De monetaire autoriteiten die over ons gesteld zijn, hebben besloten dat de Europese munt ‘euro’ zal heten, bij afkorting epsilon, klein geschreven. (…) Wat ik nergens vermeld zag is dat deze ε bij liefhebbers van de wiskunde bekend staat als het getal dat kleiner is dan elk ander getal dat we in gedachten wensen te nemen. Alles wijst dus op een zekere nederigheid. De monetaire autoriteiten mogen dan hoog zijn gezeten, eigenlijk veel hoger dan hun vroegere collega’s van kolen en staal die zich Hoge Autoriteit noemden, en zij beslissen op eigen houtje zonder veel inspraak van democratische regeringen, laat staan van democratisch gekozen parlementen, maar hun eurootje komt piepklein binnen. (…)
Maar dat piepkleine symbool kan onder onze handen uitgroeien tot iets meeslepends. Breng de eenling in verband met de oneindigheid, en kijk wat er gebeurt. Neem het getal een en verhef het tot de macht a. Het blijft een. Neem het getal één en tel er het oneindig kleine epsilon bij op en we spatten door machtsverheffing de oneindigheid in. Dat schept verwarring, daar horen mensen niet thuis. Maar laat nu de oneindigheid, dat is 1/ ε, samenkomen met (1 + ε), en wel door (1 + ε) te verheffen tot de macht 1/ ε en kijk, daar wordt het getal e geboren.
Pen, J. (1996) De e van euro. ESB, 81(4086), 1027.
Auteur
Categorieën