Ga direct naar de content

Meevallende groeicijfers

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 3 1992

Meevallende
groeiciifers
Afgezien van, over het algemeen
sterk fluctuerende, tegenvallende cijfers uit de bouw, was de onderliggende toon van het nieuws uit de VS
overwegend positief. Zo liet de index van het consumentenvertrouwen een verdere toename zien van
65,1% in april tot 71,6% in mei, terwijl ook de orders voor duurzame
goederen voor de vierde achtereenvolgende maand in april een stijging
vertoonden, ditmaal van 1,4%. Beide
verbeteringen overtroffen de verwachtingen. Tenslotte is de groei
van het BBP over het eerste kwartaal
naar boven bijgesteld. Terwijl aanvankelijk nog werd uitgegaan van
een groei van 2%, is vervolgens de
groei herzien tot 2,4%.
Opmerkelijk is de ontwikkeling van
de handelsbalans. Na een daling van
het tekort in februari tot $ 3,3 miljard, het laagste in de afgelopen negen jaren, werd vervolgens in maart
een onverwacht groot tekort geboekt van $ 5,8 miljard, waarvan het
merendeel voor rekening kwam van
de handel met Japan.
De Amerikaanse aandelenmarkt
heeft het moeilijk met het doorbreken van het 3400-niveau waar de
Dow Jones al eerder naar toe steeg.
Positief is overigens dat de forse
stroom emissies goed wordt opgevangen. De uitgifte van 50 miljoen
aandelen door General Motors kon
op het laatste moment met 5 miljoen
stuks worden verhoogd dank zij de
grote vraag. Indachtig het gezegde
dat “wat goed is voor General Motors goed is voor de beurs”, geeft dit
aanleiding tot enig optimisme. Een
tweede ronde van negatief nieuws
rond Olympia & York kon de beurs
deze keer niet van slag brengen.

Japan zakt verder weg
De economische indicatoren in Japan blijven nog steeds negatief. De
detailhandelsverkopen
daalden in
april ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar met 0,2%, doordat Japanse consumenten met name bij de
aankoop van luxe artikelen voorzichtiger worden. De terugvallende

vraag vindt zijn weerslag in de industriële produktie. Voor de zevende
maand in successie liep deze in april
terug, nu met 5,5% ten opzichte van
een jaar geleden. Desalniettemin
blijft de produktieterugval achter bij
de vraaguitval, waardoor de voorraden met 6,2% gestegen. Dit impliceert tevens dat bij een herstel van
de consumptieve vraag de produktie
pas met enige vertraging zal volgen.
April was de zestiende achtereenvolgende maand waarin Japan ten opzichte van dezelfde periode een jaar
eerder een groter handelsoverschot
realiseerde. Na een recordoverschot
in maart werd in april ondanks een
importstijging een surplus van $ 7,16
miljard behaald, 13% meer dan in
april 1991. De sterke stijging van het
overschot met de VS tot $ 3,3 miljard
biedt evenwel voor de, altijd veel later te publiceren, Amerikaanse handelscijfers weinig positieve vooruitzichten. Hierdoor neemt het risico
van protectionistische stappen door
de VS verder toe.
Het herstel op de beurs van Tokio
lijkt niet door te zetten. Nadat de
Nikkei Dow Jones enige weken
bleef hangen tussen 18.000 en
19.000, zakte deze uiteindelijk onder
de 18.000-grens. Vanuit het bedrijfsleven kwam een reeks van teleurstellende winstcijfers, onder meer uit belangrijke sectoren zoals het bankwezen, de computerindustrie, de
consumentenelektronica
en de cameraproducenten. Negatief voor het
marktsentiment was ook een nieuw
geval van effectenfraude, terwijl ook
de stijgende olieprijs een negatieve
factor vormde.

Groei Europa valt mee
Naast Nederland, met een verrassend hoge groei van 3,4%, lieten
ook Duitsland en Frankrijk voor het
eerste kwartaal boven verwachting
gunstige groeicijfers zien. Daarnaast
vertoont het handelsoverschot in beide landen eveneens een positieve
ontwikkeling.
Nadat in Duitsland enkele weken geleden de groei over het eerste kwartaal ten opzichte van het eerste kwartaal in 1991 officieel op 1,2% werd
geraamd, bedroeg volgens het onderzoeksinstituut DIW de groei zelfs
1,5%. Vervolgens heeft het Ministerie
van Economische Zaken als gevolg
van het zachte winterweer het groeipercentage verhoogd tot 2,5% à 3%,
al wordt voor het lopende kwartaal
een afvlakking van de groei voorzien. De inflatie en de geldgroei lijken evenwel te dalen. Terwijl de in-

r

ECONOMIE

flatie in mei met 4,5% fractioneel onder de 4,6% van april uitkwam, is
ook de geldgroei in april met 8,8% lager dan de herziene 9,4% in de voorgaande maand. Daar staat echter tegenover dat het vertrouwen van de
consumenten op het laagste peil
staat sinds het begin van de jaren
tachtig.
In Duitsland was in de tweede helft
van mei sprake van een vaste stemming op de aandelenmarkt. Binnen
een week steeg het DAXkoersgemiddelde met ruim 4,5%. Het 1800-niveau, dat sedert augustus 1990 niet
meer was geregistreerd, werd in opwaartse richting doorbroken. Het
wegebben van de vrees voor renteverhoging speelde hierbij een rol.

i

Fwn Lanschot

Bankiers nv
SINDS 1737

Het terugkeren van de arbeidsrust,
niettegenstaande de in het algemeen
forse loonsverhogingen, werd per
saldo als positief ervaren. Daarnaast
maakten analisten melding van positieve verwachtingen ten aanzien van
de ontwikkeling van bedrijfswinsten
in belangrijke sectoren zoals banken, machinebouw en staal.
Het Franse bureau voor de statistiek,
INSEE, berichtte dat het Franse BBP
in het eerste kwartaal 1,9% hoger lag
dan een jaar geleden. Ten opzichte
van het laatste kwartaal van 1991 bedroeg de groei 1,1%, terwijl gerekend was op 0,1%. De export en
daarbinnen vooral de transportsector speelde een belangrijke rol in de
meevallende groei. Deze sterke bijdrage van de export aan de groei
van de economie komt duidelijk tot
uitdrukking in de handelsbalans. Terwijl over de eerste vier maanden van
1991 nog een tekort van FF 16,5 miljard werd gerealiseerd, is dit tekort
in dezelfde periode voor dit jaar omgeslagen in een overschot van FF
12,8 miljard. Zorgenkind blijft echter
de werkloosheid, die in april de
grens van 10%bereikte.
Voor het Verenigd Koninkrijk zijn de
economische data vooralsnog minder positief. Het bbp daalde het eerste kwartaal met een tegenvallende

1,6%,waarbij het VK als olieproducerend land juist de nadelen ondervond van de zachte winter. Daarnaast lieten de winkelverkopen in
april slechts een toename zien van
0,8%, terwijl het handelstekort in die
zelfde maand een stijging liet zien
van 53% tot £ 1,36 miljard. Toch verwacht de Confederation of British Industry (CBI) een herstel van de produktie in de tweede helft van het
jaar en bevinden de orderportefeuilles zich op het hoogste niveau sinds
1990.

Rente en valuta
Aanvankelijk hadden speculaties in
de VSen in Duitsland over een vergroting van het korte rente-ecart tussen de beide landen hun weerslag
op de obligatiemarkten. Hieraan ten
grondslag lagen verwachtingen omtrent sterk divergerende geldgroeicijfers voor beide landen.
Op de Amerikaanse obligatiemarkt
werd aanvankelijk met koerswinsten
vooruitgelopen op een renteverlaging van de Fed. Toen evenwel
bleek dat de Fed, gesteund door een
geldgroei die met 2,8% binnen de gewenste doelzone van 2,5% tot 6,5%
lag, de korte rente onveranderd liet,
moest de Amerikaanse obligatiemarkt weer terrein prijsgeven.
Op de Duitse obligatiemarkt werd
in eerste instantie optimistisch gereageerd op het loonakkoord in de
Duitse metaal. Vervolgens werd er
echter rekening mee gehouden dat
de Bundesbank, op grond van de
angst voor een loonprijsspiraal en
in verband met nog steeds veel te
hoge geldgroeicijfers, wellicht zou
kunnen besluiten de rente te verhogen. Toen bleek dat de geldgroei
met 8,8% in april een verdere daling
heeft vertoond en de inflatie met
4,5% tevens over het hoogste punt
heen is, zag de Bundesbank echter
geen reden de rente te verhogen.
De obligatiemarkt pakte hierna de
positieve stemming weer op. De
obligatiekoersen kwamen evenwel
enigszins onder druk na de opmerking van de Bundesbank dat een
renteverlaging voor de komende
maanden niet op het programma
staat.
Ook de Franse obligatiemarkt heeft
op het eind van de maand weer een
deel van de winst moeten prijsgeven, nadat een meevallende groei
over het eerste kwartaal een volgende eenzijdige monetaire verruiming
minder noodzakelijk maakte. Op de
Britse obligatiemarkt hield het optimisme stand, nadat cijfers aantoon-

den dat het herstel van de Britse economie zich in een langzaam tempo
voltrekt.
D-mark enfrank sterk t.O.V. dol/ar
Speculaties over de richting van het
monetaire beleid in de VS hadden
niet alleen een daling van de obligatiekoersen tot gevolg maar gaven tevens aanleiding voor een druk op
de dollar. De vrees voor een verdere vergroting van het ecart met de
officiële rentetarieven in Duitsland
drukte de dollar tot onder de DM
1,60. Ten opzichte van de gulden
werd de f 1,80 doorbroken. De dollar wist weer aan kracht te winnen
na het uitblijven van een monetaire
verruiming en nadat bleek dat positieve economische cijfers een renteverlaging ook voor de nabije toekomst minder noodzakelijk maken.
Ook de hogere olieprijs gaf enige
steun aan de dollar. Ten slotte
moest de dollar echter terrein prijsgeven na tegenvallende wekelijkse
geldgroeicijfers en door de interventies van de Japanse centrale bank.
De Japanse centrale bank trachtte
de yen te versterken ten opzichte
van de dollar om op deze manier
het groeiende bilaterale handelsoverschot een halt toe te roepen.
De twee valuta’s die het meeste wisten te profiteren van de zwakkere
dollar, waren de Duitse mark en de
Franse frank. Nadat de Duitse mark
aanvankelijk nog gedrukt werd
door de problemen bij de loononderhandelingen, zorgden na de
loonakkoorden speculaties over een
renteverhoging voor een herstel van
de Duitse valuta. Hierbij verkozen
de financiële markten de Duitse
mark boven de dollar als ‘safe haven’. Hoewel de Bundesbank de
rente vervolgens ongewijzigd liet,
zorgde de opmerking dat ook voor
de komende maanden ruimte voor
een renteverlaging ontbreekt, voor
een krachtigere Duitse mark, waarbij het hoogste niveau sinds maart
werd bereikt. De zwakte van de dollar kwam ook tot uitdrukking in de
Franse frank. Alhoewel de Franse
centrale bank al heeft laten zien het
huidige krappe monetaire beleid
van de Bundesbank niet blindelings
te zullen volgen, zijn de financiële
markten vol vertrouwen in de
kracht van de Franse economie. De
Franse frank noteerde dan ook eind
mei het hoogste niveau in dit jaar.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lan-

schot.