Ga direct naar de content

Jrg. 22, editie 1098

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 13 1937

is
JANUARI 1987

AUTEURSRECHT VOORBET!OUfl/’.N.

Economl*sc

h~jStatistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

22E JAAEGANO

WOENSDAG 13 JANUARI 1937

No. 1698

COMMISSIE VAN REDACTIE:

P.
Lief tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

U. Al. H. A. van der Valk (Redacteur-Secreturis).

Assistent-Redacteur: L. R. W. Soutendijk.

Rcductieadres: Pieter de Hoochweg 122, Rctterduni.

Aan geteekende stukken: Bijkant&o
r
Ruigeplavtweg.

Telefoon Nr. 35000. Postickening 8408
:

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere
pagi-

na’s f0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh
A
van Ditmar N.V.,
Uitgevers, Rotterdam, Aas-

sterdani, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-rekening

No. 145192.

Alion.nementspni.is
voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f
16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-

tisch Maandberwht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f 18,—,

f 6,— en f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cent. Dona-
teurs en leden van het Nedcrlandsch Economisch Iistituut

ontvangen het weekblad en het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

INHOUD.

Blz.

1

IE’I’ PLAN-DETER DING EN DE LANDBOUW door
Ir.
q’•
P.

11 uislii.an ………………………………….22

De petroleumindustrie in de landeis van Aiiierika (buiten

de Vereenigde Staten) door
Dr. W. Mautner ……..24

Begrootingspolitiek in de Vereenigcle Staten dooi
Dr.

E.
M. H. A. van der Valk

…………………….27

I3UITENLANDSOHE MEDE WERKING:

Toeneutiende welvaart in Zuicl-Airika in 1936 (1oor

Prof. Dr. C. G. TV. ,Schuma;.n ………………28

AANTEEKENINGEN

De geldruimte en de openbare schuld van Zuid-Afrika
31

Rede van dcii Voorzitter van de Kamer van Koop-

haudel en Fabrieken vöor ‘s-Gravenhage ……..
32

Rede van den Voorzitter van de Kamer van Koop-

handel en Fabrieken voor het gebied Utrecht…. 33

.Braziliaanscbe koffieoogsteii ………………….35

INGEZONDEN STUKKEN:

Over Contingenteering met Naschrift van
Mr. W. F.

Lichtenaner………………………………
35

Statistieken:

.

Groothandelspriizen …………………………………
3_39
Geldkdersen-Wisselkoerseuu-Bankslateui …………
……….
37, 40

GELD-, KAPITAAL- EN WISSELMARKT.

Dc wisselmarkt heeft iii de verslagweek veer hetzelfde
globale beeld gegeven
:
een voortdurende vraag naar Gul-
cleuis, vaardoo r het Eg-ah i sati efonds v rijvel outonde rbrokeii
moest interveiiieeren om de bestaaiicle clepreciatie vals deui
Gulden ach 19.5 pOt. te handhaven. Slechts een euikeleui dag was er geen su rphusvi a a.g haar C4duldheuus boven aaabod,
zoochat toen ht fonds buiten. de uuiarkt kon blijven. De
officieele koers voor :Dollais bleef de heele week door op
het vaste Jeil van 1 ,S2%, slechts af en toe werd vooi:bij.
gaand Oh)
CC1I
iets hoogeren koers gehandeld. Van de cii-
dere valuta’s fluetueerden Poncien in overeeuisteuiiiuui lig
uiuet de Dohhariioteeriug te Londen tussc-heii
898l/
en
896
zonder bepaalde tendens. Fransehe Frau:ics wareii 1 ii het
begin vaii de week iets lagei, om daarna weer te herstel-
hen.
0
1
)
cle termijnniarkt varen geen va.iia.ties van betee-
kenis te registreeren. Op ddui maand zijn zhoivel :Dohhars
als Ponden ongeveer pai,
01)
lrie iiiaaiidert niet een heel
kleik agio. Men kan zeggen, dat de ontwikkeling van de
wisselmarkt uiterninte rustig is, en dat uit cle teruuiijii-
koersen volgt, dat men voorloopig verder een rustige markt
verwacht.

De financiering van the cheviezenaankootien door hint
Egalisatiefouids heeft evenals in de voorgaauiche week weet
plaats gevonden, doordat door bemiddeling van den Agent
van de schatkist s:hntkistpapier in de open markt werd
geplaatst. Verheden week vermneidden wij een taxatie van
het bedrag ccii papier, dat in de markt was gespitid.
Voegden wij die som bij cle belenning, welke naar schat-
tiuig voor rekening van het Ega.lisatiefonds hij De Neder-
lauidsehe Bank liep, dan kwaitien wij tot een bedrag vau.0
ongeveer 300 niillioen, dus al meer dan liet fonds als
kapitaal bezit. Dat kapitaal is ininiers, na dcii gondver-
koop cd 50 nuilhioen aan de Centrale Dank met een ver-
lies van rond iZ milhioen.
2873-
nuihhioengroot. De
weekstaat van De Nederhanucl.scihe I3ank pdr 4 Januari, clie
bij hiet schrijven van ouwe vorige beschouwing nog niet
gepubliceerd was,heeft de verklaring gebracht: in de
vorige week we rcl nice r sch:u.tkistpa;pier iii cle run rkt ge-
plaatst clan cleviezen aangekocht, zooclat uuicin cle beleen ing
vernuinderde. Er was dus voor het eerst cern tendens om
niet alheen – cle ii ieuwe devicieivaauikoopen voor de geich-
iuua.rkt cii dcii gehclsouuuhoop te ,,steriliseeren”, maar zelfs cle
markt Positief te verkrappen door de fi nancieritug vat
het Egalisatiefoncis ten cheele van cle Centrale i3ank naar
de open markt -te verschuiven. Hoewel nico, wat betreft
dcii totalen outivauig der transacties van liet fonds, iii liet
duister blijft tasten, lijkt het niet onwaarschijnlijk dat
bio nenukort weer. cent overci raclit van gou cl zal uuuoetcn
plaats vinden om de aa.nkoopcui •te kunnen voortzetten..
Welhidht zal cle nieuwe weekstaat van De Nederlandsehe
Bank, die bij liet verschijnen van dit nuunuuler bekend zal
zijn, reeds zulk een nieuwe overdracht aauitooiteji.
Door cle plaatsing i’an pa pier iii de markt wordt deze
niet beer veruit inch door cle deviezeutaankoopen van het
fonds, bij aflossing
Oh)
dc -belcenin-g zelfs verkrapt. De
laatste ultinio bracht ook niet de verruiming uit hoofde van de kaspositie van hiet Rijk, omdat

de aflossing
0
1
)

uits-taand sehatkistpapier werd gecompenseerd door een
sterke stijging van de schuld aan cle pensiocuifondseui. Cali
i’as natuurlijk ruim en niet te plaatsen, ook prolongatie
werd 1 pCt., haar disconto hlèef vrij vast door de ver-koo-
-pen van dcii Agent voor lint fonds. Hiervoor bleef dezelfde
rente geldig als cle vorige week: vooi drièmaandspapier
voôr zesmiaands
1.5/10
PCt. Op den centen dag van de
nieuwe week werd voor zes-inuaandspapieu- de rante op
7/

.pCt… teruggebracht. …….

22

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Januari 1937

HET PLAN-DETERDING EN DE LAND-

BOUW.

liet beschikbaar stellen van voorloopig
f
10 mii-

i ioen, welk bedrag voor uitbreiding vatbaar is, door

Sir Henry Deterding, om daarmede surplus-voorraden
van onze landbouw-producten op te koopen en aan-
koopen te verrichten tot ondersteuning van onze
markt en deze producten beschikbaar te stellen aan
het Duitsche volk, hebben heel wat pennen in bewe-
ging gebrëcht. De verkoop aan Duitschiand zal bui-
ten de clearing om geschieden, het Duitsche volk zal
deze producten, waaraan het zeer groote behoefte
heeft en waardoor dan ook plaatsing zonder eenige
kans van druk op de prijzen gemakkelijk kan plaats
vinden, op normale wijze moeten koopen. De op-
brengst ervan wordt dan echter aan cle Win terhilfe
verstrekt.
Wij zullen hieronder eenige beschouwingen wijden
aan de voordeelen, welke de Nederlandsche landbouw
van dezen daad zal ondervinden, doch ook al zouden
wij tot de conclusie gekomen zijn, dat deze voordeelen
niet bestaan of zeer gering moeten worden geacht,
dan nog zouden wij ons verplicht gevoelen, waardee-
ring uit te spreken voor een zoo groote schenking ten hate van een door den gever als maatschappelijk nut-
tig geachte aanwending.

* *

liet bedrag irordt aan Duitschiand geschonken,
zoodat dit land er ongetwijfeld wel het grootste pro-
fijt van zal ondervinden, vooral daar het wordt ge-
geven in den vorm van voedingsmiddelen, waaraan
een zeer groot gebrek bestaat. Wei moeten deze op
normale wijze worden betaald en wordt de opbrengst
daarvan aan de Winterhilfe beschikbaar gesteld, doch
zien wij het Duitsche volk als één geheel, dan wor-den dus feitelijk de aangekocht artikelen gratis aan
dat volk verstrekt. Men zou hier direct al de vraag
kunnen stellen, waarom niet getracht is het weder-
zijdsehe ruilverkeer met behulp dezer
‘f
10 millioen
op intensievere wijze te bevorderen. Het schenken
is wel de kortste weg om hier te stimuleeren maar
daarom, of juist daarom, niet de meest effectieve.
Het zou ons niet hevreemden, indien Dr. Deter-
ding zijn kapitalen gaarne
0])
efficiënter wijze in liet belang van zijn maatschappelijke idealen zou hebben
gebruikt, doch hij is hier gebonden zoowel aan de
wenschen van onze, als aan clie van de Duitsche
Regeeri lig, zoodat wij wellicht in den vorm, waarin thans de gift wordt besteed, niet hij voorbaat behoe-
ven te zien de vorm, die door den gever de meest
juiste wordt geacht.
Wat betreft de voordeelen, welke ons land en in-
zonderheid onze landbouw van dezen, daad ondervin-
den. het volgende.
• i)e heer Deterdirig meent, dat indien hij de sur-
plus-voorraden van onze landhouwproducten uitkoopt,
cle restrictiemaatregelen wel zullen kunnen verdwij-
nen.; in de eerste plaats omdat met het opnieuw ont-
staan van een surplus geruimen tijd gemoeid is en
in de tweede plaats, omdat de opgaande conjunctuur
liet verbruik weder zal doen toenemen en dus het ontstaan van het surplus zal vertragen. Al komen
wij, zooais nader zal blijken, inderdaad tot het oor-
deel, dat de ititkoopen met behulp van voorloopig
f 10
millioen, zeer in het belang van een betere
marktpositie van onze landbouwproducten zal wer-
ken, de hier gegeven beschouwingswijze van Dr. De-
tercling vinden wij te optimistisch.
• Wij erkennen volmondig, dat indien de invoerbe-
lemmeringen en hetalingsmoeilijkheden hij het inter-
nationaal verkeer niet bestonden, de vooruitzichten
voor onzen landbouw gunstig mogen worden beoor-
deeld. Wij erkennen ook, dat een voortzetting der
prijsstijging hier een zeer sterk element kan vormen,
maar zoo ver zijn wij nu eenmaal nog niet en eerst

als deze belemmeringen en hetalingsmoeilijkheden
ook werkelijk in zeer belangrijke mate worden ver-
minderd, zullen de restrictiemaatregelen in ons land
zonder eenig bezwaar kunnen worden opgeheven. 13o-
vendien moet men niet denken, dat liet lang duurt
voordat er weer een surplus boven cle markt hangt.
In dezen wintertijd zijn die surplussen juist het ge-
ringst, doch het aanstaande melkseizoen brengt ons
misschien direct al weer moeilijkheden hij deu afzet
van boter en precies hetzelfde geldt voor eieren en
:inzonderhei.d voor groenten. De overschotten, waar het
hier om gaat, zijn geen overschotten in een lange
reeks van jaren opgestapeld, doch als regel seizoen-
overschotten van niet of slechts in beperkte mate
houclhare producten. Of de restrictiemaatregelen zul-len kunnen worden afgeschaft, hangt bij de bestaande
internationale verhoudingen uitsluitend af van de
vraag, of de onverwachte afzetmogelijkheden door de

gift van Sir Deterding geschapen, zoo lang zullen
blijven bestaan, tot de exportmoeilijlcheden zijn opge-
ruimd. Zijn wij in dit opzicht niet al te optimistisch
gestemd, dit neemt niet weg, dat wij en zoo denkt de
Nederlandsche landbouw naar wij meenen er in zijn geheel ove:r, zeer dankbaar vaststellen, dat de extra
koopkracht van.
f
10 miliioeii. een aanmerkelijk voor-
deel voor den Nederlandschen boerenstand zal he-
teekenen.
De uitvoerders hebben hij liet volbrengen van hun opdracht rekening te houden met de vraag aan welke
producten het Duitsche volk behoefte heeft. Met. de
beschikbare gelden zullen zij zooveel mogelijk van
deze producten koopen en op zoodanige wijze, dat
daarmede de markt voor cle producenten zooveel mo-
gelijk wordt verbeterd.

* *
*

Daar de omstandigheden. bij elk artikel weder an.-
ders zijn, is het noodig, artikel voor artikel in beschou-
ving te nemen. Beginnen wij met de
boter. Als
er

van dit artikel een overschot is, dan is dit niet
in den winter. Wij willen hiermede niet zeggen.
dat bij dit artikel thans door eenige aankooijen
niet iets nuttigs zou kunnen worden verricht. Dc
behoefte aan, boter in Duitschland is zeer groot en.
Denemarken slaagt erin, in tegenstelling met ons
land, zijn export aan boter naar Duitschiand te ver-
meerderen. Bovendien is de export van onze boter
naar Engeland in die mate geforceerd, dat daardoor
de prijs ten zeerste wordt gedrukt. Het zou dus zoo-
wei in liet belang van onze marktpositie in Engeland
als in Duitsehland zijn, indien boter werd opgekocht
voor zoover onze export naar Engeland de behoefte
om onze vaste afnemers te bedienen, in belangrijke
mate mocht overschrijden.
Naar wij vernemen is eenige koelhuishoter opge-
kocht bij als zooditnig reeds voor Duitschland bestemd
en wellicht kan er in de
2
ti
3 komende maanden in
dit opzicht nog iets worden gedaan, doch van ze?r
groote heteekenis zal dit ons inziens . niet zijn. Wij
zullen voor dit artikel dus de verdere plannen van
den heer Deterding moeten afwachten.
Bi.j
kaas
is liet anders gesteld. TIier is een groot
surplus aanwezig, dat als een zware last
OP
de markt

drukt. Door het opkoopen van 2 millioen kg is hier
een aanmerkelijke verbetering in de marktpositie ge-
schapen. De aankoopen hebben zich niet alleen be-paald tot het volvette product, doch ook tot de 40+.
liet ruimen van deze voorraden heeft niet alleen een
gunstigen invloed op den prijs van hetgeen nog als
voorraad overblijft, doch ook op de prijsontwikkeling
van de productie in de naaste toekomst. Bij dit
artikel is liet voordeel wellicht het cluidelijkste aan-
wijsbaar.
Bij de
eierèh
zijn de omstandigheden weer heel an-
ders. Hier is van surplus-voorraden geen sprake. MT
e
1

kan niet ontkend worden, dat al is de productie in
deze maand ook ongeveer het minimum, de prijs tegen-

13 Januari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

23

over cle sterk gestegen procluctiekosten onbevredigend
moet vorclen genoemd. Wij moeten met deze uit-
spraak intusschen voorzichtig zijn, daar het vriezend
weer den toestand hier direct kan veranderen. Het
plan is om
50
millioen stuks uit de markt te nemen.
Daarmede is reeds een aanvang gemaakt, doch de
uitkoop is, terwijl wij dit schrijven, gestaakt wegens
oneenigheid met cle Nederlandsche Centrale voor
Eieren en Pluimvee. Het schijnt, dat deze instelling
het aankoopen wil doen verrichten door de expor-
teurs, clie reeds over exportcontingenten beschikken
en wel naar evenrecligheid daarvan, terwijl de uit-
voerders één exporteur, die hun vertrouwen heeft,
vcnschen te gebruiken om langs dien weg de markt
ten bate van de eierproducenten zoo goed mogelijk
te steunen. Wij hopen, dat met medewerking onzer
Regeering, die zeker van plan is om hij deze gelegen-
hcid zooveel mogelijk in het werkelijk belang van de
producenten te doen verkoopen, deze oneen ighei.d
Oj)

bevredigende wijze word t geregeld.
Intusschen is het aanleiding geweest tot eenige
l)eschoowingen in de pers, waarbij onder meer op cle

mogelijkheid werd gewezen, dat Duitschland in de
gelegenheid is bij meerderen invoer uit ons land
den invoer uit Denemarken in gelijke mate te ver-
minderen, itaardoor cle Engelscthc markt door den

meerderen invoer van Deensche eieren zou wor-
(en gedrukt. Wij gelooven niet, dat het wensche-
lijk is, ons al te veel in deze materie te be-
geven. Van drukken der Engelsche markt zou dan
slechts in zooverre sprake zijn, dat de gunstige
iitwcrlcing door minder aanvoer uit ons land, in ge-
lijke mate weer teniet zou worden gedaan door den
meerderen aanvoer uit Denemarken. Het is ui tdruk-
kelijk cle bedoeling, dat Duitschland geen ei minder
– voor andere producten geldt hetzelfde – uit an-
dcie landen zal betrekken en dat dus het Duitsche
volk inderdaad met behulp van de gift van den heer
l)eterding over wat meer voedingsmiddelen komt te
beschikken. liet lijkt ons laim ook moeilijk voor be-
twisting vatbaar, dat ook hij cle eieren, al is hier
meer van een onvoldoendcii prijs clan van een sur-
plus sprake, de aankoopen ten behoeve van Duitsch-
land een stimnuieereiide werking
01)
het prijsniveau
zuflen uitoefenen. Dat deze zeer groot is gelooven
vij niet en bovendien zal zij geen dag langer duren
clan met de aankoopen wordt voortgegaan. Het lijdt echter geen twijfel, dat in de paar komende maami-
den, als de productie toeneemt, de gelegenheid om
langs clezen weg te spuien, van toenemende heteeke
nis kan zijn.
• T
ooi
.t
s
hebben cle uitvoerders ten behoeve van den
export naar Duitschland den voorraad
spek
van 3 mii-
lioen kg, waarover de Ned. Veehoudrjcentrale be-
sehikto, opgekocht en daarmede de spek-positie in ons linici gesaneerd. Het directe voordeel van dezen maat-
regel is, dat het Landbouw-Crisisfonds (en d.i. een
rechtstreeks hoerenbelang) thans geen kosten heeft te
malcen om dezen spekvoorraad uit te smelten tot reuzel
om dit als wereldartikel, waarvoor wel afzet te vin-
den is, te verkoopen. Deze verliezen Worden thatis
voorkomen. Voorts maakt het de gelegenheid gemak-
kelijker om in de naaste toekomst voort te gaan met
het uit de markt nemen van zwaardere varkens.
Jiet directe voordeel is hier vast te stellen op het
verschil tusschen het bedrag, dat thans voor het spek
is betaald en dat het netto zou hebben opgebracht,
indien het had moeten worden uitgesmolten. Verder
is de Ned. Vehouderj-Centrale ten behoeve van het
plan-Deterding begonnen met het uit de markt koo-
pen van
vark&mss
boven cle 100 kg om deze levend
naar Duitschiand te exporteeren.
Volgens een persbericht is de
prijs
tot 16 Januari
vastgesteld op 44 ct. per kg levend. Deze prijs is hoo-
ger dan tot heden wordt betaald. Om een oordeel te
kunnen vellen over het voordeel, dat onze varkens-
houders van dézen maatregel zullen ondervinden, zou het noodig zijn te weten, op welke
wijze
de Ned. Vee-

houclerj-Ceiitrale zou zijn opgetreden, indien zich dit
buitenkansje niet zou hebben voorgedaan. Er wer-
den steeds varkens uit de markt gekocht boven 100
kg levend gewicht, ten behoeve van de verwerking tot
gehakt in blik door Sociale Zaken. Naar wij verne-
men zijn de voorraden ruimschoots voldoende, om in
dc behoefte te voorzien, zoodat verder uitkooperi deze
voorraden op niet direct voor het doel noodige wijze
zou hebben vermeerderd. Niettemin is het zeer goed
mogelijk, dat men niet dit uitkoopen zou zijn door-
gegaan om cle markt te steunen. De productiekosten
der varkens zijn in den 1001) van 1936 zeer gestegen,
velke stijging door de depreciatie van den Gulden
nog eens met ongeveer 20 pCt. is vermeerderd. Zoo-
lang cle varkensregeling heeft geduurd, is haar wer-
king voor de varkenshouders zeer en zeer onbevredi-
gend geweest en cle mogelijkheid is niet uitgesloten,
dat de Regeering ook zonder dezen extra afzet van
30.000 varkens iii den hooi) van de volgende twee
maanden, er ook toe zou zijn overgegaan, den richt-
prijs, waarvoor word t cii tgekocht, eenigermate te ver-
hoogen lIet voordeel is hier dus geheel afhankelijk
van de wijze, waarop cle Ned. TeehouderijCentrale zou zijn opgetreden, indien zich liet pian-Detercling
niet had voorgedaan. Een nauwkeurige waarcieering
is dus voor een buitenstaander uitgesloten.
Bovendien vormt liet varken een zeer eigenaardig
artikel. Krijgen de houders liet gevoel, dat de prijs
zich in cle naaste toekomst wel eens zon kunnen
verbeteren, dan gaan zij de varkens aanhouden., liet-
geen anders als hij producten als eieren en kaas, te-
gelijkertijd beteekent, dat de hoeveelheden vleesch en
spek gelijkmatig met den tijd vermeerderen en de
toekomstige markt in omgekcerclen zin, dus ongun-
stig, beïnvloeden. Door deze omstandigheid hangt dus
de uitwerlcing van dezen extra uitkoop ten behoeve
van Duitschlancl mcde af van cle wijze, waarop le
varkenshouders zullen reag’eeren. Blijven • zij regel-
matig leveren, dan is de waarschijnlijkheid grooter,
dat de marktpositie gunstig zal worden beïnvloed.

Houden
zij
de varkens op en vermeerderen zij daar-
door den toekomstigen voorraad, dan kan zelfs een
ongunstige uitwerking er liet gevolg van zijn. Tot
goed begrip zij nog meegedeeld, dat 30.000 varkens
ongeveer de Nederlandsche consumptie van één week
heteekent.
Door middel van de uitvoerders zal eveneens
eenig
vet r’unc/vee
01)
onze markten worden gekocht.
iloeveel zal mede afhangen van de prijsontwikke-
ling. Is deze gunstig, clan zal minder worden ge-
kocht, is deze ongunstig, dan zal ten behoeve van
tenn aan de v]eeschniarkt wat meer worden afge-
nomen. Men mag aannemen, dat deze steun aan de
markt een gunstige uitwerking op het
prijsniveau
zal

hebben.
Dit alles betreft veeteeltproclucten. Het eenige
alckerbouwproduet, dat tot lieden de belangstelling
voor dezen extra aankoop .heef t gehad, is het
aard-
appelnseel.
Daarvan is 15 millioen kg gekocht ter
industrieele verwerking in Duitsehland. Hiermede is
een groot gat geslagen in de nog overgeschoten voor-
raden van onze aardappeimneel-industrie. De hoeveel-
heid heteekent ongeveer een opbrengst van 9,500 tot
3000 ha. (In 1930 zijn 21.000 ha met fabrieksaardap-
pelen beteeld). De aardappelmeel-industrie heeft direct
na lezen uitkoop den prijs van den nog ovebljven-den voorraad verhoogd niet 50 tot 75 cent per 100
kg. Wij zouden niet gaarne beweren, dat deze ver-
hooging aan dezen extra uitkoop is te danken, daar de stijging inzonderheid van de mais- en tarweprij-
zen reeds een zeer gunstige uitwerking hadden
OJ)
de positie van het aardappelmeel. Niettemin zal deze
voorraadvermindering ook haar gunstigen invloed
01)
de marktpositie hebben. Zeer zeker meer, dan wan-
neer zij 2 jaar geleden himd plaats gevonden: Dan zou
deze uitkoop van een zoodanig geringe beeakenis
zijn geweest tegenover het groote overschot en de
hopelooze afzetvooruitzichten, dat geen uitwerking

24

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Januari 1937

01)
de marktpositie te constateeren zou zijn geweest.
Thans nu de conjunctuur zich gestadig verbetert, zal
deze voorraad-vermindering ongetwijfeld de gelegen-
hcicl scheppen, daarvan beter en sneller te profitee-
ren. In dit opzicht, want dit geldt ook voor andere
producten, werken cle omstandigheden een gunstige
uitwerking der vooiraadvermindering in de hand.
Tenslotte willen wij het ook nog hebben over cle
groenten.
De heer Deterding heeft in zijn toelichting
over de vernietiging van voedingsmiddelen gespro-ken en ongetwijfeld sloeg dit op het doordraaien £n
op de mestvaalt brengen van tuinhouwproducten. In-
tusschen komt dit, sinds een distributieregeling ten
behoeve van werkloozen is tot stand gekomen, zeer
weinig meer voor, temeer daar die doorgedraaide
producten, die voor het vee geschikt zijn, zooveel mo-
gelijk voor dat doel worden afgezet.
Niettemin is de export van geen groep van arti-
kelen zoo vast geloopen als van den tuinbouw, en
zouden extra aankoopen, mits in het drukke seizoen

.
hier buitengewoon nuttig kunnen zijn. Dit drukke
seizoen ligt echter niet in den winter en in dezen tijd
zijn er hoogstens overschotten van sluitkool, het pro-
duct waarvan juist Duitschland ook meer dan ge-

noeg heeft. Indien de heer Deterdixig iets voor den
tuinbouw wil doen, zal hij dus moeten wachten met
het aankoopen tot het tweede en vooral tot het derde
kwartaal, daar thans niets van heteekenis is te doen.
Met het oog op zijn uitlatingen lijkt ons zulks niet
bij voorbaat uitgesloten.
Of ook nog andere land- of tuinbouwartikelen de
belangstelling zullen trekken, is niet bekend; daar het
geenszins wenscheljk zou zijn, in verband met de
speculaties, deze aankoopen bij voorbaat publiek te
maken, behoeft dit nog niet te beteekenen, dat in
deze richting niet wordt gedacht. Alles
bij
elkander
genomen, lijkt ons de conclusie niet gewaagd, dat de

meerdere koopkracht van voorloopig
f
10 millioen

welke thans op de markt van onze land- en tuinbouw-
producten is verschenen, een onmiskenbaar gunsti-
gen invloed moet hebben, al is deze voor de verschil-
lepde artikelen ook zeer ongelijk.
Dat de landbouw dankbaar gestemd is, vloeit mede
voort uit het feit, dat wij steeds rneer van de Duit-
sche markt worden verdrongen, terwijl Denemarken
juist zijn export naar Duitschiand weet uit te brei-
den. Dat de Deensche Regeeriug meer kan bereiken
dan de onze, wordt door den Nederlandschen land-
bouw niet begrepen, temeer niet daar de positie van
onze zuivel- en tuinhouwproductie in zoo’n overwe-
gende mate van onzen export naar Duitschland af-
hankelijk is.
Moge de laad van Sir Henry Detercling een prik-
kel zijn, ook voor onze Regeering, om: haar uiterste

best te doen, om tot grootere uitwisseling van pro-
ducten te komen. Ir.
T. P. HUISMAN.

DE PETROLEUMINDUSTRIE IN DE LANDEN VAN AMERIKA (BUITEN DE VEREENIGDE STATEN).

Behalve de Vereeuigde Staten, wier petro’eum-
situatie kort geleden. hier ter plaatse werd bespro-
ken ) brengen er nog acht landen in de Nieuwe We-
reld petroleum op commnercieele schaal voort, en, al
staat de gewonnen hoeveelheid sterk ten achter bij
cle in de Vereenigde Staten geproduceerde, het aan-
deel dezer landen beloopt toch meer dan 15 pCt. van
cle wereidproductie en komt vrij nauwkeurig over-
een met een vierde van de productie der Vereenigde
Staten. ien kan de productie dezer acht landen voor
1936 op ongeveer 270 millioen barrels (â 159 L)
schatten, tegen een Amerikaansche productie van
1092 millioen vaten en een wereldprductie van meer
clan 1780 mi1lion barrels..
Daarbij dient men ei- rekening mede te houden,
dat onder deze acht landen zich ook Venezuela be-
vindt, dat de op twee na grootste pioducent dr

1)
Econ.-Stat.
Ber. 2 Dec. 1936 blz. 876 e.v.

wereld is, en Mexico, dat op de zevende plaats staat;
heide landen zullen voor de petroleumvoorziening
juist van de Vereenigde Staten een groote rol moe-
ten spelen, indien en zoodra de bronnen der Ver-
eenigde Staten eens minder rijkelijk zouden gaan
produceeren. Bovendien zijn Amerikaansche maat-
schappijen reeds nu meer of minder sterk in de Mcxi-
caansche, de Canadeesche, de Venezolaansche, de
Columbiaansche, de Peruaansche en de Argentijnsche
petroleurnindustrie geïnteresseerd.
Feitelijk is de
Standard Oil Co., New Jersey,
ae
grootste belanghebbende bij de petroleumnindustrie
van Canada; zij is dit eveneens in Venezuela, waar
zij, zelfs zonder de andere Amerikaansche belang-
hebbenden (Gulf Oil), meer dan de helft der pro-
ductie controleert. Zij is bovendien, althans voorloo-
pig, de eenige producente van Columbia, en verre-
weg cle grootste van Peru, en heeft ook in Argentinië
(nog) groote belangen. De ruwe olie van Columbia
en Peru wordt voor een niet gering gedeelte in de
raffinaderijen der groep in Canada verwerkt. De
ruwe olie van Mexico neemt heden in het petroleum-
verbruik in de Vereenigde Staten niet die plaats in,
die zij eens heeft ingenomen, en vooral in de z.g.
Seaboard Staten (Oostkust van de Vereenigde Sta-ten) bij een juistere invoer- en douanepolitiek zelfs
heden nog zou kunnen innemen. Venezuela zou de-
zelfde deelen der Vereenigde Staten van g.oeclkoope
petroleumproducten kunnen voorzien. Het grootste
gedeelte der productie der Stân.clard Oil Co. in Vene-
zuela wordt, zooals bekend .ulag worden geacht, op
het NederlandschWTestIndische eiland Aruba in een van ‘s werelds grootste raffinaderjm: verwerkt, maar
binnenkort zullen waarschijnlijk ook een of twee
groote Arnerikaansche raffinaderijen in Venezuela
zelf verrijzen, althans indien de verwachtingen ge-
koesterd betreffende cle winning van ruwe olie in
twee nieuwe concessie-gebieden worden vervuld.
De
Koninklijke-Shell groep is
de voornaamste fac-
tor in de petroleumindustrie van Mexico, zoowel
wat cle productie als ook wat de verwerking betreft. In Venezuela, waar zij eens de pioniersroi vervulde,
staat zij op de tweede plaats. Maar Venezuela neemt
onder die landen, waar de Koninklijke werkt, met

31.8 pOt. van de productie der groep in 1935 en 33.9
pOt. in 1934 verreweg de eerste plaats in; Mexico’s
aandeel in de productie der Koninklijke-Shell beliep
11.8 PCt. in 1935 en 10.2 pCt. in 1934. Voorts werkt
zij nog in Argentinië en in Trinidad, maar, al is
haar aandeel in deze landen niet onbelangrijk, het
beloopt toch niet meer clan 1.7 pCt. (1935) en 1.9
pOt. (1934) van de totale productie van het concern,
dat in Curaçao een van de twee grootste raffinade-
rijen van de Wereld bezit en ook op Aruba flinke
installaties heeft.
Daarmede meenen wij de positie en de beteekems
‘an de produceerende Amerikaansche landen (buiten
de Vereenigde Staten) in het samenstel der inteina-
tionale petroleumindustrie in grove trekken te heb-.
hen aangegeven, en met deze feiten voor oogen he-
schouwe men de op pagina 25 volgende tabel van de
productie der afzonderlijke, hier te bespreken lan-
den, en hun onderlinge beteekenis.

Mexico.

.

Beschouwt men de
productie-cijfers
van Mexico
dan herinnert men zich niet direct, dat dit land in
1921 met een productie van 193 millioen barrels
méér dan 25 pOt. van de toenmalige wereldpxoductie
heef t voortgebracht; eerder denkt men aan een jaar zoo-
als 1931 was, toen het land met 33 millioen vaten slechts
2.4 pCt. van het wereldtotaal voor zijn rekening nam.
Een dergelijke duurzame achteruitgang kan natuur-
lijk niet alleen.politieke oorzaken hebben, maar hangt
ook met natuurlijke (uitputting van de eerste rijke
velden) samen. Gedurende de laatste jaren was het
echter niet de politieke onrust, die de productie be-
lernmerdç,. maar sociale onrust, en de eischen der

13 Januari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

25

De productie van ruwe petroleum in Amerika buiten de
Tereenigde
Staten
1932-1936
1)

1936
Jan.-Oct.
1935
1934

1933

1932

Land

_____________________
totaal
(1000 bbls.)
per dag
(bbls.)
totaal
(1000 bbls.)
per dag
(bbls.)

1000 iirre1
(

s)

jNoord-Amerika.
Mexico

………….
33.563
110.043
.

40.235
110.233
38.167
33.905
32.802
Canada …………..
1.241
4069
1.434
3.933
1.419
1.148 1.054

34.804
114.112
41.669
114.166 39.586 35.053 33.856

B) Zuid-Amerika.
137.135
449.624
153.933
421.733
140.785
120.883 119.597
15.577
51.071
17.618
48.740
17.341
13.157
16.835 14.416
47.666
16.835
46.270
15.937 13.923
9.899

Totaal (1)

…………

Veiiezueh …………
Columbi

…………

Argentinië
12.732
41.744
14.318
39.226
14.046
13.760 13.167
10.852
35.579 11.670
31.686
10.894 9.560
10.024

Peru

…………….

Trinidad

…………
1.582
5.188
1.725
4.727
1.655 1.623 1.574
Ecuador …………..

Totaal (11E) …………
192.294
630.872 216.099
592.382 200.658

172.906
171.096

Totaal generaal (1
+
II).
227.098 744.984 257.768
706.548 240.244
207.959 204.952

1.480.421
4.853.838
1.636.368
4.470.161 1.507.139
1.417.535 1.296.683
0)

Wereld

………….
(A+ 13)
in
Oj

van C….
15.3

15.3
15.8 15.8
15.9
14.7

.
15.9
Ue0aseercl op de productie-cijfers volgens ,, WorlO k’ctrolenIit.

verschillende organisaties van petroleumarbeiders
leidden tot herhaalde stakingen. Men weet, dat de
Regeering aaneensluiting van alle arbeiders in een
enkele vakvereeniging we.nscht, en daardoor de reeks
van stakingen hoopt te doen eindigen. Mocht deze
alomvattende vakvereeniging het Syndicato de Tra-
vajaderos Petroleros zijn, dan zou men deze hoop
ijdel moeten noenien, want in het. begin van Novem-
ber maakte deze vereeniging haar eischen bekend, die
echter zoo buitensporig waren, dat geen enkele onder-
neming en geen enkel openbaar bedrijf haar zou kun-
nen aanvaarden. Een dag voor -den afloop van het
door het Syndicaal gestelde ultimatum, op 28 No-
veniber, werd in een conferentie van de Regeering,
de arbeidersleiders en de petroleummaatschappijen be-
sloten, dat de arbeiders 120 dagen tegen de oude
condities zouden werken, en dat gedurende dezen
termijn een nieuwe overeenkomst tusschen hen en
de petroleummaatschappijen zou worden uitgewerkt.

Aldus konden de moeilijkheden althans voorloopig
worden voorkomen. Gedurende cle eerste helft van
1936, toen de onrust minder groot was, kon de uit-
voer van Mexico sterk worden verhoogd, nl. van
8.236.000 barrels tot 12.160.000 barrels. Bijzonder
sterk steeg de uitvoer van gas- en Dieselolie, van
stookolie en van benzine. Ook de uitvoer van asphalt
was hooger. Tot de toeneming der productie heeft
ook de activiteit van de jonge ,,nationale” Petrornex S.A. bijgedragen, die bijzondere begunstigingen ge-
niet. Een nieuw wetsontwerp betreffende de moge-
lijkheid van expropriaties heeft tot protesten van
buitenlandsche en Mexicaansche ondernemingen aan-
leiding gegeven. De wet zou niet slechts zooals tot
nu toe mogelijk was, onteigening om nationale en
openbare redenen mogelijk maken, maar ook om
sociale.

Canada.

De meest interessante gebeurtenis in de petroleum-industrie van Canada
,
was misschien wei de beslissing
van alle groote, aldaar werkzame petroleummaat-

schappijen, het detailbedrijf op te geven. De Imperial
Oil Ltd. (St. 0.), •de British Arnerican Oil Co., de
McC-oll Frontenac Oil Co. en de Shell Oil Co. of Ca-
nada hebben, in navolging van het voorbeeld dat
sommige maatschappijen in de Vereenigde- Staten
hadden gegeven, besloten, liuri pompstations te ver-koopen of te verpachten. Dit schijnt te bewijzen, dat
het- -ook in de Vereenigde Staten niet alleen de he-
lastingen op de chain-stores waren, die tot dezen stap
aanleiding gaven (bovendien werd, zooals reeds ver-
meld, de kettingwinkel-belasting in lowa door het U.S.
Supreme Court ongrondwettig verklaard). Canada is
echter ook een van de weinige landen, zoo niet het
eenige, waar gedurende het afgeloopen jaar om en-

dere redenen clan om een gedeeltelijke compensatie
voor de door devaluatie veroorzaakte pr]jsstijging te bereiken, de invoerrechten werden verlaagd. Minder
belangwekkend ivaren de gebeurtenissen in de petro-
leurnprodu.ctie
j
die 1) ractisch niet veel veranderd is
tegenover het vorige jaar.

Venezuela.

Van cle productie van
euezuel2c
gedurende de eer-
ste helft van 1936 en de jaren 1933/1935 kwamen de
volgende percentages op de verschillende groote
groepen:

Groep

le helft
1936 1935 1934 1933
Standard Oil Co..
N. j.’)

51.1

49.5 47.5 43.0

Koninklijke-Shell
2
) ———
38.2

38.7 41.3 44.7
Anderen
3)

……………..10.7

11.8

11.2

12.3

Totaal ….
100.0

100.0 100.0 100.0
1)
Lago cii Ci-eole.
2)
V.O.C., Caribbeau en Colon.
2)
Gulf
en British Controlled.

De belangenspheer der Standard Oil groep werd in
het afgeloopen jaar verder uitgebreid. De Standard
Oil Co., New Jersey, die reeds zeer uitgebreide be-
zittingen in het land heeft (voor het overgroote ge-
deelte verworven door de overneming van het geheele
bedrijf aldaar der Standard Oil Co. of Indiana, die
de oorspronkelijk overwegend Britsche La’go OiI &
Transport Co. controleerde) heeft in het Oosten van
het land een nieuwre groote concessie verkregen, eh
zich verplicht, voor de te winnen productie een
groote raffinaderij, de grootste in het land, te bou-
wen. Daardoor zou Venezuela ook tot de landen gaan
behooren, die geraffineerde producten uitvoeren en
niet slechts ruwe olie. Kort voordat de oude moeder-
maatschappij .der Standard Oil groep mededeeliug van
deze plannen deed, werd, bekend, dat ook de Socony-Vacuum Oil •Co., Inc., in de Staten Monagas, Anzoa-
tegui en Guarico een concessie van ongeveer 500.000
hectaren had verkregen. Ook de Socony-Vacuum
heeft zich verplicht voor de verwerking der eventueel te winnen olie een raffinaderij te bouwen.

Minstens twee ikeer braken in dit land- §bakingen
uit, waarvan de tegen het einde van het jaar begon-
nen staking een economisch en sociaal karakter
draagt,
terwijl
hij de vroegere politiekè motieven den
doorslag gaven. Immers, het Congrés had een niéuwe
wet op de openbare orde aangenomen, waardoor de
Regeering gemachtigd werd, alle oproerige activiteit,
van welken aard ook, te – voorkomen. Men zal ich
tot gQed begrip van deze wet herinneren, dat een jaar
geleden de dbor tal van buitenlandsche bladeh en
nagenoeg alle vakbladen zoo hoog geprezen dictator
van Venezuela Generaal Gomez was overleden, en dat
daarna een sterke volksbeweging tegen allen inzette,
die onder zijn regiem, dikwijls doör cörruptie, zibh

26

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Januari 1937

hadden verrijkt, of ook maar zijn dictatuur hadden
gesteund. De nieuwe president, Generaal Lopez Con-
treras, alsmede het Congres (dit laatste nog uit den
tijd van Generaal Gomez) gaven blijk, cle teekenen des
tijds te verstaan, en hebben, na herstel der burger-
lijke vrijheden, nuttigen arbeid op gematigden, maar
democrati schema grondslag verricht. 0′ Shaughuessy’s
Oii Bulletin, een vakblad, dat zich vooral met Zuid-
Amerikaansehe petroleuinvraagstukken bezig houdt,
schreef, dat het Congres, ,,admirably met the first
test of selfgovernment imposed on the Venezueian people after twenty f ive yea.rs of General Gomez’
(lictatorship”. Behalve een nieuwe grondwet werd ook
een nieuwe petroleumwet aangenomen, die echter de
vroegere wet niet sterk
w’ijzigdc.
Sterker waren de

wijzigingen, veroorzaakt door de nieuwe arbeidswet-
geving, en belangrijk tenslotte de machtiging VOOr de
Regeering, om ook uitvoerrechten te heffen, die onder
de oude grondwet verboden waren. Een interessant
voorschrift van de nieuwe arbeidswet, die over het
algemeen slechts bepalingen bevat, clie in Europee-sche lauden gebruikelijk zijn of waren, is, dat arhei-
ders en cmpioyés in de winst van. (Ie ondernemingen
moeten l)artici.I)eeren; dit aandeel mag echter niet
grooter zijn clan twee maanden salaris hij de groote,
en een maand hij de kleine bedrijven.

Colunibia.

Een interessante bezitwijzig.ing valt in Oolumhia
te memoreeren. Terwijl, zooals reeds vermeld, tot nu
toe alleen de Standard OiI Co., New Jersey, aldaar
petroleum op commercieele schaal won, was toch ook
de Gulf Oil (Mellon-groep) houdster vast cle be-

kende,
belangrijke
Barco-coucessie, waaraan ook het
Carib Syndicate participieerde. (De Gulf Oil had deze
concessie in 1925 van de Cities Service Co. overge-
nomen). Eind April 1936 verkocht echter de Gulf
Gil Corp. alle aandeelen van haar dochtermaat-
schappij, de South American Gulf Oil Corp., houd-
ster van 19 pOt. der aandeelen der Colombian Petro-
lenin Co., eigenaresse – door cle Compania Colonabiaiaa
de1
Petroleo – van de Barco-concessie, aan de Socony-
Vacuum Oil Co., Inc., en de Texas Corp. De koop-
prijs moet $ 12.5 millioen, waarvan $ 6.5 millioen in
contanten, hebben beloopen. Tot nu toe heeft echter
ook de nieuwe meerderheidsgrocp nog geen groote
activiteit aan den dag gelegd. Nadat eenige maanden
later de Carib Syndicate Ltd. tot een verhooging van het kapitaal had besloten
;
om de middelen te verkrij-
gen noodig ter betaling van het aandeel der onder-
neming bij de exploitatie der concessie, werd tegen
het einde van het jaar een aandeelhoudersvergadering bijeen geroepen om -het aandeel van de maatschappij
aan een ,,particuliere groep” voor $ 2 millioen te
verkoopen.
Het Congres heeft een nieuwe petroleumwet aan-
genomen; de wijzigingen tegenover de bestaande wet
(van 1931) zijn meestal slechts van ondergesch.ilcten
aard. Bepaald wordt echter, dat petroleum particulier
eigendom is, wanneer het aangetroffen wordt in lan-
derijen enz., die v66r 1873 door den Staat aan par-
ticulieren werden afgestaan en die nog steeds par-
ticulier eigendom zijn gebleven. De nieuwe wet wordt
in vakkringen als een verbetering tegenover de oude
beschouwd.

Peru.

De voornaamste gebeurtenissen in Peru liggen niet
op het gebied der petroleumindustrie zelve, maar op
dat der politiek, zooals de nietigvericlaring der
presidents- en Congresverkiezingen, nadat het (oude)
Congres alle stemmen voor de sociaal-democraten had geannuleerd, onder het voorwendsel, dat de eandidatcn
dezer partij ook den steun hadden van de verboden
,,Apra” (Amen kaanscbe. Populaire Revolutionnaire
Alliantie). Het nieuwe Congres keurde dezen stap
goed. Gedurende de eerste negen maanden beliep de
productie der International Petroleum Co. (St. 0.)

1.1.233.165 barrels tegen 11.019.499 barrels in het-
zelfde tijdperk van 1935; de Lobitos produceerde
1.794.505 resp. 1.647.491 barrels, zoodat de productie
van het land, onder veronachtzaming van de kleine
productie van de Zorritos, een inlandsehe oncierne-
ming, 13.028.360 barrels beliep tegen 12.126.996
barrels imi 1935.
Argentinië.

In Argentinië ontbreken niet pogingen, om dc
petroleumouderneming van den Staat, de Y.P.F., (Ya-cimientos Petroliferos Fiscales) nog grooteren invloed
in de petroleum-aangelegenheden van het land te
geven dan reeds tot nu toe het geval was. Daartoe
moest ook een decreet dienen, waarmede aan de
Y.P.F. de contrôle over de invoeren en andere be-
drijfstakken van de petroleamindustrie werd overge-dragen. De Y.P.F. wenscht, dat de particuliere maat-
schappijen geen nieuwe pompstations mogen oprich-
ten, zoodat de met een toenemend henzineverbruik
gepaard gaande uitbreiding van het net van tank-
stations alleen aan de Y.P.F. ten goede zou komen;
men rekent met een dergelijke uitbreiding vooral met
het oog op het uitgebreide wegenbouwprogramma.
Naar verluidt, heeft de Y.P.P. tegenwoordig 20 pOt.
van den detailhandel, maar wenscht geleidelijk
50 pOt. van den afzet in handen te krijgen.
Deze laatste maatregel werd genômen, nadat reeds
in Augustus een decreet van kracht was geworden,
waarmede cle Regeering de contrôle van den geheelen
in- en uitvoer van petroleum en zijn producten naar
zich toe trok. De uitvoer werd ve:rboderc en de invoeren

moeten geschieden door cle Y.P.F., die van tijd tot
tijd den omvang daarvan bepalen en gedeelten van
de geïmporteerde hoeveelheden aan de particuliere
binnenlandsche en bui tenlandsche maatschappijen
tegen kostprijs plus een zekere vergoeding der kosten
zal overdragen. De bedoeling is vermoedelijk de ont-
ginning der petroleumterreinen van het land, dat
over geen steenkolen beschikt, te stimuleeren. Nieuwe vondsten in de velden van de Y.P.P. doen vermoeden,
dat de petroleumreserves van het land grooter zijn. clan verwacht, en dit zal waarschijnlijk tot boven-
staande beslissing hebben bijgediagen, al dient te
worden bijgevoegd, dat deze maatregelen het buiten
landsehe kapitaal eerder zullen afschrikken clan tot
nieuwe investeeringen aansporen. De Y.P.F. heeft in 1935 42 pOt. van de productie van Argentinië voort-
gebracht. Volgens laatste berichten wenscht cle Stau-
dard OH Co., N.J. zich uit Argentinië terug te trek-
ken, en zal, behoudens toestemming van het Con-
gres, de Y.P.P. het geheele bedrijf der maatschappij
voor 1.40 millioen Pesos overnemen.

Tv iniclaci, Ecuador, Urvg uay, Bolivia en C,i bn.

Productie en uitvoeren van Trinidad zijn in het
afgeloopen jaar gestegen. De productie van dit land,
cle grootste producent van petroleum in het B
.r itsche.
Empire, wordt sterk aangemoedigd, en dit heeft tol;
ean veritahele boom in concessies en aanvragen voor
concessies geleid. De uitvoer van Trinidad van alle
soorten petroleum, beliep gedurende de eerste negen
maanden van 1936 339.34 miii. Galls. tegen 287.00
mill. Galis. in hetzelfde
tijdperk
van 1935.
Uit het verjaarverslag van de Anglo-Ecuadorian
Oilfields, Ltd., de eenige groote producente van
petroleum in Ecuador, blijkt, dat in het hedrijfsjaar
1 Juli 130 Juni de productie 220.106 ton of ongeveer
6 pOt. meer dan een jaar tevoren, beliep. Het aantal
produceerende bronnen is van 408 tot 427 gestegen.
Een gedeelte van de aldaar gewonnen ruw’e olie zal
in het vervolg worden verwerkt in de A.N.O.A.P.

(Administracion Nacional de Combustibles Alcohol y
Portiand) raffinaderij der Regeering van Uruguay,
die binnenkort in bedrijf zal komen. De A.N.C.A.P.
is de bedrijfsmaatschappij voor het Staatsmonopolie voor de winning van spiritus, portiand-cement en de
verwerking van ruwe olie, en controleert ook de bin-

13 Januari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

27

nenlandsche markt voor vloeibare, uit petroleum ge-
wonnen brandstoffen.
Met het noemen van Uruguay hebben wij reeds
van een van die landen gewag gemaakt, clie zonder
zelf petroleum te produceeren, toch voor de petro-
leumindustrie belangrijk zijn. Twee andere landen –
ieder met een zeer bescheiden productie, zoo beschei-
clan zelfs, dat zij slechts onder ,,andere landen” in de
statistieken worden opgenomen – verdienen echter
nog even genoemd te worden: Bolivia, waar men nu, na terugkeer van den vrede, op grootere activiteit der petroleumconcerns hoopt, en Cuba, vermoedelijk het
eenige land ter wereld, waar een bron zuivere, zon-der raffinage bruikbare benzine oplevert.

Brazilië en Chili.

In Brazilië heeft men, ondanks vele tegenslagen,
nog steeds (le hoop niet opgegeven, toch petroleum
te vinden. Kort geleden heeft cle Regeering stappen
gedaan om nieuwe exploraties in het Noorden van het
land te beginnen, terwijl de Regeering van den Staat
Alagoas met een firma van mijubouwkundige ingeni-
eurs een overeenkomst betreffende onderzoekingen in
het gebied van dezen Staat heeft gesloten.
Ook in Chili hoopt men nog steeds op succes met
de opsporingen van petroleum en het departement
van mijnbouw- en petroleum is met de afwerking van
een uitgebreid exploratie-programma in het Zuiden
van het district van Magallanes begonnen. De Regee-
ring heeft zich tegen het plan van een petroleum-
monopolie, zooals dit kort geleden door den minister
van economische zaken werd uitgewerkt, uitgesproken.

Naast de groote buitenlandsche petroleumconcerns
werkt er ook een Chileensche maatschappij, de Copec
(Compania de Petroleos de Chile) waarbij de Staat
is geïnteresseerd, maar het schijnt niet in de bedoe-
ling te liggen, een monopolie te creëeren en deze
onderneming met de exploitatie daarvan te belasten.
Het vraagstuk van de winning van petroleum uit
Chileensche kool, die voor dit doel heet geschikt te
zijn, wordt bestu.deerd.
Verschillende maatschappijen, die tankinstallaties
in de
Panama Canal Zone
bezitten, hebben deze in
den laatsten tijd vergroot, blijlcbaar met de niet on-
gerechtvaardigde hoop op een drukker gebruik van
het Kanaal.

Curaçao en. Aruba.

Tenslotte vermelden wij nog de ook in het afge-
loopen jaar verder sterk gestegen activiteit in de
beide Nederlandsche
raffinaderij-centra
Curaçao
en
Aruba.
Gedurende de eerste negen maanden van 1936
en 1935 beliep de uit’oer van deze beide eilanden
de volgende hoeveelheden:

1000 barrels
Soort
1936
1935
Ruwe

olie

………….
6.952 4.852
Benzine

…………..
25.261
21.114
Lampolie

………….
3.1.32
2.439
Gasolic

……………
5.3S6
4.313
Dieselolie

…………
6.295
4.290
Stookolie

………….
54.778
50.351
Smcerolic

………….
1.417
920

Totaal …….
103.22l

83.279

Zooals men ziet, beloopt de toeneming nagenoeg
een zesde en zijn de uitvoeren van alle producten ge-
stegen. Wat Curaçao betreft, valt nog een staking al-
daar in het bedrijf der Koninklijke-Shell te memo-
reeren.
Daarmede meenen wij onze beschouwing der ])etro-
leiimsitu.atie in Canada en de Latijn-Amerikaansche
landen te mogen eindigen. Zooals de situatie thans
is, schijnt ook voor hen, wat hun petroleum betreft,
– niettegenstaande locale conflicten en autar-
chische tendenzen hier en pogingen tot nationali.see-
ring daar – het jaar 1937 onder een niet ongunstig
gesternte te beginnen.
W. MAu’l’NuR.

BEGROOTINGSPOLITIEK IN DE VEREENIGDE

STATEN.

De begrooting voor 1937-’38, die President Roose-
velt aan het einde van de vorige week heeft inge-
diend, is in evenwicht. Dit beteekent dus, dat de
periode van aanhoudende tekorten eerl.ang is
afgesloten en een nieuwe periode van schulddelging
zal aanbreken. De openbare schuld is in de depressie
van ruim $ 16 milliard (1929) gestegen tot onge-
veer $34 mill.iard aan het einde van 1936. Een deel
van deze schuldstijging heeft nog onder President
Hoover plaats gevonden, un de 3 begrootingsjaren
van 1930-’31 tot 1032-’33 bedroegen de begrootings-
tekorten ongeveer $ 6 milliard, ondanks de bezui-

nigingsmaatregelen, die President Hoover heeft ge
nomen. Dit verschijnsel is overigens normaal, omdat
in geen enkel land, dat een deflatiepolitiek heeft
gevoerd, de uitgaven bij de snel dalende inkomsten
konden worden aangepast.
Kort na zijn optreden als President, heeft itoose-
velt de begrootingspolitiek van
zijn
voorganger radi-
caal gewijzigd, in cl ien zien, dat tekorten op de begroo-
ting bewust werden aanvaard. De depressie was zoo
ver voortgeschreden, dat voor bestrijding van de ont-
zaggelijke werkloosheid buitengewone middelen moes-
ten worden aa.i:igewend. Als een van cle onderdeelen
van de New Deal werd cle politiek van begrootings-
tekorten ingevoerd. Het doel was om cle verkloozen
en bepaalde bedrijfstakken te hulp te komen, terwijl
bovendien op deze wijze een tegenwicht werd ge-
vormcl tegen de deflatorische krachten, clie tenslotte
het geheele credietapparaat hadden lam gelegd. Wel-
iswaar speelde hierbij ook de monetaire politiek een
belangrijke rol, maar terwijl bijv. in Engeland de
expansie van het economisch leven bevorderd werd
door de bankpolitiek, behoorden de Vereenigde Staten
tot die landen, welke door middel van begrootings-
tekorten het herstel van het economisch leven tracht-
ten te bevorderen. President Roosevelt ging hierbij
uit van de gedachte, dat, zoodra de conjunctuur ol-
doende was verbeterd, de tekorten zouden plaats
maken voor overschotten, die dan gebruikt zouden,
worden tot aflossing van de aangegane schulden.
Het is daarom van belang om na te gaan, wat deze
politiek tot heden heeft tot stand gebracht. Daarvoör beginnen wij met een overzicht van de inkomsten en
uitgaven over de laatste tien jaren.

Begrootingea van de Vereenigde Staten in miii. dollars.
1)

Ui gaven
Voor welvaarts•
Schud aan
Begroo-
Inkoni-
doeleinden en
verkeer2) Overschot
het einde

tingsiaar
sten
Totaal
(+) of
Tekort
van het
begroo-
tin proc.
in mill.$
van de
totale
tingsiaar

_
uit
gav.

1925126..
3.962,8
1
3.585,0
302,9
8,4 o/
+

377,8
19.643
192627 ..
4.129,4
3.493,6
297,8
8,5 %
+

635,8
18.510
192728 ..
4.042,3
3.643,5
339,6
9,3

/0
+

398,8
17.604
1928129 ..
4.033,3 3.848,5
320,7
8,3 o
a

184,8 16.931
1929,30 ..
4.177,9
3.994,2
552,2
13,8
0/t,
+

183,7
16.185
193031 ..
3.317,2
4.219,9
715,2
16,9
0/

902,7
16.802
1931132 .
.
2.121,2 5.006,6
1.318,0
26,3 %
—2.885,4
19.487
193233 .
.
2.624,3
5.312,7
1.869,3
35,2 o/
2.688,4
22.539
1933134 ..
3.115,6
7.105,1
4.372,5
61,5 %
—3.989,5
27.053 1934’35
. .
3.800,517.375,8
4.149,4
56,3
o/

—3.575,3
.
28.701
1935136 .
.
4.116,0,8.879,8
3.829,8
43,1 %
—4.763,8
3.3.779
193637 ..
5.665,817.762.8
31250
0/
2.097,0
34
7
189
1937138 ..
7.293,6
1
729364

140,3


t


1)
Volgens
,,Wirtschaft
und Statistik” van November
1.936
met uitzondering van de gegevens van het laatste
Jaar, die aan de dagbladen zijn ontleend.
2)
Eigen in-
dceling van liet Statistische Reichsamt; de veteranenbouus
is niet hierin opgenomen.
3)
Schatting.
4)
Van dit be-
drag wordt
$1.537.123.000
bestemd voor werkloozenzorg.

Uit dit overzicht blijkt duidelijk, dât van 1932
2
33
de geweldige tekorten vrijwel uitsluitend toe te

28

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Januari 1937

schrijven zijn aan de uitgaven voor huipveilcening
en herstel. Bovendien daalt het aandeel van de uit-gaven voor deze doeleinden, uitgedrukt in de totale
uitgaven, vanaf het begin van de nieuwe begrootiugs-
politiek aanhoudend. De nieuwe begrooting i, wan-
neer geen amortisatie van schuld plaats vindt, in
evenwicht. Hiermede schijnt dus de grens tusschen
een periode van tekorten en die van overschotten

bereikt.
Uit het bovenstaande kan reeds worden afgeleid,
dat er niet gesproken ken worden van een meer
conservatieve begrootingspolitiek die President Roose-
velt gaat voeren. Het komende begrootingsjaar staat
niet op zichzelf. Het is een schakel in een reeks,
zoodat de begrootingspohtiek niet in het eene jaar
inflatorisch, in het andere conservatief genoemd kan
worden. Men kan alleen de begrootingspolitiek in
haar geheel heoordeelen, d.w.z. in elk geval niet eer-
der dan aan het einde van de tweede amhtsperiode

van President Roosevelt.
Het feit, dat na de geweldige stijging van de
staatssehuld, deze per hoofd van de bevolking nog
laag is, vergeleken bijv. met Engeland, doet hier
o.i. weinig ter zake. Inderdaad is de openbare schuld
nog niet hoog, maar het gaat tenslotte om cle vraag

of een
dergelijke
politiek ook bij een hoogere staats-
schuld mag worden gevoerd. Immers, er zit in een
dergelijke politiek altijd een element van onzeker-
heid, ni. of op een periode van depressie altijd een
opleving volgt, die groot genoeg is en/of lang ge-
noeg duurt om de gestegen staatssehuld te amorti-
seeren. Deze onzekerheid kan er ook toe leiden, dat
tijdens de periode van de groote uitgaven het be-
drijfsleven niet het vertrouwen toont, dat voor een
volledig herstel noodzakelijk is. in dat geval zou
men dus de werkloosheid blijv en bestrijden door een
politiek, die zelf de werkloosheid op een hoog
niveau handhaaft.
liet bedrijfsleven heeft wel sterk wantrouwend
gestaan tegenover de experimenten van de Regeering,
maar het is ondoenlijk om de gevolgen van eiken
maatregel te isoleeren. Met zekerheid is echter aan
te nemen, dat het wantrouwen niet uitsluitend uit
de begrootingspolitiek is voortgevloeid, doch ook door
andere maatregelen van President Roosevelt is ver-
oorzaakt.
Intussehen zijn de economische omstandigheden in (ten laatsten tijd sterk gewijzigd. De toenemende ver-
betering van het bedrijfsleven wordt weerspiegeld
door het overschot op de gewone begrooting ad
$ 1.537.123.000, welk bedrag naar President Roosevelt
hoopt, voldoende zal zijn voor werkloozenzorg enz.
(,,relief”). Vandaar het beroep, dat de President op de
werkgevers doet om arbeiders in dienst te nemen.
,,VTithout such cooperation on the part of the
employers the question of a balaneed budget for
1938 must of necessity remain an open one for the
very gooci reason that the Government does not
propose next year, any more than during the past
four years, to allow American families to starve”
(The Times van 9 Januari).
Er is reden om aan te nemen, dat de nieuwe be-
grooting zal sluiten. l)e Vereenigde Staten hebben
het beginstadium van een hoogconjunctuur bereikt en
er zijn voor ons nog geen tcekenen, die er op wijzen,
dat de gunstige conjunctuur spoedig ten einde zal
loopen. De expansie van het economisch lcveii is in
vollen gang en het wantrouwen, dat langen tijd in het
bedrijfsleven tegeil de politiek van Roosevelt heeft
geheerscht, is sterk verminderd. Bovendien – en
deze factor is niet te onderschatten – zal cle
President een sluitende begrooting bereiken, hoewel

later dan was aangekondigd in zijn begrootingsrede
van begin Januari 1.934. Het vertrouwen wordt hier-
door weer versterkt, omdat het eenige jaren geleden
verreweg het moeilijkste leek om over dit punt heen
te komen. Daarmede is een nieuw stadium bereikt;
thans kunnen ook de ondernemers een politiek op

langereu termijn voeren. Juist op het gebied van de
investeeringen bestaat nog een groote achterstand, die de industrie van productiemiddelen aanzienlijk

kan stimuleeren.
‘oor een volledig herstel schijnen thans alle facto-
ren aanwezig. Het behoeft echter geen betoog, dat daar

mede de moeilijkheden n:iet zijn opgelost. Afgezien
van de internationale Politieke factoren en de sociale
actie, die verder gaat dan de eisch om loonsverhoo-
ging, dreigt er het gevaar Van een overspanning van
het credietapparaat. De Regeering heeft reeds een
aantal maatregelen genomen om de gevaren van een
naderende ,,boom” te verminderen, (o.a. vermindering
van de excess reserves en goudsterilisatie). Of hier-

mede de opwaartsehe krachten voldoende geremd
kunnen worden, moet worden afgewacht. Uit de
genoemde maatregelen
blijkt
reeds, dat de toestand
zeker niet geheel te vergelijken is met de periode
van vôôr 1929. De credietpolitiek bijv. vormt reeds
een uitzondering, maar dit wil nog niet zeggen, dat
daarmede een ongezonde en gevaarlijke ,,boom” kan
worden voorkomen. Daarvan hangt o.i. in zekere mate
af, of een ombuiging in de conjunctuurbeweging be-
perkt kan worden tot een ,,recession”, of dat opnieuw
een depressie zal intreden. Voor het voorkomen van
een ongezonde hausse kan de regeering ook de be-
grootingspolitiek gebruikeii en wel in dien zin, dat
cle begrootingsoverschotten een deflatorischen druk
kunnen uitoefenen. Dit middel kan echter alleen in
combinatie met andere maatregelen effect sorteeren, omdat op het oogenblik o.i. een evenwicht in de be-
grooting tengevolge van het herstel van vertrouwen,
de opwaartseh gerichte krachten zal versterken.
Onder deze omstandigheden zijn de vooruitzichten in
de. Vereenigde Staten wel zeer gunstig, hetgeen de
noodzakelijkheid tot het controleeren van (Ie con-
junctuurbeweging nog vergroot.
‘.
cl. V.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

TOENEMENDE WELVAART IN ZUID-AFRIKA IN 1936.

Prof. Dr. C. G.
W
. Schumann te Stellenbosch
schrijft ons:
De conjunctuur in Zuid-Afrika vertoont nog steeds
sedert het einde van 1932 een opwaartsehe tendens.
Trouwens, reeds voordat Zuid-Afrika den gouden
standaard op 28 Dec. 1932 had losgelaten en zich
in Januari 1933 had aangesloten bij het Pond Ster-
ling, waren er reeds duidelijke teekenen van een nei-

ging tot herstel.
i)
Het jaar 1932 was dus, evenals
in verschillende andere landen, het moeilijkste jaar
van cie depressie. Terwijl de internationale conjunc-
tuur echter pas van 1934/’35 af teekenen van ople-
ving begint te vertoonen, zooals uit de gegevens en
grafieken van de ,,Vierteljahrshefte zur Konjunktur-
forschung” bi:ijkt, vond in Zuid-Afrika dus reeds veel
eerder een definitief herstel plaats. De vier jaren na
1932 kunnen zelfs worden beschouwd als een periode van zoo aanhoudende en steeds toenemende welvaart,
als Zuid-Afrika waarschijnlijk nog nooit heeft mee-gemaakt. Het doet eenigermate denken aan de jaren
van bijzondere welvaart na de ontdekkingen van diamant, nl van 1878-1881, en weder na de ont-
dekking van het goud in 1886.
Reeds in een vroeger artikel hebben wij erop ge-
wezen, welk een rol de goudindustrie in de conjunc-
tuur van Zuid-Afrika speelt, en hoe de depreciatie
van het Pond en hijgevolg de stijging van den goud-
prijs de hoofdfaetor was voor de huidige conjunc-
tuur. Wij willen hier in het kort wijzen
0])
de ver-
schillende teekenen of indices van aanhoudenden
voorspoed, en eenigszins de factoren ontleden, welke
op een bestendiging of afhreking van de hoogconjunc-

tuur wijzen.

i) Zie.,, Business cycles
in
South Afi’ica,
1910-1933″
van schrijver’s
hand
in
,,’Phe South
Africaa Jourrial of
Economies”, Juni 1934.

Index van 30
Jaar en

aand. v. goud-
maand

mijnen
Jan.1931 = 100

Juli 1925

124.2
1932
Jan
.

.

99.8
Julj

89.9
1933
Jaim…..

1.45.5
Juli

205.7
1934
Jan…..

225.6
Juli

270.9
1935
Jan…..

295.6
Juli

297.3
1936

Z,-Afr. Maatschappijen’)
Çeregistreerd

Aantal

Kapitaal

in
£ 1.000

50

256

71

9.12

100

2.281

100

1.133

123
2)

2.202

2)

13 Januari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

Geld,Cre
Indien wij aanuemeL), dat de monetcire conjune-
tu urtheorie een element van waarheid bevat, dan mo-
ten wij vooral het renteniveau op cle geld- en kapi-
taalniarkt als belangrijk beschouwen, in vergelijking
met de wiristmogelijkheclen uit nieuwe kapitaaihc-
1eggingen.

De beschikbare gegevens toonen aan, dat de over-
vloed van geld, clie in
1033
begon met het terug-
vloeien van het speculatieve kapitaal uit Engeland,
nog geen teekenen van vermindering vertoont. T-Jet
ren teniveau in Zuid-Afrika is nog steds lager dan
ooit in eenig vroeger tijdperk. Het disconto van
cle 13ank van Zuid-Afrika wordt van 20 Februari
1933
af nog steeds op
3Y21 pOt.
gehandhaafd. De rente
voor termijndep’osito’s van de h andelsbanken, welke
einde
1932
nog
3%
pOt. bedroeg voor driemaands-deposito’s en 4% pOt. voor jaardepbsito’s, is gedaald
tot resp. nul en 2 pOt. De rente voor kapitaalleeniu-
gen op langen termijn, is eveneens zeer sterk gedaald.
Gedurende dit jaar is de Regeering erin geslaagd een
3
.
pOt. conversieleening te plaatsen, waaruit blijkt,
dat de kapitaalrente
01)
staatsleenmgen heden ten
dage feitelijk in Zuid-Afrika hetzelfde is als in En-
geland – een merkwaardig feit voor een jong land met zijn groote vraag naar kapitaal van cle goud-
mijnen, cle uitbreidende industrie, enz. De rente door
cle boeren op onderpanci of hypotheek te betalen is
reeds ednige jaren geleden door de Regeering
0
1) 3%
pOt. vastgesteld, hoewel de geidgever 5 pOt. ontvangt,
daar cle Regeering 1% pOt. bijdraagt. Deze maatregel
bevordert eeiierzijcls het sparen en stimuleert ander-
zijcls de iandbouwprocluctie, of stelt de hoeren in staat
om een grooter- gedeelte van hun inkomen voor pro-
ductien,iddelen of gebruiksgoederen te beste:len.
De relatieve geldovervloed en aanhoudende voor-
spoed blijkt voorts uit de laatsté bankcijfers, zooais
de volg’emicle tabel- aantoont:

‘Znid-Afrikaansch banken. (In duizenden £).

Handelsbanken
1

Bank van Zuid-Afrika

Datum
Termijn-
Reke-
Voorsch.
Bank-
Ban’,-
depo-
ning-
en
biljehen-
depo-
Goud
sito’s courant
Wissels
circulatie
sito’s

Dec. 1932
2.180
3.277
3.864
834
383
658
1933
2.148
5974
3.519
.
1.187
2.699
1.100
1934
2.225
6.277
4.560
1.301
2.147
1.052
1935
2.157
6.158 4.778
1.413
2.843
2.572
Sept.1936
1.647
6.428
5.011:
1.410
1.799
.293

‘Tan
beteekenis is vooral de enorme toenemink van
de gelden in rekening-courant in tegenstelling met
de deposito’s op termijn, hetgeen ten deele een gevolg
is, van de bijonder lage rente voor deposito’s op lan-gen tèrmijn. Voorts de buitengewone toeneming van
(Ie deposito’s der bank

en hij de Reservebaiik; het wet-telijk minimum bedraagt slechts 10 pOt. van de depo-
sito’s in rekening-courant en
3
pOt. van de termijn-
cleposito’s. Dit wijst op den enormen geidruimte bij
cle handelsb.anken. De afneming hiervan in
1936 zoo-
wel als de steeds stijgende verhouding van voorschot-

ten en wissels tot deposito’s, wijst echter op een stij-
genci gebruik van cle fondsen van de bank en een
relatieve vermindering i’aii den geldovervloed.-
Een speci.aal kenmer)c van de tegenwoordige conjunc-
tuur in Zuid-Afrika is, dat de lage remitevoet is geble-
ven ondanks cle hoogconjunctuur – waarséhijnlijk een
gevolg van het betrekkelijk liquide zijn van het kapi-
taal en het, feit, dat de rentevoet iii hoofdzhak inter-
nationaaLwordt bepaald. Dit ii een interessant ver-
schijnsel; waarniede de vergelijkende conjunctuiirbe-schrijving emi conjunctuurtheorie wel rdkeni’ng moet
houden. Deze lage rentevoet js stellig mede verant-
ivoordelijk voor den specialen ,,boom” ‘in goudan-
deden. Om een voorbeeld te geen van dezen ,,boom”.
zoowel als van de oprichting van nieuwe maatschap-
pijen, is (Ie volgende tabel van belang.

29

Goedgekeurde bouwplannen ‘)
£ 1.000

345

494

1.083

1.296

1.713
3)
Jan

‘:103.1
Juli

298.0
Oct

306.6
1)
Deze cijfers zijn inaandgemiddelden.

9
Maanclgemiddelden voor J an.-Oct.
3)
Maandgerniddelden voor J an.-Sept.

Hoewel de indexcijfers van aandeelen van goud-
mijnen na Jan.
1935
geen bijzondere stijging meer
vertoonen, valt er nog geen dalende tendens waar
te nemen. l)it mogen wij eerst verwachten, wanneer
(ie productiekosten van goud gaan
stijgen
door hijv.
een stijging van het wereldprijsniveau, wanneer het
algemeene renteni.veau stijgt en dus de rentevoet voor
kapitalisatie stijgt en wanneer zich een vermindering
van den optimistischen geest op. de effectenbeurs
openbaart. Tot dusver zijn er dus nog geen teekenen
van een spoedige ineenstorting van de ,,hoom” in
aandeel.en van de goudmijnen. De cijfers voor ge-
registreerde maatschappijen en de bouwbedrijvigheid
wijzen ook op een nog steeds toenemende bedrijvig

heid, hoewel er in
1935
blijkbaar een tijdelijke ver-
flauwing was in de opgaande ontwikkelingslijn. Waar
constru.ctieire bedrijvigheid gewoonlijk wordt aange-
nomen als een van de eerste indices iran een nacle-rende reactie, wijzen hier de cijfers dus ook op een
nog steeds toenemenden voorspoed.

Productie en handel.

Gegevens omtrent de totale nationale productie
ontbrelcen in Zuid-Afrika. De waarde van de indus-
trieele en de mijnbouwprodu.ctie wordt wel opge-
geven, maar. de jaarlijksche landbouwcensus geeft
slechts hoeveelheden op. De totale productiewaardie
kan dus niet worden berekend.

Enkele gegevens kunnen echter wel op indirecte
wijze aantoonen, hoe de positie van de landbouwrers
in Zuid-Afrika na
1032
is verbeterd.

Landbouw- en vee-
teeltproducten
1

Prijsindex
1
Jaar
Waarde
1 van uitvoer
1

Prijsindex
1900-1913

1 van invoer-j
1 artikelen
1
1910
=
100

Ruil-‘)
1 verhouding

£1.000
i

=100
1

.1

1929 ………..2.192

1.430

1.501

90
1932 ………..1.089

616

1.197

51
1934 ………..1.319

1.098

1.196

91
1935 ………..1.651

1.003

1.180

85
Jan-Sept. 1936

1.334

1.188

1.150

103
1)
.P.rijsindex.van landbouwproducten in
0/
van den prijs-index van invoergoederen.

De waarde van de uitgevoerde l’andbouwproducten
heeft dul nog niet liet peil van
1929
bereikt, maar
dle prijzn iijn enorm verbeterd na het zware depressie-
jaar
1932.
Interessant is vooral het feit, dat de
reëele koopkracht van den gemiddelden boer, wat de
uitvoerproducten. uitgedrukt in invoerroducten be-
treft, ongeveer gelijk is als voor den oorlog.
1)
Hier-

) Dit dient slechts als een oppervlakkige aanduiding.
Het feit, -dât ‘in het ene geval de basisperiod 1999-1913
is en in ‘het andere geval 1910, zal geen groot versch’1
muikea tac.v. hét regultaat.

30

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Janu ari 1937

uit mag men afleiden, dat cle boeren in Zuid-Afrika, te oordeelen naar de vooroorlogsche prijsverhoudin-
gen, geen recht meer hebben op specialen regeerings-
steun, zooals noodzakelijk was gedurende de moeilijk-
ste jaren van de depressie. De zoo bekende oiiguustige
prijsschaar, welke de hoofdfactor van de landbouw-

depressie vormde, bestaat dus blijkbaar niet meer
in Zuid-Afrika.
De industrieele bedrijvigheid kan het beste worden gemeten naar het aantal werkzame arbeiders. Directe
procluctiecijfers tav. fabrikaten staan niet ten

diens te.

Indexcijfeis van de werkgelegenheid in Zuid-Afrika.

Arbeidsindex voor de

Arbeidsindex voor dc
fabrieken

fabrieken, het mijnwezen,
Juli 1925 = 100

de metaalindustrie, den
Tijdvak

spoorwegbouw en het
transportwezen

ur peanen

Niet-

Juli
1925 = 100
E o

Europeanen Europ. en niet-Europeanen

1929

115

111

112
1932

96

81

98
1934

121

1
03

115
1935

132

115

128
Sept. 1936 .

142

126

142

Zeer opmerkelijk is het feit, dat reeds in 1934 de
tcwerksteiling van blanken in de fabrieken en van
alle arbeiders in de grootere groep industrie (kolom
3) grooter was dan in het haussejaar 1929. De bijzon-
dere uitbreiding na 1934blijkt duidelijk uit de cijfers. Wij voegen hieraan toe, dat volgens de laatste indus-
trieele telling de bruto-waarde van de fabrieks-
productie de som van £ 116.267.000 in 1934-’35 heeft
bedragenvergeleken met £ 97.032.000 in 1928-’29, het
vorige recordjaar, en £ 80.438.000 in 1932-33. Het
algemeene prijsniveau is gedurende deze periode
nauwelijks gestegen, zoodat de toeneming in pro-
ductie ook ongeveer de uitbreiding in hoeveelheid
weergeeft. Ook hier vinden wij weder een gestadig
toenemende industrieele bedrijvigheid in de voor-
naamste industrieën van Zuid-Afrika. De maand-
cijfers toonCu een voortdurend stijgende
lijn
van

tewerkstelling en tot dusver geen teekenen van ver-
mindering van de industrieele bedrijvigheid.

Enkele andere con junctuurindices.
Ook uit de volgende tabel blijkt de aard en dc
omvang van de welvaart in Zuid-Afrika:

Enkele conjunctuurindices van Zuid-Afrika.

n
,
o
0
.o


nJ

,n
Jaar
isU
o-
2II
0)

0)
=CD

80

1929..
126.9
131.0
1.6662)
6.955
141
1.062
1932..
100.4
117.7
1.333
2.734
208
497
1934..
111.2
116.1 1.798
5.527
55
1.312
1935..
103.7 115.5
2.014
6.278
55
1.573
1936..
105.5(Ju)i)
115.4(Oct.)
2.077
3
)
7.019
4
)
686)
1.8666)
1)
De cijfers in kolom 3-6 zijn maandgemiddelden.
2)
In-
komsten van cle spoorwegen omvatten zoowel goederen- als
passagie]-svervoei-.
8)
en
4)
Jan.-Sept. 1936.
5)
Jan-Aug.
1930.
0)
Dit cijfer -heeft betrekking op het -aantal motor-
wagens, ingeschreven gedurende de 12 maanden, eindigen-
de met September 1936.

De beide prijsindices zijn slechts gegeven om aan
te toonen, dat de koopkracht van het geld vanaf 1932
feitelijk constant is gebleven en dat toeneming iii de
waarde van eenige conjunctuurindices reëel is en
niet, zoo&ls -gedurende de periode 1915-1920, groo-teudeels fictief en
0
1) inflatie gebaseerd. Hier vinden
wij dus weder een herhaling van de unieke onder-
vinding uit de jaren 1924 tot 1929, nl., een uitge-

sproken hoogconjunctuur zonder een daarmede ge-
paard gaande prijsstijging. Of ook de wereldconjunc-
tuur zich zal herhalen, is nog niet te zeggen.
De inkomsten der spoorwegen en de totale invoer,
welke beide tot de beste conjunctuurindices van Zuid-

Afrika kunnen worden gerekend, vertoonen nog
steeds een stijgende lijn. Vooral de invoer wijst op de

bijzondere toeneming van de binnenlandsche koop-
kracht van Zuid-Afrika, want deze is feitelijk niet ge-
paard gegaan met een bijzonder kapitaalinvoer-
Trouwens, de Reservebank moest in de laatste jaren
dikwijls goud-uitvoeren tegenhouden om de betalings-
balans niet te gunstig te doen worden en om het
Zuid-Afrikaansche Pond aan het Pond Sterling vast-
gekoppeld te houden.
1)

Weinig indexcijfers geven (te bijzondere en zelfs

wellicht ongezonde welvaart van Zuid-Afrika zoo
sprekend weer als het indexcijfer van geregistreerde

motorrijtuigen. De
cijfers
toonen aan, dat het record

van 1929 verre is overschreden en dat in de 12
maanden, eindigende met September 1936, het aan-
tal ingeschreven wagens bijna het viervoud is vali

dat van 1932. En ook hier nog geen teekenen van
af neming.

Staats- en spoorweg-financiën.

De algemeene opbloei van het land na 1932 heeft
zich dadelijk weerspiegeld in de inkomsten en de
financieele positie van den staat, de spoorwegen en

cle provinciën. De tekorten zijn in een

of twee jaar

veranderd in overschotten. De sleutel tot deze bij-
zonder gunstige positie van de staatsfinanciën vinden
wij in de depreciatie van het Pond en in de abnor-
male winsten, welke deze aan de goudindustrie heeft
gebracht. De staatsinkomsten uit de goudmijnen zijn
gestegen van £4.265.000 in 1932-’33 tot £ 14.366.000
in 1933-’34 en £ 14.291.000 in 1935-’38. Op de
totale staatsinkomsten van £ 28.442.000 in 1932-’33
beteekent dit dus een zeer groote procentueele toe-
neming. Uit deze groote inkomsten kon de regeering op groote schaal den landbouw steunen, in den vorm
van uitvoersubsidies, rentebetalirtg- op hypotheken.
enz. Een belangrijk aspect van den financieelen stand
van de Unie is ook de verhouding van de interne -tot
de externe staatsschuld en de verandering in het
totaal. De volgende cijfers geven hiervan een beeld.

Interne en externe staatsschuld van Zuid-Afrika.

Externe schuld

Interne schuld
Totale
Datum

Percentage1 Bedra

Percentage

scpuld
31
Mrt.

Bedrag

van totale

min

van totale

mill. £
mdl. £

schnld
1

schuld

1915..
123.3
1

89.2
14.9
10.8
138.2
1920..
123.4 71.0
50.5
29.0
173.9
1925..
139.2
64.9 75.2
35.1
214.3
1932..
159.7
60.5
104.3
39.5
263.9
1935..
156.7
57.2
117.4
42.8
274.-1
1936..
122.7
48.9 128.4
51.1
251.1

De snelle afneming van de totale schuld in 1936
moet daaraan worden toegeschieven, dat het ,,Sinking
Fund” is verminderd van £ 24.064.000 in 1935 tot
£ 4.680.000 in 1936 en dus werd gebruikt voor dcl-
ging van staatsschuld. De netto staatsschuld is ge-
daald van £ 250.052.000 in 1935 tot £ 246.407.000 in
1930. Interessant is vooral, dat de buitenlandsche
staatsschuld in 1936 zelfs lager is dan in 1915, en
een steeds kleiner percentage uitmaakt van de totale
schuld. Dit toont duidelijk de toenemende kapitaal-
kracht van Zuid-Afrika en de grootere neiging tot
zelfgenoegzaamheid ten opzichte van de kapitaal-
voorziening.
De spoorwegfinanciën floreerea evenzeer. Het
jaar 1931-’32 heeft nog een tekort van £ 1.212.000
te zien gegeven, maar 1933-’34 wijst reeds een over-
schot aan van £ 1.476.000, 1934-’35 van £2.272.000,
en 1935-’36 van £ 2.767.000. Aangezien de Uniewet
van 1909 bepaalt, dat de spoorwegen niet moeten
worden gedreven met het doel om winst af te wer-
pen, zullen de spoorwegtarieven waarschijnlijk bin-

1)
Zie ,,Die Abwertung des Siidafrikanischen Pfundes”
van schrijver, Weltwirtseh. Archiv. Jan. 1936, blz. 122.

13 Januari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

31

nenkort worden verlaagd. Dit zal natuurlijk ook
stimuleerend werken op het bedrijfsleven en dus de
hausse eerder versterken dan verzwakken.

Enkele conclusies i.a.v. de hausse in Zuid-Afrika.

De opgaande conjunctuur in Zuid-Afrika duurt
reeds vier volle jaren. Op grond van de ervaringen
van de conjunctuur uit het verleden zou men ver-
wachten, dat het hoogtepunt ongeveer bereikt moest
zijn. Historische parallellen hebben echter slechts be-
grensde waarde. Om den waarschijnlijken duur van
de hausse te bepalen, is het noodig den feiteli.jken
toestand te ontleden.
De tegenwoordige opleving staat in de eerste plaats
onder invloed van de depreciatie van het Pond en de
gunstige gevolgen hiervan voor de goudmijnen. Maar
gedurende de laatste twee jaren heeft de verbetering van de wereldconjunctuur het hare bijgedragen. Een
bewijs hiervoor is de belangrijke stijging van de wol
prijzen, de verbetering op de diamautmarkt en op de
kopermarkt. 1)e stimulans van de geldzijde zal waar-
schijnlijk niet meer worden herhaald, want wij kun-
nen met een groote mate van veiligheid aannemen,
dat het Engelsche en het Zuid-Afrikaansche Pond in
de naaste toekomst niet veel verder zullen depre-
cieeren. De vraag is dus, of de wereldconjunctuur
nog verder zal verbeteren.
Een nieuwe oorlog kan alle berekeningen omver-
werpen. Wij moeten dit dus uitschakelen als een
onberekenbaren factor. Wereldvrede voor de volgende
paar jaren aannemende, wijzen alle teekenen op een
verbetering van den internationalen economischen
toestand. Er is alle reden om aan te nemen, dat met
een verdere stabilisatie van de wisselkoersen, met een
gedeeltelijk herstel van het internationaal vertrou.-
wen en een toenemenden internationalen kapitaal-
stroom, de voorspoed zal
blijven
toenemen, en dat een
terugsiag niet zoo gauw zal komen. Op deze ver-
onderstelling – en als economen mogen wij alleen
een prognose wagen bij het aannemen van gegeven
waarschijnlijke gebeurtenissen of feiten – is er geen
reden waarom de voorspoed in Zuid-Afrika niet nog
een twee- of drietal jaren zou kunnen voortduren.
Het is wel mogelijk, dat de overspeculatie en de bij
zondere constructieve bedrijvigheid, welke hier
01)
het oogenblik heerschen, kunnen uitloopen op een
terugslag in de naaste toekomst. Maar met het oog
op den wereldtoestand en op het feit, dat de voor-
spoed hier in principe niet kunstmatig is geftin-
deerd, doch berust op werkelijke nieuwe winstmoge-
lijkheden bij een constant algemeen
prijspeil,
is het
waarschijnlijk, dat een dergelijke terugslag slechts
van tijdelijken aard zal zijn in de algemeen op-
waartsche beweging. Een historische overeenkomst vinden wij misschien in den kleineren terugslag van
1876-17 gedurende de algemeene welvaartsperiode
van de zeventiger jaren in Zuid-Afrika.
Wat den toestand op den langen duur betreft,
kan een algemeene stijging van de wereldprijzen een
interessanten en belangrijken invloed uitoefenen op
het economisch stelsel van Zuid-Afrika. Dat een
nieuwe
prijsstijging
op langen termijn niet uitge-
sloten is door de werkelijke en potentieele toeneming
van de goudproductie wordt heden ten dage overal
erkend o.m. ook door Keynes. in dat geval zullen
de goudmijnen in Zuid-Afrika nadeelig worden be-
invloed, eenerzijds door een geleidelijke
stijging
van de productiekosten van het goud, want zoowel de
mijnbenoodigdheden als de bonen zullen noodzake-lijk moeten stijgen, anderzijds door een geleidelijke stijging van de kapitaalrente en dus een verhoogden
rentevoet voor kapitalisatie van goudaandeelen. De
overige takken van bedrijf, zooals de landbouw, de
industrie, .enz. zullen echter gunstig worden beïn-
vloed. Hier vinden wij dus weer de unieke stabili-
seerende invloed van de goudindustrie op de Zuid-
Afrikaansche economische structuur. Met deze ten-
dens zal de regeering rekening moeten houden in

haar economische politiek op langen termijn.
intusschen is het de onmiddellijke taak van de
regeering en van de Reservebank om de tegenwoor
dige tendens tot overspeculatie en te grooten voor-
spoed te remmen, want juist gedurende een boom-
periode heeft een positieve conjunctuurpolitiek de
meeste kans van slagen. Tot dusverre zijn er nog
weinig teekenen, welke
wijzen
op een poging om een
remmenden invloed op de hoogconjunctuur uit te
oefenen.

AANTEEKENINGEN.
De geidruimte en de openbare schuld van Zuid-
Af rika.
1)

De groote welvaart, waarin Zuid-Afrika zich
gedurende de laatste vier jaren heeft verheugd, heeft
onder meer geleid tot een zeer ruime geidmarkt. De
spaargelden vermeerderen nog steeds. Het saldo van
de inlagen bij de postspaarbank, dat einde 1032 on-
geveer £ 7 miii. bedroeg, steeg in September 1935
tot £ 15.233.000 en in September 1936 tot £ 17.338.000:
dit beteekent, dat het saldo sinds 1932 met bijna
150 pOt. en in het laatste jaar met bijna 14 pOt.
is gestegen. De deposito’s van de handeisbanken ste-
gen van £ 54.600.000 einde 1932 tot ongeveer £ 90
mill. einde 1936. De goudreserves van de Reserve
Bank stegen van £ 7.5 mill. tot bijna £ 23 miii. –
berekend naar den standaardprijs – einde 1936.
Bovendien nam het Sterlingbezit van deze instelling
toe van £ 152.000 in 1932 tot vele millioenen gedu-
rende 1936, en de deposito’s van de banken van
£ 3.900.000 tot ruim £ 20 miii. einde 1936. Een andere factor van de grootste beteekenis voor
de financieele positie van Zuid-Afrika is het feit,
dat de betaiingsbaians voortdurend gunstig blijft.
Voor 1935 beiiep de actieve handelsbalans van Zuid-
Afrika ongeveer £ 21.800.000. Anderzijds heeft Zuid-
Afrika jaarlijks een groot bedrag naar het buitenland
te betalen in den vorm van dividenden der goud-
mijnen, verschuldigd aan in het buitenland wonende
personen, welk bedrag op ongeveer £ 8.5 mill. kan
worden geraamd. Bovendien vereischen de rente-
iasten op leeningen van de Unie in het buitenland
een jaarlijksche overmaking van ongeveer £ 4 mili.
De President van de Zuid-Afrikaansche Resere-
Bank vestigde er op de jaarljksche vergadering van
deze instelling in Juli 1936 de aandacht op, dat de
bank in staat was geweest haar goudvoorraad, tegen
den marktprijs opgenomen, gedurende het afgeloopeu
boekjaar, met £ 1.800.000 te doen toenemen. In de-
zelfde periode daalde het Sterling-tegoed met
£ 600.000, zoodat de wissei-portefeuiiie een netto toe-
neming van ruim £ 1.000.000 te zien geeft.
Hier worde opgemerkt, dat behalve de regeling van
het verschil tusschen de gewone terugkeerende trans-
acties, d.w.z. tusschen in- en uitvoer, zichtbaar en
onzichtbaar, gedurende 1935 een bedrag van ongeveer
£ 10 mill. werd overgemaakt voor de aflossing van
Zuid-Afrikaansche leeningen in Londen. Deze afios-
singspolitiek verhoogt het crediet van het land en
bevordert het evenwicht van de wisseikoerspositie,
waarnaar de bank ook in het afgeioopen jaar heeft
gestreefd.
Zooais de Minister van Financiën in zijn begroo-
tingsrede in Maart ’36 opmerkte, is er in de Unie
veel geld, waarvoor geen belegging kan worden ge-
vonden, immers, wat de behoeften van de Regeering
betreft voor uitgaven voor openbare werken, biijv en
de ,,Public Debt Commissioners” groote bedragen ont-
vangen ter belegging in de verschillende onder hun
toezicht staande trustfondsen en hierdoor is de Re-geering in staat, de door haar benoodigde gelden te
krijgen, zonder een beroep op het publiek te moeten
doen.
Er is derhalve naar andere middelen gezocht, om
het publiek in staat te stellen belegging voor zijn
– 1)
Ontleend aan de ,,Economic Review” No. 25 van de
Nederlandsche Bank voor Zuid-Afrika N.V.

32

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Januari 1937
overtollige middelen te vinden en de eenige moge-
ljke wijze is afbetaling van schuld in Londen.
Als gevolg van deze politiek, werden gedurende
1.936 wederom twee ieen.ingen, ten bedrage van £ 18.5
mill., afbetaald. De voor de aflossing hiervan be-

noodigde gelden werden verkregen uit een in April
1.936 uitgegeven binnenlancische leening. Behalve het
voordeel voor den Zuid-Afrikaanschen belegger, die
beleggingen krijgt voor zijn- werkloos geld en de
besparingen op rentelasten, welke er voor den

Staat uit zullen voortspruiten, heeft de terughetaling
van deze twee Londensche leeningeu er in belang-
rijke mate toe medegewerkt de rekening te Londen
van de bank te verbeteren.
De aandacht wordt gevestigd op de publicatie an
het jaarverslag van de Commissie voor Openbare
Schuld over het boekjaar, dat op 31 Maart 1936
eindigt, in deze uitgave kan men veel bijzonderheden
t.a.v. de openbare schuld van de Unie vinden. Ten
aanzien van cle taak van deze commissie, (waarvan de
Minister van Financiën ex-officio voorzitter is), zij
hier opgemerkt, dat alle trust- en clepositofondsen in
handen van de regeering en de provinciale besturen,
en het spoorwegen- en havenbestuur, welke voor be-
legging beschikbaar zijn, betaald kunnen worden aan

deze commissarissen, die dergelijke gelden in fondsen
of obligaties van de Unie of in enkele gevallen in die
van een ander land van het Britsch Imperium moe-

ten beleggen.
Uit dit verslag blijkt, dat de totale schuld van
de Unie van Zuid-Afrika van ongeveer £ 274 mill.
op 31 Maart 1935 daalde tot £ 251 mill. op denzeif-
den datum van 1936.
Gedurende het verslagjaar vermeerderde de schuld
door de uitgifte van twee leeningen van resp. £ 10
en £ 11 miii. (beide tegen een rente van 3 pOt.),
terwijl aan den anderen kant £ 44 miii. oude schuld
werd afgelost, zoodat de totale schuld van de Unie
in dat jaar met £ 23 miii. werd verminderd of bijna
9 püt. en de schuld aan het einde van het verslag-
jaar £ 251 miii. bedroeg.
Het kan van belang zijn den loop van de schuld
van de Unie sedert haar oprichting na te gaan. In
1.910 bedroeg zij £ 116 mill. Daarna steeg zij geleide-
lijk tot £ 272 miii. in begin 1933. Van dat tijdstip
af bleef zij tot het begin van 1935 vrijwel stabiel, om
daarna te dalen tot £ 251. miii. op 31 Maart 1.936,
terwijl er in 1.936 een verdere vermindering plaats
had.
Het afgeloopen jaar was niet alleen belangrijk,
omdat sedert de oprichting van de Unie voor de
eerste keer een netto vermindering van de staats-
schuld kon worden verkregen, doch ook vanwege de
verhouding tusschen binnen- en buitenlandsche
schuld. Voor de eerste keer in de geschiedenis van
Zuid-Afrika is de buitenlandsche schuid geringer
dan de binnenlandsche, namelijk resp. £ 123 en £ 128
miii. Wij moeten er bovendien rekening mede hou-
den, dat £ 17 zill. van de huitenlandsche schuld en
£ 72.5 miii. van de binnenlandsche schuld in handen
was van de Commissie voor Openbare Schuld. Met de
terughetaling van cle twee Lonciensche leeningen, ten
bedrage van £ 18.5 miii., gedurende 1936, vermiider-
de de buiteniandsche schuld van de Unie tot bijna
£ 104 miii., een bedrag, dat ongeveer £ 2 rnill. lager
is dan dat, waarop de schuld stond hij den aanvang
van de Unie.
Toen cle Unie werd opgericht, bedroeg de buiten-
landsche schuld niet minder dan £ 106 mill. of 92.1
pOt. van de geheele schuld van £ 116 miii. Sedertdien
daalde het percentage van de huitenlandsche schuld
geregeld. Op 31 Maart 1935 stond het op 57.16. Ge-
durende 1935 had een snelle vermindering plaats en
op 31 Maart 1936 bedroeg de huiteniandsche schuld
48.85 pOt. van het totaal en de binnenlandsche

51.15 pCt.
De gemiddelde schuldenlast voor het versiagj eer
bedroeg £ 11.250.000, terwijl daartegenover een he-
deeg van ruim £ 8.5 niill. . werd• ontvangen als rente
uit spoorwegen en havens, leeningen, kasvoorschotten
en de posterijen. In dit verband mag worden ver-
meld, dat tengevolge van de conversie van ieeni.ngen
en andere transacties met betrekking tot de openbare
schuld gedurende de jaren 1933/’36 de jaarlijksche
schuldenlasten met ruim £ 1.3 mili. werden vermin-
derd, terwijl 1936 een verdere besparing van rente-
lasten voor de schatkist met ongeveer £ 200.000 per
jaar tengevolge had door dergelijke operaties. Het
gemiddelde nominale rentepercentage,, dat op çle
schulden werd betaald, vertoonde een geringe stijging
in vergelijking met het voorafgaande jaar. Men moet
evenwel tot 1921 teruggaan om weer een zoo, lage
rente te ontmoeten. Dit feit is niet verrassend, in-
dien wij bedenken, dat de 3 pOt. leening van de Unie
thans hoven pari noteert.’
Wat heteekent een schuld van £ 251 miii. feitelijk
per hoofd van de bevolking? Deze vraag wordt ook
in het verslag van de Commissie voor Openbare
Schuld beantwoord. Indien deze som verdeeld wordt
over het aantal Europeanen in de Unie, dan krijgt
men een schuld van bijna 1127 per hoofd, hetgeen
in vergelijking met het voorafgaande jaar gunstig is,
toen dit £ 141 was. Voor de geheele bevolking be-
draagt de gemiddelde schuld £ 65 per hoofd tegen
£ 76 het jaar tevoren. De gemiddelde jaarlijksche
schuldenlast (de ontvangen interest niet afgetrokken)
bedroeg £ 5.145 per Europeeschen inwoner (vooraf-
gaande jaar £ 5.196) en £ 2.185 voor de geheele be-
volking, terwijl het cijfer voor het voorafgaande jaar
£ 3.45 bedraagt.

Rede van den Voorzitter van de Kamer van Koop-
handel en Fabrieken voor ‘s-Gravenhage.

In zijn nieuwjaarsrede heeft de heer A. G. Verbeek,
Voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrie-
ken voor ‘s-Gravenhage, uitvoerig stilgestaan bij cle
resultaten over 1936 van de verschillende bednijfs-
groepen en sterk den nadruk gelegd op de uitwerking
van het loslaten van het goud, welke zich eerst in
1.937 zal doen gelden.

Na vei-seheideie malen de jaarbalans niet ‘bedrukt ge’
moed te hebben afgesloten, is het dubbel aangenaam, dit’
iiiaal het, nieuwe jaar met gerechtvaardigde hoop in het
hart tegemoet te mogen treden.
Terwijl in meerdere Staten de barometer van het be-
clrijfsleveii reeds laugeren tijd vooruit liep, bleef voor Ne-
derlaiicl cle zon aahtcr de wolken verborgen; slechts enkele
bed rij ven verniochten een straaltje van haar weldoende
warmte op te vangen.
Ofsohoon cle aanpassing aan het internationale prijs’
niveau, eensdeels door verlaging onzer produetiekosten en
anclerclasls door prijsstijging der buitenlandsohe ‘producten,
vrij ver gevorderd was, bleef er een drempel bestaan, waar-
over wij niet heen schenen te kunnen stappen.
De ‘vecrkracht hiertoe verkregen wij tamelijk ouver-
waeht in de laatste dagen vali September. Op 27 September al. verbood De Nederlandsche Ba.nk,
nadat onze partners in liet goudbiok-, Frankrijk en Zwit-
ierland, het goud ‘hadden losgelaten, den uitvoer van goud.
Tegen veler voorspelling in, nam de bevolking van Ne-
derland dit ‘zoo hoogst belangrijk gebeuren buitengewoon
kalm
01);
van onrust ,

aS in het geheel geen sprake; met
reck-t kon ik in onze vergadering van 29 September 1936
c’onstateeren, dat het er op leek, dat men een beklemming
had afgesehud.
Tot hamsteren tegen de oude prijzen kwam ‘het niet in
helaigrjke mate; het had trouwens geen doel. De w’et
tegen ‘de prijsopdrij’ving heeft heilzaam gewerkt; hiertoe
heeft zeker nog bijgedragen cle mi. ‘te scherpe uitleg, s’el’
ken de Regeering eenige malen achtereen daarvan gaf.
Deze wet blijkt sleehts zelden overtreden te rijn; in ge-
heel ons land is het tot niet meer dan enkele tientallen
vervolgingen gekomen en deze delicten waren algemeen
nog van niet ernstigen aard.

Na de verschillende bedrijven in het kort te heb-ben gememoreerd ‘staat de heen Verbeek even sti.l
bij de effectenmarkt.
Nadat de eerste vier niaaicdeii, zoove1 voor de geld-. als
voor’ de éffeetenmarlct, rustig •’aren verloopen, werd.’De

13
Januari
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

33

Nederlandsche Bank, door aanzienlijke goudafvloeiingeu
naar het buitenland, genoodzaakt, einde Mei en begin
Juni, door discontoverhoogingen, daartegen in verweer te
gaan.
Dit optreden bracht avel een oi.itspanning teweeg, maar
de verhoogde rentevoet vormde tevens een beletsel voor
nieuwe obligatie-uitgiften en maakte de conversie van be-
staande obligatieleeningen in leeningen met lager rente-
type onmogelijk.
De onwillige stemming op dc onroerende goederenmarkt
oefende bovendien een deprimeerenden invloed uit op de
koersen der pandbrieven.
De noteeringen van verschillende aandeelen, speciaal
van Amerikaansehe ondernemingen en van bedrijven, welke
profiteerdei van de prijsstijging op de wereldmarkt voor
grondstoffen, zooals rubber, tin en vezels, vertoonden
evenwel reeds in dit tijdvak een vastere tendens.
Het loslaten van dcii gouden standaard, waartoe onze
:Regeering, nadat Frankrijk en Zwitserland hierin waren
voorgegaan, zich, op 27 September 1936, genoodzaakt zag,
deed de gereserveerdheid omslaan in een groot optimisme.
Door de depreciatie voorzag men groote winstmogelijk-
heden voor de Nederlandsohe en Ïndische industrieën, zoo-
wel als ‘voor de in het buitenland w’erkza.me maatschap-
pijen.
Vooral den aandeelen in de laatstgenoemde bedrijven
viel een bijzondere belangstelling ten dcci.
Nu de vrees voor devaluatie, welke velen weerhouden
had van belegging in obligaties en pandbrieven, geweken
was, profiteerden ook deze ‘waarden van de herademing.

Nadat de bedrijfsresultaten over 1936 meerendeels
als onbevredigend zijn geresumeerd, zijn o.rn. de vol-
gende passages aan de algemeene verwachtingen gewijd:
Algemeen verhoopt men, dat onze gewijzigde muutvaar-
de een sterke opleving tengevolge zal hebben; de scheeps-
bouw en de textielindustrie profiteeren reeds van de ver-
beterde concurrentie-mogelijkheid op de wereldmarkt.
Ofschoon het aantal werkloozen, sedert 1 October, nog
is toegenomen, kan men redelijkerwijze verwachten, dat
ook Nederland zijn deel zal krijgen in de opleving, die
overal ter wereld aan den dag treedt.
Dat hiertoe niet ‘veel tijd noodig is, bewijzen onze
groote havensteden, die, binnen een jaar tijds, hun tal-
rijke opgelegde schepen w’eer in de vaart zagen brengen.
Daar de internationale toestanden grooten invloed op
liet bedrijfsleven van ieder land afzonderlijk uitoefenen, vormt de onrust, die alleiwege Jieerseht, een beletsel tot
herstel.
De internationale monetaire overeenkomst, in Sept-
her gesloten tusschen de Vereenigde Staten, Engeland en
Frankrijk, beoogt ‘het grootst mogelijke evenwicht in het
ivereldruilverkeer en het, door financieele operaties, voor-
konie n van storingen daarin.
Tot dit doel werden in de samenwerkende landen Ega-
lisatiefondsen beschikbaar gesteld, waarmede de wissel-
koersen ‘worden gecontroleerd. Voorts streeft men naar
wegnam ing der handelsbelenimeri ngen door successievelijke
opheffing van het ‘huidig systeem van contingenteering.
un de overeenkomst wordt de wensch geuit, dat de andere Staten daartoe zullen bijtredeu. Nederland, België en Zwitserland zijn reeds toegetreden
tot deze overeenkomst, waarvan men verhoopt, dat •zij eer-
lang zal leiden tot herstel van de economische wereldorde.
Engeland en vooral Amerika zijn het verst voortge-schreden naar het Jerstel. In de ‘ereenigde Staten kan
men bij vele industrieën spreken vals een hoog-conjunctuur.
Het zijn vooral de z.g. oorlogsindustrieën, die hiervan
profiteeren; de productie van ‘koper en tin is zeer toege-
01l
en.
De i iternatiouaal overeengekomen restrictieregelingen
voor di verse cuituu rproducten en grondstoffen hebben nut-
tig gewerkt. De overmatige oude voorraden zijn meeren-
deels opgebruikt, terwijl de productie steeds rekening
hield met de belioef te. Twee goede resultaten zijn hiervan
het gevolg. De markt wordt niet evervoerd en men kan
neer loonende prijzen bedingen. Om aan de toenemende
vraag te kunnen voldoen, ‘zijn tal van restrictie-percen-
tages in den laatsten tijd aanzienlijk verminderd.
Ten aanzien van 1937 spreekt de heer Verbeek
positief gunstige verwachtingen uit.
Voor verscheidene bedrijven kan dit mi. zonder voor-behoud geschieden; ik noemde reeds de textielindustrie,
den scheepsbouw en de scheepvaart.
In het gevolg van deze bedrijven zullen vele onderne-
ntingen mede profiteeren en, aangezien in het economisch bestel het geld steeds verder rolt, mag men een algemeene
opleving tegemoet zien.

Wil deze echter een nuttig effect hebben, dan is het
noodig, dat de vaste lasten, met name de belastingen en
de tarieven der openbare bedrijven, belangrijk worden ver-
laagd.

Rede van den Voorzitter der Kamer van Koop-
handel en Fabrieken voor het gebied Utrecht.

Aan de Nieuwjaarsrede van den heer Dr. F.
H.
Fentener van Vlissingen, algemeen voorzitter der
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor het ge-
bied Utrecht, ontleenen
wij
het volgende:

Algemeene economische toestand.

Het jaar 1936 ‘heeft ons ‘veel gebracht op economisch
gebied, dat onze aandacht waard is. De lichtpunten, die hier en daar in 1935 zichtbaar werden, hebben zich on-
miskenbaar geaccentueerd en indien wij de wereldhuis-
houding in haar geheel bekijken, kunnen wij niet anders
dan met ‘voldoening constateeren, dat de lijn der con-
juictuurindices, die zich zoo ontstellend lang als maar in
dalende richting voortbewoog, in 1936 een onniiskenbare en belangrijke ombuiging in opwaartsche richting is gaan
vertoonen.

Wij laten nog volgen de conclusies ten aanzien
van den algemeenen economilchen toestand.
Resumeerende kunnen w’ij dus zeggen, dat de eerste
drie kwartalen van 1936 aan verschillende landen een aan-
merkelijke ‘verbetering van den economischen toestand
bracht, die om. in de Vereenigde Staten, Groot-i3rittannië,
Duitschland, de Scandinavische landen, en Argentinië
sterk tot uiting kwam. Daartegenover bleef in dat tijdperk
de toestand stationnair of weinig vooruitgaand in andere
landen, zooals die van het goudblok.
Ofschoon voor het laatste kwartaal de conjunctuurin-
dices nog niet volledig beschikbaar zijn, kan toch reeds
geconstateerd worden, dat de verbetering van de conjunc-
tuur in de drie laatste maanden van het jaar niet alleen
aaa’hield, maar zich zelfs nog duidelijker a.fteekende. Zoo
is de verbetering van de positie van de voornaamste grond-
stoffen, zoowel wat de prijzen als de zichtbare voorraden
betreft, in dit tijdperk zeer opmerkelijk. Ook in vele an-
dere opzichten rag men juist in dit kw’artaai, dat de vraag zich heel wat beter aanpaste bij het aanbod dan voorheen
en daarmede gepaard gaande een aanzienlijke expansie
van het bedrijfsleven, die zeker aanleiding tot meer opti-
mistische ‘verwachtingen omtrent de toekomst geeft.
Deze optimistische verwachtingen zullen echter slechts
kunnen worden verwezenlijkt, indien en voor zoover cle
voor onze wercldhuishouding belangrijkste landen erin
slagen het inflationistisclie gevaar, dat zich hier en daar
begint af te teekenen, te keeren, orde weten te stellen op
‘hun financieele en monetaire positie en het evenwicht ive-
ten te handhaven tusschen invoer en aanvaarde diensten
aan den eenen en uitvoer en bewezen diensten aan den
anderen kant.

De aanpassing.

In het kort staat Dr. Fentener van Vlissingen stil
hij het aanpassingsproces.

Het aanpassingsproces, liet is maar al te duidelijk be-wezen, stuit in onzen tijd allerwege
Op
een hardnekkig
verzet en hetgeen economisch wenschelijk is, blijkt politiek
maar al te dikwijls onuitvoerbaar of vereischt om verwe-
zenlijkt te worden langen tijd. Het heeft dan ook niet
aan economen ontbroken, die waarschuwden tegen het te
lang ‘vasthouden aan de aanpassingspolitiek. Tenslotte
moet het herstel komen ‘van een expansie – niet van een
contractic van het bedrijfsleven, betoogden zij. Op zichzelf
genomen is dit ongetwijfeld juist, maar om een blijvend
goed resultaat te kunnen opleveren, moet de èxpansie op
een soliede basis berusten. Zoo lang deze ontbreekt, zon
lang tusschen de verschillende geledingen van het bedrijfs-
leven liet natuurlijke evenwicht nog niet is teruggevon-
den, kan een kunstinatige stimulatie van het, bedrijfsleven zeer gevaarlijk zijn. Deze gevaren komen bijv. naar voren
daar, waar door expaiisionistische maatregelen van de
overheid een sterk vermeerderde afzet op de binnenland-sche ma.rkt wordt bereikt met dè daaraan onvermijdelijk
verbonden stijging ‘an prijzen. en bonen, zonder dat tege-lijkertijd ook de mogelijkheid van een verhoogden uitvoer
tot prijzen, die boven de zelfkosten liggen, is gegeven.
Het moment kan dan niet uitblijven, w’aa rol) het moeizaam
opgebouwde kaartenhuis in elkaar moet vallen, omdat de
grondstoffen, waaraan tengevolge valt den verhoogden af-

34

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Januarin1937

zet in het binnenland een stijgende behoefte ontstond, niet
meer door uitvoer betaald kunnen woi-den Landen met een ,,Devisen-Bewirtsohaftung” zullen in dat geval ge-
dwongen zijn hun productie tengevolge van een tekort
aan grondstoffen te •beperken en aldus het moeizaam ver-
overde tei-rein weer pl-ijs te geven; landen met een vrij
deviezenverkeer zullen opnieuw voor de vraag gesteld wor-
den, hoe zij hun prodactickosten aan het niveau der prij-
zen op de wereldmarkt zullen aanpassen, Of door deflatie,
Of nogmaals door correctie van hun iiiunteen.heid.
Devaluatie van munteenheden is dikwijls en niet ten
onrechte het economische kamferspuitje genoemd. liet
effect van een dergelijk spuitje is in de meeste gevallen
een opleving, die den patiënt inderdaad over een moei-
lijke crisis kan heen helpen. Maar de opluchting, die hij
althans tijdelijk ondervindt, bergt het gevaar in zich, dat
het aan4assingsproces, waartoe hij gedwongen werd, wordt
stopgezet of dat althans de noodzakelijkheid zich aan te
passen
01)
den achtei-grond geraakt. Was dit aanpassings-
proces nog niet ver genoeg gevorderd, dan zal hij, als het
spuitje eenmaal is uitgewerkt, zich opnieuw voor dezelfde moeilijkheden geplaatst zien en de mogelijkheid is daarbij
groot, dat anderen, die aan werkelijke economische ge-
neesmiddelen de voorkeur gaven, inmiddels een voorspro lig
op hem hebben behaald, die niet gemakkelijk in te halen
is. Behalve de vraag, of liet inderdaad wenschelijk of
noodzakelijk was, dat in een bepaald geval liet spuitje
werd toegediend, zal men dus hebben uit te maken of het
tijdstip, waarop dit geschiedde, juist gekozen was.
liet lijkt mij ondoenlijk thans reeds uit te maken, welke
van de vele clevaluaties, die wij in de laatste jaren mee-
maakten, Of wel te vroeg, Of wel te laat, Of wel geheel te
onpas plaats vonden. Dit zal eerst in een laatste stadium
kunnen geschieden. Thans reeds te beweren, dat de landen
van het goudblok in deze veel te laat zijn gekomen en dat
ook Nederland door veel te lang vast te houden aan liet
goud ten nadeele van zijn volkshuishouding zware offers
heeft moeten brengen zonder daarmede zijn economische
positie te hebben verbeterd, aht ik dan ook geheel onver-
antwoord.
De devaluatie van de inunteeiiheden van het goudblok
ligt nog tekort achter ons om ons een juist beeld te kun-
nen vormen van den invloed, welke hun bedrijfsleven
daarvan ondervond.

Necicrla.a.cZ.

– liet conjunctuurbeelci van Nederland gedurende de eerste drie kwartalen van 1936 wijst dus op bepaalde
Plaatsen ecm duidelijk waarneembare vem

betering aan.
ioewel deze verbetering volstrekt niet algemeen is en
aanmerkelijk terug blijft bij die, welke andere landen iii
dit opzieht te zien geven, mag zij toch niet te gering wor-den aangeslagen, daar de pi-ijsdispariteit, ivelke tusschen
Nederland en andere
01)
economisch gebied belangrijke landen bestond, in deze periode geleidelijk verminderde.
Onze grootha.ndelsprijzen stegen, zooals reeds vei-meld,
slechts weinig, terwijl de wereldmarktprijzen belangrijk
omahoog gingen.
Daarbij begonnen zich in deze Periode de resultaten van
het moeizame aanpassingsproces, dat Nederland vooral
vanaf het jaar 1933 doormaakte, hoe langer hoe meer af
te teekenen. Hierdoor konden de zelf kosten der producen-
ten in vele gevallen ondanks de zoo nierkbare stijging van
de prijzen op de wereldmarkt dalen, hetgeen ertoe bij.
droeg Nederlands concurrentievermogen op de wereld-
markt te verhoogen.
Dit aanpassingsproces heteekent zoowel verlaging
van
bonen en salarissen als ook rationalisatie van het l>e-
drijf. Deze rationalisatie vereisuht niet alleen verhooging
van de productie per arbeider doch ook een vermindering
der algemeene onkosten door meer efficiënt beheer. Het
eerste deel dezer ra.tionalisatie moet in tijden van sterke
aanpassing het cijfer der werkloosheid ongunstig beïnvloe-
den en indien wij dus mogen constateeren, dat in de eerste
drie kwartalen vais 1936 de werkloosheid allengs vrijwel
stationnair werd, dan beteekent zulks, dat wij gedurende
die periode niet alleen plaatsing vonden voor het aantal
arbiders, dat door den aanwas der bevolking, maar ook
voor .dat. dat tengevolge van de i-ationaliseering heschik-
baar kwam.
Wat het tweede gedeelte der ratioualisatie betreft, zoo
geloof ik, .dat allen, die hieromtrent tot oordeelen bevoegd
zijn, het niet mij eens zullen zijn, indien ik meen te mo-
gen vaststellen; dat de vermindering onzer zelfkosten,
welke in het jaar 1935, maar ook vooral in de eerste negen
maandeis van 1936 plaats vond, voor een belangrijk ge-
cleelte niet aan den factor verminderde bonen en salaris-

seri. maar wel aan dien van zuiniger en meer efficiënt
beheer is toe te selii-ijven.
Eet is goed op deze punten nog eens de aandacht te
vestigen, omdat men m.i. veelal geneigd was te onderschat-
ten, hetgeen iii Nederland en vooral ook in onze Over-
zeesche Bezittingen iii het aanpa.ssingsproces door het
particuliere bedrijfsleven, althans in het z.g. onhesehutte
l)edrijf, bereikt werd.
Dit wil natuurlijk geenszins zeggen, dat wij vOOr dc
devaluatie van den Gulden ons reeds voldoende hadden
aangepast. Ofschoon het onbesehutte bedrijf in dit opzicht
reeds belangrijke vorderingen had gemaakt, bleek het tooh
iii menig opzicht nog overheidssteun te behoeven om den
concurrentiestrijd te kunnen volhouden, terwijl het over-
heidsbedt-ijf en het beschutte bedrijf, het is reeds herhaal-
delijk en op overtuigende wijze aangetoond, wat aanpas-
sen betreft ver bij het onbeschutte bedi-ijf ten achter
bleven. i)e zeei hooge steun aan de agrarische proclucemi-
ten verleend, bewees ivl, dat ook bij deze bedrijfstakken
het aanpassingsproces Verre van voltooid i’as. Dat al deze
steun prijsverhoogend werkt en dus liet verloop vau liet
na npassingsproces vertraagt, is zonder meer clu (lelijk cii
dat dit vertraagde tempo hij menigeen den moed deed
zinken en het geduld verloren ciced gaan, is begrijpelijk.
De bewering, die nog a.l eens gehoord werd, dat dit aami-
passin
g
sproces in 1936 op een dood Pulit zou zijn geko-
men, wordt eehtr geenszins door de besc-Inkbare gegevens
gestaafd.

Na
een bespreking van de gebeurtenissen na 26
September en de maatregelen tegen prijsopdrijving
staat Dr. Fentener van Vlissingen stil bij de noôd-
zakelijkheid van verdere aanpassing en opheffing van
de beschermingen.
Maar zelfs indien men aanneemt, dat de gunstige in-
vloed van onze muntdepreciatie voor het verminderen van
de verschillende dispariteiten in het prijsniveau tussehen
Nederland cii andere landen niet iveer spoedig zal ver-
dwijnemi, moet men zich afvragen of het nuttige effect
daarvan voorloopig althans voldoende zou zijn om het
concurrentievermogen van ons land weer op een bevredi-geud peil te brengen.
In de Ned. Conjunctuur van November 1936 poogt het
Centraal Bureau voor de Statistiek een antwoord op deze
vraag te vinden. Het komt daarbij tot de slotsom, dat
zulks niet •het geval is, daar men ,,nlag aannemen, dat
ook bij het huidige depreciatiepercentage van den Gulden
(circa 20 pCt.) de loonkosten per eenheid product nog
altijd eenige dispat-iteit ten ougunste van Nederland blij-
ven vertoonen” en dat er ook ,,ten aanzien van de kosten
van levensonderhoud bij een depreciatiepercentage van 20
püt. nog een dispariteit ten ougunste van Nederland is.”
Dit zou dus beteekenen, dat de periode, waarin voor
Nederland een aanpassing aan een lager prijsniveau ge-
boden is, op 26 September nog geenszins is afgesloten.
In zij mi zeer lezenswaardige en goed gedocumenteerde
brochure ,,Verder aanpassen ook na de depreciatie van
deu Gulden” komt de heer M. Rooy, oud-administrateur
ter Secretarie te Rotterdam, tot een soortgelijke conclusie.
De inhoud van deze beide publicaties ivijst er wel
0
1
)
,
dat Nederland voorloopig nog zal moeten voortgaan met
de aanpassing van zijn prijsniveaux aan die van andere
in da.t opzicht nog gunstiger gesitueerde landen.
De gegevens, welke omtrent het laatste kwartaal van
1936 beschikbaar zijn, kunnen nog slechts zeer onvoldoen-
de het conjunctuurverboop van Nederland na de waarde-
vermindering van den Gulden weergeven. Belangrijke con-
clusies vallen daaruit dan ook nog niet te trekken.
Wel krijgt men bij een oppervlakkige beschouwing den
indruk, dat in vele opzichten de geleidelijke verbetering
van den toestand van ons bedrijfsleven een veel sneller
tempo. heef t aangenomen. In verschillende bedrijfstakken
is een belangi-ijke opleving onmiskenbaar, waartoe de
vergroote afzetmogelijkheid bij aanmerkelijk verbeterde
prijzen van verschillende onzer koloniale producten sterk
heef t bijgedragen. Het vertrouwen in een betere toekomst
komt niet alleen tot uiting in de verhooging van de koer-
sen dci

aaudeelen van Nederlandsche ondernemingen, die
ver uitgaat boven de verhooging, die het natuurlijk gevolg
is van onze muntdepreciatie, doch ook in een verhoogde
oudernemiingslust op versohillend gebied.
Alles duidt er op, dat het meerendeel der onbesohutte
bedrijven, nadat zij den lijdensweg van rationaliseeriug en
saneering hebben afgelegd, thans in staat zijn met meer
succes dan voorheen concurrentiestrijd met hun mededin-
•gers in het buitenland te voeren en waar, zooals ik reeds
opmerkte, in de laatste zes maanden een stijgende koop-
lust en koopkracht op de wereldmarkt valt waar te ne-

13
Januari
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

35

men, schijnt er voor hen inderdaad geen beletsel met
frisschen moed voorwaarts te gaan.
In dit opzicht openen zich naar mijn overtuiging voor
het Nederlandsche ‘bedrijfsleven inderdaad nieuwe pers
pectici’en, maar indien ons land met succes zijn recht-
nuttig aandeel iii de verbetering van de wereldmarkt zal
kuititeti opeischen, zullen wij onze uiterste krachten moe-
ten inspannen om dat gedeelte van ons bedrijfsleven, dat
0
1
)
verkoop van goederen of diensten aan het buitenland
is aan.gewezeu, de beste kans te geven. Hiertoe zal liet
iii de eerste plaats noodig zijn, dat wij het bevrijden van
dc kluisters. die wij zelf hem hebben aangelegd.
Niet slechts de hooge overheidsuitgaven, maar ook de
kunstinatige bescherming in welkcn vorm ook aan nood-
lijdende bedrijfstakken verleend, moeten uiteindelijk ten
laste komen van liet bedrijfsleven, dat voor zoover het
voor het buitenlaiicl moet wei’ken, in den regel hierbij geen
verhaal ‘heeft op zijn afnemers. Willen wij dus in een tijd,
dat ii’en déplaise cle vele handelsbeleninieringen weer aan
lict buitenland verkocht kan worden, onze kans benutten.
dan zal beperking van de oveilheidsuitgaven, maar vooral
ook 1.cperkiag van overheidssteun en bescherming drin-
gend geboden zijn.
De Rcgceriug heeft door de laudbouwerisisutaatregelen
na de depreciatie eeuigszidls te wijzigen cii door opheffing
van enkele contingenten reeds eeui.g’e, zij het voorloopig
bescheiden. stappen in deze richting gedaan, maar het blijkt ook hier weer. dat het heel wat gemakkelijker is
steun te verleetien dan hem 01) te heffen.
lIet lijkt mij in liet belang van ons bedrijfsleven en in
dat van onze vol.kswelvaart noodig, dat wij ten spoedig-
ste eens ernstig onderzoeken, welke steun en welke be-
st’herniiiag nog onmisbaar is, d.w.z. welke bedrijven ten
gronde zouden gaan of althans hun productie belangrijk
zouden moeten i nkriinpen, i ncl ien de tegenwoordige steun-
maatregelen werden ingetrokken . Ik ben er van overtuigd,
dat er dan heel wat overheidsutaatregelen, ten bate van
ons productie-apparaat genomen, zouden kunnen verdwij-
tien.
Zoo zal nleii toch biji’. moeilijk kunnen volhouden,
dat geen der bestaande contingenteeringen zou kunnen
worden opgeheven zonder den een of anderen bedrijfstak
iii .grootc moeilijkheden te brengen.
ik ben er mij terdege van bcwust, dat men de kunst-
niatige hcscltcriit i mig. waarOI) liet bedrijfsleven zich heeft
ingesteld, ook zelfs hij veranderde omstandigheden meestal
niet uur niehts Dir nichts kan opheffen. Maar het dient
ook liet welbegrepen bela uig van den gesteunde, indien
deze steun zioh tot liet uiterst noodzakelijke beperkt en
zood ra zulks maar een igszi ns mogelijk is, wordt verm iii-
derci of opgeheven. Slechts dc harde noodzakelijkheid dwi ugt den producent iii tijden van overgang zijn pro-
ductie in cle ecolioni isch incest juiste richting te ontwik-
kelen; steun is een aannioecliging om liever de lijn van
den geringsten weerstand te kiezen en verhindert daardoor
den efficiënteit opbouw der volkshuishouding.
Dat ordening in dit opzicht de harde noodzakelijkheid zou kunnen vervangen, moet nog worden bewezen. Wat
wij er tot dusverre van te zien kregen, schijnt, op het
eerste gezi(-.ht althans, meer een prijsverhoogende en ver-
starrende da
t
een rationa.liseerende werking te zullen
hebben.

Braziliaansche koffieoogsten.

De opbrengst per oogstjaar (1 Juli tot 30 Juni) in
balen van 60 kg was volgens de firma Leonard
Jacobson & Zonen te Rotterdam:

Jaren

Rio

Santos OverigJ3ruzilii

Totaal

192511926

3.955.000

1.0.129.000

1.377.000

15.461.000
192611927

3.599.000

9.986.000

1.711.000

15.296.000
1927/1928

4.997.000

18.681.000

2.144.000. 25.822.000
192811929

1.951.000

5.987.000

1.723.000

9.661.000
1929 1930

4.498.000

22.070.000

2.785.000

29.353.000
1930/1931

3.910.000

10.555.000

2.679.000

17.144.000

193111932 . 5.500.000

18.708.000

1.928.000

26.136.000
193211933

4.551.000

9.292 000

2.380.000

16.223.000
193311934 ca.1.200.000 ca.20.500.000. ca.8.200.000 ca.29.900.000

193411935 ,, 2.800.000

13.300.000 ,, 2.100.000

18.200.000
19351936

3.300.000

14.000.000 ,, 2.300.000 ,, 19.600.000

193611937
1
,,
1.000.000

13.300.000

7.300 000
2
,, 21.600.000
1)
Raming.
2)
Met inbegrip van 4.600.000 bn. Minas Geraes.

INGEZONDEN STUKKEN.,

OVER CONTINGENTEERING.

Men schrijft ons van zeer hevoegde zijde:

De artikelen, welke Mr. Lichtenauer in E.-S.B. van
18 en 25 November ji. aan de Derde Nota over de
gevoerde contingenteeringspolitiek heeft gewijd,
geven blijk van een diepgaande studie van deze niet
zoo makkelijk toegankelijke materie en zullen onge-
twijfeld in breeden kring de aandacht hebben ge-
trokken.
Juist door deze laatste omstandigheid achten wij
het van veel belang ook eens van een, in verschillen-
de opzichten van die van den heer Lichtenauer af

wijkende, meening blijk te kunnen geven. De hezwa-
ren, die wij tegen de genoemde artikelen Icoesteren,
spruiten niet zoozeer voort uit een principieel ver-
schil tusschen ons beider zienswijze. Dc heer Lich-
tenauer schijnt immers het systeem der contingen-
teering op zich zelf niet te verwerpen. Hij wijst er
op (blz. 855), dat niemand liet groote nut van. de
eontingenteering voor de industrie zal kunnen ont-
kennen, doch dat ,,dit nut in hoofdzaak gelegen is in

de geboden gelegenheid om onder het daardoor ge-
boden dak zo snel mogelijk en met zo weinig moge-
lijk kleerscheuren tot herwinning van de stabiliteit
te geraken…… En verder: ,,De aldus geschapen
toestand kan
01)
zichzelf nooit doel zijn doch slechts
uitgangspunt voor constructief werk”.
Taflneer
men zich op deze bas:is stelt, verwijclert
men zich ongetwijfeld niet ver van het regeerings-
standpunt. Ook de Regeering heeft er bij voortduring
en met grooten nadruk op gewezen, dat de contint-
genteering geen palliatief is tegen alle mogelijke
economische kwalen van dezen tijd, dat zij slechts in
beperkte mate en alleen tijdelijk kan worden toege-
past en dat zij bestemd is tot overbrugging van de
huidige moeilijkheden. Neemt men daarbij in aan-
merking den sterken drang tot aanpassing, welicen
de Regeering steeds in het bijzonder op de door con-
ti,ngenteoring gesteunde industrieën heeft uitgeoefend
en waarvan de betreffende Nota bij herhaling blijk
geeft, dan moet men wel conclucleeren, dat de heer
Lichtenauer tenminste één van de door de Regeerinig
met de contingenteering nagestreef de doeleinden voor
zij1:1 rekening neemt.

En wat het andere doeleinde betreft, de mogelijk-
heid tot handelspolitiek gebruik van cle contingcti-
teering, wijst de heer Lichtenauer terecht op de vele
nadeelen, die daaruit voortvloeien, zoowel voor de
industrie als voor den handel, doordat dit systeem:ri
de mate van steun vermindert en een groote wissel-
valligheid schept. Doch beteekent dit, dat men het
systeem zou moeten laten varen? De heer Lichtenauer
trekt deze conclusie
in
elk geval niet.
En
waar-
schijnlijk daarom, omdat tegenover deze nadeelen vele
voordeele.0 voor de exportindustrie staan en de beer
Lichtenauer vermoedelijk de laatste zou zijn, die de
belangen van onze exp.ortindustrie zou willen op-
offeren aan het belang van een nog stringentere
bescherming van den binnenlandschen afzet. Men
dient te bedenken, dat deze geringere bescherming
veelal meer schijn dan werkelijkheid is, daar de
autonome contingenteeringspercentages juist veelal
met het oog op de onderhandelingen opzettelijk laag
worden gehouden. Doch ook, indien dit niet het geval
is, heeft de Regeering welbewust offers gebracht met
het doel, om van de toch reeds zwaar gehavende ex-
portbelangen zooveel mogelijk te redden.

Het lijkt ons onjuist, dit een tegenstrijdigheid te noemen bij de toepassing der Crisisinvoerwet. De

zaak

ligt eerder zoo, dat de Regeering bij de be-
scherming van den binnenlandschen afzet om redenen
van handelspolitieke
noodzakelijkheid,
niet zoover is
kunnen gaan als zij wellicht zelf gewenscht had.

Waar dus de principieele zijden van de Crisis-
invoerwet in het geding
zijn,
zal Mr. Lichtenauer,
indien hij voor de keus wordt geplaatst, waarschijn-

36

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13
Januari 1937

lijk de Regeeringspolitiek moeten onderschrijven en
zeker geen anderen weg kunnen aangeven om de ge-
stelde doeleinden te bereiken.
Vanuit dit standpunt moet men dan ook de ver-
schillende opmerkingen bezien, welke cle Regeering in
deze Nota ter verdediging van haar beleid maakt.
Het is niet te ontkennen, dat de Orisisinvoerwet
eenerzijds niet aan alle verwachtingen heeft kunnen
voldoen en anderzijds aan een aantal belangen
schade heeft berokkend. De m.inisterieele beschou-
wingen streven ons inziens er naar om, gegeven de
huidige en gelijktijdige noodzakelijkheid, om zoowel
een s’steem van invoerregelingen als een do-ut-des-
politiek toe te passen, aan te toonen, dat de resul-
taten der contingenteering naar omstandigheden be-
vredigend zijn geweest en dat de nadeelen tot een
minimum bleven gereduceerd.

In dit licht verliest veel van de door den heer
Lichteuauer geoefende critiek op concrete gegevens
in de Nota haar scherpte. Wel vertoonen bv. de
cijfers van de werkgelegenheid in de door contin-genteering gesteunde bedrijfstakken in de periode
1932-1935 nog eanige daling, doch zij steken wel zeer
gunstig af bij de cijfers van de algemeene werkloos-
heid, die in dit tijdvak bijna verdubbeld is. Ander-
zijds maakt de twijfel aan de resultaten van de con-
tingenteering, die de heer Lichtenauer blijkt te koes-
teren, het begrijpelijk, waarom het tempo van de op-
heffingen niet zoo snel kon zijn als deze wel zou
wenschen. De beperkte opleving, die veelal kon

worden bereikt, mocht niet direct weer in de vaag-schaal worden gebracht door de industrie opnieuw
bloot te stellen aan de verschillende vormen van ab-
normale concurrentie, waarvan het buitenland nog
steeds gebruik maakt. Deed men dit wel, dan zou in
vele gevallen wederinstelling van de contingenteering
spoedig moeten volgen, hetgeen niet ten goede zou
komen aan de ook door den schrijver zoo belangrijk
geachte stabiliteit.

De heer Lichtenauer merkt zeer terecht op, dat de
in de nota gepubliceerde groothandelsindices van ge-
contiugenteerde en van niet-gecontingenteerde artike-
niet correspondeeren met den algemeenen door het
O.B.S. periodiek gepubli ceerden groothandelsin dcx.
Dit zal wel daaraan moeten worden toegeschreven,
dat de Regeering voor haar doeleinden deze speciale
indices heeft laten samenstellen. Door het bijzondere
karakter van vele gecontingenteerde artikelen heeft
men
waarschijnlijk
met het geione bij het C.B.S. be-
schikbare materiaal niet kunnen volstaan en dit
moeten uitbreiden. Het feit, dat het O.B.S. met de
uitwerking hiervan belast was, maakt het wel zeker,
dat zoowel materiaal als methode statistisch geheel
verantwoord is. Ook den Minister treft geen blaam,
want hij heeft zich van elke toespeling op het alge-
meene indexcijfer onthouden.

En wat nu het resultaat dezer vergelijking betreft,
kan men inderdaad constateeren, dat de spanning tus-
schen de beide groepen in 1935 is vergroot. Deze is
echter niet toe te schrijven aan de starheid van de
prijzen der gecontingenteerde artikelen. Integendeel,
deze leggen een zeer regelmatige, voortgezette daling

aan den dag, terwijl de prijzen van niet gecontin-

genteerde goederen nu eens een grooten sprong naar beneden maken, dan weer eens zeer langzaam dalen.
Dat in 1.935 de spanning werd vergroot, is toe te
schrijven aan den weer zeer grooten sprong, dien de
laatstgenoemde groep in dat jaar heeft gemaakt. Een
nauwkeurige analyse van beide cijferreeksen toont
aan, dat het prijsverloop der gecontingenteerde arti-
kelen een gele:idelijke aanpassing heeft ondergaan,
welke de betrokken bedrijven voor schokken heeft
bewaard, doch niettemin tegemoet is gekomen aan
de eischen, die men uit het oogpunt van het algemeen
belang zou moeten stellen.

1-let lijkt ons uit statistisch oogpunt geheel ontoe-
laatbaar, dat Mi. Lichtenauer, om het prijsverloop
van gecontingenteerde artikelen te deinonstreeren,

de gemiddelde prijzen van de
ingevoerde
goederen

heeft gebruikt en daarvan nog alleen diegene, die
een stijging hebben ondergaan. Ofschoon ongetwijfeld
cle importprijzen eenigen weerslag kunnen onder-vinden van de contingenteering, worden zij toch in
de eerste plaats bepaald door het prijsverloop
01)
de

wereldmarkt, hetwelk toch wel heel weinig afhanke-
lijk zal zijn van Nederhuidsche maatregelen. Om den
invloed van de contingenteering aan te toonen moet
men teruggrijpen op de cijfers van het hintuenlandsche
prijsniveau, waarvan de Nota belangrijk materiaal
biedt, dat echter over het algemeen een andere ten-
cienz weergeef t dan die van de willekeurige cijfers

door Mr. Lichtenauer gekozen.

Ook bij de vergelijking van den post kleeding in de
kosten van levensonderhoud van verschillende landen,
slaat de heer Lichtenauer een weg in, waarop wij
hem niet kunnen volgen. De heer Lichtenauer geeft
cijfers over prijzen
in goud,
doch trekt daaruit con-

clusies alsof het indexcijfers in
landsvaluta
betrof.
De mooie voorsprong, dien Engeland en Zweden. na
1933 in goud gemeten, op ons hebben, is immers n
id;

toe te sëhri.jven aan ,,verderen voortgang” van de
prijsdaling daar te lande, zooals de heer Lichtenauer
schijnt te meenen, doch aan de verdere depreciatie
hunner landsvaluta. Nederland slaat dus nog niet
zoo’n ongunstig figuur. Er blijft weliswaar het feit,
dat in Nederland de post kleeding in de jaren 1933-1935 stabiel is gebleven, doch men mag niet uit het
oog verliezen, dat de kleedingsprijzen hier te lande,
relatief gezien, al op een dieptepunt waren aange-
land tengevolge van een exceptioneel sterke daling,
clie zich ook in 1932, dus tijdens cle contingenteering,
heeft voortgezét.

Wij hebben ons in het bovenstaande, om niet te uit-
oerig te worden, tot enkele groepen uit de artikelen
van den heer Lichteuauer beperkt. Het kan echter
voldoende zijn, om duidelijk te maken, dat de voor-
stelling, welke de Regeering in de Nota heeft g-
geven van de resultaten der contingenteerings-
politiek, zeker niet ongemotiveerd rooskleurig i
geweest.
Indien men aanneemt, dat de Regeering door cle
internationale verhoudingen min of meer in een
dwangpositie was gebracht en dat de gekozen weg
waarschijnlijk het geringste kwaad beteekende – cii


AANVOER VAN GRANEN.
(In toos van 1000 kg.)

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen 1-9 Jan.
Sedert
Overeenk.
1-9 Jan. Sedert
Overeenk.
1936 1935
1936
1jan. 1936
tijdvak 1935
1936
1Jan. 1936
tijdvak
1935

39.701 39.701
27.358
292
292
1.165
39.993
28.523
11.715
11.71.5
7.015

-.

11.715
7.015
Tarwe

……………..
Rogge

……………..
350 350
654

– –
350
654
Boekweit
………………
hals
…… ………….
12. 135
12.135
37.693
2.850 2.850
3.529
14.985
41.227
13.533 13.533 11.717
1.479
1.479
358
15.012
12.075 5.298 5.298 484
508 508

.

5.806
484 4.359 4.359 5.585 5.502
5.502 1.104
9.861
6.689

Gerst

……………….
Haver

………………

1.350
1.350
2.090
-.
– .

.
1.350
2.090
Lijnzaad

…………….
Lijnkoek
……………..
1.230
1.230
478
180
180
47
1.410
525
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten

2.056
2.056
1.068


330 2.056
1.398

13
3anuari
1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

37

ook de heer Lichtenauer schijnt dat niet te ontken-
rien – dan zal men uit de Nota over de gevoerde
contingenteeringspolitiek kunnen opmaken, dat cle
Regeering haar beperkte doeleinden in velerlei op-
zicht heeft kunnen verwezenlijken zonder groote
schade aan bijzondere belangen. Als deze noodmaat-
regelen er werkelijk in geslaagd zijn om een deel van
ons productieapparaat voor ondergang te behoeden
en gelegenheid te geven zich aan de veranderde om-
standigheden aan te passen, dan kan men dezen maat
regelen een constructieve werking niet ontzeggen, al-
thans zal men moeten toegeven, dat zij de herstel-
mogelijkheden van de toekomst belangrijk hebben

vergroot.

N a s c h r :i f t. Op 18 en
25
November
1936
plaatste

ik in dit blad een artikel met betrekking tot de
derde nota over ,,de gevoerde contingeenteerings-
])Olitiek en hare gevolgen”. 1-let valt te betreuren, dat
de deskundigen gewoonlijk op zulke artikelen niet kunnen antwoorden, omdat zij met het oog op hun
functies niet over regeringspublicaties kunnen pola-
miseren. Ten einde hieraan zoveel mogelijk tegemoet
te komen, kwam ik met een insider overeen, dat het
bovenstaande stuk door mijn bemiddeling aan de
icciactie van dit blad ter plaatsing zou worden aan-
geboden, ouder toezegging mijnerzijds, dat ik mij
van polemiek in een onderschrift zou onthouden.
Beide partijen blijven dus in hun stellingen, terwijl
belangstellenden op grond van de wederzijdse heto-
gen desgewenst zelf kunnen oordelen. De Redactie
was zo welwillend haar medewerking te verlenen aan
deze poging om in onderling overleg de objectiviteit
zoveel mogelijk te dienen.
Terwijl ik mij dus van polemiek onthoud, maak ik,
met medeweten van den schrijver van dit ingezonden
stuk, van deze gelegenheid gebruik om een vergissing
te rectificeren, waarop hij wijst en die een deel valt
mijn beschouwingen onduidelijk maakte. Bij het coni-
inentariëren van twee staatjes van kosten van levens-
onderhoud (waarvan één uit de nota), verwisselde ik
namelijk op een plaats de daarin beide voorkoiiiencic
begrippen ,,in goud” en ,,in landsvaluta”, waardoor
het betoog ontwricht en op dit punt zeer aanveelt-
baar werd. Ik resumeer het daarom nog even, zoals
ik het beddeld heb.
ik beoogde dan uiteen te zetten, dat de in verge-
lijking tot
1929
lage Nederlandse kledirtgprijzen uit
1935
niet bewijzen, dat de prijsdaling daarvan zich
ondanks de contingentering op bijzonder sterke wijze
had doorgezet. Reeds in
1933,
ongeveer de aanvang
der contingenteringsperiode, stond het betrokken in-
dexcijfer blijkens de gegeven cijfers hier even lang
als in Engeland en Zwreden (in goud, niet in lands-valuta, zoals ik mij verschreef). Daarna, dus tijdens
onze contingentering, daalde het indexeijfer vooi
kleding hier niet, elders wel, met name ook in Frank-
rijk en Zwitserland. ik deed daarop, juist met het
oog op de monetaire verhoudingen, volgen hier
mede niet te willen betogen, dat toen ook in ons land
verdere daling van het indexcijfer had behoren in
te treden. ik voegde daaraan toe het jammer te in-
den (en hier citeer ik verder onverkort), dat een
aanpassing, welke was verkregen véér de contin-
gentering en door haar was geremd, werd gebruikt
om te bewijzen (?), ,,dat juist voor dat onderdeel van
het budget, hetwelk hier te lande geheel door de
contingenteering wordt bestreken, namelijk klèeding,
zich de prijsdaling ten opzichte van de andere landen
op bijzonder sterke wijze heeft
doorgezel”
(ik cur-
siveerde).
Ik
wil de waarde van deze redenering hier thans
niet verdedigen, want dan zou ik vervallen in wat ik
mij in onderling overleg heb ontzegd, namelijk pole-
iniek jegens mijn correspondent, wien ik slechts nog
mijn erkentelijkheid moge betuigen voor zijn aan-
wijzing, waardoor ik het bedoelde onderdeel van mijn
betoog van een verschrijving heb kunnen zuiveren.
Mr. W.
F. LICEITENAVER.

STATISTIEKEN.
BANK DISCONTO’S.
ise.Wissels. 2

8 Dec.’36
Ned
Lissabon …. 4

5 Mei’36

Bk
el.Binn.Eff.
Orsch.inR.C.
2

3 Dec. ’36
Londen ……2 St)
Juni’32
21
3Dec.’36
Madrid ……5

9Juli ’35
Athene ……….
6

4Jan.’37
N.-YorkF.R.B. li
1
F’eb.’34
Batavia……….
4

1 Juli’35
Oslo

……..
4

7Dec.’36
Belgrado

……..
5
lFebr.
’35
Parijs

……
215 Oct.’36
Berlijn

……….
4
22 Sept.’32
Praag

……3

1 Jan.’36
Boekarest ……..
4

15Dec.’34
Pretoria

….
315Mei ’33
Brussel ……….
2

16Mei’35
Rome ……..
4

18Mei’36
Boedapest

……
4 28 Aug.’35
Stockholm

. .
21
1 Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….

3.285 7
Apr.’36
Dantzig……….
4

2 Jan.’87
Weenen …… 3

10./uli’35
Helsingf ore ……
4

3Dec.’34
Warschau…. 5
260ct.’38
Kopenhagen……
4

19Nov.’36
Zwits. Nat. Bk.4
25Nov.’36

OPEN MARKT.

1937

9

419
Jan.

Jan.

193637
28Dec.!
2 Jan.

1936

21124
Dec.

1936

6111
Jan.

1935

7112
Jan.

1914

2
01
24

Juli

Amsterdam
Partic. disc.
5
18
9
116-“I1e
1
12_
1
’11
1
I2_5!8
2
1
12-
7
18
1
I2
3
0
8.
3
116
Prolong.

111
4

1
1
4I2
1
3
14
211
4
3
1
2
1
1
4
-3.j4
fonden
Daggeld
‘(-I
‘l,.l
‘It-I
11. 1
‘(,I
114-1
1314-2
Partic. disc.
17
/n-
9
I1e
17132-91,6
51$314
14

‘I16
11e
18116
41(43(4
eer!
jjn
2
1
j-
Daggeld
2
11_3;4

2
1
12_3
1
/
31

2)

2-3
314
1
1s

Iaandeld
214-3.
2
3
I4-3
1
12
231432)

3-12

3314
_4

Part, disc.
3 3
32)

3
31
i
2

2
1
18_
1
12
Warenw.
. .
4
_
1
1
4 11
4/2 2)

4.d1
4

4_1/
4


Vea, York
Daggeld ‘)
1
1 1 1
314

1
1
3
I4-2
1
12
Partic.disc.
114
114-I2
11
4

114
1
116
116

1)
Koers van 8Jan. en daaraan voorafgaand weken t/m. Vrij ag.
2)
2
813
1
Dec.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Bal avie
York’.)
•)
)
‘)
1)

S Jan. 1937
1.82%
8.98%
73.50
S 54%
30.87
100
4

6

1937
1.82%
8.97%
78.50
8.53%
30.77 100%
7

,,

1937

– –

– –
8

1937
1.82%
8.97
73.50
8.53
30.80
100
9

1937
1.82%
8.97′
73.50
8.53
30.80
100y
11

1937
1.82%
8.96%
73.50 8.52
30.81
100y.
Laagste d.w
1)
1.82%
8.96%
73.42k
8.52%
30.77
10031
Hoogste d.wl)
1.82%
8.98%
73.62i

8.55
30.90
100%
M.untpariteit
1.469
12.1071
59.26i
9.747
24.906
100

Data
Zwit-
serland
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid
5 Jan. 1937
42.-

6.40

– –
6

1937
41.97

6.40
.-


7

,,

1937




– –
S

1937
41.97

6.40



9

1937
41.95
. –
6.40



11

1937
41.94

6.40
– –

Laagste d.w’)
41.90 34.50
6 35
1.55


Hoogste d.wl)
42.02%
34.55 6.45
1.60
9.80

Muntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
.
13.094
48.52

D a a
Stock-
Kopen-
s

*
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen’)
Aires’)

1
treal’)

5 Jan.

1937
46.321
40.10
45.14
3.97
56
1.82%
6

,,

1937
46.30
40.071 45.10
3.97
56
1.82%
7

1937






S

1937
46.271 40.05
45.071
3.97
55%
1.82%
9

1937
46.25
40.05 45.071
3.97
55%
1.82j
11

,,

1937
46.221
40.05
45.071
3.97
55
1.82%
Laagste d.wl)
46 20
39.971
45.02i

3.94
55%
1.82%
Roogste d.wl)
46.35
40.15
45.20
3.99 56%
1.83
kluntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
95%
2.1878

‘)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
i)
Part. opgave.
In ‘t Iste of Zde No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE
NEW
YORK. (Cable).

Data
Londen
($
per
£)
Parijs
($ p. 100
fr.)
Berlijn
($ p. 100
Mk.)
1
Amsterdam
(2 p. 100
gid.)

5 Jan.

1937
4,91
13
1
4
9
67%
40,23
54,76
6

1937
4,91
9
1 32
4,67%
40,23%
54,76
7

1937
4,91
7

82

4,67%
40,24
54,76
8

,,

1937
4
,9
19
/
4,67%
40,24
54.76
9

,,

1937
4,9029/
32
4,66
1
%
40,24 54,76
11

1937
4,913/
4,67
40,24
54,76

13 Jan.

1937
4,96%
6.62%
40.40
68.24
e1untpariteit..
4,811
3.90% 23.81%
40%

38

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13′ Januari 1937

STATISTISCH OVERZICHT

.

GRANEN EN ZADEN


TUINBOUWARTIKELEN


VLEESCH
TARWE
R000E

1
MAIS
GERST
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN

ROODE
.
KOOL
,RUND-
VLEESCII
VARKENS- VLEESCH
Bahia
Blanca loco
74 kg Bahia

1
Blanca loco

1
La Plata

loco

,
64165 kg
La Plata
La Plâta
loco
le-kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 kg
Ie kwal.
l-5’pond
(versch) (versch)
Rotterdam!
R’damlA’dani

t
R’dani!A’dam
loco Rotter-
damfA’dam
Rdam!A’dam
per 100 kg
Broek op
per 100′ kg’
per 100 kg per 100 kg
Amsterdam
per 100 kg.
per 100 kg.

1
per 2000 kg.
per 2000 kg.
per 1960 kg.
Broek op
Langendijk Langendijk
Broek op
Langendijk
Rotterdam
Rotterdam
2)
°)I
4)

f
1
10
010
f

f
-;–
•7


T

T
°i
T
t
io
1925
17,20

100,0 13,07
5

100,0
231,50
10001
2
36.00
100
,
0
;
462
,
50

100,0
1926
15,90
92,4
11,75
89.9
174.25
75,3196,7583,4
360;50′
77,9
1927
1928
14,75
13,47
85,8
78,3
12,47
5

13,15
95,4
100,6 176,00
226,00
76.0 97,7

1237.00

100,4

228,50

96,8
362,50 363,00
78,4
78,5
4,53
100.0
13,25
100,0
1723
100,0
93,

100,0

77,50
100,0

1929
12,25
71,2
10,87b
83,2
204,00
88,1
179,75

76,2
4I925
90,6
7.38
162,4
11,78
88.9
9,10

2,8
96,40
103,1
93,125
120,2

1930
9.67
56,3 6.226 47,6
I36,7
59,1
111,75

47,4
356,00
77,0 2,05
451
2,14
16,2
5,77
33,2
108, 116,1
72,90
94,1

1931
5,55 32,3 4,55 34,8
84,50 36.5
107,25

45,4
187.00
40,4 3.06
67.3
1,91
14.6
6,96
40,4
88,
94,6
48,-
61,9

1932
5.22h
30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75

42,7
137,00
29,6
1,49
32,8 8,07
60.9
1,84
2.60
10.7
15.1
61,
52,-
65,6 55,9
37,50 49,50
48,4 63,9
1933 1934
5,02
5

3,67
5

29,2 21,4 3,55
3,32
5

27,2 25,4
68,50
70,7
29,6 30,6

70,00

29,7

75,75

32,1
148.00
142,50
32,0
30,8
082
3.23
18,0
710

2,30
1,89
17,4
14,3
304
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2

.

1935
4.1251

24,0
3,07
5
23,5
61,00
26,3
68,00

28.8
131,75
2R5
2.21
48,6
2,58
19,5
5,25
30,5 48,12
5

51,7
51,62
5

66,6

1936
6;275
36,5
4,276 32,7
74,00 32,0 86,00

36,4
166,50
36,0 3,45 75,8
2,17
16,4
6,10
35,4
53,42
5

57,4
48,60
62,7

Jan.

1935
3,30
19,2
3,52
5

27,0
74,25
32,1
89,25

31,8
137,25
29,7
1,13
24,8 2,59
19,5
2,89
16,8
53,62
5

57,7
45,62
58,9

rebr.
3,20
18,6
3,375

25.8
68,00
29,4
71,25

30.2
124,25
26.9
0,91
20,0
2,14
16,2
4,26
24,7
51,90
55,8
47,55
61,4

Maart
3,20
186
3,07
5

23,5
67,75
29,3
64,00

27,1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92
22,0
7,69 44,6
51,40
55,3
51,20
66,1

April
4,07
5
23,7
2,95
22,6
70,75
30,6
66,75

280
125,00
27,0

– .
51,925 50,80
55,8 54,6
50,25
48,50
64,8
62,6
Mei


4,05 23,5 2,90 22,2
60,00
25,9
67,25

28,5
125,50
27,1
48,-
51,6
46,12
59,5
tufli
juli
.
4,0223,4
3,92 22,8 2,90 2,55 22,2
19,5
57,50
54,50
24,8
23,5

75,00

31,8

66,75

28,3
124,25 124,50
26,9
26,9
-‘

48,

516
47,375
61,1
Aug.
4,25
24,7 2,625
20.1
55,25
23,9
64,50

27,3
132,25
28,6

———————–

44
,
80

48,2 52,55
67,8
Sept.
4,75 27,6
3,-
2,9
55,75
24,1
64,50

27,3
139,50
30,2
43,37
5

46,6
56,62
5

73,1

Oct.
4,95
28,8 3,35 25,6
57,75
24,9
64,75

27,4
142,75
30,9
4
6,
075

49,5
64,62
5

83,4

Nov.
‘4,6.
27,0 3,20 21,5
55,00
23,8
59,75

25,3
137,75
29,8 3,83 84,2
2,65
20,0


42,75
46,0
56,85
73,4

Dec.

,
5,15 29,9 3,40 26,0 56,75
24,5
60,75

25,7
146,50
31,7
4,32
94,9
2,59
19,5
6,17 35,8
44,75
48,1
52,25
67,4

Jan.

1936
5,45
31,7
3,525
27,0
56,00 24,2
63,50

27,0
153,50
33,1
4,47
98,2
2,26
17,1
6,41
37,2
44, 47,3 50,87
5

65,6
Febr.
,,
5,22
5
30,4 3,40 26,0 55,25 23,9
64,50

27,3
152,50
33,0 4,50 98,9
2,59



—-








19,5
7,43
43,1
43,7’75

47,1
48,25
62,3
Maurt

5,22k
30,4
3,50
26,8
59,50
25,7
69,75

29,6
150;00
32,4
6,60
145,1
3,05 23,0 9,06 52,6
45,75
49,2
46,57
5

60,1
April
5,17
5

30,1
3,45 26,4
64,110
27,6
70,00

29,7
147,25
31,8

























48,50
52,1
45,375

58,6
Mei

5 12
5

29,8
3,17
5

26,6 63,75 27,5 72,25

30,6
147,75
31,9

















—-




—-


51,60
55,5
44,30
57,2
Juni
5,05 29,4
3,45
26,4 66,00 28,5
71,50

30,3
154,00
33,3
5t,I

58,2
46,25
59,7
Juli
5,62
5

32,7
3,65
27,9 71,75 31,0 74,75

31,7
162,50
35,1
57,35 60,
4
0
61,7
64,9
47,75
‘50,20
61,6 64,8
Aug.
Sept.
6,35
6,50
36,9 37,8 4,025 4,40 30,8 33,7
84,00 85,00
36,3
36,7

88,00

37,3

88,00

37,3
170,00 166,75

36,8
36,1

—————————

61,
0
5
65,6 51.b75
66,9
Oct.
8,80 51,2 6,02
5
46,1
97,’0
42,1
120,50

51,1
199,75
43,2

————————–

58,85
63,3 52,30
67,5
Nov.
8,55
49,7
5,72
43,8
89,50
38,7
121,50

51,5
‘193,00
41,7 0,85
18,7
1,60



































12,1
– .
‘ –
56,-
60,2 49,876
61,4
Dec,
8,1fl
47,5
6,97k 53,3
l7,00
41,9
l2,O0
1

54,7
201,00 43,5
0,84
18,5
1,36

—–














—-













10,3
1,48
8,6
5’j,80
64,3
49,70
64,1

4 Jan.

1937
8,70
5,6
7,75
59,3
100,00
43,2
132,00

55,9 207,50
44,9
.
66,-)
71,0
54,_5)

69,7
11

,.

,,
8,60
50,0
7,72
5

59,1
98,50
42,5
133,
01

56,6
2J4,00
44,1
1
1)
Men zie voor
de
toelichting
op
dezen
vanatjan.
1928
tot
staat
de nos.
16 Dec.
van
1929 American
8, 15 Aug. 1928,
No. 2,
25 Febr.
van 16 Dec.
1931
1929
en
IS
tot 26
Febr. Mei 1930
1933.
2)

7415
Tot Jan.
kg Hongaarsche
1931
Hard
vanaf
Winter
26
No. 2
Mei 1930
van Jan. 1931
tot 23 Mei
tot
1932
.

3)
Tot
Jan. 1928
23 Mei 1932
Western;
64165 K.G.
Zuid-Rusaische.
Van
23 Mei–19
Sept.
1932
No.
3. Van
19 Sept.
’32
tot 24 Juli
’33 62163
kg
Z.-

uss.
Van 24
Juli ’33-7
Oct.
’35
64165 kg La
Plata


Vervolg’
STATISTISCH
OVERZICH

MiNERALEN

.
.

TEXTIELGOEDEREN

. .
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
.
KATOEN
__________
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
bu kerkole
ii

n,
Mid. Contin.
Crude
Gulf exp.
gekamde
Australische, Australische,
CrossbiedColo-
HUIDEN
Gaaf, open
SALPETER
Old. per
_____________
Middllng
1

F. G. F.
ongezeefd f.o.b.
tim.
33.9°
Bé s.g.
641660
cts. per
locoprijzen
Sakella-
F.
No.
1
Oomra
Merino, 64’s Av.
loco
Bradford
nial Carded,

kop

.
100

g
netto R’dam,Adam
per
1000
kg.
.
per barrel
U.S.
g allon
New York
per. Ib.
i

rides
Liverpool Liverpool
per
1h.

,
50’s Av.
loco
Bradford per
1h.
57-61 pnd.


1925
t
10.80
°Io
100.0
f
0
4,165
Oj
100,0
cts.•
36,85
010

100,0
cts.•
57.7

100,0
cts.•
147,5
‘a
1000
Ti
47,1
“.
100,0
cls. 0
277,2
110
100,0
cta.•
148,7

100,0
34,70
100,0
_7

12,-
0
10
100,0
1926
17,91)
165,7
4,68
5

112,5
33,85
91,9 43,5
75,5
81,8 55,5 31,8 67,4
238,1
85,9
124,7
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
II

5
104.2
3,225 77,4
36,85
100,0
43,4
75,3 84,6
57,3
36,6
77.8
244,4
88,2
1336
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7 1928
1010
93,5
2,97
5

71,4
24,75
67,2
49,6
86,0
96,8
65,6 37,9
80,4
2596
93,6
.

153.7
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
.
105,6
3,05
73,2
24,80
67,3
47,5 82,4
859
58,2
33,2
70,5′
1966
70,9
127,3
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
2,78 66,7 21,75 59.0
33,6
58,3
60,5
41,0
19.8
41.9
134.8
48,6
81,9
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
1,44
34,5
12,50
33,9
21,3
37,0 36,9
25,0
15,5
33,0
108,4
39,1
60,5
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
2,01
48,2
11,16
30,3
16,0
27,7
26,3
17,8
15.7
33,3
80,6
29,1
42,8
28,8
11,15
32.1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
1,115
26,8
8,95
24.3
16,7
29,0
25,9
17,5
14,0
29,7
97,0 35,0
47,9
32,2
13,26
38,2 6,18
51,5 1934
6,20
57,4
1,56
37,5
7,14
19,4
18,2
316
26.8
18,2 13,5
28,7
97,0 35,0
51,7 34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05 56,0
1,55
37,2
7,49
203
17,5
30,3 26,0
17,6
149
31,7
84,4 30,4
42,8
28.8
12.54
36,1
5,89
49,1
1936
6,60
61,1
1,62
5

39,0
8,79
23,9
18,9
32,8
32,4
22,0
17,0 36,1
106,2
38,3
53,4
35,9
15,40
44,4 5,70
47,5

lan.

1935
6,05 56,0
1,55
37,2
7,38 20,0
18.7
32,5
27.1 18,4
15.1
32,0
71,3
26,8
41,6
28,0
10,75
31,0
6,15
51,3
lebr.
6.05 56,0.
1,55
37,2
6,82
18,5

186
32,3
26.4
17,9
15,1
32,1
70,6 25,5
39,1
26,3
10.50
30,3
6,20
51,7
Maart
5,90 54,6
1.54
36,9
6,80
18,4
16,9
29,2
24,4
16,6
11,1
29,8
69,3
25,0
37,8
25,4
10,25
29,5 6,25
52,1
April
6,00
55,6
1,58
37,5 7,42
20,1
17.5
30,3
21,6
16,7
14,6
30,9
74,3
26,8
40,3
27,1
10,75
31,0 6,30
52,6
Mei

6,05 56.0
1,51
36,9

7.38
20,0
18.1
31,4
2,0
16,9
15,5
32,8
80,6
29,1
42,8
28,8
11,75
33,9 6,30
52,6
56,0
1.54
36,9
7,8i
21,2
17,4 30,1
24,3
16,5
15,0
31,9
84.4 30,5
42,8
28,8
12,-
34,6 6,30
52,6

J
uni

«6,05
uh

6,05
56,0
1,54
36,9
7,73
21,0
18,0
31,2
24,3
16,5 15,5
32,9
920
33.2
45,4
30,5
11,75
33,9
5,40 45,0
Aug.
6,15
56,9
1,54
36,9 7,64
20,7
16,9
29,2
24,7
16,8
14,3
30,3
92.0
33,2
46,6 31,4

34,6 5,40
45,0
Sept.

6,10
56,5
1,55
37.2 7.07
19,2
15,9
27,5
24,9
16,9
13,3
28,1
92,0
33,2
44,1
29,7
14,50
41,8
5,50
45,8
Oct.
6,05
56,0
1,55
37,2
7,44 20,2
16,6
28,8 26,7
18,1
14,9
31,7
93,2
33,6
44,1
29,7
16,-
46.1
5,55
46,3
Nov.
6,05
56,0
1,54
36,9
7.86
21,3
17,5
30,3
29,7
20,2
15,9
33,8
94,5
34,1
45,4
30,5
16,-
46,1
5,60
46,7
Dec.
6,05
56,0
1,54
36,9
8,41
22,8
17,5
30,3 29,8 20,2
15,9
33,7
93,2
33,6
44,1
29,7
14,25 41,1
5,70
47,5

Jan.

1936
6,15
56,9
1,52
5

36,6
8,41
22,8
17.5
30,3 29.3

‘199
”14,7
311
97,0
35,0 45,4 30,5
15,-
43,2
5,80
48,3
Febr.
,,
6,15
56,9
1,51
36,3
8,56
23,2
16,9
29,2
27,7
18,8 13,8
29:3
97,0
35,0 46,6
31,4
15,-
43,2 5,85
48,8
Maart
6,15
56,9
1,52
5

36,6
8,61
23,4
16,7
29,0
28.1 19,0
141
29,8
99,5.
35.9
479
32.2
14,25
41,1
5,90
49,2
April
,,
6,20
57,4
1,525
36,6
8,51
23,1
17,1
29,7
27,6
18,7
13:8
29:2
99.5
‘35,9
47,9
37,2

40,3
5,95
49,6
Mei
6,25
57,9
1,52′
36,6
8,51
23,1
17,1
29,7
27.3
18,5
135
28,6
100,8
36,4
47,9
32,2
‘1375
39,6
6,-
50,0
luni
6,30
58,3
1

2S
36,6
8,33
22,6
17,6
30,5 27,4
18,6
16,8
35,7
1

97,0
35,0 46,6
31,4

37,5
6,-
50,0
juli
,,
6.25
57,9
I,5!5
36,6 8,06
21,9
19,3
33.5
31,4
21,3′
.
18,1
38.5
1

97,0
35,0
46,6
31,4
II,-
37,5
6,-
50,0
Aug.
.6,30
58,3
I,52
36,6
7,94 21,5
17,9
31,0
33,3
22,5
17,2
36,6
1

99,5
35,9 46,6
31
,
4
13;50
38,9 5,25
43.8
Sept.
6,35 58,8
1,54
36,9
781
21,2
18,0
312
32,3
21,9. .17,8
37,8
99,5
35,9
49,1
331_
14,50
41,8 5,35
44,6
Oct.
,,
7,80 72,2
1,95
46,8
10:21
27,73
23,0 39,9
42,0
28,5 21,9 46.5
121,0
43,7
61.1
411
19,25
55,5 5,40
45.0
Nov.

7,70 71,3
1,92
5

46,2
10.19
27,7 22,6
39,2
43,4
29,4
21,4
45,4
131,4
4t4
73,4
494
.19,25
55,5
5,45
45,4
Dec.

,,
7,85
72,7 1,905
45,7
10,25
27,8
23,6 40,9 39,2
26,6
21,4
45,4
135,2
48,8
82,2
55,3
58,4 5,55
46,3

4 Jan.

1937
8,05
74,5
1,90
45.6
10,50
1
)
28,5 23,6
40,9 37,6
2
)
23,5
21,8
2
)
46,3
.

I43,9)
‘.51,9
8ô,0
3
)
57,8′

1
20,25

.

5,65
47,1
II

,,

,,
8,05
74,5
1,90
45,6
23,8
41,2

. .
•…
.
.
565
47,1

‘)8 Jan.

2)6
Jan.

3)7

Jan.

4)5

Jan.

5)

Op goudbasis
44,0.

7)

Op goudbasis
44,9.

.

13 Januari 1937

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

39

VAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

ZUIVEL EN EIEREN
.

METALEN

BOTER
BOTER

.
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
IJZER
leve
an
GIETERIJ-
ZINK
GOUD
ZILVER
per

g
Leeuwar-
Heffing
Crisis
maar
Fabrieks-
m. r!p
.
Etermijn
an aar
Locoprijzen
Loco rijzen
Locoprijzen
Foundry
!17P0

(Lux III)
p.
Locoprijzen
Londen
cash
Londen
cash
Londen
derConim.
Noteering
Zuivel-
Centr.

kaas
ki. m(merk
Roermond
p.
100 St.
Londen
per Eng. ton
Londen
er En

ton
Londen
er Fng.ton
No.3f.o.b. Middlesb
Eng. t. f.o.b. per per ounce per
Standard
per 50 kg.
per Eng ton
Antwerpen
Eng. ton
tine
Ounce

sj
f
s
f

OJ
f

°Io
f

5
10
71
°Io
f

51

f

51
cts.s
s!
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
751,00
100,0
440,75
100,0
3168,50
100,0
44,25
100,0
40,O
100,0
437,75
100,0

51,75
100,0
162,00
100,0
1926 1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
702,50
93,5
376,00
85,3
3519,50
111,1
52,25
118,5
41,50
102,5
413,00
94,3

51,75
100,0 144,50
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3
7,96
86,7
674,00
89,7
292,15
66,4 3511,50
110,8
44,25
100,0
39,00 96,3
344,75
78,8

51,75
100,0 134,75
83,3
1928
2,11
91,3

48,05 85,8 7,99 87,0
772,00
102,8
254,75
57,8 2749,75
86,8
40,00
90,4
38,00
93,5
305,75
69,9

51,75
100,0
131,25
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1
8,11
88,3 916,00
121,9
281,25 63,8
2455,75
77,8
42,75
96,6
41,50
102,6
301,00 68,8

51,75
100,0 123,25
76,2
1930
1,66
71,9

38,45 68,7
6,72
73,2
661,25
88,0
218,75
49,6
1721,25
54,3
40,50
91,8
36,00
88,8
204,00
46,6

51,75
100,0
89,75
55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35
58,3
438,75
58,4
145,75
33,1
1331,50
42,0 33,25 75,3 28,75 70,9
139,50
31,9

51,75
100,0
67,50
41,6
1932
0,94
40,7
-.
22,70
40,5 4,14
45,1
276,50
36,8
104,00
23,6
1175,00
37,1
25,50 57,5 22,50 55,2
118,50
27,1

51,75
100,0
65,00
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
267,75
35,6
95,25
21,6
1596,00
50,4
24,75
56,2
21,25
52,2
128,50
29,4

51,75
100,0
62,25
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4 3,45
37,6
226,50
30,2
82,00
18,6
1718,00
54,2 24,25
54,8
20,25
50,1
102,25
23,4

51,75
100,0
65,75
40,7
1935
0,49 21,2
0,99
14,85
26,5 3,20
34,9
230,75
30,7
103,75
23,5
1631,50
51,5
24,00
54,1
20,25
50,2
102,75
23,5

51,75
100,0
89,25
55,1
1936
0,58
25,1
0,88
5

17,55
31,3
3,50
38,1
301,00
40,1
139,00
31,5
1594,50
50,3 27,75 62,7 22,75 56,2
1 17,50
26,8

55,00
106,3
65,00
40,1
Jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95
26,7 3,125 34,0
205,00
27,3
75,75
17,2
1676,50
52,9
24,00
54,1
20,75
51,5
88,75
20,4

51,75
100,0
74,25
45,9
Feb.
0,52
22,5
0,95
14,375
25,7 3,20 34,9
196,00
26,1
75,00
17,0
1650,50
52,1
24,00
54,1
20,75
51,5
88,75
19,8

51,75
100,0
74,75
46,1
Mrt. ,,
0,37
16,0
1,025 13,30
23,8 2,74
29,8
198,55
26,4 77,25
17,5
1503,75
47,5 23,00
52,1
20,50
50,4
84,75
19,4

51,75
100,0
79,50
49,0
Apr.
0,37
16,0 1,08
11,50
20,5
2,315
25,2
222,75
29,6 88,00 20,0
1585,50
50,0 23,25
52,7
20,25
50,0
91,25
20,9

51,75
100,0
91,75
56,6
Mei
0,34
14,7
1,10
11,85
21,2
.2,38
5

26,0 242,00 32,2
100,75
22,9
1636,75 51,7
23,50 53,4 20,25 50,0
106,25
24,3

51,75
100,0 100,75
62,3
Juni
0,41
17,7
1,-.
11,95
21,3
2,416 26,3
227,50 30,3
103,75
23,5
1649,00
52,0
24,00
54,1
20,25
50,0
103,50
23,6

51,75
100,0
99,00
61,1
juli
0,44
19,0
1,-
12,37
5
22,1
2,54
27,7
223,75 29,8
104,75
23,7
1701,00
53,7 24,00
54,1
20,25
50,0
102,75
23,5

51,75
100,0
92,25
57,0
Aug.
0,46
19,9
1,07
15,10
27,0
3,316
36,1
239,00
31,8
115,50
26,2
1641,00
51,8 24,25 54,8
20,25 50,0
108,00
24,7

51,75
100,0
90,00
55,6
Sept..
0,58
25,1
0,97
20,25 36,2
3,16
34,4
248,25
33,1
117,75
26,7
1636,25
51,6
24,00
54,1
20,25
50,0
113,75
26,0

51,75
100,0
88,50
54,7
Oct.
0,65
28.1
0,89
19,87
5
35,5
3,95
43,0 256,25
34,1
135,00
30,6
1656.25
52,3 24,00
54.1
20,25
50,0
121,25
27,7

51,75
100,0
88,75 54,9
Nov. ,,
0,59
25,5
0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
255,50
34,0
130,50
29,6
1641,75
51,8
24,50 55,5
20,25
50,0
118,50
27,1

51,75
100,0
88,50
54,7
Dec.
0,57
24,7
0,95
15,80
28,2
4,60
50,1
255,50
34,0
121,25
27,5
1597,50
50,4
24,75
56,2 20,25
50,0
110,00
25,2

51,75
100,0
77,25 47,7

Jan.’36
0,57
24,7
0,95
16,80
30,0 4,04 44,0
252,00
33,5
112,50
25,5
1516,50
48,0
24,75
56,2
20,25
50,0
106,25
24,3

51,75

100,0
60,50 37,4
Feb.
0,61
26,4
0,92
5

17,376
31,0
3,375
36,8 256,25
34,1
1 16,75
26,5
1493,50
47,1
24,75
56,2

20,25
50,0
111,00
25,4

51,75

100,0
60,25 37,2
Mrt.
0,46
19,9
1,04
17.70
31,6
2,69 29,3
261,75
34,8
120,75
27,3
1544,25
48,7 24,75 56,2

20,25 50,0
116,75
26,7

51,75

100,0
59,50 36,8
Apr. ,,
0,44
19,01
1,02
6

16,82
6
30,0 2,49
27,1
269,50
35,9
117,25
26,6
1522,75
48,1
24,75
56,2

20,25
50,0
110,75
25,3

51,75

100,0
61,00
37,7
Mei

0,47
20,31
0,99
18,75
1

33,5
2,52 27,5 370,25
.36.0
114,75
26,0
1495,50
47,2 25,00
56,8

20,25
50,0
108,00
24,7

51,75

100,0
62,25
38,5
1 uni ,,
0,57
24,7
0,89
20,20
36,1
2,69 29,3
268,50
35,8
110,50
25,1
1 358,25
42.9 25,00 56,8

20,25
50,0
105,50
24, 1

51,75

100,0
60,75
37,5
Juli
0,60
26,0 0,815
19,35
34,6
2,91
31,7
275,25
36,6
117,75
26,7 1382,00 43,6
27,00
61,0

20,25
50,0
101,00
23,1

51,75

100,0
60,50
37,4
Aug. ,,
0,62 26,8 0,80
17,875
31,9
3,31
6
36,1
282,50
37,6
123,75
28,1
1358,75
42,9 27,00 61,0

20,25 50,0
101,00
23,1

51,75

100,0
59.75 37,0
Sep. ,,
0,58
25,1
0,79
16,25
29,0
3,63 39,5
289,75
38,6
154,50
30,5
1459,00
46,0
27,25
61,6

20,25
50,0
104,25
23,8

51,75

100,0
60,75
37,5
Oct.
063
27,3
0,77
5

17,55
31,3 4,85
52,8
374,75 49,9
169,00
38,3
1847,75
58,3
33,50
75,7

27,75 68,5
135,00
30,8

65,25

126,0
75,75
46,8
Nov.
,
0,70
30,3
0,78
16,075
28,7
5,15
56,1
397,75
53,0
196,25
44,5
2079,75
65,6
33,75
76,3

29,25
72,2
149,00
34,0

64,50

124,6
79,50
49,1
Dec. ,,
0,65
28,1
0,825
15,75
28,1
4,36
5

47,5
415,00
55,3
234,00
53,1
2076,00
65,5 36,50 82,5

32,75 80,9
162,50
37,1

63,75

123,2
79,75
49,2
4 Ja n.’37 0,65
6
)
28, 1
0,85
1 7,257)
30,8
3,75 40,8
443,75
59,1
243,25 55,2
2071,00
65,4
36,25
81,9

32,50
80,2
1 80, 0
41 ,2

63,50

122,7
79,50
49,1
11

.,

,,
0,85
3,30
35,9 475,25
63,3
251,75
57,1
2066,50
65,2
36,25
81,9

32,50
80,2
1 86, 0
42,6

63,50

122,7
79,50
49,1
26 Sept. 1932
79 K.G. La
Plata
van 26 Sept.
1932 tot
5 Febr.
1934
Manftoba
No. 2;
van 5
Febr. 1934
tot
6 Juli 1936
80 kg.
La Plata
;
van 6 juli
1936 tot 30 Nov.
1936
Manitoba. 74 kg Zuid-Russische;
van 23
Mei 1932
tot 2
Oct.
1933 No.
2 Canada.
4)
Tot Jan.
1928
Matting;
van
Jan. 1928
tot
9 Febr.
1931
Anierican
No. 2, van 9 Febr.
1931
tot
Van 7 Oct.
’35-18
Mei
’36 62163
kg Z.-Russische.
5)
9 Jan.
6)
6 Jan.
7) 8 Jan.

VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
.

KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCijFER

VURENHOUT
S T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE RUBBER
SUIKER
THEE

Idi

Zwedenj
binnenmuur

buitenmuur G.F.Accra
Ned.-Ind. Ribbed Smoked
Witte
Grond-
uit-
Finland

per
50 kg c.i.f.
per 100 kg
Loprjzen
Rotterdam
Sh
Je

R’damA’dam
Java- en Suma.
stoffen
voer.

,an 4.672M
3
.
1000 stuks

l000stuks
Nederland Amsterdam
per
‘(2
kg.
oco

Ib.

n
per 100 kg.
trathee
p.
‘Is
kg.
dcten

/
°Io
f
°In
f
01
/

°Io
/
31
0
cts.
°Io
f

sjs
f
0
10
cts.
51
1925
159,75 100,0 15,50 100,0
19,-
100,0 25,71 100,0
35,87
5

100,0
61,375
100,0
1,80
100,0
18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1925
153,50
95,1
15,75
101,6
19,50
102,6
29,65
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
1,21
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0 82.9
1927
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
41,14
160,0
32,62
6

90,9
46,875
76,4
0,93
51,6
19,125
102,0
82,75
97,9
87.5 19.7
1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4 34,64
134,9
31,87
6

88,9
49,625
80,9
0,54 30,2
15,85
84,5 75,25
89,1
84.6 69.8
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
27,73
107,9
27,375
76,3
50,75
82,7 0,52 28,8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9 61.3
1930 141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
21,12 82,2
22,625
63,1
32
52,1
0,30
16,5
9,60
51,2 60,75
71,8
66.0 45.9
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
13,56
52,8
15,375
42,9
25
40,7
0,15
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 36.9
1932
69,00
43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
11,80
45,9
13,-
35,2
24
39,1
0,09 4,9
6,32
5

33,7
28,25
33,4
36.1
31.3
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
9,28
36,0 9,30
25,9 21,10 34,2
0,11
6,3 5,526 29,5
32,75
38,7
35.2
28.1
1934
76,50
47,9
8,50 54.8
10,50
55,3
8,17
31,8 6,90
19,2
16,80
27,4 0,20
10,9
4,(Y75
21,7
40
47,3
34.4
21.0
1935
59,50
37,2
7,25 46,8
8,75
46,1
8,12
31,6
9,15 25,6
14,10
23,0
0,18
10,0
3,85 20,5
34,50
40,8
33.6 26.3
1936
78,25 49,0
7,50
48,4
9,50 50,0
12,04
46,8
11,90
33,2
13,625
22,2 0,25
13,9
4,02
5
21,5
40 47,3
39.4
30.9

Jan.’35
66,00
41,3
7,25 46,8
8,50
44,7 8,52
33,1
8,775 24,5
16
26,1
0,20
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9 26.5
“Feb.
66,00 41,3 6,75
43,5
8,25
43,4 8,57
33,3
9,375

26,1
15,625
25,5 0,19
10,5
3,45
18,4
32
37,9
32.4 26.0
Mrt.
59,00
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4 8,02
31,2
8,57
5

23,9
14,625
23,8 0,16
9,1
3,55
18,9
29
34,3 30.9
23.9
Apr..
60,00
37,6
7,-
45,2 8,25 43,4 8,17
31,8
9,15
25,6
14,50
23,6 0,17 9,5
4,15
22,1
31,25 37,0
32.1
25.6
Mei
57,50
36,0
7,-
45,2 8,25 43,4 8,07 31,4
9,50
26,5
14,125
23,0 0,18
10,0
4,20
22,4
32,75
38,8 33.3
26.4
Juni

57,50
36,0
7,25
46,8
9,-
47,4
8,02
31,2
9,07°
25,3
13,87′
22,6
0,18
10,0
3,87
6

20,7
30,25
35,8
33.2
25.5
Juli
57,50
36,0 7,25 46,8 8,75
46,1
7,97 31,0
8,-
22,3
13,50
22,0
0,18
10,0
3,575

19,1
30,75
36,4
33.4
25.2
Aug..
58,25 35,5
7,-
45,2
9,25
48,7
7,92
30,8 8,07
5

22,5
13,50.
22,0
0,18
10,0
3,525
18,8
32,50
38,5
33.1
25.3
Sept.
57,75
35,2
7,-
45,2
9,-
47,4 8,12 31,6
8,47
5

23,6
13,50
22,0
0,17
9,5
3,725
19,9
36
42,6
34.2
26.1
Oct.

56,50
35,4
7,25
45,8
9,25
48,7 8,12 31,6
9,975
27,8
13,50
22.0
0,19
10,5
4,22
5
22,5 46,25 54,7
35.5
29.4
Nov.
57,75
36,2
7,25 46,8
8,75
46,1
8,02 31,2
10,325
28,8
.
13,50
22,0
0,19
10,5
4,10 21,9
39,50
46,7
35.8
28.0
Dec.,,
58,00
36,3 7,50
48,4
9,50
50,0
8,17
31,8-
10,45
29,1
13
21,2
0,20
10,9
4,20
22,4
39,50
46,7
35.4
28.0

Jan.’36
63,00
39,4
8,25 53,2
10,-
52,6 8,47 32,9
11,125
31,0
13
21,2
0,21
11,6
4,325
23,1
39,50
46,7
35.5
29.3
Feb.

.

63,00
39,4
8,-
51,6 9,50
50,0
8,62
33,5
10,62
5

29,6
13
21,2
0,22
12,3
4,125 21,3
38,50 45,5
35.6
29.8
Mrt.
64,25
40,2
8,-
51,6
10,25
54,0
8,47
32,9 9,77
6

27,2
13
21,2 0,23
12,6
3,92′
20,9
37,25
44,1
35.8
30.0
Apr.
65,00
40,7
8,-
51,6
10,25
54,0
8,67 33,7 9,725
27,1
13
21,2
0,23
12,6
3,975
21,2
36,50 43,2
35.6 27.7
Mei
,
65,00
40,7
8,-
51,6
10,23
54,0
1

9,23 35,9
9,525
26,6
13
.21,2
0,23
12,6
3,55
19,5 37
43,8
35.2
29.3
Juni
,,
Juli
68,00 71,25
42,6 44,6
7,75
7,-
50,0 45,2
10,-
9,25 52,6
48,7
10,34 10,34
40,2
40,
9,90
047.°.
27,6
.

.29,2.-.

.13,12
5
-.
13
21,2

21,4
0,23

0,24_
12,6
…13,3
3,85
…3,70′


20,5
19
36,50

36,25.

43,2
42,9.
35.3
35.9
28.0
25.7
Aug.

73,25 45,9
6,50
41,9
9,-
47,4
10,89
42,4
10,825
30,2
13
21,2
0,23
13,0
3,55 8,9
36,75
43,5
36.2
27.7
Sep.
,
79,00
49,5
7,-
45,2
9,-
47,4
12,30
,
11,275
31,4
13
0,24
13,3
3,475
.,5
37,50
44
31.2
28.6
0

ct.
,,
107,00
67,0 7,25
45,8
9,-
47,4
17,24
67,!
13,87
5

38,7
14,875
24,2 0,30
16,7
4,475

23,9
46,50
55,0
47.3. 34.2
Nov.,,
106,00
66,4
7,25 46,8
9,25 48,7
17,45
67,9 16,12° 44,9
15,25
24,8 0,32
17,8
4,575

24,4
48,50
57,4 49.
39.2
Dec.,
112,75
70,6
7,50
48,4
9,-
47,4
22,49
87,5
19,65
54,8
16,25
26,5 0,37
20,6
4,72
1

25,2
48
56,8
53.3
41.7

4Jan.’37
115,00
72,0
23,35
4
)
90,8
20,50
57,1
16,50
26,9 0,38
20,0
5,375

28,7
505)
59,2
54.66)

42.4
11

,,

,,
117,50
73,6
22,-
61,3
16,50
26,9
0,40
22,2
5,625
30,0
55.87) 44.3
1) De tegen,vaarde
in guldens,
van
de
£ en
$
noteeringen,
berekend
tegen
den
wisselkoers
van
den dag. (Zie E.-S.
B. van
7 Oct.
1936,
blz. 733).

40

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

13 Januari 1937

Plaatsen en

1Noteerings-1
Landen

1
eenheden

1
24Dec.
1
1936
2
Jan.
1
1937

1
LaagstelHoogstel

419 Jan.
1937
9Jan.
1937

Alexandrië..
Piast. p. £
97g 974
97%
97%
973%
Athene

….
Dr.
p.0

5473%
5473%
540
555
5473%
Bangkok….
Sh.p.tical
11113%
11103%
1110,F,
1I10,k,
1110,,
Budapest’)..
Pen. p. £
27
27
26
283%
27
BuenosAires
1

p.pesop.0
16.05
16.05
16.00
16.25
16.15
Calcutta . . ..
Sh. p. rup.
1
1
65
132
1165132
1163%
1/6%
116
5
1
32

Instanbul

..
Piast. p.
613 613 613 614 614
Hongkong ..
Sh. p.
$
1
1
1
2
29
/
32

112%
112%
113%
112%
Sh. p. yen
111
31
1
32

1/1
23
1
32

1/119/,,
1/1194
e

1/1
2
e!,,
K.obe

…….
Lissabon….
Escu.p..c
110%
110%
110
110%
110%
Mexico

.
..
.
$per
18
18
173%
183%
18
Montevideos)
d.perC
263% 263%
263%
27
26%
Montreal

..
$ per £
4.90% 4.90%
4.903%
4.913%
4.91
Rio d.Janeir.
4

d. per Mii.
219.
21%
229/32
31/,,

Shanghai

..
Sh. p. $
112131
3

1/23%
1/2% 1/2%
1/23%
Singapore ..
id. p. $
2
14
5
1
21451
33

2I4%
2143%
214
5
1,
ValparaisoS).
$per.0
1313%
1313%
128
1313%
128
Warschau ..
Zl. p. £
26 26
253% 263%
26
1)
Otfic.
not.
10
Dec. 1611
2
.

2)
Offic.
not. 15 laten, gem. not., welke
imp. hebben te betalen 10 Dec. 16.12.
3)
Offic. not. 6 Oct. 397/
8
.

4)
Id. II
Mrt. 1935 411
4
. 5)
90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste ,export” noteering.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
5)
Londen’)
N.Vorkl)
Londen
5 Jan.

1937..

21%,,
45
5 Jan.

1937….

14151
6

,,

1937..

213%,,
45
6

,,

1937….

14151
7

,,

1937..

213%,,
45
7

,,

1937….

14117
8

,,

1937..

213%,,
453%
8

,,

1937….

14117
9

,,

1937..

213%

9

,,

1937….

14116
11

,,

1937..

213%
45%
11

,,

1937….

14118
13 Jan.

1937..

203%
49%
13 Jan.

1937….

140111
27

Juli

1914..

2415
16

59
27 Juli

1914….

84110%
1)
in pence p. oz. stand.
2)
Foreign silver
in $c. p. oz. fine.
3)
in sh. p. oz. line

STAND VAN

s
RIJKS KAS.

Salao van ‘s lhij
De Ne
derlandsche Bank ………………
f118.212.770,29
f
95.705.234,28
Saldo b.
d.
Bank voor Ned. Gemeenten
1.119.026,38
1.348.825,57
Voorschotten

op uit. November 1936
a/d. gerneent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der gem.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting


Voorschotten aan Ned.-indif ………

.

,,

75.472.909,40
74.442950.79
Idem

aan

Suriname ………………
,,

12.777.243.69
12.883.522,19
Kasvord weg.credietverst.ajh. bultenl.
,, 113.160.761,67 ,, 113.222 601,96
Daggeldleeningen tegen onderpand.
– –
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen
Vord. op het Alg. Burg. Pensioenf. 1)…
35.565.848,22

..

41.651.376,94

Vord. op andere Staatsbedrijven’)….
11.505.365,58
,,

11.184.878,01
Verstr. ten laste dec Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…


Ver_Plc_h_tin_gen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van

haar octrooi verstrekt
– –
Schatkistbiljetten

in

Omloop ………
f432.713.000,- f389.703.000,-
41.130.000.-
43.160.000.-
Schatkistpromessen in omloop ……..
Zilverbons in omloop

……..

…….
,,

1.146.567,-

.

,,

1.145.227,50
Schuld op uitimo November 1936 a/d.
gem. weg. a.h.ultte keeren hoofds.d.
pers, bel., aand. 1. d. hoofds.d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting
,,

997.966,93
997.966,93
Schuld aan Curaçao’) …………….
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf. 1)
,,

1.466.368.92
,,

38.935.913,41
1.466.368,92
,

49.897.742,98
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T. 1)
,,

96.906.184,44

.

• 103 630.407,10
,,

3.000.000,-
,,

3.000.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven 1) ……
Id. aan diverse instellingen’) ………
..58.267.544,27
65.589.914,27
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks SchatkIst.
NEDERLANDSCH.INDISCHE VLOTTENDE
SCHULD.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 11 Januari
1937.

Activa.
Binneni.Wis-f’Hfdbk.
f

21.247.320,56
se1s,1’rom..

Bijbnk. ,,

121.340,13
enz. in disc.

Ag.sch. ,,

1.796.142,28

f
23.164.802,97
Papier o. h. Buitenl. in disconto

……

Idem eigen portef.

f

2.274.000,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk. nog niet afgel.


2.274.000,-
Beleeningen

Hfdbk.
f
229.033.824,101)
nc1.
vrsch.
Bijbnk. ,,

6.470.572,87
in

rek..crt.
op onderp.
Ag.sch. ,,

31.402.726,58

f.
266.907.123,55

Op Effecten ……
f
261.997.629,92′)
Op Goederen en Spec. ,,

4.909.493,63
266.907.123,55′)
Voorschotten a. h. Rijk

…………….

v1unt, Goud ……
f
124.107.080,-
Muntmat., Goud .. ,, 645.453.735,57

f
769 560.815,57
Munt, Zilver, enz.

,,

17.718.063,17
Muntniat., Zilver .. ,,


787.278.878,742)
Belegging van kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………,,
39.597.744,13
Gebouwen en Meub. der Bank

……..,,
4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………

..
5.837.935,74
Staatd. Nederi. (Wetv. 27j5j’32, S. No. 221),,
11.958.329,12

Passiva


f
1.141.618.814,25

Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefouds ………. …………..

,,
3.105.769,04
Bijzondere

reserve

…………..
6.300.000,-
Pensioenfonds

………………….,,
10.237.237,76
Bankbiljetten in omloop…………..
795.491.905,-
Bankassignatiën in omloop

……….,,
63.638,80
Rek.’Cour.
f
Het Rijk
f

99.585.959,18
saldo’s:

‘1 Anderen ,, 202.253.293,63
301.839.252,81
Diverse

rekeningen ………………,,
4.581.010,84

f

1.141.618.814,25

Beschikbaar metaalsaldo

…………
f

349.256.766,85
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,,
873.141.917,_
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht

………………..

.

Waarvan aan Nederlandsch-Indit
(Wet van 15Maart 1933, Staatsblad No.
99)
………..
f
68.518.450,-
Waarvan in het buitenland ………………………
83.116.616,16

Voornaamste posten in duizenden guldens.

1
Goud
1 1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data

1
lCirculatielopeischb.I
Metaal- lkings
Munt
1
Muntmat.
1
schuldenl
saldo
perc.

11

Jan. ‘3711241071
645.454
795.4921301.903
349.257
72
4

,,

’37I124107
595.450
1 818.7841255.078 / 308.611
68.5

25 Juli

’14
65.703/
96.410
310.437
6.198
J
43.521
54

Totaal
Schatkist-
1

Belee-
Papier
Diverse
Data
Idisconto

bedrag
,

1
promessen
ningen
het
b
°
iftenl.
1

reke-
slrechtstreeksi
ningen
1)

11 Jan. 1937
23.165
1


266.907
1

2.274 5.838
4

,,

19371
17.565
1


1
297.470
1

2.274
1

6.008

25 Juli

1914j
67.947

61.686
20.188
509
1) Onder de act iva.

f

1.962.000.-
f

2.753.000,-
Saldo b. d. Postchèque- en Girodienst
,,

203.000,-

179.000,-
Verplichtingen: Voorschot’s Rijks kas e.a. Rijksinstell
,,

72.982.000,-
.

75.584.000,-
Schatkisipromessen in Omloop …….
6.750.000,-
,,

6.750.000,-

Saldo Javasche Bank ……………

Schatkisibiljetten in omloop ………
2.000.000,-
2.000.000.-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
1.514.000,-
1.514.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
599.000,-

.. ..

,,

534.000,-
Belegde kasrniddelen Zelfbesturen
,

660.000,-
660.000,-
Voorschot van de Javasche Bank


1) Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas op 19 Dec. 1936 f 43.002.000,-.

SURINAAMSCHE BANK.
Vooruaumste posten in duizenden guldens.

Data
___________
Metaal Circu-
latie

Andere
opeischb.
schulden
Discont.
Dlv. reke-
ningen’)

12 Dec.

1936.
689
1.037
551
(98
1.498
5

,,

19361.
690 1.119 558
691
1.525
28 Nov.

1936..
93
6103
1.
526 689
1.513
21

1936..
693 973 531 691
1.505
14

1936..
691
1.054
518
682 1.502

1

Juli

1914..
645
1.100

1

560
735 396

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden

1
Beschik,
metaal- saldo

9Jan. ‘372)
106.910 173.890
40.760
21.050
2

,,

‘362)
105.920 166.900
40.380
23.008

5Dec. 1936
88.565

18.223
163.231
28.454 30.114
28 Nov.1936
88.565

17.680
159.885 25.841
31.955

25 Juli 1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842

1

reke-

1
Data

1
bu7ten’
1
Dis-
1
Belee-

Diverse
1
N.-Ind.
1
conto’s ningen

ningenl)
/
ercen-
1
betaalb.
1

1

1

take

9 Jan. ‘372)
2.090 72.450 46.720
50
2

,,

’36
2
)
1.970
1

71.420
40.840
51

5Dec. 1936
2.146
‘10.369
54.351
21.584
56
28Nov.1936
2.641
10.241
53.470
15.919
57

25Juli 1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1) Siuitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur