Ga direct naar de content

Het geheim van de blauwe trein

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 26 1981

Het geheim van de blauwe trein
DR. J. J. M. THEEUWES*

De voorspelling van de economische ontwikkelingen en de modelmatige
onderbouwing van het beleid worden in Nederland gedomineerd door het Centraal Planbureau.
De tabellen met kerngegevens in de Macro Economische Verkenningen en de
Centraal Economische Plannen sporen echter niet precies met de uitkomsten van
exercities met de door het CPB gepubliceerde modeller). Om achter de finesses van de
CPB-voorspellingen te komen heeft de auteur van dit artikel voor een reeks van jaren de
voorspellingen uit de kerntabellen geregresseerd op de veronderstellingen uit die tabellen.
Aldus wordt een reeks coefficienten gevonden die ,,het geheim” van het CPB representeren.
Met behulp van deze gegevens kan elke Nederlander met een zakrekenmachine
zelf Planbureau spelen.
Inleiding
Er rijdt een blauwe trein door het landschap van de Nederlandse economic. Volgens het bekende handboek voor
renners en economen De verwording van de economic 1)
is de,,blauwe trein” het kleine aantal vedetten dat het
Europese wielergebeuren dicteert. In de Nederlandse economic is er eveneens een blauwe trein, maar dan op het gebied
van de economische voorspellingen, namelijk het Centraal
Planbureau. Het CPB is monopoliehoudster voor de label
met kerngegevens en voor de economische spoorboekjes.
Tegen de achtergrond van een steeds verdergaande particularisering van het economische bestel is een dergelijke
monopolisering van de economische voorspelling natuurlijk
niet op zijn plaats. Er moeten daarom meer voorspellingszaken komen en een volledige vrije-jongens-mededinging in
tabellen met kerngegevens en spoorboekjes. Hoe doen we
dat? Dat kan op twee manieren: moeilijk en makkelijk.

past en dat is een persoonlijke ingreep die niet te kopieren is
door buitenstaanders.
De tweede, eveneens moeilijke, manier om prive te voorspellen bestaat uit het eigenhandig vervaardigen van een
macro-economisch model en is gebaseerd op het soort overwegingen dat mensen ertoe aanzet om zelf taartjes te bakken
in plaats van ze bij de warme bakker te kopen. Het is duurder,
het duurt langer maar ‘t is wel lekkerder. Net zoals er lekker
eigen gebak is, zijn er ook degelijke zelfgemaakte macromodellen. Daar niet van. Maar het kan allemaal veel eenvoudiger en goedkoper. Waarom niet gewoon gebruik maken
van het voorspelwerk dat in het verleden voor ons alien door
het CPB werd verricht? Achter de talloze gepubliceerde kerntabellen van het Planbureau zitten jaren van hoogwaardige
mankracht, onschatbare ervaring, expertise, ,,fingerspitzengefu’hl” en andere imponderabilia waar de gewone Nederlander geen weet van heeft. Zulk een maatschappelijke investering mag men niet vergooien. Die moet steeds opnieuw worden gebruikt. Dit gebeurt hier dan ook. Geen verspilling,
Paretp zal blij zijn!

Tweemaal moeilijk
Het ligt voor de hand dat tot nu toe vooral de moeilijke
manier is geprobeerd. Er zijn eigenlijk twee moeilijke manieren. De eerste moeilijke manier bestaat uit het in zijn geheel
overnemen van een van de CPB-modellen, namelijk dat
model waarvan men vermoedt dat het door het CPB zelf
wordt gebruikt om te voorspellen. Alhoewel het er niet altijd
precies bij staat welk model de kerntabel heeft geleverd, is
het niet onredelijk te veronderstellen dat het een van de
door het CPB gepubliceerde modellen is. Dus kan men dit
vermoedelijke model met alles erop en eraan op de huiscomputer zetten en zelf voorspellingen uitdraaien.
Het is omslachtig en desondanks krijgt men er toch nooit
exact uit wat in de kerntabel staat. Immers, het Planbureau
gebruikt niet alleen maar de modelresultaten bij het voorspellen, want: ,,het spreekt vanzelf dat een model, hoe verfijnd ook, een stylering van de werkelijkheid is, zodat een
oordeelkundig gebruik van beschikbare externe informatie
in de regel tot een verbetering van de voorspellingen leidt” 2).
Tussen computeruitdraai en kerntabel staan ambtenaren in
de weg en praktische bezwaren, en ook weemoedigheid die
iiemand kan verklaren 3). De cijfers worden steeds aange836

Eenmaal makkelijk
Een kerntabel bestaat uit twee gedeelten: een bovenste en
een onderste. In het bovenste gedeelte staan de ,,veronder-

* Verbonden aan het Instituut voor Economisch Onderzoek van de
Economische Faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam.
De auteur dankt dr. H. van Dijk, prof. drs. C. J. van Eijk, dr. J.
Hartog, drs. J. van Sinderen en drs. J. Veenbergen voor hun cotnmentaar op de eerste versie. Niet al hun aanbevelingen zijn overgenomen, een reden te meer om hen te ontslaan van alle verdere verantwoordelijkheid voor dit artikel.
1) A. Heertje, F. Nijpels en K. Tamboer, De verwording van de
economic, De Arbeiderspers, Amsterdam, 1976. Zie vooral hoofdstuk VII en biz. 119.
2) Zie Centraal Planbureau, Centraal Economisch Plan 1971,
Den Haag, biz. 181. Een zelfde bedenking is overigens ook te
vinden in CPB, De Nederlandse economic in 1985, Den Haag,
1981, waar op biz. 137 in de voetnoot te lezen staat dat ook in dat
geval het macromodel niet ,,mechanisch” werd toegepast.
3) Vrij riaar Willem Elschot, Het huwelijk.

ellingen” en de ,,overige veronderstellingen” waarop de

F,,resultaten” van het onderste gedeelte berusten. De veronderstellingen zijn de exogene variabelen x, de grondsloffen waaruit het Planbureau op een of andere manier de
endogene variabelen y, als eindprodukt produceert. Hoe dat
produktieproces precies verloopt is zijn geheim, het geheim
van de blauwe trein. Noem het de zwarte doos iji (psi voor
pseudon (Grieks): geheim). In pijl en rechthoeknotatie ziet

de technologic van het Planbureau er zo uit:

CPB het laatste decennium, op zijn minst impliciet, hebben

gelegd tussen de veronderstellingen en de resultaten van hun
kerntabellen. Deze coefficienten zijn daarom uitermate ge-

schikt om zelf kerntabellen te maken. Elke Nederlander(ook
verenigingen) met een zakrekenmachine en een handvol veronderstellingen omtrent de exogene variabelen kan nu zelf

Planbureau spelen. Ik zal dadelijk illustreren hoe men te
werk dient te gaan, maar eerst wil ik nog wat commentaar
geven op de coefficienienlabel van de blauwe trein.

In label 1 staan kolomsgewijs de exogene variabelen en
rijgewijs de endogene variabelen. De laalsle iwee kolommen
In matrix-notatie wordt dat 4):

zijn gereserveerd voor de delerminaliecoefficient en de
karakterisliek van Durbin-Walson. Een c) achter een

coefficienl duidl erop dal de geschane coefficieni, op basis
y =

Als we dus ( kennen, kunnen we wat het Planbureau
kan. Een eenvoudige manier om i/> te bepalen is door de
resultaten y op de veronderstellingen x te regresseren. Daarom heb ik reeksen voor x en y samengesteld uit de kerntabellen die in de Macro-Economische Verkenningen en de
Centraal Economische Plannen werden gepubliceerd, te beginnen met de MEV 1969 en eindigend met het CEP 1981.
Uit deze 26 tabellen met kerngegevens heb ik steeds de laatste

kolom gebruikt, die waarin er ,,echt” voorspeld wordt, om
de reeksen van endogenen en exogenen samen te stellen.
Over de jaren heen wordt de kerntabel steeds anders, hij
groeit vooral. De keuze van mijn beginpunt, de MEV 1969,
heeft bij voorbeeld te maken met het feit dat de kerntabel
in de daarvoor liggende publikaties erg beknopt was.
Er komen niet alleen steeds nieuwe variabelen bij, voor
sommige verandert ook de wijze van definieren. Dat is vervelend, maar met wat goede wil en veel boute veronderstellingen kon ik toch behoorlijk consistente tijdreeksen samen-

stellen voor 27 variabelen 5). Welke variabelen dat precies
zijn wordt zo dadelijk, bij de presentatie van de resultaten,

bekendgemaakt. Er is echter een variabele, de ,,loonsom
per werknemer in de bedrijven”, waar wat bijzonders mee
aan de hand is. De nominale loonvoet wordt het ene jaar als
een endogene variabele behandeld en het andere jaar als een
exogene. Dat hangt samen met de intensiteit waarmee de
overheid van dat jaar overtuigd is dat ze de loonvoetstijging kan prikken. Bij hoge intensiteit wordt de loonvoet

exogeen. Dil was het geval in 16 van de 26 keer dat hier een,
kerntabel wordt gebruikt. Vooral om die reden bespreek
ik in dit stuk alleen maar de schattingsresultaten met een,
zonder-blikken-of-blozen, exogene loonvoet 6).
Het schatten ging, in eerste instantie, rechttoe-rechtaan:

kleinste-kwadratenregressies van exogenen op endogenen.
De gegevens van de kerntabel uit het CEP 1981 werden niet

in de schatting betrokken. Die hield ik achter de hand om

van een l-loels, significanl verschillend van nul kan worden
gesleld (mel 90% belrouwbaarheid). Opvallend is hierbij
dal een aanlal variabelen zoals wereldinvoer, invoerprijspeil,
concurrerend uilvoerprijspeil en investeringen in woningen,
vaker significanl zijn dan andere. Dil beiekenl dal deze
variabelen relalief het meesle bijdragen aan hel formeren

van de voorspellingen door hel Planbureau 8). Verder wil
ik nog even wijzen op de soms hoge R2 voor sommige ge-

schalle vergelijkingen: een topscore bij het prijspeil van de
uilvoer en het werkloosheidscijfer. Er zijn echler ook relalief
lage scores bij moeilijk le grijpen variabelen als voorraad-

vorming en arbeidsproduktivileil. De karaklerislieken van
Durbin-Watson zitlen niel allijd ver uit de buurt van de verIrouwenwekkende waarde 2, wal een geruslslelling is.
Dit is ongeveer hel enige commenlaar dal ik op label 1
wil geven. Immers, een gave en sluitende verklaring voor
de grootle en hel teken van de geschalle coefficienlen is
niel allijd te vinden. Alhoewel hel zoeken naar ralionalisatie

geheel past bij de menselijke behoefie om orde aan le brengen in de chaos, geloof ik niel dal die behoefie hier kan
worden bevredigd. Tabel 1 beval herleide-vormcoefficienlen en over de groolle en de lekens daarvan vail weinig lol
niels le zeggen, zelfs niel indien er een gaaf en ordelijk
sysleem van strucluurvergelijkingen aan len grondslag ligl.
En dil laalsle is in dil geval nog niel eens zeker.

Gebruiksaanwijzingen
Hoe nu le werk gegaan om le voorspellen? Dal is heel
eenvoudig; slechls nodig is een stel veronderslellingen over
de mulalies van de exogene variabelen (in de kolommen).

De eenmaal verlraagde afhankelijke variabelen haall u
sowieso uil de laatsl verschenen publikalie van hel Planbureau. De andere haall u maar lussen uw hogere inluitie
en uw lagere ,,gul feelings” vandaan of u gaat conscientieus
op zoek naar ijzerslerke veranlwoordingen van hel door u,

de voorspellingskracht van het geschatte model uit te testen.
Voor de endogene variabelen die in procentuele mutaties
worden gemeten, gaf dit eenvoudige precede meteen bevredigende resultaten (in termen van de determinatie-

uw vereniging of partij geprikle slel van veronderstellingen.

Voor de endogene variabelen die in niveaus gemeten worden,

4) Indien het Planbureau een statisch en lineair structuurmodel

coefficient R2 en van de karakterisliek van Durbin- Watson).

lag de Durbin-Watson meestal veel te laag, wat erop duidde
dat de exogene variabele niet alle systematiek die in de

endogene niveauvariabelen zat, kon moduleren. Na wat
experimenten besloot ik om voor die niveauvariabelen steeds
de eenmaal vertraagde endogene als extra verklarende
variabele mee te nemen 7). En dat deed het prima: de determinatiecoefficient en de karakteristiek van Durbin-Watson

werden er stukken beter van.
Het geheim van de blauwe trein

Al die schattingen staan bij elkaar in label 1. Deze label
is in zekere zin het geheim van de blauwe trein, van het
CPB. De coefficienten zijn een wiskundige representatie
van het systematische verband dat de voorspellers van het
ESB 2-9-1981

hanteert bij haar voorspellingen dan is van de herleide-vormvergelijkingen. Is het structuurmodel nietlineair dan is i/r een eerste-ordebenadering en is het dynamisch

dan bevat >li de ,,impact”-effecten.
5) Het spreekt vanzelf dat zowel de geinteresseerde, enthousiaste
lezer als de sceptische en ongelovige onderzoeker eenvoudig op
aanvraag het gedetailleerde yerhaal van de datamanipulatie (en de
data zelf) toegestuurd kan krijgen.

6) Voor de in voetnoot 5 vermelde groepen zijn ook de resultaten
van de schattingen met endogene loonvoet beschikbaar.
7) De eenmaal vertraagde endogene variabelen heb ik steeds uit de
op een na laatste kolom van de tabellen met kerngegevens gehaald.

Ook deze data zijn op aanvraag beschikbaar.
8) Bij deze uitspraak heb ik een aantal formules in mijn achterhoofd

die Theil in zijn economietrieboek Principles of econometrics
(}. Wiley, 1971, biz. 175) presenteert en waarmee hij de marginale

bijdrage van een verklarende variabele in de verklaring van de
afhankelijke variabele meet. Uit deze formules blijkt dat deze

marginale bijdrage rechtstreeks samenhangt met de grootte van
de berekende t-toetsgrootheid.
837

Heeft u op een of andere manier een exogeen setje bij elkaar,

— mutatie volume wereldinvoer . . . . . . . . . . . . .

+ 9,8%

dan dient u slechts de coefficienten per rij daarmee te vermenigvuldigen om een ,,voorspelling op Planbureause wijze”
te krijgen voor de endogenen van uw keuze.

— mutatie invoerprijspeil (in gld.) ………..

– 1,8%

— mutatie concurrerend uitvoerprijspeil (in gld.) + 6,2%

— mutatie loonvoet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

+ 3,5%

En er zijn nog andere mogelijkheden. U kunt bij voorbeeld

de hele zaak op zijn kop zetten door eerst de waarde van
de endogenen te prikken waar u ze het liefst hebben wil, om

Er is zeker een of andere samenhang in het wereldgebeuren
te bedenken die deze veronderstellingen geloofwaardig kan

dan vervolgens, door inverteren, de daarbij horende waar-

doen klinken.

den van de exogenen te berekenen. Bij het presenteren
maakt u dan wat kromme sprongen en doet u net of u op verantwoorde wijze met die exogenen begonnen bent. Maar dat

wist u reeds?

In de keuken

Laat me deze laatste techniek illustreren. Ik ga er dan
maar van uit dat we eindelijk eens echt weg willen van die
pessimistische voorspellingen van de laatste jaren. De Neder-

Er is nog een derde toepassingsgebied voor de coefficienten
uit label 1. Men kan ze namelijk ook gebruiken om in de

voorspellingskeuken van het CPB te kijken. Als het CPB in
zijn nieuwe publikaties op dezelfde structured wijze voor-

landse economic moet maar weer eens rozig kleuren met een
appetijtelijke groei, (volume bnp +5%) een probleemloos
inflatieniveau (mutatie prijspeil particuliere consumptie 4%),

een lichtjes positieve betalingsbalans (saldo op lopende
rekening f. 1 mrd.) en 50.000 minder werklozen (in vergelijking met de vorige periode). Om onze economic dus weer
aantrekkelijk te maken zoals ze vroeger was, hoeven we
slechts de ogen te sluiten en wat veronderstellingen te maken
omtrent vier exogene variabelen naar keuze 9). Ik neb hier

drie exogenen gekozen die het statistisch goed deden (die
met c)-tjes dus) plus de loonvoet (uit nieuwsgierigheid) en

label 1 op adequate wijze het verleden van het Planbureau
beschrijft. In elk geval een inleressant idee om uit le proberen op de voorspellingen van hel CEP 1981.

9) Let op; bij deze exercitie wordt het ,,policy principle” van Tinbergen oneigenlijk gebruikt.

daar komt uit:

Tabel I.

spelt als in het verleden, dan moeten die voorspellingen
binnen het voorspellingsinterval van het model van label 1
liggen, ervan uitgaande natuurlijk dat het model achter

Het geheim van de blauwe trein
Mutaties t.o.v. voorafgaand jaar in procenten

^\
Endogenen

^•s.
^-s.

Exogenen

volume invoer
wereld- prijspeil
invoer (in gld.)

0,22 c) – 0.0 II

l,66c)

c

i

loonkosten
concurre- ier eenheid
rend uit- produkt in
verwervoerprijs>cil (in gld.) kende industrie in
buitenland
(in gld.)
– 0,22 c)

0,59 c) – 0,83

volume arbeids- liquidiinveste- tijdverteitsringen korting quote a)
in woningen

Niveaus

Statistische informatie

oonsom volume volume eenmaal
verper werk- materie’le overnemer in overheids- traagde
bedrijven heids- investe- afhankelijke
conringen
variabele
sumptie

R>

DurbanWatson
karakteristiek

0,13

0,12c)

0,98 c) – 0,0053

0,12

0.01 1 – 0,034

0,95

2,4

0,64

0,61 c) – 4,20 c) – 0,31 c)

0,27

0,42

0,40 c)

0,75

1,5

– 0,022

0,01

0,069 – 0,1 I c )

0,93

1,9

– O.IOc)

0,37

0,22 c)

0,030

0,90

1,8

0,061

0,073

0,019

0,80

1,5

I.03c) – 0,063

0,005

0,99 c) – 0,23 c)

0,51

– 0,40

0,075 – 0,70

0.1 1 c) – 0,094 – 0,0070

0,15

– 0.056

0.58

ex

Â¥
ca

0,45 c)

0,055

0,075

– 0.18

0,46 c)

j,
s
I
>
o

0,037

0,039

– 0,088

0,097 c)

0,19

0,0004

0,009

0,039

0,019

0,85

1,7

0,69

– 0,55 c) – 0,014

0,45

0,058 c)

0,55 c) – 0,002

0,021

0,92

1,8

0,46 c)

– 0,16

0,86 c)

0,076

0,021

0,99

3,0

0,27 c)

– 0,27 c)

0,036

0,32

0.030

0,089

0,58 c)

0,070

1.08

– 0,087

– 0,l3c)

0,73

– 0,23 c) – 0,030
– 0,38 c)

0,49 c)

– 0,010

– O.I4c) 0,070 c)

5
3

2

0,23 c) – 0,046

0,008

0.003

0,73

1,7

0,63 c) – 0,088

0,004

0,88

1,5

Loonkosten per eenheid produkt in verwerkende
– 0,22

0,14

– 0,57 c)

– 0,32

– 0,33

0,65 c)

– 0,30

0,18 c) – 0,l4c)

0.62 c)

– 0,53 c) – 0,013 – 0,63

7,28 c) – 2,68 c)

2,35

– 0,16

Niveaus

Saldo lopende rekening betalingsbalans

0,17

0,095
0,12c)
0,010

0,32 c)

– l,07c)

– 0,14c)

0,36

0,049 c)

– 0,17-

0,036

– 0,12

a) In procenten van het nationaal inkomen tegen marktprijzen,
b) Niet gecorrigeerd voor aardgas, e.d.
c) Significant verschillend van nul volgens t-toets (met 90% betrouwbaarheid).

838

– 2,06 c) 11,42

0,95 c) – 0,036 – 0,83
– 0,25

0,12c) – 0,13
– 0,016

l,36c)
– 0,078

0,24 c)

– 0,008

0,8 Ic)

0,95

2,3

0,064 – 0,015

0,45 c)

0,67

1,6

0,99 c)

0,99

2,1

1,01 c)

0,79

1,5

0,99 c)

0,97

2,3

l,04c)

0,98

1,7

0,80 c)

0,98

2,4

– 0,10

0,63

– 1,11

0,041

– 0,053 – 0,032

0.014

– 0,40

0,018 – 0,033 – 0,028

0,15 c)

0,001

– 0,084 – 0,023 – 0,078

0,098

0,054 c) – 0,44

0,096 c)

0,10

– 0,76

0,041

0,037 – 0,059 c)
– 0,007

0,025

Wabel 2. Twee voorspellingen voor 1981 vergeleken
Voorspelling

\
;

Voorspelde variabele

volume particuliere consumptie . . . . . . . . . . . .
volume bruto investerin\ gen bedrijven …….
I volume goederenuitvoer
volume goedereninvoer
1 volume bruto nationaal
1 produkt ………..

s-

produlctievolume bedrijven ……………
prijspeil particuliere consumptie …………
prijspeil goederenuitvoer
arbeidsproduktiviteit in
•1
3
bedrijven ……….
1 loonkosten per eenheid
produkt in verwerkende Industrie ……..
>

q

Voorspelling op basis van
CEP 19SI
label 1 a)

t-toetsgrootheid
Verschil voor significantie
van het verschil

– 3

– 0,5

– 2,5

– 7
1
– 4.5

-11
– 0,25
– 6,75

4

– 1,25
– 1

2,96d)

1,25
2,25

0,64
0,71
0,88

– 2,25

1

0,80

– 1,5

0,5

0,34

7
12

5,5
13

1,5
1

1,15
0,68

1

– 0,25

1,25

1,02

3

4,5

0,5

0,60

mrd. gld.) . . . . . . . . . .
man-

1.1
365
84.6
12,7
32
22,5

sociale-premiedruk c) . .

kunnen noemen, de standaardfout van de Voorspelling
berekend zodat ik met een t-loets kan bekijken of beide

voorspellingen significant van elkaar afwijken 10). De waarden van die t-toets staan in kolom 4 van label 2.
Kolom 4 van label 2 is dus eigenlijk een lesl of hel verschil

tussen de beide voorspellingen (kolom 3 van label 2) significant is. Dit blijkt (bij een 95% betrouwbaarheidsinlerval)
slechls voor Iwee endogenen hel geval te zijn: consumptie en
belaslingvoel; bij een iels scherper gestelde t-toels (90%

betrouwbaarheid) komen daar het saldo van de lopende
rekening en het werkloosheidsniveau bij. Men zou het zo
kunnen stellen dat het Planbureau soms uiting geeft aan een
bij voorbeeld bij het voorspellen van de consumptie en de

3

arbeidsinkomensquote b)
besparingen c) ……..
belastingdruk c) ……

3

1 werkloosheid (in
z jaren X 1.000)

lijk in de buurt van mijn voorspellingen liggen. Het Planbureau is dus vrij consequent met zijn verleden. Om die
consistenlie nog wat scherper te slellen heb ik, wal men zou

groter pessimisme dan het in het verleden pleegde te doen,

saldo lopende rekening
betallngsbalans
(in

mrd. gld.) ……….
voorraadvorming
(in

lingen van het Planbureau zelf. Ditgebeurt in respectievelijk
kolom 1 en 2 van label 2. Hieruit blijkt dal, op een paar
uitzonderingen na, de voorspellingen van het CPB behoor-

0
– 0,8
317
86,4
10,7
33,8
21,5

3
1,9
48
– 1,8
2
– 1,8
1

1,93d)
1,21
2,00d)
0,62
1,54
2.52 d)
1,38

\ a) Enigszins afgerond.
I b) Met gecorrigeerd voor aardgas e.d.
I C) In procenten van het netto nationaal inkomen tegen marktprijzen.
| d) Significant verschil volgens t-toets (met 90% betrouwbaarheid).

Gebruik makend van de in de kerntabel uit het CEP 1981

I afgedrukte waarden voor de exogene variabelen heb ik met
i behulp van de coe’fficienten van label 1 voorspellingen gefmaakt voor de endogene variabelen in 1981. Deze voor[ spellingen kunnen dan vergeleken worden met de voorspel-

werkloosheid 11). Terwijl het voor andere voorspellingen
(betalingsbalans, belastingdruk) veel optimistischer is dan
we gewend zijn.
Werk aan de winkel
Alle bovengeschetste loepassingen staan of vallen gelijklijdig mel de veronderslelling dal hel model van label 1
inderdaad goed hel verleden van hel Planbureau modelleert.
Toegegeven, daarover vail le discussieren. Uil label 2 blijkt
echter wel dat dit soort eenvoudige herleide-vormmodellen

niet helemaal de bal misslaan en verder werk in deze richling
kan daarom vruchlbaar zijn. Hier ligl dan ook een breed

terrein open voor scriptieschrijvers. Die kunnen hel hier gepresenieerde model meleen ook uilbreiden (b.v. door alle
kolommen van de kernlabellen mee te nemen in plaats van

alleen maar de laatste), verfijnen (b.v. door een onderscheid
le maken tussen MEV-voorspellingen en CEP-voorspellingen) en in mootjes hakken (b.v. door de schattingsperiode
steeds te verkleinen en te bekijken wat er met de coe’fficien-

ten gebeurt). Er is werk genoeg aan de winkel.
Wellicht is het echter aan te raden dat alle reizigers met
de blauwe trein vooraf het bericht van Jan van Nijlen 12)

lezen. Dal beginl mel de volgende waarschuwing: ,,Beslijg
de Irein nooil zonder uw valies mel dromen ….”.

J. J. M. Theeuwes

10) Volgens H. Theil, op. cit., biz. 134-135, is in dit verband de

volgende testgrootheid (t(n – k)) verdeeld:

s V 1 + f (X’X)-> f

waarin: f = vector van de exogenen in de voorspellingsperiode
(hier 1981);
b = vector van geschatte coe’fficienten (zie label 1);

y = waarde waarmee de Voorspelling fb wordt vergeleken
* (hier de voorspelling uit het CEP 1981);
s = standaardfout van de geschatte vergelijking;

(X”X) =de momentenmatrix uit de kleinste-kwadratenschatting.

(n – k) is in dit geval (25 – 10) = 15 of (25 – 11 )= 14. Dit laatste voor
de endogenen in niveaus gemeten.
11) In dit verband is het misschien interessant te verwijzen naar de

paragraaf getiteld Een plausibel beeld? uit het recente artikel van
Driehuis en Van der Zwan (ESB, 13 mei 1981, biz. 450 e.v.) over

de middellange-termijnverkenning van het CPB waarin zij schrijven
dat het Planbureau reeds bij zijn centrale projectie van een restrictieve beleidslijn is uitgegaan, waardoor de groei van de binnenlandse bestedingen onder druk wordt gezet. Het pessimisme klinkt
dus pijnlijk gelijkmatig door in alle Planbureau-publikaties.
12) Jan van Nijlen, Bericht aan de reizigers.

SB 2-9-1981

839

Auteur