Minimaal nodig geacht inkomen
Aute ur(s ):
Linden, G. (auteur)
Dit artikel wordt gecoördineerd door de sector Pub licaties en Communicatie van het CBS. Meer informatie is te vinden in de Armoedemonitor 2000,
een gezamenlijke pub licatie van het CBS en SCP.
Ve rs che ne n in:
ESB, 86e jaargang, nr. 4295, pagina 167, 16 februari 2001 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
economie, samenleving
In 1998 hadden huishoudens naar eigen zeggen gemiddeld minimaal 32.300 gulden netto per jaar nodig om rond te komen.
Gecorrigeerd voor inflatie is dat bedrag ruim negen procent hoger dan in 1991. Het gemiddeld besteedbaar huishoudinkomen lag in de
periode 1991-1998 (na inflatiecorrectie) steeds rond de 49.000 gulden.
Het minimum nodig geacht inkomen verschilt per huishoudtype en hangt onder andere samen met de hoogte van de vaste lasten.
Verschillen per huishoudtype
Het inkomen dat huishoudens minimaal nodig achten is niet voor alle huishoudtypen gelijk. Alleenstaanden hoeven alleen voor zichzelf
te zorgen. Zij kunnen daarom met minder geld rondkomen dan een (echt)paar of gezin met kinderen. Voor alleenstaanden ligt het
gemiddelde minimaal benodigd geachte huishoudensinkomen dan ook lager dan dat van paren; dat van paren zonder kinderen ligt weer
lager dan dat van paren met kinderen. Maar voor alle huishoudensgroepen nam het tussen 1991 en 1998 toe. Bij (echt)paren zonder
kinderen nam het bedrag met twaalf procent toe tot 35 duizend gulden in 1998. Bij alleenstaanden was deze toename het laagst. In 1998
hadden zij minimaal 23.700 gulden nodig, een stijging van ruim zeven procent sinds 1991.
Hoogte van het inkomen
Naarmate huishoudens een hoger inkomen hebben, vinden ze ook een hoger bedrag minimaal noodzakelijk. Huishoudens met een laag
inkomen – zowel één- als meerpersoonshuishoudens – hadden in 1998 gemiddeld minimaal 24.300 gulden aan inkomen nodig. Dit is bijna
tienduizend gulden minder dan huishoudens met een inkomen boven de lage-inkomensgrens. Die gaven gemiddeld aan minimaal 33.900
gulden nodig te hebben. Dit verschil tussen beide inkomensgroepen bleef tussen 1991 en 1998 vrijwel constant.
Vaste lasten
Aan de ene kant hebben huishoudens een hoger inkomen nodig doordat de vaste lasten zijn toegenomen. In 1997/98 gaven
huishoudens (gecorrigeerd voor inflatie) gemiddeld ruim tweeduizend gulden meer uit aan zaken als huur, energie en verzekeringen dan
in 1990/91. Maar aan de andere kant veranderen ook de opvattingen over het minimale consumptiepakket. Daardoor verandert ook het
inkomen dat huishoudens minimaal denken nodig te hebben.
Eén op de tien huishoudens had in 1998 een inkomen dat lager was dan het zelf minimaal noodzakelijk vond. Het verschil bedroeg rond
de twintig procent. Hierbij gaat het om ruim 675 duizend huishoudens.
Langere tijd laag inkomen
Een huishoudensinkomen dat gedurende langere tijd laag is, wordt vaker ontoereikend gevonden om de eindjes aan elkaar te knopen. In
1998 was bij 22 procent van de mensen die minstens een jaar lang een laag huishoudensinkomen hadden, het ontvangen inkomen lager
dan het inkomen dat zij minimaal noodzakelijk vonden. Bij de mensen die al minstens vier jaar lang deel uitmaakten van een huishouden
met een laag inkomen, was dat dertig procent.
Laag inkomen
De lage-inkomensgrens is vastgesteld op basis van het bijstandsniveau van een alleenstaande in 1979. De grens wordt elk jaar
aangepast aan de prijsontwikkeling en vertegenwoordigt voor alle jaren een gelijk welvaartsniveau. De lage-inkomensgrens lag in 1998
voor een alleenstaande op 19.900 gulden per jaar en voor een echtpaar zonder kinderen op 26.700 gulden.
Zie figuur 1, figuur 2 en figuur 3
Figuur 1. Minimaal nodig geacht huishoudensinkomen en besteedbaar huishoudensinkomen
Figuur 2. Minimaal nodig geacht huishoudensinkomen naar huishoudtype
Figuur 3. Ontvangen huishoudensinkomen minder dan minimaal nodig geacht, 1998
T
Copyright © 2001 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)