Ga direct naar de content

Waarom we niet voelen dat het goed gaat

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 10 2019
Sandra Phlippen – Hoofdeconoom Nederland bij ABN Amro en universitair docent aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

Consumenten geven aan dat hun eigen financiële situatie achterblijft bij die van de economie als geheel. Dit fenomeen – ‘met ons gaat het goed, met mij slecht’ – speelt al geruime tijd in Nederland, volgens de consumentenvertrouwensindicator van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Je kunt geen krant openslaan of er gaan commentatoren en journalisten los op de vermeende oorzaken. Het meest favoriet is dat ‘het grootkapitaal de economie laat groeien maar de opbrengst niet wil delen’. De btw-verhoging, de gestegen energierekening of de niet-geïndexeerde pensioenen doen het ook goed.

Het gevoel van consumenten dat de groei van de afgelopen paar jaar aan hun neus voorbij is gegaan, klopt ook wel. De groei van de koopkracht is ook tegen de achtergrond van een langjarig dalende arbeidsproductiviteit vrij mager. Maar de focus op koopkracht onttrekt de enorme vooruitgang aan het zicht, die is gemaakt wat betreft arbeidsparticipatie. Met een werkloosheid van 3,2 procent is iedereen die enigszins kan en wil werken aan de slag. De 220.000 vaste banen die er in 2018 bij kwamen (ten opzichte van ‘slechts’ 70.000 flexbanen) geven aan dat werknemers zekerheid krijgen in plaats van loongroei. Dat zie je niet terug in de koopkrachtplaatjes, maar voor iemand die werk heeft gevonden maakt het wel degelijk uit.

Dat consumenten vooral werkzekerheid, in plaats van koopkrachtverbetering, kregen wil nog niet zeggen dat hun ontevredenheid genegeerd mag worden. Er spelen namelijk nog twee niet-financiële aspecten een rol bij het tegenvallende vertrouwen in de economie.

Als mensen aangeven dat het goed gaat met de economie maar slecht met henzelf, dan kan dit een uitdrukking zijn van meer dan alleen de eigen financiële situatie – ook al is dit letterlijk wat het CBS vraagt. Consumentenvertrouwen gaat om verwachtingen, en die verwachtingen zijn een onderdeel van wat economen en psychologen als ‘hoop’ bestuderen (Pleeging en Burger, 2016). Als respondenten het gevoel hebben dat hun de handvaten ontbreken om kansen te grijpen waar anderen in de economie wel dankbaar gebruik van maken, dan kan dit ook leiden tot een divergentie tussen hoe het met de economie versus met henzelf gaat. In het Verenigd Koninkrijk is dit uitgebreid bestudeerd, en deze studies (BES, 2016) laten duidelijk zien dat de leave-­stemmers radicaal verschillen van de remainers in de mate waarin ze hun economisch lot zelf denken te kunnen sturen. In hun boek Poor economics wijzen Banerjee en Duflo (2011) erop dat mensen met problematische schulden minder economische kansen ontwaren. Problematische schulden zijn ook een steeds groter probleem in onze samenleving.

De tweede alternatieve verklaring voor het uiteenlopen van de perceptie wat betreft de economie en de eigen situatie, ligt in een ‘onjuiste’ of ‘overdreven’ inschatting van de economie als geheel. Om dit te beoordelen, moeten we weten waarop de consument zich baseert als hij of zij aangeeft hoe het met ‘de economie’ zal gaan. Professionele voorspellers onderschatten zowel hoogconjunctuur als laagconjunctuur, omdat ze zich meer baseren op de economische fundamentals dan op een sentiment. Consumenten worden daaren­tegen sterk beïnvloed door wat ze in de media lezen. Grote publiekskranten hebben vaak eigen ‘koppenmakers’ in dienst die ervoor moeten zorgen dat stukken door een zo groot mogelijk publiek gelezen worden. Een kop sterk aanzetten zorgt voor betere leescijfers dan bagatelliseren. Onderzoek van Doms en Morin (2004) laat zien hoe niet alleen de ‘economische feiten’, maar ook de toon en de hoeveelheid nieuwsartikelen bepalend zijn voor hoe consumenten denken dat het met de economie gaat. Niet zelden leidt de toon van een artikel met bijvoorbeeld het woord ‘ontslag’ of ‘recessie­gevaar’ tot sterk afwijkende consumentenpercepties vergeleken met de economische fundamentals.

Recente ontwikkelingen in het gebruik van machine-learning-technieken bieden mogelijkheden om veel preciezer na te gaan hoe consumenten tot een inschatting van de economie komen. Zo zouden nieuwsartikelen gerelateerd aan economische groei gewogen kunnen worden naargelang het aantal klikken, om dan te zien of nieuws dat ‘overdrijft’ sterker wordt meegenomen in de perceptie van de consument. Pas als we weten waarom de consument het niet voelt, kunnen we gericht en effectief ingrijpen.

Literatuur

BES (2016) Brexit Britain: British Election Study Insights from the post-EU Referendum wave of the BES internet panel. Blog op www.brittishelectionstudy.com, 6 oktober 2016.

Doms, M. en N. Morin (2004) Consumer sentiment, the economy, and the news media. Washington (DC), Federal Reserve Board Working Paper, 2004-51. Te vinden op www.federalreserve.gov.

Banerjee, A.V. en E. Duflo (2011) Poor economics. New York: PublicAffairs.

Pleeging, E. en M. Burger (2016) Consumentenvertrouwen en hoop in de economie. ESB, 101(4742S), 47–51.

Auteur

Categorieën

2 reacties

  1. W. Groart
    6 jaar geleden

    Op 23 maart j.l. meldde het CBS het volgende: "In 2018 telde Nederland bijna 4,2 miljoen personen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk. Een deel van hen behoort tot de werkloze beroepsbevolking." (Uit: "30 procent niet-werkenden door ziekte belemmerd").

    Aan de ene kant een afname van de WW ("het gaat economisch goed") en aan de andere kant zitten nog veel meer mensen in bijstand of arbeidsongeschiktheidsuitkering ("ik tel niet meer mee") die graag ook een betaalde bijdrage willen leveren in de samenleving. Kijken we ook naar de vele jongeren met hapsnap-banen (willen meer en graag vaste uren), ouderen zonder uitkering (veel werkervaring maar ja 50 ) en vrijwilligers die graag ook betaald werk willen hebben, dan hebben we met elkaar een zeer grote groep van werkzoekenden die, afhankelijk van de definitie, tussen de 2 á 3 miljoen mensen groot is!

  2. W. Kanning
    6 jaar geleden

    Geachte mevrouw Phlippen,
    U werkt het thema van problematische schulden niet verder uit in uw artikel. Een nadere toelichting daarvan zou naar mijn gevoel wenselijk zijn.
    Groet,
    Walter Kanning