Sociaal-economische status en sterfte
Aute ur(s ):
Smits, J. (auteur)
Keij, I. (auteur)
Westert, G. (auteur)
CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4362, pagina 419, 24 mei 2002 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving
Sociaal-economische verschillen in ziekte en sterfte zijn een belangrijk aspect van sociale ongelijkheid. Volgens het eindrapport van
de Programmacommissie Sociaal-Economische Gezondheidsverschillen II leven personen met een hoge sociaal-economische status in
Nederland gemiddeld twaalf jaar langer in goede gezondheid dan personen met een lage sociaal-economische status. Analyses op basis
van gegevens van gedetailleerde postcodegebieden (gemiddeld veertig personen), buurten (gemiddeld 1500 personen) en wijken
(gemiddeld 6600 personen) laten zien dat er in Nederland aanzienlijke verschillen in sterfte voorkomen. Gemiddeld is de sterftekans
voor mannen die in postcodegebieden wonen met een lage sociaal-economische status bijna veertig procent hoger dan voor mannen in
postcodegebieden met een hoge sociaal-economische status. Bij vrouwen zijn de sterfteverschillen iets kleiner, maar nog steeds
aanzienlijk.
Leeftijdsgroepen
De effecten van sociaal-economische status op sterfte verschillen aanzienlijk tussen postcodegebieden, buurten en wijken, tussen
leeftijdsgroepen en tussen mannen en vrouwen. Bij de mannen is de ongelijkheid het grootst in de leeftijdsgroep 25 tot 65 jaar. Vrouwen
laten op postcodeniveau hetzelfde beeld zien als mannen, met de grootste ongelijkheid op middelbare leeftijd en in de jongste
leeftijdscategorie. Op buurt- en wijkniveau vertonen de jongste leeftijdsgroepen de grootste ongelijkheid en neemt de ongelijkheid
geleidelijk af met de leeftijd. Meisjes van nul tot vijftien jaar in een buurt of wijk met lage sociaal-economische status hebben meer dan
twee keer zoveel kans om te overlijden als meisjes in een buurt of wijk met hoge sociaal-economische status. Boven de 65 jaar neemt de
ongelijkheid af voor alle groepen.
Buurtfactoren
De sterfteverschillen op postcodeniveau zijn bij de mannen meestal sterker dan die op buurtniveau, en de laatstgenoemde verschillen zijn
in het algemeen weer sterker dan die op wijkniveau. Ook op buurtniveau zijn de verschillen aanzienlijk. Dit komt mede doordat de sociaaleconomische status van de buurt een onafhankelijke invloed op de sterfte heeft. Risicofactoren als slechte behuizing, vervuiling en
(verkeers)- onveiligheid komen meer voor in buurten met een lage sociaal-economische status. Deze invloed van buurtfactoren zien we
terug bij een aantal doodsoorzaken, waarvan de effecten op buurtniveau even sterk of zelfs sterker zijn dan op postcodeniveau. Dat geldt
voor maag- en darmkanker, acuut hartinfarct en niet-natuurlijke doodsoorzaken. Het duidelijkst zichtbaar is dit bij verkeersongevallen
onder mannen, waar de omstandigheden op wijkniveau de grootste invloed blijken te hebben.
Gezondheidswinst
De sterfteverschillen zijn naar alle waarschijnlijkheid grotendeels te herleiden tot verschillen in leefstijl en leefomstandigheden. Dit
betekent dan ook dat het voor een groot deel vermijdbare sterfte is. Leefstijl en leefomstandigheden zijn immers te veranderen. Er is dus
nog veel gezondheidswinst te behalen.
Sterftekans: de jaarlijkse sterftekans is het risico dat iemand loopt om gedurende een gegeven jaar te overlijden.
De sociaal-economische status van een geografische eenheid is gemeten op basis van gemiddeld inkomen. In de tekst en grafieken
wordt telkens de sterftekans van personen wonende in gebieden met de laagste (achttien procent, inkomen postcodegebied onder
modaal) gemiddelde inkomens vergeleken met die van personen wonende in gebieden met de hoogste (33 procent, boven modaal)
gemiddelde inkomens.
figuur 1
Figuur 1. Effecten van sociaal-economische status op sterfte naar geslacht, 1999
figuur 2
Figuur 2. Effecten van sociaal-economische status op sterfte voor mannen, in de wijk, buurt en postcodegebied
figuur 3
Figuur 3. Effecten van sociaal-economische status op sterfte voor vrouwen, in de wijk, buurt en postcodegebied
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)