Het bruto-inkomen van huishoudens bedroeg in 2018 gemiddeld 68.500 euro. Ruim zestig procent van dit bedrag bestond uit het persoonlijke bruto-inkomen van de hoofdkostwinner, de persoon in het huishouden met het hoogste inkomen. Voor het eerst brengt het CBS daarmee in kaart hoe het huishoudensinkomen is opgebouwd uit de inkomens van de afzonderlijke leden.
Het bruto-inkomen van een huishouden is gelijk aan de som van het inkomen uit arbeid, eigen onderneming en vermogen (primair inkomen), vermeerderd met uitkeringen inkomensverzekering (zoals WW- of AOW-uitkering), uitkeringen sociale voorziening (zoals bijstand), huurtoeslag en ontvangen inkomensoverdrachten (partneralimentatie).
Bij paren zonder kinderen onder de AOW-leeftijd draagt de hoofdkostwinner gemiddeld 67 procent bij aan het huishoudensinkomen en de partner 29 procent. Vermogen levert in deze groep een bescheiden bijdrage aan het huishoudensinkomen (vier procent).
Wanneer paren minderjarige kinderen hebben, is het aandeel van de hoofdkostwinner iets hoger (69 in plaats van 67 procent), en dat van de partner iets lager (27 in plaats van 29 procent) dan bij paren zonder kinderen. Onafhankelijk van de aanwezigheid van minderjarige kinderen, verdienen partners in jongere paren gemiddeld ruim een kwart van het huishoudensinkomen. Minderjarige kinderen dragen nauwelijks bij en de kinderbijslag en het kindgebonden budget vormen ook maar twee procent van het huishoudensinkomen. Pas wanneer kinderen meerderjarig zijn, neemt de bijdrage van hun persoonlijke bruto-inkomens toe tot 21 procent en voegen ze gemiddeld zelfs iets meer toe dan de partner (19 procent).
In eenoudergezinnen is er geen sprake van een partner en levert de hoofdkostwinner – de ouder – het overgrote deel van het huishoudensinkomen. Uitkeringen wegens kinderen zijn voor deze gezinnen belangrijk en beslaan twaalf procent van het huishoudensinkomen. Deze huishoudens hebben profijt van het kindgebonden budget met de verhoging voor alleenstaande ouders. Als de kinderen in eenoudergezinnen meerderjarig zijn, vormen hun bruto-inkomens gemiddeld ruim een derde (36 procent) van het gehele huishoudensinkomen
Auteur
Categorieën