Ga direct naar de content

Inkomen en consumptie van allochtonen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 29 1998

Inkomen en consumptie van allochtonen
Aute ur(s ):
Dorp, A. van (auteur)
Ophem, J. van (auteur)
NIBUD, Utrecht, resp. Landb ouwuniversiteit Wageningen.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4150, pagina 364, 1 mei 1998 (datum)
Rubrie k :
Monitor
Tre fw oord(e n):
consumptie

Het bestedingspatroon van allochtonen wijkt af van dat van autochtonen. Op welke punten?
Allochtonen zullen in de komende periode een steeds belangrijker plaats in de Nederlandse samenleving en in de Nederlandse
economie innemen, als werknemer, ondernemer en als consument. Wanneer consumptiepatronen van allochtonen afwijken van die van
autochtonen, dan is dit van belang voor financieringsmaatschappijen, woningbouwverenigingen en gemeentelijke instanties, maar ook
bijvoorbeeld voor bedrijven die op de consumentenmarkt actief zijn en aan etno-marketing willen doen.
In dit artikel gaan we in op bestedingspatronen en het spaar-en leengedrag van allochtone huishoudens in Nederland. We kijken daarbij
naar de verschillen tussen vier groepen allochtone huishoudens (Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen), en we zullen de
bestedingspatronen van deze groepen vergelijken met die van autochtone huishoudens.
In 1995 en 1996 hebben het NIBUD en het Amsterdamse Bureau voor Onderzoek en Statistiek interviews aan huis gehouden bij 2508
allochtone huishoudens in de vier grote steden 1. Aangezien 45% van de allochtone huishoudens in deze steden woont (van de
Surinamers zelfs 60%), is het mogelijk om met de resultaten van dit onderzoek empirisch verantwoorde uitspraken te doen over
bestedingspatronen van allochtone huishoudens 2.
Inkomen en inkomensbron
We kijken allereerst naar het totaal besteedbaar huishoudinkomen van de onderzochte huishoudens. Hieronder wordt verstaan de som
van de netto salarissen, uitkeringen, subsidies, gratificaties, vakantiegeld, kinderbijslag, tegemoetkoming in de studiekosten,
huursubsidie, alimentatie enz. van alle leden van het huishouden. Ook een eventuele belastingteruggave is hierin verwerkt. De
belangrijkste bron van inkomen is in figuur 1 vermeld.

Figuur 1. Voornaamste bron van inkomen van huishoudens, in procenten
Opvallend is dat de Surinamers significant vaker een inkomen uit loondienst ontvangen en veel minder vaak een uitkering ontvangen.
Ook ontvangen Surinamers minder vaak een inkomen als zelfstandig ondernemer. Marokkanen ontvangen juist significant vaker een
uitkering en minder vaak een inkomen uit loondienst. Ook Antillianen ontvangen significant vaker een uitkering. Van de totale
onderzochte huishoudens ontvangt bijna 27 procent een uitkering. Gemiddeld ontvangen Nederlandse huishoudens veel minder vaak
inkomen uit een uitkering en veel vaker inkomen uit loondienst. De verschillen kunnen echter ook samenhangen met de beperking van
ons onderzoek tot de grote steden.
Het totaal besteedbaar inkomen is voor een deel afhankelijk van de grootte van het huishouden. Daarom is het totaal besteedbare maand

inkomen omgerekend voor een standaardhuishouden van twee volwassenen en twee kinderen. Op deze manier is een vergelijking van
inkomenshoogte tussen de verschillende categorieën allochtonen mogelijk, zie figuur 2.

Figuur 2. Gemiddeld besteedbaar inkomen per standaardhuishouden, /mnd
Bestedingspatroon
In tabel 1 zijn enkele opvallende aspecten van de bestedingen en het financieel beheer genoemd van de allochtone huishoudens.

Tabel 1. Enkele aspecten van het bestedingsgedrag en het financieel beheer van de allochtone huishoudens, in procenten
Aspecten
Eigen woningbezit
Ontvangst individuele huursubsidie
Autobezit
Inboedelverzekering
Aansprakelijkheidsverzekering
Laatste jaar op vakantie geweest
Betalingsachterstand
Aanwezigheid van leningena
Sparen voor reserveringsuitgaven
Kopen op afbetaling
Kopen per postorder
Kinderen ontvangen zakgeldb

Surinamers

Antillianen

10
33
43
88
63
38
17

9
36
30
77
66
32
32

54
25
11
35

8
26
52
91
49
52
22

53
27
7
33

65

Turken

3
35
53
90
64
52
15

61
19
14
14

50

Marokkanen

42
14
10
13

69

60

a. met uitzondering van hypotheken;
b. als percentage van huishoudens met kinderen

Wonen
Eigen woningbezit komt weinig voor onder de allochtone huishoudens in de grote steden, tien procent bij de allochtone tegen twintig
procent bij de autochtone huishoudens. Van alle onderzochte allochtone huishoudens ontvangt dertig procent individuele huursubsidie.
Surinaamse en Marokkaanse huishoudens ontvangen vaker huursubsidie dan de andere huishoudens.
Mobiliteit
Het autobezit onder de allochtone huishoudens ligt ver onder het landelijk gemiddelde, 47 procent van deze huishoudens bezit een auto
terwijl het landelijk gemiddelde van de huishoudens 75 procent bedraagt. Overigens is het autobezit in de grote steden vermoedelijk toch
al lager.
Verzekeringen
Opvallend bij de twee in de tabel genoemde verzekeringen is dat veertig procent de allochtone huishoudens geen wettelijke
aansprakelijkheidsverzekering (AVP) aanwezig is. Vooral bij de Turkse huishoudens is deze verzekering vaak afwezig. Antillianen hebben
minder vaak dan andere allochtone huishoudens een inboedelverzekering. Van de autochtone huishoudens heeft naar schatting 90 tot 95
procent een inboedel- en aansprakelijkheidsverzekering.
Vakantie en recreatie
Van alle ondervraagde huishoudens is 45 procent het afgelopen jaar op vakantie geweest, Turken/ Marokkanen vaker dan
Surinamers/Antillianen. Op dit punt zijn ze vergelijkbaar met autochtone huishoudens in de lagere inkomenscategorieën. Turken en
Marokkanen gaan vaker naar het land van herkomst op vakantie dan Surinamers en Antillianen.
Financieel beheer

Ongeveer 20 procent van de onderzochte huishoudens heeft betalingsachterstanden, Antillianen vaker dan de andere allochtone
huishoudens. Het aantal allochtone huishoudens met een betalingsachterstand is waarschijnlijk niet hoger dan bij autochtone
huishoudens met een lager inkomen. Van de allochtone huishoudens heeft 53 procent geld geleend voor consumptieve doeleinden. Van
de onderzochte huishoudens hebben Turken vaker een lening afgesloten dan gemiddeld en Marokkaanse huishoudens minder.
De leningen zijn afgesloten bij banken (23%), gemeentelijke kredietbanken (13%) en bij familie en vrienden (12%). We hebben de indruk
dat dit percentage hoger is dan bij vergelijkbare autochtone huishoudens. Regelmatig sparen voor grotere uitgaven doet 23 procent van
de allochtone huishoudens, Marokkanen minder dan de andere drie groepen. Kopen op afbetaling doet 10 procent van de allochtone
huishoudens, Turken vaker dan de andere. Veel vaker wordt er gekocht bij postorderbedrijven. Surinaamse en Antilliaanse huishoudens
doen dit vaker dan de Turkse en Antilliaaanse huishoudens.
Tenslotte kan worden gemeld dat voor veel allochtone huishoudens verre van gewoon om hun kinderen zakgeld te geven. Ook hier zijn
verschillen tussen de vier categorieën allochtone huishoudens te constateren. Bij de Antilliaanse huishoudens komt zakgeld (nog)
minder vaak voor dan bij de andere allochtone huishoudens.
Vergelijking
Met bovenstaande cijfers is het niet zonder meer mogelijk uitspraken te doen over de achtergronden van de verschillen in
bestedingspatroon tussen de groepen, of ten opzichte van autochtonen. De reden is dat de onderzochte huishoudens in omvang,
samenstelling en inkomen sterk verschillen. Zo komen er bijvoorbeeld veel één-oudergezinnen bij Antillianen en Surinamers voor terwijl
bij Turken en Marokkanen er weinig alleenstaanden zijn. De huishoudens van Turken en Marokkanen zijn aanmerkelijk groter dan die
van de Surinamers en Antillianen 3. Dergelijke verschillen hebben natuurlijk sterke invloed op de bestedingen.
Om te corrigeren voor deze verschillen, hebben we de gemiddelde bestedingen van het meest voorkomende huishoudtype in de
allochtone categorieën vergeleken met de gemiddelde bestedingen van een autochtoon huishouden met dezelfde samenstelling en
gemiddeld inkomensniveau (het z.g. referentiebudget) 4. Dit betekent dat slechts een paarsgewijze vergelijking mogelijk is. De nu
resterende verschillen in bestedingen worden niet langer veroorzaakt door inkomen of huishoudsamenstelling, en zeggen dus iets
specifieke kenmerken van de allochtone groepen (zie tabel 2).

Tabel 2. De uitgaven van allochtone ‘standaardgezinnen’ (in %, kolommen I), en het verschil met een vergelijkbaar autochtoon
gezin (het zg. referentiebudget, kolommen II, +0,2 wil zeggen dat het allochtone gezin 0,2%-punt van het budget meer aan deze
post uitgeeft dan het autochtone gezin)

Inkomen (Æ’/mnd)
Huishouden, woning

Surinamers
2.705
tweepers.hh
I
II

Antillianen
2.520
in huurwoning
I
II

Turken
Marokkanen
2.805
2.665
vierpers. hh in huurwoning
I
II
I
II

Vaste lasten (%)
Huur
Energie
Heffingen
Telefoon
Verzekeringen
School- en studiekosten
Contributies/abonnementen
Vervoer
Geld naar moederland
Totaal vaste lasten

20,5
7,2
2,4
3
5,1
2,3
3,1
6,4
2,9
52,9

+0,2
+2
-0,1
+1,2
+1,9
+0,9
0
-4
+2,9
+4,6

21,8
7,7
2,6
4,4
5,2
3,4
2,5
6,1
1,4
55,1

+0,9
+2,3
+0,1
+2,5
+1,2
+1,7
-0,5
-3,7
+1,4
+5,6

16,6
6,9
2,1
3
4,4
1,7
2,3
6,2
3,0
46,2

-4,5
+1,0
+0,1
+1,3
-0,4
-0,5
-0,3
-3,0
+3,0
-3,5

18,0
6,2
2,1
2,5
4,7
1,8
2,3
5,9
4,3
47,6

-3,1
+0,3
+0,1
+0,8
0,0
-0,4
-0,3
-3,3
+4,3
-2,2

Reserveringsuitgaven
Kleding, schoeisel
Inventaris
Onderhoud huis en tuin
Extra ziektekosten
Recreatie
Vakantie
Totaal reserveringsuitgaven

6,6
6,3
0,7
1,2
3,9
3,4
22,1

+0,5
-2,8
-0,3
-0,6
-1,8
-1,1
-6,5

7
4,4
1,2
1,3
5,5
3,3
22,6

+0,9
-4,1
+0,2
-0,4
-0,1
-1,0
-4,9

6,7
6,9
0,8
1,5
3,3
7,6
26,8

-0,2
-0,4
-0,7
+1,1
+1,0
+4,3
+1,8

6,9
5,2
0,5
1,6
2,7
6,3
23,1

+0,1
-2,1
-1,0
+1,2
-2,7
+3,0
-1,8

25

+1,9

22,3

-0,6

27

+1,8

29,5

+4,3

Huishoudelijke uitgaven
Huishoudgeld

Bij de vaste lasten zijn ook de betalingen aan het buitenland opgenomen. Deze variëren van 1,4 procent bij de Antillianen tot 4,3 procent
van het inkomen bij de Marokkanen. Het aandeel van de telefoonuitgaven is bij de allochtone huishoudens hoger dan bij de
vergelijkbare autochtone huishoudens. Het aandeel van de vaste lasten is bij Surinaamse en Antilliaanse huishoudens hoger en bij de
Turkse en Antilliaanse huishoudens lager dan het vergelijkbare autochtone huishouden. Dit geldt ook, als de post geld overmaken naar
het moederland buiten beschouwing gelaten wordt.
Dat het aandeel van de reserveringsuitgaven bij de Surinaamse en Antilliaanse huishoudens dan ook lager is dan bij een vergelijkbaar
autochtoon huishouden, is dan ook niet verbazingwekkend. Vooral bij de post inventaris is het verschil groot. Kijken we naar het
aandeel van post vakantie, dan zien we dat bij Turkse en Antilliaanse huishoudens dit aandeel bijna twee keer zo hoog is als bij een
vergelijkbaar autochtoon huishouden. Dit geldt niet voor de Surinaamse en Antilliaanse huishoudens, hier is het aandeel van de

vakantie-uitgaven ongeveer een procentpunt lager dan bij een vergelijkbaar autochtoon huishouden.
Met uitzondering van de Antilliaanse huishoudens geldt dat het aandeel van de huishoudelijke uitgaven, waaronder de post voeding de
belangrijkste is, bij de allochtone huishoudens hoger is dan bij de vergelijkbare autochtone huishoudens. Of dit een gevolg van een
groter belang aan voeding en/of hogere prijzen betaald voor voedingsmiddelen is op grond van de beschikbare gegevens niet aan te
geven.
Conclusie
Als allochtone huishoudens vergeleken worden met vergelijkbare autochtone huishoudens, dan valt op dat de band met de familie in het
moederland leidt tot een hoger budgetaandeel van de som van de posten geld overmaken naar het moederland, telefoon en vakantie. Dit
heeft gevolgen voor andere budgetaandelen. De Turkse en Marokkaanse huishoudens uit het onderzoek hebben bijvoorbeeld
beduidend lagere huren. Daarnaast zijn allochtone huishoudens beduidend minder goed verzekerd dan autochtone huishoudens. Aan de
posten vervoer en inventaris wordt juist minder uitgegeven.
Het feit dat aan bepaalde posten minder wordt uitgegeven hoeft niet alleen te komen doordat er minder geld overblijft als gevolg van de
kosten met betrekking tot het moederland. Ook andere factoren kunnen meespelen, zoals minder hechten aan bepaalde zaken of minder
bekend zijn met het belang van een uitgavenpost. Zo blijkt bijvoorbeeld dat Turkse- en Marokkaanse huishoudens minder op de hoogte
zijn van het belang van verzekeren dan de Surinaamse en Antilliaanse huishoudens 5. Ook lenen Turkse en Marokkaanse huishoudens
bij voorkeur bij familie of vrienden, Antilliaanse en Surinaamse huishoudens lenen bij voorkeur bij financiële instellingen.

1 NIBUD, Bestedingsgedrag van allochtone huishoudens in de vier grote steden, NIBUD, Utrecht, 1997.
2 CBS, Bevolkingsstatistiek 1996, Den Haag, Sdu.
3 Ook in andere onderzoeken vinden we soortgelijke resultaten. Zie bijv. P.T.M. Tesser, F.A. van Dugeteren en A. Merens, Rapportage
minderheden 1996, Bevolking, arbeid, onderwijs, huisvesting, Rijswijk, Sociaal en Cultureel Planbureau, 1996.
4 Deze gegevens zijn afkomstig uit het Budgetonderzoek van het CBS van 1994.
5 Zie SWOKA, Allochtonen en bestedingspatronen, Onderzoek naar achtergronden, 1998.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur