Met ABP-complex
De Nederlandse regering heeft de afgelopen jaren de
regeringen van de Koninkrijks-partners, Aruba en de
Nederlandse Antillen, verschillende malen verweten
een slecht financieel beleid te voeren. Om de tekorten
niet al te zeer te laten oplopen hadden deze
regeringen overzee niet of in onvoldoende mate afgedragen aan het Algemeen Pensioenfonds Aruba en
het Algemeen Pensioenfonds Nederlandse Antillen.
Dergelijke kritiek is niet mis. Zonder de regeringen
overzee te willen complimenteren voor hun financiele
beleid, zou de Nederlandse Staat als werkgever de Nederlandse regering dezelfde kritiek kunnen geven.
Sinds 1982 heeft de regering elk jaar te weinig
afgedragen aan het ABP. Bedroeg het wettelijke percentage vanaf 1982 21% en vanaf 1 oktober 1986
21,5%, het feitelijke percentage heeft daar steeds fors
onder gelegen. Daardoor is in ongeveer/ 45 mrd
‘bespaard’ (zie Kamerstuk 23246, Memorie van Antwoord, Eerste Kamer). Uiteraard gaat het niet orn een
echte besparing, zolang niet de verplichtingen navenant worden verlaagd.
In het recente verleden is verschillende malen
gesproken over een dreigend actuarieel tekort, ook
omdat tevens de VUT-uitkeringen van ambtenaren
door het ABP worden betaald. De minister van Binnenlandse Zaken stelde altijd met nadruk dat geen
sprake was van een actuarieel tekort, omdat de toekomstige aanspraken nog steeds 100% gedekt waren,
alsof dat genoeg is. Alleen indien ook in de komende
jaren het feitelijke percentage beneden het wettelijke
kostendekkende percentage van 21,5 zou blijven liggen, zou er een actuarieel tekort ontstaan.
In 1992 heeft het kamerlid Paulis aan de bel getrokken en is er een wetgevingsproces op gang gebracht, dat in de Haagse wandelgangen bekend is geworden als ‘het ABP-komplex’. Alleen al de korte
samenvatting van het komplex dan wel deze eerste
wet, aangenomen in het voorjaar van 1994, is teveel
voor deze column. Toch enkele steekwoorden: het
ABP wordt verzelfstandigd in een Stichting; deze
komt op afstand van de regering die zo veel jaren te
weinig heeft afgedragen; de Stichting ABP wordt onderworpen aan de werkingssfeer van de Pensioenen Spaarfondsenwet (waarbij een dekkingsgraad van
100% echt te laag is); de VUT-uitkeringen worden uit
het ABP gehaald en onder de werking van een VUTfonds gebracht waarvoor een omslagpremie zal worden geheven; de invaliditeitspensioenen worden
voor de WAO-conforme uitspraken voortaan niet
meer uit het ABP gedekt doch ‘gefinancierd’ op omslagbasis via een aparte aan het Fonds Arbeidsongeschiktheidsverzekering Overheidspersoneel, het
FAOP, af te dragen invaliditeitspremie.
In februari 1993 hebben de minister van Binnenlandse Zaken en de centrales van Overheidspersoneel
over dit ABP-complex overeenstemming bereikt, die
is vastgelegd in het zogenaamde Convenant privatisering ABP. Door het feit alleen al dat overeenstem-
ESB 3-5-1995
ming was bereikt, en dat er een
pakket maatregelen was bedacht
waarbij er een geprivatiseerd ABP
zou ontstaan zonder actuarieel tekort, hebben de meeste woordvoerders in het parlement het resultaat
nogal juichend omarmd. Min of
meer gelijktijdig ging het parlement
akkoord met een wet waarbij over
1991 en 1992 achteraf werd gesanctioneerd dat in die jaren te weinig is
afgedragen. Deze wet en ruimer het
ABP-komplex zijn echter zo lastig
te doorgronden, dat er heel weinig
aandacht aan is geschonken in de
pers. Om toch een grote consequentie – right or wrong, ik waag het er
P.B. Boorsma
op – te signaleren, het volgende.
In de Memorie van Antwoord aan de Tweede
Kamer wordt opgemerkt dat de huidige pensioenbijdrage van het ambtelijk inkomen moet stijgen van
8,8 % in 1993 naar 17,75 % voor 1995 en daarna. Dat
het vroegere hogere wettelijke percentage niet meer
gehaald wordt, komt door de uitneming van de VUT
en de WAO-conforme invaliditeitspensioenen, waarvoor omslagpremies worden ingehouden, thans als
pseudopremies, straks als echte premies die afgedragen worden. Deze VUT- en WAO-premies moeten bij
de ABP-premie worden opgeteld om een vergelijking
te kunnen maken met het verleden. Voorts moet hierbij worden bedacht dat de premies niet onmiddellijk
op een kostendekkend niveau komen: door de VUT
en de WAO-invaliditeitspensioenen uit de ABP-verplichtingen te halen en voortaan te laten financieren
via omslagpremies, viel er een vermogen vrij van
meer dan/ 10 mrd. Het gewenste dekkingspercentage is vervolgens verlaagd van 110 naar 106%, waardoor nog meer vermogen vrijviel. Dat vrijvallende
vermogen wordt gebruikt om de premies geleidelijk
te laten groeien naar een kostendekkend niveau. Zoals de Staat de afgelopen 13 jaar te weinig heeft afgedragen, zo wordt de premie nog enkele jaren te laag
gehouden door opgebouwd vermogen op te souperen. Ongetwijfeld heb ik een enkel onderdeel verkeerd begrepen, maar als een paal staat boven water,
dat de lasten welke gemoeid zijn met ouderdoms- en
invaliditeitspensioen en de VUT, voor de werkgevers
en de werknemers gaan verdubbelen. Dat zal leiden
tot forse extra uitgaven voor de werkgever en/of tot
een aantasting van de koopkracht van ambtenaren.
Pas vertelde een chef van een regionaal politiekorps mij dat zijn korps nu geconfronteerd wordt
met hogere afdrachten door de privatisering van het
ABP, dan waarmee bij de vaststelling van het budget
was gerekend. De financiele tegenvaller is op jaarbasis zodanig dat daardoor 30 hulpagenten minder kunnen worden aangesteld. Ik heb hem voorspeld dat
de tegenvaller alleen maar groter zal worden.
415