.
ESB Input / output
Input //output
Omgekeerde vraagcurve
maar deze worden meteen geconsumeerd doordat ondernemers door de ontbrekende toegang
tot de financiële markten niet kunnen sparen.
Boerma laat in zijn theoretisch onderzoek zien
dat de kans op deze omgekeerde vraagcurve
minder groot is in een kleine, open economie.
Dit komt doordat een renteverhoging door een
appreciatie van de wisselkoers tot een verbetering van de internationale ruilvoet leidt, en de
openheid van de economie het negatieve effect
van een lage binnenlandse vraag opvangt.
Een omgekeerde vraagcurve kan ontstaan wanneer weinig mensen toegang hebben tot de
financiële markten. Een verhoging van de beleidsrente kan in dit geval een expansief effect
hebben in plaats van het normale restrictieve
effect. Dit kan het geval zijn in ontwikkelingslanden, waar relatief weinig mensen toegang
hebben tot financiële diensten. Bedrijven anticiperen dan na een renteverhoging door middel van lagere prijzen en minder arbeidsvraag
op een lagere consumptie en meer arbeidsuren
van de bevolking. Hierdoor daalt de prijs van
arbeid waardoor de bedrijfswinsten toenemen,
Opzichter
Delfgaauw en Souverijn bestuderen een theoretisch
principaal-agent-model met daarbij een opzichter die namens de principaal toezicht houdt op de
agent, maar daarnaast ook zijn eigen voorkeuren
heeft. De opzichter heeft een intrinsieke voorkeur
voor bepaalde activiteiten, waardoor de agent zich
vooral op deze activiteiten gaat focussen. Dit is echter niet in lijn met de belangen van de principaal.
Daarom zal de principaal proberen naast de opzichter een betrouwbaardere methode te gebruiken
om de prestaties van de agent te meten, en hiervan
zou hij de prestatiebeloning mede af kunnen laten
hangen. Hoe minder betrouwbaar deze methode
echter is, hoe minder effectief het is om een prestatiebeloning in te zetten om een hang van de agent
naar de voorkeuren van de opzichter te voorkomen.
Het optimale prestatiebeloningscontract hangt zodoende af van de voorkeuren van de opzichter en de
beschikbaarheid van een betrouwbaar instrument
om de prestaties te meten.
Boerma, J. (2014) Openness and the (inverted) aggregate demand logic. DNB Working Paper, 436.
Clustering
Bedrijven in China zijn geografisch
meer geclusterd dan bedrijven in
het Verenigd Koninkrijk en Japan.
De clustering is van een vergelijkbaar niveau als in de VS. Dit
blijkt uit empirisch onderzoek van
Brakman et al. met gegevens over
376.935 bedrijven in China over
de periode 2002–2008. Clustering
van bedrijven in China nam over
de onderzochte periode sterk toe.
Daarbij zijn het vooral bedrijven die
in private handen zijn en buitenlandse bedrijven, die op deze wijze
willen profiteren van bijvoorbeeld
schaalvoordelen. De resultaten
wijzen erop dat China zijn economie voortgaand liberaliseert.
Brakman, S., H. Garretsen en Z. Zhao
(2014) Spatial concentration of manu-
Delfgaauw, J. en M. Souverijn (2014) Biased supervision. Tin-
Paper, 4872.
Hogere algemene subsidies van de rijksoverheid
voor gemeentes worden door gemeentes bijna
volledig geïnvesteerd in meer publieke goederen.
Slechts een klein deel komt ten goede aan lagere belastingen voor inwoners, en het aantal ambtenaren
verandert niet significant door de extra subsidie. De
aanwezigheid van meer publieke goederen wordt
vervolgens echter volledig gekapitaliseerd in hogere
huizenprijzen. Deze conclusies trekken Allers en
Vermeulen aan de hand van empirisch onderzoek
waarbij ze gebruikmaken van hervormingen van
de regels voor het verdelen van de algemene subsidies van de rijksoverheid over gemeentes in de jaren
1997 en 2001. Bij een andere hervorming, waarbij
subsidies beschikbaar kwamen voor bepaalde doelen, stegen de huizenprijzen niet. Door de gestegen
huizenprijzen wordt het beoogde positieve effect
van de publieke goederen op de welvaart van nieuwe bewoners tenietgedaan, terwijl de extra gelden
juist bedoeld waren om gemeentes met minder rijke
inwoners te ondersteunen.
facturing firms in China. CESifo Working
bergen Institute Discussion Paper, 115.
Gemeentesubsidies
Allers, M. en W. Vermeulen (2014) Fiscal equalization, capitalization and the flypaper effect. SOM Research Report, 023.
Overstromingen
In 2050 leven naar schatting 1,3 miljard mensen, ofwel
vijftien procent van de wereldbevolking, in gebieden
waar kans is op een overstroming van bijvoorbeeld een
rivier of zee. Dit is een toename van 0,3 miljard mensen
ten opzichte van 2010. Overstromingsrisico’s zijn onge-
578
15%
lijk verdeeld over de wereld, waarbij armere mensen te
maken zullen krijgen met veel hogere risico’s.
Ligtvoet, P., H. Hilderink, A. Bouwman, P. van Puijenbroek en P.
Lucas (2014) Towards a world of cities in 2050. An outlook on waterrelated challenges. Den Haag: PBL.
Jaargang 99 (4694) 25 september 2014
Input / output ESB
Innovatie-uren
Overmoedige verliezers
Verliezers in een wedstrijd gaan zich daarna risicovoller gedragen Dit blijkt uit een laboratoriumexperiment van Buser met 202 deelnemers. In het
experiment moesten deelnemers een opdracht maken waarbij steeds één persoon van een tweetal kon
winnen. Vervolgens moesten de deelnemers een
doelstelling voor een opdracht in de volgende ronde stellen. Hoe hoger de doelstelling, hoe hoger de
potentiële beloning, maar wie de doelstelling niet
bereikte kreeg niets. Het blijkt dat deelnemers die
in de eerste ronde verloren een significant hogere
doelstelling voor de tweede ronde stellen, waardoor
het risico dus groter is dat ze deze niet halen. Daarnaast presteren ze ook slechter in de tweede ronde.
Zou te veel werken niet schadelijk
kunnen zijn voor het doen van innovatieve uitvindingen? Dit onderzoeken Güney Celbis en Türkeli aan
de hand van empirisch onderzoek
met een productiefunctie van innovaties die worden gemeten door
het aantal patentaanvragen waar
zowel arbeidstijd als vrije tijd in
opgenomen is. Uit schattingen van
het model met gegevens over patentaanvragen in 34 OESO-landen
over de periode 2000–2011 blijkt
dat in een jaar met 260 werkdagen
de meeste innovaties worden gedaan bij 6,6 uren werken per dag.
Nieuwbouw
Een positieve inkomensschok in een stad leidt tot
een groter aandeel in nieuwbouw van meergezinswoningen, zoals flats en appartementen, en tot een
kleiner grondoppervlak per huis. Enerzijds kunnen
inwoners door hogere inkomens meer geld spenderen aan woningen waardoor deze groter worden,
maar anderzijds zorgt de inkomensschok ervoor dat
immigranten naar de stad worden getrokken omdat
daar relatief meer te verdienen valt. Uit empirisch
onderzoek van Hilber et al. met gegevens over
700.000 Amerikaanse woningen die in de periode
1984–2004 werden gebouwd blijkt dat het laatste
effect het grootst is, waardoor de woningen dus gemiddeld kleiner worden.
Hilber, C.A.L., J. Rouwendal en W. Vermeulen (2014) Local
economic conditions and the nature of new housing supply.
Güney Celbis, M. en S. Türkeli (2014)
Tinbergen Institute Discussion Paper, 118.
Does too much work hamper innovation? Evidence for diminishing returns
of work hours for patent grants. UNUMERIT Working Paper, 053.
Buser, T. (2014) The impact of losing in a competition on
the willingness to seek further challenges. CESifo Working
Paper, 4904.
Onderwijs
In eerder onderzoek werd vaak geen ondubbelzinnig positief effect gevonden van onderwijs op economische groei. Marconi en De Grip ontwikkelen
een nieuw theoretisch model wat het ontbreken
van deze positieve schattingen kan verklaren. Onderwijs leidt hierin niet direct tot betere vaardigheden van mensen waardoor ze productiever zijn in
een baan, maar vergroot alleen hun capaciteit om
te leren van ervaring, zodat ze op de langere termijn
pas productiever worden. Beter onderwijs betekent
dus dat de leercapaciteit groter wordt. Jongeren die
direct gaan werken, beginnen eerder met leren door
ervaring en hebben zo een initiële voorsprong op
jongeren die onderwijs volgen en pas later gaan werken, en worden pas op de lange termijn door hen ingehaald. Investeren in onderwijs heeft daarom geen
positief effect op economische groei op de korte
termijn, maar alleen op de lange termijn.
Becijfering
Relatieve becijfering van vakken,
zodat het cijfer niet alleen van de
eigen prestatie maar ook van de
prestatie van anderen afhangt,
zorgt ervoor dat mannen hogere
cijfers behalen dan onder absolute,
of normale becijfering. Dit is echter alleen het geval bij de meest
gemotiveerde mannen. Bij vrouwelijke studenten heeft relatieve
becijfering geen enkele invloed op
de cijfers, onafhankelijk van hun
motivatie. Dit concluderen Czibor
et al. aan de hand van een veldexperiment met 529 studenten die
een bachelorvak volgden op de
Universiteit van Amsterdam.
Czibor, E., S. Onderstal, R. Sloof en M.
van Praag (2014) Does relative grading
Flexwerken
Geven flexwerken, telewerken en parttimewerken
ons daadwerkelijk meer voldoening uit werk? Possenriede en Plantenga concluderen aan de hand van
onderzoek met gegevens over 7771 werknemers voor
de periode 2002–2010 dat dit inderdaad zo is. Werknemers met flexibele tijden zijn tevredener met hun
werk-privébalans en hun werk in het algemeen dan
gemiddelde werknemers. Flexibiliteit ten aanzien
van werklocaties, zoals thuis, heeft een iets kleinere
invloed op de tevredenheid. Parttimewerkers zijn wel
tevredener dan gemiddeld met hun werk-privébalans
maar niet significant tevredener met hun werk in het
algemeen. Opvallend is dat er geen verschillen zijn in
de effecten van flex- en telewerken op werktevredenheid tussen mannen en vrouwen en tussen gezinnen
met kinderen en zonder kinderen.
help male students? Evidence from a
field experiment in the classroom. Tin-
Marconi, G. en A. de Grip (2014) Education and growth with
Possenriede, D. en J. Plantenga (2014) Temporal and locatio-
bergen Institute Discussion Paper, 116.
nal flexibility of work, working-time fit, and job satisfaction.
learning by doing. GSBE Research Memorandum, 032.
Investeringen
Investeringen binnen Nederland zijn sinds het uitbreken
van de crisis in 2008 met twintig procent afgenomen.
Vooral de investeringen in de bouw, goed voor ongeveer
de helft van het totaal, zijn de afgelopen jaren fors achteruitgegaan. Ook de investeringen in vervoersmiddelen,
Jaargang 99 (4694) 25 september 2014
Tjalling C. Koopmans Research Institute Discussion Paper, 008.
–20%
machines en installaties liepen terug. Alleen de investeringen in ICT zijn sinds 2008 toegenomen. De investeringen in onderzoek en ontwikkeling bleven gelijk.
CBS (2014) Investeringen in Nederland sinds 2008 sterk gekrompen. Webmagazine, 10 september.
579