Ga direct naar de content

Promotie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 8 2013

.

Promotie ESB
Jaargang 98 (4655) 8 maart 2013 157
Promotie
Het Nederlandse pensioenstelsel
staat onder
druk. Veel pensioenfondsen
kunnen niet
indexeren en pensioenen worden zelfs
gekort om de dekkingsgraad weer op
peil te brengen. Daarnaast zullen de
pensioenfondsen in de komende jaren
hun regelingen moeten herzien om te
voldoen aan de nieuwe fiscale regels.
Het gaat hierbij om grote belangen.
Mensen leggen een groot deel van hun
inkomen opzij om hiervan te genieten
als ze met pensioen zijn. Toch blijft
het stoppen met werken voor veel
ouderen een spannend moment. Ontvangen
ze na hun pensionering een
voldoende inkomen om van rond te
komen? Te weinig inkomen betekent
dat de gepensioneerde dan duidelijk
moet gaan bezuinigen. Maar aan de andere kant is een te hoog
inkomen ook niet goed. Er is dan te veel gespaard voor het inkomen
op de oude dag. Dat geld had dan beter eerder gebruikt
kunnen worden. Maar hoeveel inkomen is dan nodig voor een
oudere zodat hij tevreden met pensioen kan gaan? Om deze
vraag te beantwoorden neemt het proefschrift de behoeften
van ouderen als uitgangspunt. Deze veranderen over de levensloop
en het proefschrift beschrijft in hoeverre de veranderende
inkomens van ouderen overeenkomen met de verandering van
hun behoeften. Daarmee biedt het proefschrift een bruikbaar
handvat voor pensioenfondsen om hun regelingen meer toe
te snijden op de behoeften van ouderen. Ook voor economen
biedt het proefschrift interessant materiaal. In veel levenscyclusmodellen
wordt aangenomen dat het inkomen idealiter
over de gehele levensloop gelijk zou moeten blijven. Het
proefschrift toont aan dat deze aanname onterecht is.
Allereerst wordt de inkomensontwikkeling van ouderen beschreven.
Het inkomen van ouderen is in de afgelopen decennia
gemiddeld sterker gestegen dan dat van jongeren. Ouderen
hebben veel vaker een aanvullend pensioen dan vroeger en de
netto-AOW is in de afgelopen jaren relatief sterk gestegen
vanwege faciliteiten zoals de ouderenkorting en de tegemoetkoming
AOW’ers. De armoede onder ouderen is dan ook
laag, zelfs lager dat van mensen onder de 65 jaar. Het gevolg
is dat ouderen tegenwoordig makkelijker kunnen rondkomen
dan 65-minners. Toch is hun inkomen gemiddeld nog lager
dan dat van jongeren, zelfs als er gecorrigeerd wordt voor het
feit dat ouderen vaker alleen wonen en er geen kinderen meer
thuis zijn. Een belangrijke verklaring hiervoor zijn de lagere
bestedingsbehoeften van ouderen.
In het proefschrift worden twee concepten gebruikt om de
veranderende behoeften te meten. Het eerste gaat uit van de
bestedingen. Hiervoor wordt nauwkeurig
het bestedingspatroon van ouderen
beschreven aan de hand van een
kwadratisch vraagmodel. Ouderen die
nog zelfstandig wonen blijken in de
loop van de jaren relatief minder te besteden
aan zaken als vervoer, ontspanning,
horeca, alcohol en tabak. Wel
besteden zij meer aan ziektekosten
maar deze stijging is klein in vergelijking
met de daling bij de voorgaande
posten. De resultaten worden bevestigd
door het tweede concept om de
behoeften te meten: de mate waarin
mensen aangeven van hun inkomen
te kunnen rondkomen. Het feit dat
ouderen tegenwoordig makkelijker
kunnen rondkomen, is met behulp
van een multinominaal-probitmodel
geanalyseerd. Een belangrijke reden is
dat de kinderen het huis uit zijn. Andere factoren zoals het hogere
vermogen van ouderen of de eigen woning blijken relatief
weinig van invloed te zijn op het kunnen rondkomen. Ten dele
is ook het geboortejaar van belang, maar het proefschrift toont
aan dat vooral de leeftijd relevant is. Met het klimmen van de
jaren dalen de bestedingsbehoeften van ouderen waardoor zij
makkelijker kunnen rondkomen. Het proefschrift laat zien dat
de doorsnee daling in besteedbaar inkomen bij pensionering
zestien procent is en dat deze daling redelijk in lijn ligt met de
veranderende behoeften van ouderen.
Ook na pensionering dalen de behoeften van ouderen en dit
betekent dat ouderen er verstandig aan doen om hun inkomen
aan het begin van hun pensioen iets hoger te laten zijn dan aan
het eind. Veel pensioenfondsen bieden de mogelijkheid aan
om te beginnen met een iets hoger pensioen. Hiervan wordt
echter nog weinig gebruikgemaakt. Een andere optie is dat
pensioenfondsen de indexatie voor gepensioneerden iets lager
(ongeveer een half procent per jaar) vaststellen zodat deze beter
aansluit bij de behoeften. Helemaal niet indexeren, zoals nu
bij veel pensioenfondsen het geval is, zou de koopkracht meer
aantasten dan gewenst is, gezien de veranderende behoeften
van ouderen. Het is belangrijk dat deze lagere indexering wel
gepaard gaat met meer zekerheid over hun inkomen. Veel ouderen
blijven nog van hun inkomen sparen omdat zij onzeker
zijn over hun toekomstige inkomsten. Een iets lagere, maar zekerdere
indexatie zal ervoor kunnen zorgen dat ouderen ook in
de toekomst uiteindelijk tevreden met pensioen kunnen gaan.
Literatuur
Soede, A.J. (2012) Tevreden met pensioen. Veranderende inkomens en behoeften
bij ouderen. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen. Den Haag: Sociaal
en Cultureel Planbureau.
Arjan Soede
Wetenschappelijk medewerker bij
het Sociaal en Cultureel Planbureau
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.

Auteur