mropa
Oostenrijk,
EG en EVA
In juli 1989 diende Oostenrijk een
aanvraag voor het lidmaatschap van
de Europese Gemeenschappen in.
Op 1 augustus jongstleden adviseerde de Europese Commissie positief
aan de twaalf EG-lidstaten om te
gaan onderhandelen met Oostenrijk.
De Commissie beval tegelijkertijd
aan om de gesprekken pas te beginnen als de interne markt is voltooid
en de intergouvernementele conferenties over de politieke en monetaire integratie van de EG zijn afgerond, per eind 1992 volgens de
planning. Voor de onderhandelingen
en de ratificeringsprocedures wordt
elk ongeveer een jaar gerekend, zodat Oostenrijk in de loop van 1995
als lid zou kunnen toetreden. Voor
Zweden dat onlangs de aanvraag
voor het lidmaatschap indiende, zou
een soortgelijk tijdpad kunnen gelden. De onderhandelingen met de
EG zouden dan parallel aan die van
Oostenrijk kunnen verlopen.
In dit artikel wordt gekeken welke
belangrijke obstakels nog uit de weg
moeten worden geruimd voordat
een Oostenrijkse toetreding kan
plaatsvinden. De rol van de Europese Vrijhandelsassociatie (waarvan
naast Oostenrijk Zwitserland, Zwe-
den, Noorwegen, Finland, IJsland en
Liechtenstein lid zijn) in de uitbreiding van de EG komt daarbij uitvoerig aan de orde.
Voorgeschiedenis
Het wel en wee van de Oostenrijkse
economic is nauw verbonden met
de ontwikkelingen in de EG, vooral
via de handel met de Bondsrepubliek. 44% van cle invoer en 37% van
de uitvoer gaat naar de grote noorderbuur, dat is meer dan welk EG-lid
dan ook. Om deze reden is de Oostenrijkse schilling dan ook al tien
jaar nauw aan de Duitse mark gekoppeld. Het voornemen van de EG om
tot een interne markt te komen heeft
ook buiten dit handelsblok de geesten wakker geschud. Hoewel Oostenrijk net als de overige EVA-landen
een vrijhandelsverdrag heeft met de
EG voor de handel in industriele goederen, bestaat toch de vrees dat het
land op termijn de negatieve gevolgen gaat ondervinden van een ‘fort
Europa’.
Oostenrijk heeft op drie manieren
gereageerd op dit gevaar, via bilateraal overleg met de EG, via multilateraal overleg tussen EG en EVA en via
eenzijdige aanpassing aan de EGwetgeving . Toch bleef men bang zo
het doel van het beleid, namelijk
deelname aan de dynamiek van de
interne markt, niet te bereiken. Het
aanvragen van het lidmaatschap
bleef als enig mogelijke reactie over.
Volgens een studie van het econo-
misch onderzoeksinstituut WIFO
zou toetreding een extra economische groei genereren van 0,6% per
jaar in vergelijking met de situatie
waarin het land outsider bleef. De inflatie zou over zes jaar 5,2 procentpunt lager uitkomen”.
Economische obstakels
Het advies van de Commissie om
pas na 1992 met de onderhandelin-
gen met Oostenrijk te beginnen, betekent niet dat er nu twee jaar of langer niets gebeurt. Immers de
besprekingen tussen de 12 EG-landen en de 7 EVA-landen om te ko-
1. Over de houding van Oostenrijk ten
opzichte van de EG. zie: F.J. Burink, Oostenrijk en de EG. ESB. 19 juni 1989. biz.
696. Hierin komt ook de hervorming van
het austro-keynesiaanse beleid aan de
orde.
2. Die Presse. 11 inei 1991.
DEZE WEEK
men tot een dynamische Europese
Economische Ruimte (EER) per 1 januari 1992 vinden gewoon voort-
Neutraliteit
Malta en verder Hongarije, Polen en
Bij haar advies aan de lidstaten
maakte de Europese Commissie een
Tsjechoslowakije die steeds harder op
gang. De EER, een hegrip dat in
voorbehoud ten aanzien van Oosten-
kan het zich echter niet veroorloven
april 1984 werd gelanceerd en aan-
rijks neutraliteit, die expliciet in de
aanvraag was vermeld. De met het
Oostenrijkse staatsverdrag samen-
om een paar landen het lidmaatschap
aan te bieden en de andere aan het
lijntje te houden. Het ontbreekt de EG
vankelijk slechts een verdere samen-
de Europese deur kloppen. De EG
werking en de bevordering van de
vrije handel heoogde, kreeg na oktober 1989 een nadere invulling’ . De
EER-overeenkomst zou in elk geval
het relevante ‘acquis communautaire’ omvatten, te weten ‘de vier vrijheden’, namelijk vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en
hangende Bundesverfassungsgesetz
aan een blauwdruk in haar betrekkin-
van oktober 1955 spreekt over een
“eeuwigdurende neutraliteit” 4 . Deze
wet droeg bij aan cle beeindiging
van cle bezetting door de vier geallieerde legers. De Sovjetunie maakt
geen bezwaar meer tegen een Oos-
gen met de landen van Midden-, Oosten Zuicl-Europa, maar ook met de
personen. De EVA en de EG streven
tenrijks lidmaatschap. Wat blijft is de
moeten worden geboden. Tegelijk
geen gemeenschappelijk landbouwDe onderhandelingen werden eind
juli opgeschort, maar zullen in September weer worden hervat, zodat
de EER hopelijk tegelijk met de interne markt per 1 januari 1993 kan ingaan. Als de EER inderdaad volgens
zelfgekozen neutrale status van het
land, een houding die meer relief
heeft gekregen na het uitbreken van
de Joegoslavische crisis, waarbij Oostenrijk zich actief opstelt.
De Commissie waarschuwt dat deze
neutrale houding verenigbaar moet
zijn met de uitkomsten van de Inter-
moet dan een begin worden gemaakt
met de institutionele veranderingen
die nodig zijn om een EG van 22 leden efficient te laten functioneren.
dit tijdschema tot stand komt, kan
gouvernementele conferentie over
king nog een kans in een referen-
dit Oostenrijk twee of drie onderhan-
de Europese politieke unie, waarin
dum om zich over de toetreding uit
delingsjaren schelen. De toetredings-
waarschijnlijk elementen van een gemeenschappelijk buitenlands-, veilig-
beleid na.
buurlanden buiten Europa5. Aan de
groep landen die nu in de wachtkamer zit, zal binnen afzienbare tijd een
duidelijk perspectief voor toetreding
Slot
Als alle onderhandelingen zijn afgerond krijgt de Oostenrijkse bevol-
te spreken. Het is op voorhand niet
gebrek aan concurrentie op de
markt voor melkprodukten.
EG-positie
Met cle positieve aanbeveling van cle
te zeggen dat men zich positief zal
uitspreken. Het milieubewustzijn is
groot en de kwestie van het transitoverkeer heeft de gemoederen hoog
doen oplopen. De Weense burgers
stemden in een referendum in mei
zelfs tegen het houden van een Internationale Expo in hun stad in samen-
Drie geschilpunten vormen op dit
Commissie ten aanzien van de uitbreiding van de EG met Oostenrijk is
de kwestie van de beleidsprioriteit
werking met Boedapest. omdat dit
verkeerscongestie, toenemende misdaad en hogere huren zou beteke-
van de Gemeenschap, ‘verdieping of
uitbreiding’, nog niet echt opgelost.
Het land behoort volgens de Commissie qua democratische traditie,
economische structuur en sociale attitude al tot de Europese familie.
Grote sociaal-economische hervormingen zullen niet nodig zijn, omdat
nen. De Groene Partij en de extreemrechtse Vrijheidspartij van Jorg
besprekingen zullen dan vooral betrekking hebben op de Oostenrijkse
landbouwsector, waar volgens de Europese Commissie vooral de te hoge
subsidies en handelsbarrieres discus-
heids- en defensiebeleid zijn opgenomen. Zowel de Commissie als de
Oostenrijkse regering denken dat dit
probleem overkoombaar is.
siepunt zullen vormen, evenals het
moment het breekpunt in de onderhandelingen tussen EVA en EG: de
vrije toegang van Noorwegen en IJsland tot de Europese vismarkten in
ruil voor toestemming voor EG-vis-
sers om in de EVA-wateren te vissen;
de gevraagde donatie van 1,5 mrd
ecu. per jaar van de EVA-landen aan
de steunfondsen voor de arme regio’s van Europa en het transitovraagstuk ten aanzien van de vrije
doorgang van Europese vrachtwa-
gens over de Zwitserse en Oostenrijkse Alpenwegen.
De economische structuur van Oostenrijk kent nog wel enige zwakke
punten. die in het onderhandelingsproces deels ter sprake zullen
komen. Zo drijft de Oostenrijkse industrie nog teveel op de energie-intensieve verwerking van grondstof-
fen, terwijl de R&D-inspanningen
veel te laag liggen. Aan het terug-
deze oppositie niet sterk genoeg om
toetreding tegen te houden en Oostenrijk lijkt dan ook in het midden
Oostenrijk zijn beleid in het verle-
van dit decennium het dertiende EGlid te worden. Voorwaarde is wel dat
den al zo op de Gemeenschap had
de twee intergouvernementele confe-
afgestemd. Qua economische groei
(1991-schatting: 3,0%), werkloosheid
(6,0%) en inflatie (3,3%) behoort zij
renties en de interne markt inmid-
tot de Europese koplopers. Bovendien zal Wenen een positieve netto
bijdrage leveren aan de EG-begroting van naar schatting jaarlijks ecu
0,8 mrd. (Osch 11,9 mrd., of wel
0,6% van het bnp). Met de schilling
als lid van het EMS, zal ook de Europese Monetaire Unie een extra stimulans krijgen. Kortom, Oostenrijk is
dringen van de overheersende rol
van de zwaar gesubsidieerde staatsbedrijven is men nog maar pas be-
voor de EG een te aantrekkelijke
gonnen. Met name de ijzer- en staalindustrie zal zich aan de EG-normen
moeten conformeren. Ook op het gebied van deregulering zal de regering in Wenen nog forse maatregelen
moeten nemen.
Ook de Zweedse aanvraag, wellicht
in 1992 gevolgd door Noorse en Finse
verzoeken, zal welwillend worden bekeken. Maar moeilijker ligt het met de
landen waarvan de aanvragen voorlopig zijn afgehouden, Turkije, Cyprus,
ESB 28-8-1991
Haider hebben zich al tegen het lidmaatschap uitgesproken. Toch lijkt
kandidaat om te laten lopen.
dels tot een succesvol eind zijn gebracht.
Franke Burink
De auteur is werkzaam bij de afdeling
Economisch Onderzoek van de ABN
AMRO Bank.
3. De relatie tussen F.VA en EG staat be-
schreven in: Richard K. Abrams e.a.. The
impact of the European Community’s internal market on the EFTA. IMF Occasional Paper, nr. 74, Washington D.C., december 1990, hfd. 2.
4. Burink. op.cit., 1989. biz. 696.
5. Zie bij voorbeeld: J. Rollo en H. Wallace. Nieuwe partnerschapsmodellen in
een nieuw Europa, Internationale Spectator, augustus 1991. biz. 528 e.v.
873