Ga direct naar de content

De kwartaire sector

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 15 1981

XMMSCH STATIST1SCHE BERICHTEN

De kwartaire sector
In 1980 bedroeg de totale werkgelegenheid in de kwartaire secor ca. 1,3 mln. manjaren. Onder de kwartaire
sector kan globaal worden verstaan de niet-commerciele
dienstverlening, inclusief die door deoverheid. Daarnaast
is kenmerkend dat de kosten voorca. 90% worden gefinancierd uit rijksmiddelen of via de sociale verzekeringen.
De werkgelegenheid in de kwartaire sector is het laatste
decennium fors toegenomen: in de jaren zeventig werd
een groei bereikt van gemiddeld 2,5% per jaar. In het
algemeen stond men vrij positief tegenover deze ontwikkeling. De kwartaire sector zou immers de afkalving
van de industriele werkgelegenheid moeten opvangen.
Bovendien was de kwartaire dienstverlening in hoge mate
milieuvriendelijk en zou ze vooral gericht zijn op die behoeften die in onze welvaartsstaat het minst bevredigd
zouden zijn: medische hulp, welzijnswerk, onderwijs.
Ten slotte had de voorkeur voor de kwartaire sector nog
een ideologisch tintje. De collectieve voorziening (en
financiering) van diensten zou het solidariteitsbeginsel
versterken, dat in het rationele ruilverkeer van een vrijemarkteconomie zo weinig aan bod kwam.
Het liep allemaal wat anders. Vorig jaar verscheen een
WRR-rapport, dat aantoonde dat het toch wel van belang
was de industriele structuur in de gaten te houden (d.w.z.
te versterken). Er ontstond ook in toenemende- mate
kritiek op de maatschappelijke bevoogding vanuit de
kwartaire sector (met name het welzijnswerk moest het
ontgelden) en bovendien was men er lang niet van overtuigd dat uitbreiding van allerlei diensten ook tot verbetering van de dienstverlening had geleid. Ten slotte was
ook al duidelijk dat de kosten van de groei van de kwartaire sector waren verhaald op de winstinkomens en dat zij
de marktsector onder druk zetten.
Tegen deze achtergrond en gezien de niet al te gunstige
toestand van ‘s lands economie zal ook de kwartaire
sector niet aan een kritische doorlichting kunnen ontkomen. In het kader van de heroverwegingsprocedure
is er dan ook een Werkgroep heroverweging kwartaire
sector aan het werk geweest, die zich met name heeft gebaseerd op (een deel van) het Memorandum personeelsvoorziening kwartaire sector van het SCP en het CPB. De
beide bureaus hebben gezamenlijk schattingen gemaakt
van de personeelsontwikkeling in de kwartaire sector
in de komende jaren. Bij die schattingen is steeds uitgegaan van verschillende veronderstellingen waarbij een
aantal varianten is ontwikkeld. In de z.g. basisvariant
wordt verondersteld dat de personeelssterkte per gebruiker of gebruikseenheid constant blijft (b.v. een gelijkblijvend aantal leerlingen per leraar). Verder wordt ervan
uitgegaan dat het gebruik van de bestaande voorzieningen
zal toenemen conform de groei in het verleden, waarbij
die groei wordt ,,gecorrigeerd” voor demografische ontwikkelingen.
Hoewel deze uitgangspunten op het eerste gezicht redelijk lijken en er nog sprake is van een toenemend gebruik
per hoofd, zal met name de eerste restrictie, de constante
personeelssterkte, een aanzienlijke beperking inhouden

ESB 22-7-1981

van de groei van de werkgelegenheid in de kwartaire
sector. In het verleden was de sterke uitbreiding van het
aantal arbeidsplaatsen in de kwartaire sector namelijk
voor een belangrijk deel (geschat wordt: 60%) toe te
schrijven aan intensivering en niet aan uitbreiding van de
dienstverlening. In de basisvariant zal in de periode 19801985 de werkgelegenheid in de kwartaire sector slechts
toenemen met 30.000 manjaren, een groei van 0,5% per
jaar 1).
Niet alleen ten opzichte van de ontwikkeling in de jaren
zeventig betekent de basisvariant een aanzienlijke beperking van de personeelsgroei, ook in vergelijking met de
departementale ramingen (waar al rekening is gehouden
met ombuigingen in de personeelsontwikkeling) is er
sprake van een forse vermindering. Het (vierde) Financieel Overzicht van het Ministerie van Volksgezondheid
en Milieuhygie’ne gaat b.v. uit van een personeelsgroei
in de gezondheidszorg van 44.000 manjaren tot 1984 2).
De basisvariant komt voor 1985 uit op een groei van
11.000 manjaren. De ramingen van CRM t.a.v. de maatschappelijke dienstverlening geven een groei te zien (tot
1985) van 18.000 manjaren; de basisvariant komt uit op
een toename van 10.000 manjaren.
Maar overigens moet ook wanneer een volgend kabinet
het toetsingskader, zoals dat nu is ontwikkeld door het
CPB en het SCP, als uitgangspunt neemt voor de personeelsontwikkeling in de kwartaire sector, nog maar worden afgewacht of de overheid in staat zal zijn meer greep
te krijgen op de kwartaire sector. Met name in sectoren
waar de financiering voornamelijk loopt via de sociale
verzekeringen (b.v. de gezondheidszorg) lijken de beheersingsinstrumenten van de overheid nog gebrekkig. Daarnaast doet zich de complicatie voor van het groeiende
aantal ,,kwartaire opgeleiden”. Het SCP en CPB verwachten dat het specifieke kwartair opgeleide arbeidsaanbod met zo’n 4 a 5% (20.000 manjaren) per jaar zal
toenemen. Dit zal ongetwijfeld een opwaartse druk uitoefenen op de personeelsontwikkeling in de kwartaire
sector. Beperking van de groei van de kwartaire dienstverlening zal dan ook wellicht moeten samengaan met
een beperking van het kwartaire arbeidsaanbod. Dat zou
betekenen dat de onderwijscapaciteit moet worden aangepast aan de achterblijvende ontwikkeling van de kwartaire sector. Maar wordt daarmeede vrije onderwijskeuze
niet aangetast, zoals eerder al door de numerus fixus
gebeurde? Het zal steeds duidelijker worden dat dienstverlening in de kwartaire sector ook alles te maken heeft
met financiele restricties.
T. de Bruin
1) In het onderwijs (met name het basisonderwijs) zouden
20.000 arbeidsplaatsen moeten verdwijnen; daartegenover staat
een toename van 50.000 manjaren met name in de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening.
2) Aleen intramurale gezondheidszorg (excl. dagverblijven en
tehuizen voor gehandicapten) en vrije beroepen.

689

Auteur