Wie arbeidsongeschikt wordt, verliest inkomen uit werk. Opvallend is dat het inkomen uit werk (dus exclusief uitkeringen) zich niet of nauwelijks herstelt, en dat de val in inkomen uit werk relatief weinig af lijkt te hangen van de mate van arbeidsongeschiktheid rondom het moment dat zij een arbeidsongeschiktheidsuitkering kregen.
De figuur toont het bruto-inkomen uit arbeid van mensen die meer dan 35 procent arbeidsongeschikt zijn rondom het moment dat zij een arbeidsongeschiktheidsuitkering kregen. Dit inkomen uit werk is gecorrigeerd voor contractloonontwikkelingen en laat een val zien die al voor de start van de arbeidsongeschiktheidsuitkering inzet. Dat komt doordat mensen op verschillende momenten met een verlaging van inkomsten uit werk te maken kunnen krijgen. Bijvoorbeeld doordat ze overgaan naar een lager niveau loondoorbetaling, of naar de ziektewet als hun contract afloopt tijdens de ziekteperiode.
De inkomensval neemt toe met de mate van arbeidsongeschiktheid. Echter zijn de verschillen in inkomen verrassend genoeg niet zo groot als op basis van het verschil in de mate van arbeidsongeschiktheid zou worden verwacht. Het gemiddeld inkomen uit werk voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten (30 tot 80 procent) schommelt bijvoorbeeld rond de 10.000 euro, met daarbinnen relatief weinig verschil tussen de eerste vier arbeidsongeschikheidscategorieën. En voor mensen die 35 tot 45 procent arbeidsongeschikt zijn neemt het inkomen uit arbeid met gemiddeld 67 procent af, terwijl voor mensen die 65 tot 80 procent arbeidsongeschikt zijn de afname slechts 10 procentpunt hoger ligt. Wat verder opvalt, is dat er, afgezien van de groep die meer dan 80 procent arbeidsongeschikt is, geen herstel van het arbeidsinkomen optreedt. Dat roept verschillende vragen op, onder andere over de vormgeving en effectiviteit van de arbeidsongeschiktheidsregelingen. Nadere analyse is nodig om die vragen te kunnen beantwoorden.
Auteurs
Categorieën