Ga direct naar de content

De eeuw van Keynes

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 22 1983

ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN

De eeuw van Keynes
Deze maand, om precies te zijn op 5 juni. werd de honderdste geboortedag van John Maynard Keynes herdacht.
Het had haast niet slechter kunnen trefFen, want hoewel
Keynes zonder twijfel de invloedrijkste econoom van deze
ceuw is geweest. wordt de economische politiek op dit moment nationaal en internationaal volledig door anti-keynesianisme gedomineerd. Het merkwaardige feit doet zich
voor, dat Keynes het toppunt van zijn roem bereikte in de jaren zestig toen de economie zich vrijwel op haar (neoklassieke) evenwiehtige-groeipad bevond en er van over- of onderbesteding nauwelijks sprake was, terwijl aan het eind van de
jaren zeventig toen de recessie steeds verder om zich heen begon te grijpen, de keynesiaanse diagnose overboord werd gezet en het keynesianisme zelfs als een van de oorzaken van
de kwalen werd aangewezen.
Om te begrijpen hoe het komt, dat Keynes de laatste jaren
zo in het verdomboekje terecht is gekomen, is het goed twee
dingen te bedenken. Ten eerste, dat z.g. ..keynesianen” de
keynesiaanse theorie hebben versimpeld en verminkt tot een
eenzijdig ,,stimuleren van de vraag door middel van extra
overheidsuitgaven”; dat is in de General theory of in andere
werken van Keynes nergens te vinden, maar het is wel de karikatuur die nu zo ijverig wordt bestreden. Ten tweede, dat
economie en politiek vaak nauw verweven zijn. Zoals ook in
de column van H. W. de Jong in dit nummer wordt geopperd
zijn economische theorieen vaak belangrijke hulpmiddelen
om politieke doeleinden te bereiken. Toen president Reagan
zijn verkiezingscampagne voerde waren zijn belangrijkste
thema’s dat de rol van de overheid in de economie moest
worden teruggedrongen en dat de belastingen moesten worden verlaagd; tegelijkertijd kwam er een nieuwe economische stroming op — de ..supply-side economics” — waarin
de gunstige effecten van belastingverlaging en deregulering
..wetenschappelijk” werden onderbouwd. In dat zelfde klimaat was er voor het keynesianisme. dat de aandacht vestigt
op de instabiliteit van de marktsector, weinig plaats. Men
zou eens op de onzalige gedachte kunnen komen dat de
marktwerking correctie behoeft. En had het ingrijpen in
markten al niet tot genoeg herverdeling van inkomens geleid? Let wel, ik suggereer niet dat economiebeoefenaren uitsluitend hand- en spandiensten verrichten voor politici,
maar wel dat het politieke klimaat van invloed is op de vraag
welke theorieen komen bovendrijven en dat de economische
wetenschap rijk genoeg is om ieder wat van zijn gading te
bieden. In de Verenigde Staten, waar economisch-theoretisch de toon wordt gezet. ligt het keynesianisme momenteel
slecht in de markt.
Met deze twee waarschuwingen in gedachten, kunnen we
opnieuw gaan kijken of Keynes ook hedentendage nog wat te
bieden heeft. Het fundamentele punt van de keynesiaanse revolutie is dat de marktwerking niet automatisch tot evenwicht in de economie leidt. De onzichtbare hand werkt niet
zo goed als Adam Smith en de klassieken ons wilden doen geloven. Prijsaanpassingen op markten in de richting van de
evenwichtsprijs vergen tijd of komen soms helemaal niet tot
stand. In plaats daarvan vinden er hoeveelheidsaanpassingen plaats. Maar dat betekent dat verwachtingen die gebaseerd waren op de evenwichtssituatie, niet uitkomen. Dit
heeft dan weer consequenties voor het gedrag op andere
markten, dat eveneens wordt aangepast. Zo kan de onevenwichtigheidstendens zich steeds verder in de economie voortplanten en een cumulatieve kringloop van tegenvallende bestedingen en tegenvallende inkomens genereren, met ernsti-

ESB 29-6-1983

ge consequenlies voor de economische doclstcllingcn op het
gebied van inkomcn en wcrkgelegenheid. Deze cumulatieve
kringloop — door welke exogene of endogene oorzaken ook
in beweging gezet 1) — die doorloopt zonder dat marktkrachten voor stabilisatie zorgen, is kenmerkend voor het
keynesiaanse denken.
Maar treedt de spiraal nu ook in werkelijkheid op? Zorgen
prijzen toch niet op een gegeven moment voor stabilisatie?
Om op die vraag een gefundeerd antwoord te geven, zouden
we markt voor markt moeten bekijken of zich onevenwichtigheden voordoen, of deze doonverken naar andere markten, of ze daar worden versterkt of gedempt en of uiteindelijk
de economie als geheel een stabiel of een labiel systeem
vormt. Dit vergt echtereen onafzienbare hoeveelheid microeconomische research. Het alternatief is dat we het hele
marktgebeuren in enkele macro-economische vergelijkingen
proberen samen te vatten. Maar dan moeten er zulke vergaande vereenvoudigende veronderstellingen worden gemaakt, dat de theorie met de werkelijkheid niet veel meer
van doen heeft. Dan blijkt ook dat het met de voorspelkracht
van modellen nogal tegenvalt en dat we op wezenlijke punten niet weten hoe de economie op allerlei exogene en endogene schokken reageert.
Dat is het economische moeras waarin we vaste grond onder de voeten moeten proberen te krijgen. We moeten min of
meer stabiele verbanden in de economie op het spoor zien te
komen om zinvolle uitspraken te kunnen doen. De klassieken hadden zo’n verband, nl. dat vraag en aanbod op een bepaalde manier met prijzen samenhangen. En Keynes had
een ander verband. nl. dat bestedingen tevens inkomens zijn
en dat er dus een kringloop is van bestedingen, inkomens,
bestedingen, inkomens. Dit is het soort fundamentele verbanden in de economie waarvan er maar ongeveer eens per
eeuw een wordt ontdekt. Wie als eerste de aandacht vestigt
-op zo’n ,,common sense”-waarheid in de economie is een
grote in het vak en wie er vervolgens de ogen voor sluit zou
meteen uit de professie gestoten moeten worden. Toch zijn
er nog steeds economen die de rol van prijzen veronachtzamen evenals er economen zijn die de kringloop over het
hoofd zien.
Natuurlijk hebben we met het bovenstaande nog geen operationele economische theorie waarmee de aard en de oorzaken van de economische stagnatie kunnen worden beschreven. Daarvoor moeten eerst de preciese parameters en condities van de marktwerking en de kringloop worden vastgesteld. Dat is werk voor de economische vakbeoefenaren die
daarover onderling met alternatieve theorieen in de slag kunnen gaan. Als de fundamentele verbanden maar niet uit het
oog worden verloren.
Wie zegt dat Keynes dood is, heeft gelijk als hij bedoelt dat
de General theory geen receptenboek is waarin alles staat wat
voor de huidige crisis relevant is. Er zijn in de wereld veranderingen opgetreden waarmee Keynes vijftigjaargeleden onmogelijk rekening kon houden. Maar het fundamentele inzicht van de kringloop is vandaag de dag nog net zo actueel
als vijftig jaar geleden. Die kern van wat Keynes ons geleerd
heeft moeten we vasthouden. Anders vallen we terug naar de
eeuw voor Keynes.
L. van der Geest

I ) Voor een overzieht van een aantal belangrijke oorzaken zic J. Pen.
Keynes, Keynes. Keynes. Inlermcdiair. 3 juni 1983.

565

Auteur