Ga direct naar de content

Handelsvertraging

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 7 2017

Dat de wereldhandel al een tijdje minder hard groeit, is bekend. Daar zijn legio ­redenen voor. De meeste groei vanwege het opknippen en offshoren van productieprocessen hebben we gehad. De meeste groei vanwege de toetreding van China en Oost-Europa tot de internationale markten hebben we gehad. En de meeste groei vanwege het afbouwen van handelsbarrières hebben we gehad. Figuur 1 laat zien dat het laaghangende fruit al geplukt is.

Toch hoeft een lagere groei van de wereldhandel geen probleem te zijn; het is immers niet de handel, maar de economische groei die tot hogere welvaart leidt. Gelukkig zijn er aanwijzingen dat de economie ook kan groeien zonder een toename in handel. Timmer et al. (2016) verklaren de vertragende groei van de wereldhandel deels uit de doorontwikkeling van China van een goederen- naar een dienstenge­oriënteerde economie. Diensten dragen net zo goed bij aan de economische groei, maar hebben een kleinere handelscomponent dan goederen. In lijn hiermee vindt Veenendaal (2017) dat er sinds een aantal jaren voor investeringsgoederen minder importen nodig zijn. Dat kan komen omdat investeringsgoederen steeds kennisintensiever zijn, en een grotere dienstencomponent in zich hebben.

Dat de economische structuur aan het veranderen is naar een economie toe waarin handel niet meer de aanjager van nieuwe economische groei is heeft zo zijn consequenties. Het betekent ten eerste dat de ­baten van nieuwe handelsverdragen kleiner zijn dan de baten van eerdere handelsverdragen toen die ­gesloten werden. Nienke Oomes, Tom Smits en Joost Witteman laten in deze ESB zien dat de zeven kleinere handelsverdragen die de EU recent heeft gesloten, of nog zal sluiten, tot een beperkte toename in de economische groei zullen leiden. Dat de toename beperkt is, geldt des te sterker voor meer verdiepende handelsverdragen, stelt Marcel Timmer in zijn column. Oomes et al. bevestigen dit ook door kleinere baten te rapporteren voor de twee verdragen die al bestaande verdragen verder uitdiepen.

Het betekent ten tweede dat als een verdere verlaging van handelsbarrières de handel moet gaan aanjagen er groot bier nodig is: meer diepgaande verdragen met grotere handelsblokken zoals CETA of TTIP. Zulke vergaande handelsverdragen met grote handelsblokken zijn echter maatschappelijk omstreden. Want hoewel er gemiddeld genomen op termijn baten zijn, zijn er op korte termijn veel verliezers en moeten we, om dit soort verdragen goed te laten werken, op een aantal gevoelige thema’s minder zeggenschap accepteren.

Die verliezers en dat verlies aan zeggenschap bij nieuwe handelsverdragen zorgen voor flinke uitdagingen. Als politici die niet aangaan of daar verkeerd op reageren, dan leidt dat tot een kloof tussen de ­bevolking en de maatschappelijke elite, zo waarschuwt Dani Rodrik in een interview in deze ESB. Men kan de elite dan verwijten dat ze de doelen van enerzijds beleid en welvaart, en anderzijds de middelen daartoe (een handels- en groeiagenda) onderling verwisseld heeft.

HH/Harold Versteeg

Er zijn, bij het sluiten van nieuwe handelsverdragen, verschillende manieren om de nadelen van zulke verdragen te beperken. Het meest voor de hand liggend is wellicht om het onderhandelingsproces te veranderen en de potentiële verliezers en andere stake­holders, zoals ngo’s, een plek aan de onderhandelingstafel te bieden. Dit stelde de verantwoordelijke directeur-generaal van Buitenlandse zaken, Marten van den Berg, in de ESB van december voor. Als bij zulke onderhandelingen een verdrag tot stand komt, zal dat verdrag brede steun genieten. Want de hoop is dan dat ook de verliezers zich erin kunnen vinden.

Maar het is ook mogelijk om gerichter te werk te gaan en in te zetten op het versterken van handelsrelaties met landen waarmee er al andere banden zijn, bijvoorbeeld via migranten of ngo’s. We kunnen dan hopen dat deze netwerken de handelsrelatie een duurzame, op de lange termijn gerichte basis geven, en dat zo de negatieve gevolgen van vrijere handel in die landen verzacht worden. In deze ESB werken Rob van Tulder en Ton Dietz. Dietz dit uit met een focus op Afrikaanse landen.

Tot slot kunnen verdragen wellicht zo vormgegeven worden dat landen de mogelijkheid houden om gericht te investeren in hun eigen ontwikkeling. Marcel Timmer pleit hier in zijn column expliciet voor, en Dani Rodrik impliciet wanneer hij stelt dat politieke integratie van EU-landen wellicht nodig is om de verliezers te kunnen compenseren. Gehoopt wordt dan dat de verliezers vanuit de baten gecompenseerd kunnen worden.



Handelsvertraging (infographic)

Interview met Dani Rodrik
Robert Kleinknecht & Heiko Jessayan

Regio’s in netwerken van mondiale waardeketens
Bart Los, Wen Chen & Mark Thissen

De achterblijvende exportprestaties van het noordelijke mkb
Johan de Jong & Karel Jan Alsem

Handelsverdragen dragen bij aan economische groei
Nienke Oomes, Ton Smits & Joost Witteman

Van economische naar duurzame diplomatie
Rob van Tulder & Ton Dietz

De wereldhandel groeit niet meer en dat is geen probleem
Marcel Timmer

Uit 1996: ESB-debat over globalisering

Maar we kunnen nieuwe handelsverdragen ook even laten voor wat ze zijn, en onze energie besteden aan intensievere handel met bestaande relaties. Hier lijkt er flinke winst te behalen. Bart Los, Wen Chen en Mark Thissen laten zien dat Nederlandse provincies 24 procent van hun arbeidsinkomen verdienen met export binnen de Europese Unie, veruit onze belangrijkste handelspartner. Dat is fors lager dan in België en Zuid-Duitsland, waar regio’s ver boven de dertig procent scoren.

Die export kan verhoogd worden – zo stellen Johan de Jong en Karel Jan Alsem in hun studie naar exportprestaties van het mkb in een aantal slecht presterende noordelijke regio’s – door het scheppen van een aantrekkelijke fysieke en kennisinfrastructuur rondom bedrijfstakken die in de regio al sterk aanwezig zijn. De regionale concentratie, de clustering zeg maar, die dit creëert trekt gespecialiseerde toeleveranciers aan. Dit vergemakkelijkt het voor bestaande bedrijven om een netwerk op te bouwen en internationale contacten te leggen. Dit voorstel van De Jong en Alsem gaat dan wel meer over regionale ontwikkeling dan over handelspolitiek, maar het stelt in ieder geval de juiste prioriteiten.

Literatuur

Berg, M. van den (2016) Naar een maatschappelijk verantwoord handels- en investeringsregime. ESB, 101(4744), 770–773.

Timmer, M., B. Los, R. Stehrer en G. de Vries (2016) An anatomy of the global trade slowdown based on the WIOD 2016 Release. GGDC Research Memorandum, 162. Rijksuniversiteit Groningen.

Veenendaal, P. (2017) Statistiek: De handelsintensiteit van investeringsgoederen neemt af. ESB, Online 25 januari 2017.

Auteur

Categorieën