Ga direct naar de content

Productiviteitsdebat moet ook gaan over de pizzabakker

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 14 2019
Erik Stam, Hoogleraar aan de Universiteit Utrecht

Recent was ik bij een verhit debat over gemeentelijk economisch beleid. Een van de ondernemers, een hardwerkende pizzabakker, vond het zeer onterecht dat hij van de gemeente geen steun kreeg. Hij moest in zijn pizzeria zes dagen per week twaalf uur per dag werken om het hoofd boven water te houden (waarbij hij er ook nog voor zorgde dat het stadscentrum niet leegliep). Maar ondertussen steunde het beleid niet hem, maar wel die innovatieve start-ups, scale-ups en – het moet niet gekker worden – unicorns. O ja, en een groot deel van zijn omzet moest hij ook nog afstaan aan Thuisbezorgd. Schrijnend was het, en de meeste deelnemers aan het debat vonden het dan ook schandalig dat de gemeente deze hardwerkende ondernemer geen ruggensteuntje gaf, en die bullshit-lingo scale-ups en unicorns wel.

Deze pizzabakker heeft een paar bezorgers en familieleden die hem helpen. Volgens de statistieken is dit echter een eenmansbedrijf. En volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben werkenden in eenmansbedrijven de laagste arbeidsproductiviteit van werkend Nederland. De productiviteit is bovendien lager dan die van werkers in eenmansbedrijven in de omliggende landen, en daalt ze ook nog eens. Het behoeft dus nauwelijks betoog dat die pizzabakker bijdraagt aan de stagnerende productiviteit van de Nederlandse economie.

Neem dan de unicorn Thuisbezorgd – wel in het vizier bij vele beleidsmakers. Een aanjager van schumpeteriaanse creatieve destructie, een leider in zijn bedrijfstak – en Hollands trots. Door deze unicorn krijgt de Nederlandse burger via een appje de pizza thuis bezorgd. Zulke unicorns creëren veel nieuwe banen: soms in de traditionele vorm van werknemers, vaak via een uitzendbureau, payroll-bedrijf of als zelfstandige zonder personeel. Vanuit het oogpunt van productiviteitsgroei houden deze unicorns de belofte in dat ze de productiviteit naar een hoger niveau zullen stuwen.

Het lijkt een voor de hand liggende keuze om in het productiviteitsbeleid op de unicorn te focussen. Maar is dat wel zo? Moeten we niet op een bredere manier naar welvaart kijken, bijvoorbeeld zoals Amartya Sen het omschrijft: het toenemen van de kansen voor burgers om de dingen te doen waarvoor ze redenen hebben om die te waarderen.

Nemen we die welvaartsdefinitie als uitgangspunt voor beleid, dan krijgen we een ander perspectief op productiviteitsbeleid. Dan is bijvoorbeeld ook arbeidsmarktbeleid van belang: hoe zorgen we ervoor dat werkers de dingen die ze waarderen op de meest productieve manier kunnen doen? Dit vergt een constante ontwikkeling van kennis en vaardigheden, zodat ook de burger in staat is om op langere termijn zijn of haar keuzes te maken. Nu kan de pizzabakker nog net het hoofd boven water houden door de starters- en zelfstandigenaftrek. Wellicht dat hij erin slaagt om een beter inkomen te halen met zijn nieuwe zaak, maar als zou blijken dat de pizza’s amper gewaardeerd worden, moeten er ook kansen zijn om elders aan de slag te gaan. In beide gevallen is het nodig om kennis en vaardigheden te blijven ontwikkelen.

En regulering van arbeid speelt ook op andere manieren een rol. Als een onderneming succesvol is en wil uitbreiden om het verdienvermogen te vergroten, dan moet het wel aantrekkelijk zijn om mensen in dienst te nemen. En voor een zelfstandige moet het niet nadelig zijn om een relatief onproductieve status in te wisselen voor het werknemerschap. Een unicorn hoeft deze persoon niet te worden, maar graag wel meer dan een eenpitter! En wil een slimme werknemer een nieuw bedrijfsidee ontwikkelen, dan moet deze ook de vrijheid krijgen om dat binnen of buiten het bedrijf te doen.

Zover zijn we nog niet in Nederland. Kennis en vaardigheden levenslang blijven ontwikkelen is nog lang geen standaard. Fiscaal gezien is onproductief zelfstandig ondernemerschap aantrekkelijk gemaakt, en voor kleine werkgevers is het riskant om personeel in dienst te nemen. En als het tegenzit kan de innovatieve werker zijn idee niet binnen of buiten de organisatie uitvoeren vanwege een door de organisatie opgelegd (en door de overheid toegestaan) concurrentiebeding. De huidige werk­regulering belemmert niet alleen het verdienvermogen, maar in bredere zin ook de mogelijkheid om dingen te doen die werkenden met reden kunnen waarderen.

Het staat de pizzabakker vrij om zijn bestaan als zelfstandige te prefereren boven een bestaan als werkloze of als loonslaaf. Maar de overheid zou niet actief moeten stimuleren dat burgers in een baan blijven hangen waarin ze op den duur niet financieel zelfstandig kunnen zijn. Dergelijk beleid wordt echter via de zelfstandigenaftrek aangemoedigd. Verstandig beleid zou prikkels moeten geven om op de productiefste manier te werken. En het zou moeten zorgen voor een blijvende ontwikkeling van kennis en vaardigheden, om ook in de toekomst de vrijheid te behouden om keuzes te maken. Productiviteitsbeleid dus, ten dienste van de welvaartsontwikkeling.

Auteur

Categorieën