Ga direct naar de content

Mededingingsbeleid voor drugs

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 5 1998

Mededingingsbeleid voor drugs
Aute ur(s ):
Ours, J.C. van (auteur)
Hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Brabant.
Ve rs che ne n in:
ESB, 83e jaargang, nr. 4164, pagina 627, 28 augustus 1998 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):
drugs, genotmiddelen, mededinging

Nadat het Colombiaanse oorlogschip ‘Pablo Escobar’ de Nieuwe Waterweg acht dagen afsluit voor alle vrachtschepen haalt de
Nederlandse overheid bakzeil en gaat akkoord met de Colombiaanse eisen. Voortaan zal in de Nederlandse coffeeshops cocaïne
verhandeld mogen worden. Om er zeker van te zijn dat de Nederlandse regering zijn belofte zal nakomen houdt Colombia vooralsnog
Scheveningen bezet. Uit welingelichte kringen wordt vernomen dat er inmiddels een verdrag is gesloten. In 2148 zal Scheveningen
worden teruggegeven aan Nederland, tot dat jaar is de officiële voertaal Spaans. Lees Engeland voor Colombia, China voor Nederland,
Hong Kong voor Scheveningen en opium voor cocaïne en het verhaal is historisch.
Engeland is het enige land dat ooit een oorlog voerde om drugs, in dit geval opium, te legaliseren. De gedachten over hoe met drugs om
te gaan zijn in de loop der tijd nogal aan verandering onderhevig geweest. Singapore voert momenteel een sterk repressief beleid, waarbij
hoge straffen staan op het bezit van kleine hoeveelheden drugs. Toch is de welvaart van Singapore gebaseerd op de opiumhandel in de
vorige eeuw. Frankrijk, dat nu zo kritisch is over het Nederlandse drugsbeleid, gaf eind vorige eeuw aan hoe een overheid het beste met
harddrugs kon omgaan door in Indo-China een overheidsmonopolie van de groothandel in opium te maken. De Nederlandse overheid
volgde dit voorbeeld en beheerste de opiumhandel in Nederlands Indië zelfs tot en met de detailhandel (‘hier te koop: opium van de
overheid’). In de vorige eeuw en zelfs in de eerste decennia van deze eeuw was de handel in en het gebruik van opium een normale zaak.
Veel landen bemoeiden zich intensief met deze lucratieve economische bedrijvigheid.
Momenteel wordt vooral een repressief drugsbeleid gevoerd gebaseerd op morele overwegingen. Het is moeilijk om dit beleid met
economische argumenten te onderbouwen. Volgens een recent verschenen rapport van de Verenigde Naties heeft de ‘war on drugs’ niet
veel zoden aan de dijk gezet: sinds 1985 is de wereldproductie van opium verdrievoudigd en die van cocaïne verdubbeld 1. Ondanks
grote inspanningen van de Amerikaanse overheid zijn de straatprijzen van harddrugs in de afgelopen jaren gedaald, hetgeen een
indicatie is van een toegenomen aanbod.
Naar schatting zijn er momenteel op de wereld 8 miljoen heroïnegebruikers, 13 miljoen cocaïnegebruikers en 140 miljoen gebruikers van
cannabis. Dit lijkt veel, maar voor een belangrijk deel betreft het hier recreatieve gebruikers, waarvan het gedrag niet verschilt van dat
van de doorsnee bierdrinker of sigarenroker. Slechts een klein deel, de zwaarverslaafden, zorgt voor overlast.
Volgens mij is het tijd om ook in de drugshandel via mededingingsbeleid concurrentie te stimuleren, kartels te bestrijden en zo
consumentenprijzen te verlagen. Tussen consument en producent gaapt een enorm prijsverschil. Ruwe opium kost in Pakistan ongeveer
200 gulden per kilogram, terwijl de straatwaarde van heroïne in de VS (40% zuiverheid) ongeveer 600 gulden per gram bedraagt.
Cocabladeren kosten af-producent ongeveer 1300 gulden per kilo terwijl de consument (bij 65% zuiverheid) ongeveer 200 gulden per
gram betaalt. Voorwaar, een fraaie toegevoegde waarde. Hoge consumentenprijzen, mede het gevolg van actief overheidsbeleid, zijn om
twee redenen ongewenst. In de eerste plaats zorgen ze voor enorme winsten bij de drugskartels en dit crimineel kapitaal zoekt een uitweg
naar de bovenwereld. In de tweede plaats zorgen de hoge consumentenprijzen voor criminele activiteiten van drugsverslaafden. Het
voordeel van hoge prijzen is dat drugsgebruik wordt afgeremd, want anders dan men tot voor kort dacht is drugsgebruik prijsgevoelig.
Daar staat tegenover dat een prijsverlaging voor drugsgebruikers de prikkel zal wegnemen om anderen tot drugsgebruik te bewegen en
aldus een bron van inkomsten te genereren. Daarom is het nog maar de vraag in hoeverre het totale drugsgebruik zal toenemen bij een
forse prijsverlaging.
Het actieve mededingingsbeleid zou kunnen beginnen bij een gecontroleerde legalisering. Aan de productie en het gebruikt van
softdrugs zouden dezelfde beperkende voorwaarden als bij tabak kunnen worden opgelegd. Harddrugs zouden via een
vergunningensysteem verkrijgbaar kunnen worden gesteld. De Nederlandse koloniale archieven bevatten voldoende informatie over hoe
een dergelijk systeem opgezet zou kunnen worden. Met de afbraak van de huidige drugskartels zal een toeziend oog van de overheid niet
overbodig worden. De productie van soft- en harddrugs zal waarschijnlijk toevallen aan farmaceutische concerns, zodat ook hier
mededingingsbeleid belangrijk blijft

1 United Nations International Drug Control Programme, World drug report, Oxford University Press, 1997. Aan dit rapport heb ik veel
van de gebruikte cijfermatige informatie ontleend.

Copyright © 1998 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl )

Auteur