Tijdens de opstelling van het Stabiliteits-en Groeipact (SGP) is er veel discussie geweest over de normen van het begrotingstekort van 3% van het bruto binnenlands product (bbp) en die van 60% voor de overheidsschuld. Deze normen zijn tamelijk willekeurig gekozen. Ze sloten aan bij de gemiddelden van tekorten en economische groei van dat moment.Vanwege de wilekeur vonden vele economen ze niet acceptabel. Er zou moeten worden gezocht naar optimale normen. In de actuele Nederlandse situatie krijgt deze oude discussie ineens een heel praktische lading. Waarom zouden we onszelf pijn doen om aan niet goed onderbouwde normen te voldoen?
Maar de zwakte zit niet in de willekeur van deze normen, maar in de manier waarop veel economen naar normen in het algemeen kijken. Economen zijn altijd op zoek naar een optimum, liefst op basis van rationele calculatie.Dat leidt tot de gedachte dat normen en ook waarden rationeel gefundeerd moeten en kunnen worden.
De jonge Keynes is hiervan een prachtig voorbeeld.Hij noemde zichzelf een immoralist en was niet bereid enige norm te accepteren waarvan hij de noodzaak niet kon bewijzen. Hij wilde een rationeel ethisch stelsel ontwikkelen. Daarin is hij nooit geslaagd.
Toch is deze opvatting binnen de economische wetenschap niet geheel onomstreden. Hayek heeft hiertegen krachtig geopponeerd. Hij verzette zich tegen twee zienswijzen op wetten, normen en ethiek. De eerste zienswijze is dat deze door de natuur of God zijn gegeven. De tweede zienswijze is die van de rationeel te (re)construeren normen, waarden en ethiek.
Die laatste opvatting is in de Verlichting ontstaan en wordt door Hayek “the error of constructuvism” genoemd. In modernere termen: een overdreven vertrouwen in de maakbaarheid van het weefsel van de samenleving.
Hayek voegde daar een derde visie aan toe, door de filosoof Popper in een andere context kritisch rationalisme genoemd. In die visie is de groei naar een complexe en welvarende beschaving met een grote bevolking mogelijk gemaakt door de evolutie van een stelsel van wetten, normen en waarden. Dat stelstel is door niemand uitgevonden of in zijn geheel ontworpen. Het ontwikkelt zich door continue aanpassingen aan voortdurend veranderende omstandigheden. Daarbij gaat het steeds om partiele aanpassingen, waarbij het overgrote deel van het stelsel als gegeven moet worden aangenomen. Niemand kan weten hoe het huidige stelsel precies is ontstaan en welke functie alle regels hebben in het grotere regel. Niet alle regels zijn expliciet. Er bestaat ook zoegenoemde “tacit knowledge”. Het bestaande rechtstelsel en normen en waarde stelsel maken de vorming van een grotendeels spontane orde mogelijk.
Kenmerkend voor regels en normen is dat ze abstract zijn. Ze schrijven voor wat in een bepaald soort omstandigheden wel en niet mag of moet. Het gaat nooit over hele specifieke omstandigheden, omdat die in een complexe samenleving met zeer veel actoren en invloeden niet voorzienbaar zijn en er dus geen regels voor te vormen zijn.Gevolg is dat normen en wetten een goede aanpassing kunnen bieden aan bepaalde soorten omstandigheden, maar lang niet altijd optimaal zijjn voor specifieke omstandigheden.
In gegeven specifieke omstandigheden zijn er dus vaak argumenten om de norm maar even niet te volgen. Maar daar aan toegeven, ondermijnt de spontane orde, kan (op termijn) tot instabiliteit leiden en hindert de langere termijn vooruitgang.
Houd je dus aan normen, ook als je ze niet rationeel kunt funderen. Hoewel dat op korte termijn, kostbaar en pijnlijk kan zijn, voorkomt het grotere ellende op langere termijn en maakt het de kans op vooruitgang groter. En dus heel concreet: het is van groot belang dat Nederland zich aan de begroitngsregels houdt, ondanks het feit dat ze tot op zekere hoogte willekeurig zijn.
Auteur
Categorieën