en publieke opinie
W. Albeda
Ideologen gaan er van uit dat
ideeen een eigen causaliteit bezitten, met andere woorden, dat de
werkelijkheid de intenties van de
mensen met politieke en economische macht weerspiegelt 1). In de
praktijk wil dat nog wel eens tegenvallen. De onverwachte en onbedoelde gevolgen van politieke maatregelen overschaduwen vaak de bedoelde of komen er voor in de plaats.
Daarbij komt natuurlijk dat het overheidsbeleid slechts een bescheiden
bijdrage kan leveren tot het vormgeven van het economisch gebeuren.
Met name in een open economie als
de onze en in een meer en meer
mondiaal gestructureerde economie
speelt het beleid slechts een nevenrol naast andere invloeden. Zo was
het niet het keynesiaanse beleid van
Roosevelt dat de depressie van de
jaren dertig beeindigde maar, he- publieke opinie in eigen land niet en
laas, de herbewapening die vooraf- met die in de wereld weinig rekening
ging aan de tweede wereldoorlog. te houden.
Tien jaar geleden zou het ondenkBeleid moet in dit licht altijd voorzien
zijn van terugkoppelingen en waar baar zijn geweest wat in 1986 genodig voortdurend en pragmatisch beurde, toen een beleid van nogal
hardhandige sanering van overbijgestuurd kunnen worden.
Eigenlijk is de tijd van de grote, heidsbudget en sociale zekerheid de
door een ideologie gestempelde po- zittende coalitie aan een verkiezinglitieke programma’s voorbij. Mensen soverwinning hielp. De tijd waarin
wantrouwen zulke programma’s. In men de mensen met ‘aardige dinplaats van de brede gemeenschap- gen’ achterzich kon krijgen lijkt voorpelijke ideologieen uit de vorige bij. Veeleer is het nodig de mensen
eeuw hebben mensen veeleer een te overtuigen door ze zoveel mogesoort doe-het-zelf idealen, die zeer lijk te betrekken bij het gevoerde beverschillend kunnen zijn en aanslui- leid, ze te laten oordelen over de beting kunnen geven bij meer dan een reikte resultaten en de gebleken
partij. Men heeft te veel beleid zien mislukkingen. De mensen zijn rijp
mislukken en is wat cynisch gewor- voor een zekere ontluistering van de
den tegenover de beloften van een politiek. Alles is politiek, maar poliverkiezingsprogramma. Bovendien tiek is ook niet alles. Wellicht zijn ze
zit men minder honkvast in een be- er zelfs meer rijp voor dan de politici
paalde partij. Waarschijnlijk is dat zelf. Sinterklaas, mag men aanneeen belangrijke achtergrond van de men, zal de laatste zijn die nog in
grotere verwachtingen die men Sinterklaas gelooft.
Het karakter van het (economikoestert van de markt dan van de
overheid; niet de ideologie, maar de sche) beleid aan het einde van de
politieke waarneming bepaalt de vi- twintigste eeuw is zodanig dat de totale identificatie van de politici aan
sie van de burger.
De publieke opinie meer dan de het programma waarop ze gekozen
ideologie der politici beheerst de hui- zijn, onmogelijk en onwenselijk is.
dige politiek. Wie wort in Algerije, en De wereld verandert te snel. Lees de
wie verhinderde de VS om Hanoi te politieke programma’s die geschreverpletteren, en hoe komt het dat het ven werden voor de verkiezingen
Kremlin de porlog in Afghanistan van 1986 er nog eens op na. Let bij
(nog) kan voeren en Oost-Europa on- voorbeeld op de centrale plaats die
derdrukt? Frankrijk en de Verenigde arbeidstijdverkorting innam in de
Staten werden verslagen door de pu- programma’s van CDA en PvdA en
blieke opinie in het eigen land en in zie de perifere rol die dat streven
de wereld. Het Kremlin hoeft met de thans speelt. In laatste instantie blijkt
14.1.1QR7
het in de politiek meer om de mensen dan om het programma te gaan.
ledereen ontkent dat, maar nauwlettend volgen van het politieke gedrag
leidt tot een andere conclusie. Het is
gemakkelijker op grond van overwegingen van politieke of economische
conjunctuur een program te wijzigen
‘bij te stellen’ dan om leden van een
kabinet te vervangen.
In de politiek doet de ideologie het
slecht. In NRC Handelsblad van 2 januari jl. vraagt J. L. Heldring zich af of
wij Jangzamerhand toegaan naar
een soort Amerikaans systeem,
waarin de wezenlijke verschillen tussen partijen minder groot zijn dan
tussen de vleugels van de afzonderlijke partijen en waarin de verkiezingen steeds meer het karakter krijgen
van een populariteitstest tussen de
twee voornaamste kandidaten”.
Eerder dan in West-Europa heeft
men zich in de VS gerealiseerd dat
,,une societe civilisee possede une
administration: elle ne toJere pas un
gouvernement”, zoals Julliard stelt
1). En die administratie laat zich
meer leiden door de opiniepeilingen
dan door politieke programma’s.
1) Jacques Julliard, La faute a Rousseau, Parijs, 1985.
47