.
Jaargang 98 (4656) 22 maart 2013 161
Redactioneel ESB
“Verplicht verzekerd
tegen overstroming”,
kopte het
Algemeen Dagblad
laatst. Het nieuws is dat iedereen
met een inboedelpolis vanaf
volgend jaar extra premie betaalt
als dekking voor schade door overstroming.
De discussie is of een verplichte
verzekering wenselijk is. De
initiatiefnemer, het Verbond van
Verzekeraars, meent van wel: “Solidariteit
is een vereiste. Anders is zo’n
verzekering voor mensen woonachtig
in een risicogebied onbetaalbaar.”
De Vereniging Eigen Huis, die vorig
jaar samen met een verzekeraar de
markt opende met een vrijwillige polis,
meent van niet: “Hoe wenselijk is
het dat mensen mee moeten betalen
aan risico’s die ze niet lopen?”
Dat de discussie loopt, is begrijpelijk. In het buitenland mogen
we dan te koop lopen met onze waardevolle ervaringen
met dijkdoorbraken, in ons eigen kikkerland is niet gezegd
dat rivieren binnen hun oevers blijven en zeeën achter de duinen.
Het tegendeel is waar: weersextremen nemen toe, net
als de kans op overstroming en de onvoorspelbaarheid ervan.
Financieel ziet ons waterige lot zich weerspiegeld in een vertienvoudiging
van de schadelast binnen enkele decennia. Risico-
averse huishoudens zoeken daarom financiële zekerheid,
die ze noch bij de overheid noch bij verzekeraars ooit eerder
wisten te vinden. Verzekeraars wagen zich er nu eindelijk aan,
maar zijn nog op zoek naar de ideale marktordening.
Ook begrijpelijk is dat de discussie hoog oploopt. Waar
schade is zien verzekeraars geld. Of de polis vervolgens vrijwillig
of verplicht is, bepaalt niet alleen de omvang van de
premiepot maar ook de verdeling ervan. Zo verliest de vrijwillige
polis waarin de Vereniging Eigen Huis participeert
alle bestaansrecht zodra premiebetalers kunnen overstappen
naar een goedkope club verzekeraars vol met solidaire polishouders.
Andersom zien de verenigde verzekeraars een brede
inkomstenbasis verloren gaan als ze de aanvullende overstromingspolis
niet mogen verplichten. Dan geef je niet graag
aan elkaar toe.
En dat de discussie vastloopt is al evenzeer begrijpelijk. De
discussie gaat over rechtvaardigheid; een begrip met meerdere
gezichten en uiteenlopende voorkeuren. Enerzijds is er
weinig oneerlijks aan een hoge premie bij een hoog risico.
Mensen kunnen de cv-ketel op zolder zetten, zandzakken
inslaan of een waterbestendige vloer aanleggen. En mocht je
denken dat het te nat onder de voeten zou kunnen worden
dan is er altijd nog de optie om bij het woelige water vandaan
te verhuizen. Anderzijds zijn mensen
slecht op de hoogte van kleine
kansen met grote gevolgen, ook bij
overstromingsrisico’s, die we gauw
onderschatten. Fricties op woningen
arbeidsmarkten weerhouden ons
van verhuizing. En het noodlot slaat
haast per definitie onverwachts toe.
In hoeverre moeten we kwetsbare
huishoudens in kwelders, polders
en uiterwaarden nu ontzien? Wat
vinden we een eerlijke premie? Hoe
solidair willen we zijn? Daar kom je
niet zomaar uit.
Onbegrijpelijk echter, is dat de
meest belangrijke overlegpartner
voor de discussie wegloopt: de politicus.
Niet alleen verzekerden en
verzekeraars dragen verantwoordelijkheid
voor schadelast maar ook
de overheid. Als een overstroming
rampzalig genoeg is, keert de overheid ad hoc uit volgens
het criterium ‘redelijkerwijze verzekerbaar’, maar wat ‘rampzalig’
is en ‘redelijkerwijze verzekerbaar’ moet te zijner tijd
maar blijken. Vooraf is het een kwestie van duimen of de
overheid ons wel of niet financieel te hulp zal schieten.
Zonder politiek besluit over de precieze rol van de wettelijke
schaderegeling kan niemand de overstromingspolis op
waarde schatten, en blijven verzekeraars verzanden in oeverloze
discussies.
Zolang de politicus ontbreekt, is een einde aan de discussie
zelfs ongewenst. Bij kwesties die gaan over een rechtvaardige
verdeling versus een efficiënte allocatie is veel te zeggen
om het eerste aan politici te laten en zeker niet aan een
verenigde groep verzekeraars. Liever dat politici namens
ons bepalen hoe solidair we zijn dan verzekeraars voor ons,
opdat we op voorhand tenminste nog iets te zeggen hebben
over wat ons daarna is opgelegd. En als uit politieke
inmenging dan volgt dat we solidair willen zijn – iets dat
verzekeraars aan polishouders niet vragen – dan kan verder
nagedacht worden over de meest efficiënte manier om de
gewenste mate van solidariteit te organiseren.
De overheid als herverzekeraar zodat verzekeraars lagere
buffers en premies kunnen aanhouden? Het belastingstelsel
als kanaal waarlangs we solidariteit organiseren? Verzekeraars
die zich volop concentreren op de concurrentieslag om
de kieskeurige consument? Het zou zo maar kunnen, als we
dat willen, maar dan moet de discussie wel politiek gevoerd
worden. Zo niet, dan moeten we ons bij natte voeten maar
zien te warmen aan het onderlinge hulpbetoon zoals we dat
uit 1825, 1953 en 1995 kennen: spontaan en menslievend,
maar al even zo onzeker.
Koudwatervrees
Gelijn Werner
Redacteur ESB
g.werner@sdu.nl
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.