Ga direct naar de content

Eén mondiale markt

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 16 1991

Een mondiale markt
Sommige toekomstvoorspellers zien in het jaar 2000
een gouden driehoek van vrijhandel tussen Europa,
Amerika en Azie . Er is een wereldmarkt ontstaan
waar goederen, diensten en kapitaal vrijelijk worden verhandeld. Globaal opererende ondernemingen maken de dienst uit. Hoever zijn we op de weg
naar een globale economic?
Eigenlijk is er al sinds de tweede wereldoorlog sprake van een convergentie van nationale consumentenvoorkeuren, markten en marktbenaderingen. Allerlei vormen van handelsbelemmeringen konden
deze zogenaamde ‘vercocacolisering’ niet verhinderen. Waarom zouden produkten die in Amerika in
een behoefte voorzien, dat in China niet eveneens
kunnen?
Er zijn meer ontwikkelingen die aangeven dat we al
een flink eind op weg zijn naar een globale economic. Nationale kapitaalmarkten gaan op in een mondiale kapitaalmarkt, waardoor de kosten voor kapitaal tot in de uithoeken van de wereld geegaliseerd
zijn. Vele nationale handelsbarrieres zijn geslecht en
hebben plaatsgemaakt voor omvangrijke vrijhandelszones. De technologische ontwikkeling heeft ver
verwijderde markten bereikbaar gemaakt door goede communicatie- en transportfaciliteiten. Voor sommige produkten waarvan de preferenties niet te ver
uiteenlopen zijn wereldmarkten al een feit. Waar het
op aankomt is om met een produkt waar in principe
overal ter wereld vraag naar is, in te spelen op smaken en gewoonten die regionaal en cultured verschillend kunnen zijn. Een mondiale marktbenadering is bij uitstek geschikt voor produkten waarmee
grote schaalvoordelen te behalen zijn. Te denken
valt aan high tech-produkten, die overal ter wereld
in dezelfde vorm verkocht kunnen worden.
Ondernemingen die een globale strategic willen ontwikkelen, staan voor een complex vraagstuk. Schaalvoordelen zijn namelijk niet het enige wat van belang is. De crux van een globale strategic is dat een
onderneming de activiteiten van de waardeketen
(zoals inkoop, produktie, logistiek, marketing en
R & D) zodanig over diverse landen kan spreiden,
dat per activiteit een comparatief voordeel wordt behaald boven ondernemingen die dat niet doen . Een
computerfabrikant kan bij voorbeeld de research
verdelen over drie landen. India is het meest geschikt voor software-ontwikkeling, Korea voor bij
voorbeeld hardware en Silicon Valley (VS) voor micro-elektronica. Spreiding van de ondernemingsactiviteiten vergt echter een extra coordinatie-inspanning die door het lokale voordeel moet worden
goed gemaakt. Om dezelfde reden zou de produktie
over enkele locaties gespreid kunnen worden. De
schaalvoordelen nemen dan weliswaar af, maar
daar komen leereffecten voor in de plaats, waarvan
de produktielocaties wederzijds kunnen profiteren.
Uiteraard spelen overwegingen als kortere distributielijnen en de mogelijkheid om beter in te spelen
op de regionale vraag bij deze beslissing ook een
rol.
Het bestaan van handelsrestricties toont aan dat de
wereldmarkt nog niet volmaakt is. Vooral door de

technologische ontwikkeling hebben traditionele
concurrentiefactoren als lage loonkosten, beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen en voorsprong in kennis veel van hun waarde verloren. Om
hun industrieen te beschermen hanteren vele landen of groepen van landen protectionische maatregelen. Door de omvangrijke investeringen in research- en produktiefaciliteiten is wereldwijde afzet
voor globale ondernemingen echter een noodzaak.
Zij zullen daarom naar wegen zoeken die toegang
verschaffen tot de markt. Oplossingen zijn te vinden
in diverse vormen van strategische samenwerking
of vestiging van produktiefaciliteiten in de beschermde markt. Soms is het zelfs noodzakelijk dat
strategen zich ontpoppen tot diplomaten. Reciprociteitsafspraken kunnen eveneens hun marktaandeel
veilig stellen.
Ook voor nationale overheden vereist de opkomst
van een globale markt met globaal opererende ondernemingen een strategische herbezinning. De
ideale strategic is gericht op het creeren van een omgeving, waar nationale bedrijven kunnen uitgroeien
tot kampioenen die ook mondiaal mee kunnen komen. Belangrijke factoren in dit verband zijn de
kwaliteit van de fysieke en sociale infrastructuur, kritische consumenten en een innovatief ondernemingsklimaat. Met dezelfde strategic kan een gunstig klimaat worden geschapen voor wereldwijd
opererende ondernemingen die een vestigingsplaats zoeken voor een of enkele van hun actviteiten, bij voorbeeld distributie of marketing. Overheidsinvesteringen scheppen aldus de voorwaarden
voor particuliere investeringen. Het zijn complementaire uitgaven die te zamen het concurrentieklimaat
bepalen.
Uiteraard zullen in een globale economie lang niet
alle produkten door globale ondernemingen geproduceerd worden. Produkten waarbij schaalvoordelen nauwelijks een rol spelen of produkten die bij
voorbeeld in zeer specifieke behoeften voorzien of
plaatsgebonden zijn, zullen altijd lokaal worden geproduceerd en verkocht. Rest nog de vraag hoe snel
er voor die produkten die wel globaal perspectief
hebben sprake zal zijn van die gouden vrijhandelsdriehoek. Tariefrestricties zijn voor een groot deel
opgeheven, maar daar zijn vaak non-tarifaire belemmeringen voor in de plaats gekomen. Hoopgevend
is dat naast de ontwikkeling naar een mondiale economie ook op andere terreinen als politick, milieuen sociaal beleid van toenemende internationale samenwerking sprake is. De toekomstvoorspellers
kunnen best eens gelijk krijgen. Op naar 2000!
T.P. van Walderveen

1. John Naisbitt en Patricia Aburdene, Megatrends 2000,
Sidgwick & Jackson, Londen, 1990.
2. Michael E. Porter, Competition in global industries, Harvard Business School Press, Boston MA, 1986.

Auteur