7 APRIL 1987
AUTEURSREC FIT VOORBEF!OUDEN.
E
Berl”Chten
ALGEMEEN
WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
22E JAARGANO
VOENSDAG 7 APRIL 1937
No. 1110
COMMiSSIE VAN REDACTIE:
P. Lief tinek; N. J. Polak; J. Tinbergen; P. de Vries en
Ii. Al. Ii. A. Van der Vallc (Redacteur-Secretaris).
Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.
Redactie-adres. Pieter de floochweg 122, Rotterdam.
Aan geteekendc stulcicen: Bijkantoor Ruiyeplaa twsg.
Telefoon Nr. 35000. l’ostrekening 8408.
Advertenties Voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-
na’s f 0,40 per regcl. Plaatsing bij abonnement volgens
tarief. Administratie van abonnementen en advertcntics:
Nijgh d van Ditmar NV., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, _’s-Gravenhage- Postchèque- en giro-rekening
ATo. 145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-St atis-
tisch Maandbcricht f 5,— per jaar. Beide organen samen
f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniön resp. f 18,—,
f
6,— en
f23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut
ontvangen het weekblad en het Meandbericht gratis en
genieten een reductie op de verdere publicaties.
INHOUD.
Bie.
DE BEURSCON.JUNOTUUR door
Dr. 1V. L. Volk ……..
258
De ontwikkeling iii liet bloeiubollatihedrijt dooi’
Dr. A. J.
Verhage ………………………………….
259
Dienstplicht en dienstlietrekking door
Mr. P. Sicins. .
261
De luchtverbinding tussclieii Nederlandscit-Ind ië en
de lPliilippijnen door
Mr. L. EI. ,Slol.eniaker ……..
263
Tweede onderzoek naar (le levensonistancliglieden van
ondersteunde gezinnen te ‘s-Gravenhage door
J.
Rensen
………………………………….
264
BIJ1TENLANDSOHE MEDEWERKING:
,,Snellieid” als tactor in cle Aiistralisclie wolvaa
t
door
Dr. R. Brancles de Roos ………………
266
AANTEEKENINGEN:
Het industrieel herstel van Japan cii de sociale
gevolgen………………………………267
Het reederijbedrijf in Nederland …………….268
Wijziging van cle ijzernoteeringen …………….269
De zichtbare suikei’voorraden in de wereld ……269
ONTVANGENBOEKEN…………………………..269
MAANDOIJFERS:
Indexcijfers van Nederlandsclie aandeelen ……..270
Eniissies in Februari 1937 ………………….271
Statistieken:
Groothandelsprijzen ————————————-
274-275
Oeldkoersen-Wisselkoersen-Bankstalen ————
272, 273, 276
GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.
I)e gelckia riet is zon mogelijk im
,
iets ru nier gewoicleti
Voor calI, l)i’o1ongitie cii clrieiiiaa.iiclsclisi’oiito ‘ai’en de
tarieveil onver:ujcleicl, oiiicla,t deze recls op het ,,ijzereu
lliiiiini(Irii” stonden.
1
00r het la.iiger loopoiicle papier liii-hen den jaarstacniijii echter i’as er ria cle •toewijzi ng van
dcii
.Ageiit van cIe.Sohatkist op cle oiiclerha.iidsohe uitgifte
voor tekening vaii het i6gaiisatiefoiicts vraag, waardoor
cle noteeritig terugliep tot beiiecleii het toli teeds zoo
1 age PC ii ,
‘.i ii ie P cl e .toe’ ij z 1
1
g
‘II
ad
Ii
1 cats gevo ii dcii .1 1 et
zevenhiiaa.iidsl)al)ie
1
a Iclus ge’ raagcl op pOt., het
iC.lItnia.tiidsp:ipiei’
Op
7/1
pet., beide i.ioteeriti.geii clits
beneden clie vciii toewijziiig. lEFot laugei’e pader blijft oii-
geveer op dezelfde koersen verhaiidelcl .. De kwartaalsultinio
is iia.tiiu ‘lijk hij cle heet’sohende geldi’uirnte volkoiiieii na.ii
cle geld markt voorbijgeg’aa.ii.
Op cle wissel iiiarkt is cle Cli lcleii veer itieer gevraagd
da n vooi’hoe.ii .. l)e I)ol lar daalde •veer tot het niveau vaii
1
•821S,
waarop ‘lict Egal iscutiefou’cls nog steeds zijn aan-
koopkoers handhaaft, en ht fonds kocht iveer Dollars in.
Iii
OnS
vorig overzicht eonc-ludeei’den wij reods, dat waar-
sciJijnlijk de loopencle posten van cle letali ugsbalans
0
1
)
dit nioiiient ccli ovei’sehot tooneii, zooclat alleen hij ccii
klei ii saldo kapi taalexpo it vraag cii aanbod van dcii ( u 1-
den iii evenwicht zijnDe hein’ssitcuvtic in Amerika was
in de . laatste week dusdanig, dat van een omvangrijke
vraag naar Ainerikaaitsehe ‘shares geen sl.r5ke was, het-
geen dus resulteerde iii een stijging van den Guiclenkoers tôt
het peil, vaarO) inc ii de notee r i lig van clan Dol 1 ar va.stli ou cl t.
Niet alleen
01)
cle contante markt was de Gulden vast
ook u it de termijn koersen blijkt neer en meer de overwe-
gende. vraag
11,1411′
onze valuta. ‘oor alle termijnen is er
aanbod van Ponclen en lollars, zelfs voor zeer lange te i
–
iiiijnen. itet is niet onmogelijk, dat cle reva.lo risatiege rudi –
teii uit Zweden, gevoegd hij cle algenieei:ie stijgi lig van prijs-
en loonnivonux elders, thier en daar de vrees doen ont-
staan, dat ook voor den Gulden de ka,ns niet uitgesloten
is dat cle clepi’ceiat.ie tenslotte gei’i.n.ger zal worden cliii
ht huidige ‘percentage van rond 19%. 011 het oogeni lik iiioet iii elk geval liet fonds steeds stijging van den Gul-
{lenkoers tegenhouden. Wanneer uien inderdaad eens het
aanvaiilcelijke plan, oni den Gulcleti zijn eigen eveuwiohts-
p vii t •te laten zoeken, ii og iii p ratijk zou mille ii bie ngc n
dan zou een daling van liet •dlcpreeiatielereeii’tage alles-
zins denkbaar zijn, ook al zou men dan geenszins kunnen
zeggon, dat daarna een .,natunrlijk evenwioht” zou zijn
hei’ei.k.t..Eioe dit zij, een feit is, dat zij die op langen ter-
nnjn in vreemde ‘valuta verkoopeii – vooral cultuur-
niaatschaijipijeti – er cle voorken r aan ‘geven ht risico af
te ‘dekken. En het is niet steeds even gemakkelijk clan r-
vooi- tegeu.pai-‘tijen •te vinden . Panden 01) een jaar doen (in-
gc’veer 5 ets. disagio.
Op de beleggingsniark’t was de steiiiining voor otide
schuld iets beter, hoewel over het algemeen van ccii ver-
betering van cle tendens nog i,ie.t gesproken kan worden.
De belegger ve r’trou wt
Ii
t toekonistige i’enteve rloo
l
nog
niet; de langloopancle 3% pOt. leeni ngcn scjhun’t men nog.
lii’ Engeland ‘geeft liet koersverloop
01)
de obligatiemnarkt
in den laatsten tijd geen steun meer aan de verwaohhi ugen
inil stijging ‘van den rentevoet. .1 ii A.iiiei’flca daarentegen
houdt Jit aanbod van staatsfondsen aan, en blijft de stem-
ining flauw. Daar is ehter de rente nog steeds belang
–
rijk lager dan hier, terwijl ook ‘niet vei’ge.ten moet wor-den, dat daar de kapitaalmai’kt wordt beïnvloed door cle
ve r’houcl ingen
01)
dc ‘geldmna.rk-t.
258
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 April 1937
DE BEURSCONJUNCTUUR.
Wanneer men cle koersen van eenige leidende Arne-
rikaansche fondsen gedurende de laatste maanden
1)
grafisch representeert, dan krijgt men een beeld, dat nogal bedenkelijk herinnert aan een serie drooglijn-
tjes in een arbeiderstuin. Het is bekend, dat een
dergelijke situatie zecr weinig voorkomt, en daarom is het op zulke momenten van stilstand van de beurs
vrijwel altijd de moeite waard, de situatie eens wat
nader onder de oogen te zien.
Ook onze Nederlandsche fondsen – al mag men
de Nederlandsche heursconjunctuur nooit geheel ge-
iijkstellen met de Amerikaansche, zulks ondanks het
groote bezit aan Amerikaansche effecten – geven
geen al te bedrijvig beeld te zien en ook hier is stag-
natie de eerste en blijvende indruk, die de grafie-
ken geven.
Zeer kleine rustpauzen zijn een gewoon verschijn-
sel
01)
de beurs, doch een stagnatie van maanden
heeft altijd een beteekenis. 1-let is stellig onjuist,
altijd te meenen, dat zulk een stagnatie per se een
ongunstig teeken is; zij kan onzekerheid aanduiden,
en wordt dan gewoonlijk daardoor gekarakteriseerd,
dat de stemming de ééne dag wat gunstiger, de
andere wat minder gunstig is, terwijl in doorsnee de
lijn min of meer horizontaal blijft. Het kan ook een adempauze zijn, waarbij men feitelijk van meening
is, dat een voorafgaande hausse wat te snel geweest
is, doch men het niet noodig vindt, een druk op de
markt uit te oefenen, omdat men denkt, dat de stij-
gencie welvaart wel spoedig de tot stand gekomen
koersen zal rechtvaardigen.
Feitelijk behoorde het altijd zoo te zijn; want in
een maatschappij, waarin de winsten gestabiliseerd
zijn, zullen de koersen der aandeelen althans in door-
snee niet veel kunnen varieeren. En de vraag dringt
zich dan ook in onzen verlichten tijd onmiddellijk
op, of er misschien geen geheime of althans niet
voor elkeen zichtbare krachten aan het werk zijn,
om een stabiliseerenden invloed uit te oefenen. Ik zal trachten, deze dingen te onderzoeken, waar-
bij overigen…al dadeljk geconstateerd moet worden,
dat op het oogenhlik, dat dit artikel geschreven
wordt, een definitief oordeel nog niet uit te spreken
valt. De beurs heeft eenige dagen lang een dalende
tendens gehad, met name voor sommige leidende
fondsen, doch met zekerheid is nog niets te zeggen.
De stagnatie is begonnen na de manifestatie van
eenige origunstige factoren op de goederenmarkten
en de arbeidsmarkt. Op de goederenmarkten betrof
het stellig een correctie van opgeblazen prijzen, wel-
ke echter geen grooten omvang heeft kunnen aan-
nemen.
De domineerende factor is thans wel de toestand
van de arbeidsmarkt. Er is in Amerika een kleine,
verkapte revolutie gaande, die, wonder boven wonder,
bloedloos schijnt te verloopen, en die een redeljken
achtergrond heeft. Bij de N.R.A. is den arbeiders
vrijheid van associatie beloofd en erkenning van de
vakvereenigingen en hun afgevaardigden, zulks ter-
wijl vroeger het lidmaatschap der vakvereenigiug
dikwijls op een verschrikkelijke wijze gestraft werd
en menig Europeaan zich erover verwonderde, dat
het vooruitstrevcnde Amerika in dit opzicht zoover
achter was. Roosevelt heeft aan dezen toestand een
einde willen maken en, ondanks alles wat men heeft
gedaan om liet publiek omtren.t Roosevelt’s bedoe-
lingen te misleiden, staat wel vast, dat hij den ar-beiders in dit opzicht rechtzekerheid heeft willen
geven.
Hoe het zij, cle arbeiders hebben spoedig ontdekt,
dat hun goed vertrouwen.
0])
een schandelijke wijze
heschaamd wcrd, en dat hun steeds met de ééne
hand ontnomen werd, wat hun met de andere was
verzekerd; zij gaan op deze plagerijtjes niet meer in
en weten zich krachtens een veranderde conjunctuur
Vanaf Pili. Ii. F’bruari.
sterk genoeg, om hun recht te krijgen. Lewis is zoo
verstandig geweest, te wachten, totdat een hoogcon-
junctuur het mislukken van een staking vrijwel on-
mogelijk maakte; hij werkt strategisch en neemt ves-
ting na vesting, en verovert langzaam maar zeker,
wat een onder den invloed der groote kapitalisten
staande rechterlijke macht den arbeiders onthouden
had: welvaart en zekerheid.
Dit moge nu voor het oogenhlik voor den hezitter
van Amerikaantjes geen prettige gang van zaken zijn,
het kan niet ontkend worden, dat een matige loons-
verhooging het beste middel is, om een te snelle ont-
wikkeling van de conjunctuur te remmen, een veel
beter en veel minder gevaarlijk middel dan de defla-tie, welke voor dit doel zoo vaak wordt aangeprezen.
Wanneer Lewis doorgaat, met het geleidelijk door-
zetten van matige loonsverhoogingen en men steeds
zal weten, wat men aan hem heeft, dan kan het resul-
taat van dezen strijd uiteindelijk zegenrijk zijn, ook
voor cle beleggers. Een blijvende conjunctuurstahili-seering Ican men op deze wijze nog niet verwachten,
zulks omdat een algeheele stahiliseering der conjunc-
tuur veel meer omvat dan loonregeling alleen.
Het eenige nadeelige effect, dat deze stakingen
hebben, is de atmosfeer van onzekerheid, die zij
scheppen. Daarom was het beter, dat de loonsver-hoogingen er zonder staking konden komen, doch nogmaals, men staalct in Amerika thans niet in de
eerste plaats om het loon, maar om het recht en de vrijheid, die men het volk beloofd heeft en die het zich niet meer laat ontnemen. Daarvoor vecht het;
tot welken prijs dan ook.
Erger is, dat Amerika niet schijnt te weten, wat
het met zijn geldpolitiek zal doen; een dreigement
met geldschaarschte werkt verlammend op de beurs
en ook op het handeisleven. Nu blijkt men zoowel
deflatie- als infiatiegevaar te vreezen en het is dui-
delijic, dat men heide moet vermijden. Deflatie betee-
kent
OP
den duur crisis, en stabilisatie van het prijs-niveau moet men als een. minimum der geldpolitiek
opvatten (caeteris parihus), en zoo men een te sterke
prijsstijging wil tegengehouden, moet men nog niet
cle fout begaan, dit eerst openlijk te gaan verkondi-
gen, althans zonder de verzekering te geven, dat het
hij stabilisatie blijft. Doch bovendien kan men de
grondstofprijzen nooit stahiliseeren, doch alleen het
algemeen prjsnlveau der consumptiegoederen. Pro-
beert mei nu de prijsstijging op de goederenmark-
tea te remmen via den geldomloop, dan is er veel
kans, dat mei de consumentenmarict beschadigt en
dan bereikt men het tegenovergestelde van wat men
wilde bereiken.
Daarbij komt nog dat èn de stakingen èn de over-stroomingen (zooals ik in de N.R.C. van 5 Februari
1.1. heb voorspeld) al een minder gunstigen invloed
op de geldcirculatie uitgeoefend hebben, zoodat iedere clefiatiepoging thans vericeerci zou werken.
Onder deze omstandigheden behoeft men voor in-
flatie geen al te overdreven vrees te koesteren, en,
wanneer ons dan ook meegedeeld wordt, dat de re-
geering der Vereenigde Staten de koers harer obli-
gaties door inkoop steunt, dan is dat op zichzelf on-
der deze omstandigheden heelemaal niet erg. Erger
is natuurlijk, dt door de inflatiegeruchten die koer-sen geleden hebben, want dat schept een nadeelige
factor van psychologische n aard.
Hier te lande heeft men veel invloed toegekend
aan het feit, dat de Franschen, krachtens toenemend
vertrouwen in hun eigen papieren, hun vreemde
fondsen gingen spuien. Natuurlijk heeft dat op cle
effectenbeurzen een nadeeligen invloed uitgeoefend,
doch men overschatte deze factor niet. Immers, be-
trof het hier slechts een omruiling van stukken,
dan had de Frausche beurs in de afgeloopen welcen
bijzonde.r goed moeten zij ii.
De bovenverrnelde factoren zijn stellig belangrijker
geweest, terwijl bovendien. cle conjunctuur wel in
ste:rke miiate was gaan steunen op de bewapeningroes.
7 April 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
259
Vele effectenbezitters maakten dan ook practisch oor-
logswi.ust en waren daardoor bijzonder kwetsbaar
voor het ,,vredesgevaar”. Het is wel jammer voor
hen, dat juist nu nogal veel over economische ver-
dragen gesproken wordt.
Tenslotte is er nog een factor, die niemand opge-
merkt heeft; bij een stijgende beurs ontgaat den
waarnemer vaak het feit, dat de speciale conjunc-
turen van de verschillende fondsen wel zeer verschil-
lend kunnen uitvallen. 1-loe grooter nu het aantal zwakke fondsen, des te sterker wordt de druk van
de in iedere hoogconjunctuur groeiende baisse op. de
sterkere fondsen, een verschijnsel, dat ik in mijn
werk over conjunctuurdiagnose nader uiteengezet heb.
En nu vergeet men wel eens, dat dezelfde deva-
luatie, die ons en eenige andere Europeesche landen
in het veld der in doorsnee stijgende conjunctuur
gebracht heeft, tenslotte een schadepost voor andere
landen is geweest, die ons overigens vroeger het-
zelfde hebben geleverd en nu in den meest letter-
lijken zin van het woord met dezelfde munt terugbe-
taald worden.
Voegt men hier nog aan toe, dat de hausse hier
na de devaluatie wel heel hard van stapel is geloo-
pen en dat van vele maatschappijen nog niet bekend
is, wat zij eigenlijk waard zijn, dan vergeve men de
beurs, dat zij het kleine terreinverlies wat zwaar op-
neemt. Te gronde gaan de beleggers nog niet; er is
tot nu toe geen enkele index van een serieuze depres-
sie en als onzekerheid, gelcicontractie en ,,te onstui-
mige vrede” vermeden kunnen worden, dan is het heusch niet zoo erg, dat de beurs eens een toontje
lager moet zingen. De arbeiders hebben dat zoolang
moeten doen; zij waren de bastoon al vrij dicht ge-
naderd en zagen de w’insten stijgen, terwijl van hen
nog steeds genomen werd. Men neme hun niet kwa-
lijk, dat zij thans monpolie tegenover monopolie stel-
len, en liever dwingen dan dat zij gedwongen worden.
En, indien zij niet tever gaan en geduld hebben, is
het niet ondenkbaar, dat zich op deze wijze een betere
verdeeling, een betere conjunctuur en voor alles een
gevoel van recht en vrijheid ontwikkelt, van de soort,
die oudere
–
Amerikanen zich nog van vroeger her-
iuneren’). Dr. W. L.
VAIK.
‘) Het is -intussohen te hopen, dat het Amerikaansehe
voorbeeld hier niet iterstond nagevoigd w’ordt; wij zijn
hier nog sleohts kort in de herste1pase en de succeskans
van stakingen zou hier
ir
–
it
nog gering zijn. Bovendien is
ht te hopen, dat, w’arineer een volgende phase van de
hausse tot loonsverhoogingen aanleiding geeft, deze er in
ons land zonder stakingen zullen komen!
DE ONTWIKKELING IN HET BLOEMBOLLENBEDRIJF.
T
anneer
men er zich toe zet om een en ander mede
te deelen over den gang van zaken in het bloembol-
lenbedrijf, dan is het in de eerste plaats geboden, de
uitvoercijfers te bezien. Want de producten van het
bloembollenbedrijf vinden voor – naar schatting – meer dan 90 pOt. een afzet in het buitenland, wat
aantoont, dat deze uitvoercijfers een belangrijk ge-geven zijn voor de beoordeeling van de positie van
dezen bedrijfstak. Wij doen hieronder volgen de cijfers sinds 1930, het jaar, waarin wat de geids-
waarde van den export betreft, het hoogtepunt be-
reikt is.
Uitvoer bloembollen.
X 100&kg
x
1000 Gulden
1930
…………….45.566
46.419
1931
…………….45.975
29.161
1932
…………….47.438
–
19.172
1933
…………….42.446
19.373
1934
…………….44.749
22.257
1935
…………….44.120
21.642
1936
…………….43.714
23.131
Men ziet na 1930 een geweldige daling in de waarde
van het product, welke in 1933 deed grijpen naar de
veelomstreden maatregelen tot beperking van de pro-
ductie en tot regeling van de prijzen. Het is een niet
te weerspreken feit, dat sindsdien de waarde van den
export weer iets omhoog gebracht is, ook al is de
uitvoer kwantitatief gedaald vergeleken hij het jaar
1932, waarin het dieptepunt bereikt werd. Men moet
hij de heoordeeling hiervan trouwens in aanmerking
nemen, dat de uitvoer naar Duitschiand en Denemar-
ken op grond van de bekende moeilijkheden zeer is
verminderd wat wel hieruit blijkt, dat Duitschlarrd
in 1931 nog 6.513.618 kg en Denemarken 2.392.453 kg
afnam, welke cijfers in 1936 bedroegen resp. 3.480.794
kg en 471.602 kg. Het is niet mogelijk, de uitvoer-
cijfers binnen dit bestek nauwkeurig te analyseeren, maar wanneer men bovendien nog in het oog houdt,
dat in de laatste vijf jaren in verscheidene landen
nieuwe moeilijkheden zijn opgekomen, dan moet het
op grond van bovenstaande gegevens wel duidelijk
zijn, dat de export naar die afzetgebieden, waarheen
de export kon worden uitgebreid, ook inderdaad is
toegenomen. De kleine schommelingen in de ge-
wichtscijfers der laatste jaren vinden ten deele hun
verklaring in toevallige omstandigheden. In 1936
was bijv. het gewas minder goed dan in de 3 daaraan
voorafgaande jaren, waardoor het gewicht der bollen
iets lichter was. Zonder twijfel is in 1936 dan ook
minstens een gelijk aantal bollen verzonden als
in 1935.
Sinds 1933 heeft deze export plaats gevonden
onder de boven reeds gememoreerde maatregelen, ge-
troffen op den grondslag van de Landbouwcrisiswet,
welke maatregelen in het bedrijf zelf tot groote mee-
ningsverschillen hebben geleid. Het is niet het juiste
tijdstip om het voor en tegen dezer maatregelen tegen
elkaar af te wegen; wanneer straks nieuwe beslissin-
gen noodig zijn in verband -met de voortzetting daar-
van, is dit probleetn meer actueel. Maar voor ons doel
is het wel nuttig eraan te herinneren, dat op de in
Juni 1936 gehouden algemeene vergadering der Alg.
Vereeniging voor Bloembollencultuur een meerder-
heidsbesluit werd genomen om aan te dringen op
handhaving der teelthepe.rking, maar op afschaffing
der binnen- en buitenlandsche minimumprijzen. Dit
is niet zoozeer nuttig, omdat de Regeering dit advies
niet heeft opgevolgd, dan wel om de argumenten, die tot dit advies hebben geleid.
Deze waren in hoofdzaak, dat door het stelsel der
mininaumprijzen de teelt in het buitenland in de
kaart wordt gespeeld, dat het prijzenstelsel tot ont-
duikingen leidt en dat hier te lande bevorderd wordt,
of althans toch in stand gehouden, een teelt van
variëteiten – en dit geldt speciaal voor tulpen -,
die moeilijk verkoopbaar zijn in het buitenland, al-
thans in de hoeveelheden, waarin zij worden voort-
gebracht.
De eerste twee argumenten kunnen wij te dezer
plaatse laten rusten; het derde en zeker niet onbe-
langrijkste is echter ook voor cle ontwikkeling van
den export en de te dien aanzien te volgen politiek
van groote beteekenis, waarom het noodig is, daarop
even dieper in te gaan.
Vaak is dit argument tegen het huidige prijzen-
stelsel misverstaan. Men heeft vaak gedacht dat be-
doeld werd het met opzet telen van snelgroeiende
variëteiten, waarvoor niet of onvoldoende afzet kon worden gevonden en die dus geteeld worden met de
bedoeling ze ter vernietiging te doen opkoopen. Want
de overschotten, die niet tegen de minimumprijzen
kunnen worden verkocht, worden door het Bloembol-
len Surplusfonds opgekocht en tot veevoeder verma-
len, wat gefinancierd wordt door een heffing op den
export, die van de kweekers wordt terug verkregen
door een korting op de nota’s. In enkele gevallen zal
dit met opzet telen voor verkoop als surplus het ge-
val zijn, maar kwantitatief bezien is dat niet zoo
belangrijk.
Het gaat hier echter in hoofdzaak om de overal waar
te nemen gevallen, dat men variëteiten blijft telen, die
tegen de geldende mini mumprijzen
in onvoldoende
260
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 ApriL1937
mate verkocht kunnen worden. Dit heeft niet alleen tot oorzaak, dat het stelsel der uniforme minimum-
prijzen onvoldoende drang geeft tot verbetering van
het sortiment, en dat vele – vooral kleine – kwee-
kers over onvoldoende middelen beschikken om tot
aankoop van betere variëteiten over te gaan. De
hoofdoorzaak is dat de minimumprijzen voor vele
(lezer meest snelgroeiende en vaak voor den handel
nog onmisbare variëteiten te hoog zijn. Zonder twij-
fel is voor de meeste variëteiten, die in belangrijke
mate in het surplus terecht komen, een grooteren afzet te vinden, maar de buitenlandsche afnemers wenschen
tegen deze hooge prijzen een sortiment te koopen,
waarin ook zeldzamer – en daardoor duurdere
variëteiten zijn opgenomen. Zou men de prijzen voor
de variëteiten, waarvan de kostprijs lager is in ver-
band met de groeiwijze en het vooral telen in ge-
bieden, waar ook per oppervlakte-eenheid de produc-
tiekosten lager zijn dan in de eigenlijke bollenstreek,
verlagen, dan zou een groot deel dezer variëteiten
weer in veel grooter hoeveelheid aan den man kun-
nen worden gebracht. Nu is het zoo, dat de telers
van betere variëteiten aan de financiering van den
opkoop van meer gewone soorten moeten bijdragen,
terwijl hij lagere prijzen – die voor bepaalde streken
in Nederland zelfs nog niet verliesgevend zouden
zijn – cle export zou kunnen worden uitgebreid,
waardoor de overschotten zouden kunnen worden ver-
kleind. Ook al is het inderdaad niet z66, dat men
in het bioemhoilenhedrijf maar in de oude sleur blijft
doorgaan, wat wei bewezen wordt niet alleen door de
groote belangstelling voor vaktentoonstellingen, maar
ook door het feit, dat dit jaar veel vroege tulpen –
waarvan de overschotten zeer groot waren – ver-
vangen zijn door langstelige tulpen, toch zal men er
steeds rekening mee moeten houden, dat (lc prijs
van de soorten, clie in massale hoeveelheden kunnen
worden afgezet, niet te hoog wordt gesteld.
De positie van het bloemhollenhedrijf is ongetwij-
feld versterkt door de depreciatie van den Gulden.
Toen de Nederlandsche Regeering het gouduitvoer-
verbod instelde, was de export reeds voor het groot-ste deel achter den rug. Die exporteurs, die hun vor-
deringen – cle betaling pleegt eerst te volgen in het
voorjaar of iets inter – nog niet in. Guldens hacldeii
omgezet, maakten een koerswinst, maar voor de
k.eekers had dit geen ander voordeel, clan dat de
hetaaikracht van die exporteurs was vergroot. E.r
werden zelfs directe nadeelen gevreesd, omdat cle z.g.
,,na-orders” nu tegen lagere prijzen konden worden
uitgevoerd, waardoor het overgroote deel der afne-
mers, die de hollen als grondstof voor hun trekkers-
bedrijf reeds gekocht had, zich onhillijk behandeld
zou voelen. Een dergelijke handelwijze zou door hen
als ,,dumping” worden aangemerkt en zou onaange-
name consequent.ies kunnen meebrengen. Dit is voor-
komen, doordat de minimum export-prijzen in Gul-
dens direct verhoogd zijn overeenkomstig het depre-
ciatie-percentage van den Gulden, terwijl het ver-
schil met de voordien geldende minimumprijzen als
,,prijsverschilheffing” door de exporteurs in het
Bloembollen Surplusfonds moest worden gestort om
te voorkomen, dat zij door dezen extra-winst toch be-
neden de rninirnumprijzen zouden offreeren ter uit-
breiding hunner relaties.
Nadat deze maatregel was gctroffen, moest men
zich beraden over de verder te volgen politiek. Er
bestonden twee uiterste mogelijkheden, nl.
a.
gelijk
houden van den prijs in Guldens, dus verlaging van
den prijs in de meeste hu iteniandsche valuta; 5. ver-
hooging van den prijs in Guldens, zoodanig, dat de
prijs in de niet tegelijk gedeprecieerde valuta gelijk
zou blijven.
Men heeft na uitvoerige heraadslagmng besloten
aan de Regeering te adviseeren de onder 5. genoemde
politiek te volgen.
De twee voornaamste redenen hiervoor warent wel,
dat door vele exporteurs gemeend werd, dat een
prijsverlaging geen overeenkomstige – afzetvermeer-
clering zou meebrengen, en dat gevreesd werd, datbij
prijsverlaging bepaalde landen maatregelen zoudeff
treffen om overvoering van de markt aldaar te voor-
komen, welke maatregelen zelfs de bestaande ëxport-
mogelijkheden wel eens in het gedrang konden:
brengen.
iliertegenover kan ook een andere meening ge-
steld worden. Dat prijsverlaging, gesteund door pro-
paganda voor het gebruik, bij een artikel als bloem:.
hollen met een elastische vraag na verloop van’eeni-
gen tijd niet tot afzetvermeerdering zou leiden, is:
een stelling, die wij niet kunnen aanvaarden. En
juist in de gegeven omstandigheden, nu het 6ver-
schot in het vorige jaar van vroege tulpen op 25 pOt.
kan worden geschat, van late tulpen op oûgeveer
10 pOt., van hyacinthen op 15
iL
18 pOt. en van
narcissen op ongeveer 12 pOt. – de juiste gegevens
zijn nog niet bekend -, is het zoeken naar afzet-
vermeerdering geboden.
De heteelde oppervlakte is sinds 1932 aanzienlijk verminderd, maar de productie is niet dienovereen-
komstig ingekrompen, omdat de bij die beperking
passende en in de laatste vijf jaar trouwens sterk verbeterde cultuurtechniek een veel grootere op-
brengst per oppervlakte-eenheid geeft. Een nieuwe
beperking zou de positie van het Nederlandsche
bioembollenbedrijf als geheel, en de toestand van cle
kleine bedrijven – zelfs al zou deze beperking pro-
gressief zijn – in het bijzonder, niet ten goede komen,
waarom er slechts één goede oplossing is: afzetver-
mneerdering. Want wanneer men niet tot afzetver-
meerdering kan komen, zal een nieuwe beperking op
den duur onvermijdelijk worden.
Dat deze door prijsverlaging niet zou worden ver-
krege.n – het zij nog eens herhaald – is voor ons
niet aannemelijk. Bovendien gaat men nu de prijzen
zelf s nog verhoogen voor die landen, die hun valuta
tegelijk met Nederland hebben gedeprecieerd!
liet tweede voor deze prijsverhoogiug gehezigde
argument is voor ons van grooter waarde. liet is
niet ondenkbaar, dat bepaalde landen maatregelen
zouden treffen hij een overvoerimig van de markt
aldaar; ieder insider, die dit vraagstuk objectief
bekijkt, zal met die mogelijkheid rekening houden.
Toch is het zeer onwaarschijnlijk, dat hij een
matige
prijsverlaging dergelijke maatregelen zouden worden
getroffen, terwijl toch ook een dergelijke matige
prijsverlaging onzen afzet ten goede zou komen juist
voor die variëteiten, waarvan nu groote overschot-
ten bestaan om de hierboven uiteengezette redenen,
en die in grooto hoeveelheden plegen te worden af-
gezet. Deze variëteiten worden in hoofdzaak geleverd
als grondstof voor het buitenlandsche trekkershe-
drijf; een grootere verkoop zou daarin meer werk-
gelegenheid scheppen, terwijl prijsverlaging yan deze
grondstof leidt tot prijsverlaging – en grootéren
verkoop – van de bloemen van de gewone handels-
soorten. Niet in te zien is, waarom bij een matige
prijsverlaging afwerende hande1spolitieke maatrege-
len te duchten zijn, die men wel hij een drastiche
prijsverlaging zou moeten vreezen, omdat dan de
actie der buitenlandsche kweekers en van cle kwee-kers van andere bloemen niet meer geneutrtliseerc1
zou worden door een tegenactie van de afnemers van
ons product als grondstof; de laatsten zouden da
bovendien vreezen, dat nieuwe trekkersbedrjven zou-
den ontstaan. Terwijl bovendien verlaging, van- den:
minimumprjs ertoe zou kunnen meewerken, dat niet
meer alle variëteiten – dus ook die, waarvan de
waarde hooger is – ,,door elkaar” in het buitenland
voor den minimumprijs worden verkocht. Eew euvel;
dat op dit oogenblik sterk gevoeld wordt.
Nadat de organisaties in beginsel besloten hadden
de minimumprijzen te verhoogen overeenkomstig het
depreciatiepercentage van den -Gulden, – moest men
7 April 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
261
zich nog beraden over de preciese hoogte van de prij-
zen. In de weken, die verliepen tusschen deze min
of meer principieele uitspraak en de beraadsiaging
over de definitieve vaststelling dezer prijzen is cle
redeueering van hen, die niet alle heil zagen in zoo
groot mogelijke prjsverhooging blijkbaar toch beter doorgedrongen. Want de prijzen van vroege tulpen,
waarvan een groot surplus bestaat, werden minder
verhoogd dan die van late, langstelige, terwijl de
prijzen van hyacinthen ook ongelijk werden verhoogd.
De
prijzen
zijn nl. vastgesteld voor verschillende bol-
grootte, en de prijzen der kleinere hyacinthenhollen
– waarvan een grooter overschot was werden
minder verhoogd. Dat de prijzen der narcissen. zoo-
veel mogelijk werden verhoogd, wordt door ieder toe-
gejuicht, omdat de narcissencultuur, in belangrijke
mate ook door kleine kweekers beoefend, reeds jaren
verliesgevend is, terwijl bij
prijsverlaging
t.a.v. dit
artikel ook eerder af werende maatregelen te duchten
zijn van Engeland, verreweg het belangrijkste afzet-
gebied voor dit artikel, waar men ook belangrijke
narcissencultures aantreft.
Er zal altijd meeningsverschil blijven bestaan
over de vraag, of men de prijzen in buitenlandsch
geld niet nog meer had moeten verlagen; voor ons
is belangrijk, dat men nu allerwege een practisch
blijk heeft gegeven van het inzicht, dat een zoo groot
mogelijke prijsverhooging nog niet altijd het grootst
mogelijke voordeel beteekent.
iloewel de depreciatie van de.n Gulden practisch
weinig directe voordeelen gaf, is het gevolg ervan,
dat de toestand in het hioemhollenbedrijf nu heel
wat optimistischer wordt ingezien; en niet zonder reden. Door de prjsverhooging zal de waarde van
den bloembollenexport dit jaar aanzienlijk stijgen,
zullen dus de inkomsten van het hioemhollenhecirijf
grooter worden.
Dit heeft – ondanks de nog bestaande export-
moeilijkheden en de druk der door de hedrijfsheoefe-
naren zelf te financieren opkoop van het surplus –
een veel optimistischer stemming veroorzaakt, die
een oogenblik dreigde te worden overdreven. Maar
dat is gelukkig voorbij, wellicht onder den indruk
van het feit, dat nu weer gebleken is, dat de uitvoer
van narcissen naar Amerika dit jaar nog niet zoo
gemakkelijk zal kunnen geschieden als nog in den
aanvang van het jaar gehoopt werd. De handel leeft
van stemmingen!
Ook al zal het gewichtscijfer helaas waarschijnlijk
weinig stijgen., w’at wij vooral daarom betreuren,
omdat iedere bol, die hier door cle koeien wordt ge-
consumeerd, een propaganda voor toekomstig gebruik
kan zijn, toch heeft de depreciatie van den Gulden
een opluchting gegeven. Zelfs al zou de waarde van
den export er niet verder door stijgen, zouden wij
onder de gegeven omstandigheden een verhooging
van het gewichtscijfer nog een belang achten, vooral
met het oog op de ontwikkeling van den export. Wij
hopen, dat dit bij de in de toekomst te volgen prijs-
politiek niet uit het oog zal worden verloren, al zijn
wij er meer dan wie ook van overtuigd, dat ten dezen
aanzien ook andere factoren een rol van beteekenis
spelen.
Dr. A J.
‘ERRAOE.
DIENSTPLICHT EN DIENSTBETREKKINC.
Aan het Nederlandsche Staatsburgerschap zijn
rechten, doch ook plichten verbonden. Het schijnt
een menschelijke eigenschap, dat men zich meer
rekenschap geeft van de verplichtingen, welke den
burger worden opgelegd, dan dat men zich de rech-
ten, die het burgerschap met zich medebrengt, be-
wust is. Men vergelijke slechts den helastingplicht
met het kiesrecht om te begrijpen, dat wel niet velen
de waarheid van deze menschelijke eigenschap in
twijfel zullen trekken.
Intusschen heeft de Staat er naar te streven, dat
niet alleen de rechten, doch ook de verplichtingen
van de burgers zooveel mogelijk gelijkelijk worden
verdeeld. Geschiedt dit niet, dan ontstaat bevoorrech-
ting en ongelijke verdeeling van lasten, waarvan de
nadeelige gevolgen op dan duur niet zullen uitblijven.
Er zijn echter verplichtingen, waarbij het welhaast
onmogelijk is, de gewenschte gelijkheid toe te passen.
Zoo wordt de dienstplicht uitsluitend aan het man-
nelijk deel der bevolking opgelegd, en, tenzij meer
,,moderne” opvattingen hier te lande zouden baan-
breken, voelt vrijwel niemand ongelijke verdeeling
van lasten op dit stuk, doordat het vrouwelijk deel
onzer bevolking van den dienstplicht is vrijgesteld.
Anders ligt de zaak ten aanzien van de verdeeling van lasten met betrekking tot de landsverdediging
tussehen de n1anneijke Nederlanders onderling. Van
de jaarlijksche lichting, bestaande uit ongeveer 70.000
jongelingen, vallen eerst af degenen, die physiek niet
in staat worde.n geacht den militairen dienstplicht
te vervullen. Dit zijn er ongeveer 15.000. Van de
overgebleven 55.000 worden slechts 19.500 jongelin-
gen voor den dienstplicht aangewezen. Verreweg het
grootste deel der mannelijke bevolking is derhalve,
tenzij zich bijzondere omstandigheden zouden voor-
doen, vrijgesteld van den militairen dienstplicht.
Onnoodig te zeggen, dat hier een zeer vergaand ver-
schil ontstaat in het opleggen van lasten door de
overheid tnsschen den eenen en den andern taaLs-
burger. De zeer kleine minderheid van cie mannelijke
Nederlanders zal tijd en inkomsten moeten opofferen
voor de nationale veiligheid; van het grootste ge-
deelte worden deze offers niet gevraagd!
Men heeft zich meermalen afgevraagd, of het bil-
lijk moet worden, geacht, dat deze ongelijkheid blijft
bestaan en of middelen zouden zijn te vindemi om
tegenover deze bijzondere opofferingen ook bijzon-
dere rechten toe te kennen. En dan wordt hierbij ge-
dacht aan het instellen van een weerbelasting, of
aan de invoering van algemeenen dienstplicht. Wij
gaan op de mogelijkheid en wenscheljkheid van deze
denkbeelden hier niet verder in en bepalen ons tot
den tegenwoordigen stand van zaken.
Wanneer dan werd gesproken van opof:feringen,
welke door de dienstplichtigen moeten worden ge-
hmacht, dan moet wel in cie eerste plaats gedacht
;orden aan de noodzakelijke storing, welke het ver-
vullen van den dienstplicht teweeg brengt in de uit.-oefening der beroepshezigheden. Het is begrijpelijk, dat door zeer velen het feit, dat de bestaande dienst-
betrekking wordt verbroken, terwijl moet worden af-
gewacht, of voortzetting na hut vervullen van den
dienstplicht al dan niet mogelijk zal zijn, als een bij-
zonder nadeel wordt gevoeld.
Doen zich dan gevallen voor, waarin de dienst-
plichtige zijn v.roegeren werkkring niet meer kan in-
nemen, en er niet in slaagt op andere wijze te wordeii.
tewerkgesteld, dan is te verklaren, dat in die geval-
len de eenzijdig opgelegde opofferingen als schrij-
nend worden gevoeld. Vandaar, dat er van tijd tot
tijd stemmen opgaan hierin verbetering te brengen.
En men spreekt hierbij dan gaarne over ,,onvader-
landslievende” werkgevers, die het vervullen van
dezen bij uitstek nationalen plicht heloonen met ont-
slag. Vandaar ook, dat er bij de Regeering op aan is
gedrongen maatregelen te treffen, waardoor de aldus
gevoelde bezwaren worden weggenomen.
Bij gelegenheid van de behandeling der Rijks-
hegrooting betreffende het Departement van De-
fensie over het dienstjaar 1937, is door den Mi-
nister van Defensie toegezegd, een Commissie te
zullen instellen, die van advies zal dienen om-
trent de vraag, welke maatregelen moeten wor-
den genomen om te voorkomen, dat dienstplich-
tigen hun betrekking verliezen, tengevolge van hun
militairen dienst. Ook in het voorloopig verslag op het wetsontwerp tot wijziging van den dienstplicht
werden door verscheidene leden opmerkingen om-
trent deze aangelegenheid gemaakt. Dit naar aan-
leiding van de voorgestelde wijzigingen, om den tijd,
262
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 April 1937
gedurende welken de dienstplichtige voor herhalings-
oefeningen onder de wapenen zal kunnen worden
geroepen, over meer dan twee tijdvakken te verdee-
len. Alen
weet,
dat als regel de dienstplichtige drie
jaar na afloop van den eersten oefeningstijd voor
20
dagen onder de wapenen wordt geroepen en drie
jaar later eveneens voor denzeifden tijd.
Men vreesde nu, dat het gevaar, dat de dienstplich-
tigen na de herhalingsoefeningen hun betrekking
zouden verliezen aanmerkelijk zou toenemen door de
vermeerdering van het aantal dier oefeningen. Hoe-
wel andere leden de kans op zoodanige nadeelige
gevolgen hierdoor juist minder groot achtten, werd
intusschen algemeen de weusch geuit, dat reeds spoe-
dig de benoeming van de toegezegde Commissie zou
mogen worden verwacht, welke zich met dit vraag-
stuk zou bezighouden. In de Memorie van Antwoord
deelt de Regeering mede, dat ,,bedoelde Commissie verkeert in een stadium, dat de verwachting wettigt, dat deze voorbereiding spoedig haar beslag zal krij-
gen”. Een uitspraak, waarvan het orakel te Delphi
wellicht nog iets had kunnen leeren.
Hoe staat dit alles nu ten opzichte van de prac-
tijk? Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het
noodig, dat onderscheid wordt gemaakt tusschen den
tijd, gedurende welken de dienstplichtige voor eerste
oefening onder de wapenen is en de tijdvakken, waar-
in de dienstplichtige, die met groot verlof is gegaan,
voor herhalingsoefeningen onder de wapenen wordt
geroepen.
Zooals de toestand nu is, wordt de gewone dienst-
plichtige voor eerste oefening bij de onbereden
wapens in het algemeen voor den tijd van 5
6
maand
opgeroepen. Als regel valt deze periode omstreeks
het 19e levensjaar van den betrokkene.
Beperken wij ons tot deze groep van dienstplich-
tigen, waartoe alle reden bestaat, omdat zij het over-
wegende gedeelte van het jaarlijksche contingent
bevat, dan moet worden geconstateerd, dat er voor
de werkgevers zeer groote bezwaren rijzen, het dienst-
verband gedurende den tijd van eerste opkomst te
laten voortbestaan.
Ook de wetgever stelt zich op het standpunt, dat.
een wijziging in de dienstverhouding tengevolge van
opkomst onder de wapenen als normaal moet worden
aangenomen. Men denke hierbij aan de wet op de
arbeidsovereenkomst.
In artikel 1638c 3e lid van het burgerlijk wetboek
wordt bepaald, dat de arbeider zijn aanspraak op loon voor een korten naar billijkheid berekenden tijd behoudt, wanneer hij tengevolge van de ver-
vulling eeuer door de wet of overheid zonder gel-
delijke vergoeding opgelegde wettelijke verplichting
verhinderd is geweest
zijn
arbeid te verrichten. In
de Memorie van Toelichting van de wet op de arbeids-
overeenkomst wordt met name de militaire dienst
hiervan uitgesloten geacht. Zoo ook in cle jurispru-
dentie (rechtbank Maastricht 28 December 1916, en kantongerecht Leeuwarden 19 Juni 1915).
Als motief voor deze uitzondering geeft de Memo-
rie van Toelichting aan, dat hier vergoeding van
overheidswege plaats vindt. Of deze overweging juist
moet worden geacht mag intusschen worden betwij-
feld, gezien het feit, dat de dienstplichtige aan geld-
loon slechts eenige kwartjes per week ontvangt. Doch
hoe dit zij, vastgesteld mag worden, dat de wet op
de arbeidsovereenkomst practisch als normaal aan-
vaardt, dat de verplichtingen van den werkgever
tot betaling van loon eindigen op het oogenblik
waarop de werknemer zijn militairen dienstplicht
gaat vervullen. Nog sterker wordt dit tot uit-
drukking gebracht in de Ziektewet. Deze wet be-
vat in artikel 1 lid 1 sub
e
de bepaling, dat bui-
ten de Ziektewet valt degene, die ter vervulling
van den militairen dienstplicht in werkeljken dienst
is, terwijl in artikel 55 lid 5 van deze wet een soort-
gelijke bepaling wordt aangetroffen omtrent aan-
spraak op ziekengeld na het einde der verzekering.
Ook hier gaat de wetgever dus uit van het principe,
dat tijdens het vervullei van den militairen dienst-
plicht de arbeidsovereenkomst een einde neemt, al-
thans de essentieele factoren daarvoor ontbreken, ter-
wijl aanspraak op ziekengeld is losgemaakt van het al dan niet blijven voortbestaan van den rechtsband
tusschen werkgever en werknemer.
Gezien derhalve ook de opvattingen van wetgever
en rechterlijke macht, moet het beëindigen van de
dienstbetrekking met name, wanneer de eerste oefe-
ningstijd voor den dienstplicht aanvangt, een vol-
komen regelmatig verschijnsel worden genoemd.
Iets anders is de wenschelijkheid ontslag in ver-
band met militairen dienst zoo mogelijk gepaard te
doen gaan met de toezegging, dat er door den werk-
gever naar zal worden gestreefd den dienstplichtige
na afloop van den diensttijd wederom te werk te
stellen. In vele gevallen zal zulks naar het schijnt
wel plaats vinden, doch men moet de zaak niet om-
keeren en in die gevallen, waarin tengevolge van
veranderde omstandigheden het den werkgever niet
meer mogelijk is zijn vroegeren werknemer in dienst
te stellen, zoodat ontslag los van het vervullen van
den dienstplicht toch zou hebben moeten plaats vin-
den, hem daarvan verwijten te maken.
Daarbij komt nog iets. In vele gevallen, waarin
als motief voor het ontslag wordt aangegeven, dat de
betrokkene zich in militairen dienst moet begeven,
berust de werkelijke oorzaak op andere omstandig-
heden. Meermalen wordt het feit van den militairen
dienstplicht door sommige patroons aangegrepen om
zich van een minder geschikte kracht te ontdoen. Men kan veilig aannemen, dat in die gevallen het
ontslag wellicht reeds vroeger zou hebben plaats ge-
vonden. Het gaat er nu niet om, of een dergelijke
handelwijze al dan niet aanbeveling verdient, maar
in ieder geval is het voordeel voor den betrokken werknemer, dat in zijn ontslagbrief als reden van
het ontslag niet onbekwaamheid wordt genoemd, doch
het vervullen van den dienstplicht, waarmede hij toch
zeker niet slechter behandeld is dan wanneer de wer-
kelijke reden wordt opgegeven. Ook komt het voor,
dat werkzaamheden, die meer in het bijzonder ge-
schikt
zijn
voor jeugdige personen, worden beëindigd,
waarvoor het tijdstip, waarop de betrokkene voor mi-
litairen dienstplicht wordt opgeroepen, als leeftijds-
grens wordt aangenomen. In dergelijke gevallen kan
niet worden ontkend, dat de dienstplichtige er beter
aan toe is, wanneer het ontslag, dat hem toch zou
zijn gegeven, samenvalt met het tijdstip van het ver-vullen van zijn militairen dienstplicht.
Al deze omstandigheden doen zich, zooals werd op-
gemerkt, meer in het bijzonder voor, wanneer de
eerste oefening onder de wapenen plaats vindt. Zou
men al kunnen zeggen, dat het leggen van een direct
verband tusschen het ontslag en het vervullen van
den militairen dienstplicht niet in alle opzichten ge-
lukkig kan worden genoemd, dan brengt dit nog
geenszins mede, dat ter voorkoming van benadeeling
van de belangen van den werknemer door en tenge-
volge van den diestplicht ,,wettelijke maatregelen”
door de Overheid dienen te worden getroffen, zooals
door sommigen wordt voorgestaan.
Bij
herhalingsoefeningen ligt de situatie eenigszins
anders. In het algemeen zal de werkgever zijn arbei-der, die voor 20 dagen onder de wapenen wordt ge-
roepen, de redelijke, zekerheid openen, dat hij weder
te werk zal worden gesteld. Gebeurt dit niet, dan moet de oorzaak van het ontslag veelal in andere
omstandigheden worden gezocht dan die, welke be-
trekking hebben op de deelneming aan herhalings-
oefeningen. Hier speelt ook het geval, dat de gelegen-
heid wordt aangevat om zich te ontdoen van krach-
ten, waarop geen prijs worat gesteld en die toch te
eeniger tijd zouden worden ontslagen, een roL Dik-
wijis wordt hierbij vergeten, dat odk hier het ontslag
in verschillende gevallen wordt uitgesteld juist tot
de herhalingsoefeningen beginnen. Dit wil nu weer
7 April 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
263
niet zeggen, dat iedere werknemer na deelneming aan
herhalingsoefeneingen niet meer wordt te werk ge-steld wegens ongeschiktheid, doch in het algemeen
mag worden vastgesteld, dat werkgevers, die een
arbeider enkel en alleen niet meer willen terugnemen
,,omdat” hij voor twintig dagen onder de wapenen
wordt geroepen, gelukkig tot de zeer groote zeld-
zaamheden behooren.
Wat nu te denken van Regeeringsmaatregelen, om
ontslag door en tengevolge van het vervullen van
militaire verplichtingen te voorkomen?
Uit het bovenstaande moge blijken, dat men zich
daartoe niet moet laten verleiden door enkele ge-
vallèn, waarin schijnbaar vervulling van den mili-
tairen dienstplicht direct de oorzaak van het ont-
slag is geweest. Doch indien dit werkelijk het geval
is en men dus inderdaad zou moeten spreken van
,,onvaderlandsiievende” werkgevers, dan is het wel
duidelijk, dat dwangmaatregelen in die gevallen geen
baat zullen kunnen brengen. Hoogstens zal men kun-
nen bereiken, dat als reden van ontslag niet meer
wordt opgegeven het vervullen van den militairen
dienstplicht, doch voor den betrokkene maakt dit al
zeer weinig uit. Reeds teveel wordt een beroep op
de overheid gedaan om maatregelen te treffen, welke
tenslottë toch niet doorvoerbaar zijn. In die gevallen
worden de voorschriften met voeten getreden tot
schade van het gezag van de overheid. Ook zal men goed doen zijn verwachtingen omtrent
de voorstellen, welke door de in te stellen commissie
t..t. mogelijk zouden worden ingediend, niet te hoog
te spannen, te meer al, dmdat het een vrijwel onmo-
gelijke taak schijnt die gevallen te onderkennen,
wanrin kennelijke achteruitstelling van dienstplich-
tigen plaats vindt, zulks in onderscheiding van die
gevallen, waarin dienstplicht uitsluitend ,,pour le
besoin de la cause” wordt aangevoerd.
In dit vërband is het wellicht niet ondienstig nog
te wijzen op de Dienstplichtwet, die de mogelijk-
heid openlaat tot vrijstelling wegens kostwinnerschap
en wegens persoonlijke onmisbaarheid. De overheid
beschikt aan de hand hiervan reeds over zekere
ervaringen omtrent de vraag, hoe het in het alge-
meen gesteld is met het behoud van de werkgelegen-
heid van den dienstplichtige, met name in die ge-
vallen, waarin ontslag den betrokkene het scherpst
zou treffen. Het is zeer zeker niet uitgesloten, dat
de ervaringen van de overheid op dit stuk minder
bedenkelijk zullen zijn dan de voorstellers van vette-
lijke maatregelen waarschijnlijk vermoeden.
Tenslotte moge erop worden gewezen, dat in werk-
geverskringen zeer wel de moeilijkheden voor den
betrokkene in verband met zijn dienstplicht worden
gevoeld. Regelmatig vindt men de opwekking voor werkgeverszijde dienstplichtigen vooral niet achter
te stellen.
Eindigen wij met een zinsnede uit een artikel in
,,De Nederlandsche Werkgever” van 26 Maart 1936,
waarin een zoodanige opwekking was geplaatst: ,,Van een beroep op het beste in den mensch gaat
in den regel heel wat meer invled uit, dan van wet-
telijke geboçls- of verbodsbepalingen.”
Mi.
P.
STEINZ.
DE LUCHTVERBINDING TUSSCHËN NEDERLANDSCH-
INDIË EN DE PHILIPPIJNEN.
Alen zal zich den wedloop, in October 1936, her-
inneren van drie Amerikaansche journalisten, die zich ten doel hadden gesteld om, zooveel doenlijk gebruik
makend van bestaande luchtdiensten, binnen dan
kortst mogelijken tijd een reis om de wereld te maken.
Een van heb, de heer Ekins, die per luchtschip van
New-York naar Frankfurt en vervolgens per K.L.M.
naar Batavia vloog, charterde aldaar een vliegtuig
van de N.V. Koninklijke Nederlandsch-Indische
Luchtvaart Maatschappij (K.N.I.L.M.), dat hem via
Balikpapan naar Manilla op de Philippijnen bracht,
waarna hij per Clipper van de Pan American Air-
ways naar de Vereenigde Staten doorreisde. Dit was de eerste maal, dat een vliegtuig der K.N.I.L.M. den
afstand tusschen Nederlandsch Oost-Indië en de Pl”-
lippijnen overbrugde; thans ziet het er naar uit, dat
de vergunning voor een regelmatigen luchtdienst
(Batavia) -Soerabaia-Bandjermasin-Balikpapan-Tara-
kan-Zamboanga-Manilla, aanvankelijk éénmaal per
week te vliegen, weldra verleend zal worden. De K.N.I.L.M. exploiteert sinds Februari 1936 een
regelmatigen en zeer goede resultaten opleverenden weekdienst met Douglas-vliegtuigen op Balikpapan,
die in Januari van dit jaar werd doorgetrokken naar
Tarakan. Vandaar naar Manilla is nog slechts een
betrekkelijk kleine stap; het traject (via Zamboanga)
is pl.m. 1500 km lang. Zou nu, gelijk wordt verwacht,
de toestemming tot deze verlenging wordeiï gegeven,
dan zal de K.N.I.L.M. hiertoe vermoedelijk terstond overgaan; tevens wordt dan reciprociteit ten aanzien
van een luchtdienst vanuit de Philippijnen op Indië
verleend, welke dienst dan t.z.t. waarschijnlijk zal
worden geëxploiteerd door de Pan American Airways
(P.A.A.), in samenwerking met de K.N.I.L.M.; ver-
moedelijk zal de P.A.A. niet onmiddellijk aan de
exploitatie deelnemen, in verband met de vele werk-
zaamheden voor de verdere ontwikkeling van haar
Pacificdienst en de voorbereiding van de Oceaanlijn. Het is practisch mogelijk den afstand Manilla-Soera-
baia in één dag te vliegen. Het ligt echter in de be-
doeling van de K.N.I.L.M. om het traject over twee
dagen te verdeelen, met overnachten te Tarakan.
Manilla zal in de toekomst ongetwijfeld een zeer
belangrijke sleutel in het internationale luchtverkeer
worden. De afstand Manilla-Hongkong is slechts
1150 km, of wel ongeveer 5 vlieguren. Manilla-Sjang-
hai is pl.m. 1900 1dm, hetgeen ongeveer gelijk staat met 8 vlieguren. Manilla-Tokio is pl.m. 2950 km, of
wel pl.m. 12 vlieg-uren. Terwijl geen van deze trajec-
ten op het oogenblik in exploitatie is, is zulks wel
het geval met het enorme traject Manilla-San Fran-
cisco, via ionolulu, Midway, Wake en Guam. De
overtochtsduur bedraagt op het oogenblik 5 dagen;
de
lijn
wordt geëxploiteerd door de grootste Amen-
kaansche luchtvaartmaatschappij, de Pan American
Airways, die ook vele diensten exploiteert in Noord-
en Zuid-Amerika en een luchtnet heeft ter lengte
van pim. 40.000 mijl; zij exploiteert haar lijnen met
110 vliegtuigen en 225 vliegtuighestuuders.
Op
het
oogenblik doen op het traject Manilla-San Francisco
de z.g. China Clippers dienst, vliegbooten uitgerust
met 4 motoren. De route wordt éénmaal per week ge-
vlogen en is ongeveer één jaar in exploitatie; sinds
October van het vorige jaar is de dienst voor passa-
giersvervoer opengesteld. Thans heeft de maatschap-pij opdracht gegeven tot den bouw van eenige groote Boeing-vliegtuigen, ieder van 36 ton.
Het is duidelijk, dat de totstandkoming van de
lijn Soerabaia-Manilla van groot belang is. In dat
geval zal de afstand tusschen Nederlandsch Oost-
Indië en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika
tot 7 dagen teruggebracht worden en ongetwijfeld zal
naast een groot postvervoer ook een aanzienlijk pas-
sagiersverkeer op deze doorverbinding ontstaan. Ne-derlandsch-Indië is dan door de lucht verbonden met Europa, Afrika, Azië, Noord-Amerika en Australië.
Het ligt in het voornemen om zeer binnenkort,
misschien reeds in April, de lijn San Francisco-
Manilla te verlengen tot Hongkong, vernioedelijk in
samenwerking met Imperial Airways. Aldaar wordt
weer aansluiting gegeven op de door Imperial Air-
ways geëxploiteerde luchtverbinding Hongkong-Pe-
nang, welke laatste plaats een haltepunt is in de
groote K.L.M. -verbinding Amsterdam-Batavia, ter-
vijl Penang eveneens door Imperial Airways wordt
aangedaan met haar lijn Londeu-Singapore-Australië.
Omtrent de eventueele instelling van luchtdienste.n
vanuit Manilla op Sjanghai en Tokio is op het oog-en-
blik nog niets bekend. Het staat wel vast, dat ook
264
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 April 1937
deze verbindingen voor Nederlandsch-Indiö van be-
lang zijn, gezien het groote scheepsverkeer op die
plaatsen.. Thans tracht een Japansche luchtvaart-
maatschappij de toestemming te verkrijgen voor het
traject Tokio-Manilla. Ook de aansluiting van het
luchtverkeer van Europa op Japan zal dan voorloo-
pig via Manilhi. voeren. Teuslotte dient nog ver-
meld, dat Imperial Airways ook plannen heeft voor
een verbinding Singapore-Manilla.
Uit dit alles blijkt wel, welk een belangrijke rol
Manilla in het luchtverkeer zal spelen, want men
client bijv. de lijn Tokio-Manilla niet alleen te zien
in een lokaal verband, doch als schakel in de verbin-
ding tusschen het Verre Oosten en Australië. Alleen
het verkeer tusschen de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika en Australië zal vermoedelijk op den
duur niet over Manilla worden geleid, doch via een
aftakking van de groote lijn vanuit Guam naar het
Zuiden.
Behalve het bovengenoemde transitoverkeer op een
lijn Soerabaia-Manilla, zal zeer zeker ook het lokaal
verkeer zich kunnen ontwikkelen. Maiiilla is cle
hoofdstad van het ruim 7000 eilanden tellende gebied
der Philippijnen en heeft 350.000 inwoners. Twec
luchtvaartmaatschappijen, de Philippine Aerial Taxi
Co. en de Ilo ho Negros Air Express Co., die geen Overheidssubsidie hebben, doch een postcontract,
onderhouden tusschen de voornaamste eilanden eenige
luchtdiensten. liet totale passagiersvervoer bedroeg
in 1934: 21.000. Tot heden hebben de Philippijnen
weinig geld gestoken iii de luchtvaart; de vloot der
beide maatschappijen is dan ook betrekkelijk klein en niet in alle opzichten modern. Het is evenwel te
verwachten, dat een vrij aardige lading aanwezig zal
zijn voor een luchtverbinding als boven omschreven,
zoodat het tot stand komen hiervan zoowel uit een
oogpunt van lokaal- als van transitoverkeer, van
groot belang kan worden geacht. Bovendien komt
dan de Nederlandsche luchtvaart in nauwe aanraking
met de Amerikaansche en eventueel met de Engelsche
en zal men trachten een zoo nauw mogelijke samen-
werking tot stand te brengen, hetgeen uit interna-
tionaal oogpunt bezien als zeer belangrijk kan wor-
den beschouwd.
Mr. L. H.
SLOTsMAKEC.
TWEEDE ONDERZOEK NAAR DE LEVENSOMSTANDIG-
HEDEN VAN ONDERSTEUNDE GEZINNEN TE
‘s.GRAVENHAGE.
Nadat in 1932 door het Statistisch Bureau der ge-
meente ‘s-Gravenhage een onderzoek was ingesteld
naar de levensomstandigheden van ondersteunde ge-
zinnen – het eerste op dit gebied in Nederland –
zijn er een aantal in andere plaatsen gevolgd.
Wij noemen de enquête van Dr. M. H. Tromp te
Utrecht in 1934: De voeding in het gezin van den
werklooze; het onderzoek door het Gemeentebestuur
VLn Krimpen a. d. Ijssel, gepubliceerd in 1935, ver-
volgens het proefschrift van Dr. S. A. ten Bokkel
iluinink in 1936: De voeding van de gezonde en zieke
werkloozen te Schiedam (April 1935), terwijl onlangs
verschenen is het definitieve rapport betreffende ,,Onderzoek naar den toestand van ondersteunde
werkloozen en hun gezinnen (Oct. 1934—Febr. 1935)
te Amsterdam”.
Thans is verschênen de publicatie van de uitkom-
sten van het ,,Tweede onderzoek naar de levensoni-
standigheden van ondersteunde gezinnen te ‘s-Gra-
venhage”.
Dr. ten Bokkel hluinink betuigt zijn instemming
met de meeniug van Dr. Lleyermans (Dir. v. d. Ge-
neeskundigen Dienst te Amsterdam), dat als de ideale
methode van onderzoek is te beschouwen, die enquête,
welke berust op een hudgetonderzoek, hetwelk de
basis vormt van het onderzoek naar eveutueele onder-
voeding van het werkloozengezin, terwijl daarnaast
meting en weging van de betreffende personen moet
plaats hebben.
Indien deze uitspraak juist is, dan benadert het tweede onderzoek te ‘s-Gravenhage vrij dicht de
ideale methode.
Voorop stond het budgetonderzoek; dat verschafte
(ie gegevens voor een onderzoek naar de voedings-
waarde van het verbruikte, terwijl tenslotte – alle
personen tweemaal aan een geneeskundig onderzoek
zijn onderworpen.
In het l-laagsche onderzoek treft allereerst de ver-gelijking van den toestand der gezinnen in 1932 met
dien in 1935, welke vergelijking dan beperkt moet
blijven tot de georganiseerde werkloozen.
Daarnaast werden in 1935 in het onderzoek be-
trokken ongeorganiseerden en armiastigen, in totaal
130 gezinnen.
De beteekenis van een dergelijk onderzoek kan ge-
meten worden met het feit, dat, naar dezer dagen
bleek, thans nog ongeveer
‘/G
deel der llaagsche be-
volking op steun is aangewezen!
De vergelijking 1932-1935 is daarom ook van be-
teekenis, omdat tusschen beide onderzoekingen de
steun sterk verlaagd is en de financieele omstandig-
heden der ondersteunden thans eer slechter dan beter
is te achten dan in 1935.
Enkele gegevens mogen hier volgen.
In 1932 was
Y
3
deel der geziushoofden een jaar en
langer werkloos, in 1935 bijna % deel of naar ver-houding ruim 2 maal zooveel. Of wel: in 1932 was
1/14
deel der werkloozen langer dan twee jaar zonder
arbeid en op steun aangewezen, in 1935 bijna de
helft.
Dezé langere werkloosheid alleen reeds moest lei-
den tot verdere verarming in de gezinnen.
Wat de inkomsten betreft, het volgende:
De gemiddelde ontvangsten in geld verminderden
van
f
20.48 tot
f
17.25 of met
f
3.23 per week =
met 15.9 pOt.
Houdt meu rekening met den verstrekten steun in
natura, dan blijkt de vermindering van de ontvajig-
sten (uit welken hoofde dan ook) te bedragen 10.2
pOt.
Bij deze percentages is in aanmerking te nemen,
dat de kosten van het levensonderhoud een kleine
stijging vertoonden in 1935 t.o.v. 1932 en anderzijds,
dat de gemiddelde geziussterkte in 1935 wat grooter
was dan in 1932, of wel, dat de kinderen wat ouder
waren.
De gemiddelde gezinssamenstelling in 1932 is vast
te stellen op man, vrouw en 3 kinderen van 3, 5 en
7 jaar, en in 1935 op man, vrouw en 3 kinderen van
5, 7 en 11 jaar.
Door beide omstandigheden is er in 1935 eenig
nadeel voor de gezinnen boven cle vermelde verinin-
clering der inkomsten.
Welke wijzigingen onderging nu de besteding van
het ,,inkomen”?
Wij hebben een kort resumé gemaakt van de uit-
voerig gepubliceerde gegevens.
Gezinsuitgaven per week Wijziging in pCt.
1932
1935
Voeding…………..
f
8,526 f 7,61
5
– 10,7
lCt.
Huishuur ………….
‘
” 5,43
— 2,3
Kleeding,schoeisel,huisr. ,,
2,326
1,26
– 45,8
Gas en electriciteit . .. . ,,
1,34e ,, 0,83
– 38,3
Ontspanningsuitgayen,
rooken ………… ..
0,54 ,, 0,39
– 27,8
Totaal mci. over. uitg.
f
21,566
fls,1l5
–
16,-
pCt.
Hierbij is aan te teekenen, dat de post brandstof-
fen buiten rekening is gelaten (de brandstoffen wer-
den gratis verkregen op bons via Maatschappelijk
llulpbetoon), omdat het onderzoek 1932 meer in
den winter werd gehouden en dus meer in het stôok-
seizoen viel. Alle overige schenkingen in natura zijn
als gezinsuitgaven beschouwd.
7 April 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
265
De vQedingsuitgaven ondergingen – blijkens het
vorenstaa.nde. – een kleiner verlaging clan de totale
uitgaven: uit de publicatie blijkt, dat verdere ver-
sobering. n de voeding optrad en bezuinigd werd voor
?,Qover de voedingswaarcie van het verbruikte daar-
onder niet te zeer leed.
Merkwaardig is te zien, dat de uitgaven welke men
als.,mi-n of. meer ,,luxe” kan beschouwen zeer sterk
verminderden.
Wij noemen de uitgaven aan boter, kaas, vleesch-
waren, chocolade, Icoekjes, kaakjes en fruit welke te-
zsmen daalden van 78 cent tot 38i cent pe.r gezin
J)er week of met bijna 50 pOt.
Er isvoorts bij de gezinnen een duidelijke wending
in de uitgaven, welke naar eenzijdiger voeding: brood-
voeding, gaat, door afgenomen verbruik o.a. van
vleesch, kroenten en aardappelen en toegenomen
broodverbruik (vooral oud brood nam toe). Teekenen
wij aan, dat naast de uitgaven der gezinnen alle ver-
bruikte hoeveelheden van de voedingsartikelen zijn
verantwoord.
In overeenstemming met de algemeene huurbewe-
ging in de lagere huurklassen vertoont d.e post huur
slechts een zeer geringe daling. Nu dus op twee zeer
belangrijke onderdeelen van het budget: voeding en
wonen niet voldoende kon worden bespaard, moesten
andere uitgaven sterker dalen. In bovenstaande
samenvatting werd de grootste ,,besparing” gevonden
op kleeding, schoeisel en huisraad; de vermindering
van den post kleeding bedraagt 48.3 pOt., die voor
schoeisel 53.3 pOt. en voor huisraad 29 pOt.
De kleedingvoorziening – in ruimeren zin – heeft
het dus vooral moeten ontgelden.
liet rapport vermeldt een duidelijk uitgesproken
ervaring der gezinnen: Mdt de voeding ging het nog
wei, maar op deze wijze doorgaande zou het kleeding-vraagstuk zeker vastloopen.
Een bevestiging daarvan geven de budgetaire ge-
gevens mede in verband met de omstandigheid, dat
van de geringe bedragen als uitgaven aan kleeding
en schoeisel tezamen geboekt ruim 40 pOt. als schen-
king is ontvangen, terwijl van het zelf bestede be-
drag wederom bijna 40 pOt. is uitgegeven aan repa-
raties en afbetaling van artikelen vôôr het onderzoek
aangeschaft.
Daarmee is aangegeven, dat de werklooze als koo-
per van nieuwe kleeding en schoeisel vrijwel geheel
van de markt is verdwenen.
hetzelfde geldt voor ,,huisraad”; deze post daalde
gerekend per gezin per week met rond 30 pOt. En
vergelijkt men nu den opbouw van dezen PoSt, dan
krijgt men het volgende:
1932
1935
Uitgaven in püt. van ,,huisraad”
ehenkingei. ………….
18.4 pCt.
26.1 pCt.
Afbetalingen …………
32.5
47.6
Betaalde aankoopen ……
49.1
26.3
De zelf, betaalde aankoopen daalden met ruim 60
i
3
Ot., tewijl deze aankoopen voornamelijk betreffen
artikelen voor dagelijksch gebruik of reparaties daar-
aan.
Van koopkracht is hier geen sprake meer.
De behoeftenbevrediging laat veel te wenschen over
en realiseert men zich nu, (lat na de depreciatie juist
(leze posten een sterke en doorgaande stijging vertoo-
nen (blijkens de gegevens inzake de kosten van het
leven86derhoud door het Bureau gepubliceerd), wel-ke in IFebruari 1937 onderscheidenlijk bedroeg 22.1,
16.7 en 11.6 pOt., dan zijn dit feiten, welke er op
wjze dt in dit: opzicht de moeilijkheden stellig
aijiV foegenömen na het gehouden onderzoek.
De, budgets der ongeorganiseerden en die der arm-
lastigen vertoonen slechts weinig afwijking.
.,Ee. enkel woord over cle voedingswaarde van het
verbruikte.
Prof..Dr. E. Gorterte Leiden gaf het Bureai voor-
1ioIting ten aanzien van de gegevens omtrent het
vi tam i nengehalte (Ier voedi tig en heeft zich vereenigd
met de beschouwingen van het Bureau met betrek-
king tot (Ie voedingswaarde van hetgeen door de ge-zinnen is verbruikt.
Enkele conclusies.
Gerekend voor alle 129 gezinnen tezamen is er
geen tekort aan calorieën, het eiwitgehalte van de
voeding is normaal en het vetgehalte zeker voldoen-
de. Hierbij werd uitgegaan van de door Prof. Gorter
reeds vroeger aangegeven norm, dat als ondervoeding
is aan te merken een voeding per gezinseenheid per
dag van 2500 calorieën en daaronder,
terwijl
daar-
naast als een te laag eiwitgehalte is aangenomen een aantal lager dan 280 eiwitcalorieën.
Wat de gezinnen individueel betreft, werd bij 21.7
pOt. de voeding onvoldoende genoemd, (bij 34.4 pot.
der armlastigen, 23.5 pOt. der ongeorganiseerden,
14.3 pOt. der georganiseerden). In 1932 werd onder-
voeding in 10 pOt. der gevallen geconstateerd bij de
georganiseerden en thans hij 14.3 pOt.
Gerekend voor alle georganiseerden daalde het aan-
tal calorieën met ongeveer 4 pOt., terwijl de kosten
der voeding per 1000 calorieën per dag daalden met
16.7 pOt.
Een sterke bezuiniging derhalve zonder dat cle
voedingswaarde van het verbruikte sterk naar be-
neden ging.
In 1932 constateerde Prof. Gorter, dat in 50 pOt.
der gevallen van ondervoeding de gezinnen door raad-
geving omtrent de voedingswijze voldoende zouden
zijn te helpen geweest, thans blijkt dit in nog geen
30 pOt. der gevallen mogelijk.
* *
*
Het geneeskundig onderzoek, door twee doktoren
van den Geneeskundigen dienst ingesteld, eenmaal
tijdens het budgetonderzoek en eenmaal een halfjaar
later leidde o.a. tot de volgende conclusies.
Gerekend over alle gezinnen tezamen bij het eerste
onderzoek is de voedingstoestand bij 21.4 pOt. der
ouders matig en bij 2.6 pOt. onvoldoende, bij 14.5 pOt.
der kinderen matig en bij 2.8 pOt. onvoldoende.
Uit de gewichtsveranderingen, welke hebben plaats
gehad blijkens de weging bij het eerste en het tweede onderzoek worden de volgende cijfers lerekend: 23.4
pOt, der ouders (ziekeljken er buiten gerekend) is
in gewicht ‘afgenomen en 1.8 pOt. der kinderen.
De volgende conclusie wordt getrokken.
Bij de kinderen kan zeker niet van achteruitgang
in voedingstoestand gesproken worden: zij zagen er
bovendien over het geheel genomen gezond uit. Moge
bij de ouders in het algemeen ook niet, van vermin-
derden voedingstoestand gesproken worden, zoo is
toch het percentage van in gewicht afgenomenen van
dien aard, dat zeker de vraag rijst, of niet de ouders
zich ten bate van de kinderen met te weinig voeding
moeten tevreden stellen.
Dat het geneeskundig onderzoek naar verhouding
gunstiger uitkomsten geeft dan het onderzoek naar
de waarde van de voeding, moet hierdoor verklaard
worden, dat een tekort aan voeding eerst na geruimen
tijd waarneembaar is aan den lichameljken toestand
(Ier betreffende personen.
Bovendien is er rekening mede te houden, dat 22
gezinshoofden tusscheu het eerste en het tweede on-
derzoek gedurende eenigen tijd eigen inkomsten uit
arbeid en geen ondersteuning genoten gedurende meer
(lan 4 weken, hetgeen duidelijk aanwijsbaar zoowel
ten aanzien van de voeding als ten aanzien van den
voedingstoestand der betrokkenen tot gunstiger
uit-
komsten leidde.
* *
*
Bij de heoordeeling van de gegevens in het voren-
staande vermeld is er rekening mede te houden, dat
de gezinshoofden behoorden tot de betere arbeiders-
klasse en een deel bijv. wat de financieele positie
v06r de werkloosheid betreft, boven die van de ge-
goede arheidersklasse uitkwam en gerekend kan
266
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 April 1937
worden tot de kleine middenstanders. En voorts, dat
gezinnen welke geheel vrijwillig medewerking ver-
leenen aan een dergelijk onderzoek en die medewer-
king op goede en, blijkens contrôle, op betrouwbare
wijze verleenen, moeten hehooren tot de ,,geregeld” levende gezinnen. Het onderzoek toonde voorts aan,
dat de gezinshoofden in het algemeen – het huishou-den geleid door de vrouw – eigenschappen van nauw
–
keurigheid en nauwgezetheid bezaten en er op uit
waren het ,,inkomen” doelmatig te besteden.
J. RENSEN.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
,,SNELHEID” ALS’ FACTOR IN DE AUSTRALISCHE
WOL VAART.
Dr. R. Brandes de Roos te Sydney schrijft ons:
De Australische wol wordt aan de markt gebracht
door de z.g. ,,Wool Brokers” of ,,Auctioneers”, die
de productie, waar noodzakelijk, reeds financieren en
dus een groot belang hierbij hebben. Hiertegenover
staan de koopers, de z.g. ,,Wool Buyers”, die wat na-
tionaliteit betreft en vorm, waaronder zij optreden,
zeer verschillend zijn aangelegd. Men kan bij hen ech-
ter een onderscheid maken tusschen commissionnaires,
clie voor derden koopen en tusschen vertegenwoordi-
gers, die rechtstreeks een bepaalde belangengroep ver-
tegenwoordigen. Alle zijn echter groote huizen met
vaste kantoren.
Wolmarkten worden gehouden in alle hoofdsteden
van de staten en te Geelong (Victoria). De wolkoo-
pers opereeren echter hoofdzakelijk in twee groepen.
De eerste groep bezoekt. de wolveilingen te Sydney en
te Brisbane, welke om deze reden beurtelings worden gehouden. De tweede groep bezoekt de veilingen van
Victoria, Zuid-Australië en Tasmanië. Tengevolge
van de afgelegên ligging heeft de wolmarkt van
West-Australië een eenigszins geïsoleerd karakter. Bij de veiling is de wol aanwezig in de marktplaats
in speciaal voor wol-opslag gebouwde pakhuizen. Het
transport van de wol vindt plaats door de verschil-
lende scheepvaartmaatschappijen in vrije concurren-
tie. Er worden zoowel grootere partijen tegelijk ver-
zoncien in wolschepen, die gedurende den tijd van de
veilingen in de marktplaats gereed worden gehouden als kleinere partijen, die met mailstoomers gaan, enz.
liet laden van een vrachtschip duurt normaal 3 t 4
dagen, waarbij ingesloten de tijd noodig voor het z.g.
,,dumpen” van de balen, d.i. het persen van de balen.
01)
een kleiner volume. De tarieven worden berekend per gew’ichtseenheid (ib.), zoodat het persen gaat ten
voordeele van de scheepvaartmaatschappij. Deze is
echter gehouden aan een grens, doordat te zwaar ge-perste wol moeilijkheden geeft bij de verwerking.
Ondanks dit persen blijven de balen soortelijk licht,
zoodat wol alléén geen lading geeft. Als hijladiug
kunnen dienen alle stoffen van hoog soortelijk ge-
wicht. in de practijk bestaat de bijlading meestal uit
graan of ertsen. Dat scheepvaartmaatschappijen van
alle nationaliteiten hierbij mededingen volgt uit het
onderstaande lijstje:
Vlag, waaronder de wol van
1935/’36
werd vervoerd.
Engelsohe
………………1.454.500
balen
Japansc,hc ……………..
015.900
Duitsche ……………….
284.000
Scaudinavische ………….
182.900
Nederl’andsohe’ ………….
108.400
Frausehe ………………
64.600
.Anier.ikaansehc ………….
48.400
Ita.l’iaansche ……………
13.900
Diversen
………………
4.700
Totaal ……
2.777.300 bi
Het Nederlandsche belang bij het woltransport be-
rust voornamelijk hij de Holland-Australië lijn.
Wol is een seizoen-product, waarvan de verkoop
loopt van begin September tot . einde Maart. Buiten
dit seizoen vinden geen belangrijke verkoopen meer
plaats en komen alléén bijzondere partijen, zooals
zulke, die te hoog gelimiteerd waren., ter veiling. In
normale jaren, waarin de productie in eenwicht is met de vraag, zal dus, juist véér het begin van het
seizoen, de hoeveelheid beschikbare wol het geringst
zijn. De voorraden in de fabrieken raken op en vragen
aanvulling. Hier treedt snelheid voor het eerst als
factor op in het woltransport.
Ieder nieuw seizoen staat de markt voor cle
vraag, hoe de prijzen zich zullen ontwikkelen. Het is
niet alléén, dat vraag en aanbod gedurende de afge-
loopen vijf maanden latent bleven, maar hiernaast,
dat een nieuw product aan de markt wordt gebracht,
dat tengevolge van veranderde klimatologische om-
standigheden gedurende den groei, zooals bijv. droogte,
een ander voorkomen en andere eigenschappen kan
bezitten. Nadat de w’ol op den sluitingsprijs van het
vorig seizoen is ingezet, kunnen de prijzen zich wel-
dra wijzigen. Buiten de verhouding tusschen vraag
en aanbod zal de waarde, die de opkoopers aan de
nieuwe wol toekennen; in sterke mate afhangen van
de geschiktheid van deze nieuwe wol voor de verwer-
king. Deze geschiktheid moeten de wolopkoopers
schatten en daarom willen de fabrikanten de nieuwe
wol zoo spoedig mogelijk in de fabriek hebben om
deze schatting te rectificeeren. Hier komt dus snel-
heid ten tweede male als factor in het woltransport
voor.
Beide malen, dat een verlangen naar snelheid werd
geconstateerd, viel dit juist in het begin van het
seizôen (begin September). Beide tendenzen verster-ken dus elkaar. Inderdaad neemt het belang van snel-heid daardoor zôézeer toe, dat de wolmarkt kan wor-den verdeeld in de periode van de eerste tw’ee maan-
den; d.i. tot aan de aankomst en verwerking van de eerste zendingen in de fabrieken, en de tweede pe-
riode, die pas hierna begint.
De vraag rijst nu, hoe de scheepvaartmaatschap-pijen tegemoet komen aan dit verlangen naar snel-
heid. Deze tegemoetkoming vindt plaats als volgt:
Voor de eerste transporten wrorden de snelste
schepen gereserveerd.
Deze blijven laadgereed in de havens liggen.
Het vertrek van deze schepen vindt plaats aan-
sluitend aan de veilingweek. De veilingweek loopt
van Maandag t/’m. Donderdag. Indien het laden 3
dagen in beslag neemt (excl. Zondag), dan vindt het vertrek dus plaats op Dinsdag.
ci.
De schepen doen geen tusschenhavens aan, ten-zij voor het innemen van brandstof.
e.
In den loop der jaren werden snellere schepen
in de wolvaart gebracht.
De manier, waarop de scheepvaartmaatschappijen
vooral bij den inzet van de wolveilingen aan de be-
hoefte van snelheid tegemoet kwamen, brengt al
direct de gedachte naar voren om tusschen de con-
curreerende wolschepen in het begin van het seizoen
een race te organiseeren. Bovendien was voor een zoo-
danige race alle ondergrond aanwezig. In de eerste
plaats historisch.
In het begin dezer eeuw werd de wolvloot voor
een groot deel versterkt door gewezen ,,China-elip-
pers”, zeilschepen uit de theevaart van China op
Engeland, die verdrongen waren door de snellere
stoomschepen Deze brachten het begrip racen met
zich mede uit de ,,Tea-races” van de 80er en 90er
jaren. Schepen als de ,,Cutty Sark”, een bijzonder
snel gebouwde tea-clipper, die later nog lang dienst
deed in de wolvaart, verdienen in dit verband spe-
ciale vermelding. In de tweede plaats vond een wol-
race een goeden resonance-bodem in de Australische mentaliteit en de structuur van de Australische volks-
huishouding. Wol vormde hiervan het hoofdproduct;
de ontwikkelde snelheid verkortte den afstand met het
moederland en het idee van ,,raeen.” appeleerde aan
den sportieven geest van de Australiërs, bij wie racen
en wedden vanaf de geboorte in het bloed zit. De
eigenlijk drijvende kracht van de races wordt echter
gevormd door het verlangen van concurreerende
7 April 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
267
scheepvaartmaatschappijen om reclame te maken met
haar nieuwe aan de wolvaart toegevoegde schepen.
De races in de wolvaart zijn bekend als de ,,Wool-
Derby”. De ,,Wool-Derby” vindt dus plaats in de eer-
ste helft van September. De start is te Sydney, het
eindpunt in de eerste Europeesche aanloophaven,
gewoonlijk Duinkerken; zij draagt een absoluut
vriendschappelijk karakter.
De lijst van de vanaf 1927 overwinnende schepen
is als volgt, waarbij vermeld worden de respectieve
vaartijden:
Jaar
Naam vfh. schip
Dagen
Uren
Min.
1927
……………..
Meriones
33
–
–
1928
………………
ermeraire
..
–
30
1.929
……………..
Port Alma
.
32
15
11
1930
………………
ort Ahna
.
32
7
45
1931
……………..
Deuca.Iiou
. .
25
– –
1932
……………….
‘uimbar
31
13 2
1933
………………
ricolor
…..
30
19 2
1935
…………….
.
Port Wyndham
30
5
45
Van deze schepen behoorden de Meriones en de
Deucalion aan de Blue Funnel lijn, waren de Terme-
raire, Tanimbar en Tricolor Noren en behoorden de
beide Port-hooten aan de Port & Dominion lijn.
Uit het voorafgaande volgt, dat Nederland in de
laatste jaren niet meer met vrucht naar den wimpel
heeft gedongen. Wel werd in 1935 door de Holland-
Australië lijn een goede kans gemaakt met het m.s.
Almkerk. Door ziekte van den kok werd het schip
echter gedwongen om een tusschenhaven aan te doen, waardoor te veel tijd werd verloren.
Zooals uit het staatje volgt is de recordhoudster
thans wederom de Port and Dominion Line met de
Port Wyndham. Afgezien van het meer of minder
toevallige succes in de Wool-Derbies is deze maat-
schappij ook wel een van de meest, zoo niet
de
meest
bij de wolvaart geïnteresseerde maatschappij.
In de jaren 1934 en 1936 werd geen Wool-Derby
gehouden, terwijl het nog niet zeker is of dit jaar een
Derby zal plaats vinden. Grooter evenwicht op de wolmarkt maar vooral vastere verhoudingen in de
wolvaart zelve zijn oorzaak, dat de belangstelling voor
de Wool-Derby als ,,race” afneemt. De vaartijden zijn
gedurende de laatste jaren niet bijzonder afgenomen;
nieuwere en snellere schepen, waarop men gaarne door een nieuw record de aandacht zag gevestigd,
werden niet meer aan de vaart toegevoegd. Dit neemt
echter niet weg het belang, dat de wolinarkt in de
eerste weken heeft bij snel transport. Deze snelheid
immers bepaalt, om het te herhalen, de grens tus-
schen de eerste periode, waarbij de aankoopen ge-
schieden, op grond van de geschatte waarde van het
nieuwe product als grondstof voor de wolfabrieken en
als vlugge aankoopen ter aanvulling van uitgeputte
voorraden, en een tweede periode, die op meer con-
crete gegevens is gebaseerd.
Daarom zal in September bij volschepen steeds een verhoogde tendens kunnen worden waargenomen om
hun bestemmingsplaats in een zoo kort mogelijken
vaartijd te bereiken.
AANTEEKENINGEN.
Het industrieel herstel van Japan en de sociale
gevolgen.
Aan bovengenoemd onderwerp wijdt Yoshio Kamii
in de ,,Revue Internationale du Travail” een beschou-
wing, waaraan wij hier het een en ander ontieenen.
In het kort volgt allereerst de voorgeschiedenis van
het industrieel herstel in Japan.
Nadat Japan tijdens den w’ereldoorlog een onge-
kende welvaart had beleefd, volgde in 1920 een
crisis. Nog voor deze geëindigd was, vond in 1923
de groote aardbeving plaats. De economische toestand
bleef slecht, ook als gevolg van het feit, dat het
Japansch prijsniveau de daling van het wereldprijs-
niveau na den oorlog niet gevolgd had.
In 1929 werd een begin gemaakt met een politiek
van wederopbouw van het economisch leven met als
doel o.a. de saneering der industrie, verlaging van
het prijsniveau en van de productiekosten. Tevens
werd de gouden standaard weer hersteld. Deze ,,aan-
passingspolitiek” leed echter schipbreuk tengevolge
van het uitbreken der vere1dcrisis. De buitenland-
sche handel werd naar de waarde bijna gehalveerd,
de werkloosheid en de tekorten stegen. De devaluatie
van het Pond verscherpte de situatie, waarop in De-
cember 1931 het gouduitvoerverbod werd afge-
kondigd.
Zoo begon Japan in 1932 een nieuwe economische
politiek, die tot industrieel herstel leidde. Ook nu
‘as uitbreiding van den export het directe doel,
doch de middelen waren anders. Die middelen waren:
de devaluatie van den Yen, de politiek van expansie
in den buitenlandschen handel en de openbare fi-
nanciën.
De Yen werd, nadat hij steeds meer gedeprecieerd
was, in December 1934 gestabiliseerd op een niveau,
verre beneden dat van de eveneens gedeprecieerde
Engelsche en Amerikaansche valuta’s.
Aan de publieke financiën werden zware eischen
gesteld door de Mandsjoerijsche expeditie, de bewa-
pening en de openbare werken. Deze buitengewone uitgaven vormen de laatste jaren een derde deel van
de totale uitgaven. De bewapeningsuitgaven stijgen
ieder jaar en legden in 1936 op 18 pOt. van het
totale budget beslag. Deze buitengewone uitgaven
worden bijna geheel uit leeningen bekostigd. De
leeningen maakten sinds 1932 jaarlijks een derde deel
der totale inkomsten uit.
Feitelijk beteekent deze politiek dus, dat men
jaarlijks enorme tekorten heeft. Ten einde de plaat-sing der leeningen te vergemakkelijken, werden de fiduciaire uitgifte van de Bank van Japan (via deze
worden de leeningen geplaatst) verachtvoudigd en de
kapitaaluitvoer belemmerd. Tevens werd de rente
aanzienlijk verlaagd.
De export en import stegen geleidelijk; de export
werd minder eenzijdig, zoowel wat betreft de artike-
len (al vormen textielproducten nog 60 pOt. der
totale waarde) als de uitvoerlanden. Stellig waren
de devaluatie en de lage bonen de voornaamste fac-
toren, welke tot vergrooting van den uitvoer leidden.
Belangrijk echter waren ook de sterk gestegen arbeids-
productiviteit en de wettelijke maatregelen tot be-
vordering van handel en industrie. Juist een hooge
arbeidsproductiviteit gecombineerd met lage bonen
bevordert het concurrentievermogen.
Reeds in de jaren 1921—’31 werd sterk gerationa-
liseerd; de jaarlijksche productie per arbeider steeg
toen met 76.5 pCt. Het sterkste was de stijging in
den mijnbouw en in de textielindustrie. Ter illustra-
tie diene, dat in de spinnerjen en weveri.jen de ar-
beidskosten van 1925 tot 1933 resp. met 60 en 68 pCt.
daalden. Dit
verschijnsel
ging in de textielindustrie
met tewerkstelling van vrouwen op steeds grootere
schaal gepaard. (In 1935 waren 87 pOt. der arbeiders
in deze industrie vrouwen).
Van de wettelijke maatregelen tot bevordering van
handel en industrie noemen wij de wetten van 1925
betreffende vereenigingen van producenten en van
exporteurs. Deze heoogen coöperatieven aankoop van
grondstoffen, gecentraliseerden verkoop van de pro-
ducten, normalisatie, kwaliteitscontrôle en verleening
van credietfaciliteiten voor den export, waaraan
later nog toegevoegd werden prjsregeling en regeling
der exportquanta.
Sinds 1931 bestaan ook dergelijke wetten voor de
zware industrie.
Het is van groot belang nu na te gaan, wat de
sociale gevolgen van deze politiek zijn geweest, daar
het Japansche vraagstuk toch in zeer belangrijke
mate een sociaal vraagstuk is. Jammer is, dat de
bekende cijfers niet altijd volledig zijn en ook soms
een verkeerd beeld kunnen geven, zooals b.v. de werk-
208
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7April’ 1937
loosheidscijfers, welke van een bepaalde maand zijn,
i. p. v. jaargemiddelden.
Het totaalcijfer der werkgelegenheid steeg vaii
1931 tot 1935 met 25 pOt. Zeer sterk was de stijging
in de zware industrie (bewapening); stationnair
bleef het aantal in de verkeersbedrijven en het daal-
de zelfs in de industrieën, die producten van den
Japanschen landbouw verwerken.
Parallel hiermede daalde de werkloosheid; uitge-
drukt in percenten van het totaal aantal arbeiders
bedroeg het aantal werkloozen in 1931 en 1935 resp.
6.24 pOt. en
4.52
pOt. Vergelijkt men de absolute
cijfers betreffende de werkgelegenheid en de werk-loosheid, dan blijkt de toeneming der werkgelegen-
heid ruim 1 millioen grooter te zijn clan de afne-
ming der werkloosheid. Gezien de jaarlijksche stij-
ging der bevolking met bijra één. millioen, kan dit
cijfer geen verbazing wekken. Stellig kan men dit ook
een succes voor de gevoerde economische politiek noemen, al wordt hierdoor tevens duidelijk, hoe de
industrie steeds verder zal moeten expandeeren, wil
het bevolkingsaccres plaatsing vinden.
De gemiddelde dagelijksehe nrheidsduur was in
1931: 9 uur 5 minuten en in 1936 9 uur en 17 mi-
riuten. Ook hier was de stijging het sterkst in de
metaalindustrie. Het gemiddeld aantal werkdagen
per maand steeg van 26.4 in 1931 op 26.9 in 1933.
Daarentegen vertoont het gemiddeld jaarloon pe.r
arbeider van 1929 tot 1933 een daling van bijna
20 pOt., waarna 1934 een kleine verbetering bracht
(het bedroeg toen 376 Yen).
Interessant is een verdere analyse der bonen.
Vergelijkt men de dagelijksche loonschalen met de
werkelijk verdiende looneti per dag, dan blijkt, dat
voor mannen en vrouwen beide reeksen een dalende tendens hebben, dat echter voor de mannen de loon-
schaal het sterkst daalt, voor vrouwen daarentegen de werkelijke dagelijksche bonen sterker dalen, en
en ander natuurlijk iii verband met de werktijden.
Stelt men het indexcijfer voor 1926 voor de werke-
lijk verdiende dagelijksche bonen voor mannen en
vrouwen beiden op 100, dan zijn de cijfers voor 1935
resp. 95.4 en 66.5. Boven bleek reeds, dat de vrou-
wenarbeid sterk toenam.
In vrijwel alle takken van industrie zijn de bonen
sinds 1932 gedaald; alleen de scheepsbouw maakt een
uitzondering, wagraan de bewapening wel niet
vreemd zal zijn.
Een vergelijking van nominale bonen en kosten
van levensonderhoud (die een stijgende tendens heb-
ben) leert, dat de reëele bonen van 1931 tot 1935
van 100 op 88.8 daalden. Dit is een der minder ge-
wenschte zijden van de gevolgde economische politiek.
I)e loondaling betreft echter voornamelijk de nieuwe
arbeidskrachten, vooral vrouwen, die van het ver-
armde platteland komen en met weinig genoegen
nemen.
Japan is van nature een agrarisch land. De land-
bouwers vormen bijna de helft van de bevolking. De
i ndustrialisatie verstoorde hun gesloten huishouding en maakte hen gedeeltelijk afhankelijk v5n de indus-
trie. Tegelijkertijd daaldén de prijzen der landbouw-
producten en verminderde hun koopkracht. De boe-ren gaan gebukt onder hooge schulden en zware be-
lastingen. De oppervlakte van het land is beperkt,
emigratie stuit op groote bezwaren, en zoo vloeit een
groot deel van het platteland naa.r de steden. (Zoo
woonde in 1930 ruim 40 pOt. derhevolking in de
steden, terwijl hier’ slechts 19 pOt. der geboorten
plaats had). Deze trek naai’ dc stden, het stèeds
grooter aanbod van vrouwenarheid, de gebrekkige
vakorganisatie en de geringe ontwikkeling der sociale
wetgeving houden de bonen laag.
De conclusie is dus, dat de bloei. Lier Japansche
industrie slechts weinigen ten goede komt. De aan-
merkelijke stijging van het volumederproductie had
geen stijging .’ari het levensniveau dér a.rbeider ten-
gevolge.
Naast deze zwakke plek in Japan’s 6pbloei is als
tweede te noemen de stabilisatie van het “olume van den export als gevolg van de heleminéremide maat-
regelen, door de importianden genomen.
Zoo staat de Regeering voor de buitengewoon moi-
lijke taak, ook in de toekomst bestaansmogelijkheden
voor de snel stijgende bevolking te vinden. Sociale
maatregelen worden getroffen, maar veel kin men
niet doen; het bewapeningsprogram gaat voor. Zoo
kunnen binnenbandsche politieke spanni lagen als voo’r
kort, niet uitblijven.
Nadat het buitenland de Japansche emigratiè ôver-al belemmerd heeft, worden thans de Japan sche goë-
deren geweerd.
Telisuraar
moet het land al zijn
grondstoffen importeeren en is de handelsbalans
steeds passief, zoodat de overige wereld als geheel er
belang hij heeft Japan’s export te heorderen, ten-
einde den eigen export daarheen te vertneerderei.
Maar de importianden van Japansche goederen zijn niet altijd dezelfde als de exportianden van de voor
Japan noodzakelijke grondstoffen. In een wereld,
waarin van vrijhandel nog weinig te bespeuren is,
komt men met bovengenoemde ,,aanbeveling” niet ver.
Het reederijbedrijf in Nederland.
liet afgeboopen jaar heeft eindelijk ook voor de
Nederlandsche scheepvaart de zoo lang verbeide ver-
betering gebracht, welke de hoop doet koesteren, dat
thans de jaren van inzinking en achteruitgang voor-
bij zijn en een herstel van het scheepvaartbedrjf als
bron van welvaart voor ons band mag worden ver-
wacht, aldus het jongste verslag van de Nederland-
sche Reedersvereeniging waaraan wij het volgende
ontieenen.
Twee gebeurtenissen, die ongeveer tegelijkertijd
plaats grepen, hebben de vooruitzichten voor de Ne-
derlandsche koopvaardij aanmerkelijk gunstiger ge-
maakt, namelijk de depreciatie van den G’ubden en
de sterke vermeerdering van het handelsverkeer in
het najaar.
– De depreciatie van den Gulden had tengevolge,
dat de inkomsten van de reederijen, die voor een be-
langrijk gedeelte in vreemde valuta worden ontvan-
gen, in Gubdens uitgedrukt, verhoogd werden en
zoodoende het verschil in exploitatiekosten, waar-
onder nog steeds de Nederbandsche reederijen, verge-
leken met haar concurrenten in landen, die reeds
vroeger devabueerden, te lijden hadden, voor een be-
langrijk gedeelte werd opgeheven.
Weliswaar heeft geen verdere koersdaling van den
Gulden dan 20 pOt. plaats gevonden, terwijl de ove-
rige munteenheden ongeveer 35
t
40 pOt. aan goud-
waarde verloren hebben, doch aangenomen kan wor-
den, dat het overblijvende verschil in den loop der
jaren door aanpassing en bezuiniging ten deele is in-
gehaald. Tegenover de vermeerderde inkomsten staan
echter ook verhoogde uitgaven wegens kosten in bui-
ten] andsche havens, aanschaf van brandstoffen, ex-
ploitatie van huitenlandsche kantoren ed., terwijl
nog afgewacht moet worden, welke gevolgen de oii-
vermijdelijke prijsstijgingen van bepaalde artikelen
hier te lande alsmede de verhodging van reparatie-
kosten voor het scheepvaarthedrijf zullen meebrengén.
De sterke toeneming van het internationale vervoer
en de hiermede gepaard ‘aande erhoôgiiig- van hê’t
vrachtenniveau hebben intusschen een zoodanige sier-
hetering teweeg gebracht, dat voor het ooge.uhlik weer
een boonende exploitatie mogelijk is. De ‘algemeene
steun, welke gedurende het jaar 1936, behoudens dé
laatste zes weken, regelmatig voor alle vai’ende sche-
pen van Staatswege verstrekt werd en welke )eoogde
een tegemoetkoming in exploitatie-verliben te zijn
zou dus, indien de omstandigheden zich hiét ten on:
gunste wijzigen, wellicht voorshands achterwege k
u
n:
nen blijven.
liet behoeft cveiiwel weinig betoog, dat enkele
gunstige maandesi niet in staat zijn zes van de hevig-
ste crisisjaren, die de scheepvaart ooit heeft beleefd,
7
April 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
269
goed te maken. Volgens een door de Nederlandsche
Reedersvereeniging ingesteld onderzoek moesten
0
.1
)
grond van de bedrijfsresultaten over 1935 de verlie-.’ zen van het zuivere reederijbedrijf der gezamenlijke
scheepv.maatschappijen nog op minstens
f
16.500.000
geschat worden, hiervan werd nauwelijks 40 pCt. door
den Benassteun opgevangen.
JarenIang heeft niet alleen geen enkele Nederland-
sche reederij dividend kunnen uitkeeren, doch even-
min of slechts voor een gering gedeelte uit het be-
drijfsoverschot op de waarde der vloot kunnen af-
schrijven. Ingrijpende financieele reorganisaties zijn
noodig geweest oin verscheidene ondernemingen voor
ondergang te behoeden. De Nederlandsche koopvaar-
dij is dan ook deerlijk gehavend uit de crisis, indien
men deze tenminste reeds als beëindigd mag beschou-
wen, getreden. iierboven is reeds vermeld, hoevele
Nederlandsche schepen naar . het buitenland werden
verkocht of gesloopt. . Hetgeen op deze wijze verloren
ging, is niet vervangen, terwijl de tonnage, die be-
houden bleef, snel begint te verouderen. Het percen-
tage van schepen niet ouder dan 5 jaar is voor Ne-derland, vooral indien men de door de groote olie-maatschappijen gebouwde tankschepen buiten be-
schouwing laat,
het laagste
van alle belangrijke zee-
varende landen.
Herhaaldelijk is door de Ned. Reedersver. de aan-
dacht gevestigd op de noodzakelijkheid tijdig voor
vernieuwing van de vloot zorg te dragen, indien men
het door de Regeering aan de steunverleening ge-
stelde doel: ,,dat deel van onze koopvaardij in stand
te houden, hetwelk een vitaal belang voor het Ne-
derlandsche bedrijfsleven in het algemeen
en
voor
onzn internationale handelspositie in het bijzonder
vormt” zou willen bereiken. Uit eigen middelen wa-
ren de reederijen hiertoe evenwel niet in staat, ter-
wijl van Regeeringswege slechts in enkele gevallen
hulp voor den bouw van schepen werd geboden. Des.
tijds waren de scheepsbouwprijzen laag; na de depre-
ciatie van den Gulden en de algemeene verbetering
der conjunctuur zijn de bouwprijzen evenwel snel
gestegen, de aanvoer van materialen wordt wegens
de sterk gestegen vraag naar grondstoffen belangrijk
vertraagd en er dreigt een tekort aan geschoold per.
soneel. Te vreezen is dan ook, dat de gunstige tijd
om den achterstand in te halen voorbij is; nu het
handeisverkeer toeneemt, kunnen de Nederlandsche
reeders weinig nieuwe schepen in de vaart brengen
en geen profijt trekken van de nieuwe ontwikkelings-
kansen, welke de verbeterde omstandigheden wellicht
bieden; zij dreigen ten achter te komen hij hun bui-
•
tenlandsche concurrenten, die tijdig hun voordeel
hebben weten te doen met den vooruitgang der
scheepsbouwtechniek, welke juist in de laatste jaren
opmerkelijke vorderingen heeft gemaakt. Waar in
Nederland de tonnage voortdurend beperkt werd,
hebben andere landen (Denemarken, Griekenland, Japan, Italië, Noorwegen, Rusland) hun vloten uit-
gebreid en een grooter aandeel in het scheepvaart-
verkeer verworven.
Niet zonder bezorgdheid kan dan ook de toekomst van vele Nederlandsche reederijen worden tegemoet
gezien.
Wijziging van de ijzernoteeriogen.
Tengevolge van het feit, dat wij in de laatste
maanden de prijzen van Lux 3, die in de wekelijk-
sche prjsstatistiek worden opgenomen, onregelmatig
hebben ontvangen, stemde de noteering niet meer
met de verkeljkheil overeen. Tot 10 Januari 1937
noteerde Lux 3, omgerekend in Guldens
f
32.50
(B. Frs. 527.50). Daarna is de prijs gestegen tot
f
34.75 (77/6). In den loop van de maand Maart zijn
de volgende prijsveranderingen ingetreden:
S Maart …………..
f 49.- (110/-)
15
………………51.50 (115/-)
22
..
………….. ..53.- (119/-)
30
..
………….. ..53.- (118/9)
De prijzen van Lux 3 zijn langen tijd nominaal ge-
weest, doch bovenstaande prijzen gelden thans reëel
voor zeer geringe partijen van dit ijzer van goedkoo-
pe kwaliteit, die geëxporteerd worden.
De prijs van Oleveland No. 3 is nog steeds 811-,
d.w.z.
f
36.25. Voor zoover ons bekend is deze prijs
nog steeds nominaal. Deze noteering was echter in
zooverre niet geheel juist, dat zij niet meer geldt
f.o.b. Middlesborough, doch franco Middleshorough.
Deze wijziging heeft echter heel weinig te beteekenen.
In verband met de wijziging van de ijzernoteering,
veranderde het indexcijfer voor grondstoffen even-
eens sedert Januari 1937, zooals uit het overzicht
van groothandelsprijzen blijkt.
De zkhtbare suikervoorraden in de wereld.
De zichtbare voorraden per 1 Mrt. zijn volgens C. Czarnikow:
1937
1936
1935
tons
tons
tons
Duitschiand …………..
1.261.000
1.203.000 1.159.000 Tsjecho-Slowakije
……..
439.000
379.000
424.000
Frankrijk ……………..
645.000
805.000
816.000
Nederland…………….
240.000 267.000
287.000
België
………………
144.000
189.000 188.000
Hongarije…………….
109.000
92.000
91.000
Polen ………………..
.
337.000 336.000 343.000
U.K. Geïmp. suiker ……
332.000
319.000
288.000
Binnenl.
,…….
215.000
164.000
192.000
Europa……..
3.722.000 3.754.000 3.788.000
V.S. Alle havens
……..
227.000 232.000
486.000
Cubaansche havens
……
302.000
303.000 519.000
Cuba binnenland……….
1.190.000
920.000
1.020.000
Java ………………..
393.000
1.036.000
1.748.000
Totaal……
5.834.000 6.245.000
7.561.000
ONTVANGEN BOEKEN.
Van Arnnenzorg tot Werklozenzorg
door J. A. Berger. (Amsterdam 1936; N.V. De Arbeiderspers. Prijs
ingen.
f
2.-, geb.
f
2.90). Deel XIV van de
Nieuwe internationale bibliotheek onder redactie
van Mr. S. Mok.
Een studie over het groetiproces van de zorg voor ‘va.lide
arbeiders, die buiten hun schuld ziet
in
staat zijn, arbeid
te verrichten. Schrijver behandelt ‘achtereenvolgens het
verband tussohen economnisohe omstandigheden en armoede,
daarbij tot het begin van de 19e eeuw teruggaande; be-
spreekt de pogingen oin de vevldoosheid te voorkomen of
op te hef feit, de arm,enzor.g in ons land, de verkloosheid.s-
verzékering e mm wachtgeld regeli mig, . de ateunverleenji ng, de
werkversohaffing en tenslotte de financiering van de werk-
boze ozo rg.
Economic Principles Problerns and Policies hy Wil-
liam/Henry Kiekhofer, Ph. D. (New-York, ‘Lon-
den 1936. D. Appleton-Century Company. Prijs geb. 16 Shilling).
Schmijver, hoogleeraar in de economie . aan de Univer-
siteit ‘vati Wisc-onsi.n, leef t dit bijna 1000 pagina’s tellen-
de werk opgedragen aan zijn studenten en mede-docenten
in de jaren 1916-1936.
Het boek behandelt de structureele
organisatie van de moderne economische samenleving, de
wijzen, ;op deze functionneert, de principes eu wettten,
welke hierbij gelden. Kortom, het is een expositie van eco-
nomisohe principes, p,-obleniemm en eoo’nomnisoh politieke
stelsels. Het is gegroeid uit een twintigjarige ervaring
iii het onderwijzen van deze problemen, en is, systema-
tisah, in de volgende zes voornaamste onderdeelen ver-
deeld productie, beurs, waarde en prijs, verbruik en
sparen, de staatsinkomsten en -uitgaven, economische
P0-
litiek en beleid.
De schrijver gaat êrvan uit, dat staathuishoudkunife
deehts is de bestudeering van het vi-aagatuk, op w’lki’
wijze mannen en vrouwen in ‘hun onderhoud kunnen
voorzien. Door deze premuisso is het boek buitengewoon
uniform en consequent. Zijn speciale kenmerken zijn
0.5.:
de zeer logische opbouw, de daarin verwerkte onrrto
beginselen en vraagstukken en het ontleenen valt voor-
beelden anti actueele gebeurtenissen.
270
ECONOMISH-STAflSTISCHE BERICHTEN
7
April
1937
Constructieve Welvaartspolitiek
door E.
if.
Muller.
(Den Haag
1936; W. P.
van Stockum & Zoon
NV.).
Sdhrijver is ‘van meening, dat in dezen tijd, die drin-
gend oplosaing eisht van de moeilijkheden, ons van buiten
af, buiten onze shu1d opgedrongen, de stem van mannen
uit de prantijk te weinig wordt beluisterd. Hij geeft zijn meening in de hoop, dat anderen niet ervaring op ander
gdbied hem, waar noodig, zullen corrigeeren en aanvullen
met hun kennis en ervaring, om aldus, met vereende
krachten te kunnen werken aan dcii wederopbouw van onze
benarde economische positie. De strekking van hot betoog
sluit geheel aan bij de resoluties van de Intern. Kamer
van Kooplha]idel (8e Congres, 1935 te Parijs), welke una-
niem voor i.nternatiOl1aÂen vrij’handel pleitten.
Frankreich und sein Uberseereich in der Weltwiri
schaft
door Prof. Dr. Adolf Gunther. (Stuttgart
1936;
Ferdinand Enke Verlag. Prijs ing. R.M.
15;
geb.
R.M.
16.60).
Schr. bhandedt in dit werk, hetwelk ruim 300 pag. telt,
zeer uitvoerig de economische plaats van Frankrijk en zijn
overzeesohe gebieden. hij gaat uit van ht volgende schema:
a. Frankrijk’s econ. leven als deel en lid van de wereld-
economie;
5. ,,Weltwirtschaf’tsfreundLiehe” -tendenzen Ja het econo-
misch bestel ‘van Frankrijk;
o.
we1Lwi’rtshaftsfreande oder aueh-fkindlicbe” ten-
denzen.
Zooivel de bu itciiiandsehe handelsbetrekkingen (voor
ieder land uitvoerig gespecifioeerd) als de verkeers-
problemen en de positie op de internationale kapitaal-
markt worden uitvoerig behandeld, waarbij vanzelfspre-
kend de Fransche eoonoinische ai-tuatie, waaraan een apart
hoofdstuk is gewijd, ter sprake komt!
De Rijkssteunregeling voor werkloozen
door
S. C.
de
Haas van Dorsser en A. Jonghloed. Tweede veei
vermeerderde druk. (Arnhem
1936;
G.
W.
van
der Wiel
& Co.
Prijs
f 2.90).
Dit werk zet uiteen, hoe in de praktijk met de Rijks-
steunregeling een behoorlijk resultaat -bij de steunvorlee-
ning kan worden bereikt. Het is geheel geschreven naar
de eisehen v.an de practijk. Het is, ivergeleken bij, dcii von-
gen druk, zooveel vermeerderd, dat Minister Slingenberg
in zijn fvoorwoord zegt wel haast van een nieuwe uitgave
te kunnen spreken.
Werkv erschaffing (vervolg op de Rijkssteunregeling
voor werkloozen)
door De Haas van Dorsser en Jongbloed. Eerste aanvulling. (Arnhem; G.
W.
van der Wiel
& Co.
Prijs
f 0.50).
Idem Tweede aanvulling. (Prijs
f 1.-).
Hoewel de algemeene voorschriften, meer speciaal de
we rkversch’affing betreffende, sedert het verschijnen van
,,Werkversehaffing” en van de le aanvulling daarop, in
groote lijnen dezelfde zijn gebleven, zijn nadien toch weer
een aantal circula’ires verschenen, in hoofdzaak van de
Rijksinspeoties voor de werk-verschaffing, welke ook een
tweede aanvulling nood-ig maken.
Ko,rsn zu viel gespart werden?
door- Otto Bazlen.
(Stuttgart
1935;
Verlag von
W.
Kohihammer.
Prijs
R.M.
5.40).
Waar de vragen lbetreffeiide het sparen in het middel-
punt van het economisch leven staan, heef t schrijver ge-
proherd het geheele probleem te behandelen. Na eenige
uiteenzettingen over het begrip en over ,,te veel” sparen
wordt het probleem behandeld in vet-band met de vet–
seh illende economische maatschappelijke o rganiisatievo’r-
men
en
worden zijn verschillende aspecten belicht.
Het Britsche Imperium, zijn structuur en zijn pro-
blemen
door Dr. Johannes Stoye. (Tilburg
1937;
N.V. Het Nederiandsche Boekhuis. Ingenaaid
f 2.90;
gebonden
f 3.90).
Ofschoon met den meesten ernst werd gestreefd naar
wetenschappelijke betrouwbaarheid, is dit boek geen ver-
handeling voor den vakman; het is integendeel bestemd
voor een breeden kring van belangstellenden, ivier kennis
en begrip van het Britscthe imperium het wil -verruimen
en verdiepen. De schrijver heeft getracht, ‘het essentieele
en causale naar voren te ‘brengen, om ‘den lezer in staat
te stellen, in de toekomst courantenberiiehten of beschou-
wingen over Britsehe rijksproblemen beter te begrijpen
dan tot dusverre en inzicht te -krijgen in hun samenhang.
Hij ‘heeft als lid van Du-itsche handeladelegaties gedurende
verschillende jaren de wereld rondgereisd. Het werk bevat
17 kaarten en een uitslaande kaart.
MAANDCIJFERS.
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.
Indexcijfers van 12 aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs. Basis 2 Januari 1929 = 100.
De Bank voor Hanliel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzichtj,
Ban,n 1
Kun’st-
,zfide
Industrie
Electri-
citeit
oydern.
fladels- IMijnbouwl
1
Olie
1
Rubber
schefp_
art
Suiker
Tabak
Thee
beurs-
waarde
Gein.
1
29
t’
101.9
73.1
119.-
114.4 95.6
88.11
99.1
100.2
95.-
99.9 87.3 92.7
103.2
’30
94.2
34.1
90.1
100.4
71.6
63.9,
93.1 52.1
71.-
76.2 65.5
74.5
84.3
,,
’31 73.6 22.7 60.7
83.-
52.2
45.9
52.3
48.2
47.1
46.3 45.5 46.3
55.1
,,
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
34.1
17.6 29.3
27._
25.8
30.8
37._
,,
’33
51.5
10.7
48.7
80.7
41.- 40.-
41.-
26.7
28.2 27.4
25.4 39.5 40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-
40.6
22.2
1
23.2 26.2
50.2
39.4
’35
50.-
14.1
52.1
69.9
39.7
49.4 43.8 43.2
23.7
24.4 29.3
47.1
42._
’36
56.8
13.9
57.6
78.2 50.2 58.2
73.1
58.7 34.8 37.1
44.8
51.5 55.2
Jan. ’36
Febr.
Mrt. Apr.
Mei
Juni
Juli
Aug.
Sept.
1),,
Oct.
Nov.
Dec.
52.2
12.8
53.4
71.9
44.6
54.1
56.6
46.9
31.9
32.2
39.2
48.8
47.8
52.8
12.9
54.4
76.2
45.8
54.2
60.5
50.5
31.1
32.3
39.4
50.1
49.3
52.6
11.9
52.5
74.3
44.2
53.6
59.1
48.7
28.9
31.1
38.1
49.-
48._
51.8
11.8
52.-
74.3
43.7
53.2
61.1
47.-
27.4
30.4
38.4
47.8
48.1
52.-
11.8
52.6
73.6
44.-
51.1
63.8
44.4
26.6
29.1
38.6
46.4
48.6
53.1
11.8
53.5
74.1
46.-
52.7
68.3
45.9
29.1
32.7
41.6
45.5
50.8
54.-
11.9
53.7
77.9
47.2
52.4
66.3
50.1
29.8
33.7
45.8
47.3
51.1
54.7
12.6
53.6
77.9
48.-
53.2
69.7
50.6
31.1
34.5
44.7
47.2
52.1
54.5
13.2
53.7
74.4
48.4
54.-
73.8
50.5
32.7
34.5
44.6
46.8
53.2
65.6
16.8
66.9
82.4
59.5
67.7
97.3
76.6
43.4
47.4
53.3
59.-
67.9
69.1
19.6
72.5
89.6
63.8
75.-,
98.3
90.7
49-9
51.9
56.1
64.4
71.9
68.-
19.7
72.1
91.8
65.3
75.5
100.3
98.5
53.9
53.3
55.5
65.7
72.8
Jan. ’37
72.2
20.5
77.5
95.-
71.4
Febr.
77.1
26.4
79.5
105.4
78.5
Mrt.
76.5
$1.
79.8
103.5
81.4
Indexcijfer der totale beurswaarde 4 Januari 1937
77.1
102.2
103.9
61.5
60.9
60.2
70.5
77.2
80.3
107.6
110.8
64.3
62.2
64.9
80.5
81.3
87.4
106.1
129.3
73….
65.9
65.5
86.3
82.7
f4.278.942 = 100.
4 Jânüari
100.
20 Januari
99.7
3 Februari 104.3
17 Februari 106.4
3 Maart
108.1
24 Maart
105.9
6
,,
100.2
22
101.1
10
,,
105.7 24
,,
106.4
10
107.8
31
106.8
13
,,
100.6
17
,,
108.4
1)
Bij de samenstelling van de cijfers van Sept. 1936 zijn de
neteeringen
van den laatsten
Woensdag buiten
beschouwing gelaten,
waardoor het loslaten van den gouden standaard geen invloed
op deze cijfers heeft uitgeoefend.
–
N
a
d
?u
k ver.
bode,’.
7
April
1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
271
Het Economisch-Technologisch Instituut in Limburg
FIyJ)Otheekhar,ken
)
E.T.i.L.
(Maastricht
1936;
Fa. Boosten
&
Stols).
Inciustrieele Ondernemingen
…….f
22.000,-
Deze
brochure, ‘samengesteld
in ‘verband met ht vijf-
zijnde:
jarig bestaan van het E.T.I.L., geeft een overzicht van
jYeclerlancl
de
totatzndkoiiiing.
de organisatie en de weekwijze van
het E.T.I.L. en van dc in de atgeloopeu jaren verrichte
werkz’aa.iniieden.
Hollandia
1 late
f
22.000
Oorzaken van het fiasco van
den
Volkenbond.
Op
it
pref. Nv.d. aand.
18)
f
21009
-Belgi6
17)
welke wijze is Nederland’s positie veilig te stel-
Rubber-Maatschappijen
…………,,
600.000,-
len?
door Jhr. Mr.
0.
van Nispen tot Sevenaer.
zijnde:
(Den Haag
1936;
W. P. van Stockum
&
Zoon
‘i’cderlancl
NV.).
Obligatiën:
])e schrijver dieefit gemeend dit boekje op ‘zijn vroegere
brochure
,,Is de Volken’band
nog een
vredcsinstrusnen,t”
Bantamsche Plantagen Mij
te moeten
laten
volgen, daar
hij
meent niet langer
te
5
mogen zwijgen omtrent de oorzaken van de onmacht van
in aand. conv.erteerb oblir
dit
v.redesinstiituut.
100
60
0.000
……………..
j
.
–
..
•
Diverse Cultuur-Ondernemingen ….
,,
562.500,.-.-
zijnde:
–
MAANDCIJFERS.
Ncclerlendscl,-Jncjjë
–
–
EMISSIES IN FEBRUARI
1937.
–
Aandeelen:
Prov. en Gemeentelijke Leeningen
. .
f 26.527.281,66
–
Cultuur
Mij.
.,Koerintj.i
NCclerlandl)
112%
%
…………..f
562.500
Pro’. Noordholland
Diversen
…………………….,,
382.400,-
f
8.635.0002)
3
%
10
j.
zijnde:
obi,
t
100
%
……….f
8.635.000
Nedcrlenl
Gemeente Alkmaar
–
Obligetiën:
f
1.407.000) 33.
%
oblig.
Ned. Grondbriefbank
t
99%1
%
……………453.265
f
1.500.00020) 4% oblig.
Gemeente Apeldoorn
(grodbr.)
t 98%’
%
..
f
382.400
zt
993/
%
..
..
.
252.401,66
Trarnweg-Maatschtppijen
17.250,-
……….,,
zijnde. Gemeente’ Gouda
f
1.099.000) 3%
%
oblig
Nederland
8.
99%
%
……………160.000
Obligatiën:
Gemeente Hlmond
–
N.V. Gemengd Bedrijf
f
2.422.000
8
)
3%’
%
oblig.
Elaagschc
Tram-weg Mij.
t
99’/
%
……………46.835
(H.T.M.)
f
4.700.000
21)
Gemeente ‘-s-Hertogenbsc,h
3%1
%
obi. t 98%
%
..
f
17.250
f
3.200.000 7) 3%
%
obli.g
Kerkelijke Leeningen
…………..,,
827.250,-
t
99%
%
……………792.000
Nederland 02)
…………
f
827.250
Gemeente Hilversum
flG.700.000
8)
3%
%
oblig.
Totaal ……
f 30.538.681,66
•
t
99%’
%
……………15.200.500
‘
Gemeente Leenwarde-n
.
)
Bovendien oonversie:
fZ.000.000
)
3%
%
obli-g.
Prov. Noordholland f14.369.000 3%
%
32 j. obi.
t
100
%.
t
100
%
…………….,
272.000
Gern. Amsterdam
f
19.600.000 3%
%
oh!. t 98%
%.
Gemeente Nijmegen
Gem. Apeldoorn f2.200.000 3%’
%
obI. ‘t 99%
%.
f3.88S.000
10
)
3%’
%
oblig.
Gem. Dordrecht f4.728.000 3%,
%
eb!,
P.
99% %.
t
99%
%
………….,,
13.280
Gem. Eindhoven f2.775.000 3%
%
obl. t 99%
–
%.
Gemeente Rotterdam
Geni. ‘s-Gravenihage
f
10.300.000 3%1
%
obl. t 100
%
(waar-
f 24.000.000
11
.) 4
%
oblig.
van reeds
f
3.000.000 8. 99%’
%
bij instellingen we’ed ge
t
100
%
…………….
4
34.000
Plaatt).
Gemeente Sc,hiedam
Gem. Groningen f4.800.000 3%’
%
oh!.
t
99%.
%.
17.009.000
2)
3%
%
oblig.
Gem. Groningen f9.391.000 3%’
%
oh!. 8.
99
/8.%.
t
99%
%
……………268.000
Gem. Haarlem
f
16.420.000 3%
%
ob’l. t
99%..70.
Indië “)
Gem. Heerin fl.700.000 3%
%
t
99% %.
Bank- en Credietinstellingen …….,,
1.600.000,-.
Gem. Leiden fG.SOO.000 3%
%
chl. t 99%’
%
zijnde:
,
Cern. Rotterdam f22.000.000 3%1% obl. t 98%
%.
Nederland
Gem. Tilburg fS.379.000 3%
%
obl.
t
99%’
%.
A,a,ndeelen:
Gern. Utrecht
f
9.450.000 3%-
%
o-bi. t 100 %.
]3ank voor Onroeinde Za-
Cern. W’isterswij:k fl.l84.000 3%i’% obl: t
–
993Ç%,
ken,
f
1.000.000
14)
,aan’d.
t
.
9
Van deze leening werd reeds
f
4.200.009 op i.irseh rij-
160
%
……………..
f
1.600.000
vi’ngsvoorwaarden geplaatst.
AANVOER VAN CRANEr4. (In tons
van 1000 kg.).
Rotterdam
1
Amsterdam
.
Totaal
Artikelen
28
Mrt.-3
Apr.
Sedert
Overeenk.
28
Mrt.-3 Apr.’
Sedert
Overeenk.
1937
1936
1937
1Jan. 1937
t
ij
dvak 1936
1937
1Jan. 1937
tijdvak
1936
–
58.824
–
383.991
279.696
1.517
14.419
4.361
398.410
284.057
Tarwe
……………..
10.926
90.718 74.765
–
698
2.312
1.300
93.030
76.065
Rogge
………………
225
2.386
5.082
– –
100
2.386 5.182
ll oekweit ………………
37. 132
353.806 207.474
1.085
45.033 46.004 398.839
253.478
5.735
‘
112.998
82.202
500
–
5.939 5.735 118.937 87.937
1.357
43.328
18.842
–
—
2.180
.20
45.508
18.862
Mais ……………….
Gerst
………………
9ijnzaad
…………..
48.913
44.631
3.952 68.423
74.973
‘
117.336 119.604
Haver
……………….
2.898
15.762
24.125
–
–
175
15.762
24.300
[,ijnkoek
…………..
13
..997
945
•
9.091
6.520
30
1.370
1.371
10.461 7.891
Tarwemeel
………….
.ndere meelsoorten
705 13.051
8.880
–
–
1.086 688 14.137
9.568
*
4
272
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 April 1937
Van deze leening werd reeds
f
207.000 op inschrij-
vi’ngsvoorwaarden geplaatst. Van het netto-provenu dezer
leeniug’ i4, een b&drag vin
f946.700
voor oonversie afge-
trokken.
Van cleie leeriing werd
f
250.000 op insohrijvingsvoor-
waarden- geplaatst. Vais het netto-provenu dezer leening
werd een bndrsg.vati
f
1.534.098,34 voor conversie afge:
trokken.
Van het netto-provenu dezer leesing veid
f
837.500
voor conversie afgetrokken.
0)
Van het netto-provenu. dezer iee.ni.ng
-is een bedrag
van
f
2.357.000 voor conversie afgetrokken..
Van deze leen.ing werd
f
40.000
01)
insdhrij.vingsvoor-
waarden geplaatst. Van het netto-provenu dezer leening
werd een bedrag van f2.400.000
VOO!
–
conversie afge-‘
t rokken.
Van het -netto-provenu ‘dezr leening ‘werd
f
1.416.000
voor conversie afgetrokken.
) Van het netto-provenu dezer leening werd
f
1.728.000
voor con versie afgetrokken.
IS)
Van het netto.’provonu dezer leeni.ng werd f3.86S.000
VOOr convensie afgetrokken.
LL
‘an het 41etto-proveuu dezer leelling werd
f
23.566.000
voor conversie afgetrokken.
12)
Van het inetto-provenu deter leen.iiig werd f6.697.000
voor couversie afgetrokken.
3)
Couversie: Stadsgcnl. Bajtavia
f
3.875.000 33 % obl.
A 90% %.
5)
Van deze leelling werd reeds
f
300.000
01)
iIl$cl1
rij-
vi ngsvoorwaardel! geplaatst.
IS)
CoIrversie:
N.V.
De ElaarIClIlsehe Hypotheekbank
fS.000.000 4 % paudbr. 5 100%.
1
.10)
Voorkeur oude aaad.
(f
300)
f
lOO, !n. gcli$kt. omw.
f
100 oud in
f
100 pref. aand.
Conversie: België
f13.549.000
4% % chI. S.A:
(I’Ou’grée Marihaye iï 97% %.
Van deze leciiiitg werd reeds
f
100.000
01)
i uselIrij-
v i’ngsvoo rwaarden geplaatst.
” Entroduutie.
10)
Van het netto-provenu deze
.
r. Icening werd
f
1.095.100
voor conive rs’ie afgetrokken.
21)
n’het uetto-prove!Iu dezej’ leeniiig werd
f
4.624.000
voor conversie afgetrokken.
) De Kerkelijke Leeningen zij!!. als volgt onderver-
deeld:
Onderverdeeld
Rente- Eiinssic-
Guldens voet
koers
pOt.
pOt.
Ned. Rérv. Stichtingen voor Ze-
–
iiuw- ‘en Geestezieken, A!ners-
foort (Conver-sie
f
490.000) .. 700.000 4
09%
Geref. Kerk Rotterdarm-Zuid …..50.000 4%
100
Ver. .,Rotterdam” ‘tot. onderst. en
stichting v. Scholen ns. d. Bij-
bel, Rotterdam (Conv.
f
10.500) 36.000 4%
100
Ver. ,,Zbekt het Verlorené”, Rat-
-terdam (eerste hyp. oblig. lee-
‘ning)
…………………..50.000 ‘4%r
100
Ver.
dei Broeders ‘v. Liefde, ‘en’
ray (Conversie f503.000) ….900.000 4
100
RK. Vrouw’enkl-i fl)iek ,,Betlehent”,
‘s-Gravenharge (Conrversie
f
250.000)
……………….350.000
4
09
Oeref. Kerk v. Schiedani (Con-
versie)
………………….160.000
4
100
Orde der E.E. P.P. Franoiseanon,
Weert Conversie) ………..300.000 4
‘100
St. Alphonsus Stichting, E.E. P.P.
Red-em ptoriste!I, Amsterdam
(0011-
Versie)
…………………300.000
4
99%
Parochie van O.L. Vrou,’,ve van
altijddu rende Bijtaiid, Biithoven
(conversie)
………………’ 150.000
4
99
Toorts werd hier te lande de inschrijving opengesteld
01)
een beperkt bedrag:
Aand. z.n.w. S.A. d’Ougrfie-Marihaye
ft
B. Fr.s. 860 per
aand.
Recepissen van gewone aand. J3a.ntamsehe Plantagen Mij.
i
-..450 % (Introductie).
Bew. v. deeln. A.z.n.w. Union Internationale de Place-
flI0il’tS S ± $158 (Introductie).
Emissie in
1937;’
(In Gulden-s.)’
Nieuw kapitaal: –
Conversie;
Obligatiën
Aandeeleri
Totaal
Jan. 2.055.1 67,50 3.606.372- 5.661.539,50 104.811.500,-
Feb. 28.354.181,66 2.184.500,- 30.538.601,66 209.449.89834
30.409.349,16 5.790.872,- 36.200.2.21,16 404.261.398,34
STATiSTIEKEN.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
31 Maart 1937 voor
telegrafische
uitbetaling op: –
Gulden per
Pari
Koers disconto
Enropa.
0
/0
Londen)
£
–
8.93
2
Berlijn *) ..
100 Mark
5926
3
–
7347
4
Parijs *)
.
100 Franc
–
8.40
4
….
100 Belga
24.90°
30.75
2
100 Franc
6.22
6
7.69
Zürich *)
100
,,
–
41.614
14
100 Kronen
–
6374
3
100 Schilling
35.01
34.15
34
100 Pengö
43.51
36.06 :
100 Lei
1.48
8
1.35
44
100 Leva
1.79
7
2.25
6
Belgrado ……….
Dinar
‘
–
4.224
5
Turksch £
–
1.464
Drachme
–
1.65
6
Lira ‘
‘
–
9.624
44
Brussel
*)
…….
Madrid
5)
Peseta,
48.-:-
–
5
Luxemburg
……..
Escudo
‘
–
0.084
4j
Praag ………….
Weenen
)
……….
Sofia
………….
Kopenhagen
)
….
.100
100 Kronen
– ‘
39.874
4
Boedapest
……….
Boekarest
………
Istanbul ………..
Athene
………..100
Oslo *) …………
100
.
.
–
44.874
4
100
–
46.10
24
100 IJsl.Kr.
–
40.40
Milaan
. ………..100
100 Zioty
27.90
9
34.70
5
Lissabon ………..
……
Stockholm
)
……..
Kovno (Litauen) •.
.
100
100 Lita
24.88
31.-
54
Reickjavick
……..
Warschau
……….
Riga (Letland) •…
100 Lat
’48.-
35.624
5-54
Tallinn (Estland) ..
100 Esti. Kr.
–
49.50
44
100 Finnmrk.
–
3.944
4
Tjerwonets
–
33.60
Helsingfors
……..
Moskou
………..
(100 Roebel)
Danzig
………..
100 Gulden
27.90
9
34.70
5′
Amerika.
New-York )
$
1.46
9
1.82%
14
Canad.
$
–
L82%
24
Mex. Dollar
–
‘
0.504
Buenos Aires……
–
0.554
La Paz (Bolivia)
8)
Boliviano
–
–
Rio de Janeiro….
Milreis (pap.)
– ‘
0.114
34
Peso (papier)
0.15
0.074
5)
44_6
Bogota (Columbia)
8)
Peso
–
1.014
Quito (Ecuador)
Sucre
‘
–
0.174 Sol
–
0.47
Montevideo (Urug.)
Peso
–
1.004
Caracas (Venezuela)
Bolivar
.-
0.464
Paramaribo
……
Gulden
–
1.004
San
José (C. Rica)
Colon
Quetzal
–
1.82%
Willemstad (Cura0.)
Gulden
–
1.004
Managua (Nicar.)
8)
Cordoba
–
–
Montreal
……….
San Salvador
8)
….
Colon
–
0.73 °)
Mexico
…………
Azië.
Calcutta ……….
-P
.eso (papier)
Rupee
–
0.674
3
Valparaiso ………
Batavia
………..
–
1.004
3
Yen
–
052
K6
3.28
Lima (Peru)
…….
Dollar
–
.
0.554
Dollar
..
–
0.544
Guatemala ……….
Straits DolI.
1.41
1.044
Phil. Peso –
–
0.914
Teheran°)(Perzië)..
Palilavi
..
–
11.50
Kobe
………….
.G
.ulden I.G.
Baht
–
0.824
Hongkong ………
Shanghai
………
Afrika.
Singapore
………
Kaapstad
£
–
8.924
34
Manilla
………..
Bangkok ………..
Alexandrië……..
Egypt.
£
–
9.16
Asstraiië.
–
Melbourne, Sidney
en Brisbane ….
£
–
7.144
24
Nieuw Zeeland….
£
– –
7.17J
‘1) 0ff. 0.36 vrije markt 0.09.
2)
Milreis Goud.
3
)Goudpeso.
4
)Munteenheidr
Rail (= een Kran.)
5)
Noni.
) Not, te A’dam. 0v. not, part. opg.
7 April-1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
273
BANKD1CONTO’S.
Disc.Wissels.
Ned
Bel.Binn.Eff.
2
3Dec. ’36
Lissabon
….
44
5
lf ei ’36
Bk
iVrsch.inR.C.
24
3Dec.’36 Londen
……
230 Juni’32
24
3Dec.’36
Madrid
……
5 9Juli’35
Athene
……….
6
4Jan.’37
N.-YorkF.R.B.
l4lFeb.’34
Batavia
……..
3
14Jan.’37
Oslo
……..
4
7Dec.’36
Belgrado
……..
5
1 f’ebr. ’35
Parijs
……
428
Jan.’37
Berlijn
……….
4
22Sept.’32
Praag
……
3
1 Jan.’36
Boekarest
……..
44
15Dec.’34
Pretoria
…
3415Mei 33
Brussel
……….
2
16Mei ’35 Rome
……..
44
18Mei’36 Boddapest
–
……
‘4
28
Aug.’35
Stockholm
..
24 1 Dec ’33
Calcutta
……..
3 28Nov.’35
Tokio….
3.285
7Apr.36
Dantzig
……….
4
2Jan.’37
Weenen
…..
3410/uli’35
Jielsingfors
……
4
3Dec.’34
Warschau.
.. 5
26Oct.’33
Kopenhagen
……
4
19Nov.’36
Zwits. Nat.
lik.]
425 Nov.’36
OPEN MARKT.
1937
1936
1935 1914
3
1
29 Mrt./I
22127
15120
30 Mrt./
116
2
01
24
April
3April
Mrt.
1
Mrt.
4April
April
Juli
Amsterdam
–
Partic.disc,
11
4
11
4
1/
4
11
4
1
.
1
/2
1114.3 12
3
1
1_
3
11
Prolong.
1
1
1
1
111
4
–
3/4
1-3
2114.314
Londen
Daggeld
1
12
1
‘/,-I
‘/,-I
‘/,-1
1
I2-1
‘/,-I
1314-2
Partic. disc.
9/
35
17133_9/35
132116
17
1:.
9
116
/16
91_51
411014
Seri/in
Daggeld
27/
4
_311
4
214.3/4
3_351
3
–
/8
218-3
5
I8
3-4
–
Maandgeld
25 4
–
3
2
3
14-3
2
3
14-3
2
3
14-3
3.1/
4
31
3
_3/
4
Part, disc.
3 3 3
3
3
3s
2
1
1
-1
/2
Warenw.
. .
4_1/
4
‘/
4-1
/2
4.
1
/2
4.1/
3
4.1/
4
–
,Tcw
York
Daggeld
1)
1 1 1 1
31
4
1
1
3
14-213
Partic.disc,
51
1/,..5/
3
3
1;
3
3/,
116
–
1) Koers van 2 April en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da
New
Londen
Berlijn Parijs
Brussel
Batavia
York,)
,)
)
t)
1)
30
Maart1937
1.82
8.92%
73.47
8.3914
30.754
100%
31
,,
1937
1.82%
8.93
73.47
8.40
30.75
100
1
April 1937
1.82%
8.93%
73.46
8.41
30.76
1009,
2
1937
1.82%
8.93%
73.43
8.40%
30.754
100%
3
1937
1.82%
8.941j
73.45
8.41%
30.764
100%
5
1937
1.82%
8.95%
73.44
8.42
30.78
100%
Laagste
d.w
1
)
1.82% 8.92
73.375
8.39
30.724
99%
hoogste
d.w’)
1.83
8.95%
73.524
8.42%
30.80
1009.
Aluntpariteitj
1.469
12.1071
59.263
9.747
24.906
100
Zwit-
Data
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
t)
1)
rest
1)
)
**)
30
Maart1937
41.6234
–
6.374
–
–
31
,,
1937
41.61%
–
6.374
–
–
t
April 1937
41.63
–
6.375
– – –
2
1937
41.62%
–
–
6.375
–
–
3
1937
41.64
–
6.374
–
–
–
5
1937
41.66
–
6.374
– –
–
Laagste
d.w’)
41.57%
–
6.325
1.45
–
–
Hoogste d.wl)
41.70 34.30
6.424
1.50
9.70
–
Muutpariteit
1
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094
48.52
Data
Stock-
Kopen-
Oslo
t)
s
J
[
n
d
Buenos-
Mon-
hoim
)
hagen*)
forf’)
I
Aires’)
treal’)
30
Maart1937
46.10
39.875
44.875 3.945
55
1.82′
31
,,
1937
46.10 39.874
44.874
3.945
55%
1.82%
1
April 1937
46.124
39.925
44.924
3.94
5534
1.82%
2
1937
46.10 39.924 44.924
3 944
55%
1.82%
3
1937
46.124
39.925
44.95
3.95
55%
1.82i
5
1937
46.20
40.-
45.-
3.944
55% 1.82%
Laagste d.wl)
45.974
39.80
44.80
3.92
54%
1.82%
Hoogste d.wI)
46.20
40024
45.024
3.97 55% 1.83%
ltluntpariteit 166.671
,
66.67]
66.671
6.266
95%
2.1878
t) Noteering te Amsterdam.
St)
Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
in ‘t Iste ol Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor ”an een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Da a
Londen
($
per
£)
Parijs
($ p.
JOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
I Amsterdam
(4 p. 100 gid.)
30 Maart
1937 4,8827/
33
4,59%
40,22
54,75%
31
,,
1937
4,8913/
33
4,60
40,22%
54,76
1
April
1937
4,8911
33
4,60
40,22%
54,76%
2
,,
1937
4,89
21
32
4,60%
40,22%
54,76
3
1937
4,89
81
/
32
4,60’%
40,23
54,76
1937
4.90
15
/
32
4.61%
40,23
54.76
6 April
1936
4,95%
6,59%
40,31
67.93
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40%
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteertngs-
eenheden
20Mrt.
1937
I
27
Mrt.
1
1937
1
27
Mrt.13 Apr.’37
j
i.aag
3Apr.
1
1937
Alexandrië..
Piast.
p. £
9714
97%
97%
97%
97%
Athene
. .. .
Dr.
p. z
e
547% 547%
540 555
547%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1/10%
1110%
1110
1
/
8
1/10%
Budapest
1)..
Pen. p. £
24% 24%
24%
25
24%
BuenosAires
2
p. peso p.y,
16.224 16.244
16.14
16.25
16.174
Calcutta
. . . .
8h.
p.
rup.
1/6%
1
1
,
6%
1/6
3
/
33
1/6
5
/
33
1/6%
Instanbul
. .
Piast.p.
X,
612 612 612 612 612
Hongkong
. .
Sh.
p. $
1J21%
1/2%
1/2%
113%
1,2%
Sh.
p.
yen
12
1/2
1/131/
33
1,2
1
/
32
1
2
Lissabon….
Escu.p.
3
C
110%
110
y16
110
110%
110%
Kobe
…….
Mexico
….
$per X
18
18
17% 18%
18
MontevideoS)
d.pery,
27
27
26% 27%
27
Montreal
..
$
per £
4.88
48H
4.87%
4.89%
4.89%
Rio d.Janeir.
4
d. per Mil.
3
3
1
/
32
3
1
/,,
Shanghai
. .
Sh. p. $
1/2
17
/
33
1/2
17
/
33
1/2%
1/2%
1/2
17
/
32
Singapore
. .
id.
p. $
2/4
2/4%
2/4%
2/4%
214%
ValparaisoS).
$ per X
128
128 128
128 128
Warschau
..
Zl. p. £
25%
2 5 %
25%
I
26%
25%
1)
Offic. not.
10
Dec.
16
1
13.
2)
Offic.
not. 15 laten, gem. not., welke
hap,
hebben te betalen
10
Dec. 16.12.
3)
Otfic. not. 6 Oct. 3971
8
.
4) Id.
II
Mrt.- 1935 411
4
, 5) 90 dg. Vanaf
28 Aug. laatste .export” noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS )
Londen’)
N.Yorkl)
Londen
30Maart1937.
200/
16
45%
30Maart1937….
142,3
31
,,
1937..
20’%
45y
4
31
,,
1937..,.
142,25
1
April 1937..
2034
45%
1
April 1937….
142/1
2
,,
1937..
20% 45%
2
1937….
142
1
1
15
3
1937..
21
–
3
1937….
142/_
5
1937..
21%
46%
5
1937..,.
141/11
6 April 1936..
19%
44%
6 April 1936….
140/75
27
Juli
1914.. 241y
59
27
Juli
1914….
84/10%
t)
in pence
p.oz.
stand.
2)
Foreign
silver in
$c. p. oz.
line.
3)
in sh.
p.oz.
line
STAND_VAN_’s_RIJKS_KAS.
Vorderingen.
1
23Maart1937
1
31Maart1937
Saldo van
‘s
Rijke Schatkist
bil De Ne-1
/
86.060.614,53
f
79.330.542,58
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,
367.173,36
.,
817.917,58
Voorschotten
op
ultimo
Febr.
1937
clerlandsche l3ank
……………….
a/d. gemeent. verstr.
op
a. haar uit te
keeren hoofds. der pers, bel., aand. in
de h000ds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas- tingen en
op
de vermogensbelasting
–
–
,,.
48.738.908,36
49.836.343,85
Voorschotten aan Ned.-Indig
………
Idem aan
Suriname ………………
.,,
13.673.115,30
,,
13.783.255,06
Kasvord.weg. credietverst, a/h. buiteni
,
112.656.648,14
,,
112.190.943,01
Daggeldleeningen tegen onderpand
Saldo der
v.
Rijkscomptabelen
postrek.
–
–
Vord.
op
het Alg. Burg. Pensioent.
1)…
33.424.881,08
–
32.579.791,78
,,
–
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)….
•
6.127.534,04
,
5.991.892,23
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…
I
–
–
Ve r
plic
h tin ge n
Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.
16 van baar octrooI verstrekt
–
–
Schatklstbiljetten in omloop ………
f345.425.000,-
/345.420.000,-
Schatkistpromessen in Omloop
……
23.200.000,-
,
23.200.000,-
Zilverbons in omloop …………….
1.118.935,-
,,
1.117.050,50
Schuld
op
ultimo Febr. 1937 aan de
gem. weg. a.h.ulttekeeren hoofds.d.
.
pers. bel., aand.
1.
d. hoofds. d. grondb.
..
…
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
dle
bel, en
op
de vermogensbelasting
..
,,
1.308.629,10
,,
1.308.629,10
1.244.264,60
,,
1.288.168,98
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.
1)
a.
P.T.
en
T.
…
•
9.683.660,35
,,
9.872.460,22
Schuld aan Curaçao’) ……………
…
Id.
h. Staatsbedr. der
1)
105.141.702,17
,,
8.000.000,-
104.654.789,15
•
8.000.000
1
–
Id. aan andere Staatsbedrijven
1) ……
Id. aan diverse instellin8enl)
………
97.566.072,52
,,
97.584.187,52
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks SchatkIst.
..
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
27Maart 1937
1
3 April 1937
Vorderingen:’)
Saldo Javasche Bank
………… ….
–
–
Saldo b. d. Postchèque. en Glrodienst
/
868.000,-
/
663.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. Rijksinstell.
49.425.000,-
……
,
6.750.000,-
56.342.000,-
,
,,
6.750.000,-
Schatkistbi1jetten in omloop ………
1.000.000,-
1.000.000,-
Schatkistpromessen in omloop……….
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.
1.514.000,-
.
1.514.000,-
Idem aan de Ned..Ind. Postspaarbank.
…
,,
1.407.000,-
-«
941.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen……
600.000,-
,,
560.000,-
Voorschot van de Javasche Bank
…
-,,
231.000,-
,,
4.181.000,-
1)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
op
20 Mrt. 1937
f
38.087.000,-.
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal Circa- latte
Andere
opeischb.
schulden
1
Discont
1
‘
ingen’)
27 Febr.
1937..
697
1.126
546 705
1.446
20
1937..
697 903
550
1
707
1.417
13
1937.,
697 935
573
710 1.429
6
,,
3937..
696
1.100
598
711
1.427
30 Jan.
1937..
694
1.120
529
710
1.431
1
Juli
1914,
645
1.100
1
560
735
1
396
1) Sluitp. der activa.
274
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7 April 1937
.
STATISTISCH OVERZICHT
GRANEN EN ZADEN
TUINBOIJWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE,
Bahia
–
ROGGE
MAIS
GERST
‘t
kg
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOO
ie
kw1.
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
Blanca loco
.
kg Bahia
74
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
La loco
Plata
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 kg
i-5 pond
(versch)
(versch)
Rotterdam!
Amsterdam
R’damlA’dam
R’dam/A’dam
loco Rotter- 1
dam/A’dam
R’dam/A’dam
per 100 kg
Broek
op
per 100 kg
per 100 kg
per 100
kg
per 100 kg.
per 100
kg.
per 2000 kg.
per 2000kg.
per
1960 kg
.
Broek op
Langendijk Langendijk
Broek op
Langendijk
Rotterdam
Rotterdam
2)
f
!o
f
°!
o
f
0
10
7
0
10
1
0
10
f
III
1
—
7
III
1
1
1/0
192517,20100,0
13,07
5
100,0231,50
100,0236,00
100,0
462,50
100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
–
–
1927
14,75
85,8
12,476
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
1928
13,4fl
78,3
13,15
•
100,6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00
78,5
455
100,0
1325
I
100,0 17,23
100,0
93,-
100,0
77,50
100,0.
1929 12,25
7l,2
I0,87
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25 90,6
7,38
162,4
11,78
88,9
9,10
52,8
96,40
1037
93,12
5
120,2
1930
9,67
5
56,3
6,22
5
47,6
I36,7
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,2
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3 4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
197,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14,6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,62
5
35,4 77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8
8,07
60.9
1,84
10,7
61,-
65,6 37,50
48,4
1933
5,02
5
20,2
3,55
27,2
68,50
29,6 70,00 29,7
148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-.
55,9 49,50 63,9
1934
3,676
21,4
3,326
25,4
70,75 30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,0
1.89
14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2
1935
4,12 24,0 3,07
5
23,5 61,00
26,3
68,00
28,8
131,75
28,5
2,21
48,6
2,58
19,5
5,25
30,5
48,12
5
51,7
51,62
5
66,6
1936
6,2V’
36,
4,27 32,7
74,00
32,0
86,00
36,4
166,50
36,0
3,45
75,8
2,17
16,4
6,10
35,4
53,425
57,4
48,60
62,7
Juli
1935
3,92
8
22,8 2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
48,-
51,6
47,375
61,1
Aug.
4,25
24,7
2,625
20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6 44,80
48,2 52,55
67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50
27,3
139,50
30,2
43,37
46,6 56,62
5
73,1
Oct.
4,95
28,8 3,35
25,6
57,75
24,9 64,75 27,4
142,75
30,9
48,Q7
5
49,5 64,62
5
83,4
Nov.
4,65
27,0
3,20
24,5
55,00
23,8
59,75
25,3
137,75
29,8
3,83
84,2
2,65
20,0 42,75
46,0
56,85
73.4
Dec.
,,
5,15
29,9
3,40
26,0
56,75
24,5
60,75
25,7
146,50
31,7
4,32
94,9
2,59
19,5
———————–
6,17
35,8
44,75
48,1
52,25
67,4
Jan.
1936
5,45
31,7
3,525
27,0
56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1
4,47
98,2
2,26
17,1
—————–
6,41
37,2
44,-
47,3 50,87
5
65,6
Febr.
5,22
5
30,4 3,40
26,0
55,25 23,9 64,50
27,3
152,50
33,0
.
4,50
98,9
2,59
19,5
7,43
43,1
43,775
47,1
48,25
62,3
Maart
•
5,225
30,4 3,50 26,8
59,50
25,7
69,75
29
1
6
150,00
32,4
6,60
145,1
3,05
23,0
9,06
52,6
45,75
49,2
46,57
5
60,1
April
• 5,17
5
30,1
3,45
26,4
64,00
27,6 70,00
29,7
147,25
31,8
•
48,50
52,1
45,375
58,6
Mei
•
5,12
5
2,8
3,17
5
26,6
63,75 27,5
72,25
30,6
147,75
31,9
51,60
55,5
44,30
57,2
5,05 29,4 3,45 26,4
66,00
28,5 71,50
30,3
154,00
33,3
—
–
–
–
—–
–
—
–
–
—
—
–
–
–
—–
—
—
–
–
—
54,15
58,2
46,25
59,7
i_
..
5,62
5
32,7
3,65
27,9
71,75
31,0
74,75
31,7
162,50
35,1
—
–
–
–
—–
—
—
–
–
—
—
–
–
–
—
–
–
—
—
–
–
—
57,35
61,7
47,75
61,6
Aug.
:
6,35
36,9
4,025
30,8
84,00 36,3
88,00
37,3
170,00
60,40
64,9
50,20
64,8
Sept.
6,50
37,8
4,40 33,7
85,00
36,7
88,00
37,3
166,75
36,1
61,05
65,6
51,875
66,9
Oct.
8,80
51,2 6,026
46,1
97,50
42,1
120,50
51,1
199,75
58,85
63,3 52,30 67,5
Nov.
8,55
49,1′
5,72 43,8
89,50
38,7
121,50
51,5
193,00
41,7
0,85
18,7
1,60
——–
—
—
–
–
—
12,1
56,-
60,2
49,8fl
64,4
Dec.
• 8,17
5
47,5 6,97
5
53,3
97,00 41,9
129,00
54,7
201,00
36,8
——–
—
—-
—
–
43,5
0,84
18,5
1,36
——–
—
—–
—
–
——-
—
—-
—
10,3 1,48
8,6
5,80
64,3
49,70
64,1
Jan.
1937
8,40
48,8 7,975
61,0
97,50
42,1
132,00
55,9 201,50
43,2
—
—
–
—-
—
—-
—
–
43,6
1,05
23,1
1,29
–
–
—
–
—-
—
—-
—
–
9,7
1,84
10,7
64,60
69,5
52,75
68,1
Febr.
8,25
48,0
8,725
667
100:50
44
129,00
547
194,50
42,1
1,06
23,3
1,22
9,2 2,25
13,1
66,175
69,0
53,325
68,8
Maart
9.15
53,2
9,02
5
.
B0
106,00
45,8
133,00
561
209,25
45,2
1,-
22,0
0,93
7,0
1,85
10,7
66,15
71,1
54,82
5
70,7
30
,,
,,
10,35
02
9,475
72,5
115,00
49,7
143,50
60,8 227,00
49,1
1,-
22,0
1,08
8,2
1,92
fl,1
67,30
5
)
.
72,4
56,25
5
)
72,6
5 April
10,60
61,6
9,87
5
75,5
117,00
50,5
148,50
62,9
231,50
50,1
I7lH
6
)
76,3
57,6)
73,5
1)
Men
zie voor
de
toelichting
op
dezen
staat de
nos. van
8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en
IS
Febr. ,Î933.
)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2 van Jan. 1931 Mei193
to
3) Tot
Jan. 1928
23 Mei 1932
Westerii
64165 K.O.
;
Zuid-Russische.
vanaf san.
.
1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van 16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche
vanaf 26 Mei 1930 tot 23
Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3. Van 19 Sept. ’32
tot
24 Juli
1
33 62163 kg Z.-Russ. Van 24 Jui ’33-7 Oct. ’35 64/65 kg La Platt
Vervolg
STATISTISCH OVERZICFFI
MINERALEN TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalsche(
PETROLEUM
BENZINE
-_
‘-
KATOEN
_________ _________
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde
Australische Australische, HUIDEN SALPETER
‘
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33
33.90
cts.
64166°
per
Middling
locoprijzen
1
F.
G.
F.
1
Sakella-
G.
F. No.
1
Merino, 64’s A’v.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old.
100
per
kg R’damlA’dam
B4
s. g.
per barrel
U.S.
gallon
New-York
rides
Oomra
Liverpool
loco
Bradford
per Ib.
50’s Av.
loco 57-61
pnd.
netto
per
1000
kg.
per lb.
1
Liverpool
Bradford per
1h.
–
f
0
10
_
–
Ïi
–
—
di:
–
.
-ik–
cts.i
0
10
cts.•
0
10
cts.e
010
cts.G
°jo
cts.•
010
I°
1/0
1925 10,80
100,0
4,16
5
100,0
36,85
100,0
57,7
100,0
147,5
100,0
47,1
100,0
277,2
100,0
148,7
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926 17,90
165,7
4,68
5
112,5
33,85
91,9
43,5
75,5
81,8
55,5
31,8
67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46
1
82,0
11,61
96,8
1927 11,25
104,2
3,225
77,4
36,85
100,0
43,4
75,3
84
1
6
57,3 36,6 77.8
244,4 88,2
133,6
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
2,97
5
71,4
24,75
67,2
49.6
86,0
96,8 65,6 37,9
80,4
259,6
93,6
153,7
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
3,05
73,2
24,80
67,3
47,5 82,4
85,9
58,2
33,2
70,5
196,6
70,9
127,3
85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930 11,35
105,1
2,78
66,7
21,75 59,0
33,6
58,3 60,5 41,0
19,8
41,9
134,8
48,6
81,9
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1 1,44
34,5
12,50
33,9
21,3
37,0
36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
39,1
60,5
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7
26,3
17,8
15,7
33,3 80,6
29,1
42,8 28,8
11,15
32.1
6,15 51,3
1933
7,00 64,8
1,115
26,8
8,95
24,3
16,7
29,0
25,9
17,5 14,0
29,7
97,0
35,0 47,9
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20
57,4
1,56
37,5
7,14
19,4 18,2
31,6
26,8
18,2
13,5
28,7
97,0
35,0 51,7
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
56,0
1,55
37,2 7,49 20,3
17,5
30,3
26,0
17,6
14,9.
31,7
84,4 30,5
42,8
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1
1936
6,60
61,1
1,62
5
39,0
8,79 23,9
18,9
.32,8
32,4 22,0
17,0
36,1
106,2
38,3
53,4 35,9
15,40
44,4
5,70
47,5
Juli
1935
6,05
56,0
1,54
36,9
7,73
21,0
18,0,
31,2 24,3
16,5
15,5
32,9
‘
92,0
33,2
45,4
30,5
11,75
33,9
5,40
45,0
Aug.
,,
6,15
56,9
1,54
36,9
7,64
20,7
16,9
29,2
24,7
16,8
14,3
30,3
92,0 33,2
45,6 31,4
34,6 5,40
45,0
Sept.
,,
6,10 56,5
1,55
37,2 7,07
19,2
15,9
27,5 24,9
16,9 13,3
28,1
92,0
33,2
44,1
29,7
14,50
41,8
5,50
45,8
Oct.
6,05
56,0
1,55
37,2 7,44 20,2
16,6
28,8
26,7
18,1
14,9
31,7
93,2
33,6
44,1
29,7
16,-
46.1
5,55 46,3
Nov.
•
6,05
56,0
1,54
36,9
7,86
21,3
17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
33,8
945
34,1
45,4
30,5
16, 46,1
5,60
46,7
Dec.
6,05
56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
17,5
30,3
29,8
20,2
15,9
33,7
511
33,6
44,1
29,7
14,25
41,1
5,70
47,5
lan.
1936
6,15
56,9
1,52
5
36,6
8,41
22,8
17,51
30,3 29,3
19,9
14,7:
311
97,0.’
35,0
30,5
15,-
43,2
5,80
48,3
?ebr.
6,15
56,9
1,51
36,3
8,56 23,2
16,9
29,2
27,7
18,8
13,8
293′
97,0.
35,0
46,6
31,4
15,-
43,2
5,85
48,8
Maart
¼
6,15
56,9
1,525
36,6
8,61
23,4
16,7
29,0
28,1 19,0
14,1
29,8
99,5
35.9
47,9
32.2
14,25
41,1
5,90 49,2
ril
-‘
6,20 57,4
1,525
36,6
8,51 23,1
17,1
29,7
27,6
18,7
13,8
29,2
99,5 35,9
47,9
32,2
14,
40,3
5,95
49,6
Mei
6,25
57,9
1,52
5
36,6
8,51 23,1
17,1
29,7
27,3
18,5 13,5
28,6
100,8
36,4
47,9 32,2
13,75
39,6
6ç
50,0
6,30
58,3
1,52
5
36,6
8,33
22,6
17,6
30,5 27,4
18,6 16,8
35,7
97,0
35,0
46,6
3l/
37,5
6,-
50,0
j
uni
uli
6,25
57,9
1,525
36,6 8,06
21,9
19,3
33,5 31,4 21,3
18,1
38,5 97,0
35,0
46,6
31,4
13,-
37,5
6,-
50,0
Aug.
6,30 58,3
1,526
36,6
7,94 21,5
17,9
31,0
33,3
22,5
17,2
36,6
99,5 35,9
45,6
31,4
13,50
38,9
5,25 43,8
t.
6,35 58,8
1,54
36,9
7,81
21,2
l8,0”
31,2
32,3
21,9
17,8
37,8
99,.
1210
35,9
49,13.
33,1
411
14,50 19,25
41,8 5,35 5,40 44,6 45,0
Nov.
7,80 7,70 72,2 71,3
1,95 1,92
5
46,8 46,2
10,27
10,19
27,9
27,7
23,0′
22,6 39,9
39,2
42,0
43,4 28,5 29,4
21,9
21,4 46,5 45,4
131
:
4
43,7
47,4
61,1
73,4
494
19,25
55,5 55,5
5,45 45,4
Dec.
,,
7,85
72,7
1,90
5
45,7
10,25
27,8
23,6
40,9 39,2
26,6
21,4
45,4
135,2
48,8
82,2 55,3 20,25 58,4
5,55 46,3
Jan.
1937
8,05
74,5
1,90
45,6
10,62
28,8
23,81′
41,2
38,2,
25,9 22,0 46,7
141
0v
133&
51,2
88,27
1
59,3 21,50 22,75 62,0
5,65 5,70
47,1
47,5
Febr.
Maart
,
,,
8,25 8,30
76,4
76,9
2,12
5
2,1.2
51,0
50,9
10,95
11,16
29,7
30,3
24,0
26,6
41,6
46,1
37,4
43,7
25,4
29,6
21,8
23,1
46,3 49,0
135Q
48,2
50,1
85,6 88,6
57,6 59,6
25,
25_
4
)
65,6 72,0
72,0
5,75
5,75
47,9 47,9
30”’
5 April
8,40 8,40
77,8 77,8 2,12
2,l2
50,9
50,9
11,191)
.30,4
27.9 27,5 48,4
47,7
46,6
2
) 31,6
23,4
2
) 49,7
141,4
2
)
141,53)
51,0
51,0
93,0
2
) 94,0
3
) 62,5 63,2 5,80
48,3
1)
31 Mrt.
2)
24 Mrt.
3
)1 Apr.
4
)16 Mrt.
5)
23
.Mrt. 0)
18 Mrt.
7)
Op goudbasis
54,4.
Op
goudbasis
53,5.
7 April 1937
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
275
AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1)
ZUIVEL
EN EIEREN
METALEN
BOTER
BOTER
Edammer EIEREN
KOPER LOOD
TIN
KAAS
CIJ9R d
GIETERIJ
ZINK
GOUD
ZILVER
per kg
Hfig
Alk9iaar
Gem. not.
Standrd
Locoprijzen Locoprijzen
FIrï
IJZER
Locoprijzen
cash
cash
Leeuwar-
Crisis
Fabrieks-
.Eiermijn
Locoprijzen
Londen Londen
No. 3 franco
(Lux III) p.
Londen Londen
Londen per
der Comm.
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen
per Eng. ton
per Eng. ton
Middleab.
Eng, t. f.o.b. per per ounce
Standard
Noteering
Centr.
kI. mjmerk
p. 100 St.
per Eng. ton
per Eng.ton
Antwerpen
Eng. ton
tine
Ounce per 50 kg.
f
Io
f
f
0
/0
f
°Io
fS
°Io
f•
0
10
f•
°Io
f•
0/0
f•
°lo
f•
010
/
•
0/
cts.•’
01
1925
2,31
100,0
–
’56,-
100,0
9,18
100,0
751,00
100,0
440,75
100,0
3168,50
100,0
44,25
100,0
40,50
100,0
437,75
100,0
51,75
100,0 162,00
100,0
1926 1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8
702,50
93,5
376,00
85,3
3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,00 94,3 51,75
100,0 144,50
89,3
1927
2,03 87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7
674,00
89,7
292,75
66,4
3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00
96,3
344,75 78,8
51,75
100,0
134,75
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99
87,0
772,00
102,8
254,75
57,8
2749,75
86,8
40,00
90,4 38,00 93,5
305,75 69,9
51,75
100,0
13125
81,1
1929
2,05 88,7
–
45,40
81,1
8,11
88,3
916,00
121,9
281,25
63,8
2465,75
77,8 42,75
96,6
41,50
102,6
301,00
68,8
51,75
100,0 123,25
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
661,25 88,0
218,75
49,6
1721,25
54,3
40,50 91,8 36,00 88,8 204,00
46,6
51,75
100,0
89,75
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30 56,9
5,35 58,3
438,75
58,4
145,75
33,1
1331,50
42,0
33,25
75,3 28,75 70,9
139,50
31,9
51,75
100,0
67,50 41,6
1932
0,94
40,7
–
22,70 40,5 4,14
45,1
276,50
36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50 57,5 22,50 55,2
118,50
27,1
51,75
100,0
65,00
40,1
1933
0,61
26,4
0,96 20,20
36,1 3,71
40,4
267,75
35,6
95,25
21,6
1596,00
504
24,75
56,2 21,25 52,2
128,50
29,4
51,75
100,0
62,25
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4 3,45
37,6 226,50 30,2 82,00
18,6
1718,00
54,2
24,25
54,8 20,25
50,1
102,25
23,4
51,75
100,0
65,75
40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5
3,20
34,9 230,75
30,7
103,75
23,5
1631,50
51,5 24,00
54,1
20,25 50,2
.
102,75
23,5
51,75
100,0
89,25
55,1
1936
0,58
25,1
0,88
5
17,55
31,3
3,50
38,1
301,00
40,1
139,00
31,5
1594,50
50,3
27,75
62,7
22,75 56,2
117,50
26,8
55,00
106,3
65,00
40,1
Juli ’35
0,44
19.0
1,-
12,37
5
22,1
2,54
27,7
223,75
29,8
104,75
23,7
1701,00
53,7 24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5
51,75
100,0
92,25
57,0
Aug.,,
0,46
19,9
1,O7
15,10
27,0
3,31
5
36,1
239,00
31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8
24,25 54,8
20,25
50,0
108,00
24,7 51,75
100,0
90,00 55,6
Sept..
0,58
25,1
0,97
20,25
36,2
3,16
34,4
248,25
33,1
117,75
26,7
1636,25
51,6 24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0 51,75
100,0
88,50
54,7
Oct.
0,65
28.1
0,89
19,875
35,5 3,95 43,0
256,25
34,1
135,00
30,6
1656,25
52,3 24,00
54,1
20,25
50,0
121,25
27,7
51,75
100,0
88,75
54,9
Nov.
0,59
25,5 0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
255,50 34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8 24,50 55,5
20,25 50,0
118,50
27,1
51,75
100,0
88,50
54,7
Dec.
0,57 24,7
0,95
15,80
28,2 4,60
50,1
255,50 34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4 24,75 56,2 20,25
50,0
110,00
25,2
51,75
100,0
77,25
47,7
Jan.’36
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0 4,04
44,0 252,00
33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0 24,75 56,2
20,25
50,0
106,25
24,3 51,75
100,0
60,50
37,4
1eb.
•
0,61
26,4 0,925
17,37
5
31,0
3,375
36,8 256,25
34,1
116,75
26,5
1493,50
47,1
24,75 56,2 20,25 50,0
111,00
25,4
51,75
100,0
60,25 37,2
Mrt.
0,46
19,9
1,04
17,70
31,6
2,69 29,3
261,75
34,8
120,75
27,3
1544,25
48,7
24,75 56,2 20,25 50,0
116,75,.
26,7
51,75
100,0
59,50
36,8
Apr.
0,44
19,0 1,02
16,82
5
30,0
2,49
27,1
269,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75 56,2 20,25 50,0
110,75
25,3
51,75
100,0
61,00
37,7
Mei
0,47 20,3
0,99
18,75
33,5
2,52 27,5
270,25
36,0
114,75
26,0
1495,50
47,2 25,00 56,8 20,25 50,0
108,00
24,7
51,75
100,0
62,25
38,5
Juni
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,69 29,3
268,50
35,8
110,50
25,1
1358,25
42,9 25,00 56,8 20,25
50,0
105,50
24,1
51,75
100,0
60,75
37,5
)uli
0,60 26,0
0,81
5
19,35
34,6
2,91
31,7
275,25
36,6
117,75
26,7
1382,00
43,6
27,00
61,0 20,25
50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
60,50
37,4
Aug.,,
0,62 26,8
0,80
17,875
31,9
3,31
5
36,1
282,50 37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9 27,00 61,0
20,25 50,0
101,00
23,1
51,75
100,0
59,75 37,0
Sep.,,
0,58
25,1
0,79
16,25
29,0
3,63
39,5 289,75
38,6
134,50
30,5
1459,00
46,0
27,25
61,6
20,25
50,0
104,25..
23,8
51,75
100,0
60,75
37,5
0c1.
0,63
27,3
0,77
5
17,55
31,3 4,85
52,8 374,75
49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3 33,50
75,7
27,75
68,5
135,00
30,8
65,25
126,0
‘15,75
46,8
Nov.,,
0,70
30,3
0,78
16,07
5
28,7
5,15
56,1
397,75 53,0
196,25
44,5
2079,75
65,6
33,75
76,3
29,25
72,2
149,00
34,0
64,50
124,6.
19,50
49,1
Dec.,,
0,65
28,1
0,825
15,75
28,1
4,36
5
47,5
415,00
55
1
3
234,00
53,1
2076,00
65,5
36,50
82,5
32,75
80,9
162,50
37,1
63,75
123,2
79,75
49,2
lan.’37
0,66 28,6
0,85
17,075
30.5 3,45
37,6
462,00
61,5 244,25 55,4 2061,25
–
65,1
36,25
81,9 34,25
84,6
188,50
43,1
63,50
122,7′
78,00
48,1
Peb.,,
0,6 29,9 0,80
18,75
33,5
3,81
41,5 522,00
69,5 248,50
56,4
2075,75 65,5 36,25 81,9 34,75
85,8 219,50
50,1
63,50
122,7
75,00
46,3
Mrt.
0,68
29,4 0,80
18,82
5
33,6 3,86
42,0
638,50
85,0
291,25
66,1
2498,25
78,8
36,25
81,9 48,25
119,1
291,50
66,6
63,50
122,7
77,00 47,5
10
,,
,,
0,66
7
)
28,6
0,80
16,755
29,9
3,35
36,5
651,75
86,8
285,00
64,7
2620,50
82,7
36,25
81,9
53,-
130,9
302,00
69,0
63,50
122,7,’
77,50 47,8
5Apr.,,
0,65
8
)
28,1
0,85
16,00
5
)
8,6
3,25
35,4
614,50
81,8
269,75 61,2
2561,50 80,9
36,25
81,9
53,25
13(,
216,50
63,2
63,50
122,7
1
79,75
49,2
Sept. 193279 K.O. La Plata; van 26Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2; van 5 Febr. 1934 tot 6 JuIil936 80kg. La 1’iat”van 6Juli 1936 tot30 Nov. 1936 Manitoba.
kg
Zuid-Rusaische; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
l’ot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 Arnerican No. 2, van 9 Febr. 1931 tot
an 7 Oct. ’35-18 Mei ‘3662163 kg Z.-Russische.
5
)26 Mrt.
6)3
Apr.
7
)25 Mrt.
8)
1 Apr.
0)
2 Apr.
AN GROOTHANDELSPRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
‘
INDEXCIJFER
VURENI-IOUT
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER
SUIKER Tl-IEE
Indi-
basis 7″ f.o.b.
Zweden!
binnenmuur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta Standaard
Ribbed Smoked
Witte kriatal-
Af!. N.-1. theev. Grond-
sche
uit-
Finland
per
I. m.
S.
Locoprijzen
Sheets
suiker loco
A’dam gem, pr* stoffen
voer.
per standaard
per
per
50 kg c.i.f.
per 100 kg
Rotterdam
loco Londen’
R’damlA’dam
Java- en S,irooa-
pro-
van 4.672 M.
1000 stuks
1000 stuks
Nederland Amsterdam
per
1
12 kg.
per Ib.
per 100 kg.
trathee p. ‘j kg.
ducten
r”
/
1
10
/
°lo
7j”
‘
1
1″
f
1
°Io
cts.
‘1w”
7’i”
‘
1
1″
‘7
cts.
0
/0
1925
159,75 100,0 15,50
1100,0
19,-
100,0
25,71 100,0
35,87
5
1100,0
61,375
100,0
1,80
100,0 18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75
1101,6
19,50 102,6
29,65
115,3
34,-
1
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0
82.9
1927
160,50 100,5
14,50
93,5
18,50
97,4 41,14
160,0
32,62
5
90,9
46,875
76,4
0,93 51,6
19,12
5
102,0
82,75
97,9
87.5 79.7
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
34,64
134,9
31,875
88,9
.
49,625
80,9
0,54 30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6
69.8
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
27,73
107,9
27,37
5
76,3
50,75
82,7 0,52 28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
61.3
1930
141,50
88,6
12,50
80,6 20,75
109,2
21,12 82,2 22,625
63,1
32
52,1
0,30
16,5
9,60 51,2 60,75
71,8
66.0 45.9
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6 13,56
52,8
15,37
6
42,9
25
40,7
0,15
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
36.9
1932
69,00
43,2.
.
9,25 59,7
15,-
78,9
11,80
45,9
13,-
36,2
24
39,1
0,09
4,9
6,32
5
33,7
28,25
33,4
36.1
31.3
1933
73,50 46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
9,28
36,0
9,30 25,9 21,10 34,2
0,11
6,3
5,52
5
29,5
32,75
38,7
35.2
28.7
1934
76,50
47,9
8,50 54,8
10,50
55,3
8,17
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4 0,20
10,9
4,07
5
21,7 40
47,3
34;4
27.0
1935
59,50
37,2
7,25 46,8
8,75
46,1
8,12
31,6
9,15 25,6
14,10
23,0 0,18
10,0
3,85 20,5
34,50
40,8
33.6
26.3
1936
78,25
49,0
7,50 48,4
9,50 50,0
12,04
46,8
11,90
33,2
13,62
5
22,2
0,25
13,9
4,025
21,5
40 47,3
39.4
27.7
Juli ’35
57,50
36,0 7,25
46,8
8,75
46,1
7,97
31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
0,18
10,0
3,575
19,1
30,75
36,4
33.4
25.2
Aug.,,
58,25 36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
7,92 30,8
8,07
5
22,5
13,50
22,0 0,18
10,0
3,525
18,8
32,50
38,5
$3.7
25.3
Sept.,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,-
47,4 8,12 31,6
8,47
5
23,6
13,50
22.0 0,17
9,5
3,725
19,9
36 42,6
34.2
26.1
Oct.
56,50
35,4
7,25
46,8
9,25
48,7
8,12
31,6
9,975
27,8
13,50
22,0
0,19
10,5
4,225
22,5 46,25 54,7
35.5
29.4
Nov.,,
57,75
36,2 7,25
46,8
8,75
46,1
8,02
31,2
10,325
28,8
13,50
22,0 0,19
10,5
4,10 21,9
39,50
46,7
35.8 28.0
Dec.,,
58,00
36,3
7,50 48,4
9,50
50,0
8,17
31,8
10,45
29,1
13
21,2 0,20
10,9
4,20 22,4
39,50
46,7
35.4
28.0
Jan.’36
63,00
39,4
8,25
53,2
10,-
52,6
8,47
32,9
11,12e
31,0
13
21,2
0,21
11,6
4,32
5
23,1
39,50
46,7
35.5 26.0
Feb.
,
63,00
39,4
8,-
51,6
9,50 50,0 8,62 33,5
10,62
5
29,6
13
21,2 0,22
–
12,3
4,12
5
21,3
38,50
45,5
35.6
25.7
Mrt.
,,
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
8,47
32,9
9,775
27,2
13
21,2
0,23
12,6
3,925
20,9
37,25
44,1
35.8
25.5
Apr.
,,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0 8,67 33,7
9,725
27,1 13
21,2
0,23
12,6
3,975
21,2
36,50
43,2
35.6
25.3
Mei
,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
9,23 35,9
9,525 26,6
13
21,2
0,23
12,6
3,65
19,5
37
43,8
35.2
25.0
Juni
68,00
42,6 7,75 50,0
10,-
52,6
10,34
40,2
9,90 27,6
13
21,2 0,23
12,6
3,85 20,5
36,50
43,2
35.3
24.5 71,25
44,6
7,-
45,2 9,25
48,7
10,34
40,2
10,475
29,2
13,125
21,4 0,24
13,3
3,70
19,7
36,25
42,9
35.9
25.0
Juli
Aug.:
73:25
45,9 6,50
41,9
9,-
47,4
10,89
42,4
10,82
6
30,2
13
21,2
0,23
13,0
3,55
18,9
36,75
43,5
36.2
24.9
Sep.
,,
79,00
49,5
7,-
45,2
9,-
47,4
12,30
,,47,8′
-11
27
5
31,4
’13
21,2
0,24
13,3
3,475
18,5
37,50
44,4
37.2
25.8
Oct.
,
107,00
67,0 7,25
46,8
9,-
47,4
17,24
67,1
13:875
38,7
14,87
5
24,2
0,30
16,7
4,475
23,9′
46,50
55,0
47.3 32.2
NOV.
106,00
66,4 7,25
46,8
9,25
48,7
17,45
67,9v
16,125
44,9
15,25
24,8 0,32
‘17,8
4,575
24,4
48,50
57,4
49.9
35.0.
Dec.,
112,75
70,6 7,50 48,4
9,-
1
47,4
87,5
19,65
54,8
16,25
26,5 0,37
20,6
4,725 25,2
48
56,8
53.3′
37.7
Jan.’
37
118,75
74,3
7,50 48,4
9,-
1
47,4
1
22,49
24,50
95,3)
20,62
5
57,5
16,75
27,3
1
0,38
21,1
5,575
29,7
50,50
59,8
54.5 39.0
Feb.,
125,00
78,2 7,50 48,4
9,-
1
47,4
2,09
820
85I
17,95
50,0
50,3
18,25
18
0,40
22,2
.
610
53,50
55
633
65T
.
57.3
!(
39.2 42.6
J
Mrt.,
0
,,
,
135,00
135,00
84,5
84,5
23
–
2299
5
)
894
,
‘8,05
18,-
50,2
18
29
:
3
0,44 0,50 24,3 27,8
6:25
33:3-
54,75e)
64,8.
.65.4J
67.67)
44.7
5Apr.,
135,00
84,5
,
18,-
50,2
1
18
29,3
0,48
26,7
6,50
34,7
54,25
5
)
64,2
86.48)
44.0
De tegen waarae in guldens, van de £ en $ noteeringen, berekend tegen den wisselkoers van den dag. (Zie E.
–
S. B. van
7
Oct. 1936, blz. 733).
Voor de samenstelling van dit indexcijfer zie het E.-S.M. van Dec. 1936. De laatste 5 cijfers van deze kolom zijn met voorloopige coëfficiënten
276
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
7
,
Ajri1 1937
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 5 April 1937.
Activa.
Binneni. Wis-
f
Hfdbk.
f
18.885.97 1,12
sels,l’rom..l Bijbnk.
,,
408.600,67
enz. in disc.
,
Ag.sch.
,,
1.339.518,12
,
20.634.084,91
Papier o. h. Buiteni. in disconto
–
Idem eigen portef.
f
2.364.000,-.
Af: Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.
,,
–
2.364.000,-
Beleeningen
‘Hfdbk.
f
141.728.051,791)
mci. vrsch. I.Bijbnk.
,,
4.240.321,84
in rek
.c
rt
.IAgscb.
30.685.988,74
op onderp.J
f
176.654.362,37
Op Effecten ……
f
172.290.977,79
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
4.363.384,58
176.654.362,371)
Voorschotten a. h. Rijk
…………..
..
–
stunt, Goud ……
f
124.107.380,- Muntmat., Goud
..
,,
795.404.855,55
f
919 512.235,55
Munt, Zilver, enz.
17.033.075,65
Muntmat., Zilver..
–
936.545.311,202)
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
..
.
………………….
..
39.212.992,16
Gebouwen en Meub. der Bank
……..
,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
7.397.549,84
Staatd. Nederi. (Wetv. 27j5,’32, S. No. 221)
11.958.329,12
Passiva
–
f
1.199.366.629 60
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefoisds ……………………
..
3.105.769,04
Bijzondere
reserve
………………
..
6.300.000,-
Pensioenfonds
….
.
………………
..
10.242.633,42
Bankbiljetten
in
omloop …………..
..
809.107.820,-
Bankassignatiën in
omlOop
……….
,,
64.256,52
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f
61.261.788,89
saldo’s:
1
Anderen
,,
283.024.291,65
,,
344.286.080,54
Diverse
rekeningen ……………….
,,
6.260.070,80
f
1.199.366.629,60
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
4?BT29.740,85
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
ioop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
] .190.324.350,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht
………………..
..
–
2)
Waarvan aan Ncderlandsch-lndië
(Wet van 15Maart
1933,
Staatsblad No. 99) ………
.
/
68.518.450,-
2)
Waarvan in het buitenland ……………
………..
,,
55.280.194,50
Voornaamste posten in
duizenden
guldens.
Goud
1
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek:.
Dato
.
lCirculatiel
opeischb.I
Metaal- Ikings Munt
1
Muntn,at.
1
schuiden
saldo
perc.
5 April
’37!124107!
795.404
809.1081344.350
476 130
1
81
30 Maart’3711241071 795.405
1
813.742!342.793
474.841
1
81
25 Juli
‘
14
!
65
.
703
!
96.410
310.4371
6.198
43.521
54
1
Totaal
Schatkist-
1
Belee-
1
Papier
1
Diverse
Data
1
bedrag
promessen
ningen
op liet
reke-
Idisconto slrechtst
reeks)
buiten!.
1
ningen
1)
5 April
19371
20.634
1
–
•l176.654
1
2.364
1
7.398
30 Maart1937!
20.621
–
1178.831
2.304
7.306
25 Juli
1914!
67.947
–
61.686
20.188
509
‘)Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goed
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden
Besch ik
metaal-
saldo.
3April’37
2
)
106.410
190.570
51.310
9.658
27 Mrt.’37
2
)
106.840 181.870
51.110
13.648
6 Mrt.1937
88.565
18.932
182.596
52.38i
13.506
27Febr.1937
88.563
1
19.338 178.471
55.379
14.361
25Juli1914
22.057
31.907
110.172 12.634
4.842
1
Wissels,
1
1
‘
Diverse
1
Dek-
Data
1
buiten
1
Dis-
Belee-
reke-
1
kings-
1
N.-Ind.
1
conto’s
ningen
1
ningen’)
1
percen-
1
bef aalb.
1 1
ta’e
3April37
2
)
3.060
83.630
63.020
44
27 Mrt.’37
2)
3.040
77.570
59.470
46
6 Mrt.1937
1.956
54.758
46
12.436
59.333
27Febr.1937
2.181
10.793
53.234
61.402
46
25 Juli 1914
6.395 7.259
75.541
2.228
44
1
1
Sliilipost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf.
1
Bankbilf.
I
Other Securifies
Data
Metaal
in
un
Bankingl
Disc.and Securities
circulatie
1
Deparfm.
Advances
31
Mrt. 1937
314.646 473.837
39.825
7.139
1
22.884
24,,
1937
314.619 470.526
43.136
4.756
22.350
22 Juli
1914
40.164
29.317 33.633
1
Other Deposits
Dek-
Data
1
Gov.
Sec.
Public
Depos.
_
1
Bankers
Other
.ReserveI
kings-
Accounts
perc.
1)
31 Mrt.’37
100.529
52.246
62.347
1
38.462
1
40.9081
27,7
24.
,,
’37
94.549
27.908
81.986
37.568
1
44.093I
31,0
22 juli ’14
11.005
14.736
42.185
29
.
297
!
52
.4
vernuuuiiig ivasciicii acaceve en IJepOSItS.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud
Zilver
Te goed
in h t
–
Wis
I
Waarv.
op het
.
Belee
1
,~Ileonrl.~ecoos
ohot
buite
e
ni.
sels
buiten!.
nin
g
en
v.d.
Staat
26 MrL.’37 57.359
543 15 111.134
1.180
5.021
3.200
19
,,
’37
57.359
548
13
110.948
1.275
5.495 3.200
23Juli 1.4
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bons v.
d.I
Diver-
Rekg. Courant
Date
zei/st.
amort. k.j
sen
1)
Circulatie
i
Zeijst.
1
Parti-
Staat
amort.k.) culieren
26 MIrt.’37
5.640
3.067
85.746
23
1.954
116.404
19
,,
’37
5.640
1
2.677
85.378
149
1
1.923
16.689
23 Juli’14
–
5.912
401
–
943
/
OlUItUbt açL,vn.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. (irc.
dekking
en
.
•ningen
banken
1)
geldende
cheques
31 Mrt.
1937
1
67,6
18
1
9
5,7
5.101,0
50,9
23
,.
1937
1
67,5
18,8
5,7
4.399,9
45,4
30 Juli
1914
1.356,9
–
–
750,9
50,2
Data
1
Effec-
Diverse
Circu-
1
Rekg.-
Diverse
ten
Activa
2
)
latie
Cr,.
Passiva
31 Mrt. 1937
1
166,6
1
843,6
1
4.938,1
1
970,0
183,1
23
,,
1937
1
182,0
1
831,Q
1
834,5
174,4
30 Juli
1914
330,8
200
1
4
1.890,9
944,-
40.0
‘)L)IIUCIdL.
-,
WO. flXIILCIIU4IIKSCIICII.0 01, L) STIl I ICS.
33, 2$)
111111
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Belga’s).
Goud
0
,
Rekg.Crt.
Dala
°
0
1937
.2
en.
‘e.
•L
3
c3
.c
*
1 A1jrilI3.6521
53
11.
367~
39
155
40
1
4.448
222 628
24 Mrt.
13.6511
56
1.373
38
155
40
4.404
166
734
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
I
I
Wissels
Data
1
G,d-
1
,,Other
1
In her-
In de Totaal
certijï-
cash”
2)
1
disc. v. d.
I
open
bedrag
caten’)
1
member
markt
banks
gekocht
24 Mrt.’37I
8.856,5
1
8:844,4
1
270,4
1
7,7
1
3,3
17
,,
‘371
8.856,9
1
8.844,4
–
Îl
265,9
1
4,3
1
3,1
Belegd
,
Totaal
estort
5
‘
i-
Data
incirca-
Kapitaal kings-
kings- latie
perc.a)
perc.
4
)
24 Mrt.’37 2.430,2 4.166,7 7.183,2 132,2
80,4
–
17
’37 2.430,2 4.172,8 7.159,6 132,2
80,5
–
1)
Deze certificaten werden door de Schatkist aan de Reserve Banken
gegeven voor de overname van het goud, toen de
S
op 31 Jan. ’34 van
100 op
59.06
cents werd gedevalueerd.
‘) Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
5)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelsebbare schulden: F. R. Noles en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntinateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL,
Dis-
1
Irvel
Totaal
1
Waarvan
Data
1
Aantal
I
conto’s
1
Beleg-
de
I
depo-
time
Ileenin.
en
beleen.
I
gingen
.
banks
sito’s
1
deposits
17 Mrt.’37I
1
1
9.337
113.361
15.327
I
27.308
1
5.128 10
,,
’37
1
9.26.0
13.541
5.242
27.337
5.147
U lIUtUll val. tPU lUU. fldIl
UUUIIVdDUIIU 0,,r. Ul• UC a,I.. VI
land zijn In duizenden, alle overige posten In mililoenen van de be.
treflende valuta.