Ga direct naar de content

Jrg. 13, editie 661

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 29 1928
29 AUGUSTUS 1928 Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER 13E JAARGANG WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1928 No. 661 STOOMVAARTMAATSCHAPPIJ —NEDERLANDfl – Amsterdam ROTTERDAMSCHE LLOYD Rotterdam ?*> MAIL-, PASSAGIERS- EN VRACHTBOOTENDIENST HOLLANDŠJ AVA vice versa via SUEZ KANAAL ?*> JAVA ŠNEW YORK LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus- schen Nederlandsch-Indië en de Oostkust van Noord-Amerika in samenwerking met andere Maat¬ schappijen. JAVAŠBENGALEN LIJN Geregelde dienst tusschen Neder- landsch-Indië, Rangoon en Calcutta. JAVA ŠPACIFIC LIJN Geregelde vrachtbootendienst tus¬ schen Nederlandsch-Indië, Singa¬ pore en de Westkust van Noord- Amerika. Het Handelsblad 1 O o JAAR het familieblad der beschaafde kringen. Elke adverteerder weet wat dat zeggen will Algemeen Handelsblad Afd. Advertentiën – Amsterdam © £ Afdeeling Ketelbouw Reservoirs in alle afmetingen Toestellen voor de chemische Industrie met bij- behoorende Pijpleidingen ; HENGELO Poorters- Toeback 30 ct.per half ons. Nederlandsche Hypotheekbank opgericht te Veendam in ,89°- Directie: Mr. M. T. BOS Mr. J. WILKENS. Kapitaal .. f 4.000.000,Š Reserves . ruim f 2.200.000,Š Hypotheken.plm. f 54.000.000,Š Pandbrieven.,.plm. f 51.000.000,Š 4′ /2°/o Pandbrieven b 99’/,% Bij omwisseling tegen uitgelote pandbrieven is de koers 1/2°/o lager. ROTTERDAMSCHE BANKVEREENIGING BOTTERnAM AMSTERDAM DEN HAAG KAPITAAL f 50.000.000 RESERVE /2Q 000.000 DEPOSITO’S OKWt REKENINGEN MET RENTEVERGOEDING ALLE BANKZAKEN I is maar EEN KAREL I HMEESfiZOONEN A° 1720 Bankiers en Assurantie-Makelaars ROTTERDAM Safe-Deposit Bezorging van alle Verzekeringen Nederlandsch Indische Handelsbank AMSTERDAM ™S-GRAVENHAGE ROTTERDAM BATAVIA AMO Y, AMPENAN,BANDOENG,BOMBAY,CALCUTTA, CHERIBON, GORONTALO, HONGKONG, KOBE, MAKASSAR, MEDAN, MENADO, PALEMBANG, PASSOE- ROEAN, PEKALONGAN, PROBOLINGGO, SEMARANG, SHANGHAI, SINGA¬ PORE, SOERABAYA, TEGAL, TJILATJAP, TOKIO, WELTEVREDEN, YOKOHAMA Jneigen stem hel Goed uitgevoerd drukwerk, smaak¬ vol gezet uit onze moderne letter¬ soorten, verhoogt het cachet van uw firma. Wij hebben een speciale afdeeling voor Artistiek Drukwerk NIJGH & v. DITMAR™S DRUKKERIJ WIJNHAVEN Nos. 111-113 Ł ROTTERDAM Telefoon 7841 (vier lijnen) Waarom adverteeren in, en ™n exempl. koopen van KELLY™S DIRECTORY! Omdat deze uitgave jaarlijks wordt gekocht en geraadpleegd door tien- duizende groote firma™s over de geheele wereld, en U, wanneer Uw naam daarin opvallend is gedrukt, voortdurend exportaanvragen zult ontvangen. Op Uw beurt vindt U er de adressen in van alle handelslichamen, welke in Uw artikel belang stellen, zoodat de gelegenheid om het aantal Uwer relaties uit te breiden, voor het grij. pen ligt. Wanneer U Exporteur, Importeur, Fabrikant of Groothandelaar is, moogt U niet nalaten zich ten minste van de uitstekend bekend staande Kelly™s Directory op de hoogte te stellen. Vraagt kosteloos prospectus of bezoek van een vertegenwoordi. ger aan NIJGH & VAN DITMAR™S U1TGEVERS-MAATSCHAPPIJ WIJNHAVEN 113 Š ROTTERDAM TELEFOONNUMMER 7843 Verschenen de vijfde druk van: De Motor- en Rij wielwet Met volledigen tekst, origineele modellen en alphabetisch register OVERZICHTELIJK BEWERKT DOOR E. W. BEEKMAN Inspecteur van Politie 1 ste klasse te Rotterdam Prij’s in manilla omslag .. f 1.25 In slap linnen omslag .. .. f 1.50 Bij den boekhandel voorhanden Nijgh & v. Ditmar™s Uitgevers-Maatschappij, Rotterdam Verschenen: Tweede, omgewerkte druk van Inleiding tot de Studie der Bedrijfshuishoudkunde door J. GROOTEN Dir. der Levensverzekering- Mij. N. O. G., Leeraar M.O Wiskunde en Boekhouden, Amsterdam Ingenaaid Gebonden f 7.50 f 8.50 NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS -MAATSCHAPPIJ ROTTERDAM 29 AUGUSTUS 1928 AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN. Economisch-Statistische Berichten ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER ORGAAN VOOR DE MEDEDEEL1NGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN I3E Jaargang WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1928 No. 661 INHOUD. Blz. De ontwikkeling der Gemeenteschulden door Mr. Dr. A. van Dourninck. 746 Het bezuinigingswerk van den Staat door H. J. van de Pol… 747 Natuurschoon wet 1928 door B. van den Berg. 749 Katoenindustrie door het Centraal Kantoor voor de Sta¬ tistiek te Weltevreden met naschrift door J. Gelderman 750 BUITENLANDSOHE MEDEWERKING: De beweging van den Zilverprijs door Dr. Hans Puxbaum. 751 De Deensche staat en de Landmandsbank door Gand. Polit. J. T. Juhl. 753 A ANTEEKENINGEN: De politiek der Centrale Banken en de effectenbeurs 754 Het derde rapport van den financieelen adviseur van de Poolsche regeering. 756 Maandcijfers : Statistisch Overzicht van den economischen toestand van Nederland .757 Statistieken en Overzichten. 758Š764 Geldkoersen. I Bankstaten. I Goederenhandel. Wisselkoersen. | Effectenbeurzen. | Verkeerswezen. INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN. Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN. COMMISSIE VAN ADVIES: Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. Moresco; Prof. Dr. N. J. Polak; Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E. van Welderen Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis ; Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries. Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: S. Posthuma. Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam. Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408. Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in Nederland … 20,Š. Buitenland en Koloniën f 23,Š per jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het Instituut ontvangen het weekblad gratis. De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont¬ vangen de abonné™s, teden. en donateurs kosteloos, voor zoo¬ ver daaromtrent niet anders wordt beslist. Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg. Advertenties … 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver¬ tenties: Nijgh & van Ditmar™s Uitgevers-Maatschappij, Rot¬ terdam, Amsterdam, ™s-Gravenhage. Postchèque- en giro¬ rekening No. 6729. 28 AUGUSTUS 1928. De positie van de geldmarkt blijft vrijwel onver¬ anderd. Het aanbod van geld is niet groot, vooral niet op langeren termijn, maar ‘door de zomerstilte is ook de vraag gering, zoodot er weinig verandering komt in de koersen. Door het geringe aanbod van wissels liep de rente voor particulier disconto in het begin der week tot T/ia pCt. terug. Grooter aanbod van wis¬ sels bracht echter later de rente weder op 43/ie pCt., terwijl voor sommige posten ook wel 4/4 en 45/ie pCt. moest worden toegeistaan. De vraag naar Callgeld was zeer gering, zoodat ‘de rente tot 2/4 pCt. terugliep. Eenige meerdere vraag op gisteren bracht echter de rente weder direct op 2% a 3 pCt. De prolongatie-no- teering schommelde tusschen 4 en 3% pCt. * * * Op den weekstaat van De Nederlandscho Bank geeft de post binnenlandsche wissels een daling van … 100.000 te zien. De beleeningen blijken met … 300.000 te zijn ‘teruggeloopen. Het tegoed van het Rijk, dat de vorige weekstaat aanwees, maakte gedurende de afge- loopen week plaats voor een debetsaldo van de- schat¬ kist ten bedrage van … 1,8 millioen. De goudvoorraad der Bank bleef weder vrijwel on¬ veranderd. De zilvervoorraad steeg met … 100.000. De post papier op het buitenland en de diverse rekenin¬ gen op de actiefzijde der balans’ daalden resp. met … 9,1 millioen en … 4,2 millioen. De biljettencirculatie verminderde met … 1,2 mil¬ lioen. De rekening-courant-saldi van anderen liepen niet … 9,8 millioen terug. Het beschikbaar metaalsal’do klom met … 2,5 millioen. Het dekkingspercentage be¬ draagt 5514. * * * Ook op de wisselmarkt heerscht de zomerstilte. De stemming was vast, zonder verandering in de koersen voor Ponden en ‘Dollars, maar met een neiging tot stijgen van bijna alle andere wissels. Vooral Marken waren zeer gezocht; tot 59,47 werd betaald. Uitzonde¬ ringen maakten Pesos en Pesetas. Buenos Aires liep weder tot 105.Š terug, terwijl Madrid, na een door- loopend flauwe stemming, Donderdag plotseling van 41,50 tot 41,25 terugliep. Sterke steun uit Spanje bracht den koers in enkele minuten weder op 41.50, maar-het aanbod bleef aanhouden, zoodat gisteren op¬ nieuw een, ziji het ook kleine daling, intrad. LONDEN, 27 AUGUSTUS 1928, Gedurende de vorige week was geld ‘zeer goed bruik¬ baar, terwijl zelfs eenige pressie was waar te nemen op Dinsdag en Woensdag. De markt kon zich echter redden zonder hulp van het centrale instituut. De in¬ schrijving op de verdere uitgifte van 5 pCt. Treasury Bonds per 1933/35 a 101 pCt. absorbeerde een aanzien¬ lijk bedrag en bet baarde dan ook geen verwondering, toen uit den weekstaat van de Bank bleek, dat —Other depositsfl tot flink onder de 100 millioen pond waren gedaald. Disconto ‘houdt zich bij voortduring zeer vast uit hoofde van de lage Dollar- en Reichsmarkkoerisen; de noteering handhaafde zich op 414 a 45/i®, terwijl de Treasury Bills Vrijdag 1,1 a 49…32 werden toegewezen. 746 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 29 Augustus 1928 DE ONTWIKKELING DER GEMEENTE- SCHULDEN. De onlangs verschenen Inleiding van de Statistiek der gemeentefinanciën over 1927, uitgegeven door het Centraal Bureau, voor de Statistiek, bevat eenigé belangrijke gegevens over de ontwikkeling der ge- meenteschulden. Het schijnt niet zonder belang aan de hand van die cijfers het stelsel, dat de gemeenten vrij’ algemeen ten aanzien van haar leeningspolitiek plegen te vol¬ gen aan de practij’k te toetsen. Het is bekend, dat Overheidsorganen met betrek¬ king tot de vraag, welke hunner uitgaven zij, ten laste van den kapitaaldienst hunner begroeting mogen brengen, in hoofdzaak drie stelsels kunnen Volgen; nl.: lo. alleen leenen voor de rechtstreeks productieve uitgaven, d.w.z. voor uitgaven ten behoeve van wer¬ ken, die aan het publielcrechtelijh lichaam zelf voor- -deelen of besparingen opleveren, ten minste gelijk aan de rente en aflossing, welke de geldleeining aan dat lichaam’ oplegt; 2o. alleen leenen voor in algemeenen zin produc¬ tieve uitgaven, d.w.z. voor uitgaven, ten behoeve van werken, welke aan de gemeenschap voordeelen of be¬ sparingen opleveren, ten minste gelijk aan de lasten, welke terzake van dat werk op de publieke kas drukken; 3o. alleen leenen voor uitgaven ten behoeve van werken, die aan de gemeenschap gedurende langoren tijd diensten bewijzen, dan gedurende het jaar waar¬ in ze worden tot stand gebracht, en alsdan met een aflossingsperiode, overeenkomende met den gemiddel¬ den levensduur der1 werken waarvoor geleend wordt. Het eerste stelsel, dat men zou kunnen noemen het stelsel van het aanwijsbaar rendeeren, is van de drie bet meest beperkte en wordt sedert 1907, met een korte onderbreking tijdens de oorlogsjaren, althans als regel door den Staat toegepast; het derde daarentegen, dat zich om het economisch rendement van het werk niet bekommert, maar alleen een regelmatige verdeeling van de aan de totstandbrenging verbonden overheids- lasten beoogt, is het stelsel der gemeenten. Economen van naam hebben betoogd, dat het stel¬ sel van den ‘Staat te beperkt is en de stichting van productieve werken te veel zou kunnen belemmeren. Wanneer Š aldus wordt beweerd Š een werk Š een kanaal bijv. Š productief is in dien zin, dat de ‘be¬ sparing, die het ‘brengt in de vervoerkosten grooter is dan de kosten van bediening en ‘onderhoud, van dat kanaal, dan is de totstandkoming daarvan een economisch volksbelang, en dan dient voor de bestrij¬ ding der aanlegkosten die methode van financiering te worden gekozen, welke de spoedige totstandkoming het minst belemmert. Op het eerste gezicht heeft deze leer iets aanne¬ melijks ; toch kan zij’ nimmer en zeker niet in de tegenwoordige tijdsomstandigheden door den Staat als stelsel worden aanvaard. Productiviteit is een vaag ‘begrip, dat uiterst moei¬ lijk onder cijfers is te brengen; de toekomstige pro– duotivitei’t is uiteraard nog moeilijker te bepalen. Niettemin moet het werk betaald worden uit de be- lastingpenningen der burgerij’. Het geld, dat de Staat den belastingbetaler afneem-t, kan deze niet zelf voor kapitaalvorming aanwenden. Aangezi-en de particulier uit eigenbelang de meest productieve kapitaalvorming opzoekt en er hier dus een natuurlijke waarborg voor productiviteit bestaat, moet de Staat zeer voorzichtig zijn met het opeischen van ‘belastinggelden. Want als hij’ ‘deze voor de tot standbrenging van minder pro¬ ductieve of in het geheel niet productieve werken aan¬ wendt, schaadt ‘hij de noodzakelijke kapitaalvorming in plaats van deze te ‘bevorderen. Er is dus bij’ den Staat een speciale waarborg noodig, die in de plaats treedt van het eigenbelang van den particulier. Deze waarborg kan te minder worden gemist, omdat bij! den Staat het gevaar, dat de productiviteit van een Over- heidswerk wordt overschat, oneindig veel grooter is dan het gevaar, dat de Overheid uit te groote finan- cieele angstvalligheid -zich in het tot standbrengen van productieve werken teveel ‘beperkt. Een weg, een kanaal, een haven, een -spoorweg of welk ander Over- heidswerk ook, levert gewoonlijk slechts voordeel aan een ‘beperkt gebied of aan een bepaalde groep van per¬ sonen. Wordt het werk door den Staat tot stand ge¬ bracht, dan worden de kosten over het geheele volk omgeslagen. De streek, die bijl het werk belang heeft, profiteert -dus meer dan zij’ moet betalen en voert dan ook voor het werk een krachtige, doch niettemin een¬ zijdige propaganda. Ook politieke belangen doen dan hun invloed gelden. Staatkundige partijen, die -den vooruitgang w-enschen te dienen, moeten voor hun minder economisch aangelegde kiezers toornen, dat zij niet stilzitten en dat er wat gebeurt. De pers pleegt hieraan krachtig mede te werken. Eindelijk leggen ook allerlei persoonlijke en groepsbelangen hun in¬ vloed in de schaal. Ingenieurs, aannemers, leveran¬ ciers, werkloozen, van alle kanten wordt er aandrang uitgeoefend om Overheidswerken tot stand te brengen. Het gevaar van overschatting der’ productiviteit en lichtvaardige totstandbrenging van economisch niet rendabele Overheidswerken wordt nog veel grooter bij’ betaling van het werk ten laste van den kapitaal¬ dienst. Immers, terwijl bij’ betaling ten laste van den gewonen dienst de last, die aan het budget wordt op¬ gelegd, de Overheid er wel toe dwingt zich van de wensehelijkheid ‘der totstandbrenging nauwkeurig rekenschap te geven, wordt bij1 betaling ten laste van den kapitaaldienst deze zorg tot betrekkelijk kleine af¬ metingen teruggebracht. Weliswaar legt de Overheid daardoor lasten op de toekomst, maar daarvan maakt men zich af met het argument, dat immers de toekomst ook van het werk zal profi’teeren, en omtrent de waarde van dat profijt in verhouding tot de op te brengen lasten breekt niemand ‘zich het hoofd. Tegen -de bovengeschetste gevaren is daarom het zooveel mogelijk ten laste van ‘den gewonen -dienst financieren, ook van productieve Overheidswerken een in het belang -der kapitaalvorming noodzakelijk en onmisbaar correctief. Daarmede reeds is het. hier¬ boven onder 2 o. genoemde stelsel als grondslag voor practisch Staatsbeleid veroordeeld. Doch er ‘bestaan nog andere ernstige bedenkingen tegen. De ‘belangrijkste daarvan is wel deze, dat de Staat jaarlijks … 40 a … SO millioen successiebelasting, wat een zuivere kapitaal’heffing is, gebruikt- voor dekking van uitgaven van den gewonen dienst. Als correctief tegen deze kapitaalvernietiging moet nieuw kapitaal gevormd worden uit gewone middelen. Voorts teert de Staat, door niet af te schrijven, op zijn schuldvriji vermogen jaarlijks niet onbelangrijk op zijn kapitaal in. Prof. Mr. A. van Gijn heeft dit tekort aan afschrijving voor 1913 op … 8 millioen ™s jaars berekend. Ook tegenover dezen achteruitgang is de vorming van nieuw kapitaal ten laste van den gewonen dienst noodzakelijk. En eindelijk is ‘kapitaalvorming door de noodzake- lijke en productieve Overheidswerken zooveel moge¬ lijk ten laste van den gewonen dienst te financieren ook geboden, sedert als gevolg van den wereldoorlog zooveel kapitaal is vernietigd en de Staat is ‘bezwaard met een verdriedubbelden schuldenlast, waartegenover voor een ‘belangrijk percentage geen enkel actief staat. Om al deze redenen moet de Staat bij het ‘betalen van productieve werken uit leeningsgeld het criterium van het aanwijsbaar rendeeren aanvaarden. Verder -dan het onder lo. genoemde -stelsel, dat op zichzelf al een teruggang is vergeleken bij! het tijdperk van vóór 1907, toen alles ten laste van den gewonen dienst werd betaald, mag -de Staat in -de tegenwoordige omstandigheden zeker niet gaan. Het- is een verblijdend verschijnsel, -dat in -de Staats- 29 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 747 ‘begroetingen der laatste jaren dit stelsel als het juiste is aanvaard en dat voorzoover er in de oorlogsjaren van moest worden afgewekeu, er ‘bij’ voortduring naar wordt gestreefd, zoo spoedig de omstandigheden dit toelaten, daarnaar terug te koeren. Hoe staat het nu echter ‘bij’ de gemeenten? Voor de gemeenten wordt de vraag, welke uitgaven ten laste van den kapitaaldienst mogen worden ge¬ bracht door andere overwegingen beheerscht dan voor den Staat gelden. De algemeen© economische factoren treden bij1 de gemeente, met uitzondering wellicht van de bedrijven meer op den achtergrond; daarvoor waakt het toezicht van het Centraal Gezag. Voor de gemeente is de betaling uit den gewonen of den kapitaaldienst een zuiver gemeentelijk finan¬ cieel probleem. De belangen, die de gemeente ter uitvoering van de wet, of wel krachtens haar auto¬ nome bevoegdheid behartigt, moet zij’ bekostigen groo- tendeels uit de door hare inwoners op te brengen belastingen, welke belastingen aan wettelijke maar meer nog aan natuurlijke grenzen zijn gebonden; haar beleid bestaat in het zoeken naar den jukten weg tusschen een goede verzorging der verschillende be¬ langen en de practiseh daarvoor beschikbare midde¬ len Voor alle gemeenten vertoont dit probleem onder¬ ling belangrijke afwijkingen, maar er is overeenstem¬ ming op dit punt, dat voor de gemeenten de belasting¬ heffing niet wordt beheerscht door algemeene over¬ wegingen van volkswelvaart, maar dat zij een vraag¬ stuk is van practiscbe gemeentepolitiek. Voor zeer vele gemeenten is dit een zeer moeilijk vraagstuk, om¬ dat zij eensdeels in haar belastingheffing zoowel wet¬ telijk als door onderlinge concurrentie feitelijk zijn beperkt, terwijl anderzijds de uitgaven zoowel voor het zelfbestuur als voor de eigen huishouding, voort¬ durend een neiging tot uitzetting verto onen. Voeg daarbij den groeten invloed van den gemeenteraad op den dagelijkschen gang van zaken, dan is het wel dui¬ delijk, dat de verleiding om uitgaven ten laste van den kapitaaldienst te financieren hij de gemeente nog grooter is dan hij het Rijk. Het is dan ook geenszins verwonderlijk, dat het hierboven onder 3o. genoemde stelsel bij de gemeenten vrij1 algemeen toepassing heeft gevonden, maar juist deze ‘begrijpelijke tendens maakt het dubbel noodig de resultaten vooral niet uit het oog te verliezen. Wat leeren ons nu de statistische cijfers? Het totaal der gemeenteschulden ‘bedroeg volgens de gemeente-rekeningen over 1924 en de begroetingen 1925 en 1926: op 1 Januari 1924 . … 1.531.352.000,Š — — — 1925 …… — 1.770.067.000 Š — — — 1926 . —1.917.206.000 Š Brengt men op ‘dit totaal in mindering de leerlin¬ gen voor de gemeentebedrijven gesloten, waarvan een oogenblik worde aangenomen, dat rente en aflossing door de bedrijven wordt opgebracht, dan blijft voor de overige gemeenteschuld: op 1 Januari 1924 . … 960.474.000,Š — — — 1925 . —1.138.414.000,Š — — — 1926 . —1.261.674.000,Š Deze stijging met meer dan … 100 millioen ™s jaars zet zich in volgende jaren onverminderd, voort. I:n de periode 1 Mei 1924Š1 Mei 1925 vinden wij aan nieuwe gemeenteleeningen . … 164.801.000 af: conversieleeningen … — 50.318.000 Blijft nieuwe schuld …. … 114.483.000 1 Mei 1925Š1 Mei 1926 . … 314.453.000 af: conversieleeningen.. … —213.419.000 Blijft nieuwe schuld …. … 101.034.000 1 Mei 1926Š1 Mei 1927 . … 232.836.000 af: conversieleeningen. — 124.438.000 Blijft nieuwe schuld …. … 108.398.000 1 Mei 1927Š1 Febr. 1928 (9 maanden) … 143.802.000 af: conversieleeningen . — 51.601.000 Blijft nieuwe schuld (9 maanden) … 92.201.000 Per hoofd der bevolking steeg de gemeenteschuld van 1 Januari 1924 op 1 Januari 1926, dus in twee jaren tijds, met gemiddeld 21% p’Ot. Deze stijging vertoont zich over alle groepen van gemeenten, doch in de grootere gemeenten het sterkst. Zijl beliep: in gemeenten boven 100.000 zielen. 26 pOt. — — van 50.000’Š100.000 zielen . . 22 — — — — 20.000Š 50.000 — 22,2 — — — — 10.000Š 20.000 — 26,4 — — — — 5.000Š 10.000 — 10 — — beneden 5.000 zielen . 4 — Zoowel uit een oogpunt der gemeentefinanciën, als van een algemeen economisch standpunt bezien, kan deze stijging bezwaarlijk anders dan bedenkelijk ge¬ noemd worden. Indien een gemiddelde rentevoet van 4,5 p’Ot. en een aflossing in 30 jaren wordt aangenomen, kostte de dienst der’ gemeenteschuld, met uitzondering van de bedrijven in 1924 reeds meer dan … 75 millioen ™s jaars of 16 p’Ot. van alle gewone uitgaven der ge¬ meente, de ‘bedrijven buiten beschouwing gelaten. Voor 1926 i-s volgens de begroctingscijfeTs dit percentage reeds gestegen tot 21 pCt. Jaarlijks nemen de lasten ter zake van nieuwe gemeenteschuld met … 7 a … 8 mil- lioen toe. Het totaal van de geconsolideerde Staatsschuld be¬ droeg op 1 Januari 1928 … 2738 millioen. De tijd is niet ver meer, dat’ de totale gemeenteschuld boven die van het Rijk uitgaat. Dat een dergelij’ke onrustbarende stijging van de gemeenteschuld op den duur niet kan voortgaan spreekt welhaast vanzelf. Voor de gemeentefinanciën levert zij ook daarom een ernstig gevaar op, omdat voor de gemeente, die eenmaal een eind op dezen weg gevorderd is, het omfceeren practiseh zeer moeilijk wordt. Immers doordat de schuldenlast door de perio¬ dieke aflossing slechts geleidelijk daalt, brengt ver¬ andering van stelsel de eerste jaren onvermijdelijk verzwaring van het reeds thans zwaar belaste gemeen¬ telijk budget, met zich mede. Toch zal het hiertoe moeten komen, want ook uit een algemeen economisch oogpunt dreigt een derge- ljj’ke stijging een ernstige belemmering voor de volks¬ welvaart te zullen worden. In de periode 1924/™26, waarin de gemeenteschuld per hoofd, der bevolking met 21% pGt. toenam, steeg het ‘belastbaar inkomen volgens de kohieren der Rijksinkomstenbelasting met nog geen 4 pCt, Gedeputeerde Staten, die volgens de gemeentewet de gemeentebegrootingen hebben goed te keuren, zul¬ len ongetwijfeld aan de hierboven in den aanbef ge¬ noemde belangrijke statistische publicatie hun volle aandacht schenken. a. van doorninck. 25 Juli 1928. HET BEZUINIGINGSWERK VAN DEN STAAT. De tijd van de groote belangstelling der Tweede Kamer voor het bezuinigingswerk van den Staat, de tijd, dat de Kamer, onder aanvoering van Mr. Mar- chant, de oorlogsbegrooting artikel voor artikel be¬ handelde en daarin schrapte wat niet strikt noodzake- Ijjfc was, zoodat tenslotte de toenmalige minister van oorlog, Jhr. Alting von Geusau, niettegenstaande zijn begrooting was aangenomen, opstond en mededeelde, dat hij met een dergelij’ke gehavende begrooting niet langer zijn portefeuille wenschte te behouden, die tijd is lang voorbij. De Tweede Kamer beperkt haar be¬ langstelling nu tot ©enige algemeene beschouwingen 748 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 29 Augustus 1928 in de afdeelingen en ‘bij de openbare behandeling der begrootingshoofdstukken; zij zegt dan, dat er niet ge¬ noeg voor de bezuiniging gedaan wordt; de regeering poogt dat te weerleggen. … en het bezuinigingspro- bleem blijft weer voor een jaar rusten. Nochtans is ‘het van groot belang voor de Neder- landsche schatkist, dat deze belangstelling van het parlement (en van het volk) weer herleeft. Want al¬ lerminst kan gezegd, dat thans in alle staatsbedrijven en in departementale afdeelingen de grootst mogelijke efficiency is bereikt. Er zijn takken van dienst, zooals bij voorbeeld de Rijksgebouwendienst, waarvan dit in¬ derdaad wel gezegd kan worden. Bij’ dezen dienst is het beheer en het onderhoud van vrijwel alle rijksge¬ bouwen gecentraliseerd, met het nuttige gevolg, dat in den loop der jaren millioenen en millioenen voor de schatkist bespaard zijn geworden. Maar deze toe¬ passing van de juiste, de grootst mogelijke efficiency, is toch slechts een uitzondering. In verscheidene an¬ dere staatsdiensten en departementale afdeelingen vindt het bezuinigingswerk slechts langzaam voort¬ gang. Psychologisch is dat volkomen verklaarbaar, want de hoofden van departementale afdeelingen zijn nu eenmaal geen directeuren van een bedrijf, die zelf het loodje er bij moeten leggen, wanneer de uitkomst van hun dienst financieel nadeel oplevert. En wanneer is er eigenlijk sprake van financieel nadeel van een de¬ partementale afdeeling? Nimmer, want de Staat leeft niet zooals een gewoon particulier bedrijf, aan den rand van zijn economische bestaansmogelijkheid, .maar kan te allen tijde door eenvoudige verhooging van de inkomstenbelasting het madeelig saldo van een staats¬ dienst vereffenen. Het is dus voor al degenen, die in staatsdienst zijn, van den hoogsten tot den laagsten, zoowel voor een minister als voor den chef van de kleinste en meest ombeteekenende afdeeling van een der departementen, heel moeilijk, uit een menschkundig oogpunt bezien, om altijd er aan te denken, dat het zuurverdiend geld van de staatsburgers is, waarover zij beschikken. Daarbij komt nog, dat juist die onder¬ werpen, zooals legervoorziening, sociale verzekering en onderwijs, waarop, bij een verandering van een sy¬ steem, een werkelijk hoogst belangrijke besparing mo¬ gelijk zou zijn, met behoud van dezelfde resultaten, dat juist die onderwerpen vallen binnen de politieke sfeer waardoor zijl buiten den invloed liggen van het bezuinigingsapparaat, dat nog steeds in werking is, al bemerkt de groote massa daarvan niet zooveel. En ten slotte is er nog het feit, dat om de vier jaren, of om eenige jaren meer of minder, de ministers wisselen en nieuwe mannen komen aan het ‚hoofd van de depar¬ tementen van algemeen bestuur. Het is ook al weer psychologisch volkomen begrijpelijk, dat elke minister tegenover het land iets wil hebben tot stand gebracht. En wanneer een minister iets tot stand brengt, dan kost het den belastingbetaler meestal een flinken duif. Er zijn maar weinig ministers, die, eenmaal aan de regeering gekomen, pleizier er in hebben, af te zien van groote, nieuwe, kostbare doeleinden, en zich te beperken tot een beter, goedkooper, dus meer effi¬ ciënte inrichting van de taak, welke de Staat reeds heeft. Zoo™n uitzondering vormt ongetwijfeld de te¬ genwoordige minister-president, zoo™n uitzondering vormen ook anderen, maar de meeste ministers daar¬ entegen zinnen aanstonds op de totstandbrenging van zaken, waardoor zij hun naam kunnen verbinden aan het parlementaire tijdperk, waarin zij hebben gere¬ geerd. Alle factoren werken dus niet bepaald mede, om het bezuinigingswerk van den Staat te doen slagen. Des¬ niettegenstaande kan het nog een groote toekomst hebben en veel nut voor het land opleveren, indien . eenige ernstige fouten daarin worden weggenomen. De eerste, waarop wij doelen, achten wij de belemme¬ ring, die kan worden opgeworpen op den weg, dien de rapporten van verschillende departementale bezuini- gingscommissies moeten afleggen. Er zijn op het oogenblik tal van rapporten ingediend bij de regeering als resultaat van de studie van kleine departementale commissies, waarin naast ambtenaren van de daarbij betrokken afdeelingen, een bezuinigingsimspecteur van de Generale Thesaurie (die, in samenwerking met de Centrale Reorganisatie-Commissie, de bezuinigings- objecten uitzoekt) zitting heeft, Deze rapporten be¬ lmoren, wanneer zij1 bij een minister zijn ingediend, niet meer, zooals nu nog maar al te vaak gebeurt, op¬ nieuw in handen gesteld te worden van afdeelingen van het betrokken departement, waardoor vaak weer belanghebbende ambtenaren invloed op de afdoening van het rapport kunnen oefenen, maar door den mi¬ nister zelf terstond te worden getoetst aan zijn eigen inzicht en zijn eigen verantwoordelijkheid1). Een voorbeeld kan duidelijk maken, wat wij! hier¬ mede bedoelen. In 1926 heeft een commissie tot reor¬ ganisatie van den duren Waterstaatsdienst, die onder leiding stond van het hoofd van een der afdeelingen van dat departement, een rapport biji den minister van Waterstaat ingediend. Dit rapport is eerst gegaan naar de Bezuinigingscommissie-Pop, die er enkele aan- teekeningen bij1 maakte. Sindsdien is het door den mi¬ nister van Waterstaat in handen gesteld van ambte¬ naren, die zelf belang konden hebben bij1 de al of niet uitvoering ervan. En toch was dit rapport ondertee- kend door de vertegenwoordigers van alle organisaties van water staatsambtenaren, die bij de uitvoering ervan zelf ook betrokken zullen worden. Deze hebben met hun handtee’kening dus bekrachtigd de bezuinigings- mogelijkheden, die in het rapport zijn aangegeven. Waartoe moet nu minister Van der Vegte nog eens anders advies hebben? Hij’ had juist advies van de¬ genen, die er zelf over oordeelen konden, terwijl een deel van hen er zelf onder zou moeten lijden. De Ka¬ mer vroeg elk jaar naar het rapport bij de behandeling der Waterstaatsbegrooting. Het eerste jaar kon de minister terecht zeggen, dat hij er nog niet in zat, maar het tweede jaar, dat hij! benut had om het rapport van de eene tafel op de andere te leggen, heeft hij den in’houd van het rapport besproken op een wijze, die duidelijk weergaf, dat hij! dien inhoud niet eens voldoende had leeren kennen 2). Men voelt, dat er van het bezuinigingswerk van den Staat weinig of niets terecht kan komen, wanneer een hoogst belangrijk object van bezuiniging, waarvan de mogelijkheid door alle belanghebbende groepen is er¬ kend en bevestigd, op een dergelijke wijze wordt ver¬ waarloosd. Dit is nu wel een heel kras voorbeeld, maar er zouden tal van andere voorbeelden, zij het niet zóó sterk sprekend, aan toegevoegd kunnen worden, welke zouden aantonnen, hoelang een commissoriaal bestu¬ deerde ‚bezuinigingsmogelijkheid, waarover rapport is uitgebracht, blijft liggen zonder dat zij geheel, of zelfs ten deele tot uitvoering komt. Indien een Kamerlid, dat werkelijk belang stelt in het bezuinigingsprobleem, aan de regeering eens vroeg een lijst over te leggen (die voor een particulier niet is samen te stellen) van de behandelde bezuinigingsmogelijkheden èn van de bereikte resultaten, dus van den stand van uitvoering der rapporten, dan zouden al die frappante gevallen van schromelijke vertraging in het bezuinigingswerk van den Staat goed voor den dag komen. De eigenlijke fout in het bezuinigings systeem is dan ook, dat er geen enkele instantie is, die de regeering over de verwaar- loozing van een dergelijk bezuinigingsobject nadruk¬ kelijk ter verantwoording kan roepen. Indien nu de ‘belangstelling der Tweede Kamer zoozeer mocht her¬ leven, dat zij1 onverbiddelijk een minister, die zoolang fi%€) Dit geldt uit den aard ‘der zaak alléén voor rapporten, aan de samenstelling waarvan de deskundige ambtenaren van een minister zelf reed® hebben meegewerkt. Indien dat niet het geval is, moet een minister zich natuurlijk altijd het recht voorbehouden over ingekomen voorstellen en rap¬ porten eerst nog zijn eigen ambtelijke instanties te hooren. 2) Men vergelijke bijvoorbeeld de Handelingen der Tweede Kamer, blz. 934, le kolom, vanaf de tweede alinea, met de bladzijde 47 (vanaf de voorlaatste alinea) en 48, benevens met bladzijde 54 (derde alinea). 29 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 749 draalde oyer een ‘bezuinigingsmogelijkheid, welke eigenlijk voor uitvoering gereed ligt, ter verantwoor¬ ding riep, dan zou het ‘bezuinigingswerk van den Staat niet meer onder zooveel remmende omstandigheden kunnen lijden. De Tweede Kamer behoorde een kleine commissie te vormen, die geen andere taak zou be¬ hoeven te hebben, dan regelmatig verantwoording te vragen aan de hoofden van departementen van alge¬ meen bestuur en die aan de Kamer over te leggen, van al dié bezumigingsonderwerpen die in, studie zijn. Deze kleine commissie zou niet, zooals de vroegere parlementaire Bezuinigingscommisisie-Rink, de bezui¬ niging zelf ter hand moeten nemen, doch zich uitslui¬ tend moeten beperken tot het eischen en afleggen van rekening en verantwoording omtrent den stand van zaken. De tegenwoordige Bezuinigingscommissie-Pop is, naar ons inzicht, van weinig of geen nut meer voor het bezuinigingswerk van den Staat. Het systeem van het ‘bezuinigingsapparaat van de regeering, welk apparaat, als we het zoo mogen blijven noemen, ge¬ vormd wordt door de Generale Thesaurie, de Centrale Reorganisatie-Commissie, de kleine departementale Commissies, en de bezuinigingsinspecteurs, werkt voortreffelijk. Het komt hierop neer, dat een bezui- nigingsonderwerp niet meer buiten de betrokken amb¬ tenaren om ter hand wordt genomen, maar dat deze er in worden gekend, een goed woord zelfs erin kunnen meespreken, zoodat de grootst mogelijke waarborg verkregen is, dat, wanneer een bezuinigingsmogelijk- heid ten slotte in staat van uitvoering komt, de amb¬ tenaren van den betrokken dienst in ieder geval hun medewerking niet zullen onthouden. De rapporten, welke zijn ingediend, zijn steeds het resultaat geweest van de overweging van alle kanten. In een dergelijk systeem past een bezuinigingscommissie, met de in¬ structies, gelijk die van den heer Pop heeft, niet meer. Want wat voor nut ban het nog hebben, dat een bezui- nigingsonderwerp, dat reeds van alle kanten bekeken is, nog eens door een aparte commissie wordt bezien? Deze kan slechts haar instemming met het voorstel betuigen, of wel ‘het heele object, waarover rapport is uitgebracht, van voren af aan grondig opnieuw be¬ zien. In beide gevallen is haar werk even overbodig. De vertegenwoordigende lichamen van Handel en Industrie kunnen ten opzichte van het bezuinigings¬ werk van den Staat-, dat niet het minst ook in hun belang wordt verricht, eveneens een belangrijke taak vervullen. Zij kunnen optreden als het geweten van Regeering en Kamer. Indien de Regeering met haar heele bezuinigingsapparaat nog niet de macht heeft gehad tot een snellere uitvoering van bezuinigings- mogelijkheden te komen, indien evenmin de Kamer krachtiger ijvert voor een snellere uitvoering van de tót stand gekomen rapporten, kunnen Handel en In¬ dustrie trachten dien prikkel tot vooruitgang weder¬ om te scheppen. De Maatschappij voor Nijverheid en Handel -doet met haar publicaties omtrent de bezuini- gingsmogelijkheden inderdaad nuttig werk, maar nog beter zou het zijn, indien dit werk zich beperkte tot een publicatie van den stand van het bezuinigings¬ werk van -den Staat zelf, indien dus bijvoorbeeld in het geval van het Waterstaatsrapport kort en goed wordt geconstateerd, dat zooveel jaren geleden dit rapport reeds samengesteld werd. Indien dat publicatie-werk ten opzichte van elk bezuinigingsonderwerp, dat de regeering zelf ter1 hand heeft genomen, regelmatig werd gedaan en zoowel aan de Kamer als aan de re¬ geering onder oogen werd gelegd, dan zou, naar het ons voorkomt, weer een veel krachtiger prikkel voor beiden worden geschapen. En dan zou in ieder geval de volle verantwoordelijkheid voor ‘het noodlottig op¬ onthoud, dat veel nuttig werk nn lijdt, gelegd worden op diengeen, die haar tegenover het land behoort te dragen. Mogen de vertegenwoordigende lichamen van Han¬ del en Industrie, te zamen met de Maatschappij! voor Nijverheid en Handel eens overwegen, wat zij1 op dit gebied in het belang des Lands kunnen doen, wanneer de Tweede Kamer er niet toe mocht komen een kleine commissie te vormen, zooals wij hierboven bedoelden. ™s-Gravenhage, Aug. 1928. VAN DB PoL- NATUURSCHOONWET 1928. In de Wet van 15 Maart 1928 ‘Staatsblad No1. 63, kortweg genoemd Natuurschoonwet 1928, zal wel niemand, die enkel op hare benaming let, een Be¬ lastingwet ‘zoeken. En toch, waar bij die Wet, de Wet op de Perisoneele belasting 1896 met art. 10 § 4 werd aangevuld (art. 6), de wet op de Inkomstenbelasting 1914 in haar art, 5 met eene alinea werd verrijkt (art. 5), aan art. 7 der Wet op de Vermogensbelasting 1892 een tweede lid werd toegevoegd (art. 4A), een gelijkluidend lid werd toegevoegd aan art. 8, lo der vanaf 1 Mei 1928 vervangen Wet van 18 Augustus 1916, Staatsblad No. 411, op de Verdedigingsbelasting I (art. 4 B) ein de artikelen 7, 8 en 9 gewijd werden aan de regeling van de rechten van Successie, van overgang en van schenking, daar zal aan de strekking dezer wet geen twijfel meer kunnen overblijven. Trou¬ wens is die strekking, mede blijkens de considerans, tot nadere regeling van sommige van landgoederen gehe¬ ven belastingen tot bevordering van behoud van na¬ tuurschoon. De Wet, geacht in werking te zijn getreden sedert 1 Januari 1928 (art. 13), verstaat onder landgoederen geheel of gedeeltelijk met bosschen of andere hout- opstanden bezette terreinen Š daaronder begrepen die, waarop eene ‘buitenplaats voorkomt Š voor zoo¬ ver het blijven voortbestaan van die terreinen in den bestaanden toestand voor het behoud van natuur¬ schoon wenschelijk wordt geacht (art. 1). Ten einde te bereiken, dat onroerende goederen worden aangemerkt als landgoederen in den zin der wet, heeft de eigenaar zich bij1 verzoek (art. 2) te rich¬ ten tot de Ministers van Binmenlandsche Zaken en Landbouw en van Financiën, in te dienen bij eerstge- noemden Minister, onder overlegging (art. 11) van kosteloos bij1 den Hypotheekbewaarder te verkrijgen extracten uit den kadastralen legger en uit de kadas¬ trale plans. Er wordt dus op den eigenaar niet den minsten wetitelijken dwang uitgeoefend om op zijn perceel de Natuurschoonwet toepassing te doen vinden. Elk actief, dwingend optreden van Staatswege tot behoud van natuurschoon, is vreemd aan deze wettelijke re¬ geling, die alles overlaat aan het particulier initiatief. Als er dus te eeniger tijd ‘klachten komen, dat de wet weinig uitricht, dan bezie men die in het licht van %€dat particulier initiatief. Na ingewonnen advies van den Bosc’hraad (art, 3) beslissen de zooeven genoemde Ministers bij gemeen¬ schappelijke beschikking of al dan niet sprake is van een landgoed in den zin van bovenaangehaald art. 1 der Natuurschoonwet. Eenig ‘beroep tegen die beslis¬ sing staat niet open. Deze regeling doet denken aan die van de artikelen 82 en 82a der Successiewet be¬ treffende kwijtschelding of vermindering van krach¬ tens die wet verschuldigde rechten, met dien ver¬ stande, dat daarbij enkel de Minister van Financiën is betrokken. Bij de Natuurschoonwet echter maakte liet tweeledig doel: behoud van natuurschoon en ‘be¬ lastingregeling, twee Ministers noodzakelijfc. Wat is nn het gevolg van eene gunstige beschik¬ king in deze van de Ministers van Binnenlandische Zaken en Landbouw en van Financiën^? Dat zoolang de perceelen zijn aan te merken als landgoederen in den zin van art, 1 der Natuurschoon¬ wet: de huurwaarde voor de personeele belasting in geen geval hooger bepaald wordt dan op 6 ten hon¬ derd der verkoopwaarde, die daaraan zou moeten wor¬ den toegekend, indien op die perceelen de last rustte om die gedurende een tijdvak van 25 jaren als zoo-, danig in stand te honden en geen opgaand hout te 750 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 29 Augustus 1928 | vellen dan volgens da regels van normaal boschbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is; de huurwaarde van gebouwen en gronden biji eigen gebruik voor woning of tot huishoudelijke doeleinden voor de toepassing van art. 5 der wet op de Inkom¬ stenbelasting niet hooger geschat wordt dan eveneens 6 ten honderd van de zooeven omschreven verkoop¬ waarde; de meerbedoelde verkoopwaarde ook als grondslag van heffing aangenomen wordt voor de Vermogensbe¬ lasting en Š omdat volgens art. 2 der tegenwoordige Wet op de Verdedigingsbelasting I van, 16 Maart 1928, Staatsblad No. 66 op de Verdedigingsbelasting I van toepassing zijn alle bepalingen der Wet op de Vermo¬ gensbelasting Š ook voor de Verdedigingsbeias- ting I; worden de goederen bovendien overeenkomstig re¬ gelen goed te keuren door de Ministers van Binnen- landsche Zaken en Landbouw en van Financiën voor het publiek opengesteld, dan worden Vermogensbe¬ lasting en Verdedigingsbelasting I slechts geheven over de helft van de verkoopwaarde; die regelen zijn te vinden in, eene resolutie van 2 April 1928, No. 36; in afwijking van de artikelen 47, 48 en 49 der Suc¬ cessiewet voor de regeling van de rechten van suc¬ cessie, van overgang en van schenking, de waarde van een landgoed wordt bepaald op de meerbedoelde ver¬ koopwaarde ten dage van het overlijden of van de schenking. In de Memorie van Successie zoowel op te geven de verkoopwaarde naar de Natuurschoonwet als naar art. 47 der Successiewet. Dit laatste omdat indien binnen het tijdvak van 26 jaren na het over¬ lijden of de schenking het perceel ophoudt landgoed in den zin der Natuurschoonwet te zijn, ingevolge eene nadere Memorie recht wordt bijgevorderd, waar¬ bij zoowel rechtelijke waardeering met de bekende marge van Ys: (art. 62 Successiewet) als minnelijke waardeering (art. 64 Successiewet) te pas kunnen komen. De hier tot grondslag aangenomen gereduceerde verkoopwaarde zou men bestemmingswaarde kunnen noemen, afhankelijk als ze is van de bestemming van het perceel om buitenplaats of landgoed te blijven en om daarvan in het algemeen geen opgaand hout te kappen. Uiteraard influenceert dit de verkoopwaarde, waarvan nu het opgaand hout geen factor uitmaakt en welke verkoopwaarde door deskundigen: moet worden geschat. Zoolang dus de eigendommen zijn aan te mer¬ ken als landgoederen in den zin van art. 1 der Na- tuurschoonwet, worden de heffingen van Personeels-, Inkomsten-, Vermogens- en Verdedigingsbelasting I derhalve verzacht. De belastbare opbrengst der grond¬ belasting blijft echter volkomen intact. Merken we nog op, dat bij de Successiewet de aan¬ gevers aanspraak maken op beschouwing van het on¬ roerend goed als landgoed in den zin van art. 1 der Natuurschoonwet, zulks zonder beslissing van de Mi¬ nisters van Binnenlandsche Zaken en Landbouw en van Financiën. Het is dus denkbaar, dat enkel voor de Successiewet en niet voor de Personeele belasting, Inkomstenbelasting, Vermogensbelasting en Verdedi¬ gingsbelasting I de Natuurschoonwet toepassing vindt. De gevolgen van eene gunstige Ministeriëele be¬ slissing ten aanzien van de Personeele belasting, Inkomstenbelasting, Vermogensbelasting en Verdedi¬ gingsbelasting I gaan in met den aanvang van het belastingjaar, volgende op den dag, waarop het ver¬ zoek is ingekomen (art. 10). De Ministers van Binnenlandsche Zaken en Land¬ bouw en van Financiën kunnen beslissen, dat een per¬ ceel niet meer is aan te merken als landgoed in den zin van art. 1 der Natuurschoonwet (art. 3, tweede lid, letter b). Ook kan de eigenaar, zonder gebonden te zijn aan het hierboven besproken 25 jarig tijdvak, aan genoemde Ministers mededeelen, dat ‘hij op zijn indertijd gedaan’ verzoek om het perceel te doen aan- merkan als landgoed in den zin van art. 1 der Na- tuurschoonwet wensoht terug te komen nl. als hij in deszelfs toestand verandering wil brengen, opgaand hout wil vellen (art. 13, tweede lid, letter a). Door het voorafgaande heb ik gemeend goed te doen in kort bestek doch niettemin volledig, eenige meer¬ dere bekendheid te geven aan deze 13 artikelen tel¬ lende wet, die het verdwijnen van natuurschoon in den vorm van buitenplaatsen met bosch kan helpen tegengaan, die misschien voorbestemd is om eerlang eene populaire Belastingwet te worden, wier naam althans sympathiek aandoet. Onbekendheid met die wet kan aanleiding geven tot het uiten van menig vooroordeel, dat in het tegen¬ overgesteld geval achterwege zon zijn gebleven. Rotterdam. B. van den Berg. DE NEDERLANDSCHE KATOENINDUSTRIE IN 1927. Het Centraal Kantoor voor de Statistiek te Wel¬ tevreden meldt ons: In de Economisch-Statistische Berichten van 9 Mei 1927 No. 646 verscheen onder bovenstaanden titel een artikel van J. G., waarin een tabel voorkomt, welke moet aangeven de invoerwaarden van katoenen goederen in Java en Madoera gedurende de jaren 1913Š 1926 en 1927, gespecificeerd naar de belang¬ rijkste landen van herkomst. Yoor het samenstellen van deze tabel werden waar¬ schijnlijk de invoerstatistieken van het Centraal Kantoor voor de Statistiek te Weltevreden geraad¬ pleegd. Met de alhier beschikbare gegevens werd dezelfde staat gereconstrueerd. De verkregen cijfers vindt men in onderstaande tabel, welke vrij belang¬ rijke verschillen met den gepubliceerden staat op¬ levert. 1913 1926 1927 °/o °/o °/o Nederland 33.300.874 45,07 34.494.482 28,50 32.821.842 25,76 Engeland 33.252.989 45,01 33.800.396 27,93 34.628.246 27,18 Duitschl. 1.788.894 2,42 415.760 0,34 319.253 0,25 Frankrijk 192.715 0,26 378.043 0,31 353.742 0,28 België 59.831 0,08 211.779 0,17 174.607 0,14 Italië 2.699.146 3,65 6.146.154 5,08 7.559.862 5,94 Oostenrijk 22.960 0,03 1.404 Š 13.723 0,01 Zwitserl. 169.239 0,23 6.322.957 5,22 7.141.891 5,61 Ov.Europa 7.212 0,01 Š Š Š Š Singapore 2.022.991 2,74 2.128.963 1,78 1.061.433 0,83 Hongkong 118.836 0,16 51.381 0,04 116.302 0,09 Japan 204.961 0,28 33.028.008 27,28 36.578.412 28,72 China Š Š 965.655 0,80 1.240.352 0,97 Br. Indië Š Š 2.737.222 2,26 4.719.119 3,70 Amerika Š Š 351.656 0,29 617.035 0,48 Penang Š Š 5.621 _ 3.027 Š- Siam Š Š 4.919 Š 25.441 0,02 Tsj. Slov. Š Š 4.434 Š 20.458 0,02 Noorwegen Š Š 1.842 Š Š Š Australië Š Š 256 Š 15 _ Zweden Š Š 135 Š Š Š Indo China Š Š 202 Š Š Š Formosa Š Š 15 Š 42 Š Br. Bezitt. Š Š Š Š 885 Š Onbekend 8.873 0,01 912 _ 805 Š Elders 35.105 0,05 Š Š Š Š Totaal 73.884.626 100 121.052.196 100 127.396.492 100 Aangezien de post —Restfl van stijgende beteekenis is, volgt hiervan nog een nadere specificatie. Uitwerking der verschillen in het artikel De Nederlandsche katoenindustrie in 1927. In de Rest-post van 1913 was een verschil van precies f 4.000.000 te veel, welk verschil ook in hét totaal doorloopt; een post van f 1.788.894 voor Duitschland werd door den heer J. G. in de Rest- post verwerkt, terwijl Singapore f 121.405 te min had, doordat ruwe ongebleekte en gebleekte stoffen voor resp. f 3.043 en f 118.362 of te samen f 121.405 ook in de Rest-post was verwerkt. Hieronder volgen de staten, door den heer J. G. samengesteld, met daarnaast de cijfers voor 1926 en 1927, zooals zij door mij werden verkregen, waaraan ik een kolom —verschillenfl toevoegde. Als noot van 29 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 751 elke tabel werden de verschillen, die door mij door getallencombinatie naar waarschijnlijkheid opgelost werden, uitgewerkt. 1926 Ec.-Stat. Ber. Engeland . 33.800.396 33.800.396 Nederland. 34.494.482 34.494.482 Japan. 33.027.187 33.028.008 Italië . 6.141.385 6.146.154 China. 965.655 965.655 Zwitserland. 6.281.518 6.322.957 Singapore.. 2.390.157 2.128.963 DuitscUland. 415.760 415.760 Br. Indië. 2.737.222 2.737.222 Rest. 698.434 1,012.599 Verschillen _ 8211) _ 4.7692) _ 41.439 8) -J-261.1944) Š314.165 s) 120.952 196 121.052.196 1) Japan te min f 821 bestaande uit een post sarongs, kains enz. door J. G. niet opgenomen. 2) Italië te min £ 4769. _ bestaande uit een post f 1.134 voor ongebleekte stoffen en f 3.635 voor sarongs, kains enz. 3) Zwitserland te min f 41.439 bestaande uit £ 21.145 voor bontgeweven stoffen en £ 20.294 voor sarongs, kains enz. 4) Singapore te veel f 261.194, oorzaak onbekend. 5) Restant post te min £ 314.165, waardoor het totaal f 100.000 te min werd. 1927 Ec.-Stat. Ber. Engeland. 34.628.246 34.628.246 Nederland. 32.821.842 32.821.842 Japan. 16.577.205 36.578.412 Italië. 7.558.345 7.559.862 China. 1.240.352 1.240.352 Zwitserland. 7.124.363 7.141.891 Singapore. 1.225.750 1.061.433 Duitschland. 319.253 319.253 Br. Indië. 4.719.119 4.719.119 Rest. 1.182.017 1.326.082 Verschillen _ 1.2071) Š 1.517*) Š 17.5283) + 164.3174) -144.065 4) Singapore te veel f 164.317 Rest te weinig .. £ 114.065 f 127.396.492 127.396.492 i) Japan te min f 1.207 bestaande uit een post sarongs, kains enz. door J. G. niet opgenomen. *) Italië te min £ 1.517 zelfde reden. 3) Zwitserland te min f 17.528 oorzaak onbekend. Het verschil te veel h f 20.252 juist gelijk aan de som der verschillen van Japan, Italië en Zwitserland, waardoor het totaal gelijk blijft. Het te veel van Singapore bestaat dus uit foutieve boe¬ kingen van Japan, Italië en Zwitserland, waardoor nog f 144.065 overblijft, dat bij de Rest-post thuis hoorde en nl. bestaat uit de volgende posten: Hongkong. f 104.360 Frankrijk. 750 Tsjecho-Slowrkije.. 20.458 Oostenrijk.— 13.723 Penang. 3.027 Australië. 15 Formosa. 42 Br.Bezittingen.— 885 Onbekend. 805 Totaal. . . . f 144.065 JS! a s c h r i f t. Š Naar aanleiding van bovenstaand artikel zij het mij1 vergund het volgende op te merken. Voor wat de jaren 1926 en 1927 betreft, zijn door mij niet de invoerstatistieken van het Centraal Kan¬ toor voor de Statistiek te Weltevreden geraadpleegd Š zooals door dit kantoor wordt vermoed Š doch het Overzicht van den invoer van manufacturen over de jaren 1926 en 1927 in het —Weekbericht van de Han- delsvereeniging te Soerabayafl. (De officieele invoer- statistieken waren toen nog niet in mijn bezit). Dit Overzicht vermeldt dan ook de cijfers, zooals door mij weergegeven. Wat 1913 aangaat, is in mijn tabel op onverklaar¬ bare wijze een schrijffout geslopen. Verder zijn door mij de invoeren van enkele landen, als zijnde van min¬ der beteekenis, in de restpost verwerkt. Overigens moge ik erop wijizen, dat bij het samen¬ stellen van dezelfde statistiek uit dezelfde gegevens door verschillende personen altijd een verschillende uitkomst wordt verkregen, doordat de een bijv. onder de rubriek —Ongebleekte Stoffenfl die met gekleurd garen opneemt en de ander niet. (Vgl. de cijfers in het verslag van de Internationale Crediet- en Han- delsvereeniging —Rotterdamfl e.a. met bovenstaande). Practisch zijn deze verschillen echter niet van groote beteekenis. Het verheugt mij1 intusschen zeer uit deze kritiek te zien, dat mijn artikelen zelfs op Java met zooveel handacht gelezen worden en zal dit zeker voor mij; een aansporing zijn, om volgende overzichten met nog meer zorg en accuratesse samen te stellen, zoodat ik hoop, dat abuizen dan vermeden zullen worden. Ten slotte dank ik Uwe Redactie zeer, dat zij mij in de gelegenheid heeft gesteld, naar aanleiding van bovenstaande kritiek eenige opmerkingen te maken. J. G. BUITENLANDSCHE MEDEWERKING. DE BEWEGING VAN DEN ZILVERPRIJS. Dr. Hans Puxbaum te Weenen schrijft ons: De beweging van den zilverprijs in den laatsten tijd trekt weder eens de aandacht van breede kringen. De aanstaande overgang van den zilveren naar den gouden standaard in Indië doet verwachten, dat de vraag naar zilver voor standaarddoeleinden thans ge¬ heel’zal ophouden, omdat Indië nog slechts een der weinige landen met den zilveren standaard is. Juist het afgeloopen jaar toont «enerzijds de wilde schom¬ melingen van den zilverprijs, die aan deze oorzaken zijn toe te schrijven, terwijll men toen reeds voelde, dat de stand van den zilverprijis ook nog door andere feiten moest worden beïnvloed. De zilverprijs zou an¬ ders nog verder zijn gedaald en een betrekkelijk Imo¬ gen koers niet hebben kunnen handhaven.1) Om echter een overzicht over de behoefte en de voorraden van Indië te verkrijgen, is het noodig, den Indisehen standaard nader te bestudeeren. De Indi¬ sche standaard is op zilver gebaseerd, d.w.z. zilver dient als hoofdbestanddeel der mun treserve. Geduren¬ de 1914 en 1915 waren de in omloop zijnde bankbiljet¬ ten niet geheel voor 50 pOt. door zilver gedekt en wel bij een bankbiljettenomloop van circa 6.000 lak, was de zilverreserve ongeveer 3.000 lak, d.i. 300 millioen zilverropijen of 3,5 millioen KG. zilver. Tengevolge van de oorlogsgebeurtenissen in Europa nam men in 1916 in de neutrale landen, evenals in de overige landen, een aanzienlijke toeneming van den bankbil¬ jettenomloop waar, terwijl de zilvervoorraad sterk ach¬ teruitging. Toen in de daaropvolgende jaren de foank- biljettenomloop verder steeg, was de politiek der Reser¬ vebank erop gericht, de zilvervoorraden te vergrooten. Op deze wijze bereikte ‘de bankbiljettenomloop in het einde van 1919 een hoogte van 18.000 lak, welke hoogte sindsdien, ook heden nog, gehandhaafd bleef. Daar in dien tijd de zilverreserve slechts ruim 4.400 lak, of iets minder dan V* van den bankbiljettenom- loop, bedroeg, bleef de politiek van de Reservebank op vergroeiing van de zilverreserve gericht. Geduren¬ de de volgende jaren en wel van 1919Š1926 steeg de voorraad van 4.000 op 10.000 lak, terwijl de zilver¬ prijs sterk schommelde. In verband hiermede schom¬ melde ook de koers van. de ropiji. Engeland had echter belang bij1 een vasten koers van de ropij1 ten opzichte van het Engelsche pond. Daar zulks onder de gegeven omstandigheden niet mogelijk was, beoogde de Engel¬ sche Regeering den Indisehen muntstandaard in een vaste verhouding tot goud te brengen en de Indische ropij op goud te baseeren. Het leek niet mogelijk, een voorraad van 10 millioen KG. zilver van de hand te doen, zonder invloed op de zilvermarkt uit te oefenen, daar bij verkoop van zoo™n groot bedrag, de zilverprijs sterk zou dalen en het zilver geheel waardeloos zou 4) Men zie in dit verband het artikel van Prof. Dr. C. A. Verrijm iStnart —Nikkelen Pasmuntfl in bet nummer van 22 Aug. jl. (Red.) 752 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 29 Augustus 1928 worden, zoodat hiervoor geen andere dekking meer zou kunnen worden aan geschaft. Om dit moeilijke vraag¬ stuk op te lossen, werd een Muntcommissie benoemd, die voorstelde om slechts een klein deel van het zil¬ ver van de hand te doen en voor de opbrengst een goudreserve aan te schaffen. Deze muntistandaard met een kern van goud vertoont eenige overeenkomst met hetgeen men destijds onder een goudkernstandaard verstond, waarbij een groote voorraad gouddeviezen zich om een kleine werkelijke goudreserve groepeert, Bij den Indischen standaard bestaat stellig een kleine goudreserve, waarbij nog zilver als surrogaat-dekking komt. Maar terwijl bij1 een gouddeviezenstandaard de deviezen in staat zijn het goud geheel te vervangen en de waardeverhouding ten opzichte van goud te handhaven, heeft deze gemanipu¬ leerde standaard meer moeite om de vaste verhouding tot goud te bewaren. De Indische Reservebank streeft er naar, het zilver langzamerhand in goud, eventueel alleen in gouddeviezen, speciaal ponden sterling, om te wisselen. Reeds in ‘het afgeloopen jaar werd met dit proces van zilverafgifte een aanvang gemaakt en het is. merkwaardig, dat er, ondanks deze aanzienlijke afgifte door Indië, waarbij nog de Fransche afgiften naar aanleiding van de toen aanstaande stabilisatie van den muntstandaard kwamen, bij een gelijkblijven¬ de wereldproductie geen grootere achteruitgang van den zilverprijs valt te constateeren. Om echter een beeld van het wereldverbruik van zilver te verkrijgen, moet men speciaal die landen be¬ schouwen, die naar schatting jaarlijks % van de we- reldzilverproductie opnemen, t.w. China en Indië. Beide landen hebben gemeen, dat zij op een betrekkelijk lageren trap van beschaving staan dan de Europeesche volken. Het is niet toevallig, dat ook de Europeesche landen vroeger voor het meerendeel den zilveren stan¬ daard voerden. Wanneer men bij da geldtheorie ver¬ neemt, dat de geldstukken uit die substanties worden vervaardigd, die voor sieraden kunnen worden gebe¬ zigd, vindt dit hier een algeheele bevestiging, want, zooals vroeger in Europa een voorbeur bestond voor zilveren sieraden, is dit ook thans :nog in deze beide Aziatische landen het geval. Het grootste deel van de bewoners dezer landen is niet rijk genoeg, om gouden sieraden in groote hoeveelheden te dragen. Zij dragen daarentegen zilveren sieraden uit voorkeur voor dat metaal en potten derhalve ook zilver in meerdere of mindere mate op. Naast dit verschijnsel van ‘zilverge¬ bruik voor sieraden, vindt men ‘bij1 deze primitieve vol¬ ken ook het bewaren van zilvervoorraden als spaar¬ penningen, overeenkomstig den inleg op de spaarban¬ ken bij Westelijke landen. Tengevolge van den burger¬ oorlog in China werden grootere hoeveelheden zilver opgenomen. De landbouwers weigerden hun producten tegen het door den oorlog en de inflatie in waarde ge¬ daalde papiergeld af te leveren, niettegenstaande zij hun waren gedurende de laatste twintig jaren steeds tegen bankbiljetten hadden ingewisseld. Tegelijkertijd namen de landbouwers de ontvangen zilveren munten uit het verkeer eu bewaarden deze in hun koffers. Hoe¬ wel de handel tengevolge van de oorlogsgebeurtenissen achteruitging, werd toch veel zilver ingevoerd, daar de oppotting door breede lagen der bevolking bleef voort¬ duren. Zuiver statistisch is de buitenlandsche handel van China over land niet te bepalen, wel echter die via de havens van en naar overzee. Langs dezen weg vindt grootendeels de buitenlandsche zilverhandel plaats. De invoer van zilver via den waterweg over 1927 wordt geschat op 60 millioen Haikwan taels of rond 325 millioen Oostenrijksche schillings. Hierbij komen nog de voor 1927 op 130 millioen Haikwan taels geschatte zendingen van Chineesehe landverhui¬ zers, die grootendeels uit zilver bestaan. Terwijl men bij China rekening moet houden met de gewone oppotting van zilver en met de buitenge¬ wone in oorlogstijd, komt er voor Indië nog een andere factor bij. Hoewel Indië zijn zilver aan den omloop onttrok, toont het geen vermindering, doch eerder een vermeerdering van het verbruik, doordat de indu¬ strieën er zich goed ontwikkelen. Uitgestrekte gebie¬ den worden door irrigatie vruchtbaar gemaakt, waar¬ door ook de toestand van de bevolking op het platte land wordt verbeterd. Het vroeger geheel onvrucht¬ bare Punjab wordt sedert de laatste decennia langza¬ merhand de korenschuur van Indië. De irrigatïewer- ken worden steeds uitgebreid en er gaat nauwelijks een jaar voorbij™, waarin niet nieuw aangelegde werken in gebruik worden genomen. Voorts bestaan er nog tal¬ rijke projecten, zelfs nog meer dan reeds werden uit¬ gevoerd. Het gevaar voor den in dit land zoo vaak voorgekomen hongersnood wordt door deze irrigatie- werken, zoo niet geheel gekeerd, toch geringer, de welvaart van de bevolking wordt hierdoor verzekerd en de koopkracht grooter. De thans nog sluimerende waterkracht van ‘het land, waarin de Hymalaja een enorme voorraadschuur voor de toekomstige electrifi- catie vormt, mag niet vergeten worden. Hiervoor be¬ staan reeds ontwerpen, die in de toekomst ‘zullen wor¬ den uitgevoerd. De toenemende welvaart van het land doet vermoeden, dat het zilververbruik gedurende de komende jaren nog zal stijgen. Verder neemt de Chineesehe vraag naar zilver door China™s groote achterland, Mongolië, toe. Mongolië bezit, volgens schatting, den grootsten zilvervoorraad der wereld. Zelfs, indien deze schatting overdreven is, moet Mongolië evenals China en Indië tot de groote zilververbruikende landen gerekend worden. Om echter een volledig beeld te krijgen, mag men de zilverbehoefte van den Soedan niet vergeten. In dit land is nog de oude Maria Theresia daalder van 1780 in omloop, die ook thans nog op de Hoofdmunt te Weenen wordt geslagen. Gedurende de laatste vier jaren werden aldaar de volgende Theresia-daalders geslagen: Daalders Hoeveelheid van het gemunte aantal fijn zilver in onzen 1924 4.065.000 3.049.000 1925 14.968.000 11.226.000 1926 9.382.000 7.038.000 1927 15.561.000 11.701.000 Resumeerend kan men zeggen, dat de opneming van zilver door de twee groote zilververbruikende landen in het Oosten in de naaste toekomst niet wezenlijk be¬ hoeft te verminderen, al zouden de aanzienlijke ver- koopen van de izilversaldo™s door de Indische Regee- ring zonder belangrijke verlaging van den zilverprijs voortduren. Het gemak, waarmede het Oosten het grootste deel van de totale wereldzilverproductie waarbij nog een gedeelte van de aan den omloop ont¬ trokken hoeveelheden zilver van Indië en Frankrijk komt, opneemt, verdient wel eenige aandacht. Ander¬ zijds moet, met de mogelijkheid van verkoopen door de Indische Regeering, zoowel als met de rehabilitatie van de Chineesehe bankbiljetten als betaalmiddel, waardoor de zilveren munten weder zullen worden vervangen, rekening worden gehouden daar zulks den toekoimstigen zilverprijs zou kunnen bepalen. Totale zilverproductie der wereld. In onzen fijn. Ver. Staten Mexico van Amerika Canada 1912 (Recordjaar van voor den oorlog) 75.000.000 64.000.000 32.000.000 1919 66.000.000 57.000.000 16.000.000 1920 67.000.000 55.000.000 13.000.000 1921 64.000.000 53.000.000 13.000.000 1922 81.000.000 56.000.000 19 000.000 1923 91.000.000 73.000.000 18.000.000 1924 91.000.000 65.000.000 20.000.000 1925 93.000.000 66.000.000 20.000.000 1926 98.000.000 63.000.000 22.000.000 1927 (Schatting) 102.000.000 59.000.000 22.000.000 Overige landen Wereldprod. 1912 (Recordj. v. voor den oorlog) 60.000.000 231.00.000 1919 41.000.000 180.000.000 1920 39.000.000 174.000.000 29 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 753 1921 1922 1923 1924 1925 1926 1927 (Schatting) 1 ons (Troy) = 31,10349552 G. 41.000.000 54.000 000 64.000.000 63.000.000 66.000.000 71.000.000 71.000.000 171.000.000 210.000.000 246.000.000 239.000.000 245.000.000 254.000.000 254.000.000 De Indische bankbiljettenomloop en standaard¬ reserve in zilver. Bankbiljettenomloop zilver in lak (= 100.000 ropijen) 1914 Eind December . 6.083 2.987 1915 — — 6.234 2.942 1916 — — 8.215 1.736 1917 — — 10.831 1.905 1918 — — 14.709 3.213 1919 — — 18.291 4.367 1920 — — 16.140 6.109 1921 — — 17.253 7.397 1922 — — 17.418 8.660 1923 — — 18.341 8.661 1924 — — 17.921 8.076 1925 — — 19.176 8.333 1926 — — 18.118 10.352 1927 — Januari. 18.047 10.281 1927 — Februari . 18.274 10.309 1927 — Maart. 18.413 10.447 1927 — April. 17.371 10.439 1911 — Mei. 17.144 10.412 1927 — Juni . 17.257 10.735 1927 — Juli . 17.763 11.242 1927 — Augustus . 18.048 11.490 1927 — September. 18.182 11.469 1927 — October. 18 338 11.558 1927 — November. 18.155 11.350 1927 — December . 18.264 10.853 1 Zilverropij = 11,6638 gram zilver & 0,916 2— fijn = 10,691816 gram fijnzilver. (Vergelijk een niet volwaardige Oostenr. zilverschilling, bevat 3,84 gram fijnzilver). DE DEENSCHE STAAT EN DE LANDMANDSBANK. Cand. Polit. J. T. Juhl te Kopenhagen schrijft ons: Wanneer de wetgevende macht in Denemarken den eersten September 1922, toen de staat voor de eerste maal deelnam aan een reorganisatie van de Deensche Landmandsbank, geweten had tot welk een bodemlooze diepte het voorafgaande bestuur deze grootste bank van het land gebracht had, ware het meer dan twijfel¬ achtig geweest of zij’ op zich zou hebben genomen de bank overeind te houden en het tegoed der spaarders te ‘garandeeren. Meer dan 500 millioen kronen zijn in de jaren van 1921 tot heden afgeschreven op rekening van de Landmandsbank, wier balans op 1 Januari 1922 een totaal bedrag van 1367 millioen kronen aangaf. Ruim de helft van dit verlies wordt gedekt door de geheime res’erven, het aandeelenkapitaal (100 mil¬ lioen), het reservefonds (50 millioen) en de bedrijfs¬ winst van het afgeloopen jaar. De rest echter ten be¬ drage van 236 millioen kronen is betaald door de Nationale Bank (35 millioen), door de Oost-Aziatische Compagnie (20 millioen), de Groot© Noorsche Maat¬ schappij’ voor Telegraphic (5 millioen) en door den Staat met 176 millioen ‘kronen. Hierbij komen nog 34 millioen kronen voor het reservefonds, die de Staat aan de mu gereorganiseerde bank heeft toegezegd, en 50 millioen kronen nieuw aandeelenkapitaal, waarvoor de Staat heeft geteekend. Men hoopt echter, ‘dat deze laatste twee bedragen eenmaal in de staatskas zullen terugvloeien. Intusschen is de Staat er niet terstond toe overgegaan het verlies van 176 millioen kranen te dekken en ook de drie particuliere deelnemers zou¬ den ‘hoogstwaarschijnlijk geen 60 millioen kronen heb¬ ben geofferd, als zij’ alles voorzien hadden Š hoe groot de nadeelige gevolgen voor het economisch leven van Denemarken ook geweest zouden zijn, indien dit mach¬ tige lichaam tot een faillissement ware gekomen. Het enorme bedrag van het verlies kwam echter eerst langzamerhand aan het licht en toen had de Staat reeds lang de volledige garantie op zich geno¬ men. Overigens is het misschien maar goed, dat het geval inderdaad zoo geloopen is, hoe pijnlijk het de belastingbetalers ook moge vallen, de nu nog restee- %€rende 136 millioen kronen in den vorm van extra be¬ lastingen te moeten opbrengen. Doch hoe men hier over ook moge denken, het is in ieder1 geval buiten twijfel, dat de thans aangenomen reorganisatie, de omstandigheden in aanmerking ge¬ nomen, in een buitengewoon gelukkigen vorm is ge¬ goten en men er ten slotte in geslaagd is de kwestie van de Landmandsbank, die zes jaar lang een voort¬ durende bron van politieke onrust is geweest, in kalm vaarwater te sturen. * * * Het wantrouwen en de geruchten over de Land- mandisbank deden snel de ronde na de zeer hooge af¬ schrijvingen (26 millioen kronen) over het boekjaar 1921. En toen de Inspecteur van ‘het Bankwezen in den ‘zomer van 1922 de engagementen onderzocht, en nieuwe afschrijvingen eisehte tot een bedrag van 57 .millioen kronen, moest de bank steun zoeken bij’ de Nationale Bank. In de verklaring van 9 Juli 1922 werd bekend gemaakt, dat de Nationale Bank een reservefonds van 30 millioen kronen voorschool. (Eer¬ ste reorganisatie). Dit verergerde intusschen slechts het kwaad. Men ko:n den toestand niet meester blijven en in September moest men erkennen, dat de verliezen veel grooter waren en een wezenlijke hervorming noodzakelijk was. Rekening houdend met de beteekenis van de Bank toekende de Staat voor 40 millioen kronen in op het preferente kapitaal, dat de Nationale Bank voorloopig uitgaf, terwijl de Oost-Aziatische Compagnie voor 20 millioen, de Groote Noorsche Maatschappij1 voor Tele¬ graphic voor 5 millioen en de Nationale Bank eveneens voor 5 millioen kronen inschreven, ‘behalve het reeds genoemde reservefonds van 30 millioen. Bij de wet van 31 December 1922 garandeerde de Staat de garan¬ tie van de Nationale Bank voor de voorschotten, die noodzakelijk zouden blijken om de Landmandsbank overeind te houden. Terzelfdertijd schreef de Bank haar oude aandeelenkapitaal van 100 millioen op 10 millioen kronen af. Hier hebben wij’ derhalve de eerste openlijke toezegging van den Staat om de Landmands¬ bank overeind te houden. Dit was echter nog op een oogenblik, waarop men meende, dat de geheime reserve en het eigen kapitaal van de Bank voldoende zouden zijn om de verliezen te dekken. (2e reorganisatie). Intusschen bleek reeds bij’ het afsluiten van het boekjaar 1922, dat belangrijk grootere afschrijvingen dan men aanvankelijk had verondersteld, onvermijde¬ lijk bleken. Op 31 December 1925 moesten, behalve de geheime reserves, 232 millioen kronen worden afge¬ schreven, hetgeen wil zeggen, dat het oude aandee¬ lenkapitaal, het oude reservefondis en de bedrijfswinst van het afgeloopen jaar (10% millioen) verloren waren, terwijl men op het volgende jaar een tekort van 61 millioen kronen moest overboeken, zoodat ook het nieuwe reservefonds en 31 millioen kronen van het in September uitgegeven preferente kapitaal als verloren kon worden beschouwd. En dan was er nog voorbehoud gemaakt ten opzichte van twee groote posten tot een gezamenlijk bedrag van 44 millioen. kronen! Onder deze ‘omstandigheden was er meer noodig dan een reorganisatie en bij’ de wet van 1 Februari gaf de Staat volledige garantie tot 1928, voor al het tegoed van derden bij’ de Landmandsbank. (3e reorganisatie). Bij dezelfde wet werd een commissie benoemd, die moest nagaan of de Landmandsbank door haar staats¬ garantie niet schadelijk was voor de particuliere ban¬ keu. Naar aanleiding hiervan mag wordein opgemerkt, dat men bij het publiek geen neiging heeft kunnen constateeren om haar deposito™s bij’ particuliere banken over te brengen naar de door den Staat erkende Landmandsbamk. Daarentegen is er van énkele zijden 754 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 29 Augustus 1928 over geklaagd, dat de Bank teveel geld (van den Staat en van de belastingbetalers) besteed beeft om verschil¬ lende. ondernemingen overeind te bonden tot schade van andere producenten in denzelfden bedrijfstak. Gedurende de volgende jaren werden fraaie bedrijfs¬ winsten gemaakt, doch steeds bleken nieuwe afschrij¬ vingen noodzakelijk, zij’ het binnen aannemelijke gren¬ zen, tot men bij’ het afsluiten van het boekjaar 1925 de debiteuren opnieuw waardeerde, hetgeen tot groote afschrijvingen aanleiding gaf. De balans per 31 De¬ cember 1925 sloot met een verlies van 130/41 -millioen, nadat zoowel het nieuwe reservefonds als het nieuwe preferente kapitaal pro memorie waren opgenometn, dat wil dus zeggen, waren afgëschreven. Tegelijkertijd werd op 9 Maart 1926 een nieuwe wet aangenomen, ‘die de garantie van den Staat tot 1 April 1932 ver¬ lengde. (4e reorganisatie). In dit jaar betaalde de Staat zijn schuld van 40 mil¬ lioen kronen aan de Nationale Bank af, nadat bijl de wet van 30 ‘September 1924, waarbij’ de reorganisatie van het muntwezen en het herstel van de kroon waren vastgelegd, een speciale belasting op de groote inko¬ mens en vermogens gelegd was tot dekking van de bovengenoemde schuld van de Landmandsbank. Na de pijnlijke erkenning van den toestand op 31 December 1925 en de jongste verlenging van de staats¬ garantie, maakte men ernst met het zoeken naar een spoedige en afdoende regeling van de heele zaak van de Landmandsbank. Bij’ de wet van Juli 1927 werd vastgesteld, dat de Minister van Handel vóór den vijf¬ tienden Februari 1928 een voorstel ‘zou indienen tot wijziging van de Landmandsbank in een particuliere bank en tot- afwikkeling van de staatsgarantie. Tezelf- der -tijd werd de Minister van Financiën gemachtigd tot het opnemen van een crediet van 20 millioen dollar om ‘de Landmandsbank de noodzakelijke vlottende mid¬ delen te verschaffen. Het crediet werd opgenomen bij de National City Bank en werd het daarop volgende jaar volledig aangewend. Er werd nu ijverig gewérkt aan een tijdige rege¬ ling, en ‘de Staat benoemde een uitgebreide commissie om de engagementen na te gaan. Wel bleek het moeilijk om tot overeenstemming in de waardeering te komen, doch op 1 Januari 1928 werd de balans over 1927 in overeenstemming met de inzichten ‘der directie afge¬ sloten met een nadeelig saldo1 van 136,1 millioen kronen, ondanks het feit, dat -men van de zijde der zoojuist benoemde commissie meende, dat er nog een 34 millioen kronen aan verdere verliezen mogelijk zouden blijken. Zoolang de verhoudingen nog zoo weinig o-p-geklaard waren, slaagde men er niet in, zonal® licht te begrij¬ pen is, om het particuliere kapitaal voor een overne¬ ming van de Bank te interesseeren Š waar men het toch heen wilde sturen. Na lange onderhandelingen buiten en in den Rijksdag vond men ten slotte den vol¬ genden uitweg t-ot een eindelijke regeling, die in April van -dit jaar werd aangenomen. (5e reorganisatie). De Staat- teeben-t vo-or 50 millioen kronen in op het aandeelenkapitaal en verzekert de Bank een reserve¬ fonds van 34 millioen kronen. Hierop moeten even- tueele verdere verliezen worden afgesc’hrewen. Ander¬ zijds zal een bepaald -deel van de. toekomstige bedrijfs¬ winsten in het reservefonds worden gestort, waarmee een overeenkomstig gedeelte van de garantie van den Staat in het reservefonds wordt afgelo-st. Het v-ast- st-aande verlies van 136,1 millioen kronen wordt ter¬ stond af betaald. Om ‘dit mogelijk te maken nam de Staat een leening van 50 millioen dollar bij de Guar¬ anty Trust Co. op, waarmede het bovengenoemde crediet van 20 millioen dollar werd terugbetaald en -de verhouding tusschen de Bank, de Nationale Bank en -den Staat volledig werd af gewikkeld. 31 Mei jl. begon de nieuwe Landmandsbank voor de eerste maal op grond van de nieu-we statuten te -wer¬ ken. Het is thans -een N.V. met een aandeelenkapitaal van 50 millioen kronen, in het bezit van den Staat, die -deze aandoelën overeenkomstig de wet aan liefhebbers zal aanbieden, hetzij tegen pari, hetzij’ tegen een hon¬ geren koers, wanneer de omstandigheden- -dit mogelijk -maken. Echter zal de Regeering, voordat de laatste 20 millioen kronen verkocht worden, het vraagstuk aan de beide financieel© commissies van den Rijksdag voor¬ leggen -die, overeenkomstig de sterkteverhonding van -de partij-en -door de ‘beide afdeelingen van den Rijksdag gekozen worden. Binnen de Landmandsbank is een bijzondere afdee- ling tot- afwikkeling van o-u-de engagementen inge¬ steld, die haar eigen bestuur heeft, doch onder de ge¬ meenschappelijke directie -staat, en waaraan de enga¬ gementen, -die de Bank wenscht -af te wikkelen wor¬ den vo-ongelegd, terwijl d-e Bank zelf haar zaken slechts verder kan drijven met het gezonde -gedeelte. Ten slotte dient te worden gememoreerd, dat de staatsgarantie geldt tot 1 April 1932 en -dat- dit het ‘bestuur van de Bank -de verplichting oplegt de garantie langzamer¬ hand te beperken, bijv. door het vormen van nieuwe reservefondsen of -d.-g. Terwijl de -eerste bijdrage van -den S-taat aan de Landmandsbank, de 40 millioen ‘kronen preferent ka¬ pitaal, betaald zijn met behulp van de bovengenoemde bijzondere belasting op groote inkomens en vermogens is de Minister van Financiën, op -grond van de wet van April 1928 verplicht vóór de bijeenkomst van -den Rijksdag in October bijzondere belastingwetten voor te stellen tot dekking van de overige verliezen van den Staat door de Landmandsbank, d.w.z. voor de -afbeta¬ ling van rente en amortisatie va-n het grootste gedeelte van -de leening van 50 millioen dollar. De Regeering heeft extra ‘belastingen voorgesteld op spiritus, tabak en chocolade, die reeds sterk ‘belast zijn, maar hieromtrent is nog niets definitiefs besloten. Zij’ zullen ongetwijfeld aanleiding geven tot tal van politieke discussies, terwijl de Regeering er naar zal ; streven de belastingen op een zoo -groot mogelij’k ge¬ deelte -der bevolking te -doen -drukken, aangezien ook -dit laatste deel van de tragedie van -de Landmandsbank liefst op een zoo breed mogelijk parlementaire basis moet wo-rden opgelost. Eerst wanneer deze belastingen zijn opgebracht en de leening is afbetaald, is de kwestie van de Landmandsbank de wereld uit. En dan blijft er ten slotte nog als naspel de vraag of de voortzet¬ ting van de Landmandsbank als particuliere Bank mèt of zónder staatssteun zal plaats vinden. De staats¬ garantie zal ten deele worden afgewikkeld, het aan- deelenkapi-taal ten -deele worden verkocht, Over dit laatste punt zullen echter nog politieke meeningsver- schillen kunnen ontstaan. Aangezien de Socia-al-demo- craten, die licht opnieuw de meerderheid kunnen krij¬ gen in het Parlement, zeker niet voetstoots de aandee- len van den Staat in de Landmandsbank zullen prijs¬ geven, aangezien er Š zoolang -de St-aat -de grootste aandeelhouder is Š een weg ope-nblijft vo-or de ver¬ vulling der So’ciaal-democrati’Sche -wenschen naar een centrale Staatsbank en een ov-erheersch-ende invloed van den Staat o-p het- overige ‘bankwezen. AANTEEKENINGEN. De politiek der Centrale Banken en de effectenbeurs. De jongste discontoverho-ogingen van de Federal Reserve Banks in de Vereeni-gde Staten, waarover in ons blad reeds meer geschreven is in verband met de gevolgen voor -de Europeesche geldmarkten 1), waren -direct gericht tegen de -effectenspeculatie, die sedert het begin van dit jaar daar een enormen omvang heeft aangenomen. De credietexpansie, in -den vorm van een toeneming van de ïnakelaarsleeningen, die van Januari tot Juni met ongeveer 20 pOt. -d.w.z. met meer dan $ 700 millioen stegen, ging gepaard met een enormen uit voer van goud. Wat de credietexpansie betreft, geeft onderstaande graphiek, ontleend aan het laatste i) Zie het artikel van Dr. R. Ker-sehagl -in de E.–S. B. van 1 Aug. -en van Dr. K. -Mellerowicz in die van 15 Au-g. jl. 29 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 755 mLIONSqfMLLARS 19 05 r- V S/ 19 37 ld 26 192! aM/W_ ŠaA/W. j. Y- -jtf. A. M. j. j. A. s. q N. x)- maandbericht van de Federal Reserve Bank te New York, die de stijging van het totaal ‚bedrag der leerlin¬ gen en belegging van de Member Banks in de vier laatste jaren aangeeft, een duidelijk beeld. Onder deze omstandigheden verhoogden de Federal Reserve Ban¬ ken op 2 Februari jl. hun disconto tot 4 pöt. en op 17 Mei tot 414 p-Ct. Deze verhooging met een vol pöt. bleek echter nog niet voldoende te zijn en op 12 Juli gaf de F. R, B. van Chicago opnieuw het sein tot een verhooging met een half procent. Dientengevolge is het Amerikaansche disconto op het oogenblik hooger dan dat van de groote financieele centra in Europa, waardoor de toestand hier zeer gecompliceerd is gewor¬ den. In het reeds boven aangehaalde artikel van Dr. Mellerowicz wordt er op gewezen, dat op het oogenblik van een discontoverlaging in Duitschland, die feitelijk noodzakelijk was in verband met de terugloopen.de con¬ junctuur geen sprake ;meer is!, terwijl evenmin op een verlaging van het disconto van de Bank of England te rekenen valt. De vraag doet zich voor of het juist is, dat de lei¬ ding van een centrale bank zich zoo laat beïnvloeden door de werking van de effectenbeurs, dat zij; een poli¬ tiek volgt, die direct indruischt tegen de belangen van het bedrijfsleven en indirect tegen de politiek van an¬ dere centrale banken. In het Juli overzicht van de Svens’ka Handelsbanken te Stockholm bespreekt Prof. B. Ohlin deze vraag en komt tot de conclusie, dat- een disconto-verhooging, die de breideling van de effectenspeculatie ten doel heeft met uitzondering van enkele gevallen niet nood- zakelij’k, noch doeltreffend is. Prof. Ohlin begint met de vraag te stellen of, indien de ‚beurs aan het begin van een —boomflperiode de toe¬ komstige winsten buitensporig verdisconteert een overdreven hausse door een beperking van de geld¬ markt verhindert dient te worden? Volgens hem moet deze vraag ontkennend beant¬ woord worden, omdat in een periode van groot-e specu¬ latie de speculant zich met het oog op groote winsten niet zal beperken door een betrekkelijk geringe discon- toverhooging. De ervaring heeft dit reeds herhaalde¬ lijk aangetoond en de toestand op de geldmarkt in de Vereenigde Staten bewijst dit ook nu weer. Een dras¬ tische verhooging van het disconto daarentegen, brengt de gewenschte economische ontwikkeling in haar ge¬ heel in gevaar. Drie factoren schijnen de centrale banken aanleiding te kunnen geven om, ongeacht de nadeelen voor de producenten, met alle kracht de speculatie te onder¬ drukken. In de eerste plaats de vrees, dat beurscrisis en al- gemeene crisis hand in hand gaan. Deze vrees is gegrond op het feit, dat vóór den oorlog de algemeene economische crises meestal ge¬ paard gingen met een ineenstorting van de effecten¬ beurs. Het probleem van de conjunctuurgolven werd beschouwd als een crisisvraagstuk. Vandaar dat de centrale banken er naar streefden hevige fluctuaties in de koersen der effecten te vermijden. De onderzoekingen van den laatsten tijd hebben evenwel geleerd, dat de crisis niet anders is dan een plotselinge overgan.g van goede naar slechte tijden, maar dat deze overgang eveneens langzaam kan plaats grijpen. Alleen dan is een beurscrisis gevaarlijk, in¬ dien zij in een periode valt, waarin het evenwicht in de productie verstoord, en de tijd rijp is voor een algemeene crisis. De toestand in de Vereenigde Staten heeft echter gedurende het afgeloopen halfjaar met betrekking tot prijzen, productie, en voorraden niet in die rich¬ ting gewezen. Bovendien rijst de vraag of het wel ze¬ ker is, dat er op het oogenblik in de Vereenigde Staten een overwaardeering van effecten bestaat en een koersdaling daarom gewensoht is. Een ‘zelfde geval heeft zich in de lente van 1926 in Duitschland voorgedaan en achteraf bleek, dat de vrees voor een hausse van de effectenbeurs in Berlijn zeer overdreven was. De Rijksbank handhaafde toen een disconto, dat met het oog op de productie en de be¬ talingsbalans veel te hoog was en zonder twijfel is de ernstige economische depressie, die daar onmiddellijk op volgde, er gedeeltelijk een gevolg van geweest. In financieele kringen is de meening zeer verspreid, dat in tijden van hooge effeetenkoensen de beurs een groot gedeelte van het kapitaal van ‚het land aantrekt. De centrale bank moet daarom voor een behoorlijk evenwicht zorgen en het is dus haar plicht door een discontoverho’O’ging de vraag naar beurscredieten te verminderen. Dit idee is evenwel geheel ongegrond. De koop en verkoop van effecten is zuiver een overdracht van koopkracht van de eene persoon naar de andere. Indien de kooper meer crediet noodig heeft bij’ stijgende koer¬ sen, ontvangt de verkooper meer geld en stijgt dien¬ tengevolge zijn tegoed bij; de bank. Bij uitgifte van nieuwe aandeelen of obligaties is het geval geheel anders, want hier wordt een werke¬ lijke besparing van den kant van den kooper veronder¬ steld. Maar hier komt het kapitaal aan de productie ten goede. Ofschoon een stijging van de ‘beurscredieten dus niet gelijk staat met een onttrekking van kapitaal aan het ‘bedrijfsleven, kan zij toch indirect de credietverlee- ning van de banken aan het bedrijfsleven verminderen. Immers, de deposito™s moeten gedekt zijn door saldo™s biji de Reservebanken, wat alleen kan gebeuren door herdisconteering. Een vermeerdering van de deposito™s door een stijging van de koersen op de effectenbeurs leidt dus tot meerdere herdisconteering en daardoor tot een verstijving van de geldmarkt. Wat. is natuur¬ lijker dan dat men de ‘beurscredieten inkrimpt ten- gunste van de handelscredieten? Zonder twijfel hebben dergelijke overwegingen de credietpo’itiek van de Federal Reserve Banken de laatste maanden beïnvloed. Men beeft het betreurd, dat de schulden van de particuliere banken bijl de Reserve banken van Maart tot Juni verdubbeld zijn. Een be¬ roep op de centrale banken, door -de gewone banken, tenzij dit tijdelijk gebeurt wordt als een ongezonde toestand beschouwd. Een steekhoudende verdediging voor deze opvatting, die bovendien geheel tegengesteld is aan de praktijk, die in een aantal andere landen heerischt, heeft men echter niet. Men vraagt zich dan ook af of er geen ander middel is dan een discontoverhooging om de beursspeculatie te beperken, opdat de nadeelige werking van zoo™n ver- 756 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 29 Augustus 1928 hooging op het economisch leven van het land als geheel in perioden, waarin een verdere ontwikkeling noodig is, vermeden wordt. Het is een vaststaand feit, dat men niet onder elke omstandigheid hij een hausse op de effectenbeurs be¬ hoeft in te grijpen. De vraag rijst bovendien of de hausse niet in zich zelf een correctief draagt. Indien men tenslotte in bepaalde gevallen maatregelen wil ne¬ men is het dan niet mogelijk op de een of andere ma¬ nier een directe invloed op den omvang van de beurs- credieten uit te oefenen door een pressie van de cen¬ trale banken op de particuliere banken en door deze weer op de speculanten? Een dergelijke maatregel is in de lente van 1927 in Duitschland genomen toen de Rijksbank de parti¬ culiere banken noodzaakte hun beurscredieten met on¬ geveer in te krimpen. Eén ding is duidelijk. De politiek van de centrale banken, die zich ontwikkelde in tijden, toen het con¬ junctuur onderzoek nog in een primitief stadium was behoort in het licht van de ervaringen en de nieuwe kennis op dit gebied, onderzocht en hervormd te wor¬ den. Het zal in de naaste toekomst een van de belang¬ rijkste taken van de circulatie banken worden om nieuwe richtlijnen te trekken voor de disoontopoli- tiek, vooral met betrekking tot haar functie de ef¬ fectenbeurs onder haar controle te houden. Het derde rapport van den financieelen adviseur van de Poolsche regeering. Aan het derde rapport van den heer Oh. S. Dewey, raadgever van de Poolsche regeering te Warschau, ontleenen wij1 het volgende: In dé twee eerste rapporten1) zijn in bijzonderhe¬ den de verschillende maatregelen voor het in werking treden van het stabilisatieplan beschreven. Dit plan is op het oogenblik in volle werking en ontmoet tot heden geen moeilijkheden. De buitenlandsche eredietverleening op langen ter¬ mijn aan Polen staat onder toezicht van het Ministe¬ rie van Financiën. De regeering zelf heeft op het oogenblik geen behoefte aan buitenlandsche leenin- gen. Evenwel neemt het Ministerie van Financiën thans actief deel aan de plannen voor de oprich¬ ting van een centrale instelling voor het her- disconteeren van landbouwhypotheken, die buiten- landsch kapitaal kan aantrekken en op deze wijze de eredietorganisaties in den landbouw kan ondersteu¬ nen bij’ het financieren van bedrijven, die behoefte hebben aan crediet op langen termijn. Wat de buitenlandsche gemeenteleeningen betreft, deze staan eveneens onder toezicht van den Minister van Financiën, die zijn toestemming kan weigeren, indien de aanwending van de leening niet produc¬ tief is. De heer Dewing wijst er op, dat het criterium van productiviteit voor den buitenlamdsehen credietgever niet hetzelfde is als voor den credietnemer. Daarom moet met de wenschen van de buitenlandsche kapi¬ taalmarkt rekening gehouden worden en in dit ver¬ band wijst hij op twee principes, die daarbij! op den voorgrond treden: lo. Het uitgeven van teveel kleine leeningen is niet wenschelijk, daar ‘zij met elkander _concurreeren, een beperkte markt hebben en aanleiding geven tot spe¬ culatie. 2o. Het meerendeel der beleggers is bereid een hoo- gere prijs voor obligaties te betalen, die: a. een absoluut productief karakter hebben; b. voor doeleinden gebruikt worden, die men in het buitenland kan beoordeelen en op de buitenlandsche markt beschouwd worden een werkelijk gemeentebe¬ lang te dienen. Het hoofdstuk over de handelsbalans’ begint met de opmerking, dat de stabilisatie van het geldwezen, ten¬ zij beïnvloed door buitengewone omstandigheden, een 1) Het tweede rapport ‘is besproken in de E.-S. B. van 6 Juni 1928. ongunstige handelsbalans ten gevolge heeft. Credie- ten en buitenlandsche leeningen, die in tijden van geldfluetuaties niet verleend worden, komen bij de stabilisatie beschikbaar en vergrooten den invoer. Polen maakt op het oogenblik deze ontwikkeling door en deze toestand wekt dan ook geen ongerustheid. De opbrengst der stabilisatiieleening heeft voldoende reserves verschaft om eenigen tijd een ongunstige handelsbalans te kunnen verdragen, vooral waar de nieuwe leeningen deze reserves nog versterken. Polen moet er evenwel op bedacht zijn om deze periode zoo¬ veel mogelijk te verkorten door de productie van na¬ tuurlijke hulpbronnen en de landbouwproductie te ontwikkelen. De Minister van Financiën heeft her- haaldelijk de wensehelijkhaid uitgesproken voor een beperking van de buitenlandsche leeningen voor pro¬ ductieve doeleinden. De voortzetting van deze poli¬ tiek, gepaard met een juiste keuze van die leeningen, welke de toenemende productie zullen financieren, zal tot een vermindering van den import en een vermeer¬ dering van den export leiden. De concurrentie op de wereldmarkt is op het oogen¬ blik zeer scherp en slechts -die goederen kunnen met winst afgezet worden, die bij’ de productie de hoog¬ ste opbrengst geven, of onder zeer gunstige omstan¬ digheden voortgebracht worden. Polen kan voor een gedeelte beide voorwaarden vervullen. Een onderzoek van den invoer van Polen in 1927 wijst o.a. uit, dat er een groot aantal producten ingevoerd worden, die het minstens evengoed zelf had kunnen produceeren. Zoo bedroeg in 1927 de invoer in Polen van ruwe huiden Zl. 62.386.000 en van leer Zl. 90.166.000, welke beide bedragen 40 pCt. van het totale passief saldo der handelsbalans voorstellen,. Polen heeft een grooten veestapel, een voldoend aantal looierijen, een groote inheemsche marlet, te oordeelen naar den invoer, dus alle factoren voor een bloeiende industrie, met uit¬ zondering van een goede organisatie zij;n aanwezig. Hit de verslagen der looi-industrie blijkt, dat het in¬ heemsche product geen goede handelskwaliteit bezit ten gevolge van verkeerde slachtmethodes. Een betere organisatie zou dus het gebruik van het inheemsche product kunnen bevorderen. Op dezelfde manier geeft de heer Dewey nog enkele andere voorbeelden, zooals de textielindustrie, de pro¬ ductie van potasch, de productie van spek, waaruit blijkt, dat de binnenlandsehe productie zonder twij¬ fel veel hooger opgevoerd kan worden, waardoor de invoer van die producten zou dalen en de handel- balans zich in gunstigen zin zou wijzigen. Daarbij komt nog het voordeel, dat hoe meer de productie uitge- breid wordt, hoe grooter de kans wordt voor het aan¬ trekken van buitenlandsoh kapitaal. De mogelijkheden voor de vergrooting van den Pool- schen export, vereischen een maandenlange studie voor elke industrie afzonderlijk. De vermindering van den import echter is een interne kwestie en de eenige moeilijkheden; die er zich bij voordoen kunnen ge- makkelijk door betere organisatie en methoden over¬ wonnen worden. De toestand der openbare financiën is zeer gun¬ stig. De drie eerste maanden van het nieuwe begroo- tingsjaar, dat op 1 April begon, geven reeds een over¬ schot van Zl. 33,4 millioen of 26 pOt. van de begroo- ‘tingscijfers, ondanks de extra uitgaven van Zl. 32 millioen, ten gevolge van een verhooging van 15 pOt. der ambtenarensalarissen. Dit bewijst, dat de cijfers op conservatieve basis geschat zijn. In het laatste hoofdstuk van ‘het rapport, waarin de economische toestand besproken wordt, wijst de heer Dewey erop, dat de productie dit jaar ongeveer op hetzelfde peil is1 gebleven. Het aantal werkende arbei¬ ders is op het oogenblik grooter dan het vorige maxi¬ mum, dat in October bereikt werd. Gedurende de laatste maanden stijgt het prijsniveau eenigszins en einde Mei was het algemeen indexcijfer van groothandelsprijzen iets minder dan 2 pOt. hoo¬ ger -dan einde Mei 1927. 29 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 757 ST/4TÏST^CH °^ERZICHT VAN DEN economischen toestand van nedertand JNietjnet gemerkte gegevens ontleend aan het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de ötaliJuel. 1927 i Arbeidsmarkt. Bedrag der gehouden aanbestedingen X … 1000 .. waaronder voor fabrieksbouw X/ 1000 . Staats- en part. mijnen. Aantal arbeiders op len der maand Haven- f Qeïïld5eid aantal taken P- week v. ï Amsterdam bedriif I ?lle bd- …Havenarbeids-Reservefl (X 1000) t ingeschr. losse arbeiders tezamen J Rotterdam Indexcijfer der Werkloosheid. Arbeidsbemiddeling. ™) Aanbiedingen v. f Ingeschreven ged. de maand… werkzoekenden, ( Overgebl. op het einde v. de mnd. Aanvragen van f Ingeschreven ged. de maand…. werkgevers. Overgebl. op het einde v. de mnd. Plaatsingen. X 1928 Nov. I Dec. I Jan. I Febr. I Maart Jan./Juni 10.629 6 02 34.218 23,5 43,7 AA Arbeidsloonen. Ondergrondsche arbeiders . … ^nucigi uiiu&one Bovengrondsche bij de mijnen (loon per dienst) Vaste havenarbeiders weekinkomen ….( Bouwbedrijven / Amsterdam. Metselaar uurinkomen Timmerman — Opperman Met^ljndustrie^urinkomen van meerderj. geschoolde arb. K.G. Voortbrenging en verbruik- Zee. f aanvoer in Ned. havens 2) V 1000 visscherij. opbrengst X f 1000 … &fProductie der kolenmijnen X 1000 ton 3) ™ Voor binnenlandsch verbruik beschikbaar gekomen hoé-fl veelheid steenkolen X 1000 ton *) .. *.n consumptie gebrachte suiker 5) X 10ÖÖK.G.fl!’ Aan de consumptie onttrokken suiker 6) X 1000 K.G. benepen in aanbouw, inhoud in bruto Registerton 7) indexcijfers prijzen landbouw- en veeteeltart. 1 basis ( Indexcijfers productiekosten van den landbouw! 1910-™14( Handel en Verkeer&fInvoer .. Uitvoer Handelsbeweging zonder gouden en f zilveren munt en muntmateriaal (in 90 dg. ZILVERPRIJS 20 Aug. 1928. 1928. 1928.. 1928. 1928. 1928.. 21 22 23 24 25 27 Aug. 1927. 20 Juli 1914. LondenO 27a/10 27*/. 27a/16 27 Vs 27 26*»;,, 25 »/— 24*»/,, N.York 2) 59 58 V, 59 587/, 58»/, 585/8 54% 59 GOUDPRIJS *) Londen 20 Aug. 1928.. 1928.. 1928.. 1928.. 1928.. 1928.. 21 22 23 24 25 27 Aug. 1927., 20 Juli 1914.. 84/1 IK 84/1 IK 84/11K 84/1 IK 84/11K 84/1 IK 84/1 IK 84/11 !) in pence p.oz. stand. 2) Foreign silver in $c. p.oz. fine. 3) in sh. p.oz.fine STAND VAN ‘s RIJKS KAS. De Minister van Financiën maakt bekend: Vorderingen. 15 Aug. 1928 | 23 Aug. 1928 Saldo bij de Nederlandsche Bank…. Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten Voorschot op ultimo Juli 1928 aan de gem. op voor haar door de Rijks¬ administratie te heffen gemeentelijke inkomstenbelasting en opcenten op de Rijksinkomsten belasting….. Voorschotten aan Suriname. Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl. Daggeldleeningen tegen onderpand van Staatsschuldbrieven . Saldo der postrekeningen van Rijks¬ comptabelen . Vordering op het Staatsbedrijf der P., T. en T. 2). ld. op andere Staatsbedrijven *)… / 4. 732.919,78 141.862,92 — 13. — 9. — 137. 371.616,24 410.524,45 836.189,62 ,458.829,28 315.348,03 … 2.979.022,91 — 204.525,56 — 13.371.616.24 — 9.505.997,24 — 135.020.651,49 — 4.000.000 Š — 16.697.785,78 — 3.425.348,03 Verplichtingen. Voorschot door de Nederl. Bank …. Schatkistbiljetten in omloop1). Schatkistpromessen in omloop. Waarvan direct bij de Ned. Bank.. Zilverbons in omloop. Schuld a. d. Bank v. Ned.Gemeenten 2).. ld. aan Ned.-Indië . ld. aan Curasao . Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds 2) .. ld. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T. 2).. ld. aan andere Staatsbedrijven2). ld. aan diverse instellingen 2). !) Waarvan … 12.056.000 vervallende op 2) In rekg.-crt. met ™s Rijks Schatkist. … 103.526.000 Š 11.660.324,Š 10.117.942,24 228.896,32 14.445.296,62 45.474.763,05 1.565.000,Š 6.785.692,67 1 Juli 1929. … 103.526.000,- 11.581.508,50 12.800 911,74 238.252 96 331.987,36 37.567.837,78 1.565 000,Š 6.813.572,49 NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD. 18 Aug. 1928 25 Aug 1928. Vorderingen: Saldo bij ™s Rijks kas. Saldo bij de Javasche Bank. Verplichtingen: Schatkistpromessen in omloop. Muntbiljetten in omloop . Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.. Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank. f 14.266.000,- — 14.687.000,- — 38.677.000,- , 983.000,- , 1.015.000,- …17.751.000,- — 12.125.000.- — 39.066.000,- — 983.000,- —Ł 1.048.000,- 29 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 759 NEDERLANDSCHE BANK. Verkorte Balans op 27 Augustus 1928. Activa. Binneni. Wis-f Hfdbk. f 31.577.543,88 sels, Prom.J Bijbnk. — 3.399.652,57 enz.in disc.[ Ag.sch. — 10.397.693,04 Papier o. h. Buitenl. in disconto. Idem eigen portef.. f 201.622.232,Š Al: Verkocht maar voor de bk. nog niet af gel. — Š in rek.-crt.) op onderp.l f 45.374.889,49 201.622.232,- Hfdbk. Bijbnk. Ag.sch. 35.577.980,50 7.056.040,83 61.149.803,64 / 103.783.824,97 Op Effecten. — f Op Goederen en Spec. — 98.295.624,97 5.488.200,Š Voorschotten a. h. Rijk… _ Munt en Muntmateriaal Munt, Goud f 67.419.530,Š Muntmat., Goud — — 367.520.975,85 103.783.824,97 1.813.795,77 Munt, Zilver, enz.. Muntmat., Zilver . . 434.940.505,85 23.467.378,35 Belegging i/# kapitaal, reserves en pen¬ sioenfonds … Gebouwen en Meub. der Bank.. Diverse rekeningen — —.. .. Passiva. Kapitaal…. Reservefonds… _ . . ___ Bijzondere reserve._… Pensioenfonds .. …. Bankbiljetten in omloop.. Bankassignatiën in omloop. Rek.-Cour. … Het Rijk _ saldo™s: | Anderen f 33.517.814,96 Diverse rekeningen . ___ 458.407.884,20 24.653.449,62 5.000.000,Š 32.249.706,16 f 872.905.782,21 7 20.000.000,Š ‘ — 7.157.903,12 — 8.000.000,Š — 5.497.727,75 — 791.940.020,Š — 206.563,89 — 33.517.814,96 — 6.585.752,49 f 872.905.782,21 Beschikbaar metaalsaldo.. — — . . Op de basis van >/, metaaldekking. _ Minder bedrag aan bankbiljetten in om¬ loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. f 292.771.205,66 127.688.325,89 1.463.856.025,Š Voornaamste posten in duizenden guldens. Data 27 Aug. 20 — 13 — 6 — 30 Juli 23 — 29 Aug. 25 Juli ™28 ™28 ™28 ™28 ™28 ™28 ™27 ™14 Goud Munt Muntmat. 67.420 67.401 67.404 67.405 67.405 67.459 68.006 65.703 367.521 367.521 387.521 367.521 367.521 367.525 318.276 96.410 Circulatie 791.940 793.156 795.802 810.485 809.918 784.138 802.977 310.437 Andere opeischb. schulden 33.724 44.430 36.904 39.887 37.097 44.311 22.358 6.198 Beschikb. Metaal¬ saldo 292.771 290.270 291.029 289.270 288.399 292.352 249.146 43.5211) Dek- kings perc. 55J 55 55 54J 54 55 50 54 Data 27 Aug. 1928 1928 — 1928 — 1928 Juli 1928 — 1928 29 Aug. 1927 25 Juli 1914 Totaal bedrag disconto’s 45.375 45.481 44.547 46.984 48.859 47.282 134.119 67.947 Schatkist- promessen rechtstreeks 14.300 Belee- ningen 103.784 104.050 104.433 109.496 109.107 102.773 131.812 61.686 Papier op het buitenl. 201.622 210.722 204.022 203.710 203.628 201.017 131.651 20.188 Diverse reke¬ ningen?| 32.250 36.429 27.711 30.864 33.747 34.847 31.275 509 0 Op de basis van »/, metaaldekking. ») Sluitpost activa. CURA^AOSCHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. Data Metaal Circu¬ latie Dis¬ conto™s Voor¬ schotten aan de kolonie Diverse reke¬ ningen1 Diverse reke¬ ningen2 1 Juli 1928 1 Juni 1928 1 Mei 1928 1 April 1928 1 Maart 1928 1 Februari 1928 1 Juli 1927 2.308 2.232 2.260 2.282 2.308 2.316 1.947 4.164 3.991 3.941 3.831 3.389 3.390 2.671 164 168 169 161 161 162 152 36 90 70 45 2803 2783 14 2.365 2.127 2.048 2.078 2.009 2.128 1.854 234 153 131 258 280 460 881 !) Sluitp. der activa. 2) Sluitp. der passiva. 3) Schuld aan de kolonie. JAVA3CHE BANK. Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok- ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen. Data 25 Aug.1928 18 — 1928 11 — 1928 28 Juli 1928 21 — 1928 14 — 1928 7 — 1928 27Aug,1927 28 Aug. 1926 25 Juli 1914 Goud Zilver 186.800 187.000 187.400 173.313 173.470 173.617 173.784 184 281 199.391 22.057 Data 25 Aug.1928 18 — 1928 11 — 1928 28 Juli 1928 21 — 1928 14 — 1928 7 — 1928 27 Aug.1927 28 Aug.1926 25 Juli 1914 ‚) Sluitpost Dis¬ conto’s 14.276 13.495 13.519 14.882 19.395 31.016 31.907 Wissels, buiten N.-Ind. betaalb. Circulatie 316.300 318 600 319.400 312.719 314.172 317.185 316.889 325.273 328.353 110.172 Andere opeischb. schulden 54.300 51.400 52.700 57.501 50.197 47.673 38.875 69.309 64.370 12.634 Beschikb. metaal¬ saldo 38.560 39.000 38.560 39.501 41.217 41.193 46.361 128.414 152.305 4.842*) Belee- ningen 154.000 154.200 153.100 14.188 14.561 15.133 15.330 12.959 12.208 7.259 activa. *) 24.013 90.976 56.506 27.422 87.540 50.926 22.573 88.838 54.238 20.929 85.332 53.093 27.327 109.864 41.588 24.676 78.830 51.459 6.395 47.934 2.228 Basie »/, metaaldekking. Diverse reke¬ ningen -) *** * * * Dek- kings- percen- tage 50 51 50 51 51 51 53 52 59 44 BANK VAN ENGELAND. Voornaamste posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling. Data Metaal Circulatie Currency Notes Bedrag Bankbilj. Gov. Sec. 22 Aug. 1928 15 — 1928 8 — 1928 1 — 1928 25 Juli 1928 18 — 1928 24 Aug. 1927 22 Juli 1914 174.823 174.148 174.432 173.659 176.020 175.944 151.492 40.164 134.921 135.794 136.778 137.216 136.016 135.891 136.430 29.317 294.704 295.577 300.819 297.647 295.124 297.088 295.490 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 56.250 245 252 246.314 251.456 248.515 245.770 247.706 245.881 Data 22 Aug. ™28 15 — ™28 8 — ™28 1 — ™28 25 Juli ™28 18 — ™28 24 Aug. ™27 22 Juli ™14 Gov. Sec. 27.969 28.672 29.062 29.202 28.279 31.389 55.422 11.005 Other Sec. 45.093 47.081 49.099 48.424 48.418 50.241 48.140 33.633 Public Depos. 16.612 13.080 12.914 12.171 11.537 16.389 17.424 13.736 Other Depos. 97.894 102.626 104.531 103.540 106-838 106.992 102.737 42.185 i) Verhouding tusschen Reserve en Deposits. Reserve 59.653 58.103 57.404 56.193 59.755 59.803 34.812 29.297 Dek- kings- perc. i) 52 o/— 50* 48i»/ie 48* 50»/, 48»/, 29 52 BANK VAN FRANKRIJK. Voornaamste posten in millioenen francs. Data Goud1) Zilver Te goed in het buitenl. Wis¬ sels Waarv. op het buitenl. Belee- ningen Renteloos voorschot a.d. Staat* 17 Aug.™28 10 — ™28 3 — ™28 27 Juli ™28 18 Aug.™27 23 Juli™14 30.269 30.251 30.093 29.918 5.546 4.104 732 732 732 732 343 640 13.568 14.496 16.810 16.811 53 19.133 18.374 16.291 15.937 1.476 1.541 16.933 16.063 13.623 12.642 8 8 2.089 2,085 2.115 1.987 1.663 769 3.200 3.200 3.200 3.200 Data 17 Aug.™28 10 — ™28 3 — ™28 27 Juli ™28 18 Aug.™27 23 Juli™14 Bons v. d. zelfst. amort, k. 5.930 5.930 5.930 5.930 Diver¬ sen 3) 1.336 1.367 1.308 1.321 23.677 Circulatie Rekg. Courant Staat Zelfst. amort.k. 60 553 60.924 61.345 60.436 52 925 5.912 8.416 8.262 7.523 7.835 147 401 2.291 1.969 1.515 1.519 Parti¬ culieren 4.676 5.067 5.653 5.869 11.976 943 r) Bij de stabilisatie van den franc op 25 Juni is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de nieuwe waarde van den franc.2) De schuld van den Staat aan de Banque de France is op 25 Juni afgelost. 3) Sluitpost activa. 760 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 29 Augustus 1928 EFFECTENBEURZEN. Amsterdam, 27 Augustus 1928. De gang van zaken op de internationale fondsenmarkten is in de achter ons liggende beriohtsperiode niet zeer be¬ langwekkend geweest. De stimulans, welke van de opdrach¬ ten van het publiek uitgaat was zoo gering, dat allerlei andere factoren een rol hebben gespeeld bij de koersbepalin¬ gen. Zoo heeft het ‘bijv. te B e r 1 ij n eenigen indruk ge¬ maakt, dat minister Stresemann te Parijs tegenwoordig zou zijn bij de onderteekening van het Kellogg pact, in verband waarmede men hier en daar gunstige veronderstellingen meende te mogen koesteren in verband met het vraagstuk der bezetting. Als gevolg hiervan hebben de koersen aan de Duitsohe beurzen een lichte verbetering in het licht ge¬ steld. Later is hierbij de ‘stemming voor kunstzijdefondsen gekomen, hoewel de oorsprong hiervan niet in Duitseh- land, doch in Amerika en in Nederland moet worden ge¬ zocht. Het algemeene resultaat is geweest een vrij algemeen vaste houding, waarop eenerzijds kunstzijdesoorten, ander¬ zijds automobielfondsen een uitzondering hebben gevormd, eerstgenoemde door een daling, de laatste door een stijging van het koerspeil. Te P a r ij s is de stemming op verschillende dagen eenigs- zins mat geweest. Aanleiding hiertoe vormde het gebrek aan zaken, waardoor de contramine sterker en aanvanke¬ lijk met succes op den voorgrond is getreden. Tegelijkertijd hebben geruchten gecirculeerd, volgens welke de Bank van Frankrijk het plan zou koesteren het disconto te verhoo- gën. Deze geruchten werden weliswaar spoedig Š hoewel niet off icieel Š* tegengesproken, doch zij hebben toch eenige uitwerking gehad. Tegen het einde der berichtsperiode is een herstel ingetreden, waarbij de koersstijging gesteund werd door oontramiinedekkingen. Te Londen is de stemming tamelijk onregelmatig ge¬ weest. De markt heeft op verschillende berichten gedobberd, zonder dat de omvang van den handel hierdoor ook slechts eenigermate .is toegenomen. De beleggdngsmarkt is vast ge¬ bleven; de aankondiging en het resultaat van de uitgifte van schatkistpapier werden met bevrediging door de beurs ontvangen. De opgewekte stemming van deze rubriek werd echter niet gehandhaafd; toen ongeveer tegen het midden der berichtsperiode de geldmarkt een zekere verstijving toonde, hebben verschillende reacties plaats gevonden. De markt te New York is doorgaans vast gebleven. De overtuiging, dat de autoriteiten de geldkoersen niet verder wenschen te doen stijgen, heeft vrijwel overal post gevat en gesteund door deze opvatting, heeft men van ver¬ schillende zijden met grootere vrijheid k lk hausse geope¬ reerd. Het gevolg is geweest een niet onbelangrijke koers- verbetering voor tal van fondsen, in de eerste plaats voor die aandeelen, welke door bijzondere factoren vooral in aan¬ merking kwamen. O.a. was dit het geval bij. American Smelt¬ ing & Refining, Bethlehem Steel, Studebaker, American Waterworks, e.d. Omtrent deze ondernemingen verluidde, dat de gang van zaken gunstig -kon worden genoemd. Ten onzent heeft de markt een kalm, doch over het algemeen tamelijk opgewekt verloop gehad. De ‘beleggings¬ markt heeft mede eenige teekenen van verbetering getoond, in verband met de houding van de geldmarkt. Weliswaar was de noteering voor particulier disconto aan zeer ge¬ ringe schommelingen onderhevig, doch de prolongatiemarkt vertoonde eenige neiging tot achteruitgang. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922: 104%, 105; 4% pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 101%; 4% pCt. Ned.-Indië 1926: 5 pOt. Bra¬ zilië 1903 £100 : 86°/16, 87; 8 pCt. Sao Paulo 1921: 106»/le. De grootste aandacht hebben industrieele aandeelen ge¬ trokken en van deze weer in het bijzonder kunstzijdesoor- ten. Na de bevestiging van het gerucht, dat de Ehka een partij aandeelen in de Hollandsehe Kunstzijde Industrie, tot nu toe in het bezit van de tot de groep Loewenstein behoo- rende International Holding & Investment Company, had overgenomen, hebben vrijwel alle kunstzijdesoorten hun koerspeil belangrijk kunnen verbeteren, in de eerste plaats aandeelen en opriohtersbewijzen Hollandsehe Kunstzijde In¬ dustrie, vervolgens Maekubee, Internationale Viscose en daarna ook Enka. De belangstelling voor aandeelen Calvé Delft is sterk verminderd, nadat bekend was geworden, dat, voorloopig althans, niet aan een fusie met de Mar¬ garine Unie Š waarvan ter beurze sprake is geweest Š behoeft te worden gedacht. Aandeelen Margarine Unie waren vrijwel onveranderd, met een tendens tot verbete¬ ring. Aandeelen Philips hebben een tijdelijke opleving te zien gegeven, doch liepen later weer achteruit. Vrij groot was de belangstelling voor aandeelen Centrale Suiker Mij., welke in groote posten uit de markt werden genomen. Cen¬ trale ‘Suiker Mij.: 79%, 84%; Hollandsehe Kunstzijde In¬ dustrie: 215%, 229% ; Internationale Viscose: 102%, 113%; Maekubee: 184%, 204%; Margarine Unie: 234, 242%; Ned. Kunstzijde Industrie: 429%, 450% ; Philips Gloeilampen¬ fabriek: 760, 766; Ougrée Maribaye: 378%, 383%; Separa¬ tor: 174%, 171; Zweedsche Lucifer Mij.: 421%, 432. Overigens was de markt vrij kalm. In rubberaandeelen is weinig omgegaan, terwijl de stemming meestal een uit¬ zondering heeft gevormd op de algemeene tendens, in zoo¬ verre het aanbod bijna voortdurend overheerschend is ge¬ weest. De onzekere vooruitzichten ten ,aanzien van de rub- berpositie en de geringe kans op een krachtige stijging van den rubberprijs hebben den ondernemingslust beknot. Am¬ sterdam Rubber: 236%, 233; Deli Batavia: 166%, 163%; Hessa Rubber: 305, 311; Indische Rubber: 250%, 263; Java Caoutchouc: 154, 143%; Kali Telepak: 244%, 248; Ken- deng Leunboe: 3,14, 312; Ned.-Ind. Rubber & Koffie: 315, 293; R™dam Tapanoeli: 114; iSerbadjadi: 185%, 185; Suma¬ tra Rubber: 178, 177%.; Ver. Ind. Cultuur Ondernemingen: 136, 132; Intercontinental Rubber: ÏO1^, 103/le. Tab aksaandeelen hebben zich op den achtergrond bewo¬ gen. Over het algemeen waren aandeelen in .Sumatra-onder- nemingen goed prijshoudend, waartegenover een lichte in¬ zinking van sommige Java-aandeelen kon worden gesteld. In geen enkel geval echter hebben de koersverschillen een groeten omvang verkregen. Arendsburg: 656, 657; Besoeki Tabak Mij.: 549, 545; Deli Batavia: 548, 552%; Deli Mij.: 436%, 440%; Ngoepit: 385, 375; Oostkust: 190, 187%; Senembah: 536, 534%. De suikermarkt is vrijwel onbewogen gebleven onder de voortdurende berichten omtrent afdoeningen door de V.JjS.P. Klaarblijkelijk acht men één en .ander thans reeds ten volle in de koersen, welke dn de laatste weken een niet onbelangrijke verbetering hebben ondergaan, verdiscon¬ teerd. Cultuur Mij. dér Vorstenlanden: 169; H.V.A.: 713, 707%; Jaivasche Cultuur Mij.: 399, 398; Kali’bagor: 410* 414; Maron: 273, 274; Moormann: 346, 352% ; Ned.-Ind’ Suiker Unie: 269, 271; Poerworedjo: 110’%,, 109%:; Suiker Cultuur Mij.: 275%; Tjepper: 764, 763%; Watoetoelis Poppoh: 800, 824. De afdeeling voor petroleumaandeelen is iets sterker be¬ wogen geweest. Aanvankelijk werd een reactie in aandee¬ len Koninklijke Petroleum opgemerkt; het heeft eenige teleurstelling gewekt, dat, na het eindigen van de conferén- Indüstrieele Discojvto Maatschappij AMSTERDAM LONDEN MAATSCHAPPELIJK KAPITAAL … 10.000.000.- BERLIJN PARIJS KOPENHAGEN VOLGESTORT GEPLAATST EN RESERVES … 7.900.000.Š Financiering van den afzet van industrieele producten. 29 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 76 tie in Engeland, geen bepaalde mededeelingen werden ont¬ vangen. Bovendien was de houding van de (markt te Parijs niet geschikt om een stimulans te verschaffen. Lateer even¬ wel is een verandering ingetreden, zoodat een vergelijking van het koerspeil aan het begin en het einde der beriohts- week geen verschil van beteekenis laat zien. Dordtsehe Petr. Ind. Mij.: 421 %, 428; Gee. Boil. Petr. Mij.: 440%, 448%; Perlak: 8-4%j, 84%; Peudawa: 19%, 19%; Marland Oil: 37%, 38%. Soheepvaartaandeelen waren gevraagd dn verband met de verbetering van de vrdchtenmarkt. Holland-Amerika Lijn: 75%, 77; Java-China-Japan Lijn: 130%, 133%; Kon. Ned. Stoomboot Mij.: 86%, 89; Ned. Scheepvaart Unie: 199%, 201%; Stoomv. Mij. Nederland: 191, 191%. Aandeelen in mijnbouwondernemingen hebben weinig aan¬ dacht getrokken; de meeste soorten hebben onder eenig aanbod te lijden gehad, zoodat hier en daar geringe nadee- lige koersverschillen zijn vóórgekomen. Alg. Exploratie Mij.: 11211jle, 108%!; Billiton le Rubriek: 897, 870; B-oeton Mijnbouw Mij.: 185, 184; Müller & Co.™s Mijnbouw Mij.: 105%, 106%; Oost Borneo: 62, 65; Redja-ng Le-bong: 156, 152%; Singkep Tin Mij.: 356, 357%. Bankaandeeilen waren rustig, doch zeer vast. Am-ster- damsche Bank: 181%:; Incasso Bank: 127%; Javasche Bank: 314; Koloniale Bank: 262, 266; Ned.-Ind. Handels¬ bank: 167, 168; Ned. Handel Mij.: 177, 178%j; R™damsche Bankvereeniging: 103%, 104%; Twentsche Bank: 140. ‘De Amerilcaansohe markt heeft dei houding van Wall- street volkomen weerspiegeld. De hierboven genoemde aan¬ deelen werden ook ten onzent uit de markt genomen. Af en toe is dit gepaard gegaan met vrij groote omzetten. Ana¬ conda Copper: 137%, 144%, (ex div.); Studebaker: 7315/i0, 79%; U. S. Leather Corp.: 45%, 46%;; U. S. Steel Corp.: 147%, 150%; Atchison Topeca: 195; Erie: 54%, 53%; Mis¬ souri Kansas & Texas: 40%, 40%; St. Louis & San Fran- sisco : 115%, 116% ; Southern Pacific Cy.: 121, 124; Union Pacific Cy.: 194%, 195; Wabash Railway: 763ji6, 77%. GOEDERENHANDEL. GRANEN. 28 Augustug 1928. Tarwe. De zaken zijn in de afgeloopen week weinig leven¬ dig geweest, ofschoon meer en meer de overtuiging door¬ breekt, dat de prijzen nu laag genoeg zijn. Dit heeft af en toe aanleiding gegeven tot iets vastere markten, zoo o.a. op 23 Augustus, toen er bovendien berichten van vorst uit Canada kwamen. Het was evenwel te verwachten, dat deze berich¬ ten niet zouden aanhouden, aangezien het daarvoor nog te vroeg in het jaa,r is. Indien er nu reeds vorst is, dan is dat niet, wat men daar noemt een —killingfl-vorst, die kan men eerst ca. 10 September verwachten. Vermoedelijk zal er dan veel van de tarwe buiten gevaar zijn. Intussehen zijn toch de Amerikaamsehe markten de laatste dagen iets vas¬ ter geworden, zoodat Winnipeg October sluit op 112% tegen 109% een week geleden. In Chicago: was de verhooging wat minder, aangezien September opliep van 109% tot 111. Argentinië speelt op het oogenblik weinig rol en versche¬ pingen van dat land waren, vooral naar Europa, zeer ge¬ ring. Betreffende den nieuwen oogst ontvangt men voorloo- pig slechts gunstige berichten. Hetzelfde geldt voor Austra¬ lië. Indië, waarvan de berichten slecht waren, meldt regen, wat een gunstigen invloed zal hebben, ofschoon men nog naar meer regen verlangt. Wat Europa betreft, blijven de berichten gunstig. Het weer is niet zoo vast geweest en hier en daar -heeft de oogst eenige vertraging ondervonden, maar in de meeste landen is de oogst reeds binnen. Ook van Roemenië zijn de berichten gunstig, behalve voor maïs, dat dientengevolge zoo schaars is, dat er aldaar zeer hooge prijzen voor worden betaald. Rusland meldt dat de oogsten van wintergraan kleiner, doch die van zomergraan belangrijk grooter zullen zijn dan een jaar geleden. Aan gezien wij geen opgave hebben van de -bebouwde oppervlakte, is uit deze mededee-lingen niet o-p te maken of de totaal oogst grooter -dan wel kleiner zal zijn. Niet alleen dat de omzet geringer was dn tarwe in de meeste Europeesehe markten, was ook de toestand op de -meeste -dagen zeer gedrukt. Er -wordt over het algemeen veel geld verloren en de moed ontbreekt om op groote schaal groote in-k-oopen te -doen. Reeds lang voordat het tegenwoordige prijsniveau bereikt was, me-ende men, -dat de prijzen laag Waren, zoodat men zelfs aan -de tegenwoordige prijzen gaat twijfelen. De wereld-verschepingen waren deze week aanmerkelijk geringer -dan verleden week. Dientengevolge is de stoo-men de hoeveelheid ook een-igszins verminderd. Rogge. Rogge is over het algemeen taane-lijk vast ge¬ stemd geweest en er -deed zich voor -dit artikel nogal wat vraag voor, die waarschijnlijk juist daardoor ontstond, oon dat het aanbod zeer beperkt is. Doordat de oogst in Noord Amerika zeer gering is, is men er zeer gevoelig voor een weinig vraag en gaa-n -de prijzen gemakkelijk omhoog. Toch toonden de prijzen ten slotte geen groote veranderingen bij een week geleden. M a ï s. De maïsm-a-rkt is in de afgeloopen week al heel weinig levendig geweest. Er bestond niet de minste onder neoningslust. De oorzaak hiervan is de groote stoomende hoeveelheid, -die waarschijnlijk te groot is voor de behoefte. De prijzen voor spoedig aankomende maï-s zijn dientenge¬ volge telkens afgebrokkeld en het zal er wel van moeten komen, dat men in de havenplaatsen voorraden gaat maken. Tot -nog toe hebben -die evenwel weinig of geen beteekenis, zoodat de toestand n-og niet ongezond is. Er bestond af en toe eenige vraag om op latere aflading maïs te koopen, doch tot prijzen beneden -de pariteit va-n -de markt in het export¬ land. Exporteurs kunnen dus vrijwel -geen -zaken -doen, voor¬ al omdat de prijzen in La Plata zeer stabiel zijn gebleven; in de termijnm-arkten te Buenos-Aires en Rosario vonden bijna geen schommelingen plaats. Meer was men aan de -markt met Zuid-Afrika-ansohe maïs, doch in hoofd-zaak met stoomende of reeds afgeladen par¬ tijen ; ook in dit artikel bleek het ónmogelijk een grooten -omzet te bereiken, omdat -de koo-pers zich -over het algemeen teruggetrokken hielden. De verschepingen van Zuid-Afrika waren deze week belangrijk grooter dan de vorige; ook Plata verscheepte -zeer groote hoeveelheden, zoodat het totaal der week-verschepingen naar Europa -bijzonder groot w-as. Niettegenstaande dit is -de stoomende hoeveelheid ver¬ minderd, wat er op wijst, dat er zeer veel maïs in Europa moet zijn aangekomen. Dit verklaart weer de zeer trage markten voor maïs en, indien men in aanmerking neemt, -dat er zic-h nog -geen groote voorraden vormen, moet men toch wel tot de overtuiging komen, -dat de consumptie ten slotte nog heel wat opneemt. Gedeeltelijk is dit te verkla¬ ren uit de hooge- prijzen in Roemenië, die hun invloed -doen gelden op geheel Centraal Europa, -zoodat er vooral van Hamburg veel maïs naar Oostenrijk en Tsjecho-Sl-ovakije verscheept wordt. Noor-d-Amerika was over het algemeen tamelijk vast gestemd, vooral voor de -Septembertermij.n zijn de prijzen nogal wat verbeterd, waarschijnlijk ten gevolge van de afne-mende voorraden. De nieuwe oogst was prijs¬ houdend; December sluit voor 73%! tegen 73% een week geleden. G e r s t. Dit artikel i-s in de laatste week niet verder gedaald. De termijnmarkten toonden -zelfs nog eenige stij¬ ging, zoo is bijv. October Winnipeg gestegen van 64 tot 66%. In Europa is er -wel vraag voor gerst gebleven al is -die niet van dien aard geweest, dat de prijzen hier veel verbeterd zij-n. Br is wel behoefte-, maar het aanbod is ruim. Roemenië, -o-fschoo-n men aldaar een goeden oogst rap¬ porteert, blijft te hoog om met de Noord-Amerikaansche AANVOEREN in tons van 1000 KG. Artikelen Rotterdam 19/25 Aug. 1928 Sedert Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 Amsterdam 19/25 Aug. 1928 Sedert 1 Jan. 1928 Overeenk. tijdvak 1927 Totaal 1928 1927 Tarwe.. . Rogge .. Boekweit Maïs …. Gerst … Haver… Lijnzaad Lijnkoek .. Tarwemeel Andere meelsoorten 106.916 1.030 102 40.546 1.463 8.555 2.501 1.422.509 136.672 12.961 658.248 225.940 130.885 126.259 128.359 69.398 5.736 1.299.459 256.752 13.410 953.319 272.788 143.685 163.681 123.489 71.193 7.664 12.515 10.882 39 42.385 143.841 3.540 383 243.539 1.184 24.303 39.252 493 67 152.195 6.829 2.728 163.847 24.638 1.464.894 136.672 12.961 802.089 229.480 131.268 369.798 129.543 93.701 5.736 1.338.711 257.245 13.477 1.105 514 279.617 146.413 327.528 123.489 95.831 7.664 762 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 29 Augustus 1928 gerst te coneurreeren. Ook mi was er a£ en toe vraag van die zijde om contracten terug te koopen. ‘Haver. Op ‘de termijnmarkten in Noord-Amerika, voor¬ al: in Winnipeg, is haver scherp gestegen. In Chicago’ steeg September van 35^ tot 38. In Winnipeg steeg October van 44% tot 49%. Deze verhooging ziiet men niet gereflecteerd in de ‘prijzen in de Europeesche markten. Wel zijn de vraag¬ prijzen hier en daar nogal wat verhoogd, maar de koopers zijn niet gevolgd en voor zoover het ging oude voorraden op te ruimen, is men er nauwelijks in geslaagd de prijzen van verleden week te makeffi. SUIKER. Na de vaste stemming van de voorafgaande week ver¬ keerden de verschillende suikermarkten deze week in kalme doch prijshoudende stemming. In Amerika schijnen raffinadeurs voorloopig hunne behoeften weder voldoende gedekt te hebben. Ook op de termijnmarkt te New York bleven de noteeringen gedu¬ rende de geheele week vrijwel op hetzelfde niveau. Dei slot- noteeringen waren als volgt: Spot Centr. 4,14; Sept. 2,25; Dec. 2,41; Mrt. 2,43; Mei 2,51 en Juli 2,58. De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be¬ droegen deze week 63.000 tons, de versmeltingen 63.000 tons tegen 66.000 in 1927 en ‘de voorraden 411.000 tons tegen 213.000 ton®. Cuba- en andere koloniale suiker werd bijna niet verhan¬ deld; de prijs bedroeg ongeveer 2% d.c. c. & fr. New York basis Cubasuiker. De laatste C u b a-statistiek is als volgt: 1928 1927 1926 Ton Ton Ton Cubaansehe prod, tot 21/8 Consumptie. Weekontv. afscheephavens . Totaal sedert 1/1. Weekexport. Totale export sedert 1/1 …. Voorraad afscheephavens… Voorraad Binnenland. 4.037.833 4.508.521 4.884.658 82.770 93.521 87.500 24.261 40.898 24.638 3.268.031 3.705.982 4.066.143 64.449 76.945 103.229 2.338.276 2.843.815 3.036.606 897.898 862.167 1.029.537 718.889 709.018 731.015 In Engeland brokkelden prijzen op de termijnmarkt in den loop der week vrij’ gevoelig af om zich tegen het slot weder ietwat te herstellen; de slotnoteeringen waren: Aug. iSh. 13/1034!; Dec. Sh. 14/3%; Mrt. iSh. 14/6 en Mei Sh. 14/5% %€Op Java verkochten de V.I.S.P. gedurende de afgeloopen week weder ‘ongeveer 33.000 tons uit oogst 1928, waaronder 8.900 tons ‘Superieur; 5.’800 tons Hoofdsuiker, 2.800 tons Stroopsuiker en 15.200 tons Melasse tot de laatste prijzen. De tweedehands markt was stil doch prijshoudend. Hier te lande volgde de markt het verloop der bui- tenlandsche markten, de prijzen liepen aanvankelijk terug om daarna weder wat aan te trekken. Het slot kwam af met … 15% voor Aug.; … 15% voor Dec.; … 15% voor Maart en … 15% voor Mei, alles geboden met laatprij’zen tot … % hooger. De omzet bedroeg de afgeloopen week 4800 tons. KATOEN. Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons. Manchester, d.d. 22 Augustus 1928. Prijzen van Amerikaansche katoen hebben gedurende de afgeloopen week sterk gefluctueerd. Van Dinsdag tot Vrij¬ dag stegen ‘deze ca. 50 punten om tussohen Vrijdag en Dins¬ dag bijna 40 punten te dalen. De stijging schijnt voorname¬ lijk te moeten warden toegeschreven aan de ongunstige be¬ richten over de vooruitzichten van den nieuwen oogst, terwijl er eveneens weinig vraag is waardoor de prijspositie ver¬ sterkt zou kunnen worden. Egyptische katoen was in deze periode eveneens aan dergelijke fluctuaties onderhevig, daar —Uppersfl eerst 50 punten stegen en daarna weder 25 punten terug liepen. Prijzen van Sakél zijn echter niet overeenkom¬ stig gedaald en het prijsverschil tussohen deze .soort en —Uppersfl is overeenkomstig grooter geworden. De ‘berichten over den nieuwen oogst blijven gunstig luiden. Noteeringen van garens blijven over het algemeen onver¬ anderd, hoewel medio-wefts iets lager zijn. Ondanks de fluc¬ tuaties van katoenprijzen en de onzekerheid wat de toe¬ komst betreft, blijft de vraag vrij algemeen. Indië toont belangstelling voor bundel- en copgarens, terwijl er eveneens voor deze markt enkele zaken gedaan zijn in afgekeurde garens en ringgarens. Naar getwijnde garens bestaat even¬ eens belangstelling en er zijn ook zaken gedaan, zoowel voor Indië als voor binnenlandsche gebruikers. Van Egyp¬ tische garens valt minder te zeggen, hoewel enkele groote verkoopen in de fijnere nummers zoowel voor het Conti¬ nent als voor BritsChe fabrikanten gerapporteerd worden. Zaken zijn echter niet gelijkelijk verdeeld en enkele spinners zijn zeer om orders verlegen. Fluctuaties in katoenprijzen en de onzekerheid wat de nabije toekomst betreft hebben zaken in de doekmarkt tot een minimum beperkt. Van de meeste overzeesche markten bestaat een goede vraag om op de hoogte1 te blijven van prijzen en enkele lage biedingen hebben tot zaken geleid. Koopers zijn echter niet STATISTISCH OVERZICHT V> TARWE HardWinter No. 2 loco Rotterdam/ Amsterdam per 100 K.G. ROGGE American No.22) loco Rotterdam per 100 K.G. MAÏS La Plata loco R™dam/A™dam per 2000 K.G. GERST Amer.No.23) loco Rotterdam per 2000 K.G. LIJNZAAD La Plata loco R™dam/A™dam per 1960 K.G. STEENKOLEN Westfaalsche bunkerkolen, ongezeefd f.o.b. R™dam/A™dam per 1000 K.G. PETROLEUM (Mid. Contin. Crude) per barrel IJZER Cleveland Foundry No. 3 f.o.b. Middlesbrough per Eng. ton KOPER Standaard Locoprijzen Londen per Eng. ton Jaargemidd. 1925 Januari 1926 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — October — November — December — Januari 1927 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli Augustus — September — October — November — December — Januari 1928 Februari — Maart — April — Mei — Juni — Juli 6 Aug. — 13 — 20 — 27 — fl. 17,20 *16,90 *16,30 *15,375 *16,10 *16,325 *16,125 *16,20 15,35 14,80 15,75 16,025 15.40 15,225 15,225 15,05 14.80 15.75 15.60 15,10 14,875 14,70 13,725 13,45 13.40 13,50 13.80 14.60 15,30 15.30 14,375 14,25 12.30 12,00 11.75 12,00 °/o 100,0 98.3 94.8 89.4 93.6 94.9 93.7 94.2 89.2 86,0 91,6 93.2 89.5 88.5 88.5 87.5 86,0 91.6 90.7 87.8 86.5 85.5 79.8 78.2 77.9 78.5 80.2 84.9 88.9 88,9 83.6 82,8 71,5 69,8 68,3 69,8 fl. 13,075 11,475 f 11,525 11.475 – 11,45 ŁŁ 11,00 11.125 12,175 11.825 11,95 12,325 12,60 12,20 12,50 13,05 12,70 12.825 13.575 13,20 12,05 11,45 12,15 11,45 12.125 12.575 12,70 12,875 14,00 14,975 15.475 14,275 13,075 12,70 12,80 12,75 12,25 % 100,0 87,8 88,1 87.8 87.6 84.1 85.1 93.1 90.4 91.4 94.3 96.4 93,3 95.6 99.8 97.1 98.1 103.8 101,0 92.2 87.6 92.9 87.6 92.7 96.2 97,1 98.5 107.1 114.5 118,4 109.2 100,0 97,1 97.9 97.5 93.7 fi. 231.50 190.25 174,00 167.75 177.50 168.50 171,00 175.25 170.50 170,00 175.50 177.75 173.50 165,00 167,00 164.50 173,00 172.75 175,25 171.50 178.50 179.50 178.75 184.75 201,00 207.50 226.50 240.75 239.50 238.50 234,00 246.75 246,00 220,00 202,00 191,00 °/o 100,0 82,0 75.2 72.5 76.7 72.8 73.9 75.7 73.7 73.5 75.8 76.8 74.9 71.3 72.1 71.1 74.8 74.6 75.8 74.1 77.1 77.5 77.2 79.8 86.8 89.6 97,8 104,0 103.5 103,0 101,0 106.6 106.3 95,0 87.3 82,5 fl. 236,00 184.25 175,00 174.50 194.75 192.50 198.75 200.50 190.50 204.75 218.75 215,00 210.75 222.25 230,00 219.25 237.50 258.25 246,00 235.75 252.50 233.25 230.50 233.25 246.25 247.75 243.75 255.75 261,00 260.75 252.50 241,00 234,00 231,00 226,00 216,00 °/o 100,0 78.1 74.2 73.9 82.5 81.6 84.2 85,0 80.7 86.8 92.7 91.1 89.3 94.2 97,5 92.9 100,6 109,4 104.2 99.9 107,0 98.8 97.7 98.8 104.3 105,0 103.3 108.4 110,6 110.5 107,0 102,1 99.2 97.9 95,8 91.5 fl. 462.50 370.75 353,00 330,00 335.75 334.50 360,25 382.50 376.50 360.25 367.75 382.50 373.75 362.50 373.75 354.75 351.50 373.75 372.75 367.75 368.25 369.50 359,00 349.75 348.25 361,00 361,00 350.75 358.25 372,00 365.25 359.75 357,00 347,00 350,00 349,00 °/o 100,0 80,2 76.3 71.4 72.6 72.3 77,9 82.7 81.4 77.9 79.5 82.7 80.8 78.4 80,8 76.7 76,0 80.8 80.6 79.5 79.6 79.9 77.6 75.6 75.3 78,0 78,0 75.8 77,5 80.4 79,0 77.8 77,2 75,0 75.7 75.5 fl. 10,80 10,05 10,20 9,85 10,00 13.10 13,85 16.35 17.25 25,50 31.10 38.25 19,00 13.35 12.10 11.25 11,00 10,95 11,00 11,10 11,05 10,90 10,90 10,65 10,60 10,30 10,00 9,95 10,05 10,60 10,10 10,10 °/o 100,0 93.3 94.5 91.4 92.6 121,6 128,5 151.7 159.8 236.2 288.4 354.4 176,0 123.9 112.3 104,2 101.9 101.4 101,9 103,1 102.4 101,0 101,0 98,9 98.4 95,3 92,6 92.2 93.3 98.4 93,8 93.4 £ 1.68 1.51 1.80 1.80 1.80 1.93 2.05 2.05 2.05 2.05 2.05 1.81 1.75 1.75 1.70 1.26 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.22 1.21 1.19 1.19 1.19 1.19 1.19 1.21 1.21 1.21 1.21 °/o 100,0 89,9 107,1 107,1 107.1 114,9 122,0 122,0 122,0 122,0 122,0 107,7 104.2 104.2 101.2 75,0 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,6 72,0 70,8 70,8 70,8 70,8 70,8 72,0 72,0 72,0 72,0 Sh. 72/9,84 70 70/6 70/6 70/6- 73 76/6 87 90/6 94/6 118 120/6 99/6 85/6 83/6 81 80 74 70 70 69 65 65 65 65 65 65 65/6 66 66 66 66 66 66 66 66 °/o 100,0 96,1 96,8 96,8 96.8 100,2 105.1 119.5 124,3 129.8 162,- 165.5 136.8 117.6 114.8 111.2 109.9 101.6 96,1 96,1 94.8 89,3 89,3 * 89,3 89,3 89,3 89,3 89.9 90,6 90,6 90,6 90,6 90,6 90,6 90,6 90,6 £ 62.1/6 59.3/- 59.12/- 58.15/6 57.7/6 56.9/6 56.17/6 58.2/- 58.19/6 58.15/- 58.7/6 57.6/6 56.19/6 55.7/6 54.16/- 55.17/- 55.2/6 54.14/- 54.2/6 53.19/- 55.5/6 54.13/- 55.5/- 59.11- 60.2/- 62.-/- 61.12/- 61.3/6 61.14/6 62.15/- 63.17/- 62.18/- 62.12/6 62.7/6 62.10/- 62.12/6 % 100,0 95.3 96,0 94.7 92.4 91,0 91.6 93.6 95,0 94.6 94,0 92,3 91.8 89.2 88.3 89.9 88,8 f8,1 87,2 86.9 89,0 88,0 89,0 95.1 96.8 99.9 99.2 98.6 99.4 101,1 102.9 101,3 100.9 100,5 100,7 100,9 Ł i) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en 15 Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. 689/90 en 709. 2) = Western vóór de invoering van de * Manitoba No. 3. f Zuid-Russische._ _ tototoiototofofotorototofoioroioiototococoajtocoujcocoiotorototororotoio 29 Augustus 1928 ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 763 geneigd het risico te loepen om groote hoeveelheden te koo- pen en het grootste percentage der zaken hebben betrekking op opruimingspartijen. Er bestaat geen reden voor pessi¬ misme daar men algemeen van meening is, dat zoodra de katoenmarkt wat vaster wordt, meer zaken tot stand zullen komen. Koopers houden zich afzijdig, niet zoo zeer door het huidig prijsniveau, dat als vrij redelijk beschouwd wordt, dan wel door de onzekerheid over de eerstvolgende weken. Liverpoolnoteeringen 15 Aug. 22 Aug. F. G.F. Sakellaridis 18,30 18,65 G. F. No. 1 Oomra 7,05 6,85 Oost. koersen 14 Aug. 21 Aug. T.T. opBr.-Indië 1/5{£ l/5fj T.T.op Hongkong 2/Oi/s 2/01/8 T.T. op Shanghai 2/7% 2;7% Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaansche havens. (In duizendtallen balen). 1 Aug. ’28 tot 17 Aug. ™28 Overeenkomstige periode 1926/27 1925/26 Ontvangsten Gulf-Havens. — Atlant.Havens Uitvoer naar Gr. Brittannië — — ™t Vasteland etc. ,, ,, J apan…… j 72 28 135 29 217 19 104 30 194 33 160 25 onveranderd 65 ct. per % KG. voor Superior Santos en 52 ct. voor Robusta, De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 105/- k 107/- per cwt. en van dito Prime ongeveer 107/- k 109/-, terwijl zij van Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte verscheping, bedragen 77/3 a 78/-. Van Robusta op af lading van Nederlandsch-Indië zijn de prijzen in de eerste hand op het oogenblik: Palembang Robusta, September-verscheping, 38% ct. ; Benkoelen Robusta, September-verscheping, 39% ct.; Mand¬ héling Robusta, September-verschepdng, 44% ct., alles per % KG., eif., uitgeleverd gewicht, netto contant. De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende gemengd contract (basis Rio No. 7) waren: Sept. Dec. Maart Mei 27 Aug. $ 16,05 — 15,90 — 15,99 — 15,82 $ 16,04 — 15,95 — 16,08 — 15,85 $ 15,79 — 15,74 — 15,86 — 15,65 $ 15,64 — 15,68 — 15,75 — 15,55 20 — . 13 ;; . 6 — . Rotterdam, 28 Augustus 1928. Voorraden. (In duizendtallen balen). 17 dug.™28 Overeenkomstig tijdstip 1927 1926 Amerik. havens.__ — Binnenland …. New York….. New Orleans . .. . .. Liverpool .. . _ … 459 266 47 122 406 948 350 210 223 803 568 511 44 121 435 KOFFIE. In de stemming voor dit artikel kwam ook in de afge- loopen week geen verandering. De kost- en vracbt-aanbie- dingen van Brazilië bleven voor Santos geheel gelijk aan die van de vorige week, terwijl die van Rio eene fractie hooger zijn. Voor Robustq, uit Nederlandsch-Indië bleef goede vraag bestaan tot iets oploopende prijzen. Aan de termijnmarkten was de omzet beperkt met zeer kleine fluctuatiën van de noteeringen, welke % a %! ct. hooger sluiten tegen verleden week. De offioieele hxxcnoteeringen bleven bij matigen omzet (Mededeeling van de Vereeniging voor den Goederenhandel te Rotterdam.) Noteeringen en voorraden in Brazilië. Data te Rio te Santos Wisselkoers te Rio op Londen Voorraad (In Balen) Prijs No. 7 ™) Voorraad (In Balen) Prijs No. 4!) 27 Aug. 1928 20 — 1928 13 — 1928 29 Aug. 1927 272.000 277.000 311.000 259.000 29.150 28.875 28.600 21.800 1.248.000 1.160.000 1.132.000 1.030.000 33.500 33.500 33.500 24.500 563/64 5126/i28 5127/I38 515/16 Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen. Data te Rio te Santos Afgeloopen week Sedert 1 Juli Afgeloopen week Sedert 1 Juli 25 Aug. 1928_ 27 Aug. 1927… — 57.000 84.000 490.000 616.000 172.000 212.000 1.295.000 1.716.000 i) In Reis. r van groothandelsprijzen1) TIN locoprijzen Londen per Eng. ton KATOEN for Middling locoprijzen New York per lb. WOL gekamde Australische, Merino, 64™s Av. loco Bradford per lb. WOL gekamde Australische, Crossbred Colo¬ nial Carded, 50™s Av. loco Bradford per lb. RUBBER Standaard Ribbed Smoked Sheets loco Londen per lb. SUIKER Witte kristal¬ suiker loco R™dam/A™dam. per 100 K.G. KOFFIE Robusta Locoprijzen Rotterdam per 1/2 K.G. THEE Afl. N.-I. theev. A™dam gem. pr. Java- en Suma- trathee p.^KG. Indexcijfer v/h. Centr. B. v. d. Stat., herleid van 1913= 100 tot 1925=100 Indexcijfer van The Economist, herleid v. 1901-5 = 100 tot 1925=100 £ 261.17/- 283.61- 286.3/- 285.14/- 282.19/6 268.14/6 268.13/6 283.6/- 294.10/6 307.19/6 314.14/6 308.1/6 307.-/6 299.13/6 309.8/6 312.15/- 304.1/- 295.12/- 296.9/6 289.15/6 292 -16 287.12/6 264.2/6 264.4/6 266.13/6 255.1/- 233.10/6 233.17/6 234.6/- 230.13/- 218.8/6 211.19/- 213.10/- 213.12/6 212.12/6 208.17/6 °/o 100,0 108,2 109.3 109.1 108.1 102,6 102,6 108,2 112.5 117.6 120,2 117.7 117.3 114.4 118,2 119.4 116,1 112.9 113.2 110.7 111.5 109.8 100.9 100.9 101.8 97;4 89.2 89.3 89.5 88,1 83.4 80.9 81.5 81.6 81,2 79,8 $ ets. 23.25 20.75 20.55 19,40 19,10 18,95 18,45 18,80 18.45 17.35 13.25 12.90 12,60 13.45 14.15 14.25 14.75 16.15 16.85 17.90 19,70 22,05 20,65 20.25 19,70 19.25 18.35 19.35 20,65 21.55 21.35 21.75 19.85 b 19,30 5) 19,10 6) 19,10 7) °/o 100,0 89,2 88,0 83.1 82.2 81,2 79,0 80.9 79,0 74,3 57,0 55.5 54.2 57.5 60.6 61.3 63.4 69.5 72.7 77,0 84.7 94.4 88.8 87.1 84.4 82,8 78.9 83.2 88.4 92.3 91,8 93.5 85.4 83,0 82,1 82,1 pence 55,00 48.75 46.50 47.50 47,50 47,50 47,50 47,50 47.75 48.75 47,50 44.75 44.75 45,00 46.25 47.75 47.50 47,00 47.25 48.50 48.50 50,00 50.25 52.25 51.50 53,00 54.75 55,00 54.50 54.25 55.50 53,00 52,008) 52,009) 52,0010) 51,25ii) °/o 100,0 88,6 84.5 86,4 86,4 86,4 86,4 86,4 86,8 88.6 86.4 81.4 81.4 81,8 84.1 86,8 86.4 85.5 85.9 88.2 88,2 90.9 91.4 95,0 93.6 96.4 99.5 100,0 99.1 98.6 100,9 96.4 94.5 94,5 94,5 93.2 pence 29.50 26,00 25,00 25.50 25,00 24.25 24,00 23.75 24.50 25.25 24.75 24,00 24.50 25.25 26,00 26.50 26.25 26,00 26,00 26,50 26,50 26.50 26.75 28.50 28.75 29.75 31.75 33.25 33,00 32.25 31,75 31.25 30,008) 30,00 ‘%€>) 30,00fi) 30,00n) °/o 100,0 88,1 84,7 86.4 84.7 82,2 81.4 80.5 83,1 85.6 83,9 81,4 83.1 85.6 88.1 89.8 89,0 88,1 88,1 89,8 89.8 89,8 90.7 96.6 97,3 100.8 107.6 112.5 111.9 109,3 107.6 105.9 101.7 101,7 101,7 101,7 Sh. 2/11,625 3/4,25 2/7,625 2/5,125 2/1,25 1/10,5 1/8,375 1/8,375 1/7,625 1/8,125 1/8,875 1/8 1/6,5 1/7,375 1/7,125 1/8,25 1/7,875 1/7,75 1/6 1/4,75 1/5,25 1/4,25 1/4,375 1/6,5 1/7,75 1/7,25 1/3,75 1/0,75 -/9,375 -19 -19,25 -/9,25 -/ 9,375 -19,5 -/9,4375 -/8,9375 °/o 100,0 113,0 88,8 81,8 70.9 63,2 57.5 ^7,5 55.1 56.5 58.6 56.1 51.9 54.4 53.7 56.8 55.8 55.4 50.5 47,0 40.8 45.6 46,0 51.9 55.4 54,0 44.2 35,8 26.3 25.3 26,0 26,0 26.3 26.7 26.5 25,1 fl. 18.75 16.875 17.125 16,375 16,375 16.50 16.625 16.75 16.375 17.25 17.875 19.625 21.875 22,0 21.125 20.625 20.25 20.25 18.375 18.625 18.50 17.875 16.875 17.25 17.875 17.375 16.75 16.875 16.875 16.625 15.75 15.50 15.625 15.875 16.25 16,25 °/o 100,0 90,0 91.3 87.3 87.3 88,0 88,7 89.3 87.3 92,0 95.3 104.7 116.7 117.3 112.7 110,0 108,0 108,0 98,0 99.3 98.7 95.3 90,0 92,0 95.3 92.7 89.3 90,0 90,0 88.7 84,0 82.7 83.3 84.7 86.7 86,7 cts. 61.375 57.5 58,0 57.25 54.25 55,0 56,0 57,0 57.75 57.25 53.5 51,625 50,0 50,0 48.75 48,0 48,0 47,0 47,0 47,0 45.375 44.25 45.25 46,0 46,0 46,0 46,0 47,0 47,0 48.25 49,0 49,875 51.5 52,0 52,0 52,0 °/o 100,0 93,7 94.5 93.3 88.4 89.6 91.2 92.9 94.1 93.3 87.2 84.1 81.5 81.5 79.4 78.2 78.2 76.6 76,6 76.6 73.9 72,1 73.7 74.9 74,9 74,9 74,9 76,6 76.6 78.6 79.8 81.3 83.9 84.7 84,7 84,7 cts. 84,5 103,5 103.5 100.25 97.5 102.25 100 89.25 87,75 89.5 85.25 79.25 71 71.25 70 72.25 86.5 81.25 84 94.5 93 96 89.25 84.5 79.5 79 74.25 78.25 73.25 71.25 °/o 100,0 122,5 122.5 118.6 115,4 121,0 118.3 105.6 103.8 105.9 100.9 93.8 84,0 84.3 82.8 85,5 102,4 96.2 99.4 111,8 110,1 113.6 105.6 100,0 94,1 93.5 87,9 92.6 86.7 84.3 100,0 98.7 96.1 93,5 92,3 92.3 92,9 91,0 89.7 90.3 92.3 94.8 94.8 93,5 94.2 92.9 92.3 93,5 96,1 97.4 96.1 96,8 96,8 97.4 97.4 98.7 96.8 98.1 98,7 98,1 98,7 95.5 100,0 93,4 92.3 91.1 90.4 89.4 90,0 90.2 92.2 94.7 94.5 93.3 88.7 87.6 89,5 87.9 87.4 88.9 89,3 89.2 90.8 90,0 89.1 88.3 88,0 86.7 87.4 88.4 90.1 ‘ 90,0 88,3 86.8 de huidige officieele noteeringswiize (Jan. 1928). 3) = Malting vóór de invoering van de huidige offic. noteeringswijze Qan. 1928). 4)3 Aug. 5) io Aug. 6) 17 Aug. 7)24 Aug. 8) 2 Aug. 9) 9 Aug. 10) 16 Aug. ii) 23 Aug. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN 29 Augustus 1928 THEE. Groote aanvoeren van meeremdeels zeer middelmatige Britseh-1ndisehe theeën deden de theemarkt te Londen in de afgeloopen week geen goed en de verwachtingen zijn zeker niet hoog gespannen, waartoe de cijfers der vorige week voldoende reden geven. Goede midden-soorten en superieure theeën zijn echter nog steeds prijshoudend en somtijds duurder. Kooplust be¬ staat er dus wel, maar het aanbod van mindere soorten Noordelijk- en Zuidelijk Britsoh-Indisehe thee was te Lon¬ den overheerschend, zoodat de middemprijzen voor dit pro¬ duct vrij scherp inzakten, terwijl die voor Java-, Sumatra- en Ceylonbhee dusdanig stegen, dat de totale middenprijs per saldo nog van 1 sh. 3,23 d. tot 1 sh. 3,37 d. opliep. Ook van deze soorten lagen de slappere schenken flauw in de markt. De uitvoer van thee uit Noordelijk Britseh-Indië bedroeg sinds het begin van dit seizoen (April) t.m. Juli 63,6 mil- lioen lbs. tegen 61,1 millioen in 1927. De wereldistatiistieken der —Vereeniging voor de Thee- cultuur in Nederlandsoh-Indië™™ van den gezamenilijken uit¬ voer uit alle productiecentra behalve China geven de vol¬ gende belangwekkende cijfers: J anuariŠMei 1928:…. 108.348.000 KG. — — 1927: . . . . 104.678.000 — JanuariŠJuni 1928 : . . . . 138.534.000 — o — 1927: …. 131.587.000 — Het verschil ten opzichte van -het vorige jaar, dat per ulto. Mei nog geen 3% millioen KG. bedroeg, is dus ge¬ durende Juni verdubbeld. Factoren voor herstel bergt de markt ook nu weer in zich. Wanneer de goede soorten prijshoudend blijven en de mindere voortgaan met in prijs te dalen, wordt het prijsverschil tusschen beiden lang¬ zamerhand zoo groot, dat de planters, die zulks ondanks herhaalde waarschuwingen niet genoeg deden, bijna ge¬ dwongen worden om meer in qualiteit dan in quantiteit hun kracht te zoeken. Als zulks nu maar tijdig gebeurt vóórdat het kwaad Š evenals vroeger reeds zoo menigmaal ge¬ schied is Š te ver om zich iheengegrepen heeft. Amsterdam, 27 Augustus 1928. COPRA. De markt, gedurende den aanvang der afgeloopen week flauwer gestemd, werd later vaster, tengevolge van —shortfl- dekkingen, terwijl ook Marseille betere prijzen betaalde. Aan het slot werden de volgende prijzen genoteerd: Nederl.-Indische Mixed, aflading Aug./Sept. … 29s/a — » — » Sept./Oct. — 29% » » — — Oct./Nov. — 297/s Nederl.-Indische f.m.s. stoomend. f 30 » » aflading Aug./Sept. — 30% » .. ,, — Sept./Oct. — 30% » » — — Oct./Nov. — 305/s IJZER. Op de continentale ruwijzermarkt was’ in de afgeloopen veertien dagen een iets vastere stemming te bespeuren. Da Olevelandmarkt onderging vrijwel geen verandering. Het Roheisenverband laat zijn prijzen voor September ongewijzigd. De staalmarkt kon zich op haar hooge niveau handha¬ ven, liep de laatste week zelfs nog iets op. VERKEERSWEZEN. VRACHTENMARKT. De N-oord-Amerikaansche graanvrachtenmarkt bleef de afgeloopen week kalm ten gevolge van den geringen verkoop naar het Continent. De meeste vraag was dan ook naar de Middel 1 a ad sche Zee. Tegen het einde der week werd de markt echter over het geheel .iets heter, doch de vrachten bleven nog % cent onder de beste van de daaraan voor¬ afgaande week. Het totaal aantal bevrachtingen was onge¬ veer twaalf. Montreal betaalde per September naar Ham¬ burg/Bremen 14 cents voor zwaar graan en per Septem¬ ber/October naar Antwerpen/Rotterdam dezelfde vracht. Naar de Middellandsche Zee is 16 cents betaald per Septem¬ ber (Marseille direct) en dezelfde vracht naar Genua/Livor- no/Napels, terwijl per Augustus/September naar de Mid¬ dellandsche Zee, in cl. Spanje, 16% cents is gedaan. Van de Golf van Mexico werd een Januari-boot bevracht naar Ant¬ werpen of Botterdam tegen 16% cents, optie Amsterdam 17 cents, Hamburg of Bremen 17%; cents. Ook de suikervrachtenmarkt van West-Indië bleef kalm. .Drie groote booten werden ‚bevracht per September van % havens Cuba naar de gebruikelijke U.K./Continent havens tegen 16/6. Een 6000 tonner per September bedong de be¬ trekkelijk goede vracht van 17/9 van Cuba, 18/3 van San Domingo. Voor ruwe suiker kan nog steeds tonnage ge¬ plaatst worden van New York per begin September op basis van 16/6 Continent, 17/- U.K. De graanvrachtenmarkt van de North Pacific was beter gestemd voor alle posities vanaf October -en de vrachten vertoonen eenige stijging. Tonnage van ca. 7/7600 tons, 10 pCt., is bevracht van Vancouver naar U.K./Continent per tweede helft October tegen 30/- en per November tegen 30/6. Van Portland of Puget Sound is een 7200 tonner ge¬ daan per September naar Antwerpen/Botterdam tegen 28/9 en een 8700 tonner per October tegen 28/3 naar dezelfde havens. De bevrachters van La Plata toonden over het algemeen weinig interesse voor bevrachting en dientengevolge zijn de vrachten, -speciaal voor de vroege posities, gedaald tot 20/6 voo-r booten van middelmatige grootte van boven La Platahavens naar het Continent. Voor September/October is de vracht ongeveer 1/- hooger. Booten van 5000 tons, 10 pCt., met midden September cancelling, zijn bevracht van Concepcion naar Botterdam of Amsterdam tegen 20/6, terwijl van Santa. Fé een spotprompte boot van 5500 tons is gedaan naar de Middellandsche Zee tegen 22/6, optie Adriatische Zee 23/6. De chilisalpeter vrachtenmarkt bleef levenloos. Bevrach¬ ters prefereeren over het algemeen nog een afwachtende houding aan te nemen hoewel het centralisatie-sehema na¬ genoeg in orde is. Per December bestaat interesse voor een volle lading op basis van 26/- basis Continent met gebrui¬ kelijke opties, doch tot heden wordt geen tonnage aange¬ boden voor latere posities dan November. In ruimte werd 1090 tons per maand geboekt pe,r 15 September/15 Mei naar Antwerpen, Botterdam of Hamburg op basis van 25/-. De oostelijke afdeelingen bleven over het algemeen kalm en de vrachten onveranderd. Van Saigon en Haiphong werd een 5500 tonner bevracht naar de Middellandsche Zee of Continent per September /October tegen 29/6 rijst en een 7000 tonner van Saigon alleen naar de Middellandsche Zee /U.K./Continent per Oct./Nov. tegen 6d. meer. De Donau is kalmer geworden. Naar het Continent is 14/9 betaald, welk cijfer kan worden herhaald. Van ‘de Zwarte Zee ging niets om. De ertsvrachten van de Middellandsche Zee zijn iets beter geworden. Er werd o.m. betaald: Meliilla/Boulogne 61-, La Goulette/Botterdam 5/-, Huelva/Rottend-am 7/-. Voor fosfaat werd betaald van Sfax naar Bordeaux 5/6 en naar Brest of Granville 5/1 %,. De markt van de Golf van Biseaye was kalm doch de vrachten bleven op peil. De uitgaande kolenvrachten van Engeland naar Zuid- Amerika zijn de afgeloopen week ongeveer 1 /- teruggeloopen, die naar de Middellandsche Zee bleven vrijwel onveranderd, terwijl de vrachten naar het Oosten iets beter zijn geworden™ Van Zuid-Wales werd o.m. betaald: Rouaan 3/9, Marseille 8/3, Venetië 9/9, Port Sudan 12/6, Dakar 9/3, Rio 11/, Fray Bentos 14/3 en van de Oostkust: Helsingfors 6/6, Flensburg 6/6, Gibraltar 8/-, Venetië 10’/-, Haiffa 11/- en Rio 11/-. RUNVAART. Week van 19 t/m. 25 Augustus 1928. De aanvoeren van zeezijde namen eenigszins af. Soheeps- ruimte bleef schaarsch, bij matige vraag, tot het laatst der week. De ertsvrachten bedroegen tot incl. 24.8 … 0.60 met % en … 0.70 met % lostijd naar de Buhrhavens; naar Mannheim betaalde men voor ruwe producten maximum … 1.60 a … 1.70 per last. In het laatst der week liep de ertsvracht op tot maximum 85 & 90 et. met % en f 0.95 8, … 1.05 met %, lostijd; naar Mannheim tot 3 ct. per ton en dag met aflevering Ruhrhavens. Het sleeploon werd gemiddeld genoteerd volgens het 32 %-. cents tarief. De waterstand bleef afwisselend een weinig vallend en wassend. Naar den Bovenrijn werd op maximum M. 1.90 en naar de Ruhr havens op M. 2.30 a 2.35 afgeladen. In de Ruhrhavens bleven de vrachten onveranderd. Bij: tamelijke vraag was het aanbod van leege ruimte ruimschoots voldoende. 10 talen! ,Het grootste talenblad van Europafl De Spiegel van Handel en Wandel De beste aanvulling van alle taalstudie ! Hoofdredacteur: Dr. E. E. J. Messing, Walenburgerweg 49, Rotterdam Administratie: Wijnhaven 113,R™dam f 5.Š per jaar proefnummer gratis ZOO JUIST VERSCHENEN:- Supplement op het Leerboek van het Boekhouden door W. B. BROCX Leeraar Ie H.B.S. A. (Ie Gemeentelijke = Handelsschool) te Rotterdam = Speciaal bestemd voor studeerenden voor een particulier Prafytijfa-diploma in het Boekhouden Prijs: Ingenaaid f2.25 Š Gebonden f2.60 Uitwerkingen ter perse. Nijgh & van Ditmar™s Uitgevers-Maatschappij, Rotterdam WERKSPOOR AMSTERDAM ROLLEND SPOORWEGMATERIEEL SCHEEPSSTOOM WERKTUIGEN SCHEEPSDIESELMOTOREN IJS- EN KOELMACHINES SUIKERMACHINERIEËN IJZERCONSTRUCTIES SCHEEPSTURBINES POLDERGEMALEN LOCOMOTIEVEN STOOMKETELS Verschenen: Beknopte Spaansche Spraakkunst Leerboek voor Handelsscholen en Handelscursussen (voorlooper van de Nieuwe Spaansche Spraakkunst) Door J. B. KERPESTEIN Docent aan de Nederlandsche Handelshoogeschool, de Techn. Hoogeschool en de Gemeentelijke Handelsschool Prijs f 2.90 NIJGH & VAN DITMAR™S UITGEVERS-MIJ, ROTTERDAM 29 AUGUSTUS 1928 1SE JAARGANG No. 661 Nederlandsche Handel – Maatschappij Amsterdam Gestort Kapitaal f 80.000.000,Š Statutaire Reserve f 40.000.000,Š AGENTSCHAPPEN TE ROTTERDAM EN ™S-GRAVENHAGE Rente voor Deposito™s: Direct opvorderbaar … 2 % per jaar 6 maanden opzegging . . 4 % per jaar I maand opzegging 3 % — ,, 12 ,, — . . 4% — ,, O J . , , w Voor andere en VASTE termijnen, zoomede voor groote bedragen j maanden opzegging . . j/2 yc — ,, rentevergoeding nader overeen te komen. SAFE-DEPOSIT HOE BELEG IK MIJN GELD 9 DOOR J. GROOTEN Directeur der Levensv. Mij. N.O.G. Leeraar M.O. Boekh. en Wiskunde PRIJS … 2.50 mpi Het boekje munt uit door duidelijkheid, terwijl de vraagstukken waarvoor de belegger zich ge¬ plaatst ziet, op heldere wijze worden uiteen¬ gezet… Het boekje zal voor velen, die ver¬ mogens hebben te beheeren, in verschillende opzichten als voorlichter kunnen strekken. Nieuwe Rotterd. Courant . . . en geeft daarbij blijk van feitenkennis, gezond verstand en vooral van solide beginselen . . . het is aangename lectuur en er zijn heel wat wijze lessen in verwerkt. Flnanc. Weekblad v. d. Fondsenhandel. Het behoeft geen betoog dat een zoo ervaren man, als deze directeur, elk onderdeel in bijzon¬ derheden heeft samengesteld, waaruit hij die aan belegging wenscht te doen, groot voordeel kan trekken. . . Het is een nuttig boek. Dagelljksche Beurscourant. Alom verkrijgbaar bij den Boekhandel en bij Nijgh & Van Ditmar™s Uitg.-Mij., Rotterdam NIJGH & VAN DITMAR™S U1TGEVERS-MIJ ROTTERDAM Wijnhaven 111-113 Tel.7841-™42-™43-™61 Belast zich met het verzorgen van uit¬ gaven en tijdschrif¬ ten op elk gebied Verschenen: Leerboek der Organisatie en Techniek van den Handel voor Handelsscholen DE GOEDEREN HANDEL DOOR J. GROOTEN Leeraar M.O. Wiskunde en Boekhouden Dir. der Levensverz. Mij N.O.G., A™dam en P. BEISHUIZEN Gzn. Leeraar aan de Handelsscholen van de Alg. Winkeliersvereeniging, Amsterdam Ł Deel I f 1.50 Deel II f 1.75 Nijgh & v. Ditmar™s Uitg.-Mij, Rotterdam NIJGH & VAN DITMAR™S BOEK- EN HANDELSDRUKKERIJ, ROTTERDAM

Auteur