AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
c
Berich-ten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCTÉN EN VERKEER
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
33E
JAARGANG
WOENSDAG 18 AUGUSTUS 1948
No. 1632
COMMISSIE VAN REDACTIE:
Ch. Glasz; H. W. Lambers; N. J. Polaic; J. Tinbergen;
F. de Vries;
J.H. Lubbers (Redacteur-Secretaris.
Assistent-Redacteur: A. de Wit.
COMMISSIE VAN ADVIES VOOR BELGIË:
J. E. Mertens; R.. Miry; J. Qan Tichelen; R. Vandeputte;
F. Versichelcn.
Gegevens over adressen, abonnementen enz. op de laatste
bladzijde van dit nummer.
INHOUD:
Blz.
De artikelen van deze week – ………643
Sommaire, summaries ………………643
Het inter-Europese betalingsverkeer
door Prof. Dr F.
A.
G.
Keesing
…………………………..
644
De Belgische ,,Nationale Maatschappij voor Krediet
aan de Nijverheid” (II)
door Jacques Mattheeussen
646
De instellingen van de Belgische geld- en kapitaal-
markt
door V. van Romjuy ………………..
649,
De wereidpositie van suiker (IV)
door Th. C. Geudeker
651
Aantekeningen:
liet
E.R.P.
In
actie
…………………………..
654
Enige econbinislieaspcctén viuiNoôivegon’
………’
655
Internationale
notities:
De
laatste dtappe van liet Poolse driejarenplan
……….
656
liet. dagelijks brood in de Bizône van Duitsland
……..
656
De nieuwe Inkomstenbelasting in Zuid-Afrika
……….
656
Oeld-
en
Kapitaalmarkt
…………………………
657
S t a t i s t i e k e n
Stand van
‘s Rijks Kas
…………………………
657
J)ankstaten
…………………………………
657
Iudexci.Jters van lonen volgens regelingen in Nederland . . 658
Indescljfers van grootliandelsprijzen In Nederland
…….
658
Overzicht der laatste vier verkorte balansOn van De Neder- landscise llanlc
…………………………….
659
in het raadselspel één der oudste cultuurvormen vinden,
de erdoor opgewekte spanning nijpt aan nerveuze harten.
Men ziet voor zich het beeld rijten, door de Engelse dich-
ter Lord de Tabley opgeroepen, van een in het moeras verdoolci ridder: ,,feared to advance, feared to return-
That’s all.”
Is het, op vlakker terrein, ook zo gelegen
–
met de om-‘
zichtige regei’ingsverklaring van het nieuwe Nederlandse
kabinet? Of omsluit zij de positiever houding tegenover
een dergelijke ituatie,’ door ‘een temperamentvol Brit
samengevat als’. ,,Stay put?” Men mag het hopen.
Zonneklaar is echter, en het kan ‘niet genoeg worden her-
haald, dat zelfs de beste pogingen van Nederlandse staats-
lieden alleen hiei geen lusthof kunnen maken.
Een Nederlands regeringsprogram is slechts een stukje
uit de steeds verspringende legpuzzle, waarvan anderen
de voornaamste stukken houden, hier en in het buitenland.
Hier, bij de groepen die nog met zichzelf te rade gaan
over hun arbeidsintensiteit; sommigen in hunkering naar,
anderen uit vrees voor het verloren paradijs van de voor-
oorlogse periode. En in het buitenland: bij Parijs beraad-
slaagt een kleine groep, die rapport zal uitbrengen aan
het contactlichaam der zestien Europese landen, dat-
op haar beurt zal rapporteren aan de Amerikaanse auto-
riteiten,’die zullen beslissen over de toewijzing van
Amerikaanse steun aan de verschillende landen. Of om een ander raadsel te kiezen: wie durft nog de datum in-
vullen, waarop weer zal worden bekend gemaakt, dat al
dan -niet ‘gunstig lopende onderhandelingen worden ge-
voerd over de inschakeling van
–
de Benelux-havens in
– het vervoer naar West-Duitsland?
Baudelaire vond in ,,Le. Spieen de Paris” een droeve
term ,,les paradis artificiels”, de pogingen- om de oplos-
sing van het raadsel te ‘forceren. Men vindt ze overal.
De Franse, arbeiders voelden zich maar matig gesterkt
door de toezegging van een verhoogd broodrantsoen;
ook vakverenigingen, die tot nu toe naar evenwicht hielpen
zoeken, vragen thans loontoeslagen bij een verlaagd peil
van de kosten van levensonderhoud. Al evenzeer stijgt
de spanning in de schijnbare lusthof der Amerikaanse
economie. Even goed of beter moeten 143,5 millioen
Amerikanen, 9 pCt meer dan in 1940, het hebben of hou-
den. Reeds in 1947 echter ging 35,2..pCt der gezinsuit-gaven,, volgens de ,,New York Herald Tribune” van 11
Augustus ji., âan voedingsmiddelen heen, de prijzen
stijgen nog steeds. Voor President Truman i. het geen
raadsel meer: hij ziet in stede van een betoverende hausse
slechts een verstikkende broeikas. Velen echter, die de
temperatuur nog behaagt, weren de gaten, die hij wil
slaan omlucht te krijgen.
En welk orakel zal uitspraak doen voor de .gebieden,
die van oudsher als bloeiende tuinen golden, India en
Palestina? Het één gesplitst, na een jaar vrijheid, gereed
onderling ten strijde te gaan, liet ander, gesplitst, weer
ten strijde. Waar vraagtekens worden ingevuld, komt met
– Anna Bijns te staan: ,,meer suers dan soets”.
DEZER DAGEN
gaat het raadspel te Moskou voort. Telkenmale tijgen
de drie afgezanten naar Molotov; telkenmale keren zij
terug, met effen glaat, nit meldend of het woord werd’
geonden,- dat grendels ‘deed ôpenspringen. D’e stille
menigten w’achten. fluizinga moge in zijn Homo Ludens
got
,
tniizt
ESTABLISHED 1878
An Independent Journal of Finance
and Trade
*
‘0
•
OBJECTJVE APPRAISALS
CONSIDERED JUDGMENT
• IMPARTIAL OPINION
0
*
.Contains most complete range of
British economic and financial statist-
ics published in any weekly journal
*
World wide circulation
*
Annual subscription rate: (post free-
to inciude all supplements) £ 3:2:6
(fi 33,4
0
)
•
A Special Suppiement on Economie Con-
ditinns
in The lietherla,,ds was
published
on January 31. A
li,niteii number
of
this
Suppl.ensent
remain for sale.
LOi’TDOY: 51
CAJ.?TON STIIEJiT, E.C. 4
1
Behandeling van alle
bankzaken
Bezorging van alle
assurantiën.
It. MEELS & ZOONEN
BANKIERS EN ASSURANTIE.MAKELAARS
AMSTERDAM
– ROTTERDAM – ‘
S-GRAVENHAGE
DELFT – SCHIEDAM – VLAARDINGEN
EERSTE NEDERLANDSCHE
Verzekering Mij. op het Leven en tegen Invaliditeit N.V.
Gevestigd te’s-Gravenhage
IOMINISTRATIEKANTOOR DORDRECHT. BELLEVUESTRAAT 2, TELEFOON 5345
Pers one eis- Pen sioenverzekering
•
verschaft directe fiscale besparing – afschrijving van
toekomstige lasten – blijvende sociale voldoening
Vraagt U eens welgedocumenteerd advies aan ons
BUREAU VOOR COLLECTIEVE CONTRACTEN
Koninklijke
Nederlcindsche
Boekdrukkerij
LhiriJ
H. A. N. Roelonts
Schiedam
N.V.
K 0 N 1 N K LIJK E
NEDERLANDSCHE
ZOUTINDUSTRIE
Boekelo
Hengelo
ZOUTZIEDERIJ
•
Fabriek van.
zoutznnr, (alle kwaliteiten)
vloeibaizr chloor
•chloorbleekloog
•
natronloog
;
cauit:c soda.
• Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrjf
0 0
BIJ ONS IS DE
.INTEKENING
OPENGESTELD
OP HET RAPPORT. VAN DE
STAATSCOMMISSIE-COUVËE
ADVIES OMTRENT DE SOCIALISATLE
VAN
DE MIJNILNDUSTRIE.
–
Het -rapport bevat, behalve de conclusies, een
uitvoerig
overzicht over de ontwikkelisig der
mijnindustrie in Nederland en West-Europa; het
is rijk voorzien van statistische gegevens.
– –
De
–
prijs van dit standaardwerk
–
(± 250 pagina’s) bedraagt
1
9.50 (2 delen)
Bij voor’keur best elle men dor overschrijving van
de kosten op post rekening no. 425300
s-Gravenhage, Fluwelen Burgwal
18,
Te!.
182680
18 Augustus 1948
ECONOMISCH- STATISTISCHE BERICHTEN
643
DE ARTIKELEN VAN DEZE WEEK.
Prof. Dr F. A.
G. Keesing,
Het inter-Europese betalings-
oerkeer.
Onder de Marshall-landen telt men clebiteurlanden (D),
wier totale dollartekort bestaat uit liet tekort t.a.v. het
Westelijk Halfrond plus hun tekort tegenover Europese
partners, en crediteurlanden (C), wiel totale dollartekort
bestaat uit het tekort t.a.v. het ‘Westelijk Halfrond minus
hun vordering op Europese partners. Te Parijs is thans
voorgesteld, de Amerikaanse hulp te verdelen volgens
ieders deficit t.o.v. het Westelijk Halfrond; wat de C-landen
dan teveel ontvangen, zouden zij, in de vorm van ,,local
currency”, ter beschikking der D-landen moeten stellen,
die hiermede hun aankopen in het inter-Europese verkeer
kunnen voortzetten. Op deze basis is een multilateraal
compensatieverkeer mogelijk. Deze beginselen worden thans in Parijs nader gepreciseerd. Inmiddels moet niet
w’orden vergeten, dat in wezen de oorsprong der Europese
moeilijkheden gelegen is in de goederensector. Treedt in
deze sector geen verbetering in, dan betekent toepassing
van het hier geschetste systeem slechts een adempauze.
J. Mattheeussen,
De Belgische ,,Nationale Maatschappij
ç’oor Krediet aan de iVij’erheid” (II).
In België nemen de Nationale Bank en de N.M.K.N.
een dominerende positie in, de eerste op het gebied van
muntregeling en korte credietverlening, de tweede op het
gebied van de duurzame financiering van handel en in-
dustrie (met daarnaast de eventualiteit van bijzondere
opdrachten). De N.M.K.N. oefent zodoende een belangrijke
invloed uit op het proces van structuurhervormingen in het
Belgische bedrijfsleven. Reeds geruime tijd is daarom op
hervorming van het statuut
–
der N.M.K.N. (alsmede van
de Nationale Bank) aangedrongen, ter bereiking van vol-
ledige onttrekking aan mogelijke beïnvloeding door ver-
tegenwoordigers van particuliere belangen. Aan een her-
vorming in deze zin heeft de Belgische volksvertegenwoor-
diging onlangs haar goedkeuring gehecht.
V. van Rompuy,
De instellingen van de Belgische geld- en
kapitaalmarkt.
Dit overzicht van de financiële instellingen, die op de
Belgische geld- en kapitaalmarkt werkzaam zijn, vormt
een toelichting op de desbetreffende kroniek, welke maan-
delijks in ,,E.-S.B.” wordt gepubliceerd. Schrijver.schetst
de functie van de Nationale Bank van België, waarmede
het Belgisch-Luxemburgs Instituut voor de ‘Wissel en het
Rentefonds nauw samenwerken; voorts die van de Bank-
commissie, aan welker richtlijnen de depositohanken zijn
onderworpen. Dan volgen de instellingen, die werkzaam
zijn op het gebied van het spaarwezen, de credietverlening
op lange termijn aan de indistrie, credieten aan midden-
stand, landbouw, gemeenten, woningbouw e.d. De orga-
nisatie van de deelmarkten der geldm en kapitaalmarkt
komt in een volgende beschouwing aan de orde.
Th. C. Ocudeker,
De wereldpositie oan suiker (IV).
De huidigè problemen tav. het internationale handels-
en betalingsverkeer bevorderen in vele landen het verlangen
om op het gebried der suikervoorziening autark te worden.
Hierdoor wordt “overproductie” bevorderd, terwijl in
werkelijkheid ,,onderconsuniptie” aanwezig is. Het valt
nog niet te voorzien, in hoeverre de uitvoeringsmaatregelen
van de E.C.A. in dit opzicht een invloed ten goede zullen
uitoefenen. Niet onmogelijk is, d.t de noodzaak om voor
de sterk gestegen suikerproductie van Amerika een uit-
weg te zoeken, het streven naar zelfvoorziening in Europa
zal tegengaan; dit zal moeilijkheden opleveren o.a. voor
het sterk protectionistisch georganiseerde suikercomplex van het Britse Genienebest. Naarmate de tijd vordert, zal
de behoefte aan een nieuwere Suikercodventie, ter ver-
vanging van de overeenkomst van 1937, toenemen.
SOMMAIRE.
Prof. br
F. A. G. Keesing,
Le système de paiements inter-
Euro péen.
Au moyen de quelques diagrammes l’auteur donne
un aperçu des plans de 1′ O.E.E.C., visant i re-distribuer
l’aide américaine. Le biit de ceile-ci est de faciliter le cou-
rant de l’activité commerciale et des paiements. L’auteur
montre que l’application de ce plan ne doit pas faire
oublier que les grandes difficultés de l’Europe provien-
nent originairement de ses besoins en produits et en ma-
tières premières.
1. Mattheeussen,
,,La Société Nationale de Crédit d l’Indu-
strie” (Société belge) (II).
Cette société occupe en Belgique une place prépondé-
rante dans l’octroi de crédits i long terme ë l’industrie
et au commerce. De ce fait, clie joue un rôle important
dans les réformes de structures que l’on tend lappliquer
â l’économie beige. En conséquence, le Parlement a dé-
cidé par la modification des statuts de cette institution,
de la soustraire, autant que possible, aux influences des
intéréts privés.
V. van Rompuy,
Les institutions belges dit marché des capi-
taux.
L’auteur donne un aperçu succint des institutions qui
jouent un rôle dans le marché beige des capitaux. De ce
fait, cet article cornplète notre chronique mensuelle sur
la situation financière en Belgique.
Th. C. Geudeker,
La position mondiale die sucre .(J V).
Piusieurs pays adoptent actuellement une politique
d’autarchie dans le but de se rendre indépendants de tout
approvisionnement de l’extérieur en matière de sucre. Pareille polïtique mène k la surproduction. En réaiité,
dle maintient la consommation â un niveau insuffisant.
11 n’est pas encore possible de juger dans quelle mesure
l’exécution des plans de l’ECA exercera une influence
favorable sur les prix et la productiön du sucre.
SUMMARIËS.
Professor F. A. G. Keesing,
Jntra-European trade and
payments.
.By help of some diagrams the writer gives a survey of
the O.E.E.C. plans for redistribution of American aid.
This redistribution bas for its object the furtherance of
intra-European trade and payments. Notwithstanding the
utility of this scheme it must always be kept in mmd that
in fact-the difficulties of ,Europe are rooting in the real
sphere.
J. Mattheeussen,
The Belgian Nationale Maatschappij
ç’oor.Krediet aan de
J
ijaerheid”
(II).
In Belgium this company exercises great influence in
the fieid of granting long term credits to industry and
trade. Therefore the institution. piays an important rôle
in the process of structural changes in the Belgian econo-
my. Consequently, its charter has been revised in order
to eliminate the influence of pi-ivate interests.
V. van Rompuy,
Institutions of the Belgian money and
cap ital niarleets.
Readers lrnow our weekly contains every month a
slrrvey of the Belgian money and capital markets. This
articie summarizes organization and functions of the
institutions operating in these markets.
Th. C. Geudeker,
The world sugar position (IV).
At present many countries are trying to become self-
sufficient with regard to sugat-. This policy stimulates
overproduction, in a relative sense at any rate because
there is in fact underconsumption. It is not yet possible
to measure exactly the possible consequences of the
Marshall Plan on sugar prices and production.
644
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Augustus 1948
HET INTER-EUROPESE BETALINGS-
VERKEER.
In de loop van het vorige jaar heb ik twee keer een be-
schouwing gewijd aan de prob»men van het inter-Europese
betalingsverkeer en aan de maatregelen, die tot verlichting
van die moeilijkheden zouden kunnen worden genomen
1).
Recentelijk zijn op dit gebied diverse nieuwe ontwikke-
lingen te melden en er bestaat derhalve aanleiding voor
een nieuwe beschouwing, die de heide vorige ,,up to date”
brengt. –
Sedert ultimo Dècember 1947 functionneert onder de
auspiciën van de Bank voor Internationale Betalingen te
:Bazel het eerste accoord van multilaterale monetaire
c’ompensatie. De totstandkoming van dit accoord werd
destijds begroet als een belangrijk evenement, en het lijdt
geen twijfel, dat de Bazelse compensatie moet worden ge-
zien als de eerste en wellicht de moeilijkste phase op de
weg naar een betere organisatie van het inter-Europese
betalingsverkeer. Het rechtstreekse resultaat der maan-
delijkse verrekeningen is zeer bescheiden gebleven en -het
accoord heeft niet kunneli voorkomen, dat diverse bilate-
rale verhoudingen (België-Frânkrijk, België-Engeland,
België-Nederland, BelgiëZweden, Frankrijk-Engeland,
e.a.) zich ongunstig hebben ontwikkeld. Niettemin heeft
• cle compensatie geleid’tot een zeer waardevolle verdieping
van de inzichten nopens de quantitatieve en qualitatieve
moeilijkheden, waarmede Europa op monetair – gebied
worstelt, tet-wiji zij voorts de stoot heeft gegeven Lol
verdere studies omtrent de wijze waarop een betere bes trij-
ding dermoeilijkheden zou kunnen worden bevorderd.
oals bekend is, berust liet Europese t ler’stel Programma
op de onderstelling, dat cle hulp, die Amerika bereid is te
leveren, ten goede komt aan Europa in zijn geheel, anders
geformuleerd, dat de onderlinge handel der Marshall-
landen niet belemmerd wordt door factoren clie liet
Europese herstel doorkruisen. liet is duidelijk, dat deze
voorwaarde in de hiidige- situatie niet wordt vervuld.
Zolang in talrijke gevallen liet bestaan van monetaire
moeilijkheden dwingt tot liet toepassen van importrestric-
ties door de debiteurlanden of van exp6rtheperkingen door
cle – crediteurlanden, maakt Europa onvoldoende gehruilc
van de herstelkansen, die technisch aanwezig zijn. Voor
het welslagen van het herstel Programma vormt dus de
oplossing van het inter-Europese be talingsprobleem een
conditio sine qua non. 1-let gerneenschappelijke streven
naar een oplossing van dit uiterst netelige vraagstuk vormt
tevens de manifestatie van de bereidheid tot inter-Europese
samenwerking, die door de Amerikaanse autoriteiten
terecht als eis is geformuleerd. Het is om deze redenen, dat de OEEC aan het probleem
van het inter-Europese betalingsverkeer een hQge mate
van’ prioriteit heeft verleend. Een technische commissie,
die in de loop van de maand Juni te Parijs heeft vergaderd,
is enkele weken geleden gereed gekomen met de s&men-
stelling van een rapport, dat sedertdien met enkele wijzi-gingen en aanvullingen’ door de Council is aanvaard. Dit
rapport formuleert de grote lijnen van een verbeterde
Europese monetaire organisatie; zijn belangrijkste inhoud
moge in het volgende worden samengevat.
Twee aspecten aan het dollarprobleern.
–
T-het rapport valt in twee grote onderdelen uiteen.
ltd
eerste regelt de zogenaamde herverdeling van de Ameri-
kaanse hulp, liet tweede de totstandbrenging van een inte-
grale multilaterale compensatie. Zoals zal blijken, bestaat tussen deze beide onderdelen een nauw verband.
1-let dollarprobleem, w’aarmede Europa te kampen
heeft, bezit twee duidelijk onderscheiden aspecten. in de
eerste plaats bestaat er een dollartekort der Europese
1)
Zie , ,Het plan-Marshall en het inter-Europese betalingsver-
keer” in ,,E.-SB.” van 27 Augustus 1947, blz. 676, en Inter-
Europese transferabiliteit” in ,,E.-S.B.” van 5 November 1947,
blz. 879.
1
•
–
landen in hun verhouding tot het ‘Vestelijk I-Ialfrond.
In de tveede plaats bestaat er een inter-Europees dollar-
vraagstuk, dat voortspruit uit de omstandigheid, dat in
vele bilaterale betalingsaccoorden een der beide partners
de grens van zijn ,,cit line” heeft bereikt, zodat voort-
zetting van liet handblsverkeer alleen mogelijk zou zijn,
indien de dehiteur in staat was het zich regelmatig vot–
mende excedent in harde deviezen af te dekken. Aagezien
de debiteurlanden hiertoe in de huidige situatie in het
algemeen niet of niet meer in staat zijn, stagneert het
inter-Europese handëlsverkeer, hetgeen tevens mede-
brengt, dat de Europese crediteurlanden niet in het bezit
komen van de uit liet Europese verkëerfstamrnende del-
lass, die zij zelve behoeven voor cle financiering van een deel
hunner importen uit het Westelijk FIalfrond.
0
1
)
grond van het voorgaande kan men de dollai-tekorten
der Marshall-landen als volgt analyseren. De Europese
debiteurlanden (D) (dat zijn die landen, die van de
,,participating countries” meer goederen en diensten ont-
vangen dan zij• leveren) bezitten een dohlartekrt ten op-
zichte vah het Westelijk Flalfrond (WI-I) dat moet ivor-
den vermeerderd met hun dollartekort ten opzichte van
de deelnemende landen (E) om hun totale deficit (T) te
berekeneh. De Europese crediteurlanden (C) bezitten (in
liet algemeen) een dollai-tekort ten opzichte van liet Wes-telijk 1-half rond, dat zou kunnen worden verminderd met
het bedrag van hun dollarsurplus tea opzichte vah de
deelnemende landen (verondersteld althans, dat de Eui’ope-
se dehiteui’landen de nood zakelijke dollarbetalingen aan
de Europese crediteurlanden zouden ki.innen verrichten) om het totale deficit te berekenen. Voor D geldt derhalve
dat WH + E = T terwijl voor C geldt dat WH—E = T.
Wanneer Amerika hulp verleent aan Europa, kan dit
in beginsel geschieden, hetzij bp basis van het Wil tekort
der deelnemende landen, hetzij op grondslag van hun
totale deficit. De omvang der Amerikaanse hulpverlening
wordt dooi- het verdelingscritei’iuni niet beïnvloed. Voor
alle deelnemende landen tezamen, immers, geldt dat
WI-I ± E = –
ç r
en, vermits de som der Europese
tekorten en overschotten gelijk is aan nul, is liet geaccu-
muleerde WI-I tekort gelijk aan liet geaccumuleerde totale
deficit. Geschiedt de hulpverlening op basis van liet WI-T
tekort, dan kunnen de C landen hun volledige Amerikaanse
aankoopprogramma uitvoeren, maar de Europese handel
stagneert, omdat de D landen hun dollarverphichtingen
jegens de, C landen niet kunnen afdekken. Geschiedt de
hulpverlening op grondslag van liet totale deficit, dan
rijst het gevaar, dat de D landen het deel van dehun toe-
gewezen hulp, dat bestemd is voor de afdekking van hun
Europese tekorten, niettemin in WH zullen besteden,
waardoor de Europese handel evenzeer zou blijven stag-
neren, terwijl bovendién de C landen jegens het Westelijk
ihalfi’ond in moeilijkheden zouden geraken. In beide ge-vallen is dus een nadere voorziening nodig, die bestemd
is om de belangen van liet inter-Europese handelsverkeer
veilig te stellen.
Geschied t de hulpverlening overeenkomstig de totale
tekorten der deelnemende landen, dan zouden de D landen
kunnen worden verplicht dat deel van hun dollartoewij-
•zing dat correspondeert met hun Europese deficit te be-
steden in de C landen, waardoor deze in tweede instantie
de ontbrekende dollars zouden ontvangen, die nodig zijn
om hun Wi-I aankoopprogramma uit te voeren. In dat geval
zou het Europese handelsverkeer geregeld worden op basis der , ,off shoi’e purchases”.
lIet is echter eveneens denkbaar de Amei-ikaanse hulp
te verdelen overeenkomstig ieders WJ-I deficit. In dat geval
ontvangen de C landen meer hulp dan voor de overbrugging
van hun totale deficit nodig is. Dit meerdere zouden zij, in de vorm van ,,local’curi’ency”, ter beschikking meten
stellen van de D landen, die met behulp hierva& hun
aankopen in liet inter-Europese verkeer kunnen voort-
zetten.
18 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
645
Schematisch. leveren deze beide methodes het volgende
bepid:
T
Wit
U.S.A.
U.S.A.
ERPdollar appropriations ERP dollar appropriations
1
1′
1
–
C C C C
D D D D CCCC –
D D D D
1
1′
Eur. déficit
Eur. surplus
off shore dollars
local currency
Van comptabel standpunt beschouwd, leveren de beide
geschetste -methodes hetzelfde resultaat. In het i’apport
van de Parijse organisatie hebben de samenwerkende
landen om administiatieve redenen aan cle ,,local cui-
rency” methode de voorkeur gegeven.
De uitwerking van het hier bedoelde beginsel moet men
zich als volgt voorstéllen De C landen ontvangen van de
Verenigde Staten een bijdrage op basis van hun WIl
tekort. Zij komen echter’slechts voor deze bijdrage in
aanmerking wanneei zij bereid zijn dat deel van de hulp,
dat correspondeert met hun Europese surplus, in de vorm
van local currency” aan de D landen door te geven.
Als netto-hulp, die ‘rechtstreeks ten behoeve van de C
landen wordt verleend, resteert dus het dollarbedrag, dat overeen komt met het totale deficit. 1-let laatst bedoelde deel der bijdragen wordt verleend als ,,direct aicl”. Over
de vorm van deze bijdrage (,,grant” of credit”) zal door het C land hilateraal met’de Amerikaanse administratie
moeten ‘,vorden onderhandeld. lIet deel van de hulp, dat
correspondeert met het Europese surplus van de D landen,
wordt verleend in cle vorm van een ,,conditional grant”. Voor dat deel neemt het C land dus -in ieder geval geen
aflossingsverplichtingen op zich; voorwaarde voor de
ontvangst van dit deel van de hulp is echter, dat zij wordt
doorgegeven.
De D landen ontvangen als ,,direct aid” een bijdrage
op grondslag van hun WFi deficit. Over de vorm van deze
bijdrage (,,grant” of ,,credit”) zal door het .betrokken
land rechtstreeks moeten worden onderhandeld. Zij ont-
vangen daarenboven, zonder dat daarvoor een tegenpres-
tatie hunnerzijds wordt vereist, de beschikking over een
bedrag aan ,,local currency”, overeenkomend, met het
Europese tekort, welk, bedrag door de C landen op grond
van de hun verleende ,,eonditïonal grants” aan de D lan-
den ter beschikking wordt gesteld.
Op de geschetste wijze zijn beide categorieën in be-
ginsel geholpen. De C landen ontvangen een dollartoe-
wijzing op grondslag van hun WH tekort, dat groter is
dan hun totale dejicit. Aangezien hun behoefte aan hulp-verlening kleiner is dan hun behoefte aan dollars, zijn zij
gehouden een deel van de hulp door te geven. FIun positie
is dus als volgt:
H (dpllartoewijzing) – E (conditional grant ) = T
(direct aid)
–
De debiteurlanden ontvangen voldoende hulp om hun totale tekort te dekken. Zij ontvangen een deel van deze
hulp in de’ vorm van dollars, een ander deel in de vorm
van ,,Ioëal currency”. De bijdrage op grond van hun WFI
deficit wordt verleend als ,,direct aid”. De bijdrage ten
behoeve van hun •Europese -tekort vordt vèrleend als
,,grant” in de vorm van de ,,local currency” der C landen.
De positie der D landen is dus als volgt:
Wil (dollartoew’ijzing
E
grant
– T
direct aid ) +
local currency —
De vaststelling van de ,,conditional grants” a’an de C
landen en de daarmede corresponderende ,,local cur-
rencyP-bijdrage aan de D landen geschiedt op basis van
het Europese handelsprogramma, waaromtrent tussen alle
belanghebbenden ovexieenstêmming moet zijn bereikt. De
wijze waarop de voor het Europese verkeer beschikbare
,,local currencies” kunnen worden aangewend, is uiteraard
afhankelijk van nader vast te stellen regels. In beginsel,
%
kan men zich de zaak zo voorstellen, dat een D land, dat
in het betalingsaccoord met een C land zijn inonetaire –
plafond heeft bereikt en dat dus langs normale weg niet
mer in staat is de valuta van het C land ter beschikking
te krijgen, beroep doet op de local currency”, die krach-
tens dit systeem te zijnen behoeve-beschikbaar is. FIet C
land zal in dat geval de ,,special account”, w’aarop de
,,local currency” wordt aangehouden, moeten belasten
ten bate van ae monetaire rekening die de circulatiebank
van het ]) lançl bij die van het C land aanhoudt, waardoor
het vastgelopen monetaire accoord opnieuw ,op gang
wordt gebracht. Het 1) land zal de tegenwaarcie van de
aldus ontvangen hulp moeten crediteren op een ,,special
account” in zijn eigen valuta.
Integrale en automatische compensatie.
–
Onitren t de modaliteiten van het multilaterale compen-
satieverkeer staat op dit moment nog w’einig vast. In be-
ginsel is oereengekornen, dat de toekomstige multilaterale
compensatie integraal zal zijn en automatisch: Men wenst
derhaNe een stelsel in te ‘voeren, dat niet telkenmale af-
hankelijk is van de medewerking der belanghebbenden,
maar w’aarvan de regels bij voorbaat worden vastesteId,
zodanig dat de compensaties van maand tot maand zonder
verder overleg kunnen worden tot stand gebracht. De
compensatie moet voorts zijn integraal, hetgeen inhoudt
dat ieder creditsaldo van een bepaald land in het inter-
Europese verkeer voor de afdekkirfg an ieder dehetsaldo
van dat land kan worden aangewend.
Men meent een doinpensatieverkeer in deze geest te
kunnen tot stand brengen door de credietmarges, die
thans lii de individuele monetaire accoorden bestaan, voor
ieder land samen te voegen. Op dete wijze zou ieder land
de beschikking krijgen over een geaccumuleerde marge
ten opzichte van de gehele groep. Het dagelijkse betalings- -.
verkeer zal zich in deze gedachtengang blijven afspelen
via de individuele accoordrekeningen. Periodiek (aan het
einde van iedere maand) wordt voor ieder land vastgesteld
zijn ,,overall” positie (dit is het netto-saldo van_zijn C
en D standen); deze ,,overall” positie wordt vergeleken
met zijn totale Europese swing. Zolang het totale saldo van
alle monetaire accoorden met de medewerkende htnden
blijft binnen de perken van de totale swing, kan het be-
talingsverkeei van het betrokken land ongestoord voort-
gang vinden. Bijzondere maatregelen zouden in dit stelsel eerst nodig worden ivanneer een Europees land, hetzij als
debiteur hetzij als crediteur, zijn totale marge overschrijdt.
Het oerband tussen herverdeling der Amerikaanse hulp en
multilaterale compensatie.
Hoewel hieromtrent te Parijs op dit moment nog geen
overeenstemming is herei.kt, kan men voorts verband
leggen tussen de herverdeling van de Amerikaanse hulp en de multilatrale compensâtie. Men zou kunnen stellen
dat de ,,local currencies”, die volgens de eerder hechreven beginselen beschikbaar komen, in staat zijn voor de finan-
ciering van het inter-Europese handelsverkeer
,
zorg te
dragen, aangezien zij in omvang overeenstemmen met de
tekorten in wier afdekking zij moeten voorzien. In het
kader van, deze gedachtengang zou dus,’ indien de her-
verdeling van de Amerikaanse hulp eenmaal is •tot stand
gebracht, de behoefte aan een stelsel van multilaterale
compensatie niet meer als bijzonder groot kunnen worden
beschouwd. Tegen dit argument kan worden aangevoerd,
dat de jocal currencies” slechts dan de moeilijkheden irl
het inter-Europese betalingsverkeer .oplossen, indien’ het handelsverkeer zich nauwkeurig afspeelt overeenkomstig
de programma’s ivaaromtrent overeenstemming, werd
bereikt. –
646
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Augustus 1948
Iedere afwijking van deze programma’s echter zou on-
middellijk nieuwe moeilijkheden kutinen veroorzaken,
aangezien vele landen niet meer over de reserves beschik-
_ken, die in dat geval zouden zijn vereist. Bovendien zou,
indien men zich tot het systeem der ,,local currencies”
beperkt, de Europese handel worden geperst in een keurs-
lijf van planmatigheid, terwijl het strven juist gericht is
op een vrijere en soepeler 6rganisatie van het inter-Europe-
se handeisverkeer. Behalve de herverdeling der Ameri-
kaanse hulp behoudt Europa dus de behoefte aan ecn
betere organisatie van het betalingsverkeer, die nieuwe
reserves creëert en die een doorbreking van het com-
merciële bilateralisme’ mogelijk maakt.
Zodra er overeenstemming bestaat over de omstandig-
heid, dat herverdeling en multilaterale compensatie beide
wenselijk zijn, kan men de twee stelsels op interessante
wijze met elkander in verband brengen. De moeilijkheid,
immers, waarop tot dusverre de multilateralisatie van het
betalingsverkeer is afgestuit, is gelegen in de omstandig-
heid, dat de Europese valuta’s niet als intrïnsiek gelijk-
waardig werden beschouwd en dus niet rechtstreeks bij
elkander konden worden opgeteld. Een stelsel van inte-
grale compensatie kan alleen functionneren, wahneer deze
qualiteitsverschillen tussen de valuta’s niet meer bestaan.
Dit zal slechts dan het geval zijn, wanneer de zekerheid
bestaat, dat speciaal ten behoeve van de valuta’s der D
landen een dekking aanwezig is, die de C landen aanleiding
kan geven om alle valuta’s qualitatief op één lijn te stellen.
Deze dekking zou kunnen worden gevonden door de in-
stelling van een valuta-pool, bestiande uit de ,,local
currencies” der C landen, die op grond van het herver-
delingsschema beschikbaar komen. Op deze wijze kunnen
de beide systemen aan elkander dienstbaar worden ge-
maakt.
Indien men uitsluitend overging tot herverdeling der
Amerikaanse hulp zonder multilateralisatie van het beta-
lingsverkeer, zouden de jocal currencies” bilateraal dienst
doen als eerste en enige reserve. Indien men bovendien
overgaat tot het organisere’n van een miiltilaterale compen-
satie, zouden als eerste reserve dienst doen de crediet-
marges, die in dat geval beschikbaar komen op grond
van de omstandigheid, dat geen enkel D land alle bilaterale
credieten tezeifder tijd volledig heeft uitgeput. Als tweede
reserve zou in dat geval beschikbaar zijn de Pool van
,,local currencies”, die zou kunnen worden ingeschakeld
zodra in het multilaterale verkeer afdekking bij swing-
overschrijding noodzakelijk zou worden.
**
*
1-Jet bovenstaande schetst de grote lijnen van een Euro-
pees betalingssysteem, omtrent welks principes ten dele
overeenstemming is bereikt.
OP
dit ogenblik, vinden te
Parijs besprekingen plaats, die ten doel hebben deze be-
ginselen nader te preciseren, en die voorts de vele techni-
sche details moeten regelen, waarin in dit verband zal
moeten worden voorzien. Indien, hetgeen niet uitgesloten
is, de inwerkingstelling van integrale automatische com-
pensatie een aantal maanden zou vereisen, houdt men
rekening met de mogelijkheid, dat gedurende een interim-
periode, die niet later dan 1 October a.s. zou moeten be-
ginnen, een verbeterde editiè van het compensatiesysteem
van Bazel in werking zou moeten treden. hoewel niet
kan worden verwacht, dat aldus alle moeilijkheden op
korte termijn zullen worden 6pgelost, zou het niettemin wellicht mogelijk zijn reeds op korte termijn de situatie
op een aantal critieke punten te verbeteren. Voorts onder-
‘zoekt men, in hoeverre consolidatïe van bestaande schuld-
verhoudingen tot de betere functionnering van het nieuwe
betalingssysteem zou kunnen bijdragen.
Zolang omtrent dq details van de multilaterale compen-
satie nog geen overeenstemming bestaat, is het moeilijk
om vast te stellen, welke invloed van een zodanig stelsel
op het Euroese betalingsverkeer kan worden verwacht.
In grote lijnen echter kan men constateren, waartoe de
multilateralisatie wel en waartoe zij niet in staat zal zijn.
De huidige moeilijkheden in Europa zijn ontstaan door
gebrek aan evenwicht in de exportmogelïjkheden der onder-
scheiden landen. lIet spreekt vanzelf, dat geen enkel
betalingssysteem in staat is een oplossing te verschaffen
voor de moeilijkheden welker oorsprong gelegen is in de
goederensector. Wel is een multilateraal betalingssysteem
bij machte de deprimerende invloed weg te nemen, die een
specifiek gevolg is van het aan de huidige situatie inhac-
rente streven naar bilateraal evenwicht op de handels-
balans. T-let is duidelijk, dat ook een multilateraal systeem
•
vastloopt, indien de thans bestaande commerciële oneven-
wichtigheden ongewijzigd zouden worden bestendigd. De
grootste verdienste van een zodanig systeem zou dus zijn,
dat aan het in vele plaatsen vastgelopen betalingsverkeer
nieuwe armslag wordt gegeven en dat aan de betrokken
landen een ,,span of life” wordt verleend, gedurende welke
zij naar een multilateraal evenwicht in het handelsverkeer
kunnen .treven. De ontwikkeling, die op deze wijze wordt
ingeleid, kan naar haai’ aard worden beschouwd als een
eerste stap in de richting van een betalingsverkeer, zoals
dit dooi’ het accoord van Bretton Woöds wordt nagestreefd.
Parijs, 7 Augustus 1948. Prof.
Dr F. A. G. KEESING
DE BELGISCHE
,,NATIONALE MAATSCHAPPIJ VOOR
KREDIET
AAN
DE NIJVERHEID’t
(II).
Bijzondere opdrachten.
Naast haar normale bedrijvigheid, direct voortvloeiend
uit de statutaire doelstelling van de N.M.K.N., heeft die
instelling tijdens haar bijna dertigjarig bestaan tal van
andere opdrachten te vervullen gehad; telkens als de Over-
heid de actieve medewerking van het parastatale crediet-
wezen behoefde, ter vervulling van een belangrijke op-
dracht, kwam dé N.M.K.N. als vanzelfsprekend op het
voorplan.
Dit gebeurde reeds onmiddellijk na de oprichting van
de instelling, toen de economische herstelling van het
land, na de vernielingen en verwoestingen van de jaren
1914-1918, ki’achtig ter hand moest worden genomen. De
geteisterde ondernemingen konden weliswaar aanspraak
maken op oorlogsschadevergoedingen, doch de effectieve
toekenning van dergelijke vergoedingen en vooral de be-
taling er van hielden geen gelijke tred met de kapitaal-
behoeften van de betrokken ondernemingen, wier herstel
in het belang van ‘s lands welvaart spoedig moest worden
aangevat en voltrokken. De N.M.K.N. verleende ruim
voorschotten op opvorderingsbons zomede voorschotten
op definitieve en op provisionele oorlogsschadevergoe-
dingefi; in totaal bedroegen dergelijke voorschotten 2.451
millioen frank. Door de oprichting van de Nationale
Vereniging der I-landelaai’s en Nijveraars voor het herstel
der Ooi’logsschade, liepen die speciale werkzaamheden
van de N.M.K.N. na 1924 ten einde. In 1933, 1934 en 1935 déden zich verschillende over-
heidsbemoeiingen voor tot leniging van de toenmalige
crisis; de N.M.K.N. werd er in hoge ,mate hij betrokken.
Vernoemen wij inzonderheid de overneming, in 1934,
door de N.M.K.N., van 2 milliard frank aan bevroren
bankcredieten.
In 1935 werd deBelgische munt gedevalueerd; na ver-
loop van één jaar onder een betere nationale en internatio-
naleconjunctuur kon de N.M.K.N. van de verdere zorg
omtrent de . crisis-credietverleningen worden ontlast;
de afwikkeling van die verrichtingen werd aan een speciaal
daartoe opgerichte instelling toevertrouwd.
Op 1 Februari 1939 werd een wet uitgevaardigd ,,tot
inrichting van het crediet voor de uitbreiding van koop-vaardij- en vissersvloten en voor de scheepsbouw”. Het
18 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
647
afsluiten van dergelijke credietverrichtingen werd toe-
vertrouwd aan de N.M.K.N., in samenwerking met de
Algemeene Spaar- en Lijfrentekas. 1-let crediettechnische
onderzoek van de aanvragen berust bij de N.M.K.N.,
terwijl het Comité van Advies in zake Scheepscrediet
een voorafgaand advies uitbrengt omtrent de oppor-
tuniteit van de credietaanvragen uit het oogpunt van het
bouw- en uitbreidingsprogramma der Belgische koop-
vaardij- en vissersvloot, zoals opgemaakt door de Minis-
ter belast met het bestuur van het zeewezen.
Tot 1944 hebben de spoedig ingetreden oorlogsomstan-
digheden de toepassing van de wet dd. 1 Februari 1939
ten zeerste beperkt. Na de bevrijding kon veelvuldiger
gebruik worden gemaakt van de in de wet besloten ere-
dietmogelijkheden. Toch bleef de totale omvang van de
afgesloten verrichtingen binnen eerder beperkte grenzen;
de fr. 74.805.000, die per 31 December 1947 bij de
.N.M.K.N. uitstonden, maakten ongeveer de helft uit van
de werkelijk afgesloten en noglopendecredietverrichtingeti;
de andere helft was immers ondergebracht bij de Alge-
meene Spaar- en Lijfrentekas. FIet is de bedoeling, de
financiering van de verdere uitbreiding van de Belgische
koopvaardij- en vissersvloot op andere grondslagen te
vestigen, waartoe eerlang een speciaal fonds hijde wet
zal worden ingesteld. Vermoedelijk zal de N.M.K.N.
te eniger tijd ook wederom bij de credietbedeling op die
nieuwe basis worden betrokken.
Op de wet dd. 1 Februari 1939 volgde, in het raam van
de overheidsbemoeiingen ten gunste van handel en in-
dustrie, het Koninklijk Besluit Nr. 81, dd. 28 November
1939, houdende inrichting van de steunverlening ten be-
hoeve van nieuwe industrieën.
rfot
dusver – ook weer
deels ten gevolge van ,de oorlogsomstandigheden = wer-den de bepalingen van dat Besluit nog nimmer toegepast.
Verwacht mag echter worden, dat zich daarin binnenkort
een verandering zal voordoen, gezien het uitvoeringsbesluit
op 18 Januari 1948 in het Staatsblad is verschenen, 1-let
opzet is, dat de Staat zijn waarborg verstrekt voor ere-
dieten te verlenen door openbare instellingen, met het
doel de vestiging in België mogélijk te maken of te ver-
gemakkelijken van nieuwe industrieën, die op beslis-
sende wijze, hetzij grote economische of sociale belangen,
hetzij de verdediging van het grondgebied kunnen be-
vorderen. In de meeste gevallen zal de N.M.K.N. de aan-
gewezen instelling zijn om, op grond van het Koninklijk
Besluit Nr. 81 en met de waarborg van de Belgische Staat,
economisch verantwoorde credieten te verlenen, die,
in zuiver. crediettechnisch opzicht, niet zonder die waar-
borg toegekend zouden kunnen worden.
Wij besluiten de reeks van de bijzondere opdrachten,
waarmede de N.M.K.N. werd belast, met cle vermelding
van het stelsel der herstelcredieten ten behoeve van nij-
verheids- en handelsondernemingen, die in de jaren van
1940 tot 1945 oorlogsschade hebben geleden
1).
Reeds korte tijd na de bezetting van het land, namelijk in Augustus 1940, werd het systeem der herstelcredieten
ingesteld bij besluit van de Secretarissen-Generaal, de
toenmalige Belgische gezagdragrs. Wegens het ont-
breken in hel land van een normaal wettelijk gezag kon
te dien tijde geen oplossing worden gegeven aan de quaestie
van de oorlogsschade
–
ergoedingen. Toch bleek het wense-
lijk, inmiddels de herstelling van oorlogsschade te bevor-
deren. Die herstelling werd financieel mogelijk gemaakt
door een systeem van herstelciedieten. Al de instellingen van de parastatale credietsector werden, rekening gehou-
den met haar normale w’erkkring, belast met de openstelling
van deigelij ke credieten, hoofdzakelijk gekenmerkt door:
– lage rentevoet, verkrègen dank zij staatstoelagen;
– althans in de meeste gevallen, borgtocht van de Bel-
gische Staat ten overstaan van de .credietinstelling.
‘) Zie ook de artikelen van Prof. Mr 1. van Houlte over de Bel-
gische oorlogsschaderegeling in E.-S..” van 9 Juni, 30 Juni en
7 Juli jI.
Feitelijk traden bij de openstelling van herstelcredieten
vooral twee instellingen op de voorgrond: het Centraal
Bureau voor 1-lypothecair Krediet, voornamelijk belast
met de bevordering van de wederopbouw van woonhui-
zen, en de N.M.K.N., die de herstelling van handel en
industrie had te financieren.
Zoals uit de in het vorig artikel
2)
afgedrukte statistische
gegevens blijkt, hebben de herstelcredïeten vooral na de
bevrijding een grote vlucht genomen; einde 1946 waren
de in totaal uitstaande herstelcredieten zelfs belangrijker
dan de verleende gewone credieten. Sindsdien werd de
toestand genormaliseerd: de gewone credieten namen
krachtig toe zodra de algemene economische conjunctuur
d liernieuwing en de uitbouw van ‘s lands productie-
apparaat weer beter mogelijk ging maken; daarentegen
is, althans in de sector van handel en industrie, de her-
stelling van de geleden oorlogsschade reeds vrij ver ge-
vorderd.
Op het gebied der herstelcredieten is de taak van de
N.M.K.N. echter nog niet ten einde. Bij de wet dd. 1 Oc-
tober 1947 werd de quaestie der te verlenen oorlogs-
schadevergoedingen geregeld; doordat die vergoedingen
in de meeste gevallen gevoelig lager zullen blijven dan de
kosten voor de werkelijke herstelling der geleden schade,
is bij de wet ook een stelsel van aanvullende credieten
voorzien, 1-let gaat dus om een tweede soort van herstel-
credieten, w’elke credieten immers pas toegestaan zullen mogen ‘ordën, nadat een beslissing is getroffen omtrent
de hoegrootheid van de geleden schade en het bedrag der
daarvoor verleende vergoeding. Met de afwikkeling van
de ca 600.000 ingediende dossiers van oorlogsgetroffenen
zullen vele jaren gemoeid zijn. In de sector van handel
en industrie zal de N.M.K.N. aanvullende hersteicredieten hebben te verlenen; tegelijkertijd zullen echter de herstel-
credieten, toegestaan op grond van de vroegere wetgeving,
geleidelijk verminderen en ten slotte verdwijnen.
Financieringsmiddelen
Omtrent de wijze van financiering van de credietver-
richtingen van de N.M.K.N. regelen de statuten alleen
het uitgeven van obligatiën (maximum looptijd dertig
jaar) en ,,kasbons”
3)
(maximum looptijd vijf jaar) en
het aanvaarden van deposito’s. Wat deze laatste betreft, is bepaald, dat rentekwekende deposito’s slechts mogen
worden aangenomen op termijnen van ten minste drie
maanden en voor bedragen van ten minste fr. 1.000.
De statuten regelen niet de onderlinge verhouding van
obligatiën, ,,kasbons” en deposito’s, evenmin als de ver-
houding van de daaruit verkregen financieringsmiddelen
tot de verschillehde reeksen van credietverrichtingen.
De algemene bedoeling is alleen geweest te verhinde
ren, dat de N.M.K.N. halflange of lange credieten zou
financieren met behulp van geldmiddelen verkregen op
korte termijn. Overigens heeft het bestuur van de N.M.K.N.
te zorgen voor een passend evenwicht, naar aard, omvang
en duur, tussen de verleende credieten en de opgenomen
financieringsmiddelen.
Obligatiën en ,,kasbons” mogen slechts worden uitge-
geven met de toelating van .dë Minister van Financiën,
die er de voorwaarden van goedkeurt. Bovendien is,
zoals reeds aangegeven, het maximum voor dergelijke
uitgiften bepaald op vijftien maal de som van het kapi-
taal en de reserves van de instelling; bij Koninklijk Be-sluit, waârover in de Ministerraad is beraadslaagd, mag
die grens evenwel worden overschreden. Een dergelijk
Besluit is op 20121 October 1947 in het Belgisch Staats-
blad verschenen, w’aardoor het maximum bedrag van de
uitstaande obligatiën en ,,kasbons” werd bepaald op vijf
milliard frank. –
9 Zie ,,E.-S.B.” van 11 Augustus jI., blz. 631.
9 Met ,,kasbons” worden in Belgie kortlopende obligatien be-
doeld.
648
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Augustus 1948
Er weze aan herinnerd, dat de rentebetaling
01)
en de
aflossing van de obligatiën en ,,kasbons”, uitgegeven door
de N.M.K.N., door de Belgische Staat worden gewaarborgd.
Zoals uit de in hel vorige artikel âfgedrukte tabel blijkt,
beliepen de per 31 December 1947 uitstaande obligatiën
en ,,kasbons” fr. 3.715.661.000, dus nog merkelijk minder
dan de daareven aangegeven grpns van fr. 5.000.000.000.
Bij de,financiering harer verrichtingen let de N.M.K.N.
op de verschillende reeksen van opengestelde credieten,
verdeeld in normale credietverrichtingen, in credieten
verleend op grond van de wetdd. 1 Februari 1939(scheeps-
credieten) en in credieten tot cle herstelling van oorlogs
schade. –
Deze laatste reeks van verrichtingen vertoont kenmer-
ken, die ze scherp onderscheiden van de overige credieten.
Bedoeld
is
inzonderheid de werkelijke aflossingsduur
der hersteicredieten; door de verlening van oorlogsschade-
vergoedingen, die vanzelfsprekend in mindering zullen
komen van de uitstaande credieten, zal de werkelijke af-
lossingsduur dor herstelcredïeten vermoedelijk heel wat
korter zijn dan contractueel is bedongen. Bovendien moe-
ten voor de financiering van herstelcredieten goedkope
geldmiddelen worden gevonden, gezien het verschil tus-
sen de kostende prijs dier geldmiddelen en de werkelijk
door . de oorlogsgelroffenen te dragen rentelast (veelal
slechts 2,75 pCt ‘s jaars) voor rekening komt van de
Belgische Staat.
Blijkens dQ balans der N.M.K.N. per 31 December 1947
waren de gewone credieten en de scheepscredieten samen
geheel gedekt door de uitstaande obligatiën en ,,kashons”
andere dan die verband houdende met de financiering
van de herstelcredieten. Voör deze laatste bleven de fi-
nancieringsmiddelen
op
lange termijn ten achter bij de
werkelijk verleende en opgenomen creclieten, zelfs al
wordt rekening gehouden met de 100 millioen frank ter
beschikking gesteld dôor het Ministerie van Mederopbouw.
-Het verschil wordt blijkbaar gedekt door geldmiddelen
op korte termijn of door het surplus aan geldmiddelen,
waarover de instelling voor haar gewone credieten beschikt.
Hier moeten ook de term ij ndeposito’s worden ver-
noemd,. waérvan de belangrijkheid echter van jaar tot
jaar afneemt. Dooidat de N.M.K:N. tot dusver niet be-
schikte over vestigingen in de provincie, kunnen slechts
schaarse term ijndeposito’s worden aangetrokken, sedert
de instelling geen integrerend deel meer uitmaakt van de
wijdvertakte organïstie van de Nationale Bank van
België; .de scheiding werd in 1926 voltrokken.
Met inachtnemin. van het hierboven uitgedrukte
voorbehoud omtient de herstelci-edieten valt een bevredi-
gend ,parallelisme te constateren tussen de omvang van,
enerzijds, de verleende credieten en, anderzijds, de uit-
staande obligatiën en ,,kasbons”. Aan de hand van de ge-
pbliceërde bescheiden valt niet uit te maken, of dat
)arallçlisme ook bestaat wat de respectieve duur van de
credieten en de uitgegeven effecten betreft.
Tot de, financieringsmiddelen zouden ook de eigen
Wiiddeleri van de instelling gerekend mogen worden.
Sedert. 1934 bedraagt het kapitaal 205 millioen frank,
yaarop nog 30 millioen frank moet worden afbetaald.
De zichtbare reserves belopen slechts 26 millioen frank,
wat ,opvallend gering is voor een instelling, die een voor-
spoedig en bijna dertigjarig verleden heeft. De reden moet
wQrden gezocht in het feit, dat de beschikbare reserves,
iiide loop van het bestaan van de instelling, deels in kapi-
‘taal wérden omgezet, deels aan cle Belgische Staat wer-
deni uitgekeerd, deels tot Qfschrijving ¶’an verliezen op de
portefëuille overheidsfpndsen hebben gediend, deels
tot betaling van
•
de na-oorlogse vermogensbelasting heb-
ben ioeten strekken. Rekening moet echter w’orden ge-
houden met het feit, dat, wegens onderwaardering van de
portefeuille overheidsfondsen, per einde 1947 een stille
reserve van ca 25 millioen frank aanwezig was.
Die portefeuille, waarin ruim de helft van het gestorte
kapitaal is belegd, is te beschouwen als een reserve aan
potentiële liquide middelen, onder andere tot overbrugging
van het tijdsverloop tussen plotseling stijgende crediet-
verleningen en een pas later daaraan heantwoordende
vergroting der ontleende middélen. Staatsfondsen kun
nen immers worden verkocht ofw’el hij de circulatiebank
worden heleend.
1-let aankw’eken van reserves staat natuurlijk in recht-
sti-eeks verband met de rentabiliteit van de instelling.
Als naamloze vennootschap, met een tot dusver uitsluitend
privé kapitaal, moet de N.M.K.N. naar een zekere mate
van winstbehaling streven. Maar zij mag winstbehaling
niet tot primaire doelstelling hebben. Als semi-publieke
instelling dient ze in de eerste plaats bedacht te zijn op
haar productiviteit in algemeen economisch opzicht,
terw’ijl de rentabiliteit stabiel op een normaal, zij het ook
bescheiden, peil moet worden gehouden. Sedert meer
dan tien jaar blijft de dividendbetaling beperkt tot 5 pCt
buto over het gestorte kapitaal.
Vcrn’achte heroorming.
De Nationale Bank van België en de N.M.K.N. worden
geacht, in de parastatale sector der credietinstellingen
een dorninerende positie in te nemen, de eerste wat munt-
regeling en bedeling met kort crediet betreft, de tweede
wat de duurzame financiering van handel en industrie
aangaat; aangenomen wordt, dat ze als zodanig een niet
te onderschatten invloed uitoefenen, de Nationale Bank
van België op ‘s lands conjunctuurstand, de N.M.K.N.
op het proces der structuurhervormingen in het Belgische
bedrijfswezen.
Het is derhalve begrijpelijk, dat in progressistische
kringen reeds sedert jaar en dag op een hervorming van
het statuut van heide organismen wordt aangedrongen;
daarmede werd en wordt beoogd, het beheer van de Na-
tionale Bank van België en.dat van de’N.M.K.N. geheel
te
o!Ittrekken
aan mogelijke beïnvloeding door vertegen-
voordigers van particuliere belangen.
Met volle erkenning van het openbare belang van de
functie, die heide instellingen hebben te vervullen, wil
men haar kaakter van Werkelijke overheidsinstelling
accentueren en de daartoe nodige hervormingen invoeren.
Betoogd wordt tréuwens, dat de werkmiddelen van de
N.M.K.N. overwegend bestaan uit de opbrengst van
obligatiën en .,ksbons” uitgegeven met de waarborg van
de Belgische Staat. Naar bekend,gaat, het lij de Nationale Bank van België
en bij de N.M.K.N., althans naar dezer juridisch statuut, om slechts semi-openbare organismen; het geldt immers
naamloze vennootschappen met een privé kapitaal;
zoals hierboven aangetoond, is de N.M.K.N. echter geen
gewone haamloze vennootschap en de Nationale Bank
van België trouwens evenmin.
Het pas door de Belgische Kamer en Senaat aangenomen
wetsontwerp is eigenlijk een compromis tussen de extreme
tendens, die op nationalisatie aanstuurde, en de opvat-
tingen vn het meer behoudsgezinde deel van de huidige
Belgische regeringscoalitie.
FIet opzet schijnt te zijn geweest, het maximum aan
feitelijke resultaten te bereiken net een zo bescheiden
uiogelijk gehouden wettelijke hervorming.
Essentieel komt de hervorming hierop neer, dat het no-
minale kapitaal wordt verdubbeld, .terwijl op de nieuwe
aandelen uitsluitend door de Belgische Staat wordt inge-
tekend. De juridische vorm van naamloze vennootschap
wordt dus behouden, doch de helft van het totale kapitaal
wordt staatsbezit. Daar bovendien de Staat, krachtens
een bijzondere wettelijke bepaling, zijn stemrecht op alge-
mene vergaderingen onverminkt zal kunnen uitoefenen
(waarbij dus van het gemeen recht in zake handeisven-
nootschappen wordt afgeweken), verkrijgt de Staat als
aandeelhouder een volstrekt onaantastbare meerderheids-
positie. –
18 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BEIICHTEN
649
De nieuwe aandelen, ten belope samen van 205 millioen
‘frank zulleii door de Staat met slechts 20 pCt worden
afbetaald; cle intekenprijs zal worden bepaald in gemeen
overleg tussen de Minister van Financiën en de N.M.K.N.;
daarbij zal natuurlijk rekening moeten worden gehouden
met de voörhanden reserves.
Ofschoon de aanstelling van beheerders en toezieners
geheel zal liggen in handen van de Staat-aandeelhouder,
wordt de toekomstige samentelling van de Raad van
Beheer toch geregeld als volgt:
– de Raad van Beheer bestaat uit 17 leden, waaronder
de voorzitter, (lie door de. Koning wordt benoemd;
– de andere 16 leden worden door de algemene verga-
dering verkozen en wel met inachtneming van het volgn-
de: 4 leden worden voorgedragen door de Minister van
Financiën en de financiële instellingen van algemeen nut;
6 leden worden verkozen op voordracht van de meest
representatieve arbeidersoranisaties, 4 op voordracht
van de meest representatieve organisaties van bedrijfs-hoofden, 1 op voordracht van de meest representatieve
landbouworganisaties en 1 op voordracht van de meest
representatieve middenstandsorganisaties;
– de leden van de Raad van Beheer mogen generlei
functie uitoefenen in een depositiebank noch in een ven-
nootschap, die direct of indirect 25 pCt van het kapitaal
van een dergelijke bank onder -zich houdt; zij mogen
evenmin een ambt uitoefenen in meer’ dan één andere
openbare credietinstellin (dus buiten de N.M.K.N. zelf)
of iii een contrôle-organisme van bank- of credietinstel-
lingen; al die onverènigheidsbepalingen gelden ook voor
de leden van de Raad van Toezicht.
Te noteren valt nog, dat voortaan twee Regeringscom-
missarissen hij de N.M.K.N. zullen worden benoemd, de
ene gedelegeerd door de Minister van Financiën en de
andere door de Minister, die ‘s lands wederuitrusting onder
zijn bevoegdheid heeft. ËIet mag verwondering barén, dat van de geboden ge-
legenheid, geen gebruik wordt gemaakt om ook de Lech-
nischè waatde en mogelijkheden van de N.M:K.N. als
financieringsorganisme -ingrijpend te verbeteren, in dat
opzicht valt alleen te vernoemen:
– de verplichting voor de instelling, kantoren te bezit-
ten te Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi;
– de mogelijkheid voor de N.M.K.N. om, met de
machtiging van de’ Ministervan Financiën en onder door
hem bepaalde voorwaarden, belast ‘te worden met de ere-
dietsgewijze toekenning van kapitalen te harer beschik-
king gesteld door de Staat of door derden; met
–
deze tame-
lijk duistere tekst is onder andere de gebruikmaking be-
doeld van gelden voortkomende van de tdepassing van
het Marshall-plan.
– De vroeger geconstateerde leemten zullen dus blijven
bestaan: de N.M.ICN. mag geen obligatiën verwerven,
al zijn obligatieleningen toch een courante vorm van
credietverrichtingen; de ihstelling zal evenmin partici-
paties mogen bezitten in het kapitaal van andere onder
nemingen en instellingen, zelfs niet van instellingen van
openbaar nut.
Brussel.
JACQUES MATTHEETJSSEN.
DE INSTELLINGEN VAN DE BELGISCHE
GELD- EN KAPITAALMARKT.
Dit opstel wil een toelichting zijn tot de maandelijkse
kroniek over de toestand van de Belgische geld- en’kapi-
taalmarkt. Achtereenvolgens zullen worden behandeld: de instellingen en de structuur van beide markten
1);
de organisatie van de deelmarkten.
–
1)
Voor een meer uitgebreide behandeling zie: Eau’dhuin,
F.
Code économiciuc
cd
îinancicr”. . Brussel
19112.
Tilnifiermans,
V.
,,
,,Le Secteur public du crédit”. Kortrijk
190.
Aan de top van cle financiële instellingen, die overwe-
-gend werkzaam zijn op de geldmarkt, staat de circulatie-
bank: de
Nationale Bank oan België,
een naamloze ven-
nootschap, opgericht in 1850 met privaat kapitaal, maar
beheerst door een wettelijk statuut, waarin de overheids-
interventie (benoeming van de gouverneur, contrôle door
regeringscommissaris, deelname in de winst) werd vat-
gelegd. Dit statuut was onlangs het voorwerp van een
niedwe herziening (deelname van de Staat in het kapitaal,
uitbreiding van de macht van de Overheid inzake benoe-
mingen) in de richting van een verhoogde staatstussen-
koms t. 1-1 ierop zal binnenkort worden teruggekomen.
De circulatiebank heeft tot doel een gezond geld- en
credietwezen te organiseren; haar werd liet recht toege-
kend bankbiljetten uit te geven
2)
op de klassieke wijze
(huidige circulatie nagenqeg 79 mld fr.). De verhintenissen
op zicht van de Nationale Bank moeten gedekt zijn door
40 pCt goud en deviezen, waarvan minimum 30 pCt goud.
In verband met haar doel voert de Nationale Bank ccii
bepaalde geld- en credietpolitiek (discontopoli tiek, open
marktpolitiek, suggesties aan de banken over aatd van
crediet).
t
De contrôle op de uitvoering van de w’ettelijke en regle-
men taire bepalingen in verband met de wisselçontrôle
werd nochtâns in handen gelegd van een ander orga-
nisme, nl het Belgisch-Luxemhurgs Instituut voor dè
Wissel (B.L.I.W.),-een openbare instelling met rechtsper-
soonlijkheid, liet Instituut werkt nauw samen met de
Nationale Bank. De gouvernëur en een directeur van de
N.B. mdken deel uit van de heheerraad.
De regeling van de markt der overheidsfondsen met
lange looptijd werd door de besluitwet van 18 Mei .1945
eveneens
–
aan de bevoeg(lheid van cle N.B. onttrokken
en opgedragen aan eén zelfstandige openbare instelling,
het
Rente fonds. –
Dé,depositoba.nken
kregen een streng wettelijk statuut
met het Koninklijk Besluit nr. 185 van 9 Juli 1935-
3),
De contrôle op de toepassing van dit besluit (dat tevens
de’ openbare uitgifte van aandelen en obligaties regelt)
geschiedt door de Bankcommissie, een zelfstandige over-
heidsinstelling, die bestaat uit 7 leden benoemd bij K.B.
Dit organisme waakt eveneens . over dc credietpolitiek
in het algemeen en over de samenhang tussen de geld en kapitaalmarkt in het bijzonder. In dit verband legde
de Commissie in Februari 1946 o.a. aan de banken the-
saurie-, solvahilitei ts- en dekkingscoëfficiënten op en
houdt ze toezicht op deopenbare uilgiften van aandelen
en obligaties door private vennootschappen. Op de laat-ste door de Bankcommissie gepubliceerde lijst kwamen
92 deositohan1cen voor. Drie daarvan bezitten nagenoeg
70 1)Ct van de totale vrije hatikdeposito’s, nl de Banque
de la Société Générale de Belgique (37,6 pCt), de Banque
de Bruxelles (21,4 pCt) en de Kredietlank (11,2 pCt).
Een ander belangrijk organisme yan de geidmarkt is
het
Herdisconlerings- en JVaarborginstituut (II .W.I .),
een instelling van openbaar nut, opgericht. bij K.B. nr.
175 van 13 Juni 1935,met kapitaal geleverd door de 1ni-
vaté banken en dat onder con trôle van èen regerings-
commissaris in hoofdzaak door vertegenwoordigers van
.de banken wordt beheerd. 1-let instituut verzekert voor de
banken en andere financiële instellingen de mobilisatie
van credieten, waartoe de N.B. wegens aard, vorm of
duur van het crediet niet mag overgaan. Aldus heeft.het
Instituut grote diensten hewezén in de periode 1935—’39.
dit ogenblik bestaat de hoofdbedrijvigheid van het H.W.I. nochtans in het disconto van bankaccepten aan
zeer voordelige voorwaarden Om die operaties te finan-
Naast de hiljettenomloop van dc Nationale Bank bestaat er
de omloop van de Schatkist, die thans ongeveer
4,6
mid bedraagt
(kleine oupures van
5, 10, 20
en
50
tr.)..
‘) Zie o.a. De Voghel,
T.:
,,Lc Statut légal des banques eI le
régime des tmissions”, Brussel
.1941.
–
r
650
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Augustus 1948
cieren neemt het Instituut in hoofdzaak daggelden op
(1,8 mid).
–
–
De enige gii’odienst van liet land is liet
Postcheque-ambt,
georganiseerd door de Staat zelf (K.B. 23 Febr. 1913). 1-let
hangt af van het Beheer der Posterijen en maakt deel uit
van de staatsadministratie. 1-let beheer van de deposi-
to’s (25 26 mid) berust bij de Schatkist.
Het voornaamste organisme voor het kleine spaarwezen
is de
Algemeene Spaar- en .Lijfrentekas,
een instelling sui
generis, opgericht doör ‘de Staat krachtens de wet van 16 Maart 1865 zonder kapitaal. De spaarinlagen worden ge-
waarborgd.door een belangrijk reservefonds en door een
staatswaarborg. De beheerraad wordt benoemd door
de Koning, maar binnende perken van de wet geniet
de instelling van een volstrekte financiële autonomie.
1-laar werkmiddelen bestaan uit de deposito’s op de spaar-
boekjes (25 mid), uit reserves ën inlagen van de Lijf-
rentekas, de rentekas voor arbeidsonge
–
v
–
allen en de kas
voor levensverzekeringen en ten slotte uit de fondsen,
welke de Spaarkas in lopende rekening ontvangt van pu-
bliekrechtelijke en openbare instellingen. Het grootste
deel van de beleggingen komt terecht op de kapitaal-
markt onder vorm vaij: 1. opname van obligaties van de
Overheid (Staat, kolonie, steden, gemeenten, Gemeente-
krediet) en van private handelsvennootschappen, die
aan bepaalde voorwaarden voldoen; 2. hypothecaire be-
leggingen in eigendommeli, die gemakkelijk te gelde
kunnen gemaakt worden; 3. sociale beleggingen, d.z.
in werken door de Overheid opgei’icht ten behoeve van de
werkende klasse. O.a. vooi’ het bouwen van goedkope
woningen, voorscholten aan de coöperatieven voor land-
bouwcrediet, erz.
Naast de Spaarkas bestaan er 27 private spaarkassen
met een totale inlage van 4,3 mtd fr. Genoemde instel-
lingen worden beheerst dooi’ het K.B. nr. 42 van 15 Dec.
1934, waarin o.a. de voorw’aarden worden bepaald, waar-
aan dergelijke organismen moeten voldoen om spaar-
geldefi te mogen ontvangen en de aard van hun beleggin-
gen strict gereglementeerd. liet geldt hier in hoofdzaak
coöperatieve verenigingen van landbouwers (Raiffeisen-
kassen) of arbeiders (financiering van verbruikscoöpe-
ratieven) en verder enkele hypothecaire maatschappijen.
De contrôle op de private spaarkassen werd toevertrouwd
aan een autonome publieke instelling: de Centrale Dienst
vooi’ het Kleine Spaarwezen (wet van 7 Dec. 1934). Dit
organisme treedt eveneens op om de activa te helpen mo-
biliseren van vastgelopen instellingen (werkmiddel: staats-
dotatie van 500 mln).
De credietverlening op lange termijn aan de industrie
is het voornaamste werkgebied van de
Nationale Maat-
schappij voor Krédiet aan de Nijverheid
(N.M.K.N.), een
N.V. in 1919 opgericht niet privadt kapitaal onder een
speciaal wettelijk statuut, dat op dit ogenblik het voor-
werp is van een herziening in de richting van een verster-king van de reeds bestaande overheidsinterventie. I
–
Iieroii
zal te gepaster tijde worden teruggekomen
4
). DeN.M.K.N. vult het werkgebied van de hnnken aan door liet verlenen
van credieten aan de nijverheid op lange, halflange en
subsidiair ook op korte termijn. Ht merendeel van de
ci’edieten wordt gew’aarborgd door de discontokantoren
van de N.B. of door de private depositobanken. De
N.Ii. K.N. verleent tevens herstelci’edieten voor oorlogs-
schade. De werkmiddele’n van dit organisme worden
verkregen door emissie van kasbons en obligaties (3,7
mld). – –
Credieten op lange termijn aan de industrie worden
eveneèns verstrekt door de
contrôlemaatschappijen,
die
tevens vaak tussenkomen als vaste opnemers ingeval
Zie voorts het artikel over de
N.M.K.N.
van J. Mattheeussen
in ,,E.-S.B.’
van
11
Augustus ji.,
bis. 628,
en
in
dit nummer.
van openbai’e uitgifte van aandelen door een der gecon-
troleerde maatschappijen. De voornaamste holding corn-
pany van België is de Société Générale de Belgique met een portefeuille van 2,3 mid Ir. Andere belangrijke con-
trôlemaatschapijen hebben hun werkterrein in de steen-
kolen-, de scheikundige- of dc metaalnijverheid, de gas- en
electriciteit- of de koloniale sector. –
In verband met de openbare uitgiften van aandelen
en obligaties dienen nog de fondsenbeurzen van Brussel
en intwerpen vermeld, waarvan eerstgenoemde veruit
de belangrijkste is (wettelijk statuut K.B. nr. 84 van 30
Jan. 1935)
5).
liet
Gemeenlékrediet
is een N.V. in 1860 opgei’icht hij
K.B. In feite gelijkt die instelling best op een crediet-
vereniging van de kleinere stedeh en gemeenten, die dik-
-wijls moeite hebben om hun openbare werken te financie-
ren. 1-let kapitaal wordt onderschreven door de ‘crediet-
nemers. 1-let Gerneêntekrèdiet geeft credieten op lange
termijn, aflosbaar door annuiteiten; verder voorschotten
op kortere termijnen als anticipatie van toelagen van de
Staat of provincie; ten slotte credietopeningen in verband
met de gewone uitgaven van de gemeenten. 1-let Ge-
meentekrediet verwerft zijn middelen door uitgifte van
kasbons en obligaties (12 nild) en tegoeden in lopende
rekening, die de gemeenten bij het Gerneentekrediet heb-
ben geopend ‘en waarop door de Staat en de provincie
sommen worden gestort, die door hen werden geïnd,
maar ten slotte toch aan de gemeenten moeten ten goede
koroen. Alles samen genomen is het Gemeentekrediel
een soort banilcjer van de kleine steden en. gemeenten.
• In het kader van liet crediet aan de middenstand is
werkzaam: de
Nationale Kas voor Beroepscrediet,
een
overheidsinstelling opgericht in 1946 en ontstaan uit de
samensmelting van drie organismen: Nationale Krediet-
kas ten bekoeve van de Middenstand, Iloofdkas voor
Klein Beoepsci’ediet en Krediet aan de Ambachtshe-
werktuiging. liet nieuw organisme verleent rechtstreeks
of door bemiddeling van erkende credietverenigingen
voorschotten op teimi)n en disconteert wissels en promes-
sen; dit alles in verband met de vorming van bedrijfs-
kapitaal, aankoop van koopwaren, handelszaken, materieel, liei’stel van oorlogsschade, oprichting, verbouwing en aan-
koop van eigendommen vooi heroepsdoeleinclen. De mid-
delen daartoe worden verkregen door: deposito’s (322
mln), herdisconto bij N.B. 6f Spaarkas (130 mln), uit-
gifte van kasbons en obligaties (190 mln), eigen middelen
(209 mln).
Op het gebied van de credietvérlening aan de landbouw
dient het
Nationaal Instituut voor Landbounvkrediet
ver-
meld, een autonome publieke instelling, opgericht in
1937 (KB. 30 Sept.). FIet staat credieten toe aan de land-bouw’ers of Iandbouwcoöperatieven o.v.v. vooi’scho tten
op termijn, disconto van wissels, w’aiÇ’ants en promessen.
De werkingsmiddelen (350 mln) worden verkregen door
een overheidsdotatie en de uitgifte van kasbons. Op het
besproken terrein isnochtans de
Centrale Kas voor Land-
bouwkrediet
van de Belgische Boerenbond veruit het voor-naamste organisme. Het is een private coöperatieve spaar-
en credietinstelling, die valt onder het K.B. nr. 42 van 15.
Dec. 1934 beti-effende de organisatie van het spaarwezen.
De werkmiddelen (nagenoeg 1 rnld) bestaan uit: depo-
sito’s hij de gewestelijke Raiffeissenkassen, lopende reke-
ningen bij de Centi’aie Kas, rekeningen op naam, uitgifte
van kasbons aan toonder. Ze woi’den belegd in overheids-
fondsen (580 mln), credietopeningen en leningen (80 mln)
en hypothecaire leningen (250 mln).
Aan de hypotheekmarkt woi’dt van officiële zijde steun
‘) Zie o.a. Terlinck,
F. H.:
,,L’Organisation des march’s (man-
ciers, Brussel
1948.
18 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
651
vr1eend door het
Centraal Bizreau poo,’ Hypothecair Cre-
niet,
een zelfstandig overheidsorganisme, opgericht bij KB: nr. 226 van 7 Jan. 1936. 1-let oefent druk uit
01)
de
schuldeisers van hypothecaire leningen, doordat het onder
bepaalde oorw’aarclen de vordering overneemt, indien
de schuldenaars in geval van merkelijke daling van de
rentevoet op de hypotheekmarkt geen verzachting van
hun verplichtingen kunnen bekomen. Het staat zelf
rechtstreeks hypothecaire leningen toe in de gevallen
waar de private markt geen initiatief aan de dag legt;
het bevordert de mobilisatie van hypothecaire schuld-
vorderingen; het verleent voorschotten aan de midden-
stand voor aankoop of verbouwing van onroerende eigen-
dom men bestemd voor gebruik van de eigenaar. Op dit
ogenblik bestaat de voornaamste bedrijvigheid van dit
organisme nochtans in het toestaan van credieten voor
de wederohouw of het herstel van door de oorlog ge-
troffen private onroerende goederen (2,5 mld). De middelen
worden verkregen door uitgifte van kashons (1,1 mid),
disconto van promessen (800 mln), voorschotten Ministe-
rie Wederopbouw en op oorlogsschade (600 mln).
De
Nationale Maalschappij ioor Coédkope lVoningen
en Woonpertrc/cken
is werkzaam op de markt voor bouw-
credieten (wet van 11 Oct. 1919). Ze doet voorschotten
aan aanenomen locale of regionale maatschappijen
(meestal opgericht door de gemeentelijke of provinciale
Overheid in samenwerking met particulieren), die huizen
bouwen om te verhuren of voort te verkopen. Ze wordt gefinaiicierd door voorschotten van de Staat (600 mln)
en uitgifte van obligaties (1 mld) geplaatst bij deAlgemeene
Spaar- en Lijfrentekas of in het publiek. Van minder be-
lang in dit verband is de Nationale Mattschappij voor
Kleine Landeigendom (K.B. nr. 120 van 27 Febr. 1935).
Ze verleent met een staatsdotatie (300 mln) rechtstreeks
hypothecaire leningen voor het aanschaffen van kleine
landeigendom (huis plus hof of stuk landbouwgrond)
door landbouw- of arbeidersgezinnen.
Instellingen yen de geld- en kapitaalmarkt.
Geld,nar/ct.
met overwegend, publiek karakter:
Nationale l3ank van België
–
Postcheque-ambt
Beigisclt-Lux. Inst. voor de Wissel
Rijksdienst voor de Maatschappelijke Zekerheid
6)
llerdiscon ten ngs- en Waarborgins tituut
Algemeene Spaar- en Lijfren tekas (subsidiair)
Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijver-
heid (subsidiair)
Bankcommissie
private instellingen:
depositohanken
Kapitaalmarkt.
met overwegend publiék karakter:
N.M.K.N.
–
– Algemeene Spaar- en Lijfrentekas
Rentefonds
–
Bankcommissie
Centrale Dienst voor het Kleine Spaarwezen
Gemeen tekrediet
Natiotiale Kas voor :Beroepscrediet
Nationaal Instituut voor Landhouwkredie t
Nationale Maatschappij vooi- Kleine Landeigendom
Centraal Bureau voor Flypothecair Crediet
Nat. Maatschappij voor Goedkope Woningen en
Voonvertrekken
.
De
R.M.Z.,
opgericht
hij
besluitwel van
28
Dec.
1964,
is het
centraal overheiclsorganisine van
dc
Organisatie van de sociale
zekerheid. 1-let beheert o.a. de fondsen. Deze laatste worden geplaatst
in kasbons van de
N.M.K.N.
ot het Con Iraal Bureau voor Hypothe-
cair Crediet en in daggeldieningen langs dq Nationale Bank om.
private instellingen:
Fon dsenbeurzen
Contrôlemaatschappijen
Depositobanken (subsidiair)
Beleggingsmaatschappij
Levensverzekeringmaatscltappijen
–
Private spaarkassen en hypotheekn
–
iaatschappij en
Locale en regionale coöperatieve verenigingen voor
credietverlening aan middens tand, voor hypothecair
crediet, voor het bouwen van goedkope woningen,
enz. – –
De voornaamste instellingen van de Belgische geld-
en kapitaalmarkt zijn hiermede besrolcen. Op de activi-
teit van deze organismen op de verschillende deelmarkten
n andere daarmede samenhangende vraagstukken zal
in een. volgend artikel nader worden ingegaan.
Brussel.
V. VAN ROJIPUY.
DE WERELDPOSITIE VAN SUIKER (IV).
Azië (eraolg).
Ook in
India
dat pr jaar 3 h 4 millioen ton ,,gur”
(een bruine suikersoort voor inheemse consumptie) fabri-
ceert, vertoont zich het verschijnsel, dat de behoefte aan
witte suiker sedert de oorlogsjaren zeer sterk is toege-
nomen. Om daaraan te voldoen zou India feitelijk suiker
moeten importeren, doch het deviezengebrek staat hier-
aan in de weg.
In de verlopen kwarteeuw is het India, dank zij een
sterk bQschermend invoerrecht, gelukt een eigen suiker-
industrie nieuw leven te schenken, teneinde aan de vroe-
gere afhankelijkheid van Java in dit opzicht te ontkomen.
– Hoogst opmerkelijk is, dat onder de werking van liet
sterk beschermend stelsel de opbrengst per ha stationnair
is gebleven (15 ton riet per acre = 38 ton per ha; Java
vôôr de Japanse bezetting 140 ton riOt per ha). Men heeft
daarom overwogen het door de Nederlanders op Java
toegepaste systeem na te volgen, doch dit denkbeeld werd
als te radicaal verworpen ‘). De l3rits-Indische Regering
laat inmiddels niets onbeproefd om de suikerproductie
omhoog te brengen; aan de modernisering en uitbreiding
der fabrieken wordt alle aandacht besteed.
De opbrengst aan witte suiker bedroeg in de laatste
campagne 940.000 ton, zijnde 20.000 ton méôr dan in de
campagne 1946/47. De distributie- en prijsco n trôle werden
eind 1947 afgeschaft. –
• De serie hervormingsmaatregelen beoogt het bereiken
ener productie van 1- millioen ton, niet alleen ter voo!-ziening in de gestegen binnenlandse behoefte, doch ook
om te beproeven op de w’ereldmarkt een rol te gaan spelen.
Daarom zegde de Brits-indische Regering reeds in 1942
de overeenkomst van Londen van 1937 op, waarbij India zich verbonden had geen suiker te exporteren.
Sedert de nieuwe staatsvorming van India liggen 15
suikerfabrieken in Hindustan en niet meer dan een 10-tal
in Pakistan, hoewel dit gebied over een groot rietareaal
beschikt. India neemt nog een belangrijke positie in, door-
dat het de voornaamste producent is der jute, die voor
het suikervervoer onmisbaar is.
Op de
Philippijnen
zijn de suikercultuur en -industrie
grotendeels door oorlogsgeweld verwoest, waardoor zich
het ongewone verschijnsel voordeed, dat men de laatste
jaren suiker m’oest gaan inlporteren.
Men werkt krachtig aan de restauratie, waarmede echter
nog enige jaren gemoeid zullen blijken. rreneinde dit
1)
,,Dispossession of the grower of his land for the erop )-ear,
as is practiced in Java, with compensation to the dispossessed
under legislative onactinent, is rightly considered
too
radical
a
change in the outlook on social
problems”. ,,Tlie. Indian Sugar
Industry” in ,,Tlie International Sugar Jounnal”,
August, 1945;
blz.-
201.
652
– ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Augustus 1948
proces te stimuleren, is de Regering er toe overgegaan
zelf enige fabrieken te gaan exploiteren; het staatsbedrijf
is_Op
de Philippijnen nu de grootste suikeronderneming
geworden.
De hoge hersteluitgaven drukken zwaar op de vaste
kosten der bedrijven, terwijl de exploitatie-uitgaven zeer
sterk gestegen zijn, daar alleen reeds de lonen thans 2 a 3
maal zo hoog zijn als de véôroorlogse. Eenen ander vervult
de planters en fabrikanten met grote bezorgdheid; men
vreest, dat de Philippijnen zich veel opofferingen zullen
hebben te getroosten om weer op de wereldmarkt te kunnen
concurreren.
Het aandeel der Philippijnen in de suikerimportquote
der Verenigde Staten bedraagt 15 pCt, hetgeen neerkomt
op een leverantie van 900.000 â 1.000.000 ton; de Philip-
pijnen kunnen de inmiddels verlaagde quote zelfs nint.
gestand doen. De lopende oogst, die voor een groot deel
op alcohol moet worden verwerkt teneinde de nodige
motorbrandstof te kunnen produceren, zal vermoedelijk
daarvan nog niet de helft opleveren. Vroeger geschiedde
het transport met behulp van ,waterhuffels (caribhoa’s),
die door de Japanners bij duizenden zijn afgeslacht; men
was daardoor des te sterker genoopt op motortransport
over te gaan.
De Japanners hadden onmiddellijk na de bezetting een
aantal fabrieken verbouwd en geschikt gemaakt voor de
butanolfabricage e.d.
De campagne 1947/48 zal naar schatting een oogst van
ca 430.000 short tons suiker opleveren, zijnde vijfmaal
de opbrengst van de campagne 1946/47. Voor het volgend
jaar wordt op een verdubbeling gehoopt (8/900.000 ton),
in de verwachting in 1950/51 op het vôôroorlogse produc-
tiepeil te geraken. Kan men weer normaal aan de leverings-
plicht tegenover de Verenigde Staten beantwoorden, dan zal zulks de afzet van Cuba-suiker onmiddellijk bemoei-
lijken.
Japan.
Dit eilandenrijk kon zich v66r de oorlog slechts
vöor een klein gedeelte uit eigen productie van suiker
(riet- en beetwortelsuiker) voorzien; het hing voornamelijk
van Formosa af, dat de ruwsuiker leverde, die in Japan
werd geraffineed, waartoe over 18 raffinaderijen werd
beschikt. Ook van Java werden in omvang wisselende hoe-
veelheden betrokken.
Nu Formosa aan China is toegevoegd, zal Japan vermoe-
delijk bij terugkeer van normale verhoudingen meer dan
vôôr de oorlog op import van Java worden aangewezen,
tenzij Japan voor een belangrijk deel moet worden voorzien
uit landen, waar de Amerikaanse invloedssfeer sterk is.
De Amerikaanse bezettingsautoriteïten voerden het vorig
jaar bijna een half millioen ton suiker aan, zijnde ongeveer de helft van het vooroorlogse verbruik k 20 millioen picol.
Een deel (27 pCt in 1947) der jngevoerde suiker werd aan-
gewend voor de hutanolfabricage.
China/Forneosa.
Ten aanzien der eigen productie van
China staan slechts onvolledige gegevens ter beschik-
king. De armelijke toestand der bevolking gaat gepaard met een laag suikerverbruik, dat in totaal geschat wordt
op slechts 1 millioen ton, waarvan nog niet de helft iii
China zelf werd voortgebracht.
Het enorme rijk was dus reeds vôôr de oorlog voor-
namelijk van suikerimport afhankelijk. Deze is thans
aanzienlijk vergemakkelijkt, nu Formosa aan China is toegevoegd, alwaar onder bekwaam Japans bewind de
industrie krachtig was uitgebreid. Na een topproductie in
1939 van 1 millioen ton bleef de productie sindsdien tot
1944 vrij stationnair op 1,2 millioen ton.
•De oorlog bracht grote verwoestingen en overgangop
andere cultures, doch het herstel wordt met kracht ter
hand genomen. De productie 1947/48 wordt geschat op
300.000 ton, die van de volgende oogst op 14 maal zoveel.
Wanneer in China eens de rust zal zijn ingetreden,
bevat dit gebied voor de suikerafzet nog ongekende mo-
gelijkheden, waarvan onze Java-suiker zal kunnen profi-
teren. Vermoedelijk met het oog op een toekomstige ont-
wikkeling worden nu reeds raffinaderijen van Japan naar
China overgebracht.
Afrika.
Suike,7roductie Afrika.
in duizenden long tons.
1938139
1939140
1940141
1941/42
,942143
1.141
1.115
1.219
1.110
1.146
1943144
1944145
1945146
.1946147
1947148
1.1’19.
1.074
. 1.029
1.092
1.189
De suikerproductie in dit wereiddeel heeft weinig ver-
andering ondergaan en zal dit jaar de productie van
1938/39 vermoedelijk iets overtreffen.
De voornaamste rietsuikergebieden zijn Natal en Egypte,
doch men moet rekening houden met toenemende belang
–
stelling voor deze cultuur in allerlei andere gedeelten van
het zwarte wereiddeel.
De
Egyptischc
suikerindustrie is van jonge datum en
modern ingericht. Dit vroeger suikerimporterende land is
in betrekkelijk korte tijd op suikergebied autark geworden
en wil op de wereldmarkt gaan optreden, waartoe de
vroeger aanzienlijke exportheffingen reeds sterk zijn ver-
laagd. De suikerproductie bedraagt thans ca 180.000 ton.
Ook de protectionistische politiek der Unie van
Zuid-
Afrika
heeft een grondige wijziging ondergaan, doordat
de sterk toegenomen suikerconsumptie niet langer ge-
dekt wordt door de eigen productie, die millioen ton
‘s jaars bedraagt.
Aan het einde van het vorig jaar zijn wettelijke maat-
regelen verschenen, die de Minister van Financiën mach-
tigden suiker, vrij van invoerrechten, toe te laten.
De Regering bevordert inmiddels de uitbreiding der
suikercultuur door het openleggen van nieuwe productie-
gebieden in het Noorden van Natal, t.w. Zwaziland en
Pongola.
De
Por1ugee
koloniën
Mozambique
en
Angola
expor-
teren hun suikerproductie, die ca 125.000 ton bedraagt,
voornamelijk naar het moederland.
Dit
is
ook het geval meLde
Franse
koloniën Reu.nion
en
Madagascar
– die een suikerproductie van ca 80.000 ton
bezitten – en de
Engelse
kolonie
Mauritius
met een
productie van ca 300.000 ton suiker.
A ustralië.
De suikerproductie van Australië (I-law’aii niet inbe-
grepen) heeft in onderstaande jaren bedragen:
Suikerproductie Australië.
in duizenden long tons.
1938139
1939140
1940141
1941/42
1942143
957
1.047
927
884
793
1943144
1944145
1945146
1946147
2947148
580
732
730
665
735
De suikerproductie in dit werelddeel
1
vertoont een
dalende tendens, ondanks de sterk imperiale preferentie,
die de Australische suiker in het Britse imperium geniet
naast cle belangrijke steunmaatregelen der locale regérin- –
gen. Concurrentie op de wereldmarkt is daardoor voor
Australië uitgesloten. Men maakt zich zeer bezorgd, dat,
wanneer het stelsel der preferentiële rechten belangrijk
wordt gewijzigd, dit een bedreiging voor de instandhouding
der suikercultuur en -industrie oplevert.
Men ontmoet in Australië naast de rietsuikercultuur ook
beetwortelcultuur. Deze laatste is echter van weinig be-
tekenis.
Een tekort aan werkkrachten is uitermate voelbaar.
ECONOMISCH-TATISTISCHE
Men tracht op grote schaal werkkré
(,,clisplaced persons” uit Europa. vnl. B:
land en Nieuw-Zuid-Wales in te voeren.
In 1938/39 exporteercie Australië nog
1946/47 00.000 ton.
De gegeven cijfers omvatten een productie
Fiji-eilanden.
van’.120
150.000 ton, die bijna
wordt uitgevoerd.
–
Nieuw-Zeeland
produceert tot dusverre geen suiker.
V66r de oorlog betrok dit gehiedsdeel grotendeels Java-
suiker, die in Nieuw-Zeeland werd geraffineerd. In 1946/47
bedroeg de totale import 88.000 ton.
Tôôr
cle oorlog bedroeg het suikerverbruik in Austraiië
en Nieuw’-Zeeland bijna het hoogste ter wereld, ni. 53 kg
per• hoofd per jaar. –
• De in deze reeks artikelen uitgevoerde vogelvluclit
‘
doet
zien, dat de suikerproductie feitelijk niet aan bepaalde
vindplaatsen gebonden is. Overal ter wereld wordt – met
u itzoridering van woestij ngehieden en Pooistreken – suiker
geproduceerd, hetzij ill de vorm van rietsuiker, hetzij uit
beetwortelen; in sommige streken dôr aarde komen beide
cultures tegelijkertijd voor. Men ontmoet hierbij echter
de tegenstrijdigheid, dat op de ene plaats een veel hoger
suikerrendement wordt bereikt dan op de andere, hetgeen
niet uitsluitend kn worden toegeschreven aan de klimaats-
en grondsverschillen. In vele landen is men zich dan ook
bewust, dat rationalisatie der cultuur nog voor belangrijke
uitbreiding vatbaar is.
1-letsuikerverbruik is bij de mensheid zeer uiteenlopend
en beweegt zich tussen .0 of slechts enkele kilogrâmmen
per hoofd per jaar (als bijv. in China en dergelijke landen
het geval is) en 56 kg per hoofd per jair in Denemarken.
Er openbaart zich een sterke toeneming van het suiker-
verbruik in streken, waar men dit niet zou verwachten
(hijv. in Brits-Indië en de binnenlanden van Afrika).
Daar waar de welvaart toeneent, stijgt het suikerver’hruik.
1-let staat vast, dat suiker naar calorische waarde ,het
goedkoopste voedingsmiddel ter wereld is en in dit opzicht
zelfs de aardappel overtreft. Bij opvoering der suikerpro-
ductie woi-dt dan ook de economie gediend.
De tegenwoordige stand van zaken brengt echter de
moeilijkheid mede
4
dat de verkoop der voor export ge-
produceerde suiker slechts kan geschieden in bepaalde
valuta, die cle gegadigden niet of slechts in beperkte hoe-
veelheclen ter beschikking staan. Dit moedigt het in vele
landen reeds
01)
zichzdlf aanwezige verlangen aan om op
suikergebied autark te worden. hierdoor wordt optreding
van het yerschijnsel van overproductie bevorderd, terwijl
in werkelijkheid onderconsunuptie aahwezig is.
0
1) dit ogenblik valt nog niet te overzien, in hoeverre
de uitvoeringsmaatregelen van de E C A (Economie
Cooperation Act = het Marshall-plari) in dit opzicht een
invloed ten goede zullen uitoefenen. Wel dient niet uit
het dog te worden verloren, dat cle uiterst gevoelige suiker-
situatie in Arirerika vei’eist, dat de sterk gestegen suiker-
productie van dat werelddeel elders een redelijke plaatsing
wordt bereid; dit zou het streven naar zelfvoorziening
van verschillende landen – hijv. in Europa – wel eens
kunnen. tegengaan en moeilijkheden opleveren o.a. voor het sterk protectionistisch georganiseerde suikercomplex
van het Britse Gemenebest.
e huidige situatie. werd zeer goed weergegeven door
de Voorzitter der jongste jaarvergadering van de Cubaanse
Suikertechnologische Vereniging (die in alle suikerprodu-
cerende landen leden bezit, ook in Nederland), waar deze
opmerkte: ,,Wij moeten bedacht zijn op de niet ver meer ,verwijderde dag, dat wij ons geplaatst zullen zien tegen-
over een overproductie van süiker, met daaruit voort-
vloeiende lage prijzen”.
Sedert enige ‘maanden vertoont rIe toonaangevende
Cubaanse suikerprijs reeds een dalende tendens. Gezien
de betekenis, clie deze voor het gehele economische bestel
in iiclden- en Noord-Amei’ika bezit, is de daardoor opge-
wekte ongerustheid verklaarbaar. Naast opvoering_van
het suikerverbruik als zodanig wordt dan ook, vooral in
Amerika, alle aandacht gewijd ,aan de .ververking der hij-
producten van suiker en de aanwending van dit artikel
als grondstof voor allerlei nieuwe producten.
In de oorlogsjaren is suiker voor Amerika van de grootste
betekenis gebleken hij de vervaardiging van synthetische
rubber en explosieve stoffen. liet eerste, wat de Japanners
deden iva de bezetting van suikerfabrieken in het Verre
Oosten, was deze geschikt te maken voor de fabricage
van ‘motorbrandstof
2),
Suiker bewijst goede diensten hij
de vervaardiging van plastics, synthetische zeep, lakken
en vernissen en tal van andere artikelen, waarvoor reeds
patenten bestaan of zijn aangevraagd.
As vrucht van de in Amerika sterk opgevoerçle suiker-
research (de .,,Sugar Research Foundation” in . de Ver-
enigde Staten heeft in de korte tijd van haar bestaan reeds
. millioen dollar aan tal van onderzoekingen uitgegeven)
heeft suiker in de voedingsleer als energiebron een geheel
nieuwe be teken is verworven.
Inmiddels maakt men zich nu reeds bezorgd over de
laatsing der overschotten van de overvloedige Cuba-
oogsten van delaatste tijd. F[oewel reeds een zeer belang-
rijk surplus door de Verenigde Staten uit de markt is e-
nômeil, wordt voor het lopende jaar op Cuha een niet
direct plaatsbaar overschot verwacht van i millioen
ton suiker.
In Europa zal dit jar bijna – millioen ton voor export
beschikbaar komen (Polen, Tsjechoslowakije enz.) en een
gelijke hoeveelheid in Zuid-Amerika (Peru, Brazilië en
Mexico). Behalve Cuba hebben dé Antillen in de Domini-
caanse Republiek een exporteerbaar overschot van althans
400,000-ton suiker, naast de hoevelheden, die de ‘Bi’itse
koloniën het Imperium doen ten goede komen, doch die
de vrije markt niet plegen te verontrusten. ryegenover
dit aanbod van ca 3 millioen ton suiker staat eén vraag
van Europa en Canada van ca 2,2 millioen ton, die men
met Marshall-hulp in de komende jaren met een rnillioen
ton hoopt op te voei’en. 1-let zal niet eenvoudig blijken
de tegenstrijdige belangen te verenigen. *
liet vraagstuk zal nog ingewikkelder worden, wanneer
de Philippijnen hun normale afzet in de Verenigde Staten
(thans door Cuba behartigd) hernemen en Java opnieuw
met de voortreffelijke resultaten van het efficiënte Neder-
landse productiesysteem ten tonele verschijnt, doch in
zijn natuurlijke afzetgebied nieuwe concurrentie blijkt te
zijn binnengedrongen.
Bil de verdeling der quota voor de vrije wereldmarkt
hij de Londense overeenkomst van 1937 werd aan Neder
–
land het hoogste aandeel, nI. 1.050.000 ton (tegen Cuba
940.000 ton) toegewezen, hoofdzakelijk bedoeld voor zijn
overzeese gebiedsdelen en nuet name Java, daar het export-
surplus van Suriname destijds niet meer dan 15.000 ton beliep,’ dat sedertdien nog geringer is ge’ orden (gebrek
aan w’erkkrachten en te hoge kostprijs).
1-let zal zeei’ de vraag zijn, in hoeverre Java, met zijn
vroeger zo goedkope productie, biinen zeer korte tijd
opnieuw in staat zal blijken in de bovengenoemde orde van grootte aan de verzorging der wereldnuarkt deel te
nemen.
De -Internationale Suikerraad te Londen, waarvan een
) In Frankrijk is men thans’ bezig de land houwpaarden door
tractoren te vervangen.
01fl
import van benzine te ontgaan en
daardoor cleviezen te sparen, worden steeds meer suikerbieten tot
alcohol verwerkt. Deze vorm van alcoholfabricatie heeft dergelijke
afmetingen aangenomen (zie ,,E.-S.B.” van 28 Juli ji), dat cle suiker-
voorziening gevaar dreigde te lopen. De Franse Regering heeft
daarom tijdens de laatste campagne een besluit uitge’aardigd,
krachtens hetwelk – onder nadere financiele regeling, – de distil-
leerderijen een deel van hun beetwortelen aan de suikerfabrieken
moesten afstaan.
-4
‘
9
17-
F
654
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Augustus 1948
17-tal landen hun lidmaatschap hebben gehandhaafd
3),
wacht een moeilijke taak. Deze Raad, waarvan thans een
Nederlander, de heer P. 11. Westerman, op uitnemende
wijze de voorzittersstoel a.i. inneemt (hij werd als zodanig
dit jaar met algemene steiimen herkozen), is gedurende
de oorlogstijd van jaar op jaar in stand gehouden, doch
heeft zich practisch vrijwel uitsluitend tot statistische
werkzaamheden moeten bepalen, daar in de achter ons
liggende jaren de leiding der suikerzaken feitelijk vanuit
Washington geschiedde. Naarmate de tijd vordert, zal de
behoefte aan een nieuwe Suikerconventio, ter vervanging
der overeenkomst van 1937, toenemen. De suikerproductie
toch is stijgende, doch de plaatsingsmogelijkheden zijn niet
op evenredige wijze toegenomen. Een overeenkomst, die
de suikerafzet regelt en de gebieden, uitblinkend door
rationalisatie en economische productie, recht doet wed er-
varen, zal daarom weldra niet minder noodzakelijk blijken
dan vôÔr de oorlog.
haar voorbereiding zal van de Suikerraad veel beleid
vergen, temeer nu de Verenigde Statén zich door de aldaar
geldende suikerwetgeving voor geruime tijd in een bepaalde
ridhting zullen blijken te hebben vastgezet.
Het gebeurde met de internationale Tarwe-overeen-
komst van dit jaar levert een waarschuwend voorbeeld
jegens al te optimistische verwachtingen.
‘s-Gravenhage.
TIJ. C. GEUDEKER.
.3)
De hier bedoelde landen zijn: Engeland, de Ver. Staten, Austra-
liC,
Belgie, Braziliê, Cuba, Doniinikaanse Republiek, Frankrijk, Haïti, eclertand, Peru, Philippijnen, Polen, Portugal, Tsjechoslo-
wakije,
Yougoslavie,
Unie van Zuid-Afrika. Oorspronkelijk waren er
21
deelnemende landen, doch in de loop der jaren na
1937
rijn China,
Duitsland, Flongarije, India (Br. Indië) en cle Unie der Sovjet-Re-
putilieken, teruggetreden.
AANTEKENINGEN.
lIET E.R.P. IN ACTIE.
t
/
liet tweede kwartaal van het eerste ,,Marshall-jaar” is
reeds voor de helft versti’eken; liet moment, waarop de
Amerikaanse volksvertegenwoordiging zich opnieuw over
de verlening van hulp aan Europa zal moeten uitspreken,
nadert met rasse schreden. Meis dient in dit verband te
beseffen, aldus ,,The Banker” van deze maand
1),
dat het
beschikbaar komen van E.R.P.-hulp in tweede termijn’ in
hoge mate zal afhangen van wat de Europese landen in
de eerste termijn hebben gepresteerd; de Amerikanen
verlangen nu eenmaal tastbare resultaten. Welke kansen
bestaan er in dit opzicht?
Wil men over deze vraag een oordeel uitspreken, dan
moet rekening worden gehouden, ten eerste, met de voor-waarden, vastgelegd in de Economie Cooperation Agree-
ments” (de bilaterale overeenkomsten met de Verenigde
Staten), waaraan de deelnemende landen moeten voldoen
teneinde voor hulp in aanmerking te komen, ten tweede
met het werk, dat in Parijs wordt verricht in liet belang.
van Europese economische coördinatie en , ,selfhelp”. –
De bilaterale overeenkomsten hebben in eerste instantie,
toen de Amerikaanse ontwerpen bekend werden, enige
deining veroorzaakt. De daarop gevolgdeonderhandelingen
tussen de Amei’ikaanse autoriteiten en een delegatie der
Europese landen hebben echter verschillende scherpe
kanten weggenomen. The Banker” is bereid, de overeen-
komsten thans ,,satisfaetory and workmanlike documents”
te noemen. 1-let is waar, dat de tekst der overeenkomsten,
zoals deze thans zijn getekend, op verschillende punten
vaag is. Zo zeggen de verdragen, dat de Europése landen
op zich hebben genomen de verplichting ,,to promote the
development of industrial and agricultural production on
a sound basis and to achieve the production targets esta-
blished through the Organization for European Economc
Cooperation”; naar welk criterium moet hier succes resp.
mislukking worden afgemeten? Maar in wezen sluit de strek-
‘) In een artikel The Marskall Plan in Action”,
blz. 67.
king der bilaterale overeenkomsten geheel aan bij de
vrijgevige impuls, die tot het ontstaan van het E.R.P.
heeft geleid. De vaagheid kan de overeenkomsten zelfs
de elasticiteit geven, welke vereist is om liet economisch
herstel van Europa zo vlot mogelijk te doen verlopen.
Inmiddels is de dollarhulp- begonnen te vloeien. Met
regelmatige tussenpozen .worden toewijzingen door de
,Economic Co-operation Administration” te Washington
bekend gemaakt. Onderhandelingen vinden thans plaats
met betrekking tot de moeilijke kyestie van splitsing der
hulp in leningen en schenkingen. De Europese deelnemende
landen zijn begonnen, ieder voor zich, aan de taak, die hen
thans is gesteld: gezondmaking der financiële en monetaire
situatie, verhoging van de productiviteit in de verschillende
sectoren der volkshuishouding. Voorts hebben zij, in hun
streven naar economische integratie, te Parijs de Organi-
satie vooi,Europese Economische Samenwerking (O.E.E.C.)
opgericht. De vorm, die deze Organisatie heeft gekregen, is
– ,,uhsatisfactory but perhaps inevitable’?, aldus ,,The
Banker” – een compromis tussen de Amerikaanse en de
Engelse opvattingen; het is niet de machtige internationale
organisatie voor het geven van commando’s aan de Mar-
shall-landen, die de Amerikanen (en de Fransen) hadden
gewenst; het is ook niet het Engelse ideaal van een ont-
moetingspunt tussen sterke nationale delegaties, steunend
op een efficiënt doch zuiver administratief internationaal
secretariaat.
De functies van de O.E.E.C. zijn in drieën te verdelen:
le. het verzimelen van gegevens omtrent de behoeften
der deelnemende landen en het beantwoorden van alle
vragen, die door de E.C.A. te Washington worden gesteld;
2e. de feitelijke toewijzing van dollars, beschikbaar ge-
steld in Washington. Op dit punt is een hevige strijd ge-
voerd tussen de Engelsen en de Amerikanen. Laatstge-
noemden wilden de verantwoordelijkheid van de toe-
wijzing op de schouders van de O.E.E.C. leggen; de En-
gelsen hadden deze taak aan de E.C.A. tè Washington
toegedacht. De Amerikanen (gesteund door de Fransen)
hebben de slag gewonneii; ,,The members of O:E.E.C.
will before long have to emerge from the forms, question-
naires and statistics in the abysses of which they are now
immured, to take part in the battle of allocating dollars and commodities among the sixteen nations”;
3e. het integreren van de Europese economie. Dit is
wel de belangrijkste taak; de Amerikanen beschouwen de
politieke en economische verbrokkeling van Europa als
de voornaamste oorzaak van Europa’s zwakte. Blijven op
dit gebied resultaten uit, dan zal de E.R.P.-hulp geen
tweede termijn beleven.
FIet is zeer twijfelachtig, of er, wat dit laatste punt
betreft, op korte termijn resultaten kunnen wordenbe-
reikt, die de Amerikanen zullen bevredigen. Wat tot nu
toe te Parijs t.a.v. economische integratie is gedaan, omvat
niet meer dan de voorbereidende onderzoekingen van de
Studiegroep inzake een douane-unie en de besprekingen
van de financiële commissie over het herstel van het inter-Europese handels- en be tali ngsverkeer.
De plannen voor’ een Europese douane-unie beloven
voorlopig weinig resultaten. lntegendëel: België en Neder-
land bijv. beginnen thans verschillende practische moei-
lijkheden te zien en zijn geneigd de volgende stap op hun
weg tot een economische unie, de gelijkschakeling op het
gebied van accijnzen en omzetbelastingen, naar een later tijdstip te verschuiven.
De discussies inzake hèt inter-Europese handels- enbe-
talingsverkeer hebben enkele fundamentele moeilijkheden
aan het licht gebracht, die moeten worden overwonnen,
indien Europese economische integratie zal worden ver-
w’erkelijkt. In de eerste plaats het probleem der prijsdispa-
riteiten (vroeger of later zal dit noodzaken tot instelling
van de ,,valid rates oféxchange”, welke de bilaterale
overeenkomsten vereisen!). In de tweede plaats de vast-
18 Augustus 1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
655
beslotenheid der Europese landen om naast hun essentiële
goederen ook niet-essentiële te exporteren (de ,,zeg het
met bloemen”-procedure).
De ruimere aspecten. van integratie, zoals de meest
economische en efficiënte ligging der verschillende indus-
trieën, de vermijding van overtollige capaciteit, het herstel
van het Ruhrgebied en het inschakelen van industrieel
West-Duitsland in de Europese economie, zijn zelfs hij
benadering nog niet in behandeling gekomen. Dit zijn
problemen, waarvoor men voorlopig nog terugdeinst.
,,The Banker” acht deze terughoudendheid begrijpelijk;
zij wortelt in de Europese geschiedenis, die :gekenmerkt
wordt door nationalisme en nationale ontwikkeling der
verschillende economische en sociale structuren. ,,But let
there be no mistake”: tenzij althans enige stappen in de
richting van integratie worden gedaan, zal Europa het na
April 1949 zonder een enkele Marshall-dollar moeten doen.
De gevolgen hiervan zouden wellicht nog onaangenamer
zijn dân’ die van de integratiemaatregelen, waarvoor
Euroa thans terugdeinst. Heeft Europa nog groter tegen-
spoed nodig alvorens bereid te zijn tot doelhewuste en
vrijwillige samenwerking te komen?
ENIOE ECONOMISChE ASPECTEN VAN NOORWECEN.
De economische bedrijvigheid in Noorwegen onder-
vindt de laatste maanden toenemende moeilijkheden
i.v.m. de schaarste aan grondstoffen en consumptie-
goederen. Sedert September 1947 was de invoer niet vol-
doende om het op dat tijdstip bereikte productiepeil en
de werkgelegenheid te handhaven. De voorraden zijn
tot een minimum gedald en in tal van takken van pro-
ductie en handel is de toestand reeds tamelijk gespannen,
aldusde correspondent uit Olo van ,,The Financial
Times-
”
1)
1-let importprograrnma voor 1948 werd in verband
hiermede reeds herzien van 2.340 tot 2.630 mln kronen,
maar deze toeneming schijnt niet voldoende om de in-
krimping van da economische bedrijvigheid tegen te
gaan. Volgens het Departement van Ilandel zou een im-
port van 3.300 mln kronen nodig zijn. Noorwegen is erg
gevoelig voor fluctuaties in de import: in 1947 en 1948
kwam ongeveer 30 35 pCt van de totale hoeveelheid
goaderen en diensten, die de Noorse economie ter beschik-
king stond, uit het buitenland; vôôr de oorlog bedroeg
dit percentage ongeveer 25. De recente verhoging van het
importprogramma was mogelijk door de toewijzingen
uit hoofde van het E.R.P. en de niet verwachte toeneming
van de uitvoer, welke dit jaar vermoedelijk 2.075 mln
kronen zal bedragen (gerekend was op 1.950 mln kroneh).
Van groot belang voor het handhaven van het pro- –
ductiepeil’in Noorwegeil is – het bekende probleêm –
de ontwikkeling van de betalingsbalanspositie m.b.t. het
dollargebied. Sederf de oorlog zijn de Verenigde Staten
Noorwegen’s belangrijkste leveranciers: ongeveer
I
van
de totale invoer kwam uit de Verenigde Staten, tegen
1
/
10
vôôr de oorlog. Met de uitvoer is• het daarentegen
anders gesteld: na de oorlog ging 5 pCt van de totale
uitvoer naar de Verenigde Staten tegen bijna 8 pCt véôr
1939. Gedurende de afgelopen maanden zijn de dollar-
inkomsten van Noorwegen aanzieiilijk verminderd. In de
eerste helft van dit jaar bedroegen zij in totaal $ 55 mln,
tegen$ 69 mln in 1947. De totale dollaruitgaven daaren-
tegen beliepen resp. $ 70 en $ 112 mln. /
Noorwegen heeft jaarlijks een importbehoefte uit het
dollargebied van 830 mln kronen, volgens schattingen
van het ministerie van 1-landel. Op het ogenblik kan
Noorwegen, gezien de omvang van de E.R.P.-hulp en
het lopende inkomen uit het internationale handelsver-
keer, ternauwernood voor 750 mln kronen uit het dollar-
gebied importeren. Alle mogelijke moeite is gedaan om
‘) In een artikel ,Norvay’s growing import probhm in liet
nummer van
12 Augustus 1948.
het aandeel in de E.R.P.-hulp te vergroten, maar de
huidige toewijzingen van $ 20 mln per kwartaal liggen
reeds aanzienlijk boven de Noorse schattingen, opge-
geven tijdens de Parijse conferentie.
De betalingsbalanspositie m .b.t. de niet-dollargebieden
is gunstiger geworden: het tekort over de eerste helft
1947 ten bedrage van £ 12,5 mln laat zich vergelijken
met een surplus van £ 4,1 mln over de eerste helft van dit
jaar. De positie m.b.t. het Verenigd Koninkrijk is echter,
op de lange termijn gezien, minder gunstig, daar grote be-
dragen aan ponden benodigd zullen zijn in verband met
scheepsbouwcontractdn. Aan het begin van’ dit jaar had
de totale, devïezenvoorraaçl van Noorwegen een waarde
van 820 mln kronen. Het tekort op de betalingsbalans
vor 1948 wordt geschat op ongeveer 650 mln kronen,
waaruit volgt, dat de valutavoorraad aan het einde van
het jaar waarschijnlijk zeer klein zal zijn. Zelfs hij E.R.P.-
hulp op de huidige schaal verwacht men, aldus genoemde
correspondent, dat de import, vergeleken met het niveau
van dit jaai, met 10 pCt zal w’orden verminderd. De im-
port voor 1948 ligt reeds 10 pCt lager dan die voor 1947.
Het is daartegenover niet te verwachten, dat de export
in dezelfde mate zal blijven toenemen als gedurende de
afgelopen twee jaar, toen zij, naar vaarç1e, verdubbelde.
Importbeperkingen in practisch alle landen belemmeren
een voorspoedige ontwikkeling van de Noorse uitvoer.
1
**
*
1-loewel tot dusver nog geen ernstige moeilijkheden
zijn gerezen in verband met de importbeperkingen, zijn
er toch .tekenen – aldus de correspondent -, die er op
wijzen, dat ,,a slow down is ahead”, ofschoon dit nog
niet blijkt uit de productiestatistieken. De algemene
index vooi de industriële productie bereikte in Mei een
nieuwe na-oorlogse -rocordhoogte van 139 (1938 = 100).
Over de eerste vijf maanden van 1948 stond de productie-index op 129; voor dezelfdd periode in 1947 was dit cijfer 116. De productie van de exportindustrieën bedFoeg over
de eerste vijf maanden van 1948 95 pCt van véÔr de oor-log, tegen 82 pCt in dezelfde periode van 1947.
De arbeidsmarkt w’eerspiegelt nog altijd een .toestand
van ,,full employment”; van belangrijke sociale onrust
is geen sprake.
De algemeneindex voor prijzen van voorraden is in de
afgelopen vier, maanden sterk omhooggelopen (begin
Maart 165, begin Augustus 176,63). De geldmarkt ver-
toont een toenemende liquiditeit. Kassaldi en deposito’s
bij de centrale bank zijn gedurende 1948 aanmerkelijk
gestegen. De deposito’s van particulieren zijn meer toe-genomen dan leningen en disconto’s. De vraag naar ere-
dieten is nl., in verband met de importbeperking, ver-
minderd.
Daar de voorraad geïmporteerde goederen – zoals
gezed -. sterk afneemt, zal dit de inflationaire druk
vergroten. Een effectieve anti-inflatiepolitiek is echter
onder de huidige Labourregering politiek onmogelijk,
meent ,,The Financial Times”. Naar verwacht wordt zal
binnenkort een ,,premium bond ban” worden uitgegeven,
maar het deflatoire effect van een dergelijke lening kan
nooit groot zijn. De inflatiortaire druk komt o.a. tot
uiting in de kosten van levensonderhoud: de index stond
in November op 157,3 (1938 = 100), in Mei op 160,6,
dus dicht bij het punt (160,8), waarop compenserende
loonsverhogingen kunnen worden gevraagd. Om een
dergelijke ontwikkeling te voorkomen, w’erden de prijzen
verder gesubsidieerd, en de index teruggebracht o
158,8. De prijssubsidies vormen een belangrijke post op
het staatsbudget: meer dan 700 mln kronen voor de lo-
pende budgetperiode.
Er zijn pogingen ondernomen om de begroting in even-,
wicht te brengen, maar ondanks de zeer hoge overheids-
ontvangsten zal naar schatting een tekort van 414 mln
kronen door leningen moeten worden gedekt.
656 .
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Augustus 1948
INTERNATIONALE NOTITIES
IIE LAA’I’S’rI ETA1’PE VAN lIET POOLSE l)L{IEJMIENI’LAN.
liet Pools driejarenplan, dat loopt ovr 1947, 1948
en 1949, is naar aanleiding van de opgedane ervaringen
en de verdere verwachtingen m.b.t. de verwezenlijking
ervan aan de huidige omstandigheden aangepast, hetgeen
neerkomt op ‘kleine beperkingen, welke in het bijzonder
met het oog op de aanwezige financieringsmiddelen
noodzakelijk bleken. De credietverlening door hel buiten-
land, welke in 1947 nog 25 pCt van de nieuwe investeringen
in Polen mogelijk maakte, was in 1948 reeds veel geringer
en zal in 1949 grotendeels nog slechts uit de leveanciers-
credieten van Rusland bestaan, welke 10 â 12 PCI van de
Poolse nieuwe investeringen kunnen dekken.
Er wordt dan ook meer dwang uitgeoefend op de kapi-
taalvorming uit de resultaten van de binnenlandse pro-
ductie. Overigens heeft het economische plan voor 1949
betrekking op nog grotere delen van het Poolse economisch
leven: aan het particuliere initiatief in de kleinindustrie
in ambacht en handel worden nog scherpere richtlijnen
gegeven dan tot dusver en indirect wordt ook aan de ontwik-
keling van de landbouw een bepaalde richting gegeven,
hijv. door een nog verder gaande contingentering van
de productiemiddelen, welke de boeren van de binnen-
lanclse industrie et d.m.v. de door de Staat gecontro-
leerde invoer zullen krijgen toegewezen.
Volgens berekeningen van de nieuwe leider van liet
Staatsplanbureau, Dr. T. Dietricli, moet de industriële
productie van Polen in 1949, in vergelijking met het lopen-de jaar, met ongeveer 21 pCt naar waat-de, in vooroorlogse
valuta uitgedrukt, stijgen. liet zijn thans niet alleen cle
productiemiddeleiiindustrieën, welke meer moe ten voort-
brengen, maar ook de constmp tiegoedereni iclustrieën.
Enkele voorbeelden van productieverhoging in 1949 t.o.v.
1948: staal 20 pCt, producten van de walsindustrie 15
pCt, electrische machines 29’pCt, superfosfaat 34 pCt,.
stikstof 15 pCt, katoenen stoffen 17 ‘pCt, wollen stoffen
25 pCt, kunstzijde 26 pCt. Meh hoopt door een reeks
rationaliseringsmtatregele n de industriële kostprijs met
4 pCt te kunnen verminderen.
Terwijl de waarde van de totale industriële productie van Polen, ondanks oorlogsverwoestingen en geringere
bevolking, sedert enige maanden weer boven het cijfer
voor 1938 -(uitgedrukt in vooroorlogse dollars) ligt, heeft
de agrarische productie tot dusver nog geen
2/3
van de
vooroorlogse prodiictiewaarde bereikt; dit is volgens
,,Der Österreichische Volkswirt”, 3.Juliheft 1948, nr. 21,
waaraan wij de hier vermelde gegevens ontlenen, een ge-
volg van de verdeling van het grootgrondbezit, de terri-
toriale en vergaande bedrijfstechnische wijzigingen. Men
hoopt in 1949 zowel de opbrengst van de veeteelt als van
de akkerbouw met 15 pCt t.o.v. 1948 te kunnen verho-
gen, waardoor ongeveer 75 pCt van de vooroorlogse
agrarische productie zou zijn bereikt.
Dit jaar moest Polen nog graan invoeren, terwijl het
anderd agrarische producten (aardappelen, eieren en ge-
vogelte, vleesconserven enz.) reeds kon uitvoeren; in
1949 hoopt men echter zover te zijn, dat men geen levens-
middelen meer behoeft in te voeren. –
1-IE’l’ DÂOELIJ}cS 1)11001)
IN
DE D1Z6NE VAN 1JUITSLANI).
Volgens een geallieerde zëgsman zou de voedselsituatie
in de Bizône van Duitsland ,,buitengewoon gunstig” zijn.
Deze optimistische uiting berust op cijfers. In Juli ont-
vingen de gewone consumenten 1.990 calorieën per dag,
tegen iets meer dan 1.500 calorieën in Juli 1947 en slechts
1.050 calorieën per dag in Juni 1946. FIet aardappelrant-
sôen is sinds Juli 1948 verdubbeld en het vetrantsoen meer dan verdrievoudigd. Er bestaat een goede kans,
dat het, met de vooruitzichten op een goede oogst en bij
vo6rtgaande toevloeiing van Marshall-hulp, mogelijk zal
zijn voor de rest van het jaar de rantsoenen te handhaven
op meer dan 1.800 calorieën per dag. De geallieerde zegs-
man had zoveel vertrouwen in de toekomstige voedsel-
situatie, dat hij de Duitsers, wonende in de Bizône, kon
verzekeren, dat de donkere dagen van de afgelopen winter
in dit opzicht niet weer zouden terugkeren, zo schrijft ,,The
Economist” in haar jongste nummer.
De voedselsituatïe in de Bizône is volgens ,,The Ecôno-
mist” veel gunstiger dan in de Oostelijke zône van Duits-
land. Tijdens een persconferentie, gehouden op 6 Augustus,
kon de voorzitter van de ,,Zonal Economie Commission”
in Oost-Duitsland geen definitieve verbetering van de
voedselsituatie aankondigen, maar slechts de hoop uit-
spreken, dat, bij een goede oogst, het mogelijk zou zijn de
rantsoenen te verhogen met 150
k
200 calorieën per dag.
De Russen en hun Duitse adviseurs_ hebben zelfs geen
plannen om Legen 1950 meei dan 2.000 calorieën per dag
te verstrekken (welke dan uitsluitend uit de binnenlandse
prod uctie moeten worden verkregen).
De Russische politiek schijnt – .o meent het blad –
nog steeds gebaseerd te zijn
01)
de veronderstelling, dat de
Oostelijke zône dient om er zoveel mogelijk van te profi-
teren en dat de leveranties voor, de export of voor de voe-
ding van de bezettingstroepen niet héhoeven te worden
onderworpen aan menselijke of economische overwegingen.
Naar schatting hebben de Russen meer dan de helft van
de productie vn hoogwaardig voedsel in hun zône opgeëist;
terwijl daartegenover, alleen al gedurende de eerste tien
dëgen van Juli bijna 200.000 ton voedsel in de Bizône werd
geïmporteerd uit de Verenigde Staten. ,,While in Nvestern
Oermany food is being pumped in, in easterri Germany
i t is stili heirig pumped out”.
/
1)11 N1EIJ1 It
IN KOMS’I’IiN
II
ItIAS’I’1Nl IN ZUl 1)-AFB
In cle loop van zijn begrotingsrede, gehouden op 9
Augustus jI., heeft de Minister van Financiën van de Unie
van Zuid-Afrika, N. C. Ilavenga, eén belangrijke verlich-
ting aangekondigd voor gewone helastingbetalers. II ier-
onder woi-dt aangegeven wat de belastingbetaleis in het
dienstjaar 1947-1948 moeten betalen in vergelijlcing niët
de bedragen voor het vorige dienstjaar. De provinciale
belasting is hierbij uiteraard niet inbegrepen. Bij beschou-
wing van liet lijstje moet er evenwel aan worden gëdacht,
dat de kosten van levensonderhoud, o.a. door hoge accijn-
zen en invoerréchten, momenteel bijzondèr hoog zijn.
–
OeIiuvden.
Inkomsten
Kinderen
Oude belasting
Nieuwe
belasting
£
500
Geen
£12
0
Ii
£1
5
9
£
500
Een
£
3
6
1 1
Niets
£
600
Geen
£20
7
ii
,
£
7
19
II
£
600
Een
LII
7
11
7iets
£
600
Twee
£ 2
7
ii
Niets
£
700
Geen
£28
10
11′
£14 15
9
£
700
Een
£19
10
Ii £4 15
9
£
700
Tweô
£10
10
11
Niets
£
800
Geen
£36
15
1.1
£21
13
3
£
800
Een
£27
15
-1-1
£11
13
3
£
800
Twee
£18
IS
11
£
1
13
31
£
800
/
Drie
‘
£
9
15
Ii
Niets
£
900
Geen
£45
2 11
£28 12
5
£
900
Een
£36
2 11
£18 12
5
£
900
Twee
£27
2 ii
£ 8 12
S
£
900
Drie
£18
2
11
Niels
£’l,OOO
Geen
£53
-ii
11
£35 0
3
–
£l,000 Een
£441 t
ii
£25 13
3
£1000
Twee
–
£35
11
11
£15
13
3
£1000
Drie
£26
ii
11
£ 5
14
3
£1000
Vier
£17
II
II
Niets
£1500
Geen
£97
6 10
£72
2
4
Ll,500
Een
£88
6
10
£62
2
4
Li,500
Twee
£79
6 10
£52
2
4
£1500
Drie
£70
6
10
£42
2
4
£1500
Vier
£61
6
10
£32
2
4
£2000
Geen
£143
-II
9
£110
13 2
(Plus 39 II 2 S.13.)
(Plus £31
12 11 S.B)
£2000
Een
£134
11
9
£100
13
2
(Plus £39 II 2 S.B.) (Plus £31 12 11 S.B.)
£2,000
Twee
£129
ii
9
£90
13
2
(t’ius £39 ii 2 S.B.)
(Plus £31
12
Ii
S.B.)
£2,000
Drie
£116
11
9
280
13
2
(Plus £39 11 2 SB.)
(Plus £31
12 11
S.B)
£2
1
000
Vier
£107 11
9
£70 13
2
(Plus £39 ii 2 S.B.)
(Plus £31 12 11 S.B.)
..
18
Augustus1948
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
‘
657
95.000 Geen
£473 11
6
£385 12 11
(Plus £687 191 S.B.) (Plus £550 7 3 S.B.)
25000
Een-
£464 11
6
075 12
61
(Plus £687 19 1 S.B.) (Plus £550 7 3 S.B.)
15,000
Twee
1455
11
6
£365 12
11
(Plus £687 19 1 S.B.) (Plus £550 7 3 S.B.)
£5,000
Drie
9446 11
6
£355 12 51
(Plus £687 19 1 S.B.) (Plus £550 7 3 S.B.)
£5.000
Vier £437 11
6
£345 12 Ii
(Plus £687 19 1 S.B.) (Plas £550 7 3 S.B.)
S.]).
Superbelasting.
ONGE1flJWDEN
Inkomsten Oude bel. Voorge-
Inkomsten Oude bel.
Voorge-
–
stelde bel,
gestelde bel
£400
. .
£15 16
2
. .
£8 13
4′
£1000
. .
£73 19
11
. .
£57
3
3
£500
. .
£25
4
11..
£16 10
9
£1.,500
. .
£125
4 10
. .
£99 17
4
£600 ..
£34 15
9..
£24
911
£2,000
..
£21811
0..
£176
6
1
£700 .
.
£44
8 11
. .
£32 10
0
£2,500
. .
£366 11
8 .
.
£296 12
2
£800 .
.
£54
3 11
. .
£40 13
3
£3,000
. .
£523 12 ‘0 .
.
£424
4
1
£900..
£64
011..
24817
5
£4,000
..
186415′
2..
£711
5
6
15,000
11,238 18
6
11.007 10
2
Bron: ,,Die
Volkstem” van 10 Augustus 1948
GELD- EN KAPITAALMARKT.
De geidmarkt toonde in de afgelopen week een verdere
verruiming, welke vooral .tot uiting kwam in een daling
van het disconto van promessen met enigszins langere
looptijd.
Zo
werden November t/rn Februaripromessen
tegen i/ pCt gevraagd, terwijl Maart- en Aprilpapier
tegen ditzelfde disconto aangeboden waren, zonder echter
veel vraag te ontmoeten. Er ontwikkelde zich een ruime
vraag naar Julipapier, om het volgende jaar niet w’eer de
moeilijkheden van de afgelopen maand te behoeven onder-
gaan. In cle markt kon dze ,vraag maar zeer ten dele
worden bevredigd, zodat, naar het schijnt, in ruil voor
vervallen Augustuspromessen nogal wat in Juli
1949
ver-
vallend papier van de Agent is afgenomen tegen liet
officiële disconto voor elfmaanclspromessen ad
1/8
pCt.
Thans heeft De Nederlandsche Bank in een korte toe-
lichting op haar weekstaat per
9
Augutus jI. voor het
eerst bekend gemaakt, dat onder de hij haar aangehouden
vrije saldo’s een speciale rekening van het Rijk is opgeno-
men, waarop de tegenwaarde wordt gestort van de als
,,grants in aid” ingevoerde Marshallgoederen. liet saldo
hiervan bedroeg per
2
Augustus jI.
f49,2 millioen, doch
de toelichting vermeldt niet,
of
dit ‘de totale tegenwaarde
der Amerikaanse ,,grants” vertegenwoordigt, dan wel dat
reeds aflossing van staatsschuld (i.c. schatkistpapier
hij
– banken) uit deze middelen heeft plaats gevonden: Flet is
nI. ook mogelijk, dat de vermindering van het .uitstaand&
bedrag aan schatkistpapier gedurende de laatste’maanden’
uit de normale tegoeden van het Rijk bij de centrale bank
is gefinancierd.
De obligatiemarkt bleef in de afgelopen week nagenoeg
01) hetzelfde niveau. Ook in de aandelenkoersen kv,’am
zeer weinig v’randering, al viel wel een lichte tendens tot
koersdaling te constateren De omzetten waren relatief
gering, zoals gedurende de, laatste twee maanden steeds
het geval is geweest, waarin het koerspeil vrijwel geen
fluctu a ties vertoonde. 1-let onderstaande lcoersstaatje geeft
van de geringe mutaties in dd aandelenkoersen gedurende
dè verslagperiode een duidelijk beeld.
6 Aug.-
13
Aug.
–
1948 1948
A.K.0.
……………………
165*
.
164*
Y.
Berkel’s
Patent
…………..
125*
125
1
/
8
Lever Bros. Unilever
C. v.
A…..
300*
295
Philips
G. b. v. A………..
….
255*
250
GB
Koninklijke Petroleu’m
……….
343* 341*
H.A.L
.
……………………
195
197*
IN.S.0.
……………………
183
.
183
H.V.A
.
……………………
227
225
Deli
Mij.
C. v.
A.
……………
156*
GB
155*
–
Amsterdam Rubber
…………
166
GB
166*
STATISTIEKEN.
SPANT) VAN ‘s RIJKS KAS.
V
0
r d e r i n g e n
j
31
Juli
1948
23
Juli 1948
Saldo van ‘s Rijks Schatkist’ hij De Nederi. Bank N.V.
1
692.738.327,08
f
795.776.693,48
Saldo van ‘s Rijks Schatkist
bij de Bank voor Neder-
landsche Gemeenten
717.619,78
,,
881.38338
Kasvorderingen wegens ere-
dietverstrekking
aan
het
buitenland
…………..
–
–
Daggeldlening
tegen
onder-
pand………………
–
–
Saldo der postrekeningen van
Rijkscomptabelen
……
819.523.866,48
,,
789.826.44,34
Voorschotten op ultimo Juni
……..
1948 aan de gemeenten we-
………
gens aan haar uit te keren
….
46.055.549,94
,,
46.055.549,94
Vorderingen in rekening-cou-
belastingen ……………….
rant
op
Nederlands-Indië
,,1048.226.735,44
1046.727.413,44
Suriname
……………..
31.365.859,71
,,
31.350.129,07
….
.
Curaçao
………………..
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
sioenfonds
………
,,
14.831.568,39
Het staatsbedrijf der P., T.
enT……………….
Andere staatsbedrijven en in-
stellingen
……………
…247.727.228,45
,,
239.711.620,21
Verplichtingen
Voorschot,
door
De Nederl.
Bank N.V. verstrekt
….
Voorschot, door De Neder
landsche
Bank
N.V.
in
rekening-courant verstrekt
–
–
Schuld aan de Bank voor Ne-
derlandsche Gemeenten
Schatkistbiljetten in omloop
t
1501.733.100,-
11501.733.100,-
Schatkistpromessen
bij
De
Nederlandsche Bank N.V.
ingevolge
overeenkomst
1800.000.000,-
,, 1800.000.000,-
Schatkistpromessen in omloop
(rechtstreeks bij De Nederl.
Bank N.V.is geplaatst nihil)
/6.092,7 m/m wo. garantie
Bretton Woods
J
804 rnill.
‘,.
5288.700.000,-
5336.300.000,-
–
–
148.659.870,-
146.392.715,50
Schuld op ultimo
Juni 1948
aan de gemeenten wegens
aan baar uit te keren be-
lastingen
……………
–
–
van 26 Februari 1947 …..
Schuld in rek-courant aan:
Nederlands-Indië ………
‘
Suriname
…………..
Daggeldleningen
………..
Muntbiljetten in omloop …..
Curaçao
……………..
1.985.823,16
‘
1.985.823,16
Het Algemeen Burgerlijk Pen-
–
–
Het staatsbedrijf der P., T.
951.026.61258
949.133.287,51
sioenfonds
……………
–
–
en
T
………………..
Schuld aan diverse instellin-
Andere staatsbedrijven ……
gen in rekening met ‘s Rijks
Schatkist- ……………
2556.710.181,25
,, 2612.890 .007,25
DE NEDERLANDSORE BANK.
(Voornaamste posten In duizenden guldens).
0 0
5,
as
0
0
0
‘-“5
.
.5.0
0E
5,
,
,
O5”5
5,
–
0
04
0.0
.0
30 Dec. ’46
700.876
4.434.786
100.816
103
153.109
5
Juli’48
482.162
315,820
145.392
–
10
151.270
12
’48
482.195
310.970
139.836
10
151.757
19
,
’48
482.238 315.846
145.637
10
173.221
26
,,
’48
482.206
322.384
135.778
13.510
167.667
2 Aug.’48
482.250
311.046
.144.036
38.810
147.131
9
’48
482.358 323.146 146.175
19.210
143.639
16
,,
’48
482.480 520.800
125.986
1.510
144.989
0
Saldi In rekening-courant
‘
-.
.d0
CO
Q
,5,
‘5
5,0
.0
.,4
5,
‘5.
–
0
Cb’
.0
b”s cd
,.
•
5,
‘5
30 Dec. ’46
2.744.151
1.099.855
90.071
‘43.706
590.158
5
Juli ’48
2.991.443.
719.554
44.719
22.297
505.168
12
’48
2.961.945
819.628
27.871 22.006
463.538
19
’48
2.958.800 794.689
39.506
21.842
513.100
26
’48
2.995.905 765.290
30.441.
20.627
519.884
2 Aug.’48
3.058.972 625.182
66.534
25.243
552.664
9
’48
3.020.518
684.628
39.041
23.636
546.422
16,
,,
’48
3.003.618
656.484
46.203
25.472
543.127
1
1I
658
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
18 Augustus 1948
DE NEDERLANDSCHE
BANK.
Verkorte balans op 16 Augustus 1948
Activa.
Wissels, pro-
( Hoofclbank t – 1.500.000,-
1)
schuld brieven
messen en
Bijbank
,,
–
in disconto
Agentsch.,,
10.000,-
Wissels, schatkistpapier en schuldbrieven, door t
1.510.000,-t)
de Bank gekocht (art. 15, sub 4 van de
Bankwet 1948) ……………………..
–
Schatkistpapier, door de Bank overgenomen van
de Staat der Nederinden ingevolge overeen-
komst van 26 Februari 1947 …………. ..1.800.OGO.000,-
(mcl. voor-
Beleningen:
Hoofdbank f 138.665.300,03.
1
)
schotten in re- Bijbank
941 .448,11
–
kening-courant
op onderpand)
Agentsch.,,
5.382.239,69
144.988.987,83
Op effecten, enr. ………. ..144.326.075,23
2)
Op goederen en celen
662.912,60
–
144.988.087,83
1
)
Voorschotten aan het Rijk (art. 20 van cle Bank- wet 1948)
…………………………
–
Boekvordering op de Staat der Nederlanden
ingevolge Overeenkomst van 26 Februari 1947 ,, 1.500.000.000,-
Munt en muntmateriaal:
Gouden munt en gouden,
muntmateriaal ……..f 481.703.757,21
Zilveren munt, enz………776.451.54.
11
482.480.208,75
Papier op het buitenland
. .
t
320.799.800,-
Tegoed bij correspondenten in
het
buitenland
………..
..
120.416.292,74
Buitenlandse betaal-
middelen
……………..
..
5.569.989,97
446.786.082,71
Belegging van kapitaal, reserves en pensioen-
fonds
…………………………….
..
101.441,188,96
Gebouwen
en
inventaris
………………..
.
2.500.000,-
Diverse
rekeningen
……………….
…..
11
220.964.328,98
t 4.700.670.797,23
Passiva.
Kapitaal
…………………………..
t
20.000.000,-
Reservefonds
………………………..
..12.759.703,05
Bijzondere
reserves
……………………
..54.447.566,03
Pensioenfonds
……………………….
..19.914.201.14
Bankbiljetten in omloop (oude uitgiften)
….117.707.570,-
..
Bankbiljetten in omloop (nieuwe uitgifte)
..
3.003.618.500,-
l3ankassignaties
in
omloop ………………
..32.282,37
Rekening-courant saldo’s:
-‘s Rijks Schatkist
656.483.724,24
Geblokkeerde saldo’s van
banken
…………..
..
46.202.732,82
Geblokkeerde
saldo’s
van
anderen
…………..
..
25.472.551,99
Vrije
saldo’s
……….
..
543.127.511,17 1.271.286.520,22
Diverse
rekeningen
………………….200.904.454,42
..
T
4.700.870.797,23
‘) Waarvan schatkistpapier rechtstreeks door
de Bank in disconto genpmen
t)
Waarvan aan Nederlands-IndiO
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad no. 99) .
36.894.550,-
Circulatie
–
der door de Bank namens de Staat
in het verkeer gebrachte muntbiljetten …… .. 146.351.215,50
INDEXCIJFERS VAN LONEN VOLGENS REGELINGEN IN
NEDERLAND
1)
Juni 1938/
Juni 1939
=
100
Nijverheid
‘)
Landbouw
3)
Nijverheid
en
–
landbouw
Aug.
1939….
101
100
101
Mei
1945….
116
190 126
Juli
1947… .
1 66,6
243,9
177,4
Aug.
1947….
169,0
243,9 179,5
Sept.
1947….
169,5 243,9
–
179,9
Oct.
1947….
170,9
.
243,9
181,1
Nov.
1947.
. . . 172,8
.
243,9 182,8
Dec.
1947….
173,8 243,9 183,6
Jan.
1948….
174,0
243,9
183,8
Febr.
1948….
174,7
243,9 184,4
Mrt
1948….
174,7 243,9
184,4
April
1948….
174,7 243,9 184,4
Mei
1948
. . . .
174,7
4
)
258,6′)’)
–
186.4
1
)
Juni
1948….
174,7
4
)
258,6′)’)
186,4
4
)
2)
Bron: ,,Siatistisch Bulletin van het CBS.”; in de indexcijfers
zijn de uitkeringen krachtens de Kinderbijslagwet
niel
begrepen.
‘) Gemiticlelden 24 be( rijfstakken.
‘) Akkerbouw en veehouderij.
‘) Voorlopige gegevens.
6)
In afwachting van de nieuwe collectieve contracten is voorlopig
rekening gehouden met cle door het College van Rijksbemiddelaars
vastgestelde richtlijnen voor de lonen in de landbouw in de periode
Mei 1948-April 1949.
BANK VAN FRANKRIJK.
(Voornaamste oosten in millioenen frnnrs)
r.
Voorschotten aan de Staat
to-
Data
”
.,
24
6)Q
0
0
–
0
0
,
0
2)0.-
t24
P.
2))
26 Dec.
1946
94.817 118.302
59.449
67.900
426.000
8
Juli
1949
52.817
249.904 125.042 130.200 426.000
15
Juli
1948
52.8
–
17
243.380
125.042
133.100
426.000
22
Juli
1948
52.817 249.073
125.042
133.500
426.000
Bankbil-
Deposito’s
Data
jetten in
Totaal
Staat
Diversen
circulatie
26 Dec.
1946
721.865
63.458
765
1
62.693
8
Juli
1948
827.392
200.904
783
198.957
15
Juli
1948
825.998
208.832
1
1.623
1
205.646
22 Juli
1948
817.961
230.149
771
227.381
FEDERAL RESERVE BANKS.
(Voornaamste oosten in millioenen dollars).
Metaalvoorraad
]
Data
1
Other
U.S.
Govt
–
Totaal
Goudcer-
cash
securities
tificaten
31
Dec.
1946
18.381
17.587
268
23.350
8
Juli
1948
22.308
21.692
224
21.535
15
Juli
1948
22.315
21.700
255 21.521
22 Juli
1948
22.380 21.765
271
21.326
F.R.-bil-
Deposito’s
Data
jetten in
Member-
circulatie
Totaal
Govt
banks
31
Dec.
1946
24.945
17.353
393
16.139
8
Juli
1948
23.960 20.303
1.841
17.684
15
Juli
1948
23.827
20.390
1.861
17.631
22 Juli
1948
23.756
20.302
1.879
17.503
NATIONALE BANK VAN ZWITSERLAND.
(Voornaamste oosten in millioenen francs)
22
66
O
01
Data
m
h
05o
2
)0
6,)
31
Dec
1946
1
4.949,9
158,0
238.71
52,7
4.090,7 1.113,7
23
Juli
1948
1
5.657,1
i
136,9 203,8 47,5
4.146,0 1.398,9
31
Juli
1948
1
5.560,0
1
124,0 200,8 47,5
4.232,6
1.202,2
7 Aug. 1948
[
5.577,4
132,2
’19
–
1,1
47,5
4.165,3
1.277,5
ENDEXCIJFEJIS
VAN
GROOTITANDELSPRIJZEN
IN NEDERLAND’) ‘).
Juli ’38-Juni ’39
=100
1
1946
1947
Mrt
April
Mei
Juni
Vocdingsiiiiildelen:
209
230
230
230 237
248
dierlijke
………..
191
199 234
232
223
222
totaal
………….
200
214
232
231
230
235
Grondstoftoij:
houtw. buitenlands
463
631
582
582
582
582
chem. productep
.
272
342
364
367
366
366
258
284
279
282
284
287
224
243
243 243
243
24(
261
294
305
305
305 305
plantaardige
…….
332
474
538
538
538
538
bulpstoffen
170
201
216 216
216 216
282
328
339
340
341
342
Afgewerkte producten:
papierwaren
…….
glas, aardewrk, enz
238
256
263 270
272
273
textielwaren
…….
totaal
…………..
349 390
385
385 385
385
Ieder
………….
metaalwaren
……..
chem. producten
.
328
318
323
324
324
324
315
344
352
352
353 354
292
321
327
326 327
327
houtwaren
……….
283
303
325
341
347 347
textielwaren
…….
gefabr. voed.midd..:
211
223
222
222 222 222
lederwaren
………
papierwaren
…….
248
263
272
269 269
269
metaalwaren
…….
261
276
280 280
281 281
totaal
………….
algoin. lndexcljlcr
. . . –
251 271
279 279
279 280
‘) Bron: ,,Statistisch Bulletin van het CBS.”.
2)
De wegingscoëfticiënten zijn vastgesteld overeenkomstig de
verhoudingen in 1941.
18 &ugustus’ 1948-
– – ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN –
659
OVERZICHT DER LAATSTE VIER VERKORTE BALANSEN VAN;DE NEDERLANDSCHE BANK.
(in millioenen guldens):
Actief
data
264-48 f 2-8-’48
1 9-8-’48
16-8-’48’
.
Passief
data
26_7.48} 2-8-48
9-8-’48
16-8
2
48
-Bank gekocht
………-
–
. .
–
–
-.
Bankbiljetten
‘in
omloop
Bank
overgenomen
van
,
.
Bankbiljetten
In
omloop
de
Staat
der
Neder-
(nieuwe uitgifte)
…….2.995,9
3.059,0
3.020,5
3.003,6
landen
ingevolgc
over-
Bankassignaties in omloop
0,3
–
0,2
–
eenkomst van 26 Februari
Rekening-courant saldo’s:
Wissels,
prornessen
en
.Kapiaai
. . .
……………. 20,0
20,0
20,0
20,0
schuldbrieven in disconto
13,5′)
‘38,81)
19,21)
1,51)
Reservefonds
……… …….12,8
12,8
.
12,8
12,8
Vissels,
schatkistpapier
en•
Bijzondere,reserves,
-.. ….
….54,1,
54,5
54,5
54,5
schuldbrieven
door
de
.
Pensioenfonds
……………19,9
19,9
16,9
19,9
Schatkistpapier,
door
de
(oude uitgiften)
………..118,5
118,3
117,9.
117,7
Boekvordering op de Staat
–
‘
.
Geblokkeerde saldo’s van
Voorschotten aan het Rijk
–
–
.
–
–
banken
…………..30,4
66,5
39,0
46,2
der Nederlanclen
ingevol-
anderen
…..
…….
..20,6
25,2
23,6
25,5
1947
……………….1.800,0
1.800,0
1.800,0
1.800,0
‘s Rijks
Schatkist
765,3 .
625,2
684,6
656,5
ge
overeenkomst
van
26
.
Vrije saldo’s
………..519,9
557,7
546,4
543,1
Munt en muntmateriaal:’
Beleningen
……………167,7′)
147,12)
143,6′)
145,01)
Geblokkeerde saldo’s van
UWUUCIL
IIIULII CLI
5UUUCLI
muntmateriaal
………481,7
481,7
481,7
481,7
Zilveren munt, enz
0,5
0,6
0,7
0,8
Papier op het buitenland .
322,4
311,1
323,1
821,8
Tegoed bij correspondenten
In bel buitenland
……,
130,1
138,4
140,5
120,4
Bui:eni. betaaimiddelen. .
5,6
5,6
5,7
5,6
Belegging van kapitial, re-
serves en pensioenfonds
105,8
105,7
105,1
101,4:
Gebouwen en inventaris
.
2,5
2,5
2,5
2,5′
Diverse rekeningen
225.5
223,0
218,1
221,0
4.755,3
4.740,2
4.700,7′
‘)
Waarvan schatkistpapier
rechtstreeks door de Bank
in disconto genomen
‘) Waarvan aan Ned.-Indië
(Vet van 15-3-’33 Staats-
bid
no.
991
………..’1 36.9
‘136.9
1
1 36.9
1
1 36.9:
CURSUSSEN MODERNE
II
ED R IJFSAD M IN IS TH TIÉ
Thans stat’de inschijving
open voorde-cursussen, die
in September zullen starten.
Vraagt prospectus bij het Secretariaat
M.B.A. – Postbus 800 – Rotterdam
Februari 1947 .. ……. .1.500,0
1.500,0
1.500,0
1.500,0
Diverse rekeningen
197,3
200,4
200,8
200,9
1′
14.755,3
4
.
754,5
14.740,2 14.700,7
Circulatje der door de
Baiik namens de Staat
in het verkeer gebrachte
muntbiljetten ………… .146,9 148,9 147,9
1
146,3
F
A
Groothadel
Algern. Weekblad, ‘gewijd
aan de’blangenva binnen-
en buitenlandse groothan-
del, waarin opgenomen de
mededelingen van de be-
drijfsgroep Groothandel
Abonnementsprijs
115,-
per
jaar, buitenland
117,-
per
jaar.
–
Giro
5858
Hoofdredacteur: W. G.
N.
dd
Keizcr, met geregelde mede-
werking van: Prof. Dr. 0.
Bakker, Dr.
J.
Buter,
J.
M.
– Fentener van Vlissingen, Mr.
G. M. G’reup, Mr. G. A. Hun-
gerink, Mr. G. E. Kruseman,
Jhr. Mr. E. van Lennep, Mr.
W. F. Lichtenauer, Drs. C. A.
A. van Luttervelt, E. J. Mul-
ler, Dr: H.
J.
W. van der Poel,
Jhr. Mr. H. A. Quarles van
• Ufford, Mr. Luc Schenderling,
Dr. Mr.
J.
A. Al. van Staay
Uitave: H. A. M. Roelants
Schiedam – Tel. 69300
AMSTERDAMSCHE BANK
N..V.
r – –
INÇASSO-BANK’
N.V
MAÂNDSTAATPR’31 JULI 1948,,
–
ACTIEF
-,
–
..
,
‘
PASSIEF’
– Kassa,
Kassiers
.
‘.’
“‘
Kpiaai’
t
70.010.000,00
en Daggeldie-
‘Reserve
‘
,,
32.500.000,00
ningen
.
/
28.449.857,09
–
Bouwreserve
4.000.000,00 ‘Nederlands’
.
.
‘
–
schatkistpapier ,,
837.764.600.00
P
terijn
,,
86.81 6.401,78
Ander over-
–
Crediteuren
,,
946.434.1 24.9i
h
e
idspapier
,,
15.243.500,00
‘
Wissels
,,
2.070.022,44
Kassiers
en,
genomen dag.
Bankiers inbun-
I
geldleningen
300.000,00
nen
en
buiten-
Geaccept eer.-
land
,,
42.842.945,32
de ‘Wissels
,,
99.954,64
Effecten en syn.
Door derden
dicaten
,,
5.087.216,80
geaccepteerd
,
9.160 046,07
Prolongatien
Diverse
en voorschotten
,
tegen Effecten ,,
20.702,420,77
rekeningen
,- ,,
25.540.679.90
Debiteuren
,,
199.581.469.97
Deelnemingen ,.
–
16.559.873.44
Gebouwen
,,
6.559.301.48
f1.174.861.207,31
f1.174.861.207,31
N.V.
BRONSWERI(
AMERSFOORT
AMS1ERDAM
ROTTERDAM
Afd.
Pijpleidingen
V/H BECHT & DYSERINCK
Afd.
Warmtetechniek
‘uH HUYGEN & WESSEL.
Afd.
Luchttechniek
V/H BECHT & DYSERINCK
Afd.
,
Koeltechniek
V/H HUYGEN & WESSEL
Afd.
Electrotechniek
V/H HUYGEN & WESSEL
Land- en Scheepsinstallaties
Zakenman
sinds korte tijd gerepatrieerd, 53 jaar, jareniang een.
leidende functie bekleed hebbende in de handel in Ned.
Indië, zoekt een hem passende positie. Bij vobrkeur
daar waar hij zijn kennis van de Oosterse markten Len nutte kan maken. Genegen om voor kortere of langere
tijd weer naar de tropen of elders te vertrekken, dan
wel door reizen het contact te onderhouden. Er. onder
no. ESB 1248, bur. v. d. blad, Postbus 42, Schiedam.
Ervaren documentalist
leeftijd 32 jaar, gehuwd, wenst van Werkkring te ver-
anderen. Grondig bekend met de organisatie van de
secretariaatswerkzaamheden. Opleiding H.B.S. A 5 j. c.
en N.I.D.E.R. Br. onder no. ESB 1249, bureau van dit
blad, Postbus 42, Schiedam.
ECONOMISCH DOCTORANDUS
opl. A’dam, zoekt, wegens gebrek aan perspectief in
huidige handelsbetrekking, nieuwe werkkring.
Gedacht wordt aan functie van directeur of secreta-
ris van de directie. Leeftijd 44 jaar, organisator, re-
presentatief, gewend vergaderingen en cursussen te lei-den en ideeën uit te dragen. Kennis van landb. econom.
problemen. Goede kennis van Duits en Engels. Er. on-
der no. ESB 1246 bureau van dit blad, Postbus 42,
Schiedaxn.
TI
–
1
IiII!I1
Ook voor Beschikbaie Krachten is een annonce In•
,,Economisch.Statistische ‘Berichten”. de aangewezen
weg. Annonces, waarvan de tekst ‘sMaandags in ons
bezit is, kunnen, plaatsruimte
voorbehotiden,
in het
nummer van dezelfde, week
worden iopgenomen.
Nederlandsch Indische ilandeishank, N.Y.
/
Amsterdam – Rotterdam – ‘s•Gravonhage
Alle Bank- en Effectenzakén
Economisch – tatistische
Berichten
Adres voor Nederland: Pieter de Hoochstraat 5, Rotterdam (W.).
Telefoon: Redactie 38040, Administratie 38340. Giro 8408 Bankiers: R. Mees en Zoonen, Rotterdam.
Redactie-adres voor België: Seminarie voor Gespecialiseerde Eko-
nomie,
‘4,
Universiteitstraat, Gent.
Abonnementen: Pieter de Hoochstraat
s,
Rotterdam (W.).
Bankiers: Banque de Commerce, Brussel.
Abonnementsprijs, franco
per post, voor Nederland f a6′ per jaar,
voor België/Luxemburg f 28 per iaar, te voldoen door’ storting van de
tegenwaarde in francs bij de Ban que de Commerce ie Brussel. Overzeese
gebiedsdelen (per zeepost) 126, ovérige landen fz8 per jaar. Abonnemen-
ten kunnen ingaan met elk nummer en slechts worden beëindigd per
ultirno van het kalenderjaar.
Aan getekende stukken in Nederland aan het Bijkantoor Westzee-
dijk, Rotterdam (W.).
ADVERTENTIES.
Alle correspondentie letreffende advertenties te richten aan de
Firma H. A. M. Roelants, Lange Haven
141,
Schiedam (Telefoon
69300, toestel 6).
N.V. PHILIPS’
GLOEI LAMPEN FABRIEK EN
EINDHOVEN
Bij de Financiële Afdeling kunnen
enige éerste medewerkers
worden geplaatst, die een economische of daarmede
gelijk te stellen opleiding hebben genoten en die
bekend zijn met de praktijk van het hedendaagse
internationale valutaverkeer.
Geboden wotdt een interessante werkkring, die
mogelijk heden tot plaatsing bij een der buitenlandse
organisaties inhoudt. –
Brieven’ onder bijvo’e’ging van recente foto, met
volledige gegevens betreffende opleiding, practische
ervaring, vorige werkkringen, enz., met vermelding
van leeftijd, le richten onder E.S.B. 169, Afdeling
Personeelzaken, Willemscraat 20, Eindhoven.
Losse nummers
75
cents, resp. 12 B.
francs.