Ga direct naar de content

De Nederlandse economen top-30

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 14 1989

maar dat is geen reden om hem als
econoom te beschouwen. Econometristen en wiskundig economen vormen
een sub-groep die reeds jaren meetelt.

De Nederlandse
economen top-30

Resultaten over vijf jaar

Verrassende nieuwe binnenkomers
Net als de voorafgaande jaren voert
Voor de negende achtereenvolgen- sprekingen en review-artikelen tellen Tinbergen de ranglijst aan, zoals blijkt
de keer publiceert ESB de hitparade niet mee. Voorts moeten ‘dubbeltellin- uit tabel 1. Hij wordt echter op betrekkevan meest geciteerde Nederlandse gen’ geelimineerd worden: bij meer ver- lijk korte afstand gevolgd door Barten.
economen1. Deze hitparade is samen- wijzingen naar verschillende artikelen Deze econometrist timmert reeds jaren
gesteld volgens de door J.J. van Duijn of boeken van een auteur in een publi- aan de weg. Zijn eerste geciteerde artiontwikkelde methode. Bepalend is niet katie tellen deze slechts als een citaat. kel dateert van 1964, vlak voordat hij
zozeer of economen veel publiceren,
De term ‘Nederlandse econoom’ leg- twee jaar later in Rotterdam promoveermaar of zij bij hun vakgenoten op erken- gen wij traditiegetrouw nogal restrictief de. Tot voor kort was hij niet in Nederning van hun meesterschap kunnen re- uit. Het gaat om anno 1989 in Neder- land werkzaam, maar hoogleraar aan
kenen. De gehanteerde methode kan land werkzame economen van Neder- de Katholieke Universiteit Leuven. Het
men het beste zien als een reputatie- landse origine. In het buitenland werk- afgelopen jaar is hij hoogleraar-direcanalyse. Een bekend probleem bij een zame Nederlanders als Theil (Universi- teur geworden van het aan de Kadergelijke aanpak is dat de waargeno- ty of Florida) en Buiter (Yale University) tholieke Universiteit Brabant verbonden
men verschillen in de mate van erken- tellen daarom niet mee. Buitenlanders Center for Economic
Research
ning niet noodzakelijkerwijs hoeven in Nederland als Theeuwes in Leiden, (CentER). Door deze vooraanstaande
overeen te komen met de werkelijke Maddison in Groningen en Paelinck in positie in de Nederlandse wetenschapwetenschappelijke prestaties van een Rotterdam tellen eveneens niet mee. pelijke economenwereld komt hij voor
auteur. Belangrijk werk kan ten onrech- Volgens bestendig gebruik komen eco- heteerst in aanmerking voor opneming
te vrijwel onopgemerkt blijven of het nomen in aanmerking die zich bezig- in de top-30. Nijkamp, Van Duijn en Van
vakgebied waarop iemand zich begeeft houden met algemene economic of
kan niet erg in de mode zijn. In beide nauw daaraan verwante onderdelen
gevallen leidt de citatie-analyse tot een van de bedrijfseconomie. Het doel van 1. De acht eerdere versies van de top-30
onderwaardering van de betreffende deze begrenzing is mede om geen ver- verschenen in ESB op de volgende data: 18
november 1981,15 december 1982,14 deauteur. Een grote econoom als Thor- schillende grootheden met elkaar te cember 1983,12 december 1984,18/25 devergelijken. Freud bij voorbeeld wordt cember 1985,10 december 1986,9 decemstein Veblen bij voorbeeld heeft ook
lange tijd op erkenning moeten wach- door economen ongetwijfeld geciteerd, ber 1987 en 14 december 1988.
ten. Bij het uitblijven van een academische positie trok hij zich jarenlang op
zijn boerderij terug. Toen hij uiteindelijk Tabel 1. De top-30 1984-1988 (tussen haakjes de klassering vorigjaar)
wel vermaardheid genoot en het presiInstalling
Citaten
Hoogste notering
dentschap van de American Economic
Association kreeg aangeboden hoefde 1.
J. Tinbergen
emeritus
252
1
(1976-1988)
het voor hem niet meer. Voor de minder 2. (1)
KUB
A. P. Barten
2
201
(1988)
(-)
geciteerde miskende econoom blijft er 3. (2)
P. Nijkamp
VU
127
2
(1979-1987)
derhalve altijd nog hoop op een betere 4. (3)
J.J. van Duijn
Robeco/UvA
75
3
(1984-1987)
EUR
42
4
5.
B.M.S. van Praag
(1980)
toekomst.
(4)
T Kloek
EUR
4
(1980)
6.
39
(6)
7.
J.S. Cramer
UvA
37
2
(1977 en 1978)
(8)
4
(1986)
8.
C.P.A. Bartels
Buro Bartels
36
(7)
KUB
4
Methode____________ 9. (5) A. Kapteyn
36
(1983 en 1987)
10. 0)
P. Rietveld
VU
35
5
(1983)
(1984)
11. (11)
W.F. van Raaij
EUR
34
4
De Social Sciences Citation Index 12. (12) J.Pen
emer/RUG
34
2
(1976)
(SSCI) geeft een overzicht van de pu- 13. (10) J. Spronk
(1984)
EUR
33
6
EUR
32
5
(1986)
blikaties waarin een auteur in een be- 14. (15) L. van den Berg
A.H.G. Rinnooy Kan
EUR
29
9
(1988)
paald jaar geciteerd werd. Citaten kun- 15. (-)
VU
29
4
(1976, 1977 en 1982)
nen verwijzingen naar boeken of artike- 16. (16) H. Linnemann
EUR
28
6
(1986)
len zijn. Het is niet van belang waar het 17. (13) EJ.Bomhoff
F. van der Ploeg
KUB
27
18. (30)
10
(1988)
oorspronkelijke artikel, waarnaar ver- 19. (17) L.H. Klaassen
emer./NEI
26
3
(1979)
wezen wordt, verschenen is. Een artikel 20. (18) J.F. Kiviet
11
UvA
24
(1987)
in ESB kan even goed citaten opleve- 21. (24) P. Kooiman
CBS
24
11
(1985)
ren als een artikel in de American Eco- 22. (-)
J. Pelkmans
EIPA
22
5
(1988)
11
RPD
(1979)
22
nomic Review of Econometrica. De ci- 23. (25) A. van Delft
CBS/VU
21
19
(1983)
taten moeten echter opgenomen zijn in 24. (20) W.J. Keller
DNB/UvA
(1977)
21
8
gerenommeerde Internationale weten- 25. (21) M.M.G. Fase
26. (28.) H. den Hartog
CPB
21
6
(1976)
schappelijke tijdschriften. De SSCI re- 27. (19) A. Heertje
UvA
14
(1983)
20
kent 1500 tijdschriften op het terrein van 28. (-)
KUB
E.E.C. van Damme
19
15
(1988)
de sociale wetenschappen tot deze ca- 29. (-)
S. Cnossen
EUR
(1987)
19
9
tegorie, waaronder ongeveer 140 op 30. (-)
VU
11
(1984)
Ch. Elbers
19
het gebied van de economic. Verwijzingen naar eigen werk, citaten in boekbe-

1242

Praag zijn daardoor een plaats lager te
vinden dan vorig jaar.
Een volgende opvallende binnenkomer is de econometrist Rinnooy Kan,
die dank zij een zeer goed citatenjaar
1988 op de vijftiende plaats belandt.
Met is echter voor discussie vatbaar tot
welk vakgebied zijn geciteerde werk behoort; een deel ervan lijkt eerder op
wiskundig dan econometrisch terrein te
liggen. Van der Ploeg, die vorig jaar op
nummer dertig binnenkwam, is dit jaar
maar liefst twaalf plaatsen hogerte vinden. Pelkmans viel de afgelopen jaren
steeds net buiten de boot, maar met
een bijzonder goed laatste jaar weet hij
nu overtuigend de top-30 binnen de
dringen.
De in Terneuzen geboren Van Damme is na Barten de tweede ‘immigrant’
die voor het eerst in de top-30 te vinden is. Begin dit jaar werd hij hoogleraar economic aan het CentER, na
bijna drie jaar aan de Universiteit van
Bonn verbonden te zijn geweest. Kapteyn en Bomhoff vallen dit jaar relatief
sterk terug, terwijl Heertje als gevolg
van een mager laatste jaar acht plaatsen daalt. Brandsma komt niet meer in
aanmerking aangezien hij het CPB
verruilde voor de EG in Brussel. Uit de
top-30 van vorig jaar zijn voorts Korteweg (vorig jaar 22), Koerts (23), Kuipers (26), Verhallen (27) en Driehuis
(29) verdwenen.

Tabel 3. De top-10 in 1988
Installing

1.

7.
9.
10.

(1)
(-)
(2)
(3)
(11)
(-)
(16)
(-)
(-)
(-)
(5)
(-)
(-)

J. Tinbergen
A.P. Barten
P. Nijkamp
J.J. van Duijn
B.M.S. van Praag
J. Pelkmans
J.S. Cramer
P. Rietveld
A.H.G. Rinnooy Kan
C.P.A. Bartels
LH. Klaassen
H.J. Bierens
F. van der Ploeg

(-)

2.
3.
4.
5.

emeritus

J. Hartog

KUB
VU

Robeco/UvA
EUR
EIPA
UvA
VU
EUR

T. Kloek

EUR
UvA
AHG Rinnooy Kan EUR
C.P.A. Bartels
Bartels
H. Linnemann
VU
W.F. van Raaij
EUR
L van den Berg EUR
E.J. Bomhoff
EUR
B.M.S. van Praag EUR
L.H. Klaassen emer./NEI
KUB
F. van der Ploeg
UvA
J.F. Kiviet

35
33
29
28
(6)
28
(9)
28
(7)
27
11. (13)
12. (8)
26
13. (13)
25
14. (11)
24
24
(21)
16. (10)
23
KUB
17. (11) A. Kapteyn
22
(13) J. Pen
emer./RUG 22
(20) P. Rietveld
VU
22
(13) J. Spronk
EUR
22
21. (18) A. Heertje
UvA
19
(21) P. Kooiman
CBS
19
EEC van Damme KUB
19
(-)
24. (25) S. Cnossen
EUR
18
(25) Ch. Elbers
VU
18
H.G.M. Hilhorst
ISS
18
(-)
EIPA
(28) J. Pelkmans
18
(13) J. Koerts
EUR
18
29. (-)
RPD
A. van Delft
17
L Hordijk
VU
17
(-)
(4)
(5)
(-)

J.S: Cramer

ESB 13-12-1989

Internationaal

45
35
23
15
9
9
8
8

40
34
23

7
6
6
6
6
6

7

Buro Bartels
emer./NEI

Nederlandse internationals
Bij het opstellen van de ranglijst van
internationals (zie label 2) zijn de citaten door Nederlanders in Nederlandse
tijdschriften (De Economist, European
Economic Review, Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie) buiten
beschouwing gebleven. Dit is gedaan
om de Nederlandse bijdrage aan de
internationale reputatie van de Nederlandse top-economen te elimineren.
Van deze correctie blijken vooral Rinnooy Kan, Linnemann en Van den Berg
de gunstige gevolgen te ondervinden.
Van Damme komt op deze lijst zelfs nog
iets hoger binnen. Hilhorst, Van Delft en
Hordijk zijn de overige nieuwe binnenkomers. In internationaal aanzien moeTabel2.De Nederlandse internationals ten ook Kapteyn en Bomhoff een stapje
1984-1988
terug doen, terwijl daarnaast vooral Kiviet en Koerts lager te vinden zijn dan
Installing Citaten vorig jaar. Brandsma (was 18) is uit de
lijst verdwenen, terwijl Keller (23), Van
1. (1) J. Tinbergen
emeritus 228
der Laan (23), Molle (25), Fase (28/29)
2. (-)
A.P. Barten
KUB
188
en Knoester (28/29) net onder de streep
3. (2
P. Nijkamp
VU
109
belanden.
4. (3)
J.J. van Duijn Robeco/UvA 58
5.
6.
7.
8.

Totaal

1988 en 1989___________
De top-10 over 1988 (zie tabel 3)
geeft wat betreft de bovenste vier geen
afwijkend beeld van de resultaten over
vijf jaar. Op de vijfde plaats moet de dit
jaar sterk teruggekomen Van Praag
echter Pelkmans naast zich dulden. In
de tipparade 1988 kwam Pelkmans
reeds als kanshebber voor de top-10
naarvoren. Cramer en Rietveld vormen
om dezelfde reden geen verrassing
meer, ook al zijn ze veel hoger te vinden
dan in 1987. Kapteyn is gezakt van de
vierde naar de vijftiende plaats, Lambooy deelde vorig jaar met Klaassen de
vijfde plaats, maar is nu twintig plaatsen
lager te vinden. Spronk ging van acht
naar vijfentwintig, terwijl Cnossen en
Kloek na een gedeelde negende plaats
elkaar nu op de vijftiende plaats gezelschap houden.

VU
KUB
UvA

15
7
5
7

6
6
6
6
5
4

De tipparade 1989 (tabel 4) geeft een
overzicht van de citaten over de eerste
acht maanden van 1989. Het trio Nijkamp, Van Duijn en Van Praag blijkt
serieus rekening te moeten houden met
een aanslag op hun posities. Van der
Ploeg en Van Damme volgen net na
Barten en illustreren de opmars van de
Tilburgers dit jaar. Gezien de progressie
in hun citaten over de laatste drie jaar
vormen zij serieuze kandidaten om de
komende jaren de hoogste regionen
van de top-30 binnen te dringen. Van
Raaij blijkt een goed citatenjaar te beleven en zal volgend jaar wel enkele
plaatsen weten te klimmen in de top-30.
Opmerkelijk is ook de come-back van
Onderwijsminister Ritzen in 1989. Zijn
beste jaar tot nu toe was 1981. Hij verzamelde toen 4 citaten en deelde met
Van den Doel de twintigste plaats in de
ranglijst over 1981. Daarna ging het
geleidelijk aan wat minder: in de jaren
1987 en 1988 werd hij slechts eenmaal
geciteerd. Maar in de maanden tot en
met augustus werd hij reeds vijfmaal
geciteerd en bezet daarmee een gedeelde dertiende plaats op de tipparade. Wellicht heeft hij het afgelopen academische jaar tijdens zijn verblijf aan de
Universiteit van Wisconsin zijn reputatie onder Amerikaanse vakgenoten wat
kunnen opvijzelen.
Tabel 4. Tipparade 1989
Installing

1.
2.

3.
4.

5.
6.
7.

Totaal

J. Tinbergen
A.P. Barten

emeritus
38
KUB
24
12
F. van der Ploeg
KUB
11
E.E.C. van Damme KUB
11
P. Nijkamp
VU
W.F. van Raaij
9
EUR
LH. Klaassen
emer./NEI
8
H. Linnemann
8
VU
J.J. van Duijn
Robeco/UvA 8
B.M.S. van Praag
EUR
8

11. M.M.G. Fase

J.F. Kiviet

DNB/UvA
UvA

7
7

1243

Evaluatie
De belangrijkste verschuivingen in de
top-30 blijken de laatste jaren vooral het
gevolg te zijn van naar Nederland terugkerende en uit Nederland vertrekkende
wetenschappers. Het immigratiesaldo is
de laatste twee jaar positief. Tegenover
het vertrek van Brandsma stond de terugkeer van Barten en Van Damme, terwijl ook Van der Ploeg kort na zijn terugkeer in de top-30 verscheen.
Een aantal reeds met emeritaat zijnde economen weet zich desondanks te
handhaven. Tinbergen, Pen en Klaassen zijn voorlopig niet uit de lijst weg te
denken, terwijl ook Van Duijn al jaren
zonder nieuwe wetenschappelijke publikaties kan blijven teren op zijn werk
uit het verleden (zijn laatste geciteerde
artikel dateert uit 1984).
Kijken we naar de verdeling van de
topeconomen per universiteit dan blijkt
vooral Tilburg sterk in opkomst te zijn.
Vermelding verdient echter wel dat het
niet de eigen kweek is die hiervoor verantwoordelijk is. Barten komt uit Leuven, Kapteyn zat vroeger in Leiden, Van
der Ploeg kwam enkele jaren geleden
van de London School of Economics en
Van Damme werkte voor zijn tijd in
Bonn in Delft, Northwestern University
en Eindhoven. Men zou kunnen stellen
dat de universiteit zich duchtig heeft
geroerd op de ‘transfermarkt’. Blijkbaar
oefent Tilburg grote aantrekkingskracht
uit op economen van naam. In Rotterdam en Amsterdam blijken ook dit jaar
nogal wat veel geciteerde economen
werkzaam te zijn. Groningen en het
CPB moeten het met aanzienlijk minder
doen.

Nobelprijswinnaars
Tot slot is het wellicht aardig om een
indruk te krijgen van de relatieve positie
van de Nederiandse economenelite in
intemationaal verband. Kunnen de Nederiandse economen zich meten met
de wereldtop? Een eerste, ruwe indicaTabel 5. Nobelprijswinnaars
1980, citaten in 1988

sinds

Nobelprijs in

Citaten
63
180
270
100

L.R. Klein

1980

J. Tobin
G.J. Stigler
G. Debreu
R. Stone

1981
1982

F. Modigliani
J.M. Buchanan
R.M. Solow

1985
1986
1987
1988
1989

M. Allais

T. Haavelmo

1244

1983
1984

29
160

310
120
40
13

tie daarvoor geeft een vergelijking met
het aantal citaten dat de winnaars van
de Nobelprijs voor economic in de jaren
tachtig vorig jaar verzamelden. Van
deze Nobelprijswinnaars mag je verwachten dat zij alien eminente economen zijn. Sommigen onder hen kregen
echter de Nobelprijs toegekend op een
moment dat zij allang niet meer actief
waren, zoals de winnaar van dit jaar, de
Noor T. Haavelmo. Het niet langer wetenschappelijk actief zijn hoeft niet altijd
te betekenen dat deze economen weinig of niet meer geciteerd worden, maar
aannemelijk is wel dat zij tijdens hun
actieve periode tot een hogere score
kwamen.
Uit het in tabel 5 opgenomen overzicht blijkt dat J.M. Buchanan het meest
geciteerd werd in 1988, op korte afstand gevolgd door Stigler. Daama
gaapt een flink gat en komen Tobin,
Modigliani, Solow en Debreu. De publikaties van Haavelmo en Stone blijken
zo langzamerhand betrekkelijk weinig
meer geciteerd te worden. Dit zegt uiteraard niets over het vemieuwende
van hun werk op het moment van verschijnen. Wat echter toen als baanbrekend werd beschouwd en waarover in
de vakliteratuur veel artikelen verschenen, kah nu inmiddelstottekstboekwijsheid verworden zijn. Met Haavelmo lijkt
dit het geval te zijn: in 1988 werd uitsluitend verwezen naar werk van hem uit
de jaren 1943-1953. Van Praag behoor-

de tot het selecte groepje citeerders.
Ook Allais was vooral in deze periode
actief, maar publiceerde tussen 1965
en 1987 ook nog een flink aantal artikelen waaruit vorig jaar geciteerd werd.
Het werk van Tinbergen dat geciteerd wordt, dateert vooral uit de jaren
dertig, vijftig en zestig en in iets mindere
mate ook nog de jaren zeventig. Tussen
zijn eerste geciteerde artikel (verschenen in De Economist in 1927) en zijn
laatste artikel dat in 1988 een citaat
opleverde (1987), ligt zestig jaar. Geen
van de Nobelprijswinnaars in de jaren
tachtig is over zo’n lange periode actief
geweest. Het dichtst erbij komt Solow,
die tussen 1939 en 1987 geciteerde
artikelen publiceerde. Tobin verkreeg
het snelst na zijn eerste geciteerde artikel (1952) de Nobelprijs (29 jaar later),
op de voet gevolgd door Solow (1957)
die dertig jaar moest wachten.
Buiten Tinbergen blijft de Nederlandse economen-topelite nog ver verwijderd van het gemiddelde Nobelprijs-niveau, zeker als men de niet of nauwelijks meer publicerende economen als
Haavelmo, Allais en Stone buiten beschouwing laat. Barten, Nijkamp en Van
Duijn steken in Nederland met kop en
schouders boven hun naaste belagers
uit, maar intemationaal gezien blijft hun
reputatie achter bij de allergrootsten.

Bans Wolters

Auteur