Ga direct naar de content

Handelsoverleg VS en Japan mislukt

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 23 1994

Japan nog in de problemen

De berichten over de Amerikaanse
economie blijven gunstig. De inflatievrees nam af naar aanleiding van het
bericht dat de producentenprijzen
in

In Japan vertoont de economie nauwelijks groei. Het economisch planbureau heeft de verwachting voor de
groei in het lopende jaar teruggebracht van 3,3% tot 0,2%, het laagste
niveau sedert 1974-75. Voor het komende jaar rekent het planbureau op
een groei in de orde van 2,4%. Veel
onafhankelijke economen zijn minder optimistisch. Zij gaan uit van een
economische krimp in het lopende
jaar en hooguit 0,5% groei in het per
1 april aanvangende fiscale jaar. Hun
terughoudendheid
hangt vooral samen met een gevreesde bestedingsbeperking door de Japanse consument,
hetgeen de stimuleringspakketten

januari met 0,2% op maandbasis zijn

van de Japanse overheid ten dele te-

Handelsoverleg
VS en Japan

mislukt
Verenigde Staten

gestegen. Ook de consumentenprijzen vielen mee: de prijsindex bleef in
januari ongewijzigd ten opzichte van
de voorgaande maand.
De bedrijvigheid is in januari verder
gestegen, hetgeen tot uiting komt in
een stijging van de industriële produktie met 0,5% ten opzichte van december en 4,7% ten opzichte van een
jaar geleden. De bezettingsgraad van
de industrie steeg tot 83,1%. Tegen
die achtergrond blijft de investeringsactiviteit hoog, hetgeen kan bijdragen
tot het voorkomen van bottlenecks.
De in 1993 gerealiseerde produktiviteitsstijging van 5,3% vormt een goede indicatie. Over heel 1993 stegen
de bedrijfsinvesteringen met 11%.
Voor dit jaar rekent de OESO op 9,9%
en voor 1995 op 8,8%. Hiermee
wordt een goede basis gelegd voor
verdere economische groei. Het begrotingstekort zal voor het op 1 oktober a.s. aanvangen de begrotingsjaar
verder dalen tot $ 235 mrd en $ 176
mrd in 1995.
Een nadeel van de krachtige groei
van de Amerikaanse economie vormt
de verslechtering van de handelsbalans. In 1992 bedroeg het tekort $
96,1 mrd, in 1993 $ 131 mrd en voor
1994 houdt de OESO rekening met
een tekort van $ 160 mrd, gelijk aan
het recordtekort uit 1987. Gerelateerd
aan het gegroeide bbp komt het tekort overigens neer op 2,1%, terwijl
medio jaren tachtig zelfs percentages
van 3,5% en meer werden geregistreerd. Dankzij een toegenomen export is het Amerikaanse handelsbalanstekort over december overigens
teruggelopen van $ 9,7 mrd tot $ 7,4
mrd.

niet doet. Dat het Japanse bedrijfsleven het nog steeds moeilijk heeft,
bleek uit de daling van de industriële
produktie in december met 1,9% of
met 4,4% tegenover dezelfde maand
een jaar eerder. De bezettingsgraad
van het bedrijfsleven daalt gestaag.
De Japanse overheid zet alles op alles om het vliegwiel van de economie weer in beweging te krijgen. Het
recent bekend gemaakte vierde stimuleringspakket gaat uit van een impuls
van liefst ¥ 15.200 mrd (j 274 mrd).
Het plan omvat een verlaging van de
inkomstenbelasting,
het investeren in
openbare werken, het verstrekken
van leningen aan het midden- en
kleinbedrijf en steun aan boeren.
Voor een gedeeltelijke financiering
dacht men in eerste instantie aan verhoging van de BTW, hetgeen politiek
niet haalbaar bleek. Deze verhoging
is dan ook uitgesteld. Het feit dat nu
niet goed bekend is hoe een en ander gefinancierd zal worden baarde
de financiële markten zorgen.

Handelsoverleg
Het Japanse externe overschot blijft
stijgen. Over heel 1993 bedroeg dit $
131,35 mrd. In december bedroeg het
overschot $ 12,57 mrd, 9,3% meer
dan een jaar daarvoor. In januari is
het overschot met de VS wederom
met 6,8% gestegen tot liefst $ 3,13
mrd. Het is president Clinton een
doorn in het oog dat het Japanse handelsoverschot blijft toenemen. De partijen zijn in hun overleg echter niet
veel verder gekomen; Japan wenst
nog steeds geen concessies te doen
over de openstelling van de eigen
markt. De Verenigde Staten dreigen

nu met handelssancties. Een meer
marktconforme oplossing wordt gevonden in een stijging van de yen tegenover de dollar, waardoor Japanse
exporten duurder worden. Deze
koersstijging baart Japan zorgen. Het
economisch herstel wordt erdoor bemoeilijkt, terwijl het Japanse bedrijfsleven zijn investeringen steeds sterker naar het buitenland dreigt te
verleggen en de winsten in de tussentijd onder druk staan.

Duitsland
Vanuit Duitsland kwamen tegenvallende berichten over de werkloosheid. De scherpe stijging waarvan gedurende een groot deel van 1993 al
sprake was, is in januari in een versnelling gekomen, hetgeen tot uiting
komt in een werkloosheid boven vier
miljoen, tegenover 3,7 miljoen in de
voorgaande maand. Hiermee is het
hoogste niveau sedert de tweede wereldoorlog bereikt. De werkloosheid

Groei VK zwakt af
De cijfers over de industriële produktie in het Verenigd Koninkrijk tonen
voor het vierde kwartaal een verzwakking ten opzichte van de krachtige groei in de voorgaande kwartalen.
In december daalde de industriële
produktie (inclusief energie) met
0,6%, maar op jaarbasis resteerde een
groei van 4%. De totale groei over
het vierde kwartaal kwam uit op
1,3% en over heel 1993 op 3,5%. Het
Engelse handelstekort blijkt in november te zijn gestegen tot 1.035 mrd
pond. De daling van de import met
2,2% was onvoldoende om de exportdaling van 5,5% te compenseren. Het
handelscijfer was duidelijk ongunstiger dan het tekort van 870 miljoen
pond waarop was gerekend.

!
Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDS 1737

van 8,8% in West-Duitsland ligt nog
steeds onder het EEG gemiddelde
van 10,9%. De tot 17% gestegen werkloosheid in Oost-Duitsland ligt ver boven het gemiddelde.

Duitse discontoverlaging
Brits pond onderuit door rente
De koers van het pond moest tijdelijk
terug naar aanleiding van een verlaging van de basisrente met 0,25%punt tot 5,25%, terwijl politieke
schandalen de koers ook geen goed
deden. De Britse basisrente heeft nu
het laagste niveau bereikt sinds september 1972. De timing van de renteverlaging was verrassend, zo direct
nadat de Amerikaanse rente was verhoogd. Gerekend was op een verlaging in april als compensatie van al
eerder overeengekomen
indirecte belastingverhogingen.
Ook enkele macro-economische cijfers die wijzen op
een afvlakking van de economische
groei droegen bij tot de flauwte voor
het pond. Zo is de werkloosheid in januari verrassend genoeg gestegen
met 15.000 na een aantal maanden
van daling. Als percentage van de beroepsbevolking bleef de werkloosheid met 9,9% net onder de 10%. De
Britse lange rente schoot achtereenvolgens omhoog (na de volgens de
marktpartijen onterechte tariefsverlaging) en omlaag (na de zwakke economische cijfers).

ESB 23-2-1994

In december vorig jaar heeft de Bundesbank voor het laatst de beleningsrente verlaagd en voor een officiële
tariefsverlaging moet zelfs terug worden gegaan tot oktober. Ook voor de
bijeenkomst van 17 februari waren
de verwachtingen omtrent een renteverlaging weinig hoog gespannen.
Geldgroei en inflatie liggen nog
steeds te hoog en de Bundesbank
heeft nu eenmaal niet te naam hierop
een voorschot te zullen nemen. Daarbij duren de loonrondes in de metaalsector voort en men is ook hier gewend dat de Bundesbank eerst
resultaat (reële loondalingen) wil
zien, alvorens de beloning in de
vorm van lagere rentetarieven uit te
delen. Het pakte evenwel anders uit.
De Bundesbank besloot, wijzend op
de zwakke Duitse conjunctuur en de
lage onderliggende inflatie, het officiële disconto te verlagen van 5,75%
tot 5,25%. Het Lombardtarief en de
beleningsrente bleven evenwel onveranderd op respectievelijk 6,75% en
6% staan. Hoewel de markten geen
rekening meer hadden gehouden
met een renteverlaging in februari,

reageerde men per saldo toch teleurgesteld. Zolang de Bundesbank niets
aan het beleningstarief doet merkt
men weinig van het lagere disconto.
De negatieve stemming op de Europese obligatiemarkten, waarvan al
enige weken mede door de Amerikaanse invloed sprake van was, hield
hierdoor aan. Elders in Europa werden eveneens de rentetarieven verlaagd. Terwijl de Amerikaanse tienjaars rente door een sterker
wordende inflatieangst is opgelopen
tot boven de 6%, beweegt ook de
Duitse lange rente zich met 5,9%
angstvallig dicht hierbij in buurt, zeker gezien het niveau van bijna 5,5%
in het begin van het jaar.

CPBminder pessimistisch
In eigen land was in januari sprake
van een versnelling in de inflatie met
0,3% ten opzichte van de voorgaande
maand. Het jaarcijfer kwam uit op
een teleurstellende 2,4%. De stijging
was voor een belangrijk deel toe te
schrijven aan hogere accijnzen en
een gestegen gasprijs. De voor subsidies en indirecte belastingen gecorrigeerde index, waarin ook de ziektekosten lager wegen, daalde in
dezelfde periode met 0,1%. Van een
opleving van de onderliggende inflatie die al maanden ruim onder 2%
ligt, lijkt geen sprake.
De economische perspectieven
voor Nederland lijken op te klaren.
De industriële produktie steeg in december weer en wel met 0,4% ten opzichte van een jaar eerder. Daarmee
komt de daling over het gehele jaar
uit op 1,5%, de eerste krimp sinds
1982. Van groter belang is de opwaartse bijstelling van de verwachtingen door het Centraal Planbureau.
Voor het lopende jaar wordt gerekend op 0,9% groei, tegenover een
eerdere verwachting van 0,6%. Voor
1995 wordt de verwachting opgeschroefd van 1,75% tot 2,5% à 3%.
Meer export dankzij een krachtiger
groei van de wereldhandel (5,5% in
plaats van 4%) en een 5,7% hoger investeringsniveau spelen een belangrijke rol bij de opwaartse bijstelling van
de groeiverwachting.

Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van

Lanschot