Ga direct naar de content

Ongelijk leven, ongelijk sterven

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 27 2001

Ongelijk leven, ongelijk sterven
Aute ur(s ):
Lecq, S.G. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4319, pagina 593, 27 juli 2001 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Overlappende generaties-modellen zijn een prachtig instrument voor economen, omdat ze via inzichtelijke mechanismen interessante
uitkomsten opleveren. In deze modellen worden meerdere generaties gemodelleerd, die elk een voorraad geld of goederen bij geboorte
meekrijgen, deze hoeveelheid tijdens hun leven veranderen door inkomen uit werk en uitgaven wegens consumptie en aan het eind van
hun leven het restant nalaten aan de volgende generatie. Zolang mensen niet weten hoe oud ze precies worden, is het voor hen moeilijk
om precies goed te plannen. Daarnaast hebben ze voorkeuren ten aanzien van het nalaten van een erfenis voor hun kinderen.
Modelmatig kan worden aangetoond dat de vrije marktuitkomst niet altijd Pareto-optimaal is: het kan zijn dat er teveel of te weinig wordt
gespaard 1. Teveel sparen leidt tot overaccumulatie van kapitaal en beperkt het nut dat aan consumeren wordt ontleend, terwijl te weinig
sparen leidt tot interen op de kapitaalgoederenvoorraad en daarmee een derving van toekomstig nut. Aangezien het spaargedrag tussen
levensfases varieert, blijkt dat als generaties elkaar overlappen het spaar- en consumptiegedrag van de populatie als geheel naar een
tamelijk constante waarde tendeert, die alleen nog verandert onder invloed van de bevolkingsgroei en de technologie 2. Immers, als de
bevolkingsgroei verandert, verandert de demografische opbouw van de bevolking ook en daarmee het gemiddelde spaar- en
consumptiegedrag, terwijl technologie ertoe kan leiden dat investeringen in kapitaalgoederen meer of minder renderend zijn.
De modelbouwer kan aan de knoppen van de parameters draaien en zien wat er uitkomt, bijvoorbeeld als een generatie een hogere erfenis
wil nalaten en de nakomende generatie hierdoor een welvarender start maakt en misschien minder gaat werken. Deze fraaie
eigenschappen ten spijt, hebben de modellen een groot nadeel: elke generatie bestaat uit mensen die gelijkvormig leven en gelijkvormig
sterven. In de praktijk loopt dit echter sterk uiteen. De een ontvangt bij geboorte al een spaarbankboekje waarop opa maandelijks
bijdraagt ‘voor de studie’ terwijl de ander slechts door hard te werken net voor zichzelf kan zorgen. De een krijgt kinderen om aan na te
laten of zich door te laten verzorgen en de ander komt en gaat alleen. Uitkomsten worden dus niet alleen bepaald door de reacties van
generaties op beleidsprikkels, maar ook op verschillen in levenslopen binnen generaties. Door alleen de groep als geheel te analyseren
aan de hand van een representatief individu daaruit, worden de verdelingseffecten binnen generaties genegeerd.
Ook het beleid was slecht ingesteld op diversiteit in levenslopen. De wetgeving ten aanzien van erfenissen en het schenkingsrecht was
geënt op traditionele leefvormen, die voor mensen in afwijkende situaties financieel ongunstig uitpakte. Onlangs heeft het rapport van de
commissie-Moltmaker hierin een gedeeltelijke verbetering aangebracht. Voortaan worden gehuwden niet meer voorgetrokken ten
opzichte van samenwoners en geregistreerde partners. Doordat de langstlevende partner minder zwaar wordt aangeslagen, ontstaat een
prikkel om het geld binnen de eigen generatie te houden. Ongelijke levens leiden nu tot gelijk sterven in de zin van gelijke
successierechten en eventuele vrijstellingen daarvan.
Helaas had het kabinet er onvoldoende geld voor over om echte diversiteit te accomoderen. De commissie stelde voor om ouders, neven
en nichten minder zwaar te belasten wanneer zij een erfenis ontvangen, maar het kabinet stelde deze plannen uit tot later 3. Met
uitbreiding van het kerngezin naar de ‘extended family’ had het kabinet een gebaar kunnen maken naar diverse etnische groepen die in
familieverband leven en in brede familiekring de zorg voor elkaar en elkaars kinderen dragen. Vanuit diversiteitsoogpunt is het ook
jammer dat een ouder en kind die een samenlevingscontract hebben niet meer de partnervrijstelling kunnen genieten.
Op de keper beschouwd is het raar dat erfenissen aan bepaalde personen minder zwaar worden belast dan erfenissen aan anderen. Als
het idee erachter is dat men gemakkelijk geld moet kunnen nalaten aan degenen die men als nabij ervaart en die wellicht in de eindfase
intensieve zorg hebben verleend, dan zou het niet hoeven uitmaken of met die betrokkene een (eerstegraads) familieband bestaat. Het ligt
dan meer voor de hand om de erflater vrijheid te bieden in het bepalen van de begunstiging. Dit kan worden vormgegeven door iedereen
de mogelijkheid te bieden een beperkt aantal namen van prioriteits-erven te laten registreren, welke lager worden aangeslagen in de
successiebelasting. Deze begunstiging kan worden gekoppeld aan, maar ook los staan van, de aanspraak op een gedeelte van de erfenis
die nu reeds voor kinderen en langstlevende partners bestaat. Hier gaat het immers niet om de erfenis maar om de successierechten
daarop en daar zouden persoonlijke voorkeuren een rol mogen spelen. Op deze manier kan worden voorkomen dat de groeiende groep
Nederlanders die niet volgens het traditioneel-Nederlandse gezinsleven leeft onnodig wordt achtergesteld in een samenleving die
diversiteit wil faciliteren

1 O.J. Blanchard en S. Fischer, Lectures on macroeconomics, MIT Press, Cambridge (Mass.), 1989, hoofdstuk 3.
2 C. Weddepohl, Overlapping generations models, an introduction, in: Advanced lectures in quantitative economics, Amsterdam,

Academic Press, 1990, blz. 249-312.
3 Belasten erfenis na dood partner wordt afgeschaft en: Erven zonder fiscus, NRC Handelsblad, respectievelijk 31 mei 2001 en 23 juli
2001.

Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteurs