Ga direct naar de content

Wij sukkels!

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 15 2002

Wij sukkels!
Aute ur(s ):
Wansbeek, T. (auteur)
Hoogleraar statistiek en econometrie aan de Faculteit der Economische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen.
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4351, pagina 203, 15 maart 2002 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

Wij academische economen, wij zijn een stelletje sukkels! Wij laten ons links en rechts door anderen inhalen. We kijken toe en
berusten. Wat is er aan de hand?
Dat laat zich het beste uitleggen op licht hoogdravende wijze. Goede wetenschap, zo begint het verhaal, wordt gekenmerkt door ernst,
diepgang en schoonheid. Nuttigheid speelt daarbij op zichzelf geen rol. Maar er is ook niets tégen nuttigheid. Integendeel, als
wetenschap niet alleen goed is maar ook nog eens nuttig, heb je het beste van alle werelden. Er is bij uitstek één vak waar je al dat moois
kunt terugvinden. Dat is ons eigen vak, economie. Natuurlijk voldoen bij lange na niet al onze wetenschappelijke producten aan de
kenmerken van goed en nuttig, maar vaak genoeg is dat wél het geval en dan valt er veel te genieten. “Wat een mooi stuk werk!”, denk je
dan en je beseft bovendien weer eens dat er geen tak van wetenschap is die zich met de economie kan meten als het gaat om het
verbeteren van het lot van de mensheid. Dat klinkt buitengewoon kwasterig, of zelfs apert onzinnig. Maar het feit is er niet minder om.
Je zou dus verwachten dat politici en andere beleidsmakers hijgend achter ons aanlopen, zwaaiend met dikke stapels eurobiljetten, ons
smekend deze middelen in ontvangst te nemen om hen te helpen het inzicht te verdiepen op het gebied van marktwerking, ongelijkheid,
mondialisering, privatisering, financiële producten, armoedebestrijding, corporate governance, het ontwerpen van instituties en
producten, sociale zekerheid en die vele andere zaken die de welvaart en uiteindelijk het geluk van de burgers raken.
Mooi niet. Kijk maar naar de plaats van de economen bij de tweede geldstroom, en dan vooral bij nwo, dat de publieke onderzoeksgelden
verdeelt. Slechts een marginaal percentage van de nwo-middelen komt terecht bij het economisch onderzoek. Deze magere score spoort
met de ondergeschoven rol van de economen bij het zogenoemde ‘wetenschapsgebied’ van nwo waar economie onder valt, namelijk
MaGW oftewel maatschappij- en gedragswetenschappen. Het bestuur van dit wetenschapsgebied bestaat uit negen mensen. Dat zijn
ongetwijfeld allemaal integere geleerden van naam en faam die er niet op uit zijn om het eigen vak te bevoordelen. Toch krijg je een
ongemakkelijk gevoel als je ziet dat er maar één econoom in dat bestuur zit, naast bijvoorbeeld vijf beoefenaren van de sociale
wetenschappen, takken van sport die traditioneel goed scoren bij het verdelen van de nwo-buit. Die ene econoom in het bestuur, Jakob
de Haan, is bovendien een algemeen econoom, zodat er bij deze belangrijke instantie helemaal niemand de bedrijfseconomie of de
bedrijfskunde vertegenwoordigt. Dat is wel gek, zeker als je, om maar eens wat te noemen, beseft dat bijna één op de zes universitaire
studenten zich in deze bedrijfswetenschappen verdiept.
De toekomst ziet er al niet zonniger uit. Nwo heeft onlangs een nieuwe strategie geformuleerd waarin zwaar wordt ingezet op negen
thema’s. Economie komt daarbij niet aan bod, tenzij je de ondertitel van het thema Cognitie en gedrag, te weten ‘voorbij het rationele
model’, interpreteert als een leuke suggestie in onze richting. Bij de thema’s vinden we wél, in het goede gezelschap van Nanotechnologie
en Cultureel erfgoed, zomaar het thema Bestuur in beweging. De bestuurskundigen hebben kennelijk beter opgelet dan de economen. Of
het zijn handiger jongens, of wat dan ook.
De marginale plaats van de economie vind je ook terug op het hoogste niveau. Onder de 24 winnaars tot nu toe van de Spinoza-premie,
de ‘Nederlandse Nobelprijs’, bevindt zich welgeteld één econoom. Dat kan geen kwestie zijn van onvoldoende aanbod; naast Peter
Nijkamp is er gelukkig nog zeker een handvol Nederlandse economen van wereldklasse.
Hoe heeft het zover kunnen komen? Daar kan je alleen maar naar gissen. Misschien snappen ‘ze’ wel dat economie nuttig is, maar schort
het vooral aan het wetenschappelijk aanzien van ons vak. Als je in beschaafd academisch gezelschap aan tafel zit, maak je een beste
beurt als je Herbsttag van Rilke uit je hoofd weet te declameren. Mee kunnen praten over Schrödinger’s kat doet het ook goed, of over
het redelijkheidsbeginsel in de common law. Maar als je begint over dubbel boekhouden denkt iedereen aan de bouwfraude en niet aan
één van de grote uitvindingen die de mensheid zozeer vooruit hebben geholpen. Niemand die het weet en, nog erger, niemand die zich
daarvoor schaamt!
Als deze diagnose deugt, is het duidelijk wat we moeten doen: wij moeten ons inzetten voor een beschavingsoffensief. Wij moeten de
boodschap verbreiden dat economie een intellectueel rijk vak is, dat bovendien veel kan bijdragen aan de bevordering van het menselijk
geluk. Over de precieze aanpak kunnen we lang vergaderen, in een zalencentrum in Utrecht of zo, met veel koffie. Maar hoe dan ook: wij
sukkels, wij moesten maar eens wat handiger worden!

Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )

Auteur