541Jaargang 100 (4718) 24 september 2015
Redactioneel ESB
H
et economisme heeft ook
in de vluchtelingendiscussie
toegeslagen. Een vaakge –
hoorde term is ‘efficiëntie’. Met dit be –
grip vatten voorstanders van ‘opvang in
de regio’ samen waarom vluchtelingen
beter af zijn in de regio van herkomst.
Ook past men het begrip toe op de op –
vang verdeling over Europa. Een term
als ‘efficiënt’ klinkt potsierlijk hier –
zoals ook economentaal als ‘menselijk
kapitaal’, ‘allocatie’ en ‘arbeidstekorten’
trouwens. Maar ook inhoudelijk pak –
ken we het debat verkeerd aan als we
niet beter op onze woorden letten. We
kunnen economentaal zelfs beter niet
hanteren zolang we er misbruik van ma –
ken en er van alles mee verbloemen.
Want wat betekent de efficiëntie waar –
over het steeds gaat. Is ‘efficiënt’ zo
goedkoop mogelijk uit zijn wat betreft
de effectief geleverde hulp? Is het de best mogelijke hulp met
de beschikbare middelen? Tellen alleen financiële kosten of
ook sociale en politieke? Gaat het ook om baten en om de
welvaarts effecten op lange termijn? Wiens nutsfunctie maxi-
maliseren we eigenlijk – van de Nederlandse overheid, de Ne –
derlandse bevolking , ‘de internationale gemeenschap’ of de
vluchtelingen? Hebben de vluchtelingen zelf ook wat te wil –
len? En zien wij Nederlanders ze – cru gezegd – als doelgroep,
beperking of middel?
Het is al met al uiterst vaag wat de uitgangspunten van ‘effi-
ciënte hulp’ zijn. Dit is erg omdat wij burgers zo de mogelijke
gevolgen niet kunnen overzien van de voorstellen die politici
doen onder het mom van ‘efficiënt’. En dat is weer een garantie
voor willekeurige uitkomsten, of voor uitkomsten die vooral
de belangen behartigen van de politici die het begrip hanteren
om hun voorgestelde aanpak te legitimeren. Het zou zelfs zo
maar kunnen dat, met hun economisch taalgebruik, sommi-
gen eigenlijk een wrange welvaartsfunctie achterhouden: laat
asielzoekers (beperkingen) ons Nederlanders (doelgroep) nu
(korte termijn) zo min mogelijk kosten (middelen), in wat
voor zin dan ook (financieel, sociaal, politiek). Een enge visie,
maar waarover er – zo onverdekt uitgesproken – dan tenminste
discussie zou kunnen zijn, of die verzet zou kunnen oproepen.
Toch komt juist een economenterm zoals ‘efficiëntie’ zeer goed
van pas. Deze kan politici dwingen om zich veel scherper dan
nu uit te spreken over de aannames achter keuzes en over de
mogelijke gevolgen ervan. Het efficiëntiecriterium verheldert
bedoelingen dus enorm, als we het maar zorg vuldig gebruiken.
Dat is: op een manier zodat de juiste vragen aan bod komen om afwegingen helder te krijgen, en zodat
de basisprincipes van het efficiëntiecri-
terium in acht worden genomen.
Een principe is, bijvoorbeeld, dat effici-
e
ntie altijd om een relatie tussen input
en output gaat. In dit geval de relatie
tussen financiële middelen en effec-
tieve hulp. Dus: ofwel je minimaliseert
de geldsom waarvoor je een bepaald
hulpniveau realiseert (productieve ef-
ficiëntie), ofwel je maximaliseert het
hulpniveau voor een bepaalde geld –
som (allocatieve efficiëntie). Hoe dan
ook is hulp pas efficiënt als tevens de
effectiviteit ervan op peil is. Politici
die efficiënte hulp beloven, kunnen
niet volstaan met kostenvermindering
door aan hulpkwaliteit in te boeten. Ze
moeten uitleggen welke hulpeffecten
ze voor ogen hebben en hoe de hulp –
effecten verschillen, bijvoorbeeld wat
betreft methoden zoals spontane asielopvang in Europa en be –
scherming in de regio van herkomst.
Een ander basisprincipe van efficiëntie is dat het pas betekenis-
vol is als dynamisch begrip. De relatie tussen middelen en effec-
tieve hulp die we zo graag efficiënt zien, is geen knipperlichtre –
latie die aangaat zodra vluchtelingen het land binnenwandelen
en weer uitgaat zodra hun de deur gewezen is – ze geldt voor
langere tijd. Zelfs bij een botte welvaartsfunctie, waarin het Ne –
derlandse hachje altijd op de eerst plaats komt, is hulp pas effi-
ciënt als rekening wordt gehouden met effecten die mettertijd
ontstaan. We lieten zuidelijke lidstaten stikken bij hun opvang.
Daardoor kon een vluchtelingensituatie in Europa escaleren
tot een inefficiënte en soms inhumane chaos. Het ongezamen –
lijke asielbeleid is een veel grotere weeffout van de EU gebleken
dan het Stabiliteits- en Groeipact. Dit valt met geen mogelijk –
heid efficiënt te noemen. Als het efficiëntiecriterium werkelijk
goed was toegepast, was het niet zover gekomen.
In de troonrede op Prinsjesdag liet ook koning Willem-Alexan –
der zich uit over de vluchtelingensituatie: “De vluchtelingen –
stroom groeit en duldt geen afwachtende houding. De huidige
situatie creëert spanningen in Europa. Dit vraagt om scherpe
keuzes voor beperking van de instroom en een betere verdeling
over de lidstaten.” Ik weet niet of we van een koning scherper
taalgebruik moeten verwachten dan dit, maar die scherpe keu –
zes beginnen in elk geval bij taalgebruik dat niet verhult maar
verheldert. Juist het efficiëntiebegrip leent zich daarvoor. En
laat nu de eerstvolgende politicus die van efficiënte verdeling
en opvang spreekt, worden bedolven onder een vragenvuur, net
zolang tot we tot een productief debat komen.
Vluchtelingen-economisme
GELIJN WERNER
Eindredacteur ESB
gelijn.werner@economie.nl
Redactioneel: Vluchtelingen-economisme
Geplaatst als type: