Kansenongelijkheid tussen kinderen wordt vaak bepaald aan de hand van het ouderinkomen. Krijgen we een beter beeld als ook andere familiekenmerken, zoals de opleiding en het vermogen van ouders én ooms en tantes, worden meegenomen?
Rijkere ouders kunnen hun kinderen vaak meer kansen bieden dan andere ouders, waardoor zij later relatief hoge inkomens hebben. Maar hoe bepalend is het inkomen van de ouders in Nederland voor dat van hun kinderen?
Dertigers en veertigers hebben gemiddeld de hoogste uurlonen, maar zetten ook moeilijker stappen op de inkomensladder dan jongeren en ouderen. Hierdoor is het voor dertigers en veertigers met lage inkomens moeilijk om weer bij de rest aan te haken.
Van alle kinderen in Nederland was 3,6 procent arm in 2023, maar het verschilt erg tussen gemeenten. In sommige gemeenten was het percentage meer dan twee keer zo hoog, terwijl andere gemeenten vrijwel geen kinderarmoede kenden.
Huishoudens met een hoog inkomen zijn meer geneigd om hun huis te verduurzamen dan huishoudens met een laag inkomen. Daarnaast verhuizen hoge inkomens vaker naar huizen die al energie-efficiënter zijn.
Wanneer Nederlanders weten dat ze meer verdienen dan het gemiddelde inkomen van landgenoten met dezelfde leeftijd, opleidingsniveau en burgerlijke staat, zien ze de inkomens- en vermogensongelijkheid minder vaak als te groot en zijn ze vaker tegen herverdeling van inkomen.
Mannen en vrouwen hebben andere voorkeuren wat betreft de inkomensverdeling binnen het huishouden. Vrouwen vertonen symmetrische ongelijkheidsaversie, wat betekent dat zij het liefst evenveel verdienen als hun partner. Mannen hebben liever een hoger inkomen dan hun partner.
Het nieuwe boek van Branko Milanovic Visions of Inequality – From the French Revolution to the End of the Cold War biedt relevante economisch historische inzichten om de hedendaagse discussie over ongelijkheid te begrijpen.