Ga direct naar de content

Economie van de (Golf-)oorlog

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 15 1991

Economie van de
(Golf-)oorlog
P.A.G. van Bergeijk*

D

e bruikbaarheid van economische methoden bij bet analyseren van oorlog en
oorlogvoorbereiding staat ter.discussie: oorlog zou niet mogen warden opgevat
als bet resultaat van nutsmaximalisatie en bet gedrag van politici zou niet kunnen
warden bestudeerd binnen betparadigma van de rationele keuze. De auteur stelt
daar tegenover- met de Golfoorlog als voorbeeld- dat economen wel degelijk een
nuttige bijdrage kunnen leveren bij bet analyseren van gewapende conflicten. Het
onderkennen van onzekerheid is daarbij essentieel.

Economen zijn wat onwennig wanneer zij zich op
het terrein van oorlog, oorlogvoorbereiding en oorlogvoering begeven. Het begint al bij de boekhouding van het slagveld. Duurzame goederen, die
voor militaire doeleinden zijn aangeschaft, worden
volgens de boekhoudkundige conventies immers direct afgeschreven (ofte wel geconsumeerd). Daardoor kan het merkwaardige feit zich voordoen dat
een volgens de Nationale Rekeningen niet meer bestaande tank uit 1991 een ‘eeuwige’ brug uit 1899
vernietigt. Het is allemaal erg verwarrend en de ‘destructive creation’ is dan ook nauwelijks onderwerp
van serieus economisch onderzoek geweest . Het is
al met al heel begrijpelijk dat de analyse van het fenomeen oorlog vooral aan de journalistiek wordt
overgelaten.
Het is ook niet onomstreden dat economen zich met
dit onderwerp bezighouden. Hout heeft bij voorbeeld
in reactie op Tinbergens £5S-artikel Economie van de
oorlog uit 1985 de bruikbaarheid verworpen van de
abstractie van de homo economicus als een methode
om internationale betrekkingen te analyseren, onder
andere omdat hij twijfelt aan de rationaliteit van staatslieden2. Hout benadrukt de subjectiviteit van het oordeel van de toonaangevende politici, wijst op de irrationaliteit van hun handelen (gelet op de gevolgen)
en verwerpt daarom het nutsmaximalisatiemodel – en
daarmee de inbreng van de economische wetenschap
– voor de analyse van problemen van oorlog, oorlogvoorbereiding en oorlogvoering.
Het verzet tegen het gebruik van de term ‘nut’ in de
onderhavige discussie heeft een begrijpelijke, maar
toch vooral semantische, achtergrond: het past niet
om het uitbreken van een gewapend conflict met alle
vernietiging van mens en kapitaal van dien, op te vatten als de uitkomst van het streven naar maximale
welvaart. Toch kan men moeilijk aan de indruk ontkomen dat feitelijk iedereen wel in deze categorieen
denkt, maar dan vaak heel vaag en troebel .
Voor een heldere oordeelsvorming mag geen der economische instrumenten van de analyse worden uitge-

ESB 15-5-1991

sloten, maar… dan moet ons gereedschap wel toepasbaar zijn voor dit soort problemen. In dit artikel
wordt bekeken hoe de economische schroevedraaier
past op de duimschroeven van de internationale politick. De boodschap is dat het onderkennen van onzekerheid juist op het gebied van oorlog, oorlogvoering
en oorlogvoorbereiding essentieel is voor ons begrip
van het functioneren van het internationale systeem.

Sancties tegen Irak
Het is een interessante vraag om na te gaan wat we
met behulp van de economische analyse zouden
kunnen begrijpen en leren van het internationale
steekspel rond de Iraakse annexatie van Koeweit.
Het ging daarbij in eerste instantie om economische
oorlogvoering en dat is een terrein waar economen
zich wellicht wat beter thuis voelen. Het is bovendien een relevant probleem, nu de uitkomst voor
Irak zo evident desastreus is geweest en het Iraakse
leiderschap keer op keer een minder rampzalige uitweg werd geboden (al maakte het gezichtsverlies
van Saddam wel steeds deel uit van iedere ‘oplossing’). Economen moeten zich wel afvragen waarom
die optics niet zijn aangegrepen. Kan de economische wetenschap met andere woorden bijdragen
aan het inzicht in de problematiek?
Gelukkig is er in ieder geval een terrein waar ons diploma zonder mankeren geldig is. Het gaat dan om
de vragen naar de (optimale) vormgeving en naar
de te verwachten schade van economische sancties;
de analyse van economische strafmaatregelen komt

* Dit artikel is gebaseerd op een voordracht voor de themasessie van Economen Voor Vrede tijdens de ECOZOEK-dag.
1. P.A.G. van Bergeijk, Economic: een vredige wetenschap?, ESB, 18/25 december 1985, biz. 1276-1279.
2. J. Tinbergen, Economie van de oorlog, ESB, 20 februari
1985, biz. 172-175; W. Hout, Economie en oorlog, ESB, 20

april 1985, biz. 400-402.
3. F. Hartog, Dood of slavernij als keuzeprobleem, ESB, 10
april 1963, biz. 354-355.

501

immers min of meer neer op het omkeren van de
theorie van handelsliberalisatie . Het is opmerkelijk

aan de mogelijkheid van een gewapende confronta-

dat er onder economen al vrij snel een grote mate
van overeenstemming ontstond over de mogelijke
economische effectiviteit van de strafmaatregelen te-

der Natuur zou de dreiging van het militaire instrument als sneeuw voor de zon wegsmelten en dan
kon de druk op Bagdad alleen maar afnemen. Ook

tie. Na het verstrijken van dat ultimatum van Moe-

gen Bagdad. ledere econoom leek tot de conclusie

in economisch-militair opzicht wordt de timing van

te zijn gekomen dat we hier te maken hadden met
het ‘tekstboekgevaP van een succesvolle sanctie””.
Iraks grote (economische) afhankelijkheid van het
buitenland in samenhang met zijn geringe mogelijkheden tot het treffen van represaillemaatregelen,
Iraks onvoldoende mate van flexibiliteit om invoer-

de gewapende confrontatie overigens min of meer
bepaald door het optimale effect van de reeds in augustus 1990 ingezette economische sancties . Ten
slotte werd verwacht dat het gedurende lange tijd
bijeenhouden van de coalitie een zeer moeilijke diplomatieke opgave zou zijn. Het leek al met al op

vervangende industrie op te zetten, alsmede Iraks

basis van meteorologische en (cultureel-)politieke

abrupte en vrijwel volledige isolement betekenden

overwegingen onmogelijk of onverstandig om de

dat aan de condities voor succes van de sancties

onzekere politieke resultaten van sancties nog wat

•was voldaan en de later vrij gekomen gegevens indi-

langer af te wachten.

ceren dan ook dat het economische wapen doel

Het feit dat economische oorlogvoering niet het ge-

heeft getroffen . De economische opbrengst voor

hoopte resultaat heeft opgeleverd en uiteindelijk

Irak bleef dus beperkt tot de plundering van Koe-

moest worden vervangen door een militaire confrontatie zegt daarom maar weinig over de effectiviteit
van economische sancties in het algemeen. Het onderstreept slechts dat de economische vraag naar de
mogelijkheden van het aanbrengen van schade door
middel van het belemmeren van de handelsstromen
slechts een kant van de medaille is.

weit, terwijl daar het verlies van bijna alle olie-inkomsten en de kosten van het handelsembargo tegenover stonden en het lijkt uiterst onwaarschijnlijk

dat uit die rekensom uiteindelijk een batig saldo
voor Saddam zou kunnen resulteren.
Vanuit strikt economisch perspectief bezien vallen
de ideale theoretische condities derhalve groten-

deels samen met de feitelijke positie waarin Irak verzeilde na de inval in Koeweit in augustus vorig jaar.
En dan rijst een zeer wezenlijke vraag. Waarom
heeft de alliantie tegen Irak voor de militaire optie
gekozen en niet rustig afgewacht tot de economische wal de Iraakse kanonneerboot keerde?

Niet-economlsche aspecten
Hier en daar was er al op gewezen dat de economische kant slechts een zijde van de medaille is en dat
psychologische factoren vaak doorslaggevend zijn

De tweede Golfoorlog
Dan breekt de militaire confrontatie los. Het is aan-

vankelijk een beperkte oorlog waarbij Iraks economische en militaire infrastructuur vanuit de lucht
gesloopt worden. ledere dag dat er wordt gebombardeerd verliest Irak militaire macht en ook het
economische potentieel slijt weg. Daardoor moest
iedere hoop in Bagdad verdwenen zijn op de versterking van de onderhandelingspositie die zo be-

dere kant zouden kunnen doen doorslaan . Saddam
had zich immers laten kennen als een bruut en meedogenloos heerser, die zich gezien de felheid en de

langrijk zou zijn wanneer de diplomatic het weer
van de militairen kon overnemen. Het is dan ook
moeilijk te begrijpen waarom de strohalm van Primakovs vredesvoorstel niet met beide handen werd
aangegrepen. Hebben we hier dan te maken met
gekken en zijn deze politici inderdaad irrationeel?
Was de factor ‘Saddam’ met andere woorden de mis-

duur van de oorlog met Iran weinig aan de Irakezen

rekening van de geallieerde diplomatic?

gelegen zou laten liggen. Het was daarom waarschijnlijker dat hij protesten zonder scrupules keihard zou neerslaan dan dat hij op aandrang van een
morrende bevolking onder buitenlandse economische druk zou buigen. Toegeven zou immers onherroepelijk internationaal gezichtsverlies betekenen,

Ik denk van niet. Het speciale geval Irak toont
slechts heel duidelijk twee mankementen van op de
traditionele benadering stoelende redeneringen.
Daar waar de media – terecht – ruime aandacht hebben besteed aan analyses en speculaties met betrekking tot de drijfveren van de actoren in het drama

aantasting van Saddam Husseins pas afgedwongen

rond de annexatie van Koeweit, lijken de weten-

bij economische oorlogvoering en in het geval van
de sancties tegen Saddam zelfs de balans naar de an-

ontzag binnen de Arabische wereld en een tactische
terugtrekking zou Saddams eigen ondergang kunnen betekenen omdat zo’n blijk van zwakte een prima aanleiding voor een staatsgreep zou kunnen vormen. De conclusie van de bondgenoten, dat het
alleen maar toepassen van economische sancties
een onvoldoende antwoord zou zijn op de Iraakse
agressie, wordt bovendien achteraf ondersteund
door het feit dat zelfs de zeer grote militaire drei-

ging rond het ultimatum van de Verenigde Naties de
terugtrekking van de Iraakse troepen uit Koeweit

niet heeft kunnen afdwingen. De recente onderdrukking van de rebellieen tegen het Ba’ath-regime heeft

nogmaals de meedogenloosheid van Saddam en de
kansloosheid van de oppositie onderstreept.
Daarbij kwam dan nog dat de coalitie haast had,
want het woestijnklimaat stelde een duidelijke grens

502

4. P.A.G. van Bergeijk, Handel en diplomatic, dissertatie,
Rijksuniversiteit Groningen, 1990.
5. M. Smeets, Economic sanctions against Iraq: the ideal
case?, Journal of World Trade, 1990, biz. 105-120; K. Elliot,
G. Hufbauer en J. Schott, Judging from history, the antiSaddam sanctions can work, International Herald Tribune, 11 februari 1990.
6. Een gedetailleerde analyse van de economische invloed

van de sancties tegen Irak is te vinden in P.A.G. van Bergeijk, Handel, politiek & handelspolitiek, SOU, Den Haag,
1991.
7. M. Smeets, op.cit., biz. 120; P.A.G. van Bergeijk, Economische strafmaatregelen tegen Irak: de dief van Bagdad

wordt nu zelf beroofd, Staatscourant, 10 augustus 1990.
8. P.G. Dekkers, Economische oorlogvoering: enige opmerkingen over boycot en embargo, De Economist, 1973, biz.
387-402.

schappers voornamelijk terug te zijn gevallen op
oude vertrouwde verklaringschema’s, die achteraf
weinig verhelderend bleken te zijn. De schijnbare irrationaliteit van Bagdad is met andere woorden een
theoretisch-methodologisch artefact: zij resulteert

gerealiseerde uitkomst irrationeel overkomen. De
verwachte uitkomst kan desondanks wel groot genoeg zijn. De beslissing om mee te doen aan een riskant spel met een mogelijk negatieve uitkomst
biedt, met andere woorden, geen bewijs voor de
stelling dat de hypothese van rationed nutsmaxime-

uit foutieve, althans onrealistische, vooronderstellingen over de ruimte waarop de analyse zou mogen
worden toegepast.

rend gedrag irrelevant is voor de te bestuderen pro-

Het eerste mankement is dat de analyse te ver van
de werkelijkheid staat omdat door de specialisatie

als de risicovoorkeur belangrijk voor de uitkomst
van dat beslissingsproces, maar het gedrag van een

van wetenschappers slechts hetzij de militaire, hetzij
de economische (keuze-theoretische) aspecten worden bestudeerd. In het Iraakse geval bleken deze
ten nauwste met elkaar verbonden. Bovendien was
de theorie te statisch in de zin dat slechts de beginen eindpunten van een bepaald systeem kunnen
worden bestudeerd, terwijl het af te leggen pad ze-

waaghals is niet per definitie minder rationed dan
het gedrag van een risicomijder. Erkenning van de
inherente subjectieve grenzen van de problematiek

ker zo interessant en relevant kan zijn

Het tweede mankement is dat wetenschappers zich
onvoldoende lijken te hebben gerealiseerd dat onzekerheid een belangrijk kenmerk is van het interna-

tionale systeem. Het onderkennen van onzekerheid

blemen. Ook blijken persoonlijkheidskenmerken zo-

tast de relevantie van positieve economische analy-

se met andere woorden niet aan.

Bijdrage van de economische wetenschap
De economische wetenschap kan dus bruikbare elementen voor de analyse van het geval Irak aandragen. Een economische analyse die recht doet aan de
onzekerheid die kenmerkend is voor internationale
conflicten biedt aanknopingspunten waarom Bag-

ment (indien dit niet geloofwaardig of groot genoeg

dad de strategie gevolgd heeft die zo heilloos is afgelopen12. In de eerste plaats suggereert deze benadering dat Irak door hoge kosten in termen van
geallieerde slachtoffers aan een grondoffensief te

is) voor beide partijen in het conflict kosten met

verbinden de kans op daadwerkelijk militair ingrij-

zich meebrengt. Het dreigement zou dus te kostbaar

pen te laag heeft ingeschat. Informatie over de eroderende militaire slagkracht in het Koeweitse thea-

is essentieel voor ons begrip van dit soort situa-

ties10. In de eerste plaats is een kenmerk van strategische dreigementen dat uitvoering van het dreige-

voor de bedreiger kunnen zijn en daarom niet worden uitgevoerd. Boulding definieert zo’n dreigement als een mededeling die een verwachting oproept die geconditioneerd is op het optreden (of

juist achterwege blijven) van bepaalde gedragingen

. Het sleutelwoord is hierbij: verwachting. De

waardering van een dreigement in de nutsfunctie
van het sanctiedoelwit moet het resultaat zijn van de
confrontatie van de mogelijke schade met de subjectieve waarschijnlijkheid dat deze potentiele schade

na (het voortduren van) internationaal ‘wangedrag’
ook daadwerkelijk zal worden aangericht. Tenzij de
voile schade direct bij afkondiging van overwogen
strafmaatregelen wordt opgelegd, is het dreigconcept gedurende langere periode geldig. Er bestaat

immers de optie om maatregelen slechts gedeeltelijk
uit te voeren om zo de geloofwaardigheid van het
dreigement te vergroten dat de voile schade in een
later stadium alsnog zal worden toegebracht. In het

geval van Irak gaat het dreigconcept niet op voor de
economische oorlogvoering, die immers al vrijwel
direct totaal was (het luchtembargo voegde eigenlijk weinig toe nadat de olieboycot oliedicht bleek),

maar het stapsgewijs opvoeren van de druk op Bagdad heeft wel steeds als een rode draad door de diplomatieke en militaire processen rond de operaties
Desert Shield en Desert Storm gelopen.

Het bovenstaande illustreert dat onze benadering
van het probleem niet deterministisch van aard mag
zijn, maar dient uit te gaan van de stochastische uit-

komst van situaties waarin economische en/of militaire oorlogvoering plaatsvindt. Dit uitgangspunt is
bovendien verhelderend voor de aan het begin van

ter van de operatic zal Bagdad bovendien om
evidente redenen minder snel en minder volledig
hebben bereikt dan Washington. Bovendien kan

een perverse reactie bepaald niet worden uitgesloten. Een vergroting van het militaire dreigement kan
juist tot Iraaks ‘wangedrag’ hebben bijgedragen indien het regime van Saddam Hussein het Amerikaanse dreigement met een geweldadig conflict als een
te zware straf beschouwde voor een relatief geringe
misdraging.

De analyse van oorlog, oorlogvoorbereiding en oorlogvoorkoming is een belangrijke taak. Economen
kunnen duidelijk maken wat de kosten en baten
zijn van een bepaalde strategie, zodat het keuzepro-

bleem waarvoor een volkshuishouding of haar politieke leiding staat helderder wordt geformuleerd.
Juist onze beroepsgroep met een sterke preferentie
voor welvaartsverhogende oplossingen kan essentiele inzichten leveren die bijdragen tot het bereiken
of handhaven van een samenwerkingsevenwicht.
Maar ook wanneer dat evenwicht onbereikbaar
blijkt is de harde werkelijkheid van oorlog, oorlogvoorbereiding en oorlogvoering te belangrijk om
door economen te worden veronachtzaamd.

Peter van Bergeijk
9. Zie voor een dynamische analyse waarin militaire en
economische instrumenten worden gecombineerd G. Ho-

wer, The effect of cooperation on crisis outcome, Merriam
Laboratory for Analytic Political Research, Illinois 1988.

het betoog gestelde vragen. Een beslisser die wordt

10. J. Tinbergen, op.cit., biz. 175 noemt onzekerheid van
partijen omtrent elkaars doelstellingen als een van de be-

geconfronteerd met de keuze tussen de wiskundig

langrijkste eigenschappen van het internationale systeem.

verwachte uitbetaling van een spelsituatie in de internationale betrekkingen en het spelen van dat
spel kan de laatstgenoemde mogelijkheid prefereren. Indien het spel wordt verloren kan slechts de

New York, 1962.
12. P.A.G. van Bergeijk, A formal treatment of threats: A
note on the economics of deterrence, De Economist, 1987,

ESB 15-5-1991

11. K.E. Boulding, Conflict and defense— a general theory,

biz. 298-315.

503

Auteur