Sesam opent zich
Aute ur(s ):
Lecq, S.G., van der, (auteur)
hoofdredacteur ESB
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4369, pagina 521, 12 juli 2002 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
Afgelopen week verscheen het eerste Arab human development report, dat is geschreven door Arabische onderzoekers en uitgebracht
door het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties 1. De sociale en economische ontwikkeling van de Arabische landen is
zorgelijk. De economische groei is nog lager dan die van diverse Afrikaanse landen en de productiviteit is over de afgelopen dertig
jaar gedaald.
Dit beeld staat in scherp contrast tot dat van rijke oliestaten: de landen zijn “meer rijk dan ontwikkeld”. Een greep uit de cijfers: de
arbeidsproductiviteit was in 1960 32 procent, maar in 1990 slechts 19 procent van die in Noord-Amerika, nog steeds is 43 procent van de
inwoners analfabeet en de reële lonen lopen terug. Het bruto nationaal product van de landen gezamenlijk is minder dan dat van Spanje.
Het rapport identificeert drie oorzaken van de ontwikkelingsachterstand. Ten eerste is er te weinig vrijheid. Op een door de onderzoekers
samengestelde vrijheidsindex scoren de Arabische landen lager dan Zuid- en Oost-Azië en sub-Sahara Afrika. Het is dan niet
verwonderlijk dat de helft van de jonge Arabieren overweegt te emigreren naar geïndustrialiseerde landen. Ten tweede hebben vrouwen
weinig rechten en zeggenschap. Bovendien is de helft van de vrouwen analfabeet en sterven veel meer vrouwen dan mannen door
gebrek aan goede gezondheidszorg. Ten derde ontbeert men kennis. Slechts de helft van de kinderen volgt voortgezet onderwijs en
slechts dertien procent krijgt hoger onderwijs, tegen zestig procent in de geïndustrialiseerde landen. Nog geen half procent van het bnp
wordt aan onderzoek en ontwikkeling uitgegeven, de penetratiegraad van pc’s is 1,2 procent en slechts 0,6 procent van de inwoners
gebruikt internet.
De uitdagingen zijn groot. Van de 22 landen die binnen afzienbare tijd onder de water-armoedegrens van duizend kubieke meter per
persoon per jaar raken, bevinden zich vijftien in de Arabische landen. De sterfte door tabak en verkeersongelukken is opvallend hoog,
veel kinderen hebben groeiproblemen en de uitgaven aan gezondheidszorg zijn met vier procent van het bruto nationaal product lager
dan de 7,5 procent in middelinkomenslanden.
De mythe van de Arabische landen die het niet minder maar alleen anders doen, is definitief ontzenuwd. Het gaat niet om wel of geen
Westerse films mogen zien, of wel of niet mogen sporten en dansen. Het gaat wel om een slecht functionerende arbeidsmarkt,
ontoereikend onderwijs, problemen rond arbeidsproductiviteit, ontevreden jongeren, te lage investeringen in onderzoek en
ontwikkeling … hee, waar kennen we dit rijtje van? Dit lijkt Nederland wel, maar dan op een ander niveau. Zelfs de aanbevelingen komen
soms verdacht sterk overeen: meer creativiteit en innovatie, meer erkenning van kenniswerkers, een wetenschapsagenda, het opvoeren
van onderzoeksinvesteringen en hervorming van de telecommunicatiesector met open concurrentie. Waar het gaat om de kennisfactor
laten de Arabische landen zien dat achterblijvende investeringen tot grote problemen kunnen leiden. Nederland zij gewaarschuwd.
Dan de factor vrijheid. Goede ‘governance’ betreft zowel bedrijven als overheden. Hier is in de Arabische landen nog veel te doen. Het
tegengaan van corruptie, vrije verkiezingen en transparantie zijn hier sleutelbegrippen. Kan en wil Nederland hierbij steun verlenen? Hulp
is niet welkom zolang het zogenaamd gaat om ‘Westerse’ normen. Nu echter blijkt dat de Arabische landen zichzelf hinderen door
beknotting van vrijheden, ontstaat mogelijk een kentering. De Arabische landen moet dan wel bereid zijn in de spiegel van het rapport te
kijken. Van beter bestuur en erkenning van burgerrechten zouden vrouwen meeprofiteren, zodat zij met gelijke rechten en mogelijkheden
op de arbeidsmarkt kunnen participeren. De Scandinavische landen, en met vertraging Nederland, laten zien dat dit tot substantiële
verhoging van het bnp leidt.
De problemen zijn duidelijk en de oplossingsrichtingen ook. Allereerst is het aan de betrokken landen zelf of zij bereid zijn de feiten onder
ogen te zien. Het valt geen enkele overheid makkelijk om fouten te bekennen. Voor een groep landen die zich lange tijd openlijk verzet
heeft tegen modernisering, zal dit eens te meer een bittere pil zijn. Eventueel verzet van kerkelijke leiders dient te worden gebroken.
Daarna ligt het voor de hand te starten met de factor vrijheid. De reden hiervoor is dat het aanpakken van de twee andere factoren zal
leiden tot een vrijheidsstrijd, met verder gezichtsverlies van de regeringen. Bovendien zal de toegenomen vrijheid het mogelijk maken dat
marktkrachten een handje gaan helpen bij het realiseren van oplossingen op de probleemgebieden ‘kennis’ en ‘women empowerment’.
Investeerders kunnen aan de slag met telefoonverbindingen en computers en de bevolking komt sneller in aanraking met de Engelse taal
waarin veel informatie beschikbaar is. Vrouwen kunnen hun nieuw verworven vrijheden voor het ondernemerschap benutten. Daarnaast
zijn er achterstanden op de publieke domeinen van onderwijs en gezondheidszorg. Ook hier kent Nederland problemen, ook al loopt het
voor in ontwikkeling.
Sesam heeft zich geopend en wat wij zien stemt niet vrolijk. De landen moeten zelf de problemen onderkennen. Een deel daarvan is ook in
Nederland actueel, zoals transparantie, kennis en onderwijs. Hopelijk biedt het nieuwe kabinet voor Nederland voldoende oplossingen
voor deze universele vraagstukken
1 Zie www.undp.org. Onder Arabische landen worden hier de leden van de Arabische Liga verstaan.
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)