“De hofnar had vast gegrapt dat de uitdaging was om de waarde van langetermijn investeringen in modellen zichtbaar te maken in academische beoordelingsprocedures.”
ESB Column
Jaargang 98 (4658) 19 april 2013 253
Er was eens een koning die
zichzelf altijd op een voetstuk
plaatste. Maar als hij
door het koninkrijk reisde
werd hij steeds enorm teleur gesteld,
want niemand van zijn onderdanen
vond hem een Grote Koning. Dus
werd de koning boos op de Hofdichter,
de Hofcomponist, de Hofschilder
en de Hofbeeldhouwer en klaagde. De
koning klaagde dat er geen Nationaal
Gedicht was, klaagde dat er geen Koningslied
werd gezongen en klaagde
dat de statieportretten nergens op leken.
Hij klaagde dat er geen koningsbeelden
waren en hij klaagde vooral
dat daarom geen van de onderdanen
zijn grootsheid kon inzien. De koning
klaagde ach en wee en leefde nog lang
en ongelukkig.
Er was in dit land geen Hofnar dus
niemand durfde de klagende koning te vertellen over het Nationale
Gedicht of over het vader-des-vaderland-lied dat de
kinderen op school dagelijks moesten zingen, over de talloze
Koningsportretten op de rechtbanken, kazernes, politiebureaus
en grensposten of over de koningsbeelden die op ieder
Koningsplein stonden. De Hofnar had de klagende koning
kunnen zeggen dat een voetstuk – of hoge hakken – een beetje
zou kunnen helpen maar dat een koning van drie turven hoog
klein was, klein is en altijd klein zal blijven…
De president van de Koninklijke Nederlandse Academie van
Wetenschappen (Clevers, 2013) deed ondanks zijn beklag
over het feit dat “onderwijs en wetenschap de CPB berekeningen
niet overleven” omdat onderzoek waardeloos is in de
korte-termijn econometrische voorspellingen. Politici begrijpen
dit en daarom wordt er zoveel bezuinigd op onderwijs en
onderzoek. De KNAW voorman klaagde niet alleen; hij entameerde
ook. Dit werd geproclameerd: “het ontwikkelen van
een wetenschappelijk aanvaardbare methode om de waarde
van lange-termijn investeringen zichtbaar te maken in korte
termijnvoorspellingen” en “een verandering van de begrotingssystematiek
waardoor de Nederlandse wetenschap voortaan
letterlijk op haar waarde wordt geschat”. Hiertoe werd zelfs
een hooggeleerde werkgroep aan het werk gezet. Blijkbaar is
de functie van Hofnar op het Trippenhuis vacant.
Een hofnar had tenminste drie dingen kunnen vertellen. Het
CPB (2012) heeft in de eerste plaats een nuttige inventarisatie
gemaakt van de plannen van de politieke partijen die merendeels
neerkomen op een intensivering tot maximaal iets
minder dan een half miljard euro; dat is opmerkelijk want
als onderwijs en onderzoek niets opleveren zal er in de filosofie
van Clevers door rationele politici straffeloos op worden
gekort en dat gebeurt dus niet (de PVV is de uitzondering).
Het CPB (2012) heeft in de tweede
plaats wel degelijk doorgerekend wat
de plannen met onderwijs betekenen.
Zij heeft de opbrengst van het minst
slechte onderwijsbeleid over een halve
eeuw oplopend tot 3,5 procent van
het bnp geanalyseerd en aangegeven
of voorgenomen kennisinvesteringen
maatschappelijk kansrijk zijn. Dat wil
zeggen dat de wetenschap door het
CPB voor zover dat kan op waarde is
geschat. Misschien valt de opbrengst
tegen, maar de rekensom is gemaakt.
In de derde plaats zou een hofnar
hebben gegrapt dat het probleem
niet zozeer is dat de modelbouw de
wetenschap niet serieus neemt, maar
dat de wetenschap de modelbouw al
enige decennia niet meer serieus heeft
genomen.
De afkeer van de wetenschap van modelbouw
is het gevolg van doelbewuste keuzen. De wetenschap
heeft dat vooral gemotiveerd door te wijzen op de Kritiek van
Lucas, maar veel belangrijker was dat modelbouw omvangrijke
investeringen vereiste terwijl de publicatiemogelijkheden en
het academische prestige beperkt bleken. De hofnar had vast
gegrapt dat de uitdaging was om de waarde van lange-termijn
investeringen in modellen zichtbaar te maken in academische
beoordelingsprocedures. De academische prikkels deden hun
werk en zorgden er vervolgens voor dat er aan de Nederlandse
universiteiten nauwelijks meer capaciteit voor het maken en
beoordelen van omvangrijke macromodellen bestaat. Dat is
extra ironisch omdat uit dergelijke modelexercities bekend is
dat investeringen in het Nederlandse onderzoek en onderwijs
zichzelf meer dan terugverdienen. De multiplier van de productie
met betrekking tot dit soort uitgaven ligt op de middellange
termijn op 3 tot 7 (Van Bergeijk et al., 1997).
Het wordt tijd dat de wetenschap de modelbouw serieuzer
gaat nemen dan zich zelf !
LITERATUUR
Bergeijk, P.A.G van, G.H.A. van Hagen, R.A. de Mooij and J. van Sinderen
(1997) Endogenizing technological progress: the MESEMET model. Economic
Modelling, 14(3), 341-367.
Clevers, H. (2013) Het CPB moet investeringen in wetenschap op waarde
schatten. NRCnext, 5 maart, 19.
CPB (2012) Keuzes in Kaart 2013-2017. Een analyse van tien verkiezingsprogramma’s.
Den Haag: Centraal Planbureau/Planbureau voor de Leefomgeving.
Peter van Bergeijk
Hoogleraar bij het International Institute of
Social Studies van de Erasmus Universiteit
Rotterdam
Ach en wetenschap
De auteur hee verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.