Ga direct naar de content

Column: Saaie wetenschap

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 6 2006

column

Henriëtte Maassen van den Brink

Saaie wetenschap
Net als de meeste onderzoekers krijg ik met enige regelmaat het verzoek om een artikel te beoordelen voor
een wetenschappelijk tijdschrift. Ik begin mijn beoordelingsrapport altijd met een korte samenvatting van
het artikel. Welk nieuw feit of inzicht biedt het artikel?
Dat is een goede test om te zien of het artikel iets
bijdraagt aan onze kennis. Vaak lukt het maar moeilijk
om een interessante conclusie of inzicht uit een artikel
te halen.
Het valt mij op dat veel artikelen zo weinig interessant
en zelfs ronduit saai zijn. Misschien ben ik in de loop
der jaren blasé geworden of ben ik referee voor de
verkeerde tijdschriften. Ik lees in het algemeen weinig
artikelen in economische tijdschriften waarvan ik denk
‘dat is iets nieuws, daar had ik nog nooit aan gedacht’.
Veel onderzoeksresultaten zijn triviaal, voorspelbaar en
bevestigen op zijn best eerdere uitkomsten.
De negentiende eeuwse Engelse historicus Thomas
Carlyle noemde economie ooit neerbuigend de treurige
wetenschap (dismal science). Dat was een omkering
van de toen gangbare term vrolijke wetenschap dat
gebruikt werd om levensverrijkende kennis mee te
omschrijven.
Niet alleen in tijdschriften maar ook op congressen
wordt veel voorspelbaar saai onderzoek gepresenteerd.
Om die reden ben ik de laatste jaren selectief in het
aannemen van uitnodigingen voor congressen. Ik ben
niet de enige die daar zo over denkt. In een bijdrage
aan de nieuwsbrief van de Royal Economic Society
(RES) van afgelopen juli beschrijft de verslaggever
van de Financial Times, Chris Giles, zijn frustraties en
irritaties bij de presentaties tijdens het jaarlijkse congres van de Economic Society: “For too many people
presenting papers, it seemed simply an opportunity
to tick the box Ã’ve presented at the RES conference’,
leading to lacklustre presentations delivered to small
and rather uninterested audiences. Too much research,
particularly in the empirical papers, bordered on the
irrelevant, with presenters seeming genuinely embarrassed when they had to provide reasons for why they
were presenting their paper. The general sessions, even
though they were billed as having a unifying theme,
tended to consist of three disparate papers. They were
delivered in rapid succession to meet the rigorous
half-hour time limit and stimulated little more than
an opportunity for others to score points with tricky
technical questions. So, for much of my time in the
general sessions, I wondered what was the purpose of
the conference.â€

218

ESB

6 april 2007

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat Giles zijn kritiek
vooral richt op de ingestuurde papers (contributed
papers) in de parallelsessies, het forum waar de mindere goden hun werk presenteren. Hij is daarentegen
lyrisch over de uitgenodigde spreker (de arbeidseconoom
David Card uit Berkeley).
Wetenschappelijke congressen zijn bedoeld voor
onderzoekers en wellicht niet voor journalisten, maar
de observaties van Chris Giles zijn volgens mij terecht.
Daar komt bij dat Giles slechts eenmaal aanwezig is en
dus niet zal hebben gemerkt dat – net als bij papers
die aangeboden worden aan tijdschriften – vaak weinig
nieuws wordt gepresenteerd.
Zowel in economische tijdschriften als bij congressen
ligt de nadruk te veel op de techniek en te weinig op
de inhoud. Te veel aandacht voor de econometrie, te
weinig voor de economie. Natuurlijk moet onderzoek
deugdelijk zijn en methodologisch goed in elkaar zitten.
De conclusies moeten ook gedragen worden door de
feiten. Maar, dit moet zo vanzelfsprekend zijn, dat het
niet in elk artikel en in elke presentatie herhaald moet
worden. In belangrijke wetenschapsgebieden als de
natuurkunde en de medische wetenschap neemt de
beschrijving van de statistische methoden vaak niet
meer dan een paar zinnen in beslag. In economische
artikelen is vaak een kwart tot een derde van het hele
artikel gewijd aan de statistiek, op een manier die net
onder de maat is voor diehard econometristen. En net
teveel is om de inhoud tot zijn recht te laten komen.
Kennelijk moeten we elkaar steeds weer uitleggen hoe
het moet en dat gaat ten koste van de inhoud.
In plaats van een uitgebreide discussie over statistische methoden, zou er in papers meer aandacht
moeten zijn voor argumentatie en ideeën. Bij de selectie van artikelen voor tijdschriften en congressen zou
er meer op een evenwicht gelet moeten worden. Als
we niet oppassen, dan wordt economie nog echt een
dismal science of een irrelevante wetenschap.

Auteur