Ga direct naar de content

Licht aan het einde van de tunnel

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 18 1991

DEZE WEEK

iVliljoenennota

Licht aan het
einde van de
tunnel
In tegenstelling tot de vorig jaar gepresenteerde Miljoenennota, waarin
van duidelijk te optimistische vooronderstellingen werd uitgegaan en
noodzakelijke beslissingen naar voren werden geschoven, maakt de
thans gepresenteerde Miljoenennota
1992 een gedegen indruk. De regering kiest duidelijk voor een beleid
dat ons sociale-zekerheidsstelsel op
lange termijn houdbaar moet maken. Daarbij is zij er, ondanks een
economisch klimaat dat voor Nederland volgend jaar minder florissant
is, in geslaagd een begroting te presenteren waarin de doelstelling uit
het regeerakkoord voor het financieringstekort wordt gerealiseerd. Daarnaast wijzen de in de Miljoenennota
opgenomen meerjarenramingen
erop dat in 1994 de collectieve-lastendruk na een tijdelijke stijging
weer terug is op het niveau van 1990.
De regering heeft aan het opstellen
van de Miljoenennota een zware klus
gehad. Een belangrijke rol speelde bij
de voorbereiding de nadere invulling
van de bij de Tussenbalans overeengekomen maatregelen. Daarnaast
werd het kabinet echter opnieuw geconfronteerd met tegenvallers, nu
voornamelijk als gevolg van de zwakke conjuncturele ontwikkeling. Enerzijds blijven de belastingontvangsten
hierdoor achter, anderzijds leidt deze
ontwikkeling tot extra uitkeringen in
de sfeer van de sociale zekerheid.
Niet alleen leidt een achterblijvende
economische groei tot budgettaire tegenvallers, tevens accentueert het de
structurele zwakten van onze economie. Hoewel de Nederlandse uitvoer
het afgelopen decennium jaarlijks
zo’n 1% marktaandeel wist te winnen,
bleef de groei bij ons gemiddeld toch
1% achter bij die van de gezamenlijke
OESO-landen. Blijkbaar kent de binnenlandse sector een onvoldoende
dynamiek, hetgeen zijn weerslag
heeft op de werkgelegenheid. Ondanks de in de laatste jaren geboekte
resultaten is de werkgelegenheid
sinds het begin van de jaren zeventig

ESB 18-9-1991

nauwelijks toegenomen, terwijl de beroepsbevolking in die jaren met twee
miljoen personen is gegroeid. Het resultaat is een sterk gedaalde arbeidsparticipatie, terwijl het inkomen per
hoofd qua groei sterk achterblijft bij
dat in de andere EG-landen. De achterblijvende groei van de werkgelegenheid en het nationaal inkomen beperkt het financiele draagvlak van de
overheidsuitgaven. Tegelijkertijd doet
de toegenomen inactiviteit een groeiend beroep op inkomensoverdrachten. Daarnaast leidt de toenemende
staatsschuld tot groeiende rentelasten. Hierdoor resteert steeds minder
ruimte voor overheidsinvesteringen.
Om deze tendens te doorbreken ziet
het kabinet geen andere keuze dan
vast te houden aan de doelstellingen
uit het regeerakkoord. Terecht stelt
minister Kok in zijn voorwoord dat de
voorgestelde maatregelen niet onomstreden zijn, maar hij voegt daar onmiddellijk aan toe dat wie kiest voor
de toekomst vandaag niet aan keuzes
kan ontkomen.

In lijn met regeerakkoord
Uit de Miljoenennota blijkt dat het
kabinet er in slaagt een begroting
voor 1992 te presenteren die in lijn
is met de doelstellingen uit het regeerakkoord. Het financieringstekort
zal in 1992 dalen van 4,75 tot 4,25%,
waarna in 1993 en 1994 een verdere
daling plaatsvindt met telkens 0,5%.
De collectieve-lastendruk loopt in
1992 nog iets op tot 53,4% maar zal,
vooral dank zij het effectief worden
van de voorgestelde maatregelen in
de sfeer van de sociale zekerheid, in
de daarop volgende jaren weer dalen tot 51,9% in 1994.
Het resultaat van de begroting 1992
overziend moet geconstateerd worden dat het kabinet de zaken voortvarend heeft aangepakt. Was bij de
vorig jaar gepresenteerde Miljoenennota nog sprake van niet realistische

uitgangspunten, zoals een rente van
6% en een te laag geraamde stijging
van lonen en uitkeringen terwijl
voorts voor het volgende jaar al een
gat van/ 5 miljard dreigde, dit keer
maakt de Miljoenennota een meer
gedegen indruk. Omdat het kabinet
nu met nog grotere tegenvallers
werd geconfronteerd, zoals met/ 3
miljard achterblijvende belastingopbrengsten en bijna/ 6 miljard hoger
dan geraamde uitgaven van de sociale fondsen, heeft het kabinet een omvangrijk pakket maatregelen moeten
nemen (zie de tabel).

Arbeidsparticipatie
Bij de samenstelling van het pakket
heeft het kabinet getracht te komen
tot ingrepen die structured bijdragen aan de gezondmaking van de
economic en de overheidsfinancien.
Nadrukkelijk is gekozen voor werk
boven inkomen, voor maatregelen
die de werkgelegenheid en de arbeidsparticipatie bevorderen om zodoende een breder draagvlak voor
de overheid te creeren. Centraal in
de maatregelen van de regering staat
het stelsel van de sociale zekerheid.
De voorzieningen die ons stelsel bieden behoren tot de beste binnen de
OESO. Een sociaal stelsel kan echter
alleen dan goed functioneren indien
er niet te veel mensen een beroep
op doen en zo’n beroep niet langer
duurt dan noodzakelijk. Daarvoor
noemt het kabinet de volgende redenen. Bij een te langdurig beroep op
de sociale zekerheid dreigt een uitsluiting van het arbeidsproces. Daarnaast brengt een overmatig beroep
de solidariteit waarop het stelsel berust in gevaar. Ten slotte kan een
overmatig beroep leiden tot een financiele last die de draagkracht van
de economic te boven gaat. Dit laatste geldt sterker naarmate de Internationale concurrentie groter is. In Nederland speelt vooral dat het beroep

De belangrijkste maatregelen uit de Miljoenennota 1992 (in f mrd.)

1992

19
93

19
94

1,1
1,0

4,5
3,1
1,9

0,6

3,0
2,3
1,0
5,9

6,4

Belastingen en heffingen

3,7

4,4

5,8

Totaal
waarvan tekortverlagend

103
9,2

1^6

21J
17,0

Uitgavenbeperkingen:
sociale zekerheid
subsidies
efficiency overheid
diverse ombuigingen
verkoop staatsdeelnemingen

0,2
3,7

13,7

943

ECONOMIE

op de sociale zekerheid groot is,

Prijsopdrijving

maar bovendien bijzonder snel stijgt.

Wel moet gewezen worden op enkele negatieve macro-economische effecten van de genomen maatregelen.

Bij de toename van het aantal arbeidsongeschikten – in de eerste
helft van 1991 15.000 personen met onze buurlanden grote aantal
jongeren op. Het grote beroep op de
sociale zekerheid heeft in Nederland

In de eerste plaats moet worden geconstateerd dat van de maatregelen
een drukkend effect uitgaat op de
koopkracht en daarmee op de binnenlandse bestedingen. Waar onze

geleid tot een uitzonderlijk lage ar-

economic toch al een conjuncturele

valt bovendien het in vergelijking

beidsparticipatie. De omvangrijke inactiviteit betekent een zware financiele last voor de werkenden. Deze
last drukt op het arbeidsinkomen,
waardoor de loonkosten stijgen en
banen verdwijnen. De minder produktieven worden uit het arbeidspro-

ces geweerd en vallen terug op de
sociale zekerheid, waarmee een negatieve spiraal ontstaat.
In dit licht moeten de maatregelen
worden gezien die de toestroom
naar de Ziektewet en de WAO moeten beperken. Een eigen bijdrage
van werkgevers en werknemers in

geval van ziekte, een bonus/malussysteem voor werkgevers die ar-

beidsongeschikten in dienst nemen
of laten afvloeien, en een aanpassing van de toelatingscriteria en de

uitkeringen van de WAO moeten leiden tot een besparing van/ 3,5 miljard in 1994, daarna verder oplopend tot/ 7,4 miljard structured.
Daarnaast is een aantal maatregelen
genomen die de lastendruk op inkomen uit arbeid beperken, zoals de
verhoging van de belastingvrije voet

zwakte doormaakt betekent dit een
extra druk op de economische groei.

In feite voert het kabinet daarmee
een pro-cyclisch beleid. Terecht constateert het kabinet echter dat het
geen andere keus heeft. Dit geldt
niet alleen voor de sociale zekerheid
waarvan de kosten ondragelijk worden. Het geldt evenzeer voor de
rijksbegroting waarvan, door de
groeiende staatsschuld en de gestegen rente, de rentelasten inmiddels
een viervoud van de overheidsinvesteringen bedragen en 13% van de totale uitgaven vormen. In dit licht getuigt de gepresenteerde begroting

van daadkracht. Wel moet worden
betreurd dat men de afgelopen jaren
van hoogconjunctuur niet heeft aangegrepen om de vereiste maatregelen te nemen. Daarnaast hebben de
nu genomen maatregelen nadrukkelijk een prijsopdrijvend effect. Van
de voor dit jaar wellicht nog te opti-

mistisch geraamde prijsstijging van
3,25% komt 1,5% op het conto van
de overheid, terwijl ook de toene-

mende loonkosten – mede als reac-

en het arbeidskostenforfait. Aanvul-

tie op de lastenverzwaringen – daar-

lende maatregelen om te komen tot
een vereenvoudiging en verlaging
van de belastingtarieven zal het kabi-

aan bijdragen. Waren het in eerste
instantie de ziektekosten die zorgden voor een opwaartse bijstelling

net later nemen in het licht van de

van de inflatiecijfers, later kwamen

adviezen van de commissie-Stevens.
Tevens zal dan bezien worden of
met de instelling van regulerende

daar de verhogingen van de gasprij-

heffingen als een milieu- of energie-

van de accijnzen op tabak en alcohol aan, terwijl de regering voor de
komende jaren denkt aan de invoe-

zen, huren en accijnzen bij. Daarnaast komt er nog een verhoging

belasting een verdere daling van de
loonkosten gerealiseerd kan worden.
Daarnaast benadrukt het kabinet het
belang van investeringen voor de
werkgelegenheid. Daartoe wil het
een klimaat creeren via een aanpassing van het vestigings- en mededingingsbeleid en vrijere openingsuren.
Wat de overheidsinvesteringen in procenten van het nationaal inkomen betreft heeft het kabinet de jarenlange

gen. Weliswaar is een aantal van
deze maatregelen op hun eigen merites bezien volledig te rechtvaardigen, maar met de doorwerking naar
de prijzen speelt de regering met
vuur, zeker nu de eerder voorgenomen btw-verlaging geen doorgang
vindt. Hiervoor ontbreekt ten ene

daling tot staan weten te brengen,

male de budgettaire ruimte. Het illus-

maar het absolute niveau van nog
geen/ 3 miljard is veel te laag. Positief is dat de extra aardgasbaten voortvloeiende uit de recent vernieuwde
exportcontracten zullen worden aangewend voor hetzij investeringen in
infrastructurele projecten hetzij terug-

treert het gebrek aan speelruimte dat
voortvloeit uit een te gering draagvlak voor de overheidsfinancien.

dringing van de staatsschuld.

944

ring van milieu- en energiebelastin-

Deze bijdrage is ontleend aan de rweewekelijkse publikatie Beleggen met Van Lanschot.