1 JUNI 1987
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Economischp.wStatistische
Beriechten
ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
12E
JAARGANG
WOENSDAG
1
JUNI 1927
No. 596
INHOUD.
BIz.
NATIONALITEIT
EN BELASTINiPLICHT
door Prof. Mr. H.
W. 0. Bordewijk ……….
……………………
488
De Economische Conferentiedoor
Mej. Mr. E. 0. v. Dorp
490
Werktijdenbesluit voor winkels en Winkeisluitingswet
door
F. J.
Olaes
…………………………..
492
Maatregelen betreffende den Haringuitvoer door
P. E.
VanRenesse
………………………………
494
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De economische toestand van Polen door
Dr. Ric/tard
Kerschagl……………………………….
496
AANTEEKENINOEN:
Tarief wetgeving van Nederlandsch-Indiö, Suriname
enCuraçao
…………………………….
498
MAANDCIJFERS:
Rdsumd uit het ,,Monthly Bulletin
of
Statistics”….
499
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….499-506
Geidkoersen.
Bankstaten.
Goederenhandel. Wisaelkoer8en.
I
Effectenbeurzen.
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q.
J. Terpstra.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE
VAN ADVIES.
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H.
van
ïennep; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr. E. Moresco;
Air. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rengers; Prof. Air. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Mr.
Q. J. Terpstra,
Prof.
Mr. F. de Vries.
– Gedelegeerd lid:
Prof.
Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: S. Posthum.a.
Seorcta’ria.a.t: Pieter de Hoochweg 122, Rotlerdam. Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abonncmcntsprijs .voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f20,—. Buitenland en Kolonâën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-G-ravenhage. Postchque. en giro.
rekening No. 6729.
BERICHT.
Met het oog op -do a.u. feestdagen zal het volgende
iutrnrnur Donderdag 0 Jui:ii verschijnen.
31
MEI
1927
.l)o stemming op -de geidmarkt was deze week zeer
vast. Het aanbod van -ge]-d was gering, waartegenover
tond een dagelijks -toenemend aanbod van wissels. Het
gevolg was, dat al spoedig geidge’ver-s ongeneigd ble-
ken, ook zelfs voor het officieele tarief, wissels op te
nemen en men genoodzaakt was 3
°
11s en 3
5
1s pOt. toe
te staan. De vrees voor een verhooging van het offi-cieele tarief, waarover Woensdag en vooral Vrijdag
sterk gesproken werd, bleek ongegrond, waarop Zater-
dag, ook in verband met een vea-dere kleine daling van den idollarkoers, een lichte ontspanning intra-d. Giste-
ren was die echter weder geheel verdwenen in verband
met het zeer groote aanbod van wisse]s en het naderen
-van -de ultimo. Ook de prolongatie-rente was zeer vast;
meestal werd 4 püt. genoteerd.
In de post binnenlan-dsche wissels op den weeks taat
van De Nederlandsche Bank komt de invloed van do
maan-dswisseling tot uiting in een stijging van bijna
f
25 millioeri. De post beleeniiigen daarentegen liep terug met ruim
f
6,5 millioen.
Gen wijziging van beteekenis had plaats in de pos-
ten papier op het buitenland en diverse rekeningen
onder het actief, waarvan de eerste een weinig. op-
liep, de tweede daarentegen terugging met bijna
f 0,5
millioen. Vrij belangrijk is even-wel do vermindering
van den -metaalvoorraad met bijna
f
8 millioen. Aan-
gezien deze vermindering voor verreweg het belang-
rijkste gedeelte kom-t- voor rekening van de Post gouden
mun-tmateriaa-1, lijkt de gevolgtrekkin g .gewettigd, dat
de Bank opnieuw een gedeelte van haar goudvoorraad
tot steun aan den wisselkoers aan het buitenland heeft
afgegeven.
In -de rekening van het. Rijk valt alleen een terug-
gang van het saldo in rekening-courant met bijna
f-1
millioen te constateeren. De pos-t bankbiljetten in
omloop liep op -met ruim
f
19,5 millioen van bijna
f
793 niillioen to-t ruim
f
812,5 millioen; de rekening-
courantsaidi van anderen namen af met ruim
f9
mi-ilioen.
Het beschikbaar meta-alsalcio liep terug van ruim
f
277 miljoen tot bijna
f
267,5 millioen. lIet dok-
kingspereentage bedraagt bij-na 52.
In •de wisselkoersen kwam deze week zeer weinig
veran-driug. Do dollarkoers liep door -cle goudversche-
pingen en het voortdurend aanbod van de Nederland-
sche Bank jet-s terug, juist vol-doende om verdere goud-
.vor.schepi.ngen niet langer loonend te maken. Ponden
liepen aanvankelijk evenredig terug; maar in verband
met -de veel vastere Londen-sche geld-markt en het dien-
tengevolge sterk
stijgen
van ide rente ‘oor particulier disconto, was de stemming later vaster. De overige
wissels on-dergin gen -geen wijziging van beteeken is.
LONDEN,
30
MEi 1927.
De gel-dmarkt had gedurende de geheele afgeloopen
week met geldschaarschte te kampen en moest zich
verscheidene malen tot de Bank van Engeland wenden
om het tekort tegen een rente van 5 pOt. aan te vul-
len. Zelfs op de gewoonlijk gemakkelijke dagen (Vrij-dag en Zaterdag) moest -de Bank bijspringen, maar dit
was meer ter voorbereiding voor het einde van do
maan’d -dan om schaanschte van geld aan te vullen op
-die beide -dagen.
Na de publicatie van den naam van den kooper van
de belangrijke som gou-d, -welke zoo plotseling aan de
bank onttrokken was, werd de s-temmihg in -de -discou-
tomarkt- rustiger. De toon bleef echter zeer vast,
4
3
/io
4
°
1is,
daar men zich wel bewust is van het feit, -dat
verdere oiittrekkingen kunnen plaats grijpen.
Zoowel Berlijn -ads nu ook Parijs hebben naar een
middel moeten zoeken aan -den toevloed van nieuw ka-
pitaal en het te snelle -terugvloeien van gevlucht kapi-
taal paal en p-rk te stellen. Parijs tracht -dit blijkbaar
te bewerken door geld i.n de goedkoopere centra duur-
der te makei:i, hetgeen in die centra een lichte ont-
-stemming teweegbren-t.
488
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 Juni 1927
NATIONALITEIT EN BELASTINGPLICHT.
Een opmerkelijk wetsontwerp, reeds bij de jongste
Troonrede aangekondigd, heeft onder dagteekening
van 30 April ’27 de Tweede Kamer bereikt (Bijlagen
1926/27 No. 315). De Koninklijke boodschap kondigt
het aan als ,,ontwerp van wethoudende bepalingen
betreffende de belasting van niet binnen het Rijk
wonende Nederlanders en van de nalatenschappen en
schenkingen van Nederlanders, die niet
zijn
ingezetne
des Rijks”. De considerans zegt, dat het
noodig is,
zoodanige bepalingen vast te stellen. Het gaat om
twee groepen van belastingen; de inkomsten-, ver-
mogens- en verdedigingsbelastingen eenerzijds, de
successie- en schenkingsbelasting
anderzijds.
Criterium
voor de belastingplicht is voor de eerste groep:
wonen binnen het Rijk; voor de tweede groep: in-
gezetene zijn des
Rijks
in den zin van binnen het
Rijk zijn woonplaats hebben (vgl. art. 2, le lid der
successiewet). Met dit laatste is het domicilie in het
B.W. bedoeld, iets anders dan het meer feitelijke
,,wonen” der inkomstenbelasting. Dit leidde in het wetsontwerp tot de onderscheiding
in Kon. boodschap en considerans, van niet binnen
het Rijk wonende Nederlanders en Nederlanders, die
niet zijn ingezetene des
Rijks,
terwijl dan echter in
art. 2, waar de nalatenschappen en schenkingen
aan de orde
zijn,
evenals in art. 1, dat de le groep
regelt,
gelijkelijk
van ,,niet binnen het Rijk wonende
Nederlanders” wordt gewaagd. Denkt men nu, dat
dit ,,wonen” of beter ,,niet-wonen” in art. 2 hetzelfde
is als in art. 1, dan vergist men zich, zooals art. 4 te
verstaan geeft, hetwelk luidt: ,,Bij de toepassing
van de overige artikelen wordt, indien het betreft
liet recht van successie of van schenking, als binnen
het Rijk wonend beschouwd, wie volgens de successie-
wet voor ingezetene des Rijks wordt gehouden.” Dus
de woonplaats van het B.W., d.w.z. de niet-woonplaats!
Want art. 4 maakt het geval nog ingewikkelder door een
positieve regeling te geven van een negatieve materie.
In de vorige artikelen is immers niet sprake van
wonen, doch van niet-wonen, en dat niet-wonen heeft
nu twee beteekenissen, de eerste, ruimer, die zich
niet en de tweede, enger, die zich wél houdt aan het
B.W. Hoe kan nu zoo’n niet-binnen-het-Rijk-wonende
Nederlander van art. 2 (dus het successie- en,schen-
kingsgeval) in verband met art. 4 van het ontwerp en art. 2 van de successiewet er uit zien?
Hij kan ,,woneu” binnen het Rijk, zijn ,,woonplaats”
echter in eenig ander land hebben en zal dan, omdat
hij niet binnen het Rijk woont in den zin der genoemde
artikelen, hoewel
hij
er wel woont in den zin der
Nederlandsche taal, met zijn nalatenschap of schenking
onder deze belasting vallen. Waarom spreekt art. 2
van het ontwerp van niet-wonen, als ware daarmede
het huis-, tuin- of keukenbegrip van art.1 en van de
inkomstenbelasting gemeend, terwijl twee artikelen
verder blijkt – nog wel averechts, wijl positief –
dat niet hebben van woonplaats (domicilie) is bedoeld?
Het is de bedoeling, de Nederlanders, die thans niet
vallen onder de genoemde belastingwetten, behoudens
eenige uitzonderingen, onder de werking dier wetten
te betrekken. De woorden belastingvlucht of kapitaal-
vlucht worden in de door Minister de Geer onder-
teekende Memorie van Toelichting niet gebezigd. Er
wordt even op gezinspeeld – meer ook niet—, waar
in de Toelichting de vraag wordt behandeld, of degenen,
die het land verlaten hebben, ook dan hier belasting-
subject
blijven
indien zij dat mede in het buitenland
zijn? ,,Het motief” – aldus minister de Geer ,,dat
aan de regeling ten grondslag ligt, wijst in de richting
van een ontkennende beantwoording dezer vraag.
Toch ware zulk een antwoord in voistrekten zin ge-
geven, onjuist. Immers moet rekening worden gé-houden met de mogelijkheid, dat een Staat een in-
komstenbelasting heft of gaat heffen tot een relatief
miniem bedrag. In zulk een geval kan men practisch
gesproken, dengene, die zich in dat land metterwoon
vestigt, met den reiziger, die nergens wordt aan-
geslagen, op één lijn stellen”. Er wordt ook hier niet
uitdrukkelijk gewaagd van het motief, waarom het
eigen land verlaten en een bepaald ander land ge-
kozen wordt, doch tusschen de regels door is het wel te
lezen. Men heeft het gevoel van een achtergrond,
die er aldoor is, doch waarop maar zoo min mo-
gelijk licht moet vallen. Het is wellicht niet prettig,
dat wij tot de landen met de hoogste belastingen
behooren, dat er voor velen een prikkel bestaat om
daaraan te ontkomen door vestiging elders, maar
wat voor zin heeft het, dit teverbloemen bij een
voorstel, dat juist dien prikkel wil wegnemen? Misschien
de vrees voor de opmerking, dat er nog een andere
manier is, minder vexatoir, om een dergelijken prikkel
zijn scherpte te ontnemen; nl. belastingverlaging ten onzent? Met schuilevinkje spelen ontkomt men toch
niet aan deze objectie, naar uit deze regelen blijkt.
De minister zegt, dat de omstandigheden veran-
derd
zijn,
sedert de ,,wetgever der inkomstenbelasting”
het wooncrjterjum stelde. En hij
wijst
op de groote
verhooging van het tarief der inkomstenbelasting.
Daardoor
zijn
allerlei vragen van vrijwel acadernischen
aard tot practische vragen geworden (lëes wederom
tusschen de regels: hier hooger dan elders). Maar
vooral is er gekomen een meer internationaal aspect
inzake belasting. En dan gaat de minister over tot den
Volkenborid en diens onderzoek van dubbele belasting
en onttrekking aan belasting. Dit is een symptoom
van bedoeld internationaal karakter. Ik zal het niet
ontkennen. Maar ik vraag: welke belastingregeling
is in waarheid internationaal, die, welke alle
,,woners” treft resp. de ,,ingezetenen” van welke
nationaliteit zij overigens
zijn,
of de regeling, die
als aanvulling het lLationaliteitsbeginsel vooropstelt
en de Nederlanders wil treffen, waar ter wereld zij
zich bevinden? Dit laatste is fiscaal nationalisme en
heeft met eenig internationaal aspect van het be-
lastingvraagstuk toch wel niets uitstaande! Het is
een
nationaal
criterium, dat naast of in de plaats
van het wooncriterium, Nederlanders belastingplichtig
stelt, bnverschillig waar zij in den vreemde toeven.
,,Het optreden van den Volkenbond” – aldus minister
de Geer – ,,is verder ingegeven door de wenscheljkheid,
dat, wordt eenerzijds dubbele belasting voorkomen,
anderzijds al datgene bevorderd wordt, wat strekkefi
kan tot een rechtmatige verdeeling der lasten van
wederopbo uw over allen.” Is daarvoor het nationaliteits-
beginsel, als aanvûllirjg, noodig? Wordt het niet langs
veel natuurljker weg bereikt door de belastingen terri-
toriaal te laten, waarbij de Staten in zekeren zin
elkaar betalen met gesloten beurs? Er zijn veel
vreemdelingen hier gevestigd. Van dezén profiteert
onze fiscus. Er zijn eveneens veel Nederlanders in den
vreemde. Van dezen profiteeren de buitenlandsche
fisci. Zijn de andere Staten voor een deel met hun
belastingen lager dan wij, wat gaat ôns dat aan? In
beginsel is dat hun zaak, niet de onze. Alleen, wan-
neer het gevaar dreigde, wat nu verschillende ge-
meenten overkomt, nl., dat de gegoeden worden weg-
getarifieerd, dat er een exodus was naar een of ander fiscaal Land van Belofte, zou er voor ons reden kun-
nen zijn den toestand te overwegen, waarschijnlijk
met het gevolg, dat wij begonnen met de hand in
eigen boezem te steken en ons af te vragen, of er
bij ons
alevel iets hapert. Wij zouden uit de Memorie
willen vernemen,
hoeveel
Nederlanders in de laatste
jaren het land verlaten hebben anders dan als land-
verhuizers in den technischen zin of om redenen van
hun beroep, zoodat grosso modo van belasting- en
kapitaalvlucht mag worden gesproken. De Memorie
zwijgt omtrent dit voor de motiveering van het ont-
werp allerbelangrijkste punt in zeven talen. Ware het
aantal groot geweest, het zou vermoedelijk wel zijn genoemd. Misschien zal het Voorloopig Verslag ter
zake eenig antwoord uitlokken. Wij mogen echter
wel aannemen, dat zij, die om redenen van belasting
1 Juni 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
489
,,emigreeren” tot de v’itte raven zullen behooren.
bevelen kunnen zich losmaken van hun land, ook
al zijn zij min of meer gefortuneerd? Men verandert
in den regel wel gemakkelijk van gemeente, althans
hier is de kans op belastingvlucht bij het opdrijven
van belastingen niet gering. In Italië is de successie-
belasting afgeschaft. Zijn er Hollandsche families
om die reden naar Italië getrokken? Een besluit tot
verandering van land resulteert gemeenlijk uit een
complex van overwegingen, waarvan de belastingdruk
er één is. Zulk een besluit wordt niet gauw en ge-
makkelijk genomen, de overgroote meerderheid der
menschen is t. a. v. het land hunner inwoning, waar
zij
geboren
zijn
en groot geworden, waar zij hun familie
hebben, waar hun werkkring is of geweest is, waar
taal en zeden de hunne zijn, uiterst conservatief.
Met name de Hollanders zijn hokvast, de cijfers der
emigratie wijzen het ten overvloede uit: ongeveer
3000 personen per jaar.
Men vraagt naar den rechtsgrond der belasting. Hij
moet in de nationaliteit gelegen
zijn.
Doch dan loopt
men vast op deze uitzondering, dat de Nederlander,
die nimmer binnen het Rijk heeft gewoond, buiten
deze belastingplicht is gesteld. Daarmede gaat het
criterium wankelen. Nederlanderschap zonder meer
stelt dus niet plichtig. De Nederlander moet het Rijk
verlaten
hebben. Stel nu, dat hij alle banden, behalve
het Nederlandschap zelf, verbroken heeft, dat hij geen moveerend goed binnen het Rijk bezit, dat de effecten
en andere waarden, welke
zijn
eigendom
zijn,
in niet
het geringste verband stâan tot Nederlandsche onder-
nemingen of instellingen, dan moet hij op den enkelen
grond, dat
hij
vroeger hier woonde, belasting betalen.
Is dat redelijk? Is er niet een groot verschil tusschen
den buiten het
Rijk
wonenden Nederlander, die zijn
heele vermogen of een deel er van blijft belegd hou-
den in Nederlandsche waarden en den anderen dito:
die alles of
bijna
alles in het buitenland heeft belegd?
Welke belangen, althans economische, heeft hij nog,
die door de Nederlandsche rechtsorde worden gediend?
En de vrjgestelde Nederlander, die nimmer onzen
bodem betrad, kan zeer wel een vermogen hebben, dat
door
zijn
samenstelling in sterke mate Nederlandsch
is. Ik besef, dat het wetstechnisch wel niet mogelijk
zal zijn die zoo uiteenloopende posities differentieel
te behandelen, maar is daarmede niet reeds de geheele
regeling veroordeeld?
En dan nog dit: in verband met de beperking tot
de inkomstenbelasting c.a. en de successiebelasting c.a.
wordt
blijkbaar
de vraag in de Memorie, of iemand
hier belastingsubject heeft te
blijven,
die dit mede in
het buitenland is, even eng opgevat. De Minister toch
zegt, naar wij zagen, dat rekening moet worden ge-
houden met de
mogelijkheid,
dat een Staat een in-
komstenbelasting heft tot een miniem bedrag En dit
punt wordt van zooveel belang geacht, dat de Minister
vervolgt: ,,Deze gedachtengang heeft den onderge-
teekende geleid tot het voorstel, de Nederlanders, die
het Rijk metterwoon verlaten hebben, aan te slaan
als woonden
zij
nog hier te lande”, waarbij dan een
aftrek wordt toegestaan voor wat aan een vreemden
Staat in
gelijksoortige
belasting verschuldigd is.
Deze gedachtengang heeft dus de beslissing ge-
bracht. Hij dunkt
mij
ondeugdelijk,
wijl
uitgaande
van de fictie, dat deStaten allen ongeveer hetzelfde
belastingstelsel hebben. Dit is echter geenszins het
geval, gelijk iedereen weet. In het eene land over-
heerschen de indirecte belastingen, als de
accijnzen
en
invoerrechten verre, in het andere land vormen de
directe belastingen den fiscalen hoofdschotel. Zoo’n
minieme buitenlandsche inkomstenbelasting kan
zeer wel gecompenseerd en overgecompenseerd worden
door
accijnzen,
fiscale monopolies, invoerrechten,
waarin de Nederlander buiten ons gebied zijn deel
meedraagt. Maar daarmede houdt het wetsontwerp,
binnen welks gezichtsveld
blijkbaar
alleen directe belas-
tingen mcl. successie- en schenkingsheffingen vallen,
niet in het minst rekening. Een enorm bezwaar, wijl
daardoor alle billjkheid – wederom – zoek is ge-
raakt.
De Volkenbond heeft destijds belangrijke rapporten
over de double imposition gepubliceerd. Natuurlijk
met de bedoeling, middelen te vinden tot bestrijding
van dit euvel. Nu zou men zoo meenen: wanneer de
Staten één
lijn
trokken inzake de belasting, waarover
ons wetsontwerp het heeft, b.v. allen het territoriali-
teitsbeginsel aanhingen of allen het nationaliteits-
beginsel volgden, in beide gevallen wellicht met uit-
zonderingen, die dan ook weer ongeveer
gelijk
moesten
zijn: zoo ware op dit gebied van heffing het noodige
tegen dubbele belasting gedaan. Maar wat doet ons
wetsontwerp? Het vermeerdert
het gevaar van dubbele
belaRting, waar het vroeger niet in die mate bestond.
Nederland en Duitschiand b.v. huldigen tot nu toe
het woon-criterium. Nu gaat Nederland ,,aanvullen”
op de bekende
wijze.
Daardoor komt een in Duitschiand
wonende Nederlander in een gevaar van dubbelbe-
lasting, dat
hij
vroeger niet liep. Want vroeger werd
hij door ons met rust gelaten, doch voortaan zal hij
den
bewijslast
dragen van aan te toonen het bedrag,
dat
hij
ten bate van een vreemden Staat in een ge-
lijksoortige belasting moet bijdragen. Vooral in dit
,,gelijksoortig” zitten haken en oogen, waardoor het
bewijs in de oogen der diverse instanties kan tekort-
schieten. Zoo meen ik, dat dit ontwerp bevorderlijk
zal zijn
voor wat het afwijst, nI. dubbele belasting.
En wanneer dan de Nederlander, in een land met
hoofdzakelijk indirecte belastingen, niets of bijna
niets mag aftrekken, dan wordt hij wel niet door
dubbele
directe belastingen gedrukt, doch ondervindt
hij onder een andere benaming wel
degelijk
toch een dubbelen belastingdruk!
Ik zal niet uitvoerig stil staan bij de details der
artikelen, alleen voor wat betreft art. 5 er op wijzen, dat de Kroon bevoegdheid krijgt ,,ter uitvoering van
deze wet” van bestaande wetten
bij
alg. maatregel
van bestuur af te
wijken
resp. deze aan te vullen, voor
zoover aangaat voorschriften tot heffing en verzeke-
ring van de in de art. 1 en 2 genoemde belastingen.
Alleen moet het beroep op den raad van beroep en
op den gewonen rechter blijven openstaan. Een niet
aanbevelenswaardig procédé. De
wei
behoort van de
wet af te wijken en haar aan te vullen, niet de
a.m.v.b., door de wet daartoe gemachtigd. Ik zeg niet,
dat dit staatsrechtelijk ongeoorloofd is, maar men
moet er zuinig mede zijn. En een
bijzondere
reden, waarom voor dit geval
dergelijk
systeem wenscheljk
zou wezen, wordt niet opgegeven. Art. 7 van het ont-
werp regelt de straffen, die bij ,,geljke strekking”
1)
dezelfde
zijn
als in de desbetreffende wetten bedreigd,
en anders zullen bestaan in hechtenis tot 3 maanden
of boete tot f 1000.—. Indirecte dwangmiddelen bevat
art. 6. ,,Zoolang een internationale regeling ont-
breekt, zullen personen, die in de vervulling van een
uit dit ontwerp voortvloeiende plicht nalatig zijn,
dikwijls niet door de normale maatregelen van dwang
kunnen worden getroffen”, aldus de toelichting. Waar-
in die dwaugmiddelen bestaan? Den betrokkenen
wordt diplomatieke en consulaire behartiging van
hun belangen onthouden, ambtenaren van den burg.
stand zullen geen uittreksels of verklaringen afgeven, departementen van alg. bestuur, autoriteiten, colleges
en . ambtenaren zullen geen gunsten verleenen. De
Kroon kan dispensatie geven en wat betreft de eerst-
genoemde dwaugmaatregelen, gaat een ,,mededeeling”
vanwege de Minister van Financiën vooraf.
Deze indirecte dwang is vrij antipathiek. Want hij heeft met de zaak zelve niets te maken. Dit ontwerp
doet zien, hoe gevaarlijk macht kan zijn in handen
van den Staat. Hij zal de nalatigen wel treffen… op
?Lnder terrein. Ook waar die nalatigen in het onge-
lijk zijn, mag men hen niet treffen in belangen, die
1)
Welk een vaagheid en dat op het gebied van het
strafrecht!
490
ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN
1 Juni 1927
buiten het geval in quaestie zijn gelegen. Van verre
doet het denken aan den ,,ingelegerden krijgsman”,
die vroeger de onwillige belastingbetalers tot rede
moest brengen! Ik geloof, dat de diplomatieke en
consulaire dienst, de burgerlijke stand, de departe-
menten enz. enz. te hoog staan, om voor den fiscalen’
wagen te worden gespânnen. Zij hebben hun diensten
te verleenen alleen onder voorwaarden, die met het
belang verband houden, waarop die diensten betrekking
hebben. Wanneer straks – het zal toch eindelijk wel
eens gebeuren – de pasdwang wordt afgeschaft in
verschillende landen, vervalt het
belangrijkste
der
indirecte middelen. Of zou met het oog hieropde’
pasdwang behouden
blijven?!
Dat ware een nieuwe
vertroebeling.
‘Ik voorzie, dat veel Nederlanders in den vreemde,
die niets van het vaderland bespeuren dan aanslagen
in de belasting, den band der nationaliteit zullen
verbreken. Een politiek, die dit gevolg heeft, ver-
dient m.i. geen aanbeveling. Wie dezen stap niet doet,
kan het territoir niet betreden zonder met den straf-
rechter kennis te, maken. Ook dit kan, niet alleen
voor den betrokkene, doch wel degelijk voor’ onze
nationale gemeenschap, nadeel beteekenen. Wie in het
buitenland leeft, gevoelt zich evenveel losser van de
Nederlandsche wetgeving als hij zich meer gebonden
voelt aan die in het land
zijner
inwoning. Dat is
niet dan natuurlijk. Maar dan kan men ook niet
zeggen, dat het geen verlies zou zijn, wanneer der-
gelijke onwilligen rechtens of feitelijk den band
doorsnijden, die hen nog aan Nederland hecht. Ik
kan in dezulken geen misdadige” elementen zien.
De schuld, die er zijn mag, ligt rn.i. meer bij de
wet dan bij hen. Wij moeten alles doen wat in ons
vermogen ligt, om de Nederlanders in den vreemde
voor onze nationale gemeenschap te behouden. Fiscale
belangstelling, die hen volgt als een nieuw soort
statutom personale,
lijkt
mij geschikt het omgekeerde
uit te werken..
Niemand weet, wat de belasting op zal brengen.
De minister doet daartoe geen poging. Ik ben overtuigd,
dat de akeligheid, welke haar aankleeft, omgekeerd
evenredig zal zijn aan de (luttele) opbrengst. Rechts.
gevoel? Billijkheid? Maar sedert wanneer stelt Neder-.
landerschap zonder meer belastingplichtig? Het alom
aanvaarde territorialiteitsbeginsel – Amerika is nu eenmaal een excentriek land – toont m.i., dat, men
sedert jaar en dag de billijkheid bevredigd achtte bij
het woon-criterium.
Wie, buiten het
Rijk,
in. de belasting yan het ont-
werp meedraagt, draagt slechts in een deel van
alle lasten bij. Toegegeven, dus dat spreekt wel
vanzelf. De resteerende bedragen zal hij wel in een
of anderen vorm aan den fiscus van den, vreemden staat
kwijt raken! Mijn rechtsgevoel zegt mij, dat wie
zich heeft los gemaakt uit een bepaalde volkshuis-
houding, niet verplicht kan worden tot de instand-
houding van dezen verder bij te dragen. Hij is
,,umgesattelt”. Met onze rechtsorde, ons onderwijs,
onze defensie, onzen waterstaat, onze sociale wet-
geving, onze volkshuisvesting enz. enz. enz. heeft hij
niets meer te maken. Steunen belastingen op de idee
van ,,generelle Entgeltlichkeit”, dan vraag ik, waa,r hier de algemeene tegendienst is voor het belasting
betalen ? Steunen beIastingep op burgerplicht (Oort,
van der Linden), dan meen ik, dat de Nederlander
in den vreemde, die uit onze volkshuishouding is
getreden, zich tot den Nederlandschen Staat verhoudt
als twee gehuwden na scheiding van tafel en bed:
de vorm moge
blijven,
h’et wezen is wèg.
R. W. C. BORDEWIJL
DE ECONOMISCHE CONFERENTIE.
De belangrijkste conferentie, die tot, nu toe van ‘den
Voikenben’d is uitgegaan, is binnen de drie wken af-
geloopen, met een spoed, correspondeerend aan de
waarde, die de tij:d voor de overgroote massa’der deel-
noinors l’ieoft,.
ïati’t,
VOOr
do Öersto maal bestond ccn groote Voi’kenbondsvergaderiug overwegend uit man-
nen, van zaken, niet uit regeeringsvertegenwoordigers.
Dat maakte er zoowel het zwakste punt als de kracht
van uit; en meer kracht ‘dan. zwakheid was er in ge-
legen, als ik wel zie. Deze delegaties bonden weliswaar
geen regeeringen, maar zij hadden dan ook ‘de volle
bevoegdheid, regeeringen te cri.tiseeren. En zij.. zouden
niet naar Genève gezonden zijn, wanneer de regeerin-
gen niet ‘zelve een sterke behoefte san critiek gevoeld
‘hadden. Dat is ‘het punt, dat ons het recht geeft te
verwachten, ‘dat de resoluties ‘der conferentie niet de
stem eens roependen in ‘de wotijn zullen zijn, maar
dat zij gehoor zullen vinden, dat ziji iets zullen uit-
werken.
Deze resoluties zijn een symptoom, een uiting van
een geest, ‘die thans algemeen is geworden. Daarom is
de conferentie ‘ten slotte zulk een succes geworden, –
want als zoodanig beschouw ik haar resultaten —; wat
to merkwaardiger ‘is, wanneer men bedenkt,, .dat zij
een geheel andere richting heeft ingeslagen, ‘dan .de
‘bddoelin.g is’ geweest van degenen, die ‘het initiatief
genomen hebben. De conferentie had voor het over-
groote aantal ‘derdeelnemers, en voor het groote pu-
bliek, één hoofd’doel: handelsbelemmeringen uit den
weg te ruimen, in de richting van ‘den v.rijhandel te
gaan. De ‘bedoeling van den ,,vader ‘der conferentie”,
van Loucheur, was geheel anders, ‘al was dat uit ‘den
oorsprori’kelijken opzet niet te bespeuren.
In de ‘zesde Assemblée, .die in September 1925 ver-
gaderde, kwam ‘de Fransche delegatie met het voorstel
voor een economische conferentie. Het werd gemoti-
veerd door een beroep op de noodwendigheid van ‘den.
vrede, ,,conv.aincue que la paix économique con tribue.ra
grandement A assurer la sécurité des peuples.” Het
‘doel was, ‘de economische moeilijkheden te ‘onderzoe-
ken, ‘die het herstel van de algemeene welvaart belem-
meren, en de beste middelen te vinden om die moei-
]ij’k’heden te overwinnen en conflicten te vermijden.
Vanzelf gingen de “gedachten van den beschouwe.r
van ‘dit program naar invoerverboden en tariefmuren’:’
Maar hoe meer do conferentie naderde, boe meer het
begon ‘door te ‘schem’eren, dat ‘de ‘heer Loucheur zelf
aan .gansch andere dingen gedacht, had. Duidelijk
kwam het uit in zijn Berlij’nsche rede. ,,Tariefverla_
ging was voorioopi’g niet noodig en niet mogelijk,
maar er begon zich een internationale samenwerking
op nieuwen voet af te teekenen, ‘door de onderlinge
toenadering der .groote karteis. Deze nieuwe samen-
werking zou in ‘de plaats komen van de oude arbeids-
verdeeling, en zou ‘ten gevolge hebben, dat de tarieven
verlaagd kon’den worden, omdat zij in den nieuwen
toestand overbodig zouden zijn’ geworden. Voor een
onderneming, ‘die een internationale eenheid i, zijn
tarieven uit den aard ‘der zaak een ove.ibodige maat-
regel”. Dit waren, als ik mij goed herinner de leiden-
de gedachten uit die redevoering. Wat Loucheur daar-
mede wel in de eerste plaats op het oog gehad zal heb-
ben, heeft de heer Ccliie in zijn interview aan de te
Genève aanwezige jouruajisten dui’deiijk in ‘het licht
gesteld. De te kwa’der ure ‘door het vredesverdrag van
Versailles gescheiden ‘kolen en ijzer moesten op ‘deze
wijze weer bijeengebracht worden. Er moest een inteu’-
nationaal kartel, niet alleen tot stand kom en, maar
odk van staatswege aangemoedigd en gesteund worden.
Dat moest dus ‘de hoofdschotel der conferentie vor-
den. Hoe ‘geheel anders is het uitgekomen…. geluk-
kig. Want hier was men inderdaad met den Franschen
slag te werk gegaan. Het is toch even oppervlakkig om
een socialistische s’taatsgedachte toeedaan te zijin, op
‘den eenvoudigen grond, ‘dat er wel iets tegen den
tegenwoordigen socialen toestand en wel iets v66r
een vader-staat aan ‘te voeren is, als op een s’taats-
kartel aan to sturen, omdat .de samenwerking op het oogenblik tusschen zekere productietakken te wen-
schen overlaat.
Het ‘kartelvraagstuk, is in ieder opzicht eei der
1 Juni 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
491
miibi lijkste, dat bestaat, en er is geen sprake vaii, that
hot rijp zou zijn voor een oplossing in •doit geest van
Loucheur. De gevolgen van zulk een oplossing zouden
niet te overzien zijn. En ik zelf ben dan ook naar
Genève gegaan, met de vaste overtuiging, dat er op
het gebied der industrie ter conferentie niet veel meer
te doen zou zijn, ‘dan onhekodkte plannen tegen te hou-
den -, maar dat er zeer belangrijk werk te verrichten
zou zijn op het gdbied der handelsbelemmeringen; en
ik ben in die verwachting niet teleurgesteld.
Zoowel de conferentie van Brussel als die van Genua
hebben iets gedaan om de vrijheid van den handel te
vorgrootn, maar uit den aard der zaak kon dat niet
veel zijn. De Brusseische conferentie was in hoofd-
zaak een monetaire conferentie, de economische samen-
werking was toen nog te veel toekomstmuziek. De con-
ferentie van Genua was een politieke conferentie, ook
toen nog ‘was cle economie bijzaak.
Zoo min als te Brussel of te Genua is er te Genève
iets nieuws gezegd. De beteekenis van conferenties is
zeker niet, dat zij nieuwe waarheden in het licht stel-
len. Hunne ‘beteekenis is zuiver psychologisch. Wat de
wetenschap sedert tientallen jaren geleerd heeft, be-
gint, stapje voor stapje, door te dringen tot de groote
menigte, en dan is de tijd ‘daar, dat de regeeringen ook
een stap verder kunnen doen. Deze conferentie was
ccii groote
verkenning op
het gebied van de verlaging
der tarieven.
En de hoor Loucheur moest het tegen een Euro-
peesche communis opinio afleggen, en de Fransche
delegatie heeft bonne mme A mauvais jeu moeten ma-
ken. Wat er precies gebeurd is kan men slechts raden,
maar toen in de algemeene debatten duidelijk geble-
ken was, ‘dat eigenlijk niemand aan ,,kartels” dacht,
en iedereen aan ,,t’ariefverlaging” – het was de eenige
maar dan ook groote beteekenis van dit overigens wel
ivat overdadige vierdaagsche woordfestijn – toen, zoo-
veel is bekend geworden, heeft de heer Serruys een
ei tstapje naar Parijs gemaakt. De heer Serruys is voor
Frankrijk wat Trendelenburg voor Duitschiand is, en
Schüller (‘alle drie waren te Genève aanwezig) voor
Oostenrijk; hij leidt de onderhandelingen voor het
sluiten van handel’sverdragen. Serruys is in het Ge-
iève van den Volkenbond een man van groot ge-
vicht, en hij was in de handelscommissie een op den
voorgrond tredende en voor Frankrijk de leidende persoonlijkheid. En men had ‘dus reden om aan te
nemen, dat d’o heer Serruys niet naar Parijis ging om
een familibezoek te brengen.
i)o economische conferentie was een Fransche con-
ferentie; ‘daarmede in overeenstemming was het, dat
de heer Serr’uys in de commissie kwam met een voor-
stel, ‘dat als leiddraad bij het opstellen der resoluties
gediend heef t. I’ii nu hebben die discussies gelijk van-
zelf spreekt, niet uitsluitend over de hoofdzaak ge-
oopen, er zijn tal van detailpunten van meer en min-
der gewicht langdurig aan de orde geweest. Ik noem
slechts de beroemde of beruchte, al naar men het
nemen wil, clausule der meest bevoorrechte natie;
de nomeimlatuur der tariefwetten, en hunne toepas-
sing; en er is odk heel wait in het oorspronkelijke con-
cept van dcii heer Serruys gewijzigd, maar er is éôn
punt geweest, dat aan belangrijkheid als punt van ge-
‘schil alle andere overtroffen heeft. De bekende redac-
teur van ,,The Economist”, Layton, heeft dan ook goed
gevonden aan het eind der •deba’ttén, toen de conclu-
sies in •de handeiscommissie vastgesteld warén, dit
punt als het principieele punt vast te nagelen, en te
kennen te geven, d’at Frankrijk op ‘dit punt had moe-
ten toegeven; en Layton dcccl het op een wijze, die
een dichterlijk gedelegeerde aanleiding gaf in een
puntdicht op te merken (de conferentie is rijk aan
dit genre geweest!), ‘dat de heer Layton ,,Spitzen”,
als ,,ulevellen” kon toedienen. Dit punt nu was het
volgende. Do heer Serruys had in zijn eerste ,,reconi-
nianciation” gesteld, dat iedere staat zich het recht
moest reserveeren een zekere bescherming aan zijn
producten ie gevelu, die echtej beperkt moest worden
,,â
la coinpensation. des co’ri,ditions plus favorables de
production ou dii regime plus avantageux des prix
dajas le principa.l paiys concurrent”.
Deze stelling over de noodzakelijkheid van de ge-
ljkmaking der voortbrèngingsvoorwaarden, ‘die cle
principieele bodem onder het protectionisme legt, is
na fellen strijd ‘teruggenomen.
Even verheugen’d als merkwaardig acht ik het, dat
een dusclanige theoretische kwestie op een stateneon-
ferentie van zooveel belang werd geacht en dat de
overwinning aan de zijde van de principieele bestrij-
ders van het protectionisme bleef. Want voor de prac-
tijk heeft zij niet veel directe beteekenis; zoolang men
niet kloekmoedig ieder beschermend recht overboord
werpt, zal praeti’sch iedere beschermende maatregel
met de gelj kmaking der prod’uctiemaatregelen scher-
men; des te grooter is de
indirecte
beteekenis van het
geschil; het markeert een stap voorwaarts in den strijd
‘tegen de tarieven.
Uit den uitslag van den strijd toch blijkt, dat de
meerderheiid aan
de
zijde van den vrjhandei stond. En
zoo men niet verder kon gaan, zoo men niet in de reso-
lutie heeft kunnen opnemen, een considerans, die de
uiteindelijke wenschelijkhei’d van ‘het vervallen van
alle rechten uitsprak, zooals ik persoonlijk gaarne ge-
zien zou hebben, dan lag dat vooral daaraan, .dat cle
resoluties eenstemmig moesten worden aangenomen,
en dat een enkel lan,d, op welk’s instemming men
prijsstelde, dus reeds in staat was, een zekere formu-
leering tegen te houden. Het witen vooral de Ver-
eenigde Staten, -did hier hun veto uitspraken, daar-
gelaten of dit veto enkele andere landen niet zeer te
pas kwam.
Deze geheele loop van zaken, en speciaal de hou-
ding van Amerika, hebben weer een schei licht doen
vallen op de ineonsequento positie van •den protec-
tionist. De Amerikaansche afgevaardigden toch heb-
ben niet nagelaten, er het oude Europa op ‘te wijzen,
hoe fataal – voor Europa! – de douanemuren zijn!
Wat voor Amerika kan, zoo leerden zij, door de uit-
gestrektheid van zijn gebied, door de veelzijdigheid
van zijn hulpbronnen, dat kan niet voor de ‘kleine lan-
den van Europa. V’oor Amerika is juist de grootte van
het gdbied binnen zijn tariefmuren het groote voor-
deel.
ifaar daarmede wordt dan toch toegegeven, dat de
tariefmnren een economisch nadeel zijn, dat alleen
te dragen valt, zoo het door de omstandigheden gere-
‘duceerd wordt. Fretectie versterkt de productie of ze
doet het niet. In het eerste geval kan zij geen nadeel
voor een klein gebied zijn. Volgens de Amerikaan iche
stelling moet er dus een andere reden voor protectie
zijn dan economische versterking; ‘dat kan clan niets
anders ziji dan de wensehelij’kheid van autaricie. Maar
waarom kan ‘deze wenischelijk zijr, wanneer zij’ econo-
misch nadeel oplevert? Er blijft hier niets over als
het militaire motief, maar dat hebben wij niet ge-
boord; het had op ‘deze conferentie, die er inderdaad
eene van ontwapening was, ook wonderlijk aangedaan.
Spreekt ‘de resolutie ‘der conferentie zich ditis niet
principieel voor vrijhandei uit, geèft zij zelfs uitdruk-
kelijk te kennen, dat de conferentie zich ten opzichte
hiervan geen partij stelt, overigens gaat zij eigenlijk ‘verder dan men ten stoutste had kunnen erwachten.
Want men moet nu eenmaal de èn psychologische èn
werkelijke hinderpaleri, die een opruiming van alle
tariefbarrières in den wg staan, niet gering schat-
ten. Ik laat daar de egoïste, ‘de belangen-motieveii,
omdat zij geen rol
mogen
spelen hij eenige regeering.
Maar er zijn allereerst twee moeilijkheden van groot
belang en van concreten aard. De tegenwoordige pro-
‘ductie is opgebouwd op een basis, waarvan de douane-
rechten een belangrjken factor vormen. De genieen-schap is op den duur ongetwijfeld gebaat hij oprui-
ming der rechten, maar t,al van productietakken zou-
den er ernstig door geschaad worden, ton koste van
492
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 Juni 1927
groot kapitaalverlies. Des te orgerlijker is de voort-
durende verhooging der tarieven. Zij brengt een ge-
lijksoortig nadeel teweeg, en schaadt daarbij ook nog
‘de gemeenschap als geheel, en des ‘te ernstiger, omdat
iedere stap terug weer nieuwe schade aanricht.
,.Eeu tweede moeilijkheid ligt in het fiscale karakte.i,
dat ieder beschermend recht draagt, voor zoover het
niet prohibitief werkt. Het is zeer de vraag
:f
men in
het algemeen ‘de indirecte ‘belastingen tot hun recht’
zou kunnen laten komen zonder invoerrechten, die
tegelijk een beschermende werking hebben; en zeker
zou ‘het fiscale bezwaar tegen het doen verdwijnen van
bestaande rechten ongemeen groot zijn.
Deze beide bezwaren gelden ‘dus algeheele en snelle
opheffing van alle invoerrechten. Ziji vormen echter
tegelijk een iaanklacht tegen verhooging van rechten,
en laten het vrijhan’delsbegi’nsel, dat zich tegen be-
scherming aus zoodanig richt, onaangetast.
Sterker nog werkt misschien het psychologische be-
zwaar. Het.is voor,
ieder, die niet theoretisch gerouti-
neerd is, uitermate moeilijk, alle siuippad’en der pro
tectionistische dialectiek met een’ critidh, oog af ‘te
speuren; daarom werkt in den regel een zeker gevoel,
en komt men ‘niet ‘verder, ‘dan ‘tot de overtuiging, dat
tot zekere hoogte, invoerrechten een nadeel zijn. Wat
boven dat niveau gaat word’t ‘dan met het epitheton
,,buiteiisporig”, ,,excessief” ‘aangeduid en veroordeeld
Maar
waar
het bui’tensporige begint, en
waarom.,
wan-
neer rechten eenmaal een voordeel zijn, zij op een be-
paald punt ‘beginnen een nadeel te ‘zijn, dit verneemt
men niet. ‘Hier zal, naar het mij voorkomt, ‘de critiek
‘der tegenwoordige handelispolitiek een ‘goed uitgangs-
punt voor verderen strijd vinden. Het is zeer goed
mogelijk, dat een bepaalde maatregel alleen. tot zekere
hoogte goed werkt, (een voor de. hand liggend voor-beeld is de steun ui’t publieke kassen) maar het moet
‘dan ook beredeneerd kunnen worden, waarom dit het
geval is. Dit gebeurt nu niet alleen niet, maar zoodra
men tot uitwerking ‘der denkbeelden komt, blijkt het
integendeel juist altijd, hoe ‘verward ‘de begrippen zijn.
Ook ditmaal deed zic’h menig ‘geval daarvan voor, en
is nog in ‘den ‘tekst ‘der resoluties, zoo dan al niet op-
vallend, toch aanwezig. Een enkel voorbeeld:
Nadat ‘de resolutie gep’roclameerd
heeft,
dat het
oogenblik gekomem is om een eind te maken aan de
verhooging vwo, invoerrechten, en zich in de tegen-
overgestelde richting te oriënteeren.,
en
aanbevoten heeft, dat de staten onmiddellijk
maatregelen zullen nemen om’ de tolnwn,. voorzoo-
ver zij een ernstig beletsel voor het econ’iiuisch leven
zrifrn, weg te nemen, of te verlagen;
spreekt zij, de wenschelijkhèi’d uit, dat de Volken-
bond uitgenoodigd zal worden ‘tot een onderzoek op de
basis der ‘door de conferentie uitgesproken beginselen.
Dat onderzoek, zoo gaat de tekst ‘der resolutie ‘dan
‘door, moet ten doel hebben, den internationalen han-
del aan te moedigen. . . . op een recht,matige (equita-
ble) basis, d.w.z. door tegelijk iekening ‘te houden met
de rechtmatige (j’uste) belangen van productie en
arbeid, met het og op een normale belooning; en met
die van ‘den verbruiker, met het oog op ‘de vergroo-
ting van zijn koopkracht. Zihier alle ‘misverstanden
die samenzweren ‘tegen den vrij’handel, opeens in een
nubshell bijeen. ‘Het belang van ‘den handel
tegenover
dat van dé productie; het belang van de productie
tegenover i
dat van den verbruiker. Vergeefs had Prof. Oassel in ‘den aanvang van het openbare dba’t in een
uitneinende redé uiteengezet, dat consumptie en pro-
ductie één zijn. En consequent ±n de dwaling uitte
dan ook met een wanhoopsgebaar de heer Trendelen-
burg ‘de tegenwerping, dat het heel mooi was, en
‘dat hiii ‘het daarom maar ‘door zou laten gaan, mar dat het onmogelijk was, al die belangen ‘tegelijk ‘te
behartigen. Het zal dan ook nog geen kleinighei’d zijn,
het onderzoek ven den Volkenbond in dè igoode ric’h-.ting te houden. Daar zal de “bheoretische’stelling aan-
gedurf’d moeten worden: ‘de koopkracht der bevolking
is er niet voor handel en productie, maar handel (en
verdere) productie
zijn
er voor ‘de koopkracht der
bevolking.
Intussehen, alle indrukken samengevat, moeten wij
zeer ‘tevreden zijn met ‘de op dit gebied bereikte resul-
taten. De beven’drijvende meening was d’eze, .dat de
invoerrechten onmiddellijk en sterk moeten worden
verlaagd in vele landen. Zoo ging dan ‘de man, die
over het nieuwe sterk verhoogde Fransche tarief en-
derhan’del’d heeft met Duitschland, met ‘deze resolutie,
waaraan hij’
zijn
stem gegeven heeft, in ‘den za’k naar
Parijs terug. Op zichzelf al een ui’terst merkwaardig
resultaat. Ik ben ‘dan ook geneigd met den heer Layton
•te meenen, ‘dat
wij’
inderdaad aan een ke&rpunt geko-
men zijn, zooals de geschiedenis der tarief’politiek er
al meer ‘te zien héef’t gégeven. E’n ‘dat dit, bereikt is,
kan voor Nederland in ‘het bijzonder eeif reden van
rechtmatigen trots zijn. Want naast den ‘ver’dien’stelj-
ken Economist-redacteur heeft niemand aan ‘dit resul-
taat grooter aandeel gehad dan de heer Ooljn.
Hij
is
hèt keweest, ‘die met taaie volharding en een onver-
ze’tteljken wil ‘de lijn heeft wetali te doen volgen, die
hijzelf getrokken had. Dit feit is ‘ook zoo algemeen
erkend, ‘dat in den persoon van Oolij’n Nederland zeker
nog een
‘belangrijke
rol bij! de verdere afwerking van
het ‘door de conferentie opgestelde program zal spelen.
E. C. v. Doap.
WERKTIJDENBESLUIT VOOR WINKELS EN
WINKELSLUITINGS WET.
Zooals men uit de bladen heeft “kunnen vernemen,
heeft eenigen tijd geleden ‘de mid’denstandsraad aan
Z.Exc.
den Minister van Arbeid, Handel en Nijver-
heid praeadvi.es uitgebracht inzake een voorontwerp werktij!den’besluit voor winkels en een voorontwerp
winkelslui’tin’gswet. Het’ is algemeen bekend,’ dat de
minister daarna omtrent beide voorontwerpen advie
heeft gevraagd aan den Hoogen Raad van Arbeid, en
dat de Hooge Raad ‘van Arbeid een su’bcommissie vad
advies heeft benoemd, die beide vooron’twerpen in
studie heeft genomen.
De samenstelling ‘dezer commissie, zooads uit mede-
deelingen in de ‘bladen
blijkt,
biedt zoowel aan werk-
nemerszijde als aan werkgeverszjde voldoende waar-
borgen, dat ‘de problemen in kwestie uitvoerig onder
de oogen zullen worden gezien.
Waar dus het vraagstuk eener wettelijke regeling
der
arbeidstijden
voor winkelpersoneel alsmede der
winkel’sluiting thans weer in het ‘brandpunt ‘der be-
langstelling ie geplaatst, waar over het geheele land duizenden middenstanders en jtalrjlke groot-winke-
liers eenerzijde en ‘duizenden wi’n’kelbedien’den ander-
zijds met belangstelling uitzien naar de dingen, die
op ‘dit gebied ‘komen zullen’, is eene ‘nadere beschou-
wilg van eenige hoofdpunten, welke met ‘beide wette-
lj’ke regelingen ten nauweten zijn veibonden, zeer
zeker op hare plaats.
Vooreerst mag de vraag worden gesteld, of de mo-
tieven, welke de regeering gedurende dé afgeloopen
zeven jaren hebben ge’noopt, niet tot invoering der ar-
bei’dswet in het winkel’bedri.jf over te gaan, ‘thans heb-
ben opgehouden te bestaan. Het is bekend hoe, bij de
begrooting van arbeid, herhaalde malen in de afgeloo-
pen jaren, als de hier ‘bedoelde hoofdmotieveu door de regeering werden naar voren gebracht: ‘de ongunistige
economische toestanden der ‘bedrijven en ‘de groote ‘koe-
ten welke ‘door uitbreiding der arbeidsinspectie ‘zouden
ontstaan; welk laatste motief vooral zwaar woog in den
tijd, dat nog druk werd gewerkt aan het herstel van
‘s Rijks financiën.
Of nu deze motieven thans niet meer gelden, wordt
van verschillende zijden in twijfel getrokken. Het iis
een niet te •miskennen feit, dat de economische ‘toe-
stand in.,het winkelbedrijf, ook thans nog zeer critiek mag worden genoemd. Voor wien aandachtig beluis-
1
1 Juni 1927
ECONOMTSCH-STATISTISCHE BERICHTEN
493
tert hoe al]e.L’wege in den lande do groote meerderheid
der
rj
nkelbedrijven, vooral onder de klein- en midden-
bedrijven, zich slechbs wankelend kan staande houder
in den strijd om het beetaan,
flidt
het geen twijfel of
een verzwaring van lasten, hoe gering ook, kan voor
velen hunner, ouder omstnnd igheden,
zeer
fataal vor-
cl en.
Anderzijds moet echter woeden overwogen, hoe het
moiiient, waarop eone wettelijke regel ing van winkel-
ariejd aan de arbeiders in het vooruitzicht werd ge-
ntelcl, reeds acht, jaren in het verleden ligt; hoe in ve-
lo plaatsen inderdaad, nog misstanden op liet gebied
va ii
w
n kel arbeid voorkomen en hoe u t cl i en. hoofde
liet begrijpelijk is, dat van. we.rknemerszijde stemmen
opgaan om oindelijk tot invoering der arbeidswet over
te gaan. Wij zijn clan ook van meen ing, dat, bijaldien
deze ook maar eenigszins binnen de grenzen der moge-
lijkheid ligt, eene iTnvoer ng dor arbeidswet in het, win-
kel bedrijf ‘zeei ernstig dient te worden overwogen.,
i:ei zal echter daarbij nauwgazot moeten streven
naar een zoodanigen vorm, waarbij, terwijl het begin-
sel, .in ‘de wet neergelegd, niet wordt aangetast, toch
eeno zeer groote mate van soepeihei’d in de arbeids- ell
rusttijdenregel.ing zal werden verkregen. De lasten zul-
len daa ‘door
”OOF
{e w.i n kelbedrijven. tot een miii inium
kunnen worden beperkt. Reclelijkerwijze is, vooral met
het oog op de economische situatie der vi nlcelbedrij-
ven, hiervoor alles te zeggen. Eca zoodanigesoepelheid
zal ‘bovendien niet in de laatste plaats aan de ier-
wachte resultaten. ten ‘goede komen.
Wat nu. betreft ‘de kosten, welke vodr het land uit
de invoering der ‘A…beidswet in liet winkelbedrijf zul-
ten voortspru iten, zijn wij van meen ing, dat, bijalclien
(leze tot op zekere hoogte recht evenredig mogen wor-
den geacht aan den Ônlv.an.g van her te controlceren
terrein, deze kosten ‘vrij aanzienlijk zullen zijn en wel
in hoofdzaak vanwege cle nood ige uitbreiding der
arbeidsinspectie. Het is zeer de vraag of deze contrôle
naar verhouding niet veel kostbaarder zal zijn, dan de
contrôle op ‘de naleving der A..beidswet in fabrieken
en werlq)l aatsen ën wel vanwege het groot aantal te
controleeren bedrijven. Neemt men .bij’. de stad Am-
sterdam, en overweegt men daarbij dat in 1925, volgens
de gemeentelijke t.ati’stieken, hi ‘deze stad 22.496 win-
ko]bed.rijven bestonden, terwijl d.i t ‘aantal nog steeds
is toegenomen; ncenit men verder aan, dat slechts
40 pOt. onder he’t werktijdenbesluit zullen vallen, clan
kan men zich een lenkbeeid ‘vormen van cle activiteit
clie zal moeten worden’ ontplooid om cle naleving dor
wet te controleeren. De organisaties der werknemers
hcbben het denkbeeld wel eens naar voren gebracht,
bij’ deze contrôle beh ulpzaani te mogen
zijn.
Dit, ware ccli stap iii de verkeerde richting. Het is ‘bekend, hoe een voormalig minister van arbeid .dit denkbeeld dan ook van de hand heeft gewezen. Wil men bij de nale-
ving dezer wet, eenmaal ingevoerd in de winkel’belrij-
ven, deugdelijke contrôle uitvoeren, dan zal men een
uitbreiding der arbeidsinspectie moeten tot stand
brengen. Deze laatste overwegIng leidt ons vanzelf
tot het v:ra.agstuk der noodzakelijkheid eener samen-
koppeling van wer’k’tijdenhesluit met eene wi nkelslui –
tingswet. Deze noodzakelijkheid vorclt
vrij
algemeen
erkend. Een eerste motief hiervoor is ‘gelegen in de
verwachting, dat de invoering eener over het geheele
rijk geldende winkelsluitingswet de contrôle op de
naleving dci- Arheidswet eenvôucliger en gemakkelij-
ker zal maken.
Naast ‘dit motief zijn er echter nog andere motieven
clie pleiten voor cciie gelijktijdige invoering van beide
regelingen. Zoo zal door de invoering van een werk-
tijcleubosi u i t, cciie bevoorrechte positie worden gescha-
pen voor het kleinbedrijf, werkende met eigen
‘krachten.
De winkelier die werkt met vreemd personeel, ztl
zijn winkel niet zoolang geopend kunnen. houden, om-
dat hij zich ‘beperkt ziet door den ‘verkorten arbeidstijd
vaii zij ii perso ii cel.
De kleunwunkelier echter zal zijn bedrijf zoolang
geopend kunnen houden als hij zelf wil, daarom is
het noodzakelijk, dat de wetgever, die deze bevoor-
rechting in het ievtn riep, deze ook weer opheft, het-
welk hij, althans tot op zekere hoogte, kan doen door
een algemeen sluitingsgebod. Nog een ander motief
voor de samenkoppeling der beide regelingen is ge-
lege.n in het feit, dat liet werktijdenbesluit de positie
van den patroon-winkelier in kleine en middenstands-
‘bedrijven zal verzwaren doordat de arbeid, die aan do
bedienden word t onthouden, zich zal verschuiven naar
den patroon. En nu is juist hier te lande reeds vijf-
en-twintig jaar geleden ‘het denkbeeld eener winkel-
sluiting naar voren gebracht, als een noodzakelijk mi’cl-
dcl om naast den winkelbediende, den patroon-win-
kelier zelf tegen overmat.igen arbeid te beschermen.
Eene verkorting der werktijden van het personeel be-
tekent dus maar half werk zoolang de meerdere ar-
beicl daardoor voer den, patroon-winkelier ontstaan,
niet tegelijkertijd door een winkelsluit.ingswet wordt
geëlimineerd.
Nu moge waar zijn, .dat het vraagstuk eener wette-
lijke regel ing der winkelsluiti ng, na de totstandko-
ming der Arbeidsivet, gedeeltelijk een ander aspect
heeft gekregen, doordat do bedienden dan door een
wd nkelsjui tingswet niet meer behoefclen te worden
beschermd, het blijft ii iettemin waar, dat cle beschor-
ni lig van den patroon-winkelier tegenover de over-
dreven eischeu van het publiek ook than’s nog in cle
wi nkeisl uit,i ngs’regeling blijft ieeigeiegd, en juist
daardoor nog cciie grooterebeteekenis hef t verkre-
gen naarmate de bescherming van den bediende ver-
zwa.ring van arbeid voor zijn patroon zou beteekenen.
Dit geldt natuurlijk niet voor cle groot-wi n’keibe-
drijven, waar de patroon zelf in clan eigen lijken wi
Ii-
kelai’beid geen aandeel meer heef t. Voor deze bedrj-
vën echter geldt wel cle ongelijke concurrentie, welke
door een werktijdenbesluit in het leven zal worden ge-
roepen. Om deze reden clan ook kunnen de groot-win-
kelbedrijven ‘met het volste recht op sanienkoppeling
derbei
,
de regelingen aandringen.
Nu is wel eens beweerd, dat de plaatselijke gemeen-
tevero.rdeningel1 in dezen toestand reeds voorzien. Niet
te ontkennen valt echter, dat dit slechts zeer onvol-
ledig
Cii OP
zeer gebrekkige wijze kan geschieden. Het
is bekend, hoe er nog talrijke gemeenten zijn, clie geen
slu i tin gis ve,rorcleui ii gen hebben ingevoerd, en hoe de
verordeningen der gemeenten, waar dt wei het geval
is, zoo sterk iii teenloopen, dat van cciii ge uniformitei t
haast niet kai worden gesproken
Het is dan ook zee:r twijfelachtig, of de gemeente-
lijke verordeningen, zooals die thans gelden, in dit
opzicht op 66n
lijn
‘kunnen worden gesteld met een
algemeene rijk’swet betreffende de winkelsluiti.ng.
Het is hier de plaats nader een paar economische
consequentjes onder de oogen te zien. Op grond van
cle verschijnselen, welke men reeds heeft kunnen con-
stateeren in plaatsen waar eene algemeene slui’tings-
verordening werd ingevoerd, kan men zeggen,’ dat een
algemeen vervroegd slui tingsuur stimuleerend werkt
op de vestiging van nieuwe winke]huizen, terwijl het
t cleh.iet van de bestaande winkelzaken in dalende
richting stuurt. Wat ‘toch is het geval? Door het ver-
vroegd sluitingsuur is do tijd, die cle huisvrouw, na
de thuiskomst van den man, nog rest om haar unkoo
pon te ‘doen, vrij beperkt ‘geworden en ziet zij zich
genoodzaakt die inkoopen in een steeds e.nger wordend’
rayon harer woning ‘te doen. Dit feit heeft de behoefte doen ontstaan aan winkels, in buurten, waar men dezô
anders nooit zou hebben gevestigd. Voor het kleinbe-
drijf beteekent dit een steeds groeiend aantal concur
renten, voor het ‘groothedrijf heteekent dit de nood
zakelijkheid een steeds wijdseher net van, filialen te
vestigen. Een en ander heeft tot ‘gevolg, dat het dis-
tri buti eappa raat, waarlangs de economische goederen
naar cle gemeenschap vloeien, zwaarder wordt, aan
zien.’lijlce ‘kapitalen absorbeert, en een stijgend aantaï
494
ËCONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 Juni 1927
arbeidskrabten doet overgaan van den direct produc-
tieven arbeid naar den distributieven handel. Uit een
en ander volgt eenerzijds sterke ontwikkeling van het
kleinbedrijf, anderzijds sterke ontwikkeling van het
grootbedrijf, beide echter ‘ben koste van het midden-
•standsbedrijf, terwijl verder huren en prijzen voor
winkeihuizen, ten gevolge der groote vraag naar deze
objecten, fabelachtig stijgen.
Niemand zal ontkennen; dat een •en ander op den
duur zijn’ invloed moet hebben op de prijzen. Nu wor-
den deze in laatste instantie veelal wel bepaald door
de wereldmarkt, doch de detailprijzen volgen de we-
reldmarktprijzen steeds langzaam en met een ‘bepaalde
marge, eene marge, die in niet geringe mate wordt
bepaald door de vaste kosten van elk bedrijf.
Verdér zal een werktijidenbesluit voor winkels on-
getwijfeld hier en daar zijn invloed hebben op de loo-
nen. Naar men zoo links en rechts beluisteren kan, is
de mogelijkheid niet uitgesloten dat hier en daar zal
worden getracht de kosten, verbonden aan het iii
dienst. nemen van meerder ersoneel gedeeltelijk af te
wentelen op de bestaande ‘bonen. ‘De druk der tijd
e
b
zal,aan deze neiging wel niet vreemd zijn. . –
Ten siotte’zij hier nog gezegd tot lof der beide voor-
ontwerpen, dat zeer ernstig is gestreefd, al is het dan
ook niet op alle punten met evn gelukkig resultat,
naar eene groote soepelheid. Deze soepelheid is vooral
gezocht’ in mogelijke afwijkingen, voor wat betreft de
Arbeidswet, ‘door arbei.dsinispecti’es, al of niet met machtiging van den Directeur-Generaal van den Ar-
beid, respectievelijk door den Minister, en voor wat
betreft dew inkelsluitingwet, door ‘de gemeenteraden,
onder goedkeuring van de Kroon, ftoe te staan.
Bij ‘de groote verscheidenheid van belangen mag
men verwachten, dat de verzoeken om afwijkingen
legio zullen zijn ‘en dat ‘het in zber vele omstandighe-
den zij;n nut kan hebben, indien eene commissie van
advies in het leven wordt geroepen, welke den Mini’s-
ter inzake afwijkingen van ‘het werktijdenbesluit zal
kunnen a’dviseeren. Eenezoodanige commissie van ad-
v.ies zal moeten worden samengesteld uit vertegen-
woord igers van werkgevers en werknemers. Het ‘komt
ons voor, ‘dat een zoodanige commissie bij’ de practische
;
uitvoering zeer veel nut zal kunrlen hebben. Voor wat
betreft de afwijkingen ‘van de wi’nkelsiuitin.gs’et, zal
eveneens een commissie van advies in het leven moe-
:
ten worden geroepen, ‘bestaande uit deskundige be-,
ianghobbeuden, welke commissie van advies zal kunnen dienen ‘ten aanzien van de verordeningen, welke krac’h-
ten de w,inkeisluitin’gswet, ouder Koninklijke goed-keuring, kunnen worden uitgevaardigd. De zeer ver-
regaande mogelij;kheden, neergelegd in artikel 7, eer-
ste lid van het voorontwerp wiukeisluitingswet, welks
bepalingen het mogelijk maken langs do gemeentelijke
verorden±ngen wederom bepaalde ‘belangen den voor-
rang te geven, maken eeno commissie als hier voor-
1
gesteld, •duhbel wenschelij:k. F. J.
CLAnS.
•
MAATREGELEN BETREFFENDE DEN
•
HARINGUIT VOER.
Den 13en Mei ji. is een wetsontwerp ter voorko-1
tning van misbruiken in den uitvoerhandel van haring
ingediend.
Hiermede begeeft de Regeering zich op denzeifden
weg, dien Karel V’ gevolgd ‘heef’t, toen hij’ in 1519 ter
bestrijding van de groote ongeregeitheden en de ge
breken in de hanteringe en de neringe van den ha-
rinek” zijn ,,ordonriantie van ‘den harinck” uitvaardig-1
de, en keert zij terug ‘tot het systeem, dat eeuwenlangl
onze visscherj-wetge’vi;ng heeft beheersch’t.
Het beginsel’ is hetzelfde, dat ten grondslag ligt aan1
de maatregelen, welke ter bescherming van de reputa
–
1
tie iii het buitenland van onze ansjovis, boter en kaas
zijn genomen, ni. dat de welvaart van een belangrijke tak van bed rijf een landsbelang is. Is die welvaart af-t
haukeljk van den afzet van een product in het’ bui-
tenland en wordt deze afzet belemmerd door handels-
praktijken, welke den goeden naam van dit product
schaden, dan is het dus ook een landsbelang, aan die
handelspraktijken een einde te maken. ‘
Dat de verkoop van onze haring in het buitenland
mooieljkheden ondervindt door misbruiken in onzen
haringhandel, valt ‘niet te betwijfelen. Ii etgeen de Ee-
geering daaromtrent in de toelichting van haar ont-
werp mededeelt, is overtuigend genoeg. De won sche-
ljicheid van het nemen van’maa’tregelen kan dan ook
moeielijk bestreden worden. Nederland is trouwens
het eenige van de landen, weLke voornamelijk haring
voor export produceeren, ‘dat zich in deze onthoudt.
Uit de geschiedenis van onze haringvisscheri.j blijkt,
dat de opvattingen op dit punt in den loo]) der eeuwen
herhaaldelijk wijzigingen, soms van zeer ingrjpenden
aard, hebben ondergaan, en ook heeft men in andere
landen op zeer verschillende wijze hot vraagstuk pogen
op te lossen.
1
Een voornaam punt van verschil schuilt ip de
vraag, in hoeverre de regeling berust op een ‘beper-
iding van ‘de ‘handel’svri..jheid. Eeuwenlang heeft men
zich over ‘die vraag niet warm gemaakt en dloinSdO
men niet voor den meest krassen dwang terug. In de
negentiende eeuw brak zich echter een andere geest
baan en in 1851 werd, aan den dwang een
einde
ge-
maakt. Niet evenwel aan de bemoeiingen van den
Staat met den harin,ghanclel; deze duurden voort tot
1878, toen de wetgever zich feitelijk geheel van’ dit
terrein terugtrok.
Alle regelingen, welke bestaan hebben en nog ‘be-
staan, stemmen in én opzicht overeen, ni. .dat zij vôor-
schrijven het aanbrengen van een merk op de tonnen
of andere verpakkingsmiddelen der haring, ten teeken,
dat haring en verpakking aan ‘bepaalde eischen vol-
‘doen. Dit merk dient als waarborg voor den buiten-
landschen kooper, doch doet ook wel dienst’ voor liet
opsporen van overtredingen. Als middel voor ‘dit laat-
ste doel is hot natuurlijk vooral op zijn plaats in de
dwangregolingen. Karel V ei’schte o.a. dat ieder lcui-
per een eigen bran’derld op ieero
•’ door hein afgele-
verde ton zou plaatsen en dat ook ‘iedere schipper elke
ton haring, welke hij aanvoerde, van zi,jn brandnlet-ld
zou voorzien ten eyn’de oft hier naemaets eenich he-
droch in den tonnen of t harinck geschiede, dat men
dan sal mogen weten, waer ende hy wyen ‘t selve ‘be-droch geschiet ware”. In ‘Canada, waar alle haring en
haar verpakking moeten voldoen aan bepaalde eischen
door ‘den Governor in Council gesteld, is de oorspron-
keh;ke pakker of degeen, die de haring heeft overge-
pakt, verplicht, op duidelijke wijze op het vat na. zijn
naam en adres te vermelden, opdat men zich, ingeval
-een of ander niet aan ‘de eiçscheu voldoet, met hem in
verbinding kan stellen ën hem eventueel kan ver-
volgen.
Tot 1857 moesten alle haring en haar verpakking
aan bepaalde eischen voldoen en gekeurd en gebrand-
merkt worden. Daarna bestond ‘te dien aanzien geen
• ver’plichtng meer, doch weicl ,,•aa’n de belanghebbenden
voortdurend gelegenheid gegeven, om gekaakten ha-
ring, van ‘de Nederlandsche vi’sscherijen afkomstig, ‘te
hunnen laste te doen keuren en de tonnen, in welke
de gckeurde haring gepakt is, van een merk te voor-
‘zien, waaruit de hoedanigheid van den in de tonnen
voorkomen den visch blijkt”. Het werk had toen alleen
– nog beteekenis al’s een waarborg voor de buitenland-
‘sche koopers, dat de waar aan zekere éischen voldeed,
een waarborg, waarop deren prijestelden en die daar-
om ook waarde had voor den verkooper. De rol van
den Staat was nu een ‘geheel andere geworden; hij
dw’ong niet langer de handelaars, maar bewees hun
een dienst, wanneer ze dit verlangden en er voor be-
taalden.
Hetzelfde systeem wordt sinds 1913 met succes
‘ten behoeve van onzen an’s;jovisexport toegepast. Voor
den haringexport bestaat hot alleen nog in Engeland,
1 Juni 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
495
Wales en Noord-ierland onvervai’scht. in Schotlanci
en Noorwegen is di t wol, het geval voor de haring
zelve, doch niet. voor het fust, waarin deze gepakt is;
dit laatste moet steeds aan bepaaJde eischen voldoen.
Overtreding vasi cle voorschri fterL betrefffen’de le ton-
ren heeft in Schotlan.cl alleen inbeslagneming daar-
van, benevens van de haring, w’elke zij bevatten, ten
gevolge; in Noorwegen is daarop bovendien straf ge-
stek?.
In do toelichting tot zijn ontwerp deelt de Minis-
ter van Binnenlandsche Zaken en Landbouw mede, dat
hij er de voorkeur aan gegeven zou hebben, i:ndien be-
Inn ghebbenden zelf op het voorbeeld van hetgeen ten
aanzien van de ansjovis geschied is, regelingen had-
den getroffen tot het tegengaan van verkeerde prak-
tijken, zooclat ook hier de Regeeringsbemoeiing zich had kunnen beperken tot bescherming van een te ver-
benen merk en dus een rechtstreeksch ingrijpen had
kunnen worden vermeden . Dit bleek echter niet moge-
lijk. :Daartoe concludeerde cle Staatscommissie voor de
Tlaringvisscherij, die het wetsontwerp in hoofdzaak
samenstelde,
01)
grond van het gebrek aan medewer-
kirg, door ce:n deel van den handel betoonci. Om te
kunnen beoordeelen, of clie conclusie gerechtvaardigd
was, zou men meer moeten weten, clan in de toelichting
van ]ict ontwerp roet betrekking daartoe wordt mede-
gedeeld.
In dit verband zij er aan herinnerd, .dat de anejovis-contrôle aanvankelijic ook met heel wat tegeuka.nting
te kampen heeft gehad en toch ceA succes is geworden.
Voorts vraagt men zich af, of niet een Rijksmerk ver-
leend had kunnen worden aan de bestaande Vlaar-
dingsche hari’ngke’nr en aan contrôlestations, welke
naar het modöl daarvan in andere visscherjhavens
mochten worden opgericht, zoodait het Rijk zich had
kunnen beperken tot bescherming van dit merk. Had
men op die wijze niet tot een facultatieve keur in den
geest van dc :E’ngelsche regeling kunnen geraken? Of
gaf men eigenlijk aan een ciwangsysteem de voorkeur?
Al’s ik goed ben ingelicht, zouden aan de Haring-
comrnissi.e feiten bekend zijn geworden, clie een zeer
ongunstigen indruk gaven omtrent de werking van
cle facuitatieve keuring van de h.aring in Noorwegen
en Schotlanci en zou dit inderdaad een voorname over-weging zijn geweest, waarom men meer gevoelde voor
een ciwangregeling. Het is een feit, dat de Schotsche autoriteiten zelf niet heel zeker blijhen te zijn van de
verkdadighoid van hun stelsel. Althans in
de
Schot-
sche regeling wordt er in verband met de beperktheid
van het eigenlijke onderzoek nadrukkelijk de aandacht
van de zouters op gevestigd, .dat zij in hun eigen be-
lang en dat ‘van het bedrijf in het algemeen, er voor
dienen te zorgen, dat alle ter keuring aangeboden
haring, ongeacht of ‘zij feitelijk gekeurd wordt, in elk
opzicht het brandmeric verdient.
Het zon intussc’hen gewenscht zijn, dat de Regee-
ring meer licht verspreidde onitreot cle werking van
de regelingen in andere landen, niet alleen van de
facultatieve keur in Noorwegen, Schobland en En-
geland, maar oolc van de Canacleesche regeling, welke
immers op hetzelfde beginsel berust, als waarvan zij
thans do toepassing in ons land voorstelt.
De hoofdzaak van het aanharigige wetsontwerp is
het verbod, om zekere soorten haring uit te voeren
of aan een middel van vervoer ‘tot uitvoer aan te bie-
den, tenzij’ die haring
01)
een bepaalde wijze verpakt
en de verpakking op een bepaalde wijze gemerkt is.
De overige bepalingen dienen alleen, om ‘de naleving
van dit verbod te verzekeren.
Welke soorten haring er onder zullen vallen, aan
welke ei’schen de verpaklcing moet voldoen en hoe
het merk er zal uitzien, zal hij Koninklijk Besluit
worden vastgesteld. De ontworpen wet doet derhalve
niet meer, dan aan de Regecring zekere bevoegdheden
verleenen en de middelen verschaffen, om krachtens
die bevoegd.heden genomen maatregelen door te voe-
ien. Zij moet don vettclij’ken gronclslag van clie maat-
regelen vormen, evenals clie betreffonde dcii uitvoer
van boter eu kaas berusten op ‘de al [een voor cl it dooI
nog gehandhaafde wet van 3 Augustus 1914 omtrent
het veibieclen van den uitvoer van.g oocleren ingeval
van oorlog of oorlogsgevaar. Het systeem van de be-
strij’cling der vericeerde handelspraktijlcen
i 5
hi ermedlc
vastgelegd, maar omtrent de wijze, waarop het zal
worden toegepast, weten wij nog nagenoeg niets. in
de toelichting tot het wetsontwerp wordt omtrent cle
plannen der Regeening dienaangaande alleen meciege-
deeld, dat in do eerste plaats regelingen ten opzichte
van de pekel’ha.ni’ng zullon worden getroffen, dat men
regelen zal stellen omtrent cie maten van liet fust en
‘dit eveneens
kan,
doen met betrekking tot hetgeen in
het fust verpakt wordt. Voor het beooiciceleni van cle
doeltreffendheid van de voorgestelde wet is echter
v66r alles nooclig, dat men meer weet omtrent de
maatregelen, welke de Regeering krachtens deze wet
denkt te nemen.
In het rijke haringjaar 1019 voerden onze haring-
schepen hier te lande 773.567 kantjes (7.735.700 KG.)
pckelharng aan. :De g.roote massa daarvan werd naar
het buiteuland geëxporteerd, een deel oingepakt in
hoele tonnen, waarvan 14 gelijk zijn aan 17 ‘kantjes,
een ander deel in halve tonnen en cle belangrijke hoe-
veelheid, welke voor de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika bestemd was, ten dccie in vaatjes van orige-
veeril’ i.(G. (zoogenaamde ,,kegs”). Het aantal. tonnen
pekelharing, dat in een igood jaar of zelfs een normaal
jaar ‘wordt uitgevoerd, is ‘dus zoo groet, ‘dat er geen
sprake van kan zijn, hen allen of zelfs maar ecu bedui-
dend percentage op afmeti’ng en inhoud te on’derzde-
ken. Niet alleen ‘zou men dan over een leger van keur-
meesters moeten beschikken, maar bovendien zou er
ernstig oponthoud voor don handel uit voontvloeien. Bij
geen enkel der bestaande systemen vindt dan ook fei-
telijk onderzoek’ van alle of zelfs een betrekkelijk groot
deel der tonnen haring plaats. De Schotsche regeling
o.a. schrijft slecht’s voor het meten van 4 pOt. der ton-
nen en het onderzoek van 7 â 10 pOt. van de ter kéu-
ring aangeboden haring.
‘
Ook het toezicht op ‘cle naleving van de ontworpen
wet en haar uitvoeringsbesiniten zou zich moeten be-
palen tot het ‘doen van ste&cpiôeven. De vraag is daar-
bij alleen, of ‘dit zonder te groote kosten en te veel oh’-
geref voor den handel, ‘intensief genoeg zou kunnen
geschieden, om een hehoorljie naleving te verzelcoren.
Dit hangt af vaia twee factoren de zwaarte van de op-
gelegde straffen encien omvang der gestelde eischen.
Voor den kwaadwilligen handelaar zal de vraag zijn,
of hot voordeel, dat de overtreding hem oplevert, op-
weegt tegen het risico, hetwelk hij •daaibij loopt. Dit
i’isico is afhanlcelijk zoowel van ‘de zwaarte van de straf al’s van de ‘kans op ontdekking. Een der ‘voor-
naamste argumenten voor ‘de afschaffing van ‘de ha ing-keur voor export in 1878 was, ‘dat men het ‘aantal te on-
‘derzoeken tonnen te groot achtite, om een deugdelijke
contrôle mogelijk te maken. In de regeling van 1,857,
waaraan men daarbij een einde maakte, was echter
geen sprake van eeni’gerlei straf. Bleek de haring niet
aan de gestelde eischen te voldoen, dan werden ‘de ton-
nen eenvoudig niet van het Rijksatempel voorzien.
Zelfs de strafbepahing op de vervalschi.ng of het val-
scheljk gebruiken van merken ontbraken toen nog in
ons strafwetboek. De handelaar, die poogde ‘zijn ton-
nen haring ten onrechte gebrand te ‘krijgen of een on-
geoorloofd gebruik maakte van gebrandmer’kte ton-
nen, liep ‘dus niet het minste risico. In het aanhan-
gige wetsontwerp wordt tegen overtreding van do
voornaamste bepalingen hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste duizend gulden
bedreigd, terwijl bovendien de voorwerpen, waarin of
waarmede een strafbaar feit is gepleegd, met uitzon-
dering van openbare middelen van vervoer, verbeurd
verklaard kunnen worden. De vraag is, hoe de rech-
ter deze ‘bepaling in het algemeen ‘zal toepassen. Naar-
496
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 Juni 1927
mate dit op mildere wijze geschiedt; zal cle kans op
ontdekking ‘grooter moetoni zijn, wil de straf voldoende
afschrikwekkend werken. Neemt men nu in aaiimer-
king do ‘ervaring, ten aanzien van de opiegging- der
straffen o.a. bij de toepassing der Visschorij:wet opge-
.daan, en het foi’t dat overtreding der voorschriften den
delinquent dikwijls groote voordeelen zal ‘kunnen op-
leveren, dan zal men moeten rekenen op een zoo scherp
toezicht, dat weinig ovettredin.gen onontdekt kunnen
blijven.
Naargelang men nu de ei-schen, waaraan ‘de verpak-
king der
,
haring moet voldoen, meer in bijzonderheden
gaat regelen, zal het toezicht nioeiilijker worden en de
kans op ongerief voor den bona fi-de handel g.rooter.
Zoolang men zich beperk tot het geven van voor’
schriften omtrent •de afmetingen der vaten, zal de
contrôle weinig bezwaar opleveren. Met den eenvoudi-
gen maatstok, welke voor dat doel reeds jaren lang in
Sehotiand in gebruik is, kan
z
ij: ook ‘biiinenwerks door
iederon politie- en douanebeambte gemakkelijk wo.r,
dcii uitgeoefend. Ook het vaststellen van het netto-
v’ischgenricht levert voor den ondeskundige geen on-
verkomelij’ke moeieiij’khedon op. Anders wordt ‘de zaak
echter, wanneer men ook wil voorkomen, dat de uitge-
voerde haring onvoldoende gepakt is, wanneer uit het
merk moet blijken, welke -de soort, de kwaliteit of her-
komst der haring is, of deze uit H-oliandsch-e of vreem-
de haring, volle, ijle of maatjesh-aring, -kuitzieke, wrak-
ke of dubbeiwrakke bestaat en in welk jaar vij ib ge-
vangen, en wanneer dan gecontroleerd moet worden,
of de inhoud overeenkomt met hetgeen het merk ver-
meldt. Dit laatste zal zelfs een vakkundige soms mooie-
lijk kunnen vaststellen, hoeveel te minder ‘dus een on-
vakkundige politie-man of •grenskommi•es. Naarmate
men mder eischen tteit, vaarvan alleen een deskun-
dige kan vaststellen, of er aan voldaan is, zal men
moer deskundige beambten moeten anstelien, zal het
toezicht dus duurder worden en zal het onderzoek
meer tijd vordren en derhalve -den eerlijken handel
meer belemmeren, of minder extensief, dus minder
scherp uitgeoefend moeten worden.
Hi-erui volgt, dat het betrachten van wijze zeifbe-
perkmg in dat opzicht nooclig zou zijn voor hot wel-
slagen der maatregelen. Anderzij’ds echter mag de rege-
ling niet zoo beperkt zijn, dat er ernstige misbruiken,
die wezenlijk afbreuk aan ‘den naam van onze haring
doen; laten voortbestaan. In hoeverre op den 1grondslag
van -dè voorgestelde wet een in heide opzichten bevredi-
gende regeling mogelijk zou zijn, in hoeverre het on-
derweip -ddrhaivo de juiste oplosii’ig brengt en aanbo-
vél.i.ng
verdient, kan men pas nagaan, wanneer men de
plannen dor Regeeriug in hij:zonclerheden ‘kent. Die
plannen zijn boslitsond voor het ôordeel over de doel
treffon-dheid van cle voor-gestelde wet en de Tweede
Kamer iai ‘daarover niet -met voldoende kennis van za-‘
ken kunnen oordeelen, zoolang zij ‘deze niet kent.’
P. E.
VAN
Rnzicsse.
BUJTENLANDSCHE MEDEWERKING.
•
DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN POLEN.
.I)r. Ri’cha.r-d Kerschagl te Wennen’ schrijft ons-:
Bij’ de beoor’cieeling van den economischen ‘toestand
van Polen moet men duidelijk drie perioden onder-
scheiden. De eerste is de catastrophale periode van
1025, de tweede het ‘tijdperk van een bopaald onver-
wachte opleving in 1926 – ‘die otigeveer tot den herfst
van 1926 duurde – en daarna een priodo van een’
aanvankelijk vrij stoke afbrokkeling. Juist. in de en-
tieke periode van 1925; toen de stabiliteit van den
Zioty geëindigd was en deze sprongsgewij:ze ‘daalde,
scheen men slechts zeer
voorbij-gaand
door leeni-ngen
in hot buitenland en ‘door ingrijpende beperkingen
van het-deviezen-. en han’delsv-et-keer een verderen on-.,
dorga.iag van het Poolsche muntwezen ‘te kunnen
tegenhouden. Op dat oogenbii k vonden echter twee
gebeurtenissen plaats, idie Polen althans voorhijgaan’d
uit’ zijn lastige ‘1ositio bevnijd’clen. De’ oetie was do
Engelsche ko-lenstaking, clie plotseling -de Poolische
kolenproductio op een onverwacht hoog peil bracht
eë het mogelijk maakte, ‘dat in vele maanden voifs een
u itvoeroverschot bereikt werd. De tweede gabon rten is
was -de lzui:tengew-oun’gunstige ‘oogst-, waardoor het in
cle eerste plaats mogelijk werd Idirect groote hoeveel-
heden graan te oxportoeren en waardoor men in de
tweede plaats in -de gelegenheid was in een tijd, dat
de suikerbieten nog niet geoogst waren, vooral in
En-geland groote hoeveelheden suiker tegen voorschot
op termijn te- leveren of reeds •direct van tevoren’ te
verkoopen. Deze geforceerde export kon weliswaar niet
van langen duur zijn, ja, moest- zelfs zeer ‘spoedig he-
lan-grijice terugslagen veroorzaken, maar
.
‘droeg er toch het zijne toe
hij
Polen voor alles van zijn grootste zorg
te bevrijden. :De handelëbalans, ‘die nog in 1925 de vol-
gende posten te zien gaf: –
–
Invoer
Uitvoer
–
in duizenden Goudzioty
Saldo
–
1.602.823
1.272.072 ‘
– 330.751
toonde voor
1926
de –
–
volgende posten..
896.232
1.306.040
+ 309.808
derhalve een zeer aanzienlijk -actief saldo.
Hiermede was ook -het-vraagstuk van de stabilisatie
van
het ‘mun-twezen op ‘errassen’do wijze -opgelost. De
Zloty was tot rond 50 pOt. van zijn ‘goudwaande ‘ge-
daalci, maar de actieve handelsbalans ha’d bewerkstel-
ligd, ‘da-t zeer
belangrijke
hoeveelheden ah-n deviezen en
goud naar de Bank l’olski stroomden en het buiten-
lan’dsche kapitaal had met het herstel van de munt-
stabiliteit ‘en -de verbetering van de handelsbalans weer
vertrouwen gekregen -en -begon ,nieuwe beleggingen in
Polen te zoeken. De ontwikkeling -va-n het Pooische
muntwezen vind-t men in het volgen-de -ovei
–zicht.
Tot.
waarv.
De-
Bank-
Schuld.
Gemidd. Met.
goud i(h.
viezen
–
bil-
Giro in vr.
dev.koers
‘voorr.
buit,l,
valuta’s
jetten
munt
Weenen 31 Juli
1926 135
77
91
511
86
31
–
77.20
31
Aug.
135
77
107
560
98
9
7820
30
Sept.
135
– –
109 581
117
9
78,25
31 Oct.
135
–
113
585
110
10.
73.70
30
Nov.-
135
-‘
137
557
142
12
78.58
31
Dec.
138
–
164
592
142
17
78.51
31
Jan.
1927
143
–
187
584
156
13
79.40
28
Febr.
148
–
220
633
212
13
79.25
31
Mrt.
151
–
234
668
211
–
16
79.30
20
April
154
‘-
237
643
278
15
7945
H:iermedo varen zelce.r .nog niet alle problemen der
p,roductie opgelost. ‘Ofschoon het gelukt was de munt
niet alleen te ‘s-tahi.iiseeren, doch zelfs in waarde te
doen ‘stijgen, wijst -het in-dexcijfer een ‘duidelijke ver-
h’ooging aan
:
Ofschoon men ‘ciraconische maatregelen nam’ en
veelal van rijkswege maximumprijzen vaststelde, ‘kon
men ‘deze beweging niet tegenhouden. ‘De verhoogde
prijzen wa.ren voor een -groot ‘deel op ‘de verho-oging
van enkele loongroepen terug’ te brengen, ten ‘dccle
echter ook op een buitengmvoo’n hoogen b
e
l
as
ti
ng
druk. Als -derde factor komt hierbij’ een-buitengewone
‘duurte van het crediet, die
bijv.
reeds hierin tot uit-
‘drukking ‘komt, -da-t ‘de rente ‘van de aan den handel
verleende credioten
hij
-do wet moest worden -gelimi-
teer.d op 20 pOt-.
1)01′
jaar. Oven het algemeen vormde de
‘credietschaarsch-te één der groots-te zorgen van Polen
–
Indexcijfers van
Groothandel
–
Levensonderhoud
Januari
1926 ….
142.0
170.0.
Februari
–
, ……
.
,
146.1
–
170.7
1’1art
,…..
145.7 168.5
April
,…..
166.6 175.6
Mei
‘
….
–
181.2
–
183.2
Juni
,
174.6
182.6′
Juli
‘
,
…..
167.-
177.-
Augustus
‘. . . .
–
173.-
181.-
September
,.
….
177.-
–
188.-
October
……
177.-
190.-
November
. . .’.
‘
‘179.-
195.-
December
,…..-
177.-
196.9
–
1 Juni 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
497
en cIie is t,hats
flOg
hot geval. Do oii’do.rhanc1o1ingn
O’e[‘ be!egg.i igen su ftten grootondeels op vele mooi-
lijkhoden, gedeeltelijk zijn zij geheel opgegn’en en de
tot stand ‘gekomen voo.rbeel’don hadden lang niet, itItijd
succes. Di t komt, bijv. ook hierin ‘tot, uitdrukking,
dat cle onderhandelingen, •die dpor Engeisch en ge-
deeltelijk door Belgisch kapitaal gevoerd zijn, over
den aanleg en de exploitatie van zekere s’poorwegtra-
jecten in Polen, ‘op niets zijn ui’tgel’oopen en ook nieu-
we onderhandelingen alech’ts zeer moeilijk plaats vin-
den. De firma Armstron.g had haar concessie-onder-
lie rudel ingon gestaakt en een Engelsc’he maatschap
pij, die ‘onder den naam Power and Traction Oorpo
ration een ‘vrij groote electrische ‘to’evoerlijn naar
Wra.
i
.
sc
hau had aangelegd, is tot cle overtuiging geko-
men, dat dit geen zeer winstgevend bedrijf was. Ook
‘de sterke belegg.ingi ii cle winning van petroleum, clie zoowel van Franscho als van Engelsche zijde ‘tot stand
kwam, is van privaathuiahoud’lcundig standpunt niet
bijzonder renrdabel gbIeken. Het doel van ‘deze maat-
schappijen is slechts in zooverre ‘bereikt, dat het ge-
lukt is zulk een invloed op ‘de Poo’lsche potroleumwin-
ning te
verkrijgen,
dat deze in de bestaande kartellen
word opgenomen en aan ‘de prijspoi’i’tiek dezer maat-
schap pijen op de w’ereldmarkt w’ei’d onderworpen.
Ook de genoemde geforceerde export in drie der
voornaamste Pooischo artikelen, nl. in suiker, graan
en kolen, ‘heeft reeds in begin 1921 een hui’tenge’.vonen
te,rugslag ondervonden. Wat ‘de kolen aangaat, betreft
liet hier een internationaal ‘vérschijnsel, nl., dat alle
kolenproduceereucle staten, die ‘van ‘de Engelsche ko-
lenstaking, ‘ook nadat deze ‘geëindigd was, nog vrij
lang profteercIon, thans ‘deze conjunetuurperiode ach-
ter zich hebben en ‘de productie dienovereenkomstig
moest worden verminderd. De Poolsche kolenproduc-tie is weliswaar thans nog iets .grooter clan in den tijd
‘van, cle’ergs’te crisis, doch bedraagt in de meeste be-
cl rij ven nog slechts rond 60 pOt. van het hoogste pro-
cluctiecijfer ten ‘tijde van ‘de kolenstaking. Wat ‘de
suikorproducitie betrof t, is Polen i’n ‘dan tijid van ‘cle
fi nancieele moeilijkheden reeds in begin 1926 begon-
nen grootere ‘voorschotten
’01)
‘te leveren suiker op te
nemen; origovoer in hot voorjaar 1926 woud reeds met
den ‘verkoop van cle herfs’tsuiker van 1926 een aan-
vang gemaakt, waarbij prijzen werden vastgesteld, d’ie
Polen lator zeer onaangenaam waren. De verleende
credieten moesten – naar verluidt – 14 püt. rente
per jaar dragen cii bovendien werd een groot ‘deel van
den ‘toekomstigeu oogst reeds tegen den va’sten prijs
van rond 1,4 £ per ton verkoeht, terwijl begin 1921
do prijs voor Poolsche suiker loco Londen 18
A.
19 £
bedroeg. Terloops moet nog worcle:n opgemerkt, .dat
‘do Engeische prijs van 14 f ongeveer overeenkomt
met 600 Zloty, terwijl de Poolsehe ‘binnenlancisc’he
prijs rond 1300 Zloty per ton bedraagt. Zelfs wanneer men in aanmorki’ng neemt, dat bijna alle staten ‘thans
openlijk of bedekt ‘zekere prerniën
01)
den su,iko,rui’t-
voer verleonen, moet ‘toch de hior bestaande spanning crnst’ige bedenkingen wekken, zoodat men reeds bijna
van d um’pi ng kan spreken.
a’n,t
zelfs wanneer men
‘cle ïiitvoerrechten in aanmerking neemt, blijft toch
nog altijd een spanning van 40 pOt. bestaan. Iets der-
gelijks geldt voor ‘do kwestie van den graanuitvoer.
liet blijkt nu, ‘dat men ‘den graanuitvoer uit den oogst
van 1926 z(i6 heeft vastgesteld – op dezelfde wijze
als Rusland dit indertijd gedaan ‘heeft – dat de
graanvoorra’den in ‘het eigen land «te gering zijn ge-
worden ‘en dat Polen nu gedwongen is belangrijke
hoeveelheden graan ‘tegen verhoogde prijzen in
,1)uitseh1an’d, waarheen oorspronkelijk een groot ge-
deelte van ‘den uitvoer geëxporteerd was, te koopen.
De twëe voornaamste zorgen, ‘die Polen op het
oogenbli’k drukken,
zijn
het creclietprobleem eener-
zijds en het vraagstuk van het muntwezen anderzijds.
Beiden ‘houden nauw verband met elkaar. In het voor-
‘gaande is er reeds op gewezen, dat ‘de wettelijk toe-
laatbare maximum-grens voor credieten in het han-
‘cle’lsverkeor op 20 pOt, per jaar, ‘clie voor partculere
banken op 14 1)Ct. werd vastgesteld .. De particuliere
banken kunnen echter hij’ de heerseheucle kapitaal-
schaarsehto slechts aan een zeer klein deel van cle
behoefte voldoen. l)e gel’dkoe,rsen in hot vrije ‘ver-
keer zijn buitengewoon hoog en schommelen ‘tusschen
14 en 2 pOt. per maand. De Nationale Banid van
Polen heeft weliswaar haa,r ren tevoet, die no rspron-
Idolijk 12 pOt. was, ‘sedert 12 Augustus 1925 lang-
zamorhand vormii’i’cle,cd en ‘deze den 13en Mei 1927
‘zelfs op 8 pOt. teruggebracht, een maatregel, waartoe
do verbeterde stand van haar specievoorraacl haar in
staat heeft ‘gesteld. Om echter deze tegenstelling ‘to
Idunnen handhaven en een gunstig dekkingspercentage
te behouden, is het ‘haar onmogelijk cle Poolsche pro-
cluctie door voldoende credieten te hulp te komen.
Bier ligt de sleutel tot de onderhandelingen, die over
opname van een leeniog van 60 ‘tot 80 millioen dollar
niet Amerikaansehe groepen reeds sedert maanden ge-
–
voerd worden en waarvoor ‘cle verslagen ‘van ‘den des-
kundige Prof. liemmerer eenerzijds en het verblijf van
den vice-president van ‘de Nationale Bank ‘van Polen
Mlynarski in Amerika anderzijds ‘de noodige grondsla-
gen moesten verschaffen. Over ‘dcii ma’terieelen kant
van ‘de zaald schijnt men elkaar reeds nader gekomen
to zijn. .1-let gIng waarschijnlijk om een crediet van
rond 10 millioen ‘dollar, waarvan de cciie helft in den
vorm van een kapi taa’isverrneerdering van de Natio-
nale Bank zal worden verstrekt en ‘cle an’de,re zal dienen ‘voor oprichting van en steun aan Poolsche
industrieelo werken. Ook ‘de fina’ncieele voorwaarden
schijnen tamelijk vast te staan, nl. een emissiekoei’s
van ongevèer 90 pOt. en een bruto-rente van 7 pOt.;
derhalve een netto-rente van iets meer dan 8 pOt. In ieder geval een niet bijzonder goedkoop credie’t. De
werkelijice moeilijkheid i:igt echter ergens anders. De
Ameri’kanon willen slechts ‘dan aan de Bank Pols’ki
deelnemen, wanneer hctn een ‘toonaangevende in vloed
in het algemeen bestuur en ‘daarmede ‘in het beheer
dier bank wordt toegestan. Zij w’erischten oorspronke-
lijk vie,r vertegenivooi’digers, waarmedo ze op alle be-
sluiten, waarvoor een nadc,r omschreven meerderheid
nooclig is, een besiissen’den i rivioed zouden kunnen heb-
ben. hiertegen verzetten ‘de Polen zich heftig en hot
l:aa’ts’te voorstel schijnt te zijn, dat een vertegenwoor-
diger van ‘de Federal Reserve Ban’k van New York – in ieder geval een door ‘den ‘toenmaligen gouverneur
Strong bonoenmde gevolmach’ti’gde – daarin zitting
zal nemen. Over cle volmacht van dozen vertegenwoor-
diger schijnt men op het oogenblik nog te onderhande-
–
len. Het ziet er bijna naar uit, ‘alsof men dezen hetzij
,’nadrukkeljk, hetzij door een geheim verdrag te,n slotte
een of andere afzonderlijke positie, overeenkomstig die
‘der bui’tenlan’clsche adviseurs bij de Oostonrijld’sche en
ilongaarsehe Nationale Bank zal verleenen.
t)
Aan-
vankeli’k gingen çp grond van het, Keoimererverslag
‘de o,ischen ‘der Amerikanen ‘veel verder, Zij eischtei’i
niet slechts een contrôle over ‘de circulatiebank, doch
ook over de staatsfinanciën, cie regeering en bolangrij-
ke bedrijfstakken, ongeveer zooal’s ‘de Algemeene com-
missaris in Oostenrijk en Hongarije indertijd had.
Daartegen kantte het Poolsehe nationale gevoel zich
zeer en allereerst om deze reden kon men ‘het over de
toe te s’tano leeningen niet eens worden. Hoe deze
vraag tea ‘slotte opgelost wordt, is ‘thans nog niet ze-
ker. De Amerikanen wijzen er niet recht op, ‘dat sedert
do overname van het staatsgezag door Pilsrudski liet
beheer belangrjk,is verbeterd, dat men echter nog zeer
ver verwijderd w’as van een evenwicht in ‘de begroo-
ti’ng.en dat vôôr alles zekere waarborgen dienden te
worden gegeven tegen een ooriogspolitiek, welke ‘vol-
gens den aard ‘der zaak bedrijfsinves’teeringen ten zeer-
ste in gevaar zou brengen. Met deze problemen houdt
ook de aanwending van ‘de tweede helft van het
ere-
i) De Amerikanen eischten ook cle definitieve stabilisatie
van den Zloty’koers op ongeveer cle tegenwoordige hoogte
van 9 Zlok.y voor
1
Dollar.
498
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 juni 1927
•cIit nauw verhard. Men heeft het plan er een rijk’s-
of gemengde sti.kstofoide.rneming van op te richten..
1e1vij1 .i:iii. do biiiten]atidische geld-schictors zich feitelijk
‘aii een dergelijke fabriek eeti buitengewonen vooruit-
gang van den lat •dbouw doet ku stmest voerstelien,
wenschte ecu deel van de leidende groej i:n Pölen deze
stikstoffabriek •grootencleelis voor de productie van
springstoffen en ooriogsmateri aal te gebruiken. Voor
dat doel zijn do Amerikaansche geldschieters echter
niet bereid hun geld te geven. [:n.tusschen heeft, daar
men het op dit punt niet eens kon worden, het Pool-
sche Parlement in de begrooting 1927f28 een voorloo-
pige post van 10 millioen opgenomen, die voor den
aanvang der werkzaamheden van een stikstoffabriek,
clie in cle eerste plaats voor cle productie van spring-
stoffen zal dienen, zal worden aangewend. [let is der-
halve niet te voorzien, hoe dit probleem ten slotte zal
woed en opgelost.
Wat verder de begrooting van Polen betreft, deze
wordt het best gekenmerkt, wanneer men de shattin-
gen voor 1926 en 1.927 vergelijkt. Voor 1026 is in cle
uitgaven met een totaal bedrag van rond :1.800 miiliocï
Zioty voorzien, waartegenover ontvangsten van rond
1.600 millioen Zioty staan. De begrooting voor 1921
voorziet in cle uitgaven en ontvangsten voor een ge-
lijk bedrag van. 1.900 millioen Zloty elk. Of dit even-
wicht in to begiooti ng werkelijk optimistisch kan wor-
den beschouwd, i’alt te betwijfelen. De regeering stelt
zich weliswaar voor, dat de uitbreiding en de verhoo-
ging van cie on tvang’sten uit het staatsmonopol i.e voor
spi.ritus en cle veihoogde ontvangsten door helastin-
gen de begrooti ngen volkomen in evenwicht zullen bren-
gen, maar ook hier mag men niet over hot hoofd zien,
dat op een terde .de.r totale uit/gaven alleen reeds door
het Ministerie van Oorlog beslag w’ordt gelegd en dat
tle beias6ngdru1c op het Poolsche bedrijfsleven reeds
uiterst zwaar, zoo .niet te zwaar is. Hoewel de balans
voor 1926 bijna in evenwicht was, kan men toch niet
loochenen, dat juist dit evenwicht •door een s’teike
overbelast.i ng lereilct werd. Weliswaar heeft men ze-
kere a•d.rni nistratieve besparingen doorgevoerd cii daar-
bij niettemin het beheer eenigszins verbeterd. Als een verblijclend teelcen kan ook vermeld worden, dat nog
g.rootere belastingverhoogingen, zooal.s liet Remmerer-
verslag ten deele van plan is, althans tot dusver niet
zijn ingevoerd en door toonaangevende groepen wer-den verworpen. Pok het aantal werkloozen is belang-
rijk lager clan ten tijde van de ergste crisis, ofschoon
het laagste punt intusschen al weer overschreden is.
Ook thans kan men niet anders doen dan er nog
eens op te wijzen, ‘dat het economisch en het politiek
probleem van Polen nauwelijks zijn te scheiden. Polen.
bevindt zich reeds sedert vrij langen tijd in een laten-
ten toestand van oorlog met zijn heide groote buren, Rusland aan ‘den eenen kant en Duitschlarid aan den
anderen. De onderhandelingen met Rusland, die een
verdrag tot onderwerp hebben, waarbij mei) weder-
zijids belooft eikander niet te zullen aanvallen, vinden
geen voortgang en zijn oolc op het. oogenhlik weinig
hoopvol te noemen. Ook . de handeisoçrlog met
.Duitschland is nog lang niet ten einde, vooral uit po-
litieke metieven. Duitschland is ‘door
:
den Poolschen
doorgang in twee deden gesplitst en het is natuur-
lijk, dat dit land alle pogingen in het werk stelt
om weer tot de vereeniging van zijn beide gescheiden
deel en te komecL De pogingen, clie van :Duitsche paci-
fistische en industrieele zijde worden aangewend –
speci.dal .d or den Du.itschen grootinclustrieei Rech-
berg — Polen ‘twee vrije havens in Memel ha Danzig
zoowei als het Peage-recht in den tegenwoordigen
:Poolschen doorgang aan te bieden, hebben geen iveer-klank gevonden, en zooals liet jongste Poolsche Protest
tegen de rede van tien Pruisischen minister Hergt
aantoont, welct iedere uiting in Duitschlancl, dat het
de tegenwoordige Poolsche grens niet als definitief
kan beschouwen, doch ook niet naar een oplossing van
deze kwestie door middel van oorlog kan streven,
steeds nieijwe stormen iii Polen. Hieibij komt nog,
dat, zooals bekend, de verdeeling van Opper-Silez,iö
buitengewoon moeilijlce vraagstu]cker( opgeWorpen
heeft, dat in .Duitsohland weinig Polen, in Polen zeer
veel Duitseliers woonden, en dat zekere pogingen tot
natiouali satie ongetwijfeld wederzijds aangewend wor-
den, ciie, zooal,s bekent, tegenover de DuFtschers nog
veel strenger gehandhaafd worden en die het onder-
verp tot herhaalde Iclachteci bij den Volkenbond ‘vorm-
cleu. Bovendien Ican men er nauwelijiks aan twijfelen,
dat door te afscheiding van het industriegebied de
Poolsche helft hiervan g.rootentleels is lamgeslagen en
blijvend zwaar geschaad werd, en cle Dui’tsch-Poolsche
handels- en tarievenoorlog althans tot dusver Polen
onevenredig zwaarder getroffen hoef t dan Duitsch-
land. Wellicht heeft juist de genoemde uiteenzetting
van den Duitischen industrieel Rechberg, welke ‘tegen-
over wijzIgIng in den tegenwoordigen territor.ialen
toestand van Polen een waarborg ook van zijn. Noor-
.de]ijkc grens cii een nanvaliencI en ve.rcled.igencl ver-
bond zou aanbieden, bijzondere beteeken is. Ofschoon
hbt hier natuurlijk voorloopig slechts om voelin.g gaat,
zij erop gewezen, dat zooals bekend, ook cle Locarno-
‘verdragei:i door i ndustriee[e ou.derha.ndeli ngen werden
voorhere.td en ingeleid, die cia herhaalde mislukki ngen
toch tot een positief resultaat hdhben geleid.
AANTEEKENINGEN.
Tariefwetgeving van Nederlandsch-Indië,
Suriname en Curaçao.
Wij’ ontvingen een overzicht van de tariefwetgeving
van Nederlandsch-lndië en een gelijksoortig ‘overzicht
van de tariefwetgevingen van Suriname en Curaçao.
Met. deze publicaties, waarvan de eerstgenoemde ook is
uitgegeven in de Engelschd en Fransche taal, wordt
voldaan aan artikel 5 van het Internationaal Verdrag
van 3 November 1923.
Dit veidrag, dat een vereenvoudiging der douane-
formaliteiten ten doel heft, schrijft voor, dat iedere
v’erdragstaat, die door achtereenvolgende toevoegin-
gen of veranderingen zijn clouane-tar:ief voor een be-
langrijk aan
…tal artikelen zal hebben gewijzigd, hier-
van ‘aan het publiek een 1cluidelijk overzicht moet geven
in een gemakkelijk toegan.kelij’ken vorm.
Wat de tariefwetgeving van Nederlandsch-Indië
betreft, had het publiek reeds v66i de totstandkoming
van genoemd verdrag, waartoe zoowel Nederland als
het Ov’erzeesch gebied is toegetreden, de beschikking
over een ‘door het Departement van Koloniën in 1921
samengesteld overzicht van die wetgeving, bijgewerkt
tot 1 November 1924. Thans is dit overzicht door het
Departement van Koloniën algeheel herzien en bij-
gewerlct tot 15 Mei 1921, ‘terwijl ‘dit Departement
tevens een overzicht heeft samengesteld van de tarief-
wetgevi ngen van Suriname en 0 ui’açao. De beide overzichten bevatten, ‘behalve de lijsten van
de eigenlijke tariefpos’tcn niet vermelding van de ver-
schillende in- en uitvoerrechten, een opsomming van
de goederen, die ‘van in- en uitvoer.reoht zijn vrjge-.
steid, en van te goederen, ‘waarvan de in- en uibvier
is verboden of slechts onder boperlcende bepalingen is toegelaten. Voorts verschaffen de overzichten cle noo-
dige gegevens aangaande ‘de wijze van ‘heffing der tol-
rechten en, wat Nederland’sch-lndië betreft, ook aan-gaande het statistiekrecht.
De overzichten, clie ter Algemeene Landsdriikkerij
nij.i:i gediukt, ijn verkrijgbaar bij de N.V. Mart.inus Nijhoff’s Boekhandel- en Uitgevers-Maatischappi te
‘s-Gravenhaige, ‘tegen den prijs van
f
1 per exemplaar.
ONTVANGEN:
A.nwuair
rta.tisiliqué inilernefional 1926.
Section
Scohomique et £inancièredela Soci&té des N’atios.
Genève, 1921; 5.eej5té ‘des Nations.
1 Juni 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
499
MAANDCIJFERS.
RESIJMË UIT HET MONTHLY BULLETIN OF STATISTIOS (VOLKENBOND).
Maandgemiddelde
1
1913
1
1925
1
1926
1
Aug.
I
Sept
1926
1927
Oct.
1
Nov.
1
Dec.
1
Jan.
1
Febr.
Productievan
24,336
20,694
10,631
steenkool
43,088 44,209
50,144
(1000 tons)
3,404
5,087
5,512
Duitschiand
3)
….
15,843
11,052 12,114
Productievan
869 528 207
ruw ijzer
Engeland
1)
………
Ver.
Staten ………
2,601
3,082
3,308
(1000 tons)
Frankrijk
2)
……….
434
706
783
Engeland ………….
207
212 283
Duitchland
5)
1,397 848
804
Import (voor Engeland 1000
£
6)
54,931
97,223
93,l0
binnen!.
Ver. Stat. 1000
$
147,932
348,540
368,052
verbruik)
Ver. Staten ……….
Frankrijk
4)
…………
Frankrijkl000Frs.
7
)
701,778
3674,6 14
4959,560
België ……………..
Italië
1000 Lire.
8
303,803
2183,373
2155,94!
D’Iand
1000 M.
9)
897,474
1030,171 829,252
Export (bin.
Engeland 1000
£
8)
43,771
64,448
54,324
nenlandsche
Ver. Stat. 1000
$
204,024
401,560
392,627
producten)
Frankrijkl000Frs.
10
573,351
3812,911
4961,221
Italië
1000 Lire
8
209,303
1522,855
1555,88
D’land
1000 M.
9)
841,436 733,190
818,177
Inklaringen
Engeland (geladen)
6)
4,089 4,626
5,348
(1000 tons)
Ver. Staten
(gel. en ballast)..
4,440
5,782
6,410
Frankrijk (geladen)
2,876
3,667
3,677
Italië(gel.enballast)
1,560 1,440
1,485
Aantal werk-
Engeland
11)
…….
loozen in 1000
Italië 12)
Duitschland
13)
.
Indexcijfers
Ver. Staten
14)
van aandeel-
Engel.
16
(1913
=
100)
koersen
Zweden
16)
(flO.
waarde
=
100)
Zwitserland
17)
(id.)
Nederland
18)
(1921-25
=
100)
11 Voor den verkoop
beschikbaar. Vanaf
einde 1921
zondet
Ierland.
2]
mcl. bruink. Vanaf
1918
mcl.
Elzas-Lotharingen.
Vanaf
1920 inc!.
sedert
Jan. 1927 excl. het
Saargebied.
31
Vanaf 1918 zonder
Elzas-Lotharingen.
Vanaf1920 zonder
Saargebied en de Pfalz.
Vanaf Juli
1922 zonder
Poolsch
Opper-Sllezië.
41
Vanaf
1919
inclusief
Elzas-Lotharingen.
6]
Zonder
Luxemburg. Vanaf
1918 zonder Elzas-Lotharingen,
vanaf 1922
zonder
Poolsch Opper-Silezië.
6]
Vanaf
1 April 1923 met
inbegrip
van den
,
handel van Groot-Brittannië en Noord Ierland
niet
den lerschen
vrij-
stat en
uitgezonderd
den buitenlandschen
handel
van den
lerschen
vrijstaat.
7]
Sedert
Januari 1921 gedeclareerde
waarde.
81
Sedert
Januari
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B. *** beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.
1927
II 1926 II 1925 II 1914
28Mei 1 23128
1
16121 1 9114 II 24129 II 25130 1 20124
1
Mei
1
Mei
Mei
Mei
II
Mei
ii
Juli
PrtlC.dlsc.
3
9
/1-/
33116-10
3151’16
3
3
18-!16
3-
1
e,
318
3UJ_311
Prolong.
4
3I14
31143j4
3
1
I2-4
231
4
311
4
23/
4
31/
4
211
4314
Londen
Daggeld
.
3ij7
3
J4
3
1
12-5
3-5
3-4
1
14
3-
3
/4-5
3-5
1
3
1
4
-2
Partic.disc.
4
/I6
–
!8
41
116
3
1s
31-J
31
!s_
1
ij
4
1
14_
3
/
43
1g_
9
11
211
4314
Berl(n
Daggeld
..
5-7
3
1
12-7
3
1
12_7
4
1
14.6
6
17
31J2-6112
7’12-1
1
–
Partic.disc.
30.55 d…
471
8
47/
8
471s
4
18
-5
411
8
8
–
56-90
d.. .
4!8
471
8
471
8
471_5
4
1
18
7
7
18
2
1
/-
1
12
Waren-
wechsel.
5
5
5
5
5I1..l1
81-9
–
New Yotk’)
CalI money
411
7
_3/
4
411
3
3/
4
4_3j
4
4_31
4
31j
7
_431
4
331
4
_411
4
131
4
_21/
I
Partic. dIsc.
331
4
3314
1
331
4
3314
3113
3
3
/8
–
11
CaIl money-koers
van 27
Mei en
daaraan
voorafgaande weken
t/m
Vrijdag.
795
795
5,096
8,880
19,862
21,911
21,425
49,511
52,090
57,395
60,933
59,147
57,554
53,302
5,500
5,518
5,738
5,770
5,880
5,822
5,662
12,879
12,876.
13,517
13,496
13,775
13,355
12,743
]426
1320
1320
1320
100
442
580
3,252
3,187
3,388
3,289
3,141
3,154
2,988
814
785
816
790
827
805
716
318
313
320
310
329
:316
293
850
880
935
983
1,065
1,060
967
92,567
93,642
100,653
102,292
101,811
103,739
83,045
341,191 351,943 389,765 373,420 353,935 349,352 312,000
52 35,3 32 4625,367 5106,420 4994,327 5122,880 4079,092 477 9,7 03
1992,381 1763,696 1757,565 1852,564 2184.939 2046,812
919,727 82 3,4 19 990,116 999,736 1060,471 1093,274 1094,423
49,787
50;680
53,177
53,064
49,707
55,422
52,937
378,324 440,211 448,326 473,518 456,111 412,246 373,000
5543,483 5196,684 6103,279 5329,269 5394,846 4708,855 4596,657
169 4,2 64 1707,647 1841,946 1709,586 1919,147 1177,386
833,917 8 36,3 70 879,762 876,37! 832,511 798,522 7 55,87 6
6,945
6,294
6,565
6,239
5,741
5,000
4,090
7,941
7,550
7.279
1
7,487
6,698
5,048
–
3,635
3,741
4,048
3,707
3,771
3,759
3,288
1,391
1,391
1,368 1,368
1,368
–
–
1,685″
1,648″
1,63621
1,630 1,432
1,451
1,315
83
89 113
149
181
225 259
568 513
477
485
573 586 560
163,2
160,1
151,2 154,5
159,3 155,0
157,3
184
187
190 197
192
197
191
119 146 146 149 150 144
145
175,8
176,9
173,0
175,3
175,4
185,1
197,0
91
1
911
92
921
91
1
94
1
101
1922 nieuwe schatting op grondo der gedeclareerde waarden.
9]
Vanaf
Januari 1922 in goudmarken.
10
1 Met ingang van 1925 officieele waarde-
cijfers.
11
1 Verplichte verzekering. Sedert April 1922 excl. den lerschen
Vrijstaat.
171
Geheel werkloos.
13]
Leden van vakvereenigingen; geheel
werkloos.
14]
Wall Street Journal: 20 gewone aand. Maandgem. in 4.
1
61
London and Caiiibridge Econoinic Service: 20 gew. aand.
161
Offi-
cieel: Industrieele en Scheepvaartaand.
17]
Nationale Bank 32 indu-
strieele aandeelen.
IS]
Officieel 49 gewone aandeelen.
19]
Gedurende
de staking geen ciifer gepubliceerd.
2
01 Kolenstaking.
211
Kolenstaking niet inbegrepen.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.
1
Data
New
Londen
York”‘)
Berlijn
Parijs
BrussellBatacia
1)
24 Mei
1927
2.49y
4
12.134
59.17
9.784
34.71
100t,,
25
1927
2.49k’
12.134
59.174 9.784 34.70
1001/
16
26
1927-
– – –
–
–
27
1927
2.494
1
13′
59.174
9.784 34.70
997/
5
28
1927
–
12.134
59.184
9.784 34.704
9/8
30
1927
2.493,j
1213
6
59.18 9.784
34.70
997/
5
Laagsted.w.1)
12.13
59.16
9.774
34.68
1
9954
Hoogste
d.wl)
2.497/
8
12.134
59.19 9.80
34.75
100i/
23 Mei
1927
2.497/,,
1213.
59.20 9.784 34.724
100′,,
16
,,
1927
12.134
59.214
9.79
34.724
100
1
/
8
Muntpariteit
2.48k
12.10e
59.26
48.-
34.59
1
100
Data
Zwit-
serland
•1
Weenen
1
Praau
1
Boeka-
rest
1)
,
1
Milaan
)
1
Madrid
24 Mei
1927
48.064
35.174
7.40
1.524
13.50
43.74
25
1927
4808
35.174
7.40 1.50
13.544
43.88
26
1927-
–
–
–
–
–
27
,,
1927
48.0514
35.174
7.40
1.50
13.62
43.88
28
1927
48.06
35.174
7.40
1.50
–
–
30
,,
1927
48.06
35.174
7.40
1.50 13.74
43.88
Iaagsted.w.l)
48.04
35.10
7.39
1.474
13.45
43.70
Hoogste d.wl)
48.10
35.25
7.42
1.55
13.75
44.-
23 Mei
1927
48.07k
35.174
7.40
1.524
13.66
43.96
16
,,
1927
48.08
35.174
7.40
1.574
13.534
43.79
Muntpariteit
48.-
35.
9
48.- 48.-
48.-
)
Noteering
te Amsterdam.
*5)
Noteering
te Rotterdam.
t)
Particuliere
opgave.
2) Wettelijk gestabiliseerd
tusschen
7.534j
5
en 7.21112.
500
–
ECONOMISCH-STATÏSTISCHE BERICHTEN
1
Juni
1927
10
Data
Stock-
holm *)hagen8)j
1
Kopen-I
Oslo
)
Hel-I
sing-
fors’)
i
Buenos-
Aires
1
Mon-
treal’)
24 Mei
1927
136.874
66.70
64.55 6.30
105%
250
25
1927
66.85 66.674 64.55 6.30
105%
2.
4
9
7
/8
26
1927
–
–
–
–
–
–
27
,,
1927
66.85 66.724
64.55 6.30
105%
2.50
28
,,
1927
66.824
66.70
64.624
6.30
1053i
2.50
30
1927
66.85
66.70
65.-
6.30
1059/
4
2.50
Laagste d.w.
1
)
66.80
66.60 64 45 6.28
105.1.
2.49″
Hoogste d.wl)
66.90
66.70 85.05
6.31
105
2.50%
23 Mei
1927
66.874 66.674 64 524
6.30
105%
1
2.50
16
,,
1927
66.85
66.70
64.55
6.30
105%
1
2.501/8
Muntpariteit
66.67
66.67
66.67
6.264
1058/5
1
2.48%
•) Noteering te Amsterdam.
)
No’.
te g000eroam.
‘t
rart. opgave.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
31 Mei 1927 voor
telegrafische
uitbetaling op:
Gulden per
Pari
Koers
Idisconto
Europa.
0
/0
Londen*)
£
12.104
12.131
44
Berlijn
6)
100 Mark
59.26
59.194
5
100 Franc
48.-
9.784
5
100 Belga
34.59
34.71
54
100 Franc
48.-
6.90
.
34
100
,, 48._
48.07
100 Kronen
50.41′
7.40
5
100 Schilling
35.-
35.174
6
100 Pengö
50.41
1)
4L524
6
100 Lei
48.-
1.50
6
100 Leva
48.-
1.81
10
100 Dinar
48.-
4.40
7
Turksch
£
10.93
1.31
Parijs
6)
…..
100 Drachme
48.-
3.274
11
Brussel
6)
§)
……..
Luxemburg ………
Mjlaan
*6)
100 Lira
48.-
13.76
7
Zürich 6)
……..
Praag ………….
100 Peseta
48.-
43.89
5
Weenen
*) ………..
Boedapest
……….
Escudo
2.684 0.124
8
Boekarest
………
Sofia
………….
Kopenhagen
*)
..
100 Kronen
66.67
66.724
5
Belgrado …………
Stamboel
………
Oslo
6)
100
,,
.
..
66.67
64.95
44
Athene
………..
Stockholm
S)
100
,,
66.67
66.85
4
Madrid
*6) ……….
Lissabon ………..
100 IJsl. Kr.
..
66.67
54.80
100 Zloty
.
48.-
28.-
8
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
24.80
7
Reickjavik ……….
Warschau
……….
Riga (Letland)
100 Lat
‘
48.-
48.10
7
Reval (Estiand).
..
100 Estl.Mk.
0.662
1
3
0.664
8
Helsingfors
……..
..
..
100 Finnmrk.
6.264
6.29
7
Tjerwonets
12.80
12.85
(10 Roebel)
100 Gulden
48.40
48.374
54
Moskou
………..
Amerika.
Danzig
…………
New-York
S)
$
2.4876
2.49U
‘
Montreal
…….
Canad
$
2.4876
2.50
Mex. Dollar
1.164
Mexico
… .
.
. …….
Buenos Aires
……
.Peso (papier)
1.0568
2
1.06
La Paz (Bolivia)
.
Boliviano
0.97
0.884
Milreis (pap.)
0.80758
0.294
Peso (papier)
0.9080
2
0.30
74
It
8
Rio de
Janeiro ……
Bogota (Colunibia)
Peso
2.42 2.43
Valparaiso ………
Quito (Ecuador)
.
Sucre
1.21
0.50
Lima (Peru)
…….
Per.
£
12.104 9.40
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
2.53
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.47
Gulden
1.-
0.98*
Willemstad (Curaç.)
Gulden
–
1.-
1.014
San José (C. Rica)
Colon
0.6220
–
Peso
0.0415 0.0417
Managua (Nicarag.)
Cordoba
2.484
2.474
San Salvador (Salv.)
Colon
1.2440 1.234
Azië. Rupee
0.807 0.91
7
Gulden I.C.
1.-
0.994
Yen
1.24
1.15
5.84
Dollar
1.24
Paramaribo
…….
Taël
1.574
Straits DolI.
1.4125
1.404
Guatemala ………
Phil. Peso
1.214
1.234
Tical
0.914
1.134
Calcutta ………..
Batavia
………..
Teheran (Perzië)
Kran
0.26
Kobe
…………..
Hong Kong
…….
Afrika.
Shanghai
………
Singapore
………
Kaapstad
£
12.104
12.104
54
Manilla
………..
Bangkok………..
Alexandrië ……..
Egypt.
£
12.42 12.44
Aus-tralië.
Melbourne, Sidney
.
en Brisbane
£
12.104
12.134
Nieuw Zeeland
£
12.104 12.134
)
ramen
oer
voorm. u
ustenr. 1rOon. ‘)uuuupesu.
–
,vuiicia
5)
Not, te A’dam.
)
Id.
te R’dam. 0v. not, part. opg,
§)
1 Belga
= 5 frank.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
a a
D t
Londen
(3 per £)
Parijs
($ P.
lOOfr.)
Berlijn
(3 p. 100 Mk.)
Amsterdam
($
p. 100 gld.)
24 Mei
1927
4,85%
3,91%
23,69% 40,04
25
,,
1927
4,85%
3,91%
23,69% 40,04
26
,,
1927
4,85% 3,91%
23,70 40,04
27
1927
4,85
25
/,
a
3,91%
23,70
40,04
28
1927
4,85′
8
/,
3,91%
23,70
40,04%
30
1927
–
–
–
31Mei
1926
–
–
Muntpariteit..
1
4,8667
19,30
23,81%
405/
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
INoteerings_I eenheden
14
Mei
1
1927
21
Mei
1927
23128
Mei
1927
LaagsteiHoogstel
28
Mei
1927
Alexandrië.
.
Piast. p. X
97%
97 977/
1
97
1
4
Athene
….
Dr.p.0
367
367
1
j
366
371
369
Bangkok
…
Sh. p. tical
1/10%
1/10l/
1/103/
1/10%
111081
8
Budapest
.
.;
Pen. p.
£
27.864
27.844
27.83 27.90 27.874
B.
Airesl).
. –
d. p.
$
4717/3e
1/32
47%
4711/
18
47211
/32
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
3/5
61
/
64
1I5
1
j
1
1515
3
156
164
°
1
$
5
5
‘
8
Constantin..
Piast. p. £
925
927%
920 935
927%
Hongkong
..
Sh. p.
$
2/0%
2/0%
1/lui,
O Q
i
2
1
07
/32
Kobe
……
Sh.p.yen
l’
1
Il”
58
1/11′,
1/10.(-
1/111
S
O°
‘
1’l°
55
Lissabon’)
. .
d. per Esc.
..
288$
/84
2%
216
’32
2%
2
5
”
/64
Mexico . ….
d.
per
$
24
24
23 25 24
Montevideo’)
d. per
$
…
49
5
f, 49%
49
1
,
50
498/
4
Montreal’).
$perC
48520
58
485
5
55
485k
485
485”
35
R.d.Janeiro
1)
d. per Mii.
553!
/64
527:
/32
558′
44
555:
$84
527
Shanghai
..
.
Sh. p. tael
2168,
2,6i/,5
2,6%
2/7%
91
55
Singapore.
..
id. p.
$
2
1
3
26
1
/
132
l
132
2f3
23
/,
2:3’3!
2/3%
Valparaiso ‘).
$
p.0
39.84
1
2
1~U
39.85 39 85
39.Sti
1
39.85
Warschau
..
ZI. p. £
43%
43
1
4
4334
1)
Telegratisch transtert.
2
)90
dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’) N.York’)
Londen
23 Mei
1927..
261i
56t
23 Mei
1927.
84111
2
4
24
1927..
26ti,
563/
8
24
,,
1927 84/11
25
1927..
26s/
57
25
1927 ….
84/11%
26
1927.. 26
7
/
57%
26
1921
..
84/11%
27
,,
1927.. 26%
5651
8
27
1927….
84/11%
28
,,
1927..
260/
8
567/,
28
,,
1927….
84/11%
28 Mei
1926..
301/,
85
28 Mei
1926…..
84111%.
20 ,Juli
1914..
2411/
16
54
1
/8
20 Juli
1914….
84/11
1)
in pence p. oz.stand.
Z)
Foreign silver
in $c. p.oz.fine.
3)
in
5h.
p.oz. fine
STAND VAN
‘s
RIJKS KAS.
De Minister van Finaneitn maakt bekend:
Vorderingen.
1
14
Mei 1927
1
23 Mei
1927
Saldo b. d. Bank voor Ned.
Gemeenten
,,
802.423,19
f
2.326.036,57
Voorschot op uit. Apr.
1927
aan de ge-
meenten op voor haar door de
Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten op
,,
43.827.486,14
43.827.486,14
.,
11.244.457,73
Saldo bij de Nedenlandsche Bank…..
f
3.617.616,87
–
Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl
,,
119.073.795,25
,,
1
2I.683.06
1
,93
de Rijksinkomsten belasting……….
Daggeldleeningen tegen onderpand
van Staatsschuldbrieven
–
–
Voorschotten aan de koloniën……….15.659.600,46
Saldo der postrekeningen van Rijks-
25.729.699,38
,,
22.257.665,09
comptabelen
……………………
Vordering op het Staatsbedrijf der P.,
T.
en
T.
‘
)…………………………..
Id. op andere Staatsbedr
ij
ven
2)
–
2.625.348,03
–
,,
2.805.348,03
V
8T
Pl l c h t i n ge n.
Voorschot door de Nedenl. Bank
–
/
313:739,73
Schatkistbiljetten in omloop’)……..
–
/
58.734.000,
,,
58.725.000,-
,,
29.580.000.-
Waarvan direct
bij de Ned. Bank..
Zilverbons
in omloop …………….
,,
11.972.694, –
Schuld a. d. Bank v. Ned. Geeenten
2)
..
–
Schatkistpromessen in omloop ……
,,
48.080.000,-
m
…11.873.204,50
Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
8)
..,,
5.401.924,78
,,
5.007.993,49
Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.
2)..
37.040.299,66
,,
25.802.231,07
Id. aan andere Staatsbedrijven’) ……
..
,,
730.000,-
…670.000,-
Id. aan diverse instellingen’)
….
…
…4.582.911,74
4.588.669,52
Waarvan
/
12.056.000 vervallende op 1 Juli 1929.
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH
–
INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.
1
21 Mei
1927
1
28 Mei 1927
Vorderingen:
Saldo
bij ‘s Rijks kas ……………..
–
Saldo bij de Javasche Bank ………..
–
Verplichtingen:
.
Voorschot uit ‘s Rijks kas aan N.-lndië
f
2.129.000,-
Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië
,,
6.437.000,-
Schatkistpromessen in omloop
–
Muntbiljetten in omloop
…………
.30.675.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds..
,,
1.320.000,–
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,
1.449.000,-
f
5.182.000,- 4.035.000,-
30.496.000,-
1.071.000,-
1.423.000,-
1 Juni 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
501
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 30 Mei 1927.
Activa.
Binnenl.Wis.(Hfdbk.
f
03.189.435,17
se1s,Prom.,
Bijbuk. ,,
13.379.305,86
enz.in
disc.(Ag.sch.
16.947.072,97
f
123.515.814, –
Papier o. h. Buiteni. in disconto……..
–
Idem eigen portef..
r
140.490.281,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nogniet afgel.
»
–
140.490.281,-
Beleen1ngen
11f dbk.
f
50.556.780,08
e
nc1. vrach.
in rk.-crt.
Bijbnk.
11.962.011,74
op onderp.
Ag.sch.
79.172.992,94
f
141.691.784,76
Op Effecten…….
137.702.984,76
Op Goederen en Spec. ,,
3.988.800,-
141.691.784,76
Voorschotten a. h. Rijk
….
.
.-……
,,
–
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud ……
f
58.818.620,- Muntmat., Goud .
350.443.977.58
f
409.262.597,58
Munt, Zilver, enz. • ,,
27.738.015,75
Muntmat. Zilver..
–
Effecten
437.000.613,33
BeleggingRes.fonds.
f
7.037.855,29
id.van
i/
1
v.h. kapit.,,
3.963.937,79
11.001.793,08
Gebouwen en Meub. der Bank
.. _…..
,,
5.142.000,-
Diverse rekeningen ………………,,
34.514.503,16
Pas slva.
f
893.356.789,33
Kapitaal
………
…
…………..
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………….
……
,,
7.047.731,06
Bijzondere
reserve ……………….,,
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
812.553.455,-
Bankassignati6n in omloop………..,,
461.311,09
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
1.664.629,70
saldo’s:
Anderen
..
21).815.70$,06
31.480.337,76
Diverse
rekeningen ………………,,
13.013.954,42
f
893.356.789,33
Beschikbaar metaalsaldo ……… ….
f
267.560.802,97
Op de basis van
‘
nsetaatdeklcing….. ,,
168.899.020,77
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is,
1.337.804.010,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.
Circulatle
opeischb.
I
schulden
Metaal-
I
saldo
I
kings perc.
30
Mei ’27
58.819
350.444 812.553
31.942
267.561
52
23
,,
’27 58.898 357.909
792.881
41.964
277.214
56
16
’27
59.001
359.732 813.082
33.982
276.242
53
9
’27
59.048
359.732 830.459 32.003
272.983
52
2
’27
59.156 359.739 867.801
32.824
365.518
49
5
April’27
59.272 359.739
791.119
39.176
979.917
54
31
Mei ’28
65.968
366.260 844.262
40.528
281.552
52
25
Juli
‘14165.7031
98.410
310.437 6.198
43.521
1
) 54
Totaal
SchatKist-
,
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
ee7
,
g
op
het reke-
disconto’s
rechtstreeks
–
buiten!.
ningen
2)
30
Mei 1927
13.516
–
141.692 140.490
34.515
23
1927
98.803
–
148.260 140.380
34.997
18
1927
102.028
–
138.787 143.659
54.929
9
1927
112.257
–
142.204
123.637
74.330
2 ,,
1927
113.678
–
175.169 134.355
64.597
25
April 1927
86.770
–
133.471 134.237
54.540
31
Mei 19261
68.352
–
136.528
195.094 64.765
25
Juli
19141
67.947
14.300
61.686
20.188
509
‘) up ae oasis van ‘ melaatoeKking.
)
niunposc acilva.
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guld,s.
Data
Metaal
Circu-
lat ie
conto’s
1
Dis- Ismotten
1
Voor-
t
aan de
kolonie
Diverse
reke-
ningen’
Diverse
reke.
ningena
1 April
1927
1.657
2.495
146
32
1.775 648
1 Maart
1927
1.586
2.194
148
58
1.550
891
1 Februari 1927
1.534 1.988
146
36
1.534
807
1 Januari
1927
1.516 2.081
147
29
1.690
850
1 December 1926
1.402
2.323
148
4993
1.752
46
1 November1926
1.423
2.147
133
33
1.256
265
1 April
19261
991
1
1.828
73
1
27
1.136
65
1)
siuitp. oer activa. ‘)iuitp. oer passiva. )1e goea van het uouvern
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
schulden
1
metaal-
1
saldo
21 Mei 1927
21200
310.200
54.500
142.260
14
1927
215.800
312.100
55.600
142.260
7
1927
216400
312.400
58.300
142.260
30Apr.1927
‘185.330
3084′
305.629
58.238
143.927
23
1927
185.428
30.263
306.850
48.455
145.507
16
1927
185.589
30.113
311.864
42.277
145.771
9
,,
1927
185.634
30.681
311.514 39.830
147,052
22 Mei 1926
200.475
38.227
325.829
45.357
164.959
23 Mei 1925
133.580
50.142
281.460
44.204
119.380 –
25Juli1914
22.057
31.907
110.172 12.634 4.842
2
)
Data
1
Dis-
Wissel
buites,
Belee-
I
Diverse
t
eke-
1
Dek
kings-
conto’s
N.-Ind.
betaalb.
ningen
ïi
nngen)
Percen-
tage
21 Mei 1927
116:600
•
59
14
,,
1927
119.500
‘
59
7
,,
1927
121.100
**
58
30Apr.1927
14.026
iiT
64.988
56.909
59 23
,,
1927
13.932 20.411
61.404
50.351
61
16
»
1927
13.815 19.715
62.865
48.311
61
9
,,
1927
13.896
20.386 64.659
41.880
62
22Mei1926
10.327
21.595 42.082
67.922
65
23 Mei 1925
20.773
16.785
45.280
56.738
56
25 Juli1914
7.259
6.395
47.934
2.228
44
1)
Sluitpost
activa.
2)
Basis
1
10
metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.
Data
Metaal
‘Clrculatielj
II
Currency Notes
Bedrag 1 Bankbilf.
1
Gov.
Sec.
25 Mei
1927
152.540
135.859
293.556
56.250
243.930
18
1927
155.418
135.493
295.249
56.250
245.517
11
,,
1927
153.959
136.170
295.719
56.250
246.032
4
1027
153.602 137.585
295.772 56.250 245.991
27 April 1927
154.163 137.515
294.779
56.250
245.108
20
,,
1927
153.848 137.038
298.678 56.250
248.968
26 Mei
1926
149.007 140.582
300.268 56.250
249.604
22 Juli 1914
40.164 29.317
–
–
–
Data
t
Oov.
Sec.
1
Other
Sec,
1
Public
Depos.
1
Other
1
Depos
Reservel
1
Dek-
*ings-
25 Mei ’27
48.519
50.919
19.759
98.356
36.431
18
1
27
47.249 46.762
15.685
100.247
39.675
34
11
’27
47.824 47.220
12.758 102.094
37.539
325 4
’27
46.289
41.902
12.398
93.830
35.767
335
27Apr.’27
47.940
42.155
10.170
98.647
36.398
331
20
,,
’27
37.956
68.779
15.244
110.338
35.560
29ij
26 Mej ’28
41.035
71.817
20.220
103.042
28.175
227,
22 Juli
’14
11.005
33.633
13.736
42.185 29.297
52
1) Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
–
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francis.
Waarvan
Te
goed
wi
–
Waarv.
ee-
Data
Goud
in het
Zilver in
het
f
se
S
op
het
1
e
n ngen
buiten!.’)
buiten!.
bulten!.
27 Mei’27
5.547
1.864 344
53
2.193
7
1.594
19
,,
’27 5.547
1.864
343
52
2.092
9
1.638
12
,,
’27 6.547
1.864
342 57
1.935
11
1.674
5
,,
’27
6.547
1.864 342
57
3.191
11
1.649
28Apr.
1
27
5.547
1.864 342
58
3.021
8
1.686
27 Mei ’26
5.548
1.864
335
78
4.584
17
2.272
23 Juli’14
4.104
–
640
–
1.541
8
769
Buit.gew.
Schat-
WeT-
D’
Rekg. Courant
Data
voorsch.
kiSt bi!-
sen
Circulatie
Pa
ti-
ajd. Staat
letten 2)
cu![eren
27 Mei’27
26.600
5.701
19.018
51.801 10.424
159
19
,,
’27
27.400
5.700
18.074
52.157
9.823
172
12
’27
28.900
5.694
16.179
52.617 9.156
43
5
’27
29.300
5.690
14.301
53.319
7.270
82
28Apr.’27
29.300
5.675
12.526
52.210 6.874
117
27 Mei’26
35.900 5.338
3.599
52.735
3.197
30
23 Juli’14
–
–
–
5.912
943
401
1) Waarvan beschikbaar 463 millioen.
t)
In disconto genomen wegens
voorsch. v. d. Staat aan buiteni. regeeringen.
2)
Sluitpost
activa.
502
ECONOMISCHSTATISTISCHE BERICHTEN
1 Juni 1927
DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in milioenen Reichemark.
Daarvan
Deviezen
Andere
–
a a
OU
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. circ. dekking
en
ningen
banken
1)
geldenrfe
cheques
23 Mei
1927
1.816,5
69,1 92,3
1.873,6 20,1
14
1927
1.849,1
101,2 106,2
1.905,4
16,2
7
1927
1.849,8
101,2 127,0
1.931,4
27,1
30 April 1927
1.850,3
101,2 170,6
2.067,5
66,6
23
,,
1927
1.850,3
101,2
169,1
-1.674,0 16,0
22 Mei
1926
1.491,9
260,4 296,6
1.175,3
7,8
30 Juli
1914
1.356,9.
–
-.
.
750,9 50,2
Data
Effec- Diverse
Circu-
Rekg.- Diverse
ten
Actival,l
latie
Crt.
Passiva
23 Mei
1927
92,9
485,7
3.191,9 728,6
229,9
14
,,
1927
92,9
507,9
3.351,7
625,1
258,4
7
,,
1927
92,9
485,0 3.504,0
572,0
188,7
30 April 1927
92,9
451,6 3.676,2
581,5
185,5
23
,,
1927
92,9
648,7 3.146,7
791,4
182,3
22 Mei
1926
89,0
769,1
2.663,0
715,9
,
225,2
30 Juli
1914
330,8
200,4
:1.890,9..
944.
40,0
1) Onbelast.
2)
W.o. Rentenbankscheine 23, 14,
7
Mei, 30,23 Apr.’27
22 Mei ’26, resp. 91; 86; 67; 40; 140; 405 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Voornaamste kosten in milliôenen Belgas.
Goud
.-‘
Data
o
Rekg. Cr1.
1927
L
0
0,
26 Mei
640
433
41
485
29 400 1.862
18
116
19
,,
640
418
41
469
33
400 1.859
21 89
12
638
422
40
471
33
400 1.892
13
70
5
,,
635
422
40
465
40
–
400
1.884
13
76
28 April
635
431
40
487
29
400
1.878
18
96
1) Aan de schatkist gecedeerd.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten -in -millioenen dollars.
Goudvoorraad
–
Wettig
Wissels
Data
betaal-
middel;
Totaal
Dekking
In her-
disc. v. d.
–
In de
bedrag
F.R.
Notes
Zil
ver
etc.
member
open
markt
banks
gekocht
11 Mei ’27
3.070,2
1.680,8
164,2
442,0
233,1
4
,,
’27
3.043,9
1.621,6
162,7
507,6
244,2
27 Apr.’27
3.040,9
1.668,9
166,5
443,6
241,9
20
1
27
3.035,3
1.709,5
167,9
414,4
247,4
13
,,
’27
3.030,6 1.677,6
160,3 ..
425,8 256,7
6
,,
’27
3.022,9
1.676,2
160,5
401,9
239,2
12 Mei ‘261
,
2.803,6
1.518,3
1
163,2
476,4
1
228,2
Belegd
–
i:-
Notes
–
Totaal
Gestort
Goud- Dek-
Algem.
Dek-
Data
in
tj.
s.
Gov.Sec.
incircu-
Kapltaall
kings-
kings-
latie
1
perc.
1)
perc.
2)
____________
11 Mei’27
253,9
1.718,3
2.325,8
128,9 75,9
80,0
4
,,
’27
316,3
1.720,8
2.389,3
129,0
74,1
78,0
27Apr.’27
318,3 1.718,3
2.313,9
128,8 75,4
79,5
20
’27
332,8
1.729,8
2.299,6
128,4
75,3 79,5
13
,,
’27
355,3 1.743,8
2.307,3
128,3 74,8 78,8
6
,,
’27
341,9
1.727,4
2265,5
128;2
75,7
79,7
12 Mei
1
26
396,3 1.675,5
2.245,71
122,4
1
71,5
75,7
1) Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeischbare scI2uIaen:
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totaien voorraad munt-, materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. BES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.
Data Aantal
banken
conto’s
en
Beleg-
gingen
beleen.
Reserve
bij de
F. R.
Totaal
depo-
sito’s
Waarvan
time
deposits
4 Mei’27
669
14.485 5.931 11.723
19.416
6.103
27 Apr.’2
7
670
14.353
5.924
1.879
19.296
6.088
20
’27
671
14.316
5.867
11.652
19.238
6.031
13
,,
’27
671
14.345 5.855
11.676
19.351
6.032
6
,,
’27
672
14.397 5.881
11.629 19.336
6.012
5 Mei ’26
705 14.005
1
5.594
11.658
1
18.676
5.562
-Aan het eind van ieder kwartaal wordt een overzicbt
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen bankstat.en.
EFFECTENBÈURZEN.
Amsterdam, 30 Mei 1927.
De rust ter beuie van B é r 1 ii n is’ eenigs-zins terugge-keerd, -hetgeen tot uitdrukloing is gekomen in een betrek.
kelijk stabiele -honding van het koerspeil. Aan -den anderen
kant echter zijn geen kooporders van
–
beteekenis in de markt gekomen. Het publiek; ‘ioowel al-s -de beursbanciel hebben
er – de voorkeur aan gegeven een afwachtende houLng aan
te neitien, welke houding nog is- versterkt door -de rede,
ve]ke de heer Schacht. in cic achter ons liggende berichts.
periode heeft
gehouden.
iieruit is gebleken, dat de maat-
regelen, welke tot nu toe zijn genomen, als noodzakelijk
door cle leiding ‘all de Duitsche centrale credietinstel]-i-ng worden – besohoinvcl en J1oew’eI gti mededeeling is gdaan
omtrent de toekomst, gelooft men in Dui-tschland algemeen,
-dat cle beurs
–
aali een scherpe contrôle, vooral- in den eersten
tijd, onderworpen zal zijn. Wel meent men te mogen ouder-stellen, dat -ingrijpende maattegelen, zooals die van de eer-
ste helft van Mei, niet genomen zullen worden, booh aan den anderen kant ziet men geen aanleiding een krachtige
opgaande bew’eging te mogen venwachteii. Ln -dit verband
waren de koersen -aan weinig versndering onder-hevig.
Te L o n -d e ii is de stemming loon geweest, althans in
‘den aan’an-g van de::ber-ichtsweèk. De debatten–in het par-
lement omtrent -de’oneenigheid met Rusland bebbcn een
druk-op cle markt gelegd, waarbij nog kwam de stijve hou-clilg -van de geldmarkt. – Deze v-a-s in – het leven geroepen door -de omvangrijke ont-trekloingen van goud, welke op te
merken zijn geweest en welke niet toegeschreven konden
worden aah den stand van de wisselkoersen. De -onrust,
welke door deze – aanvankelijk -geheimzinnige – versehe-
pingen van goud -is gewekt, -heeft blijkbaar de Bank van
Engeland doen besluiten mede te deelen, -dat de goudaankoo-
pen zijn geschied voor rekening van de Bank van Frankrijk.
Na deze
niedecleel-iag
-is -de stemming -ter beurze veel beter
geworden, hetgeen voor-namelijk tot uitdrukking ‘is -geko-
men ifi de afdeeli-ng voor -beleggi-ngsfondsen, hoewel ook
verschillende -aandeelen een vasten tendens -ver-toonden.
Te P a r ij s is -de -handel vrij beperkt gebleven, hoewel de
g-roncitoon opgewekt is geweest. Weli-swat.r heeft de rogee-
ring, -noch de leiding van do Bank van Frankrijk, mede-
gedeeld, welke doeleinden worden -n.agestreef-d -met het aan-
koopen van goud in Londen en New York, doch wel trekt
men er de conclusie uit,- dat de financieele posilie van
Frank-rijk -zeer sterk is geworden, hetgeen uit den aard, der
zaak een gunstigen invloed op -de fondsenmar-kt heeft uit,-
geoefend. Vooral beleggingsfondsen waren opgewekt.
])e fondsenmai
–
kt te New Y o r k is vast geweest, doch
met een vrij stet-ke -inkrimping v-an den handel, welk
verschijnsel echter steeds omstreeks dozen tij-d van het jaar
wordt opgemerkt.
Te u o nu z e -n t was -de stemming over het -algemeen ta-
melijk opgewekt, hoewel verschillende af deelingen toch
een eenigszins loome stemming anti den dag hebben gelegd.
Dit was ook
het geval voor
beleggingsfondseiu,
waar
d,u
-ten-
dens lichtelijk dalende is geweest, in -erband met de stij-
ging van de geldkoci-sen, -welke ook in onze mark-t op t
merken is geweest. Toch zuid de koersverschillen van wei-
nig beteekenis gevorcien. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922:
105%, 105
8
%, 105dhf
j&
; 4% pGt. Ned. Werk. Schuld 1917: 9915/,
9929/321
9913/; 4% pCt. Ned.-I-n.dië 1926: 9791,
97
5
/s, 97%; 5 pCt. Brailië 1903 £100: 83, 84%, 83%;
5 pCt. Brazilië 1913- £ 20-100: 724, 72%, 728%
;
8 pCt.
Sao Patio: 105%, 106%, 106. –
Zeer opgewekt twee de houding voor
suikeraandeelen..
De
verschillende berichten omtrent – pogingen, welke men -aan-
wenden wil, om tot een vermindering van de suikerpro-
ductie te -komen, haddeh de markt reeds gunstig gestemd.
Hierbij zijn nog gekomen -de inededeelin-gen omtrent cle maairesultaten op Java, waar-door voor de Nederlandsch-
Indische su-i.kerplautages een mooie oogst met lagen kost-
– prijs in -het vooruitzicht wordt gesteld. Aandeelen Handels.
ver.,, Amsterdam” -hebben slechts geringe variaties te zien
gegeven. Cultuur Mij. de Vorstenjanden: 1847/8, 183%,
184%; Handelsverg. Amsterdam: 789,
788%,
785; Java
Cultuur Mij.: 397%, 400%
,
410; Maron: –
290%,
293, 277 (ex div.); Nod..Iuid. Suiker Unie-: 294, 297, 301, 2983/
2
;
Poerworodjo:
132%,
135
3
/8, 137%; Sindanglaoet: 474%,
465; Suiker Cultuur Mij.: 305%, 307, 309%, 311; Tjepper:
805, 806, 807, 808. –
‘l’ebwksa,a.ndeelen
hadden een min of meer lustelooze –
markt, vooral -toen het slotdividend van -de -Dek Maatschap-
pij – 16 pCt. – bekend wer-d gemaakt. -Deze aandeelen had-
den onder sterk aan-bod te lijden, hetgeen verklaarbaar was,
omdat de markt op een hoogere uitkeering had gerekend.
De overige soorten werden eenigsni-tai medegesleept, hoewel
1
Juni 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
503
dc groncitoout toch tamelijk vast is geblcwen. Tegen ‘liet einde
van cle beriehtsweek trad voor vrijwel alle tabaksfondsen
een verbetering in. Arendsburg: 638, 635; Besoeki Tabak: 513, 510, 511, 515; Deli Batavia:
483%,
480%, 493; Dell
Mij.: 463%,
457, 455, 467; Ngoepit: 433, 426, 428, 436;
Oostkust: 252,
250%,
254%; Senembah: 468, 464, 467%.
Rubberaancleeien
werden slechts in geringe mate verhan-
(leid, waarbij af en toe een lichte inzinking ‘van het koers-
peil op ie merken is geweest. Het heeft eenige teleurstel-
ling gewekt, dat de voorraden te Londen, na twee achter-
eenvolgende weken een daling te zien te hebben gegeven,
in de achter ons liende week weder zijn toegenomen. Toch heef t het bekend worden van het cijfer der toeneming ver-
lichting gewekt, omdat men met een grocvteren aanvoer reke-
n.ing had gehouden. Amsterdam Rubber: 3347% (ex div.),
332, 327%; Deli Ba,tavia:
285%,
288, 280%; Hessa Rubber:
480, 481,
470%;
Indische Rubber Comp.: 433, 429, 421%;
Kali Telepak: 355, 348%,
343
¼; Kendeng Lemboe: 439,
443, 440; Ned.-Ind. Rubber & Koffie: 362%, 360, 3
2
6%;
Oost-Java Rubber: 374% (ex div.), 376, 37234, 375; R’.dam
Tapanoeli: 175, 171, 172%; Serbadjadi: 327, 330, 322%;
Sumsitra Rubber: 434, 435, 433, 431; Vereenigde Indische
Cultuurondernemingen: 224%, 223; Intercontinental Rub-
her: 13%, 14.
.l)e
petrolcuniafdeelin.g
heeft geen aanleiding tot ingrij-
pen gegeven. De berichten uit de Vereenigde Staten hebben
er op gewezen, dat men pogingen in het werk stelt, om de productie in het Seaninole district zooveel mogelijk te be-
perken, doch het is nog niet zeksr, of de samenwerking
oodan.ig al zijn, dat het doel aal worden bereikt. Dienten-
gevolge wacht men af, wat de naaste toekomst zal bren-
gen. Dordtsohe Petr. md. Mij.: 359, 357; Kon. Petroleum
Mij.: 379%,
378, 379; Perlak Petroleum: 667%, 66, 677/
s
;
Peudawa: 22%,
22%,
22; Marland Oil: 38, 37%, 38
13
11
.
&hecpvaartaandeclen
hacideui een ruslig verloop, waarbij
af en toe eenige kooplust naar voren is getreden. Het heeft een goedeu indruk gemaakt, (lat de Java-China-Japan Lijn
tot uitkeering van dividend is overgegaan, hoewel ‘het per-
centage door de beurs gering wordt geacht. De declaratie
van een dividend ad. 7 pCt. op aandeelen van Nievelt G-ou-
driaan & Co. heeft geen invloed op den koers van het fonds
uitgeoefend. Holland-Amerika Lijn: 82, 81%, 83%; Java-
China-Japan Lijn: 130%, 134,
131%,
134%; Kon. Ned.
Stoomboot Mij.: 95%, 95% 95; Ned, Scheepvaart Unie:
198%, 199%, 198%; Nievelt Goudriaan: 127%, 125%,
1.27%; Stoomvaart Mij. Nederland: 192, 190%, 182 (ex div.).
Vau binnea2andsohe industrieele aandeelen
IS
(le aandacht
sterk op aandeelen Philips Gloeilampenfabrieken gevallen,
welke een krachtige koersstijging habben aangetoond. Kunst-
zijdesoorten varieerden in geringe mate, doch een vaste on-
dergrond bleek aanwesig te zijn. Aandeelen Jurgens waren
goed prjshoudend. Centrale Suiker Mij.: 120, 119%, 118%;
Holla.ndsche Kunatzijde luid.: 114%, 116%, 119, 118%; Jur-
gens: 173%, 172%., 172%; Maekubeeu:
120%,
121, 118%;
Ned. Kunstzijdelabriek: 332,
329%,
331; Philips Gloeilam-
peufabr.: 403, 414%, 430.
Mijnaan.cfeclen
waren, behoudens een uitzondering, zooals
Billiton Maatschappij, lusteloos gestemd. Vrij sterk aanbod
is ontstaan in aandeelen Boeton, een reactie, welke na de
voorafgegane sterke stijging geen verwondering boef t gewekt.
Ook aandeelen Algemeene Exploratie en Redjang Lebong waren bom. Alg. Explorabie Mij.:
73%,
71,
69%;
Billiton
le Rubr.: 886, 871, 880, 886, 891; Boeten Mijnbouw Mij.:
171, 165, 152,
159%,
1.607/
8
; Muller & Co.’s Mijnbouw Mij.:
81%, 81, 80% ; Redjang Lebong: 161, 165,
189%,
188%;
Sin.gkep
rJin
Mij.: 486,
488%,
485.
De afdeeling voor
bankaandeelen
was kalm, doch vast.
Aandeelen Koloniale Bank waren eeni.gsains aangeboden,
als gevolg van het teleurstellende dividend over 1926. Am-
sterdamsche Bank: 179%, 171 (ex div.), 171%; Incasso
Bank: 121%,
121%;
Javasche Bank: 374%, 375; Koloniale
Bank: 261%, 262%, 258%, 256%; Ned.-Ind. Handelsbank:
177, 177%,
174%;
Ned. Handel Mij.: 166%, 166%, 166;
R’damsche Bankvereenighig: 87%, 87%, 87%; •Twentsche
]lank: 139, 138, 139.
De
Âaaerkaansohe af deeling
was opgewekt, vooral voor
spoorwegaandeelen, zooals Wabasui en Missouri Kansas & Texas. AnacondaCoppeur: 94%, 93%, 91% (ex div.), 91%;
Studebaker: 54, 53%, 53; United States Steel Corpora-
tion: 172%, 173
3
1u6, 173Iis; Atehison Topeca: 184%, 185%
Baltimore & OMe: 124¼, 123%, 125; Ene: 55, 54%; Mis-
sotiri Kansas & Texas: 46, 45%, 49, 50%; Southern Pacifie
:11w.: 114%, 11.6%; Wabash Railway: 69%, 68%,
74¼,
757%.
Op de
geldnsa’rkt
steeg prolongatie van 3% tot 4% pCt.
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
31 Mei 1927.
De vaste stemnbitig, die in de vorige week reeds de
t a i v e-uiau-kt kenmerkte, heeft zich deze week in versterk-
to mate doen gelden en allengs heeft zich zelfs een willige stemming van de markt meester gemaakt met dagelijksche
prijsstijgingen van tarwe eu rogge, speciaal in Noord-Ame-
rika van een omvang als wij sedert de oorlogsjaren niet
meer hebben meegemaakt. Reeds eenigen tijd verkeerde in
de Vereenigde Staten ook mafs in uiterst vaste stemming
eb deze week heeft zij sich, vooral wat Canada betreft, ook
over haver en gerst uitgebreid. De oorzaak van dit alles
ligt vrijwel uitsluitend in bot ongunstige weder in de Ver-
een.igde Staten en Canada. De week begn dadelijk met her-
uuicuwde berichten over zwaren Canadeescheui regenval, na-
dat aan het einde der vorige week de vooruitzichten er wat
ininler slecht hadden uitgezien. Verbetering is verder in
den loop ‘der week niet ingetu-eden en dientengevolge steeg
te Winnipeg van 23 tot 30 1Mei de prijs voor Juli- en Octo-
ber-tarwe niet minder dan ongeveer 13 dollarcent per 60
bbs of bijna 9 pOt. Sedert het laatst van April heeft de
verhooging nu ongeveer 17% pOt. bedragen. 1-let valt niet
teontkennn, dat het er met de Canadeesche oogstvooruit-
zichten slecht voorstaat, want de uitzaai heeft door het
voortdurend slechte weder en den hevigen regenval een zoo
sterke belemmering ondervonden, dat niet slechts groote vertraging plaats vindt, doch dat liet zelfs waarschijnlijk is, dat speciaal iii de provincie Manitoba vrij wat minder
tarwe zal worden uitgezaaid dan anders. Volgens particu-
liere berekeningen was op 25 Mei iin Saskatchewan 85 pCt.
van dcii uitzaaj gereed gekomen, in Alberta 90 pCt.,
doch
in Manitoba slechts 50 pCt., terwijl in het vorige jaar op 15
Mei het werk geheel afgeloopeui was. Al zijn de percentages
voor de twee eerstgenoemde provincies niet slecht, voor
Manitoba maakt het cijfer van 50 pCt. het waarschijnlijk,
dat men daar aan het einde
hij de groote rol, die Canadeesche tarwe tegenwoordig •p de wereldmarkt speelt, bestaat er dus alle aanleiding voor
ongerustheid met als gevolg aanmerkelijke prijsstijging. Ook
dient niet vergeten ‘te worden, dat een deel der in Canada uitgezaaide tarwe abnormaal laat gezaaid is, zoodat daar-voor het gevaar ontstaat, dat de tarwe niet tijdig rijp is en
schade onderbindt van you-st en herfstweder. In nog sterkere
mate geldt dit voor het gedeelte, dat na ‘de hierboven op-
gegeven percentages nog wordt uitgezanid. Na het einde van
Mei zal waarschijnlijk geen tarwe meer worden gezaaid,
maar voor haver en gerat kan dat beter worden geriskeerd
en als het weder nul wat beter wordt, valt daarvan dus mis-sohien nog een vermeerderde uitzaai te verwaohten. In be-
schouwingen ovei
–
de Ca nadeesche oogstvooruitzichten wordt
telkens opgemerkt, (lat de sterke regenval althans dit voor-
deel heeft gehad, dat de bodem veel vocht bevat voor de
eerste ontwikkeling van het gewas, doch ook daarvoor is nu
beter weder nooclig en bovendien beteekent dat weinig tegen-
over de vermindering in den uitzaai. Nu het werkelijk waar-
schijnlijk wordt, dat die vermindering belangrijk zal zijn,
wordt dan ook de troost van het groote vochtgehalte van
den bodem van minder beteekenis.
Ook in het Noord-Westen der Vereenigde Staten heeft
de uitzaai van de zomertarwe onder het slechte weder gele-den, doch men kon daar vroeger beginnen en het werk is er
dan ook grootendeels tijdig gereed gekomen. Tot de vaste
stemming der tarwemarkten •in Noord-Amerika hebben ook
de berichten omtrent de wintertarwe der Vereenigde Staten bijgedragen. In Texas is liet oogsten aangevangen, doch de
opbrengst valt er niet mee. Zeer weinig verwacht men van
den tarweoogst in Oklahoma, die sterk van het slechte
weder heeft geleden en in Kansas klaagt men ook al over
onbevredigende oogstvooruitzichten. Dat zou dan misschien belangrijker zijn dan de tegenvaller in de twee eerstgenoem-
de staten, die te zamen slechts 8 h 12 pCt. van den geheelen
oogst aan wintertarwe in •de Vereenigde Staten voortbren-
gen. Overigens staat de oogst er vrij goed voor. Chicago
volgde voor tarve vrijwel ten volle het voorbeeld van Win-
nipeg, doch de markt was er op 30 Mei gesloten en tot
den 28sten waren de prijzen er ongeveer 7%, dollarcent per
60 lbs. gestegen. In Argentinië, waar in de vorige week, ook toen Noord-Amerika zoo vast werd, de markt rustig
bleef, heeft nu eveneens een aanzienlijke prijsstijging plaats
gevonden, vooral toen in Engeland de kooplust voor tarwe
sterk toenam. Ook het uitblijven van regen, dat in Argen-
tinië den veldarbeid voor de nieuwe oogsten van tarwe,
‘haver en lijnzaad bemoeilijkt, hf t daartoe eenigszins nice,-
gewerkt. Eenige regen is echter wel gevallen en het werk
Chicago
-__
Buenos Aires
Data
Tarwe MaYs
Mei
Mei
28Mei’27 153
8
4
98 Y.
21 ,, ’27 144k
88
28 Mei
1
26 167
68
28 Mei’25 170i/
116
28Mei’24 1051i
77
1
/8
20Juli’14 82
563/
8
Haver
Mei
Tarwe
Juni
Mais
Juni
Lijnzaad
Juni
518/
8
12.70
6,30
16,25
48
12,20
6,10
15,95
39s/
8
13,35
6.70
15,30
473%
15,30
9,50
21,50 46j
11.20 7,70
19,40
36
9,40
5,38 13,70
504
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 Juni 1927
gaat langzaam voort, terwijl er voor den uitzaai voorloopig
nog voldoende tijl is. Intusschen is tarwe aan de Argentijn-
sche termijnmrkten, in den loop der week 75 k 80 centavos
per 100 EG. in prijs gestegen. In Europa is het vooral En-
geland geweest, dat hij het stijgen der prijzen in toenemende
mate tarwe is gaan koopen. Vooral in Australische ladin-
gen werden veel zaken gedaan, doch ook in.parcels onder
–
ging de omzet geleidelijk tot de stijgende prijzen eenige uit-
breiding. Onder de ‘verhandelde tarwe bevond rich ook vrij
geregeld Britsch-Indische tarwe, nu daarvan de opbrengst
vrij bevredigend blijkt te zijn. Vermelding verdient nog, dat
Canadeesche tarwe per October)’November, waarin sedert
eenigen tijd in Engeland Vrij geregeld zaken worden gedaan,
deze week ste,rk in prijs is gestegen, ‘terwijl in de vorige week
die prijsstijging niet groot was. Ook daaruit blijkt, dat eerst
gedurende deze week de toestand in Canada werkelijk onge-
,rustheid begint te wekken. Steun van ‘het vasteland heeft de
Engelsche markt deze week slechts ‘in geringe mate onder-
vonden. D’e meeste vastelandsche invoerlanden nl. hebben nog
niet kunnen besluiten tot de telkens hoogere prijzen het
tempo hunner tarwe-iukoopen te versnellen. E.r is zeer veel tarwe naar Europa onderweg en deze week bereikte de naar
Europeesche destinaties onderweg zijnde hoeveelheid weder
bijna de 10 millioen quarters, een buitengewoon hoog cijfer
iii vergelijking met de 4.4 millioen rvan een jaar geleden.
Wel heeft Europa in de eerstvolgende maanden nog veel tarwe noodig (waarbij echter in aanmerking te nemen is,
dat men .in Zuid-Europa nog maar eenige weken van dein
oogsttij{l verwijderd is) doch daartegenover staan dan ook
zeer ruime verschepiugen, die nog wel eenigen tijd in dit
tempo zullen voortgaan. De stand der nieuwe oogsten is in Europa over het algemeen niet onbevredigend. In Italië en
Frankrijk is die zelfs zeer goed, doch in de overige landen van Noordwestelijk, Noordelijk en Centraal Europa wordt
vrij algemeeii geklaagd over dan achterlijken stand van het
graan ten gevolge van het ongnnstige weder van April en de
eerste 3 weken van Mei.
Evenals van tarwe, zijn ook van rogge de Noord-Ame-
rikaansche verschepingen deze week groot geweest. De afge-
laden rogge was voor verreweg het grootste gedeelte naar
Duitsobland bestemd, zoovel over Hamburg en Bremen als
via Rotterdam. De thmidel in deze graansoort was echter niet levendig. Onder den invloed der %eer vaste markten en sterk
stijgende prijzen in Noord-Amerika vond weliswaar ook in
Duitschland en Nederland een prijsverhooging plaats, die op
enkele dagen tot uitbreiding van den omzet leidde, doch deze
betrof vrijwel uitsluitend zaken van wederverko’opers aan-
zienlijk beneden cie Amerikaansohe prijzen. De roggeprijs is
te Chicago tot 28
Mei
voor Juli 7 dollarcent per 56 lbs.
gestegen en sedert de laatste ‘helft van April bedraagt ook
voor deze graansoort de verhooging ongeveer 17 pCt.
Ook sn als ‘is in Amerika weder buitengewoon vast ge-
weest en de prijs is er tot een sedert den zomer van 1925
niet meer voorgekomen niveau gestegen. Speciaal voor de
nieuwe maTs is het weder in de Ve.reenigde Staten dan ook
Noteeringen.
buirtengewoon slecht geweest. Niet slechts is eerst zeer wei-
nig uitgezaaid en staat in verschillende streken de uitsaai
zelfs geheel stil, •doch ook voor de reeds gezaaide mais is
het weder ongunstig. 11 h 12 dollai-cent per 56 lbs. is maïS
in deze week te Chicago gestegen en in vergelijking met het
midden van April, toen de markt zoo gedrukt werd door de
groote voorraden, Jieef t de totale ommekeer der markt een
prijsverhoogi’ng van ongeveer 33 pOt. met zich gebracht. Tot
nog toe heeft ‘die prijsstijging niet veel directe beteekenis
voor cie Europeesche maïsmarkt gehad, doch indien werke-
lijk de maïsoogst der Vereenigde Staten aanzienlijk mocht
achterblijven bij een gemiddelde opbrengst, ontstaat de mo-gelijkheid, dat Noord-Amerika Pl’ata-maïs zal gaan koopen,
hetgeen dan voor alle maïssoorteu een geheel ander prijs.’ )eil zou kunnen teweegbrengen. De Argentijnsche mais-
markt was in het begin der week rustig en ook in de mees-
te Europeesche invoerlanden was dat het geval. Groote Ar-gentijnsehe verschepiugen en desondanks toch nog verdere
toename van den voorraad in de Argentijnsehe havens, flin-
ke verschepingen van den Donau en dle af lading van 100.000
quarters uit de Russïsche havens der Zwarte Zee, die gerui-
men tijd slechts zeer weinig mais hadden ‘verscheept, heb.
ben aanvankelijk de markt wat gedrukt. In Engeland was
de vraag niet levendig en Duitschland was evenmin sterk
kooper. Slechts in Nederland bestond voor Piatamaïs goede
kooplust en dc prijzen voor spoedige Platamals ondergingen er al spoedig een geleidelijke verhooging. In de tweede helft
der week zette die prijsstijging zich in toenemende mate
voort, terwijl tevens Engeland meer kooplust toonde en ook
Iii Diritsehland iie vraag toenam. Zoowel Hnmburg als de
markten aan len Rijn kochten meer maïs en de Nederland-
sche markt werd daardoor nog gesteund. De vrij aanzien-
lijke aanvoeren in de Nederlandsche havens werden dan ook
zonder moeite opgenomen, terwijl zich ook op af lading tot de
stijgende prijzen een grootere omzet ontwikkelde. Gedurende
de laatste dagen der week is Platamaïs aanmerkelijk duur
–
der geworden en speciaal op 30 Mei trad ook op de Argen-tijnsehe termijnmarkteu een sterke prijsverhooging ‘in. Se-
dert het begin der week bedraagt de prijsstijging 35
ii
40
centavos per 100 EG. en men krijgt len indruk, dat eerst
nu de invloed van Noord-Amerika zich laat gelden. Ook
heeft waarschijnlijk de groote Engelsche vraag naar maïs
van 30 Mei de Argentijnsche prijsverhooging in de hand
gewerkt. Er zijn namelijk op dien datum een zestal ‘ladin-
gen Phttamaïs gekocht (op 28 Mei eveneens reeds 3 laalin-
gen) en ook in parcels w:as de omzet grooter met stijgende
prijzen. Op 31 Mei was dan ook in Europa Platamars overal
aanmerkelijk duurder. Donaumaïs was ook nu weder min-
der gemakkelijk te plaatsen dan Platamaïs, ‘hetgeen gedeel.
telijk nog het gevolg is van de niet altijd bevredigende kwa-
liteit der Roemeensehe mars. Men heeft dan ook in Neder-
land ‘reeds gernimen tijd niet veel Roemeensche mais ge-
kocht en daar steeds in Hamburg en het Noorden betere prij-
zen te maken waren, is van de vrij groote verschepingezi
der afgeloopen week slechts zeer weinig naar Nederland en
L000prijzen te Rotterdam/Amsterdam.
.
oor en
30 Mei
23 Mei
1927
31 Mei
Tarwe (Hardwinter II) ..’
16,50 15,75
16,25
Rogge (No. 2 Western) …’
13,90
13,50
11,-
Male (La Plata)
…….
,
2
180,-
171,-
170,-
Geret (48 lbs. malting)
..
2
262,-
260,-
192,-
Haver (Canada 3)……..
1
13,-
19,75
10,70
Lijnkoeken (Noord-Ameri
kavanLaPlata-zaad)..’
12,15
11,65
11,65
Lijazaad (La Plata)
. . .
..
383,-
373,_
330,-
1)
per 100 KG.
)
per 2000
EG.
3)
per 1960
EG.
AANVOEREN in tons van 1000
EG.
Artikelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
22127 Mei
Sedert
I
Overeenk.
22128 Mei
Sedert
Overeenk.
1927
1926
1927
1
1 Jan. 1927
tijdvak 1926
1927
1Jan. 1927
tijdvak 1926
Tarwe ……………..
44.013 886.991
499.518
1.500
30.565
7.568 917.556
507.086
3.411 114.991
82.211
100 100
596
115.091
82.807
261
9.716
,
10.285
–
67
500
9.783
10.785
Maïs ………………
20. 266
.
537.901
343.345
3.985 93.443 31.331
631.344
374.676
Rogge
………………
5.690
180.208
136.813
–
2.899
4.605
183.107 141.418
Boekweit ………………..
Haver ………………
72.254 76.392
—
2.728
2.095
74.982
78.487
Lijnzaad
……….. .,.
3.659
..
107.485 92.081
2.300
102.348
101.564
209.833
193.645
Gerst ………………..
..3.470
3.404
76.869
101.073
–
–
–
76.869
101.073
Lijnkoek
…………….
2.885
50.092
25.468
395
16.114
5.009
66206
30.477
Tarwemeel
…………..
Andere meelsoorten ……
165
7.441
6.283
–
–
–
7.441
6.283
*-
1 Juni 1927
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
505
een groot gedeelte naar Duitschiand bestemd. Intussohen
bleef de maismarkt in Roemenië zeer vast met beperkte
aanvoeren en gewoonlijk worden nog steeds voor Roemeen-sche niaïs iets hoogere prijzen gevraagd dan voor Platamaïs, hetgeen een levendige ontwikkeling der zaken tegenhield.
Ge r St was aanvankelijk nog stil, maar toen het slechte
weder ook voor gerst clan Canadeesehen uitzaai in gevaar ging brengen en te Winnipeg de gerstprijs sprongsgewijze
steeg, herstelde zich ook in Europa weder de ondernemings-
lust. Duitsehlancl trad op enkele dagen dan ook •zeer sterk
als kooper op en betaalde sterk gestegen prijzen voor Cana-
deesche, Plata- en Donaugerst. Ook Nederland vertoonde
betere vraag, doch op 30 Mei was het vertrouwen in den
gerstprijs toch niet zeer groot, waarschijnlijk gedeeltelijk
wegens de opnieuw sterk toegenomen verschepingen. Van
Noord-Amerika werd deze week veel gerst afgeladen en ook
van den Donau kwamen weder grootere versehepingen tot
stand, Te Winnipeg steeg gerst ongeveer 7 dollarcent per 48 ibs. Buitengewoon vast was daar ook haver, waarvoor
op sommige dagen ongekende prijsstijgingen van 3
It 4
dol-
larcent pet 32 lbs. ‘voorkwamen. Voor haver heeft Europa
zich echter aan die vaste Canadeesche markten niet sterk
gestoord, gedeeltelijk omdat Argentinië slechts weinig vaster
was. Nog steeds is tot de gestegen prijzen in de meeste
Europeesche landen de vraag niet weder ievenclig gewor-
den en Noord-Âmerikaansehe haver wordt door weclerver
koopers telkens aanzienlijk beneden cle Amerikaansehe prij-
zen aangeboden. Te Chicago was voor haver de prijsstijging minder hevig dan te W.innipeg, doch tot 28 Mei bedroeg, zij
daar toch nog 24: dollarcent per 32 lbs.
SUIKER.
Ook deze afgeloopen week waren de verschillende suiker-
markten kalm doch prijshoudend gestemd.
in New York wnren. de fluctuaties in cle noteeringeit voor Sp. Centrifugals alsook op de termijnmarkt uiterst
gering, hetgeen uit onciervolgende cijfers blijkt:
Sp. C. Juli Spt. Dec. Jan. Mrt.
Slot voorafg. week ……4.86 3.07 3.17 3.24 3.08 2.91
Opening verslagweek. … 4.86 3.06 3.15 3.23 3.06 2.90
Slot verslagweek……..4.83 3.03 3.13 3.22 3.07 2.89
Dc ontvangsten in de Atl. Iiaveis der V. S. bedroegen
deze
week 53.000 tons, de versmeltingen 63.000 tons tegen
69.000 tons in 1926 en dc voorraden 258.000 tons tegen
306.000 tons.
Tot het einde der week toonden raffinadeurs slechts wei-
nig belangstelling voor ruiwsuiker, ofschoon de tijd toch
nadert, dat dc consumptie sterk zal toenemen. Slechts op Zaterdag kwamen weer eenige belangrijke aankoopen tot
stamT en kon de prijs verbeteren tot 3Y8 d.c. c. & Ir. New
York voor basis prompte Cubasuiker. De prijs hiervoor va-
rieende overigens tussehen 3 en
3i,
dc.
Volgens Willett & G.ray heeft de overstrooming in Loui-
siana groots schade aangericht aan den te velde staanden
rietoogst en de schade wordt door (lit bureau geraamd op
70 pCt., welk bericht echter nog zonder noemenswaardige
ctitwerkiiig op de markt gebleven is.
De laatst C u b a-statiistiek is als volgt.
1927
1926
1925
Tons
Tons
Tons
Weekontvangsten tot2l Mei..
50.110
76.922113.596
Totaal sedert 1 Jan.-21 Mei. . 3.153.999 3.467.315 3.778.128
Werkende fabrieken
9
34
69
Weekexport 21Mei ……..72.274
72.880 102.290
Totale exporf sedert 1 J.-21 Al. 1.751.440 1.994.646 2.478.638
Totale voorraad 21 Mei …. 1.402.559 1.472.670 1.299.490
01) 27 Mei waren nog slechts 6 fabrieken aan het malen
tegen 34 in 1926.
Ook in E ii ge 1 a ii d doen Raffinadeurs op het oogen-
blik hunne inkoopen slechts naar gelang de dagelijksche
behoeften. De kleine voorraden in dit land en het komende
seizoen iii aanmerking nemende mag binnenkort een ver-
levendiging van den handel verwacht worden.
De termijnmarkt in Lo.nden bleef tot kleine zaken be-
perkt en (le noteeringen fluctueerden slechts wreinig; het
slot was als volgt:
Mei
1927 . . Sh. 16174 Oct.
1927 … . Sh. 16/_
Aug.
,,
. . ,,
17/_
Dec.
……,, 1518k
Maart 1928 …. ,, 1714w
01) J a v a was cle markt kalm en brokkelden prijzen in
de tweede hand tussehen
f
en
f
1%
af.
I( i e r t e 1 a ii cle opende de termijnmarkt prijshoudencl,
waarna prijzen echter ietwat terugliepen. Op de lagere
prijzen openbaarde sich wat meer kooplust en de markt
sloot prijshoudend op de volgende noteeringen:
Mei
f
20%; Aug.
f
20; Dec.
f
18%; Maart
f
19; ge-
boden met
f
Y8 hoogere vra’agprijzen.
De omzet bedroeg de afgeloopen week ongeveer 4300 Loos.
KATOEN.
Noteering voor Loco-Katoen.
(Middling Uplands.)
27Mei
1927
20Mei
1
1927
13Mei
1
1927
28Mei
1
1926
28Mei
1
1925
New York voor
Middling . ..
16,75 c
16,20e
15,75e 18,90e
23,75 c
New Orleans
voor Middling
16,22e
15,74c
15,33e
18,04c
23,80e
Liverpool voor
Middling . ..
8,94 d
8,91 d
8,72 d
1)
d
12,93 d
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens.
(In dulzendtallen balen).
1
Aug.’26
Overeenkomstige periode tot
20
Mei
77
1
1925126
1
1924125
Ontvangsten Gulf-Havens.
Atlant.Havens
{12604
9267
9202
Uitvoer naar Gr.Brittannië
2438 2113 2460
‘tVastelandetc.
6128
4133
4381
Japan….
1646
1002 851
Voorraden.
(In dulzendtallen balen).
Overeenkomstig tijdstip
20Mei’27
.-
1926 1925
Amerik. havens……….-
1728
885 562 1344
376
38
163
Binnenland …………..709
New York ……………223
. 048
263
129
New Orleans …………..445
Liverpool ..
. ………
543 608
1)
Gesloten.
Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 25 Mei 1927.
Sedert ons laatste bericht heeft de Amerikaansche katoen-
marlot onder den invloed van ongunstige weerberichteu en
,,professional dealings” verkeerd, waardoor prijzen zijn ge-
stegen. De loopende maaudfutures in Liverpool bereikten
gisteren 8.80, vat een stijging van 43 punten beteekent,
vergeleken met het hoogste cijfer van den voorafgaancien
Dinsdag. Loco-‘verkoopen in Liverpool waren de vorige
week minder levendig en bedroegen in totaal sleohts 38.000 balen. Egyptische soorten zijn ook duurder, doch hierin gaat
eveneens minder cm. De berichten over den nieuwen oogst blijven gunstig luiden, terwijl dc ontvangsten van den laat-
sten oogst reeds aanmerkelijk meer bedragen dan die van
het vorig seizoen. Over het algemeen gesproken toont de
rarkt echter weinig vertrouwen in de huidige prijzen, 4velke
zich desnicttegenstaandle goed kannen handhaven. Katoen
schijnt in sterke handen te zijn, hoewel er gisteren groote
fluctuaties tin Alexanclrië plaats hadden.
De Amerikaansahe garenmarkt is vast, terwijl de vraag
goed te noemen is. Verkoo.pen ‘van flinke hoeveelheden ko-
–
men echter in verband met de verhoogde prijzen weinig voor.
De vorige week heeft de Association instructies gegeven
om de productie verder met 5 pCt. in te krimpen. Verleden
Maandag werd er een verklaring gepubliceerd, waarin vol-
•doening werd uitgedrukt over de resultaten van de verhoog-
de prijzen, tevens meldende dat verkoopen ‘van weftgarens,
in de eerste week na het inwerking treden van de verhoog-
de prijzen, steeds in hoeveelheid toenemen en dat tegen het
einde van cle sveek de geheele verhooging kon worden door-
gevoerd. Gisteren vernamen wij, dat enkele flinke posten,
zoowel voor export als voor binnenlandseh gebruik, tot be-
vredigende prijzen zijn afgesloten, doch het grootste ge-
cleelte van de jongste verkoopen tegen verhoogde prijzen hebben betrekking op kleine hoeveelheden. Spinners blij-
ven echter zeer vast gestemd. Naar gebwijnde garens bestaat
weinig vraag, speciaal voor binnenlancisch gebruik, daar
de verhoogde noteeringen een beletsel zijn voor den export-
handel. Naar Egyptische soorten bestaat over het algemeen
weinig belangstelling en zaken, ‘hetzij in twist of weI t be-
palen zich voornamelijk tot kleine hoeveelheden voor spoe-
dige levering. Wat getwijnde garens bebreft zijn er sleahts
weinig zaken van beteekenis tot stand gekomen en doubleurs
vinden het moeilijk de verhoogde prijzen te handhaven.
De scherpe rjzing in katoen- en garenprijzen is een be-
506
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
1 Juni 1927
letsel geweest voor zaken in cedoekmarkt. Voor de bin-
nen-latad-sche markt en Western sections zijn diverse Oprai-
m-ingspaitijen geplaatst tegen betere prijzen, waarvan enkele
fabrikanten hebben kunnen profiteeren. Oostersche koopera. schijnen zeer zenuwachtig te zijn en ofschoon het begin van
de stijging meer vraag -tegen -betere prijzen bracht, wordt
de afstand tiisschen het prijsidee van koopers- en verkoopers voortdurend -grooter, waardoor er steeds minder omgaat.
18Mei 25Mei Oost.koersen. 17Mei 24Mei
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br.-Indië
1/519
1/5
F.G.F. Sakellaridis 16,10 16,70 T.T.op Hongkong 1/11 210
G.F. No. løomra.. 6,75 7,00 T.T.op Shanghai 2/6k
2I6
ta, ‘Juni-versoheping, 34. ct.; alles per
Y2:
liG., cif., uitge-
leverd gewicht, netto contant.
De officieele loco-noteeringeu bleven onveranderd 52 ct.
per Y2:
–
KG. voor Su-per-ior Santos
en
47 et.voor Robu-s4ia.
Aan ‘de Rotterdamsche tr-ipijnmarkt -bleven de -noteerin-
gen vgor hetantos-contract onveranderd; die van het Ge-
mengd contract liepen iets op.
De norteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt waren
aan de och-ten-cI-call als volgt:
Santos-contract
.
Gemengd Contract
basis Good
–
. basis Santos Good
1
Sept. Dec.
I
Mrt.
I
Mei
11
Sept.I Dec.
1
Mrt.
1
Mei
KOFFIE.
&dert het laatste aveekoverz.ichrt bleef de markt aanvan-
kelijk onveranderd, doch daar-na werd de stemming iets
beter op iets verhoogde vraagprj-zen van Santos. -Er kwamen.
op .prompte en op latere verschepi-ng dan ook nogal wat
-zaken tot stand, doch voor Rio bleef de markt luetedoos en
de vraagprjzen dezer soort daalden in het produotiela-nd nog
iets verder. Tegenover Santos staat Rio echter nog altijd tq
hoog en -alvorens in deze soort wederom regelmatig importea
zullen kunnen worden afgesloten, zullen de prijzen ver.dei
moeten dalen en zal de normale verhoudihg tot de Santos-
prijzen moeten herwonnen zijn. In Nederlandsch-Indië ble-ven •de prijzen voor Robusta vrijwel onveranderd, doch tot
zaken van eenige beteekenis -kwam het niet.
Wat de Centraal-Amerikaansche -soorten -betreft, zoo kan
worden vermeld, dat dezer dagen van betrouwbare zijde
al-hier bericht werd ontvangen, dat de uitvoer uit Guatemala
voor dit seizoen .als geëindigd moet worden beschouwd, aan-
gezien de voorraad aldaar geheel is uitgeput. Hetzelfde
bericht meldt, dat dit, voor zoover ‘het gewaaschen koffie
betreft, voor bijna -geheel Centraal–Amerika geldt, en -dat
slechts eene geringe hoeveelheid ongewasschen koffie in
Salvador en -Nicaragqa is overgebleven.
-Een dezer dagen ontvangen telegram -uit Brazilië meldde,
dat de ‘voorraad, door het Instituut tot Permanente verde-diging van de Koffie, in de pakhuizen en de spoorwegsta-
tions -in liet -binnenland van -Sao Pau-lo en Min-as Geraes
-teruggehouden, op 14 -Mal bedroeg 2.991.000 -baden, -hetgeen
tegen 30 April eene vermindering -beteekent i’a-n 142.000
balen. Dit cijfer steekt ongunstig af bij- dat van de vermin-
dering in de laatste maanden en ook tegen dat van de
tweede helft van April, toen de voor-raad niet ‘minder dan
360.000 balen was achteruitgegaan. Waar-aan het -is -toe te
schrijven, .dat hij ditmaal -zoo weinig verminderd is, valt
hier niet goed te beoor-deelen, doch liet is zeer vel mogelijk,
dat eene nieuwe -telling van de voorraden -heeft plaats ge-
had, waarbij gebleken zou -zijn, dat -zij- op 30 April, ten
gevolge van onjuistheden, -begaan in de voorafgaande maan-
clan, grooter waren geweest dan toen
was
-aangenomen.
Een heden -alhier uit Brazilië ontvangèn telegram bericht, dat op een te Sao Paulo -gehouden bijeen-komst van -het In
stiti,ut tot Permanente verdediging van cle Koffie van $ao
P-aulo met afgevaardigden uit -de Staten -Rio, Epirito Santo
en Minas Geraes definitief besloten is voor -den volgenden
oogst het door Sao P-aulo reeds- ger-uimen tijd gevolgde
systeem tot -beperking -van de aan-voeren uit het ‘binnenland
in overeen-stemming -met -den uitvoer van de voorafgaande maanden, aan
te
nemen, en dat hiermede een -begin zal wor-
d
–
en gemaakt op -10 Juni as. Hoewel niets officieels bekend
gemaakt is met betrekking tot de vermeerdering van de
voorraden ‘in Rio en Santos, wordt echter volgens dezelfde
mededeeling ver,w-acht, dat bij de eerstvolgende gelegenheid
de l,i-mite van -de aanvoeren vol-doende -zal worden verhoogd
om de voorraden in- bedoelde tsrvee -havens te doen toenemen,
ten einde beter te kunnen voldoen aan de -behoefte -van dc
markt. Al wordt -het er niet bijgezegd, moet -toch worden
aangenomen, .dat deze laatste bepaling hoofdzakelijk ge-
-maakt is omdat, zoroals bekend is, -door de groots hoeveel-
heden onzuivere koffie in de haven van Santos voldoening
aan de in den- laatsten tijd afgesloten verkoopeontvacten al-
daar voor de -betere sorten -zeer -moeilijk is, en voor Rio
is eene toeneming van den sedert erin-de Maart wel wat erg
geslonken i.’norraad in elk geval ook rwenschelijk. –
De prijzen van gewoon goed beschreven Super-ior Sanrtos
o,p prompteverscheping zijn thans on-geyeer 73/-.
ft
74/6 per
cwt. en van dito Prime ongeveer 75/6 A
–
7716, terwijl zij v-au
Rio type -New-York 7 met beschrijving, pr,ompte versehe-
ping, bedragen 64/6 & 651-. –
Van Robusta op aflading van Nederl-andsch-Ind-iö zijn de
prijzen -in ide eerste hand op -het öogen’blik:
Palembang Robusta, Juni-verschepring, 33y, ct.; Mandihe-
liu.g itobus’La, Juni-verscheping, -3-63 ct.-; Ben-koelen Robus-
31
–
Mei
39y
4
373.
36,q
353.
38’I8 35s
33
24
,,
39Y
4
37
36j,
35-‘
377/
t
35/34Y
4
1
33i.
17
–
–
39y
4
38
37
36
37(
358/8
34
Y.
333
/6
10
–
393,
387/
8
38
37
377/
s
35’/
341/5
1
33
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd ‘contract (‘basis Rio No. 7)- waren:
Sept.
1
Dec.
Maart
Mei
27 Mei ……..
$12,07
$
11,75
$
11,60
$
11,45
,,
11,78
11,42
,,
11,25
23
,
…….
16
–
11,86
.
,,
11,46
11,28
9
,,
.
. –
,,
11,81
.
,,
11,45
,,
11,24
Rotterdam, 31 Mei 1927.
–
(Mededeeling van de Vereeniging voor den G-6ederenhandel
te Rotterdam)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
–
– –
te Rio
te San los
Wisselkoers
Data
..
– te Rio
Voorraad Prijs Voorraad Prijs op Londen
(In Balen) No.
71)
(In Balen) No. 4′)
30 Mei 1927 – 176.000 23.625948000 24.100 561/
23
1927
166.000 23.825 994.000 24.100 515/1s
16
1927
139.000 23.900 949.000 24.500 5
18
/16
31 Mei 1926
143.000 25.525 1.265.000 25.500 7′
Ontvaugsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
–
te Rio
te San los
Data
,
—
n
Sedert Afgeloopen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
28 Mei 1927 -.
69.00 3.199.000 178.000
1
8.682.000
29 Mei 1926
46.000 3.700.000 155.000 8.401.000
1)
In Reis.
–
–
–
THEE.
De nfgeloopen ‘week gaf op de theemarkt een kleine reac-
tie te zien, voor-namelijk in de prijzen ‘van Ned.-Lndisdhe
thee op ‘de Londensche veiling.
Deze reactie is niet te ver.’,ijonderen na (le snelle rijzing,
clie de prijzen -in de ‘voorafgaande weken ondergmgen. De
daling der -prijzen, welke alleen -maar -gold voor de mindere
soorten, -bedroeg echter -niet meer dan % d. per lbs. Dc
niarkt was -daardoor wat stiller, hoewel er nog verschillende
partijen ex vorige veiling -afgedaan -konden worden. Amsterdam, 31 Mei.
COPRA.
De markt was -de -af-geloopen week aanvankelijk flauwer gestemd. Het aan-bod van Indië nam toe, -terwijl consumen-
ten -hun biedingen dagelijks reduceerden.
Het slot is, in sympathie -met de Amerikaansche markten, echter veel vaster.
–
De slotnoteeringen zijn:
– Nederl..Indische f.m.s, stoomend
fi. 32
Juni.Juli afi.
328/
8
Juli-Aug.
32
RUN VAART.
–
–
Week ,van 22 Mei t/m. 28 Mei 1927. –
De aanvoeren van zeezijde, hoofdzakelijk erts, waren -tame-
lijk levendig; de algemeene toestand te Rotterdam bleef en-
geuij-zigcl.
De vraag naar ledige -r-uimte, die voortchirencl ruimschoots
beschikbaar bleef,’ was tamelijk levendig. De, ertavracht be-
droeg gemiddeld
f
0,40-0,50 met raap. 3 en 4, lostij
–
d.
– Naar den Bovenrjn -betaalde men in doorsnee
f
0,80
a
f
0,85
met verkorten lostijd. Het sleeploon varieerde tusschen het
30 en -35 ets, tarief. De waterstand -bleef gunstig. In de
T-tuhrhavens: onclergingen -cle vr-achten geen wij-ziging.