Ga direct naar de content

Jrg. 21, editie 1058

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 8 1936

S APRIL 1936

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Eéònornisch-Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJ VERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALECOMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH. INSTITUUT

21E JAARGANG

.
S

WOENSDAG .8 APRIL 1936

No. 1058

COMMISSIE VAN IIEDACTIE:

0 –

P.
Lieftinok;
N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

II. Al.
,
11. A. van der Vtk (Redacteur-Secretaris).

Assistent-Redacteur: L. R.
W.
Boutendijk.

Rcdactie-âdres: Piatc de Hoochweg 122; Itetterdam.

Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplautweg.

Telefoon Nr. 5000. Postrekening 8408.

Advertenties voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’S f0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie van abonnementen en advertenties:

Nijgh d van Ditinar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-

sterdam, ‘s-Gravenhage. Pos tch èque- en giro-rekening

No. 145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in

Nederland f 16,—. Abonnements prijs Economisch-St atis-

tisch Maandbericht f S,— per jaar. Beide organen samen

f20,— per jaar. Buitenland en Koloniën resp. f18,—,

f 6,— en f23,— per jaar. Lose nummers 50 cent. Dona-

teurs en leden van het Nederlandsch Economisch Instituut

ontvangen het weekblad e1 het Maandbericht gratis en

genieten een reductie op de verdere publicaties.

BERICHT.

in verband met de a.s. feestdagen zal het volgend
nummer een dag later verschjjnen

INHOUD.
Blz.

VESTIGINGSEISOHEN VOOR DEN MI!)DENSTANJ)
door
Dr. J.

F.

ten Doesschate
……………………………
252

De snelle opkomst der ,,Fixed Trusts” in Engeland door

B. H. A.

Maijerink

………………………….
253

Een

dubiuni in liet vaste-lasten-ontwerp door
Jhr. F.

JE. van Lennep

…………………………..
255

De resultaten der monetaire
1)Olitiek
in
1935
door
Dr.

J.

G. Stridiron

………………………………
256

Steenkolen

Beschouwingen over
1935
1 …………
260

Dc uitvoering der Ongevallenwet door bedrijfsvereeni’

gingen

door

Dr. Ir. B. Bölyer

………………..
263

De iiidustrieelc ongevallenwet op de helling dooi

Dr.

G.

F. Fortanier ……………………………..
264

AANTEEKENINOEN:

De woningniarktte Tilburg in
1929
ën
1934……266

MAANDCIJFERS:

.

. .

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ……….
.
264

ONTVANGEN BOEKEN …………………………..267

STATISTIEKEN …………………………….267-270

Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.

6 APRIL 1936.

.De aanvankelijk betere beoordeel’in’g van den al’ge-

•meenen toestand vond haar veeiklan’k op ‘de geld-

markt. Bovendien heeft de laatste weekstaat van De

Nederlan’d’sdhe Bank doen zien, ‘dat onze gel’dmarkt

voorloopig nog wel ruim van ‘middelen zal’ zijn voor-

zien. Er ont’ston’cl dan ook een grootere vraag naar

wissels, waardoor ‘de prijs van drie-maands bank-

accepteii tot op 1 pCt. is teru.ggel’oo’pen. FLat slot was

eohter weder een fractie -hooger: 1 pOt. Oall onge-

wijzigd % pOt. Prolongatie 1%’ a 1% pOt.

* *
*

Op ide wisselmarkt ‘heersdhte een onzekere stem-

ming. Groote koe’rsfluctuaties vonden eohtr ”niet

plaats. Ponden bijv. openden de week op 7.304, liepen

terug op 7.28%, ‘stegen vervolgens weer tot 7.30%

om op 7.28% te sluiten. Dollars bleven bier rond de

1.47 schommelen. De £/$ koers bleef tussdhen de

4.95 en 496. De Franshe Franc opende al ‘dadelijk

een stak onder den koers van den voorgaanden dag

(9.73%) op
9.72%”
en liep ‘scherp terug tot 9.70; slot

9.70%. De £/Frs. koers werd genoteerd 75.10-75.25-

75.08. $/Frs. 15.15%1. Belga”s. liepen van 24.95
0
1
)

24.91 tci-irg. De prijs, waarop de Beiga. de facto ge-

durende een jaar was gestabiliseerd ul. 72 -pOt. van

iijn vroegere waaide, is thans wettelijk vastgesteld.

De goudihandel is echter no’g niet vrij en blijft in

handen van de Banque Natinale. Marken kwamen

van 59.15 op 59.25. In de noteeringen van de, ver-

søhillencle Sperrmarlesoorten ‘kwam geen verandrin’g

van be’teekenis. Z sersehe-rancs 47.98. Peseta’s

20.12. Gezocht waren .Argentijnscshe Pesos 40%. Oa-

jiadeescihe -Dollars 1.46%: –

De agio’s op 1- en 3-
,
iiiaands Poncien, -die aanvan-

kelijk een weinig terug waren geloopen, .vertooden

tensl’o4te weder eenige neiging tot stijgen: •de slot-

noteeringen waren 1 resp.
6
1
/s
p. hoven kassa. Dol-

hrs op 1-maand levering op 3-maanden 1%’ p.

report. Het disagio van den Fransoheiï Franc is

kleiner ‘geworden, 10 resp. 30 p.

0
De goudprijzen waren lager; haren’ levering Am-

sterdam fdeden
f
1.648,50, levering Londen
f
1.649,25.

Eagles 2.50%, Severeigns 12.27, .G-ou’den Tientjes

10.17%’: Marken’ zi4ver 44 ‘Markdx( -Iaûk’iotn’39’ c.

252

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 April 1936

VESTIGINGSEISCHEN VOOR DEN
MIDDENSTAND

Het lang verbeide wetsontwerp vestigingseischen
voor den middenstand, officieel geheeten ,,Regeliiig
betreffende ht vestigen van inrichtingen, waarin

eenige tak van detailhandel, ambacht of kleine nijver

heid zal worden uitgeoefend”, is dus thans verschenen.
Het is gegoten in den vorm, waarin onze wetgeving
meer en meer helichaming vindt, mii. in dien van een

wet, die het kader aangeeft, waarbinnen een alge-
meene maatregel van bestuur bepaalde voorschriften
kan geven. Een constructie, die in het onderhavige
geval zeker practiseli noodzakelijk was, daar de aan
de vestiging van een iniddenstan’dsbedrijf te stellen

eischen zoozeer uiteenloopen naar gelang van de branche welke men beschouwt, dat een uniforme
regeling praetiseh gesproken ondenkbaar lijkt.
Het probleem, waar het bij dit al om gaat, is uit
den aard der zaak dat der z.g. ,,overbezetting” van
liet detailbedrijf. Een overbezetting, clie voornamelijk
tot uitdrukking komt in een ,,teveel” aan winkel-
zaken, waarvan, juist door dat teveel, het ,,sterfte-
cijfer” inderdaad een zorgwekkende hoogte heeft be-
reikt. Nu zijn wij geneigd deze ovcrhezctting en het
haar begeleidende hooge storftecijfer van winkelzaken
als een typisch conjunctuurversehiji:isel te beschou-
wen, dat met name in cle periode van depressie op-
treedt, om tijdens de wedcropbloei van het econo-
misch leven zooclanig te verminderen, dat het geen
onderwerp van staatszorg behoeft uit te maken. ‘Uit

cle Memorie van r1
oe
li
e
hti
flg
op het onderhavige wets-

ontwerp spreekt echter een geheel andere meening: de Minister van Handel, Nijverheid en Scheepvaart
spreekt uitdrukkelijk uit, dat hij maatregelen beoogt,

welke een duurzame verbetering van dc positie van
den middenstand in het leven zullen roepen.
Deze maatregelen komen in het kort gezegd hierop
neer, dat •op ‘verzoek van cle vakvereeni’gingen van
,,on’dernemers in een tak van detailhandel”, waaronder
dus zoowel middenstands- alsook vereenigingen- aus-die der grootfiliaalbedrijv en en verhruikscoöperaties
o.i. geacht moeten worden te vallen, een vergunnings-
stelsel voor het vestigen van detailbedrijven in het
leven geroepen kan worden. Geen dwingend voorge-
schreven verbod van yestiging dus, maar een “ergun-
ningsstelsel, dat slechts onder bepaalde voorwaarden
– de bedrijfsgenooten moeten het ni. eerst samen
in meerderheid eens 7.ijn, anders immers is liet ver-
zoek hunner vakvereeniging ondenkbaar – in wer-
king treedt. De Minister heeft er klaarblijkelijk,
en ei. geheel terecht, naar gestreefd met handhaving
van dit vooropgezette doel de vrije concurrentie, al
worden daarover in de Memorie van Toelichting wei
eenige minder aangename dingen gezegd, zooveel mo-

gelijk te-handhaven . Het groote verschil met de Am-
sterdamsche eo ucept-winkelverordening, die verleden
jaar mt 27 tegen 15 stemmen verworpen is, ligt dan
ook in het feit, dat het z.g. behoefte-element in het
wetsontwerp niet is dpgenomen. De vergunning zal,
indien het ontwerp zonder ingrijpende amendementen
wet wordt, uitsluitend worden. verleend indien aan
drie ,,vesti gingseisehen” wordt voldaan, t.w.:
credietwaardigheid; handeiskennis;
vakbekwaaimiheid.
Op het oogenblik valt hierover echter nog weinig
concreets te zeggen. Alles zal afhangen van de voor
een bepaalde branche, den miciclenstandsraad gehoord,
bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen for-

mèn. Worden de vereischteri hoog opgeschroefd, dan
zal uiteraard de selectie veel grooter zijn dan in het

tegenovergestelde geval. Het zou trouwens nog we]
eens kunnen blijken, dat de practische tenuitvoerleg-
ging van een eventueele vestigingswet nog groote
moeilijkheden, waarvoor dan in ht
bijzonder
de

Kamers van Koophandel, die de vergunningen ver-
leenen, zouden komen te staan, met zich zou brengen.

De credietwaardigheid biedt wellicht, als de normen

eenmaal zijn vastgelegd, ‘de minste moeilijkheden,
doch de handelskenni.s en dc vakbekwaamhèid der
candidaten zul1en wei bezwaarlijk zonder een volledig
valcexamen kunnen worden getoest. Wellicht kan hier
een zekere ceutrnlisatie plaatsvinden, in dien zin, dat

bv. het examen liandeiskennis voor alle candidaten
gelijk of nagenoeg gelijk zon zijn, doch het specifieke

vakexarnen uiteraard verschillend naar gelang van de branche waar het om gaat.
T[oewel, zooals gezegd, het ‘he’hoeftevereischte niet
in het ontwerp is opgenomen en ‘de aanvragers der
vergunning dus niet zullen behoeven aan te toonen, dat op een bepaalde plaats aan een detailbedrijf be-
hoefte bestaat, is de vergunning in den gedachten-
gang van dit ontwerp toch wel aan een bepaald met
name genoemd perceel verbonden. Bovendien is be-
paald, dat de vergunning komt te vervallen, indien
dc vestiging van de betreffende inrichting niet heeft
plaats gehad binnen drie maanden na de dagteeke-ning der vergunning. De Memorie van Toelichting
merkt hicrbmtrerit op, ‘dat d bewuste ‘bepaling is aan-
gebracht omdat ,,de mogelijkheid niet (is) uitgeslo-

ten, dat de vergunninghouder, die eerst na geruimen
tijd tot vestiging overgaat, inmiddels niet meer aan alle vestigingseisehen voldoet”. ‘Erg sterk komt dit
argument ons niet voor, aangezien heel het wetsont-
‘werp van een ,,eiirmalig” stellen ‘riet’ vestigings-

eischen uitgaat en over de noodzakelijkheid van een

periodiek
1
,,her-e•xamen” niet ivordt gesproken. Het is

dus zeer goed mogelijk, dat een adspirant-detailhist
vandaag aan de vestigingseischen voldoet, doch over
enkele jaren niet meer aan de dan te stellen ver-
eischten voldoet. Praetiseh zal de gang van zaken –
als het ontwerp wet wordt, waaraan groote twijfel
wel niet behoeft te bestaan – dan 1)0k wel hierop
neer komen, dat een candidaat eerst zijn diploma’s
handeiskennis en vakbekwaamheid in een bepaalde branche gaat halen, om de vergunning tot vestiging

pas aan te vragen, wanneer over het nooclige kapitaal
en een geschikt perceel beschikt kan worden.
Ook -in ‘dezen gedachtengang echter, moet de ter-
mijn van drie maanden, binnen welke de vestiging
van de hetreffènde inrichting plaats dient te hebben,
o.i. kort geacht worden.
• Het ontwerp bepaalt uitdrukkelijk, dat onder ,ves-
tigen” verstaan wordt ,,het doen aanvangen van de uitoefening van liet bedrijf ten aanzien van het pu-
bliek”. M.aw.: de status quo blijft gehandhaafd; be-
staande vakgenooten behoeven zich niet aan de i’es-
tigingseischen te onderwerpen. Men kan dit een be-
grijpelijk standpunt achten, het brengt niettemin bij de bestaande overbezetting van het distributieappa-
raat in vele gevallen, een aanmerkelijk uitstel der
saneering met zich mede. Ook indien men de aan-
was van nieuwe distrihutiehedrij ven aan bepaalde uorme.0 heeft gebonden, zal het nog geruimen tijd duren, aleer in de overbezette branches het collec-tieve bedrijfsoptimurn der detaillisten eenigermate

benaderd wordt.

*
Dit neemt niet weg, dat een eventueele vestigings-
wet in den zin van het thans aanhangige ontwerp
voor den middenstand van grooten steun kan zijn.

Liever ware ons een vrijwillige ordening, zooals die
b.v. in Zweden in het kruideniersbedrijf tot stand
gekomen is. In dat land heeft de kroon voorstellen,
afkomstig uit het bedrijfsleven, tot het stellen van
‘vestilgingseischeti steeds verworpen, om daartegenover

het clesideratum der uit het bedrijfsleven vrijwillig
voortgekomen ordening te stellen. Op grond daarvan
zijn overeenkomsten tusschen fabrikanten, grossiers
en detaillisten tot stand gekomen, waarbij een ge-
mengde commissie de contrôle over de vestiging van
nieuwe kruidenierszaken uitoefent. Een dergelijke
regeling lijkt ons aantrekkelijker, omdat zij zoowel
met de belangen der detaillisten als met die der voor-

8 April 1936

ECONOMISCH-STATISTTSCHE BERICHTEN

253

afgaande schakels in het productie- en distributie-
prôces rekening houdt. Intusschen, het wetsontwerp
is er, en ook zij, die het eraan ten grondslag liggende
principe weinig aantrekkelijk vinden, zullen zich er
toch over kannen verheugen, dat de vrijheid van
vestiging erin – zij het op een beperkter plan – ge-
handhaafd blijft. –

Een geheel andere vraag is echter, of het algemeen
belang door een eventueele vestigingswet gediend
wordt. :Denkt men daarbij in de eerste plaats aan het
consumentenbelang, zoo is er aanleiding tot de ver-
onderstelling, dat limiteering van het aantal distri-
biitiebedrijven prijsverhoogend .zal werken. De
Memorie van Toelichting tot dit wetsontwerp merkt
zeer vdorzichtig op, dat de bestaande ongelimiteerde
vrijheid van vestiging ,,wellicht zelfs prijsverhooging
teweeggebracht (heeft)”. Doch op dit stuk houden wij het liever met de opvatting van Dr. Van Muis-winkel, die in een recent artikel in ,,de Nederland-
sche Mercuur” cle prijsverhoogende werking (er over-
bezctting terecht betwijfelt. Ook de vraag of het be-
lang der grossiers en fabrikanten met het stellen van
vcstigingseischen gebaat is, kan niet zonder meer
bevestigend worden beantwoord. Wij hebben daar-
omtrent hij onze bespreking der Amsterdamsche win-
kelverordening’) reeds het een en ander opgemerkt.
Wordt in een branche het aantal detaillisten beperkt,
zoo ligt ook voor grossiers en fabrikanten cle roep
om vestigingseischen voor de hand.
Dit alles valt echter – te meer waar zoo veel van
de algemeene maatregelen van bestuur zal afhangen
– nog niet goed te overzien. Voor de Regeering
trouwens mag niet alleen het economisch motief gel-
den, zij heeft ook met de sociale
zijde
van het geval
rekening te houden. En dan moet men toegeven, dat
(le bestaande toestand dringend verbetering behoeft.
Dr. J. F.
TEN DOE5SCE1A’I’E.

‘) E.-S.B. van 26 Juni
1935.

DE SNELLE OPKOMST DER “FIXED TRUSTS”

IN ENGELAND.

ilet in 1929 onder (en titel ,,lnvestment Trust Or-
ganisation and Management” verschenen standaard-
werk van – Leland Rex Robinson ,,will illustrate in
detail the multiplicity of types in the United States
as contrasted wih the comparative uniformity in
Great Britain.”
in het algemeen, zoo betoogde schrij•’er destijds,
gaan
cie
Britshe investmnent, trusts veel verder in hun
risico-verdeeling over een veel grooter aantal fond-
sen, terwijl Amerikaansche invesent trusts aan be-
paalde aancieelen of aandéelensoorten gebomiden zijn.
De Britsche maatschappijen waren toen ,,under con-
tinuous supervision”, terwijl een aantal Amerikaan-
sche investment trusts ,,fixed” waren in dien zin,
dat er niet of slechts in bepaald omschreven gevallen
verandering mocht worden gebracht in het fondsen-
bezit. Als verder onderscheid tussehen de Engelsche en Amerikaansche maatschappijen wordt het feit ge-
noemd, dat de Britsche investment trusts hun midde-
len verkrijgen door de uitgifte van obligaties, en pre-
ferente en gewone aandeelen, terwijl hun Amerikaan-
sche zustermaatschappijen hoofdzakelijk ,,participa –
ting cerfificates” of ,,beneficiary shares” uitgaven!)
Thans – nauwelijks zes jaar later – is het mo-
ment gekomen om te erkennen, dat de bovengenoem-
‘de versdhillen tussohen het En’gelsehe en. het Amen-
kaansche type van – investment trusts grootendeels
weggevaagd zijn, althans zeer zeker sterk vervaagd
zijn. En als bewijs van de kracht, waarmede een der-
gelijke beweging zich snel weet door te zetten, als zij
een keer in de lucht hangt, of door, bepaalde omstan-
digheden wordt opgedrongen, diene, ‘dat het geheele

1)
In onze beschrijving van beide soorten investrnent
trusts in de nummers van 2 en
9
April
1930
van dit
weekblad hebben wij deze verschillen nader geanalyseerd.

proces zich in de laatste twee jaar heeft afgespeeld.
In -dezen korten tijd nl. heeft Engeland kans gezien
de ,,fixed trust”, die voordien practisch een Amen-
lcaasch monopolie was, tot een populair beleggings-
object te maken, waarbij echter aanstonds dient op-
gemerkt, dat het Amenikaansche ,,fixed trust” type
allesbehalve klakkeloos is overgenomen, maar dat er
allerléi variaties zijn gevonden om het ,,fixed” karak-
ter meer ,,flexible” te maken zonder in bandelooze
speculatie-mogelijkheden te vervallen.
Bestonden er eind 11’33 nog slechts acht eigenlijke
fixed trusts in Engeland, eind 1934 varen er reeds
32, terwijl er eind 1935 reeds. 53 gevonden werden,
welk aantal sedert dien nog met minstens een half
dozijn’ vermeerderd is. Alleen de laatste veertien
dagen gaven «ier grootsch opgezette nieuwe creaties
te zien.

De bedragen, waarom het hier in dezen korten tijd
gaat, zijn ‘voor Nederla.ndsche begrippen haast niet te
vatten. Volgens een uitgebreide studie van ,,The
Economist” bedroegen de netto-verkoopen van fixed
trust deelnemingen aan het Engelscihe puibliek in
1935 nl. niet minder dan £ 25 millioen, zoodat de 53
op 31 December 1935 in Engeland bestaande fixed
trusts op ‘dien datum naar scihatting voor ongeveer
£ 45.800.000 ,,units” hadden uitstaan, tegen £ 20i’ millioen een jaar tevoren. Begin Maart zon dit be-
‘cirag ‘de. f 50 mil-lioen reeds overscjhreden hchben!
Nu lijken ‘deze cijfers ‘gigantisoher dan zij in ver-
keii.jkheid -.ijn. Heeft ‘bijv. de populariteit van de ‘hier
te lande ‘in ‘dezen voimi vrijwel onbekende houwspaar-
kassen (huil’ding societies) het Engelsche publiek niet
weten te fbewegen. om
in enkele jaren voor niet min-
der dan f525 naillioen aan deposito’s en aandeelen
in dat soort maatschappijen te nemen? De netto-depo-
sito’s hij de Post Office and Trustee Savings Banks
zijn voorts jn 1935 ‘van £ 573 tot £ 624 niiilioen geste-
gen. Daarnaast staat aan National Savin’gs Oertifi-
cates nog een kleine £ 400 millioen uit.

Deze cijfers zijn afdoende om te demonstreeren,
dat ,,’de kleine man” in Engeland een buitengewone
,,spaarcapaciteit” ‘bezit. Want niet alleen •de aan ge-noemde spaacbanken en ‘bouwkassen toevertrouwde
gelden komen voor verreweg het grootste deel van
den kleinereii spaarder, maar ook •de structuur van
de’ nieuwe fixed trust is zon Ingeschoten, dat men
‘heeft berekend, dat circa % is genomen door spaar-
ders, die eens een of twee honderd Pond hebben te
beleggen.

Hoe heeft mcii nu ,,cle kleine man” zon plotseling
ervoor kunnen winnen om zijn geld in een soort in-
stelling te beleggen, waarvan het begrip hem tot
voor kort ten eenen male on’bekend was?
De voornaamste reden hiervoor is, •dat eerste klas
banken, trustees, ‘verzekeringsmaatschappijen, enz. ‘door
een uitgebreide, suggestieve, systematische en over
•het algemeen eerlijke en grootsc’h opgezette reclame-
campagne het publiek vertrouwd gemaakt hebben met deze in beginsel gezonde, voorzichtige en aantrekke-
lijke risicoverdeeling hij zijn vermogensbelegging. In
honderden

toonaarden wordt den ‘kleinen belegger in
zijn dag- en weekbladen bijgehradht, dat hij op deze wijze evenals de meer vermogende man in ‘de voor-
deden van koersstijgin’g en behoorlijk rendement van
velerlei aandeelen -zou kunnen ‘deelen zonder alles op
één kaart te zetten. Bij ‘de ernsti’ge – en dat is ver-remveg het meerendeel – promotors der beweging
schijnt men ‘zich intussehen – de teekenen wijzen
daar
duidelijk
op – zeer wel te realiseeren, .dat men
tot nu toe nog voornamelijk in het beloofde land der
stijgende koersen heeft geleefd, en ‘dat er wel eens
een tijd zou ‘kunnen komen, dat men met de gevaren
van een ‘dalende koerbewegin’g rekening heeft te
houden.
Op -deze en andere ‘gevaren komen wij nader terug.
* *

De bakermat ‘der mana’ged investment trusts met

254

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 April 1936

een groot
bezit aan
fondsen op zeer uiteenioopen.d ge-
bied en zeer tgroote beheersbevoegdheden voor de lei-
ding, was reeds meerdere decennia geleden in Enge-
land. Tot véér de groote crisis van 1929 mochten zij
zich daar ook met enkele ondeibrekingen in een
grooten bloei verheugen. Naar de Nieuwe Wereld
overgebracht, leidde de idee daar reeds spoedig tot
excessen ‘door de ban’delooz•e onvoorziohti’ge specula-
tiezucht van
somtijds
weinig scrupuleu’ze leiders. Als
een reactie daartegen ontstonden in A,merika dan ook de ,,fixed”, •de ,,rigid” en de ,,supervised” trust, ‘groo-
tendeels in 1927 en 1928.
Van een totaal bedrag van ruim een milliai’d Dol-
lar, dat eind 1929 iii Amerika in de investment trusts
belegd was, – sedertdien is er geen groote wijziging
in gekomen – werd echter niet meer dan $ 58 mil-
lioen door fixed trusts gevormd.
Het aantal en de namen der gekochte resp. te
koopen aandeelen en in een enkel ‘geval obligaties was
gewoonlijk gedetailleerd opgegeven. Als regel mocht
hierin door de leiders slechts in bijzondere omstan-
digheden een ‘of andere wijziging gebracht worden.
Een fonds mocht bijv. slechts verkooht worden als
het dividend een of twee kwartalen gepasseerd was,
of als de ‘koers zidh gedurende een bepaalde tijd be-
neden een bepaald gemiddelde had bewogen.

De
Jbdleggingsbevoegdiheden
der leiders waren dus
zeer gering en weinig soepel. In veel gevallen konden
bij zoo’n ‘stroeve regeling de leiders begrijpelijker-
wijze pas een bepaald fonds door een ander vervan-
gen, al’s het te laat was. De En’gelsdhen hebben dit
– toen de i’dee ‘der fixed trust eenige jaren geleden
den grooten Oceaan kwam ‘o’veigewaaid – ‘begrepen.
Reeds spoedig ‘ontwierpen rij meer soepele beginse-
len in zake de veranderingen, die aangebracht mogen
worden. Over het algemeen hield men in beginsel
-iast aan de onveran’derlijkheid der bij de oprichting
gekozen beleggingen. Voetje voor voetje is echter de
bevoegdheid der leiders om op een gegeven moment
een fonds door een ander te vel-vangen grooter ge-
worden. Bij enkele in ‘de laatste maanden opgerichte
z.g. fixed trusts rijn de bevoegdheden op ‘dit gebied
practisch zelfs even groot als zij hij de oude manage-m’ent trusts waren.
In ‘de trust-actes der bestaande fixed trusts worden
buy. de volgende gevallen aangetroffen, waarin een
bepaald fonds afgestooten mag, soms moet, worden:
le. indien de winsten of di’videnden dalen beneden
het gemiddelde van een bepaalde periode,
2e. indien de winst waarsdhijnlij’k ral ‘dalen,
3e. indien de bestuurders ‘dividen’dpasseering ver-
wachten,
4e. indien het fonds uit de officieele ‘beursn’oteering
vervalt,
5e. indien er geen voldoende aandee’len meer van
aan ‘de matkt zijn,
6e. indien de rechten der aandeelhouders een fun-
damenteele wijziging ondergaan, 7e. indien de koersen volgens de managers ongemo-
tivee’rd (!) hoog oploopen,
8e. in geval van reoganisatie,
9e. indien een ‘of andere lgebeurterris plaats vindt,
die de waarde van het aandeel ernstig zou kunnen
sch’okken,
10e. indien de bestuurders het in het belang van
certifi’caathouders achten om te verkoopen, of het
niet wensahelij’k achten om ‘het fon’d’s aan te houden.
Veel, heel veel, is dus reeds ‘aan de prud’entie der
bestuurders overgelaten. Sommigen wilden echter een
nog grootere bewegingsvrijheid. Zij wilden in ‘het ‘ge-heel niet meer door objectieve voorschriften gebonden
zijn. Daarom werd de clausule ingelasch’t, dat ,,any
other reason in the managers opini’on” voldoende
was, om een ‘bepaald fon’ds te el’imineeren.

* *
*

Interessant i’s •het om na te gaan op welk gebied
de fixed trusts ‘hun £ 50 millioen belegd heben, waar-
bij’ het ‘zal opvallen, ‘dat de zucht naar hooger rende-
ment wel eens ‘geweld aan het karakter van prima
‘belegging hee’f t aangedaan. Geheel onbegrijpelijk is
dit anderzijds ook weer niet, daar zèlfs ‘de Londen-
sche beurs slechts een ‘beperkt aantal beleggingsmo-
geljkheden biedt. Merkwaardi’gerwijze nl. heeft de
nieuwe fixed trust ‘beweging het beginsel der regio-
nale risicoverdeeliug, ‘dat een ‘der ‘grondpeilers der oude management trust was, geheel laten varen. Zij

beperkt ,zih bij ‘haar beleggiugso’bjecten tot het bin-
nenland, of ‘betrekt hoogstens ‘de koloniën ‘daarin.
Wel bes’taat er sedert 1934 een fixed trust onder den
naam van ,,Forei’gn Government B’on’d Trust”, die haar middelen ‘in 116 verschillende soorten buiten-
lan’dsohe staatsfondsen mag ‘beleggen tot een maxi-
mum van 5 pOt. ‘in elke soort. Oo’k hier echter i’s,
evenmin al’s bij vrijwel alle andere fixed trusts, ‘de
oude ei’soh opgenomen van een evenredi’ge verdeelin’g
‘dhr beleggingen ‘tussehen vaste rentedra’gen’de fond-
sen en aan
,
deelen.

De meeste fixed trusts houden ni. uitsluitend ge-
wone resp. preferente aan’deelen in Engelsohe of ko-
l’oniale maatschappijen. Slechts één procent van ‘de
middelen der geheele beweging i’s in staatsfondsen belegd, waarvan ‘de ,,Gilt Edged F’ixed Trust” no’g
het leeuwenaandeel bezit, en ‘slechts één derde pro-
cen’t in andere o’bligaties.

Het onvermijdelijke gevolg hiervan is geweest, dat
vele fixed ‘trusts groote posten aan’deelen in ‘dezelfde
maatschappijen bezitten. H’oe sterk dit verschijnsel
van ,,overlapping” i’s, leert ons een berekening van ,,T’he Economist”. Daaruit blijkt, ‘dat een fonds als
J. & P. Coats gewone aan’deeilen in ‘de portefeuille
van 20 fixed trusts v’oorkomt, zijnde rulks 2.56 pOt. van het uitstaande aandeelenkapitaal van Coats.

Onderstaand noemen wij en’kele maatschappijen met
vermelding van het aantal fixed trusts, da’t aandeelen
in ‘die maatschappijen ‘houdt, en ‘van het ‘percentage,
dat zulks uitmaakt ‘op ‘het totale uitstaande ‘aandee-
lenkapitaal in ‘die maatschappijen:

Gehouden

Percentage van het door aantal

uitstaande aand.kap.
trusts Gewone aand’eelen in in die mij.en
20
…. J. & P. Coats ……………
2,56
18 . . . .
Iml)erial Ohemical md. ….. .
1,23
17 . .. .
Lmperial To’bacco …………
0,59
17
…. Imperial Oontin. Gas ……..
14,52
16 . . . .
Gov. Gold Minin,g Areas
7,23
16 . .. .
Londou Brick & Forders ……
19,72
15 .. . . International Tea …………
10,55
15 . . ..
Tate & Lyle ……………….
5,92
14
…. Burmah Oil ……………..
3,32
14 . . . .
Ï)istillers Co. Ltd . ………..
1,88
14 . .. .
Sp’illers Ltd.

……….. …..

17,75
14 . . . .
Shell Transport ………….
1,06
13 . .. .
Woolworth Ltd . ………….

1,26

Volledighei’dshalve geven wij nog enkele maat-
sohappijen, ‘waarbij ‘het percentage van het aan’deelen-
kapitaal, da’t door ‘de fixed trusts gebouden wordt,
zeer hoog ‘is, en een enkele – deze groep is ‘overi’gens
uiterst klein – waarbij Nederland ‘belang heeft:

12
…. Loudon County Freehold &
Leasehold

Piop.

………..
l763
11

.
..
.

Allied

Ii’oiifounders

……….
32,45
11

. .
. .

Aiiialgam.

Press

………….
35,17
10

….
Metropolitan J-tdusing

…….
40,44
10

. . . .

Nourse

Mines

……………
33,15
9

. . . .
A’pex Trinidad Oilfields
25,35
9

….
Mam’bni
&
Garton ………..
17,26
9

….
Wig’gins

Teape

…………..
20,53
7

. . . .

Seribbans

&

Cie .

………….
29,25
7

….
J.

Sears

&

Cie .

…………..
22,95
7

.
..
.

Austin Motor

…………….
17,67
6

….
Cornrn. Union Assuranoe
17,73
5

. . . .

Unilever

Ltd.

ojd.

……….
2,21
3

.

.
. .
Unilever Ltd.
7
1pCt. pref.

6,98

Op ‘deze wijze waren er op 31 December 1935 177
maatschappijen, welker aandeelen zich in ‘de porte-
feuille van meer ‘d’an één fixed trust bevonden, tegen
nog ‘slechts 93 op 31 December 1934. De gevaren,

8 April 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

255

vooral bij de vele hooge percentages, voor de markt-
technische positie der betreffende aan’deelen en daar-
mede voor de waarde der trustportefeuilles liggen voor ‘de hand. Zij zijn bovendien progressief naar
gelang van de uitbreiding ‘der beweging. Wat ‘bijv.
e’beurt er, wanneer een aantal managers het ,,for
any reason” in hun hoofd krijgt, een bepaald fonds
af te stooten? Tot nu toe heeft men ‘daar weinig
aandacht aan besteed, ‘omdat ‘de toekomstverwaohtin-
gen van practisch geen enkele maatschappij daar
aanleiding toe gaven. Maar als de conjunctuur eens
minder gunstig wordt? Of als een groot aantal hou-
ders van ,,uni’ts” resp. sub-units eisdht deelachtig te
worden aan •het zoozeer ‘geroem’de voordeel, dat ‘hij
betaling in contanten kan eiscl’i’en van een bedrag,
dat ongeveer de
beurswaarde
van zijn portie in ‘de
portefeuille ‘op een bepaalden dag nabij komt? Daar
er geen officieele beurs’handel in de ,,units” ‘is, en
‘daar de Stock Exehauge hier ook niet erg enthousiast
voor is, en ‘daar bovendien de berekening van de
(beurswaarde van een unit gewoonlijk erg ingewik-
keld is, hebben de managers ‘de ‘bepaling hiervan dik-
wijls geheel ‘in de hand. Onder omstandigheden kan
dus cle verleiding voor hen om â la baisse in de onder-liggende aan’dee’len te speculeeren groot ‘zijn, evenals bij het creëeren van fixed ‘tru’sts de mogelijkihei’d van
hausse-speculatie voor de hand ligt. Naar mate het
aantal aan’deelen, ‘dat de trusts procentueel in één
maatschappij bezitten, grooter is,
zijn
ook de ‘gevaren
grooter, al houden dan ook vrijwel alle ‘tr’usts ‘zich
aan ‘den stelregel, dat alleen officieel ter beurze van
Londen genoteerde fondsen gehouden mogen worden.
Ter bezwering van de ‘hier l’iggen’de •gevaren :h
ee
ft

de beurscommissie tot ‘onderzoek van ‘de fixed trust-
beweging kort geleden aanbevolen om de hoeveelheid
aandeelen, die een trust in één maatschappij mag be-
zitten, te ‘beperken tot maximum 2% pOt. van ‘het
uitstaande aan’deelen’ka’pitaal ‘dier maatschappij. Vele
trusts ‘hebben ‘deze ‘bepaling onmiddellijk ‘overgeno-
men. Een afdoende remedie voor de bewe’ging in ‘haar
geheel is dit natuurlijk niet, daar •de mogelijkheid
blijft ‘bestaan, ‘dat tien of twintig of derti’g fixed
trusts elk 2% pOt. ‘gaan houden!
Bovendien wordt het ‘belegginigsterrein voor ‘de be-
staande z.g. ,,specialised fixe’d tru.sts” ‘door de 2%
pOt. marge erg beperkt. Zoo ‘hebben op enkele trusts
cle Zuid-Afrikaansche goudmijnen een magnetische
kracht uitgeoefend, zooals de ,,Ran’d Oertificates” en
de ,,Gold Producers Deposit”, terwijl andere zich tot
één bepaalde bedrijfstak beperken, ‘bijv. tot ba.kaan-
deelen, ‘of tot aandeelen in verzekeringsmaatschap-
pijen, binnenlan’dsche sporen, zware industrie, brou-
werijen en di’stilleerderijen; textiel-bedrijven, waren-
huizen, olies, e’n’z.
i)
N’iet ‘in elk van deze ‘groepen
zal het gemakkelijk vallen veertig ‘goede ter Ibeurze
gen’oteerde fondsen ‘te ‘vinden!

* *
*

Het i’s uiteraard onmogelijk in ‘dit korte bestek alle
vraagstukken te behandelen, die zich ‘hij ‘de snelle
ontwikkeling ‘der fixed trusts in Engeland gedurende
de laatste twee jaar ‘voord’eden. Hart is slechts onze bedoeling, een algemeene economische beschrijving
van de beweging te geven. De juridische constructie,
de kosten-berekening, de methodes en eischen van
publiciteit, ‘de techniek ‘van den (beurs) ‘handel ‘in ‘de
units resp. subu’nits, ‘de ren’demen’tsberekenin’g, de
positie van managers, tru’stees, uni’thouders en ‘beurs-
firma’s, ‘het streven naar un’iforiniteit, eriz., ‘dat alles
moeten wij thans onbesproken laten.
Nog slechts een vraag dient hier ‘beantwoord; nl.
wie zijn de promotoren der zich zoo snel uibrei’den’de
fixed trust-beweging? Het antwoord ‘hierop zal menig-
een in Nederland ‘verwon’deren. Het ruim £ 50 nijl-
lioen in de fixed trusts gestoken kapitaal wordt nl.

1)
Deze week is nog de oprichting aangekondigd van
de
Aviation
and General Investmeat Trust. De naam zegt
voldoende.

beheerd door slechts achttien maatschappijen met een
gestort kapitaal van niet meer dan £ 295.000. De z.g.
,,Keystone”-groep alleen ‘he1heersoht twaalf, d’e ,,Na-
‘tional”-groep tien, de Dawnay Bay zeven, en de Mu-
nicipal and General Securities •zes fixed trusts. De
typische management company pleegt met een kapi-
taal van minder, soms veel minder dan £ 30.000 te
opereeren. Directe invloed van beursfirma”s is als
regel niet aanwezig!

Het trusteeschap blijkt bij een nog ‘kleiner aantal
instellingen geconcentreerd, dan de functie van pro-
motor-leider. Slechts negen trustees beliartiigen de
langen van alle 56 fixed trusts en flexi1ble tmusts. De
Mi’d’land Ban’k Executor and Trustee Oompagny is de
vertrouwensman van niet minder dan 29 tru’s’ts.
Ll’oyds Bank ‘heeft ‘het ‘trusteeschap over tien trusts, de Royal Exchan’ge Assurance over ‘zes, ‘de National
Provincial Bank over drie en. William Deacon’s Bank,
Martins Bank en de General Accident Fire & Life
el’k over twee trusts. Over het algemeen hebben ‘de
trustees slechts tot taak er voor te ‘waken, dat de
mana’gers ‘de bevoegdheden niet overschrijden, ‘die de
tmustacte hun voorschrijft en ‘dat de uitgifte en
teru’gbetalin’g der su’b-unit-certifieaten en de verdee-ling der inkomsten op ‘de voorgesdhreven wijze plaats
vindt. Voor de ‘samenstelling ‘der
aanvankelijke
por-
‘tefeuille neemt de trustee practisch nooit verant-
woordelijkheid op ‘zich, hoewel ‘in ‘het reclamemate-
riaal ‘gewoonlijk erg met ‘de namen ‘dezer instellingen
geschermd wordt, daar ‘het vrijwel steeds .groote ban-
ken en verzekeringsmaatschappijen zijn. In sommige
gevallen !gaat de macht der trustees echter ook zoo-ver, ‘dat zij ‘de managers kunnen afzetten, indien zij
‘dat ‘in ‘het belang van ‘de houders der sub-units oor-
deelen. ‘Overigens ‘doen zich ‘hier ‘zeer uiteenloopen’de
variaties voor. Van ‘d’e ,,big five” ‘hch’ben zidh tot nu
toe Barclays Bank en de Westminster Bank van het
trusteesohap onthouden.

Men meent echter, dat ook zij zich niet meer ‘aan medewerking ‘zullen kunnen ‘onttrekken, als op het
onlangs verschenen uitvoerige rapport van de sub-
commissie van cle Steek Exohauge binnen korterenof
lan,geren tijd een rapport van ‘de betreffende commis-
sie van den B’oard of Tra’de zal volgen. Zoowel in trust- als in vele beurskrin.gen streeft men nl. naar
een wettelijke regeling en een officieele ‘toelatin’g van de beursnoteering.
B. H. A. MEIJISRINK.

EEN DUBIUM IN HET VASTE-LASTEN-ONTWERP.

Een interessante kwestie, die alle deel’he
1
bbers in
door hypotheek gedekte dbligatieleeningen met een
rentevoet van meer ‘dan 4% pOt. raakt, is gerezen in
verband met het gewijzigd wetsontwerp inzake ‘de
verla’ging van somlmilge vaste lasten en van huren.
Afgaande op den titel, op ‘hetgeen van regeerings-
wege als ‘de algemeene strekking van het ontwerp
werd en wordt ‘genoemd, ja op de ‘heele teneur van
de Memoriën van Toelichting en van An’bvoord, heeft
‘het ‘publiek aanvankelijk niet gedacht, d’at ‘de wet
ook ‘de ‘hypothecaire ‘insdhrijvingen op industrieele
gebouwen, installaties, terreinen, enz. geschied ‘ten
behoeve van ‘de houders eener langloopende obliga-
tieleening, binnen hare werkingssfeer zou trekken,
maar bij nadere overweging is ‘hieromtrent toch
twijfel gerezen.

Art. 1 bepaalt ‘zoo algemeen mogelijk, dat de ren-
tevoe’t van alle vorderingen, gedekt ‘door hypotheek
op onroerende ‘goederen, wordt verlaagd tot 4% pOt.
voor eerste ‘hypotheek en tot 5% pOt. voor hypothe-
ken van lageren ran’g. Zooals ‘deze tekst luidt, moe-
ten de bovenvermelde hy’pothecair zeker gestelde o’bli-
gatieleeningen zonder eeni’gen twijfel ‘geacht worden
onder ‘de be’palinig te vallen. De ‘strekking van de
wet echter moet beperkter schijnen en ‘de Regeerin’g
zelf legt thans nog weer eens bijzonderen nadruk op
het feit, ‘dat
zij
slechts bedoelt de te langzaam zich
voltmekken’de aanpassing op ‘het gchied van de
exploi-

256

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8′ April 1936

tatie
van onroerend goed te bespoedigen. Langl’oo-
pen’de contracten, waarbij de sdhuideisoher
geen
hy

pothecaire zekerheid verkreeg, worden in elk geval
uitdrukkelijk in de Mernorie van Antwoord uibgesio-
ten, en er zijn in. deze Memorie versdhillende zin-
sneden, •die ‘tot de ‘gevolgtrckking moeten voeren, dat aan de samenstellers van het ontwerp ‘de hypothecaire
ohgatie1eenmgen niet voor oogen stonden. Er is in
zooverre kennelijk een ‘divergeutie tussehen art. 1 en de Memorie, en terecht wordt aangedrongen op
vegrlerning van de onzekerheid. De wenschen om-trent den zin der nadere omsdhrij’ving zijn begrijpe-
lijkerwijze hij 1e maatsohaprpijeu-dehitrices en bij de
ohli’gatiehouders niet ‘dezelfde.
Men moet zich echter wel realiseeren, ‘dat er altijd
gi’ensgevallen blijven, en dat de strekking van elke
wet, welke ook de materie zij ‘die zij regelt, steeds is
binnen het eenerijcls beperkte kader toch anderzijds
zo’o’veel mogelijk gevallen te brengen. Intussdhen zul-
len, zooals in ‘de M. v. A. ‘duidelijk wordt verklaard,
toch ook ‘de eigenaars, ‘die
zelf
hun huis bewonen,
van dt h5rpoVheekrenteverla’ging profiteeren, evenals
de eigenaars, die
zelf
hun land ‘bebouwen. Onder ‘de
hypotheken, door ‘hypothee’k
1
banken, leveusverzeke-
ringsmaatschappijea enz. verstrekt, komen •ook wel
leeningen voor •o’p kerkgebouwen en andere gebouwen
voor openbaar nut of genoegen; die ‘geen ,,expioi-
t
a
ti
e

o
!bj
ec
t vormen cii
vorts
ook leeningen op klei-
nere fabriek-en. Wil ‘men degroote i.udustrieele ob-
jecten, die met hypothecaire ter •heurze genoteerde
o
hii
ga
ti
e
l
een
i
nge.0
gefinancierd worden, buiten de
werking der wet stellen, waarom ‘dan niet ook de kleirire, die door instellingen of particu’lieren als
zekerheid genomen zijn? Doch anderzijds kan men
ook ‘veer vragen: waarom
wèl
de formeel door een
hyipoheeaire inschrijving ‘gedekte leenin’gen, en niet
die vele anderen, waarbij ‘dc dehitriee zidh in het
leeningscontract verbond ‘haar onroerend bezit ‘niet
te zullen bezwaren zoolang de ohli’gatiesehul’d niet
geheel. is afgelost? (de verrdhillende variaties van
deze clausule noem ik nu maar niet).
De Regeering moge, zooals zij zegt, cle wet niet
.,rillen uitbreiden tot een ,,stoomwais over de geheele
linie”, op beperkt gebied
is
cle wet zeker zulk een
werktui’g, ‘dat zonder onderscheiding alles op hetzelf-
de nivèau drukt. Tal van ddbiteu.ren, van wier inko-
men een rente van meer ‘dan 4% pOt. ‘best af kan,
zullen toch in het voordeel der algemeene rente’ver-
lagin’g ‘deden. Dat is nu eenmaal ‘bij algemeene rege-
lingen onvermijdelijk. En daarom is ‘het ook nog niet
zoo zeker te achten, •dat cle Regeering het schoots-
veld van art. 1 zal willen inperkon. Als zij eenmaal gaat discri’rnineeren, zal zij licht voor verdere con-
sequenties komen te staan, clie in ‘het kader der wet
niet aanvaardbaar zijn. F. v. L.

DE RESULTATEN DER MONETAIRE POLITIEK IN 1935.

Wanneer thans de resultaten. ‘der monetaire poli-
tiek in Nederland ‘o’ver het jaar 1935 vergeleken zul-
len worden met die in andere landen, dan is het niet
mogelijk bij de op!gave van de landen van het ‘goud’-
blok België als lid op te nemen. In Maart 1935 werd de Bel’gisdhe Franc gedevalueerd met
28
pOt., het-
geen voor ‘de ‘landen, die nog trouw ‘bleven aan het
‘goud, een ex’tra ‘druk op hun prijsniveau veroorzaak-
te, terwijl ‘d’e export naar België en de concurrentie
van ‘onze havens met Antwerpen steeds moeilijker
werd.

Hoewel een reeks van artikelen in den loop der
jaren over dit onderwerp door ons is gepubliceerd,
1)

zouden wij, wat ‘het statistisch materiaal lbetrefrt, deze geheel op dezelfde wijze willen voortzetten.
De ‘groep van ‘de 1gouldlanden moet echter noodza-

‘) E.-S.B. 20, 27
Sept. en
11
en
25
October
1933. E.-S.B.
14, 21
en
28
Maart
1934. E.-S.B. 26
Sept.,
3
en 10 Oct.
1934.
Tijdschrift van Ned. Ver, voor Waarde’vast Geld,
April 1935.

kelijke’rwij’ze ‘beperkt worden tot 3 landen en wel
Nederland,
Frankrijk
en Zwitserland. De groep van
niet-‘goudlanden, die Engeland, Zweden, Noorwegen
en Denemarken een-vat, kan gehandhaafd ‘blijen Een
vergelijking zal dus worden gemaakt tusschen de
groep van gou’dlanelen Nederland, Frankrijk en Zwit-
serlând eenerzij’ds en de groep van uiet-goudian’den
Engeland en de Scan’dinavische landen
anderzijds.
De
ontwikkeling van Tsje’cho-Siowakije en België zal af-
zonderlijk worden onderzocht, teneinde vast te stellen
op welke wijze ‘de verschillende in’d’ices sedert de
devaluatie verl’oopen zijn.
De cijfers voor de ;berekening zijn ontleend aan het
,,Bulletin Mensuel ‘de S’tatistique 1936″ No.
2
van
den Volkenhond. Voor zoover mogelijk
zijn
alle in-
diees uitgedrukt ‘op basis:

1927 + 1928 + 1929 = 100.

I.
1-let verloop der groothandels prijzen en kosten
van levensonderhoud.

In 1935 zijn cie verhoudingen tusschen de onder-
lin’ge munt-pariteiten met uitzondering van die met
België, Vrij constant gebleven.

Tabel
.1e.
Niveau val grouthatideisprijzeit en kosten van
lve usonde rhoud.

Landen.
1931
1934

1935

j.K. v. L.
Grh.
Grh.

K.v. L.
pr
prijz.

Nict-goudlancLen.
66.99
88.55
67.74
84.94
70.74 86.14
76.71
92.98
78.78
90.64
80.23 91.58
77.36
87.43
78.63
84.57
80.47
86.34

Engeland

……….

75.-
88.57
86.84
95.43
91.18
97.66

Zweden

………..

Goudfanev.

Noorwegen

……..

Nedrland.

……..
.66.30
89.84 53.32
83.29
59.88 80.98

Denemarken

…….

78.63
1.07.42
58.95
97.41
53.01
91.18
76.87
93.35 62.93
80.27 62.93 79.65
Frankrijk’

………
Zwitserland

……..
74.02
89.38
78.-
88.90
80.66
90.43
Totaal

Gr. A…….
G…………
73.93 96.87
58.40 86.99
58.61
83.94

Tabel 1h
A
fstaii’cI tussc’hett gioobhaiidelspi’ijzeii cii kosten van
levensonderhoud.

Afstand

iii

:1931

1934

1935

Versch.
afstand
1.934/35

Niet-goadlandcn.
Engeland
21.51.17.20
15.40

1.80
16.27
11.86
11.35

0.51
Zweden

………..
10.07 5.94
5.87

0.07
Noorwegen

……..
Denemarken
13.57
8.59 6.48

2.11
Goulanen.
23.54
29.97
21.10

8.87
28.79 38.46
38.17

0.29
Nederland

………

16.48
17.34
16.72

0.62
Frankrijk

………
Zwitserland

……..
15.36 10.90 9.77

1.13
Totaal

Gr.

A…….
Gr.,
B…….
22.94
28.59
25.33

3.26

1927 + 1928 + 1929
Basis

= 100.

Uit bovenstaande tabellen ‘blijkt, dat ‘cle groothan-
dèlsprij’zen ‘in de niet.4gon’dlan’den verder zijn geste-
gen, terwijl de kosten van levensonderhoud ten op-
zichte van 1934 gemid’ddl’d 1 á
2
pOt. honger zijn.
In ‘de ‘goudlaniden is
1
1het verloop van ‘de groothan-
d’elsprijzen ook stijgende ‘geweest, behalve in Frankrijk.
De kosten van levensonderhoud zijn echter in alle
goudianden gedaald.
Ongetwijfeld is deze tendens voor ‘de goudlan’den
gunstig, dodh ‘de verschillende maatregelen, ter he-
sdherming van ‘de munt ‘genomen, con’tiugen’teeriu’gen,
monopollielheffingen, ‘enz. hebben voor een groot ge-de’el’te de stijging van de ‘groohan’del’sprijzen veroor-
zaakt. Verder weerrpiegelt zich in deze tendens ook
dc stijging van de grondstoffenprijzen op de wereld-
markt.

99.7
3.5
1000

,
146

95.5


18.0
93.8

””’
22.2
928”’
23.4
91.8


20.6
93
.
3


19.1

104.5
4.0
108.3′

•’


20.5

• .

‘97.2’

87.4′


.
24.6 ‘8&3.

…..

.83.0

,-

27.1
27.1
83.5 20.1

8 April 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

?
57

• De gra.fiek 1, die het verloop der grootbadels-
prijzen en de kosten van levensonderhoud in ‘de niet-
goudianden ‘en de gondflanden ijï totaal geeft, laat
nog
altijd
duidelijk het verschil tusshen
do,
.o,ntwik-
kelinig i beide groepen zien.

Graf iek I.

.

.

‘2I

VERLOOP OER OROOTHANOELSPRYZEN EN Y,OSTEN VAN

LEVENSONOERIIOUD

NIET- 6040LANOEN
1
,20

“20
,
————
:oc

———-.——_-_.-_______
-0-‘
–0-
—O
60

€0

-G
.0

60

-0-

40

——–


j

n]

G0U0LA1OEN

00

:0c

N
.
•”-o.
__••,•
NT

60



c

40



-40

____._


20

.__:,,___,
-H–
__..__.

20

0
-.–
-.—-
-,–
-.-
.-‘-.-•–
-.-



1
NA

‘ZlI

’41

“30

’31
32332435′
_INDICES OER GR000IA000ELSPRTZEN
-3-

•,

,,

‘.. 111 NEDEELAND
KOSTEN VAN LEv::IsoN000HouD
IN NEOERIA!I0

De afstand tussohen. ‘het niveau van de groothan-
delsprijen en de ‘klein’handelsprij’zen wordt in cle
niet-goudianiden regelmatig’ ‘kleiner en bedraagt in
1935 9.77 (in 1934 10:90); terwijl’ in de goudianden de afstand 25.33 (in 1934′ 2859) is.
Hoewel dus de ii

tuaifiè’i’rt de ‘niet-gouidlanden en
goudlanclën heiden giiiiti’je’r is ge6iicl6n, is de ‘groote
spanning tumdhende ,grphandelspri,zen en de kos-
ten van levensonderhoud in de goudlanden nog altijd
een bewijs van den in diie landen bestaanden labielen economishen toestand.
-‘ Ook ‘de ontwikkeling in Tsjeho-Slowakije èn Bel-
gië is guiisti’g geweest. Dè aanpassing in Tijecho-
Slôw5!kije ‘is in 1935 ‘vbrder vo6rtgegaan, té.rwijl de
sjanning tüsschen de groothandelsprizen en de kos-
ten van levensonderhoud – in België sedert de deva-
luatie met ruim 7 is verminderd, nl. van 27.1 in 1934
tot 20.1 ‘in 1935.

‘Index Grh. Pr. basisllndex K. v. L. basis’ Afstand
Jaar
’27 +’28±’29 = ioo’27_l_’28+’29
.

1
tUsSchc =
iOOjGrh.Pr. en
3

K.V.L.

‘Is jecho-
sowakz
e
1929

..
96.2
1930
.
85.4- 1931

.

77.5 1932

..

71.6
1933
.
.

69.4


1934

‘.;
«71.2
1935

.
74.2

Éelgië
1929

..
.

100.5.
1936
.

87.8
1931″..
7:4.0
1932

.;
.

02.8
1933

..

59.2


1934

..
55.9
1935

..
63.4

•’

Dezelfde conclusie kan getrokken worden uit de
vergelijking van de kosten van levenson’dechond in de ‘goudianden met die iit de niet-goudianden, wan-
neer ‘deze tot goucibasis wOrden :herleid.

In taibel A worden ‘de ‘indices van •de kosten van
levenso’jiderhoud in de niet-goudianddn On goudlan-
den uitgedrukt in een percentage ‘van 1929.
Het hlij1t duidelijk uit tabel B, dat •de kosten van
levensonderhOud ‘in goud uitgedrukt in de niet-goud-
landen met pl.m. 50 pOt. ‘gedaald zijli, terwijl in de
goudl’anden de daling slechts maximaal 20 pOt. ‘heeft
bedragen.

Ook’België, dat in 1934 nog slechts een dalinig van
1 pOt. vertoont ten opz’iehte van 1929, heeft -thans
door de devaluatie voor een groot ‘gedeelte het peil
van de niet-gou’dlanden bereikt, ‘daar de daling ‘in
1935 37 pOt. heeft bedragen. ‘

‘Is bel A en B.

Niet-goudiancien
Goudlançlen
Jaar
Enge-
z

d en

we
Noor-
Dene-
Neder-
Frank-
1

Zwitser-
land,
wegen matken
land
rijk
land

A.

Indexijï0rs van
de kosten ‘van leven.sondei-J1oud
“in
landsvaluta
(1929=
100).

1929
100 100
100
100
100
-100.
100
1930

96 ‘.
97 97


95

96

105
98 1931

90


.

94.92
89
90
102
93
1932
88
92
90
89
84 95 86
1933
85
90 89 93
83
94
81
1934
86.
91
89
96
83.
93′
-80
1935
87
92
91
99 81 87
80

13.
Jnde’xc-ij’fers van
de. kosten van
levensoudenhoud
in goud
(3929
=
100).

1929
100 ,
100
100
100
100 100 100
1930
96
97 97
.
95

. •

96
105
98
1931
84

88
86 84
90
102
94
1932
,

63
.

63
60 62
84 95
87
1933
58
59 56 52 83
94 81
1934
53
53
50 48 83
93
80
1935
52

‘1
52
50
49
81.
87
80

België

A.


B.
1929
100
100
1930
104
104
1931
93 03
1932
84 84
1933
83
•83
1934
79
79
1935
80
63

II.
De omvang der wericloosheid.

‘Verkloos’heidscoëfficiënten.

Formule ‘100 0

w

Tabel II.

Landen.
1931
1934
1

1935

tViet-G000dlanden:
10.2
8.6
8.2
2.4
2.8
3.-.
Engeland

……………………

2.4 3.1 3.1
Zweden

……………………
Noorwegen

…………………
4.-
6.5 6.2
1)ene.mar.kea

………………..
Rekenk.

geinidd.

……………
4.75
5.3 5.1

Goudianden:
4.3

.

10.4
12.1′
0.3
.1.7
2.1
Nederland

………………….
Frankrijk ………………………
Zwitserland

…………..
59 9.8′
118
Rékenk.

gemidd…
………….

.
3.5-7.3
8.7

• Voor de ‘beoordeel’ing van ‘het verloop van de werk-
loos’hëid in’d’e’v’6rso’hillende landen kan uien idhniet
zonder meer bas,eeren .op de ter ‘beschikkinig staande
cijfei, döeh’ met tnen ‘-do’ werkioohei’d’cijfers uit-

258

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 April 1936

drukken in een percentage van het aantal werkza-men. Wij maken hiervoor gebruik van de eenvou-
d’ige formule
100U

w

waarin U ‘het aantal werkl’oozen (unempioyed) en
W
het aantal in bei’oe’p werkzamen is.
1)

Het reken’kun’dig gemiddelde van de niet-gou’d’lan-
den daalde in 1935 met 0.2, ni. van 5.3 in 1934 tot
5.1 ‘in 1935, terwijl het percentage van de werkloos-
hei’d in de goudlan’den stijgt met 1.4, nl. van 7.3 in
1934 tot 8.7 in 1935.
De stijging van het gemiddelde in ‘de goudlan’den
wordt veroorzaakt ‘door ‘de ‘vermeerdering van de
werkloosheid in Nederland en Zwitserland.
Grafiek II llustreert ‘d’ui’delij’k de ontwikkeling
van de hedrij’vi’hei’d in de versdhillen’d’e landen,
gemeten aan het aantal werkloozen, waarbij de
zeer slechte toestand in Nederland wel scherp in
‘het oog springt. Teneinde ‘deze ‘grafiek op te stel-
len ‘is de normale bedrivi’g’hei’d in ieder jaar ‘op 100
gesteld en is daarvan ‘de werklo’osheidscoëfficiënt af-
getrokken, om den ‘graad van ‘bedrijvigheid ‘te ‘bepajlen.
De zeer on’gunst’i’ge positie van Nederland •kan ook
worden geïllustreerd door ‘de vergelijking van ‘de
werklocyahej,dsooëfficiënten ‘in. 1933 en 1935 met niet-
goud’landen.

In 1933 was de werkloosheidscoöfficiënt in Ne-
derland 10.1 en in de niet-gou’dlan’den 6.3, dus een
verschil van
3.8.
In 1935 was het verschil gestegen
tot 7 en wel in Nederland 12.1 en in de niet-gou’d-
l’an’den 5.1. Na ons eerste artikel, Igesdhreven if het
najaar 1933, is ide werkloosheid in Nederland dus
nog belangrijk ongunstiger ‘geworden.

Grafiek II.

6P.40 VAN BEDPYVIGHEID VOO

EN
N

DE CRIIS

GEMETEN AAN lIET AANTAL WERP’LOOZEN_……_.
– – – – –

mo

NL
0
99
-S,
-.-

– –

Nt
98

-ø__——–
.
g7

NL

0



-4–

95
NL



94
:iï

92

‘-
—-
-t………..
0

9′

Nl

NIET- GOUDLANDEN

GOUDLANDEN
S,
_tJ_

NEDERLAND

89



.
9′
S,

1927

’28

’29

’30

‘3132333435

De werkloosheid in T’sjedhoSl-osakij’e ‘is tan 10.3
in 1934 tot 10.5 in 1935 ‘gestegen. In België daaren-
tegen is ‘de werkloosheid’ gedaald van 5.2 in 1934 tot
4.7 in 1935. De volgende werkiooshei’ds’coëfficiönten
geven een duidelijk inzicht in de ontwikkeling van
de werkloos’heid van Tsjeoh’o-Slowakij’e en België.

1)
In de E.-S.B. van 11 October
1933
hebben wij’. de
bronnen van bovenstaande f4rinule aangegeven.

Werkloosheidscoëff’iciëiiten van Tsjeoho-Slowakije er België

Jaar
Tsjeclio-Slowakije
1

België

0.2


0.7
1931
…………..
4.4

.

1.3

2.2,

1929……………
0.6

4.6

1930……………
1.6

1933
…………..
4.7
1932……………
8.5

1934
……………
10.3
.
5.2
1935
……………
10.5
4.7

III. De ontwilckeling ‘van den export in wao.rde en
in hoeveelheid.
B’a’seeren wij ons •voor een vergelijking ‘van ‘den
exiport in waarde weer ‘op ‘het gemiddelde van de
jaren 1927, 1928 en 1929, dan blijkt, dat ‘de export
in ‘de ‘verschillende lan’den ‘zidh ‘in 1935 weer ont-
wikkel’d heeft ten gunste van den export van de niet-
goudianden, terwijl ‘de goudlan’den een ‘daling ver-
toonen. Ten ‘o’psichte ‘van 1934 ‘is ‘de -stijging in ‘de niet-gou’dlan’den van 75.8 tot 81, terwijl de ‘daling in
de ,gou’dlan’den van 36 tot 33.7 gaat. (Taibel III).

Tabel
III.
Overzicht van ‘het ‘verloop v’an ‘dec export in waarde
(land svaluta).

Landen.


1931
1

1934
1

1935

Niet-Goudianden:
54.-
55.-
59.1 67.3
77.6 77.4
66.-
81.9
85.8
82.-
76.2
78.6 70.4 97.8
98.- 51.-
45.8
48.5
72.7
80.-
90.3 65.8
89.8 88.4

A.
Engeland

…………………..

56.6
108.2 124.3

Zweden

………………………


45.8
60.-

13.

Finland

……………………..
I3ri’tsch-Ind’ië

…………………
Austradië

……………………

67.3
72.7
75.2

Nieuw-Zeeland

……………….
Japan

………………………

65.1 75.8
81.0

Noorwegen

‘………………….
Denemarken

………………….

Goudianden:
67.-
36.3
34.5
58.-
34._
29.5

Zuid-Afrika

………………….
Sub

Groep

A

…………………..

Nederland

…………………..
Frankrijk

…………………..
Zwitserland

…………………
64.6 40.5
39.4

Totaal

………………………..

67.4 34.6

Polen

…………………….71.9′
37.4
35.4
0. Ned.-In’dië

……………….
48.1
33.3
29.8

Italië

……………………..

Zuid-Afrika

………………..46.9

Su’b

Groep

A

…………………63.2
36.9
34.5
Totaal

……………………..60.6
36.0

1

33.7

1927 + 1928 ± 1929
Basis

,

= 100.

Teneindé nu de waa-rdeveranderin’g :van de munt-
eeniheden uoo ‘goed mogelijk uit ‘te schakelen kunnen
wij ‘de cijfers van taib

el III deelen ‘door ‘de réed’s ‘be-
rekende in’dices van de ‘groothan’delsprijen en ‘de
kosten van’ leven’s-onderhoud.
Wij, passen ‘dit toe voor, ‘de groepen A. van de niet-goudl’an’den. De ‘dan. verkregen uitkomsten in tabel IV
en V geven ‘hetzelfde ‘beeld als ‘de niet-‘geoorrigeerde
cijfers, waaruit nog eens extra ‘de ‘gunstige positie
‘der niet-gou’dlan’d’en ‘blijkt. Zie eveneens’ grafiek I.U.

Tabel IV.
Overzicht van ‘het verloop van den export in waarde
gecori-igeerd met de in’dices der groothaadelsprij-zen

Landen.
:1931
1

1934
1
.1935

Niet-Goudianden:


‘80.6
81.1
’83:5
Zweden

………
,:
87.7 98.5 96.5
‘85.4
104.2
106.6”
109.4
87.7

86:2′
Noorwegen

……: …………….

90.8
929

………..
………….

……
Engeland

……………………..

])enkmar-ken

…………………..

Goudlanden:

Totai.l

………………………..

Nederland

……. …………..
101.0
68.2
‘5,7.6:
73.8
57.6
55.6
Fiankrijk

……………………
84.1

.

64.3
62.6
.,’itserland

………………….
TptûJ
83
63.4
58.6′

1927 + 1928 + 1929
Basis

=100.

-.

8 April 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

259
1

Tabel V.
Overzicht van het verloop van den export in waarde
gecorrigeerd metde indices der kosten va,nlevensondei’houd.

Landen.
1931

1
1934

1
1935

Nict-Gorcllanden:
Engeland

.’ …………………
64.7 68.6 72.4
85.6
84.5
96.8 99.4
]) eneinarken

………………..92.6
79.8
80.5

Zweden

…………………….
.61.0

81.7 83.3

Noorwegen

…………………75.5

0 oudlaizden:
Totaal

…………………….75.4

q4.6
43.6
42.6

Frankrijk

…………………..
54.0
34.9 32.4
Nederland

………………….

69.2 50.4 49.5
Zwitserland

…………………..
• Totaal
65.9
43.0 41,5

Basis
1927 + 1928 + 1029
= 100.

Grafiek III. – –


1


OVERZICHT VAN HET VERLOOP VAN DE EXPORT IN WAAaOE

OECORRIGEEPO MET DE INoCES OER KOSTEN VAN
LEVENSONDEPHOIJD. 3C

-,–
13C

12e

12C

lip
10

_
.2
:s._
– – – –


ø-_
-‘
__•q”


90 90



__A
9
_

_._

Di)
80

– –

-0

70
70






____•:

60
60



_____
_…






.,.,
-.


50
NIET-GOUDLANDEN


NEDERLAND
G000LANDEN

-0-.
40

DL
TiTTlrT

– De indices voor den export in waarde in Tsjecho-
•Slowakije en België komen voor het jaar 1935 overeen
-met die in de andere niet-goudlanden. Dit is wel in
het bijzonder het geval voor België, waar de export

in waarde
stijgt
van 46.1 in 1934 tot 54.3 in 1935 en

van respectievelijk 82.5-en 55.5 in 1934 tot 85.6 en
65 in 1035 voor de exporteijfers -gecorrigeerd met de
indices der groothandelsprijzen en kosten van levens-

onderhoud. – –

Jaai
Export
ongecorrigeerd
Exp. gecorrigeerd
met indices

der
groothandels.
prijzen

Exp. gecorrigeerd
met

indices

der
kosten v. levens
onderhoud

Tsjeclio.Slowakije
1929..
99.5
103.5
99.8


1930.
84.7
99.3
84.8
1931..
63.6
81.9 66.6
1932..
35.6 49.6 38.0
1933..
28.4 41.0
30.5
1934..

35.1
49.4
38.3
1935..
36.0 48.5
38.6

België


1929..
106.7

106.2
102.-
1930..
87.6 99.8 80.9


1931..

77.5

104.7 79.7
Ï932.

49.8

79.3
57.-
1933..
47.3 79.9


54.8
1934..
46.1
82.5


55.5
1935..
54.3


85.6

65.-

• Naast de export in waarde, geven wij een verge-
lij’kinig tussohen de exportcijfers in hoevedihectsn.,
hoewel deze o.i. ter beoordeeling van de export-
situatie minder waarde hebben. Artikelgroepen met
groot gewicht en weinig waarde komen hier nl. ster-
ker tot uitdrukking dan artikelen met laag gewicht
en- hooge waarde, waardoor men niet een zuiver beld
kan krijgen.
De
cijfers
voor Finland, Japan, Nederland, België,
Zwitserland, Italië en Polen zijn ontleend aan het
,,Bulletin Mensuel de Statistique”, de andere landen
geven geen totaal en zijn berekend volgens de
methode, die wijl uftvoerig hebben beschreven in
E.-S. B. van 25 October 1933. –

Tabel VI.
Overaich-t van het verloop van den export in hoeveekheden.

Landen
1931
1
1934 1935

Niet-GoucLjandesL:
88
90
81
76
.

10 89 88
em
Denarken

………………
£00


101
71
112
111
113
147
90 89

.

101
102

A. Engeland

…………………..68
Zweden

……………………76

C. Japan

…………………….86
Sub

Groep

A

…………………82
Totaal

………………………81

Goudianden:

Noorwegen

………………..75

A. Nederland

………………..
.09
86
81

B. Finland

……………………..

76

.

71
74 68 51
42
03
82

Frankrijk

………………….

91
71
65

Zwitserland

…………………
B. Italië

……………………..

89
97
103
Polen

…………………….
C. Nd.-Indië

…………………
84 69

66
Sub

Groep

A

…………………
Totaal

………………………
88 76
73

1927 + 1928 + 1929
Bas-is

In de periode 1931 tot 1935 is de ontwikkeling in
de

iiiet-goudlanden

positief

gunstiger
dan in

de

goudlanden. Ook de positie van Tsjecho-Slowakije
en

België is gunstiger en wel in het bijzonder
van Tsje-
cho-Slo’w-a

kije, welk land in 1935 weer
een stijging
heeft vertoond.

Jaar

Tsjeeho-Slowakije
België

1929

………….96
100
1930

………….80
93
1931

…………..64

96


1932

………….64
76
1933

………….55
78
1934

………….63
79
1935

…………..73
79

IV.
Het industrieel crediet.
Ter beoordeeling van het industrieel crediet van
verschillende landen zijn wij uitgegaan van cle inid-ices
van aandeelenkoersen, voorkomende in het ,,Bulletin
Mensuel de Statistique”, 1936 No. 2. Het gemiddelde
van de jaren 1927, 1928 en 1929 is weer als basis

genomen.
Uit tabel VII blijkt
duidelijk,
dat de positie van
het industrieel crediet in de goudiandenaanmerkelijk

Tabel VII.

Overzicht van het koersverioop van iadustr-ieele -azudeelen.

Landen
1931

1
1934
1
1935

Niei-Goudlanden:


Engeland

…………………..


84.4
92.6
103.7
.
47•9
54.7
Noorwegen

………………..
73.-
85.3

-98.9 –
Zweden-

……………………………

88.3
99.4
102.- Denemarken

…………………
Rekenk.

geonidd.

……………
73.2

..

81.3

89.8

Goudflanden
:


43.9

..

32.3
29.3 75.3
45.9
47.1
Nederland

………………….
Frankrijk

…………………..
68.2

72.8
Zwitserland

………………..72.6
Rekenk.

gemidd

……………..
63.9
1

.48.8
.49.7

1927 + 128 + 1929
Basis

=100.

261

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 April 1936

ongunstiger is dan in de niet-gondlanden. liet ge-
middelde van cle gouclianden bedroeg in 1931 63.9 en
in 1935 49.7 terwijl de overeenkomstige cijfers in cle
niet-goucilanden 73.2 en 89.8 waren.

De ontwikkeling in Tsjecho-Slowakije en België in 1.935 is volkomen in overeenstemming met’ die in de
niet-goudlanden, hetgeen blijkt uit cle stijging in dat jaar; de indices zijn als volgt:

Jaa i

Tsjecho-Slowa.kije

België
192.9

………….
111.4

96
1.930

………….
91.2

65.5
1931

…………..
72.4

47.5
1932

………….
57.6

35.9
1933

………….
63:1

34.9
1934

………….
67

:

29.6
1935

………….
73.1

38.6

In grafiek IV komt de gunstige positie van cle
niet-goudianden duidelijker naar voren. Deze grafiek
illustreert de werkloosheid van het kapitaal en ,is in
overeenstemming met grafiek ii, waarin de werkloos-
heid van den arbeid tot uitdrukking komt.

Grafiek IV.


OVERZIChT VAN HET
.1

1

.

1
KOERSVERLOOP VAN INOUSTRIEELE

AANOEELEN
*6

-_-
30

26


-.

.Ic
A

——
110

L
.-

00

f_
– –
loo

60
………..
ï__
80

……_….
7
.

70

L__

,
– –
70

_____
IF
4_-l
ç

– –

60
_____5_

-_



60


sc

—s=
50


,

NIET-GOUDLANDEN
1
– –
*0
OOLJOLANOEN

30
NEDERLAND
30

26
———–
20

927

1
25

29

30

1
3132331435

Resume’.

Op grond van bovenstaande onderzoekingen komen
wij weer tot dezelfde conclusie als in vorige jaren.
De ‘o’ntwikkeling van de ecoiibiische positie der
niét-g.oudlanden is iiog steeds veel gunstiger dan die
in de goudlanden.
Ook de devaluatie in België blijkt haar uitwerking
niet gemist te hebben en heeft gunstige resultaten
afgeworpen.
De .volgeri
1
de conclusies getrokken uit vroeger ma-
teriaalen uit vorenstaande gegevens kunnen nu
reeds feitelijk drie jaren onveranderd worden ge-
hndh’aad:

*at de afstand tusschen groothandeisprijzen en
kosten van levenonderhoud in de goudlanden, in
tegentelling met çlie in de niet-goudlanden,. belang-
rijk grooter blijft, wat wijstop meer interne ver-
storing..

Dat de werkloohe.id.,. die in de tegenwoordige göudlanden v66r het . uitbreken . der crisis geringer was dan in de n.iet-goudlandeu, thans grooter is ge-worden en dat met name de werkloosheid in Neder-

land zich naar een voor dat land uitzonderlijk on-
gunstige positie heeft ontwikkeld.
Dat de procentueele vermindering van den
export der goudlanden in waarde gemeten aanzien-
lijk sterker is dan die der niet-goudlanden, terwijl
een zekere herleving van den export in 1933 en 1934
in rationeele maat gemeten, zich vrijwel uitsluitend
bèperkt tot de niet-goudlanden.
Dat de sterkere positie van den export in de
niet-goudlanden, die geblekén is uit vergelijking der
waardecijfers, bevestigd wordt door vergelijking der
Iroeveelheidscijfers.

Dat de koersen van industrieele aandeelen in de
niet-goudlanden hooger staan dan in de goudlanden,
hetwelk wijst op een .hooger aanslaan van de renta-I)iliteit en de credietwaardigheid voor het particulier
bedrijf.

Nederland, dat den gouden standaard handhaaft,
is in de ongunstige rubriek der goudlanden een dci’
ongunstigst geplaatsten.
Tsjecho-Slowakije en België, die gedevalueerd heb-
ben, vertoonen reeds oniniskenbare teekenen van
herstel. Dr. J.
G. STRIDIRON.

STEENKOLEN

BESCHOUWINGEN OVER 1935.

I.
Engeland.

Het door de Enigelsche kolenindustrie over het af-
geloopen jaar vertoonde beeld kan, over het geheel
genomen, n.iet gunstig genoemd worden. De werking
van den Coal Mines Act, zelfs in zijn gewijzigden
vorm, die sinds J’anuaiii 1935 met handhaving van

minimumprijaen de pro’ductieregcling per district
splitste in binnenlaadscjhe- en export-kwantitei’ten, is
nog steeds onlbevredigend’. Voor ‘de binneulandsche
markten
is.
dit- zoo erg. niet, want door de monopolis-tische positie Qeheerschen de producenten ‘deze markt
ten volle. Slechts inter-district concurrentie kan hier
optreden en juist aan deze wordt door den Act paal
en perk gesteld, daar de quota er voor zorgen, dat
de mijnen over het algemeen slehts haar eigen dis-
tricten kunnen bedienen; de andere gelden als export-
gebieden.

Voor de exportmarkten echter li:gt de raak geheel
anders. Hier mist de Engelsche exporteur de n’oodige
bewegingsvrijheid om met andere productiecentra te
kunnen concurreeren.
Het is natuurlijk waar, dat in vele ‘afzetgebieden
de zuivere ‘koQpmanschap en de normale werking van
vraag en aanbod uitgeschakeld zijn en plaat hebben
moeten maken voor clearingovereenkoms ten, ruilver-dragen en ‘dergelijke, door de regeeringen kunsl1lnatig
in het leven geroepen, afzetmogelijloheden.
De Engelsehe Regeering heeft op haar beurt, even-
al’s zoovele andere Regeerin’gen, de Engelsohe kolen-uitvoer hij ‘han’delsverdraig kunnen stimuleeren, maar
toch lang niet zooals ‘bijv. ‘de Duitshe of Belgische,
de laatste bovendien ook nog door expor’t.subsidies.
Er zijn echter nog vrije •gëbieden en juist daar kan
de Engelsehe kolenexport zich niet tegen ‘de concur-
rentie handhaven. Een van de prachtigste stimulan-
sen voor den uitvoer is •het met den lerschen Vrij-
staat gesloten Coal-Cattle A’greemen’t, wat voor. En-
geland een verdubbeling van zijn export naar dit land
beteekede, nl. van 1.039.983 ton in 1934 op 2.067.630
ton in. 1935, terwijl het bovendien, sinds de inwer-
kin’gtredinig op 1 Februari 1935, de Iers’dhe maikt ge-
heel sloot voor anderekolen, een gevoelige slag ‘zoo-
wel voor Polen als Westfalen. Overigens zijn vrijwel
over het geheele terrein achteruirtgangen aan dé orde
van den dag, met ui’tzonderin;g van, als voornaamste:
Egypte, Argentinië en Duitsehland. Wat dit laatste
land bçtreft, is ‘de vooruitgang van ‘den export logisch
vèrklaarbaar uit het feit, dat de invoer van Engelsche
kolen in Duitsehland in direct verband staat en recht evenredig is met de cijfers van de Duitsehe kolenin-
dustrie. Ondervindt die dus een vooruitgang, zooals

8 April 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

261

het afgelôopen jaar het geval was, dan hëeft de En-gelsehe export ‘daar onmiddellijk profijt van in den
vorm van een quotum vehooging.
Italië neemt een zeer uitzonderlijke positie in. Te-
gelijk met de vaststelling van ‘het Enelan’d toege-
wezn qubturn ‘op 80 pOt. werd een learingovereen-
komst gesloten en daar de import van Engeland uit
Italië gering was, •ontst’ôn.’d aldra voor den Engel-
schen kolenexporteur cle ‘haohelijke toestand, ‘dat hij
duizenden P’o’niden had uitstaan, terwijl er weinig of
geen kans ‘bestond op zelfs ‘betrekkelijk prozopte beta-
ling via de olearing. Deze ahterstan’d in de betalin-
gen ging zulke bedenkelijke vormen aannemen (circa
134 millioen Pond Sterling), dat ‘de En:gel•sdhe expor-
teurs contante betaling verlangden. Het gevolg was
een schrikbarende achteruitgang in ‘den ‘kolenuitvoer,
daar Italië van andere landen wel crediet kreeg. De
politieke verbit’teriug tussehen Engeland en Italië
zorgde er voor, ‘dat de En’gelsehe export naar Italië
practisch ‘tot
nul
terugliep.
De totale export bedroeg ‘in 1935: 38.7 miljoen ton
tegen 39.6 mil’l’i’oen, in 1934 en 39 sn’illioen in 1933,
terwijl ‘de levering van lbunkerkolen bedroeg 12.5 resp.
13.5 resp. 13.4 m’i’llioen• ton in 1935, 1934 en 1933.
Gedurende het afgel’oo.pen jaar ‘heeft Zui’d-‘Wales
weer ‘te kampen gehad ‘net arbeid’sgeschillen en par-
tieele stakingen, ‘clie in October een zeer dreigend ka-
rak.ter aannamen.
D’at ‘de strijd met een ‘gedeeltelijke togemoolkoming
van de eischen ‘der aibeiders ‘is ‘kunnen worden bijge-
legcl is een zegen voor ‘de Engelsohe kolenin’dustrie, die anders een tweede 1926-periode tegemoet gegaan
zou ziju. Bunkerkolen werden shaarsch, tot groot
voordeel voor’ de Oontinentale bunkersta’ti’ons, ‘die vele
hooten te ‘bunkeren kregen, die normaal hun ‘kolen
in Engeland ‘hadden moeten nemèn. De teriigslag van
deze onnatuiirlj’ke opleving komt’ vanzelfsprekend,
daar ‘de ‘door de koopers uit vrees voor een stakin:g
ingeleg’de ‘voorraden eerst verbruikt moeten’ worden
alvorens
oiinieuw-gekodht
wrordt De v’oôr’u’itzichten
zijn dan ook niet gunstig.
Reeds in onze ‘beschouwingen over 1934 werd ge-
wezen op ‘het ‘ou’derwetsche, ‘voor ‘de •kolenindustrie
kostbare systeem van verkoop via •de ,,’salesmen”.
Slechts ‘enkele districten waren tot een gecentri.li-
seerde verkoopsorg.anisatie oveligegaan.

Na ‘de sinds 1926 betrekkelijke ‘kalmte op de loon-
markt kwam ‘de nationale eisdh tot lbonsverJiooging
‘of bij n’ie’t-inwilli’ging ‘hirva.n: staking! De ex.port
kan ‘geen h’oog’ere prijzen opbrengen, het binnenland
misschien wel, ‘doch dan slecht’s tot een zekere grens. Te bezuinigen ‘op de kolenhedrijven zelve viel er wei-
nig meer en daar kwam het veel gelaakte verkoop-
systeem ‘weer ‘ter sprake. De Regeerirsg bemoeide er

zich mee en verkreeg ‘de ‘definitieve ‘toezegging van
alle 17 districten, dat ‘de organisatie van de’algeheele
en effectieve contrôle van den kolenverkoop per ‘dis-
trict onmiddellijk ‘ter ‘hnd genomen zou worden, met
coördinatie van ‘de districten ‘onderling door de Oen-
tral Oouncil, d.i. de ter contrôle van zijn bepalingen
door den Ooal Mines Act 1930 in het leven geroepen
commissie. Deze centrale verkoopsystemen moeten
tegen 1 Juli 1936 in werking treden. Het ‘doel is de
industrie op een betere financieele ‘hasj’s te brengen
en daardoor de ‘betaling van ‘ho’ogere bonen mogelijk
te maken.

Z’ooais reed’s gezegd kunnen prijsstijgingen in de exp’ortmarkt n’iet verwacht worden. Het binnenland
moet dus meer betalen, op’dat de
mijnwerkers
honger
lnonen kunnen krijgen. Vele van de groot industrieën
en overhei’dsli’chamen ‘hebben vrijvil1ig in een prijs-
verh’oogin’g van ‘hun bestaande contracten toegestemd,
de andere zullen gedwongen. worden na afloop ervan.
Het binnen’l’andshe verbruik nam, tengevolge van de industrieele opleving, ook in het afgel’o’open jaar
weer toe.

Een beeld van ‘de ontwikkeling ‘der E’ngelsohe ko
lenproductie geven de, volgendé ‘cijfers:

1913. .. 287.4
rnilljocn ton

1932. .. 208.7
nijillioen tu
1929 . , . 257.8

,,

1933.
. . 207.1
1930. . . 243.8

1934. . . 220.9
1931 . . . 219.4.,

,,

1935 . . . 223

Wij maakten ‘in onze ‘beschouwingen ‘over 1934 mei-
ding van het ‘tussgh’en Engeland ‘en Polen gesloten
accoord, ‘dat ten doel had te komen to’t ex ortregeliizg
en prijsverbetering. In aanmerking genomen de bui-
tengewoon scherpe concurrentie van de andere pro-
duc’tiecentra kon er van prijsverbetering vooralsnog
niet’s terecht ‘komen, afgezien van ‘de in December
tengevolge van de ‘dreigende staking eeni:gsz’ins op-
geloopen prijzen, ‘die intusshen weer tot het normale
pe’il gezakt zijn. Wat de exp’ortregeiinig betreft, toonen
‘de vengelijkend’e cijfers een achteruitgang.

Engeland

Polen
1934
……….,,.,,,
39.660.000

10.406.000
1935

…….,.,……
38.714.000

9.210.000
achteruitgang
……….
946.000

1.196.000 –

• Engelsche export nam toe naar Duitshlan’d, Ier-
land’, Egypte en Argentinië, Poolsche naar Zweden,
Noorwegen, Finland, Frankrijk en E’gy’pte. Alleen op
de Iershe markt verloor Polen ruim 800.000 ton,
tengevolge ‘van ‘het ‘invoerverbod van andere dan En-

gelsche kolen, d’ie hier ruim 1 millioen ton ‘wonnen.
Zetten wij nu dc exp’ortcijfers van de an’dere lan-
den er bij, dan
krijgen
wij het volgende beeld:

1935

1934

winst

verlies
Engeland .. ..
38.714.000 39.660.000

946.000
Polen
…….
9.210.000 10.406.000

1.196.000
])u’itscihlancl .
26.773.000 21.937.000 4.836.000
Nederland . ..
2.938.000

3.159.000

,

221.000
België
…….
4.279.000

3.810.000

469.000
Frankrijk .,. 1.215.000

3.008.000

1.793.000

De laatste ‘drie landen zijn slechts van onderge-
schikte beteekeni’s en zelfs van deze heeft er één kans
gezien zijn export te vergrooten. Het is echter duide-
lijk, dat een overeenkomst ‘zooa’ls tusschen Engeland
en Polen gesl’oten, waarbij in ‘de practijk beide par-
tijen inboeten ten gunste van buitenstaanders, van
een ‘zeer problematische waarde is. Het is ‘denkbaar,
dat ‘de ‘d’oor de ‘buitenstaanders ‘gevoerde prijspo’litiek
zob
funest is, dat degenen, ‘die ‘het met elkaar eens
zijn, hoewel ‘kwantitatief ‘slechter, ‘er financieel beter
afkomen; ‘bovendien spelen nog zo’oveei andere, bui-
ten den kolenhandel liggende, factoren een rol, ‘dat
er n’iet nu reeds geconcludeerd zou mogen worden, dat samenwerking niet zou deugen. Een igeheel be-vredigende toestand echter, waarbij ieder wel vaart,
kan slechts bereikt worden, indien alle producenten
meedoen. In dit verband is het niet ‘onmogelijk, ‘dat
de per 1 Juli a.s. ‘in Engeland in te voeren centrale
verkoopsystemen ertoe zullen bijdragen spoediger tot
internationale overeenkomst te komen, want om dit
te bereiken dient toch in de eerste plaats dc eigén
industrie goed georganiseerd te zijn.
Resumeerende zouden wij willen zeggen, dat ‘de
En’gelsoh-Po’olsdhe kolenovereenkoms’t in zooverre een
gunstigen invloed op den Engelsohen export gehad
‘heeft, ‘dat zij een achteruitgang tengevolge van Pool-
sche concurrentie voorkomen heeft, want ‘daar de
P’oolsghe export kwantitatief geregeld wordt naar d’en
En’gelsehen, heeft de overeenkomst remmend ge’werkt
op ‘de,n P’ool’shen, export. Anders gezegd: was,, de
overeenkomst er niet géweest,, ‘dan had de achteruit-
‘gang van den .En’gelsohen kolenexport nog grooter
kunnen wezen.
De .’h3ndreerin.g van kolen, om daaruit ‘benzine, olie
en cokes te maken, gaat met, reuze schreden vooruit.
Reeds zijn ‘de fabrieken in Billin’gham-on-Tees en
Seah.a.m Harbour aan het werk; eerstgenoemde ge-
bruikt per jaar 1.350.000 ton kolen, de andere circa
200.000 ton. Verder zijn er in Yorksh’ire, Sch’otlan’d
en Wa.let fabrieken in aanbouw. Het spreekt van-
zelf, ‘dat ‘deze nieuwe industrieën zeer welkome, groo-
te’, afnemers van ‘de ‘kolenmijneii zijn en ook als werk-
“gelegenheid groote be’teekenis hchben.

262

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 April 1936

Duitschiand.

De R’oerkolen-product’ie liep in
1935
met
8
pOt. op

en wel van
90.4
mi’llioen ton in
1934
tot
97.6
millioen

ton. Vergeleken bij
1934,
waarvan de cijfers een pro-

ductievermeerderinig van
16
pOt. aantoonden boven

1933, is
de vooruitgang wat langzamer gegaan, een
teeken, ‘dat de algemeene toestand wat ‘s’ta’bieler ge-
worden is. Na van
123.6
miljoen ton in
1929
tot
73.3

millioen ton in
1932
of met
40
pOt. gedaald te zijn,

steeg de productie gedurende de laatste drie jaren

weer met
30
pOt. Van het verlies van
50
millioen ton

is de helft weer teruggewonnen. De voorraden bij de
mijnen waren per eind Decembch
1935 5.2
milli’oen

ton tegen
8.28
millioen ton per eind December
1934.

Dank zij meer werk konden de ,,Feierschichten” aan-

zienlijk ingekrompen worden.
Ook het Akensche district, dat sinds 1 April
1934

onder het Kolensyndicaat ressorteert, vertoont een

prodcutiestijging. De totale productie in
1935
bedroeg

7.5
millioen ton of per maand gemiddeld
623.790
ton,

terwijl het maandgemiddeide over de periode April/

December
1934 606.289 was.
Het. Saargebied, sinds 1 Maart
1935
eveneens onder

het Syndicaat, produceerde in
1935 10.7
millioen ton

tegen
11.3
millioen ton in
1934.
Deze achteruitgang
wordt toch als zeer gunstig beschouwd, in aamner-
king genomen, ‘dat sinds 1 Maart een ‘zeer groot ge-
deelte van ‘het werk gewij’d is geweest aan ‘de uitbrei-
ding en verbetering van de van de Franscihen over-
genomen
mijnen
om deze technisch beter ‘op fjeil te

‘brengen. Het aantal arbeiders liep van
44.380
per

eind
1934 op
tot
44.547
per eind
1935
en ofschoon
de verzuimdagen ‘sterk ingekrompen werden, ‘daalde de productie per werkdag van
46.090
ton in
1934
tot

39.751
ton in
1935,
daar zoo vele arbeiders bij ‘de
herstelwerkzaamheden te werk gesteld moesten worden.
In ‘de andere productiedistricten was ook een op-
leving te ‘bespeuren, zooals blijkt ui’t ‘het volgende
staatje van ide totale productie:

1935

1934

steenkolen
…………………132.396.275

113.693.066
cokes

…………………….29.384.628

24.029.718
steenkool-bi-iketten
………….5.082.096

4.819.171
bruinkolen
…………………147.380.758

137.246.355
bruiakooLbriketten
………….32.9&3.456

31.419.005
plus: Senrgebied kolen en cokes
1
Maart-31
December
……..9.057.034

De invoer van kolen liep van
4.86
millioen ton in

1934
terug tot
4.27
millioen ton in
1935.
Dit is on-

middellijk verklaarbaar uit het feit, dat de invoer
uit het Saargebied per 1 Maart ophield als zoodanig
en eigen productie werd. De invoer uit de Saar was

in
1934 1.075.676
ton, terwijl de eerste twee maanden

van
1935
werd ingevoerd
143.592
ton, een verminde-

ring dus van ca.
940.000
ton. De invoeren uit Enge-

land, Nederland en Tsjecho-Slowakije namen dan ook
toe, die uit Frankrijk en Polen daalden. Het Engel-
sche invoerquotum staat in direct verband met den
Duitschen export; neemt deze toe, dan mag Engeland
ook meer invoeren. Dit meerdere was in
1935

420.000
ton.
De door de Westfaalsche mijnen aan het Syndicaat
betaalde ,,Umlage” bedroeg Rm.
4
in December
1934,

Rm.
3.96
in Februari, Rm.
4.08
in September en

Rm.
4.03
in December
1935.
Gemiddeld over
1935

Rm.
4.10
tegenover Rm.
4.13
in
1934,
dus voor vorig

jaar iets gunstiger.
De totale kolenuitvoer van Duitschiand is met

bijna
5
millioen ton toegenomen en gestegen van
21.94
tot
26.77
millioen ton. Ookes- en brikettenuit-
voer vertoont eveneens een stijging. Nederland, dat steeds op de eerste plaats van den Duitschen kolen-
uitvoer stond, heeft deze moeten afstaan aan Italië,
dat zijn koleninvoer contingenteerde, terwijl verder
,

betalings- en andere moeilijkheden de Engelsche en

Poolsche invoer
vrijwel
geheel deden ophouden’ ten
gunste van den Duitschen. De uitvoer naar Italië

steeg van
4.84
millioen ton in
1934
tot
1.41
millioen

ton in
1935,
terwijl die naar Nederland daalde van

5.67
tot
5.38
-millioen ton Naar
vrijwel
alle afzet-

gebieden steeg de export met uitzondering van den
lerschen Vrijstaat, waar Duitschland
450.000
ton

verloor; België, dat evenals Nederland bij handels-
verdrag den Duitschen invoer besnoeide; Spanje, dat
Engeland speciaal begunstigde evenals Lithauen en
Argentinië. Van de groote vooruitgangen noemen wij
nog, behalve Italië: Frankrijk, Zwitserland, de Oost-
zeelanden, Danzig, Egypte, Griekenland, Brazilië en
Canada.
Kolen vormen voor Duitschiand een ware deviezen-
bron en het spreekt vanzelf, dat de Duitsche regee-
ring hiervan een ruimschoots gebruik maakt ‘bij het
afsluiten van handels- en ruilverdragen. Zoo werd
half October door Duitschiand een millioe’n ton kolen
naar Italië verkocht voor contante betaling en ver-
dere contracten afgesloten op basis van half deviezen half geblokkeerde marken. Behalve de officieele ver-
dragen kent Duitschland tegenwoordig ook nog de
zoogenaamde ,,zusii.tzliche Exportgeschë.fte”. Dit zijn
met regeeringsgoedkeuring gedane particuliere ruil-
transacties, buy. Egyptische katoen tegen kolen,
Grieksche tabak tegen kolen, enz. De naam van deze
zaken
wijst
reeds op het karakter ervan. Zij moeten
nl. extra-afzet aanbrengen, zaken, die anders niet ge-daan zouden worden en die buiten de tot dat moment
normale uitvoeren vallen. Het bewijs hiervan moet
geleverd worden ‘alvorens toestemming van ‘het Lan-desfinanzamt verkregen wordt voor het doen van den ruil.
De kolen-destillatie begint zeer
belangrijke
vormen

aan te nemen. Bij de destillatie van kolen en bruin-
kolen ontstaan: teer, benzine, gas en cokes. Uit teer worden paraffine en lichte en zware oliën gemaakt.
Zoo kon in
1935
de eigen industrie reeds 10 pOt. van
de in totaal 100.000 ton benoodigde Dieselolie leve-
ren en het is de bedoeling deze productie in
1936

meer ‘dan te verdubbelen. Een ‘steun ondervindt de in-
dustrie hierbij in de onlangs verhoogde invoerrech-
‘ten op gas’oliën. Bruinkoolteer heeft een ‘groot aan-
deel in de benzine-productie. De bekende I.G. Farben-
industrie produceert nu al
300.000
ton jaarlijks in de
fabriek te Leuna. De op ‘het oogenblik nog in aan-
bouw’ ‘zijnde twee fabrieken voor de Braunko’hle-
Benzin A.G., te Böhlen en te Maagdenburg, moeten
elk minstens evenveel voortbrengen.

De door de destillatie ontstane cokes, die eerst veel
afzetmoeilijkheden baarde, wordt nu gebruikt in de
industrieele s’tof’kolen ‘stookinricbtingerî en ook voor snelle stoomontwikeling zooals bijv. in locomotieven.
Van den kant van het Kolensyndicaat wordt pres-
sie uitgeoefend op de spoorwegen om de stoomtractie
niet door Dieseltractie te vervangen. Elke ton inge-
voerde Dieselolie moet met deviezen betaald worden,
terwijl het tevens minder werk voor de mijnwerkers
beteekent. in verband hiermede wijst het Syndicaat
op Engeland, dat zonder deviezenmoeilijkheden olie
kan invoeren, en toch zijn locomotieven voor het
grootste ‘deel met kolen blijft stoken. Met ‘betrek-
king tot dit onderwerp zij nog gemeld, dat in Aken
goed geslaagde proeven genomen
zijn
met locomotie-
ven, die gedreven worden door motoren op generator-
gas, uit anthraciet gemaakt.

Polen.

De Poolsche kolenindustrie heeft in
1935
geen
gunstig jaar beleefd, want uitgezonderd een enkele
kleine toeneming geeft het geheele beeld een achter-
uitgang te zien.
De productie, die van
26.9
millioen ton in
1933

opliep tot
29.2
millioen ton in
1934,
daalde in
1935

tot
28.5
millioen ton of met
2.36
pOt. Zoowel het
Dombrowa- als het Krakau-gebied produceerden
meer, terwijl Oost-Opper-Silezië minder voortbracht,
zooals uit volgend staatje blijkt:

8 April
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

263

Oost Opper-Silezië in
1935 21.132.000
ton tegen
’34 21.961.000
Dornbrowa …… ..

5.431.000 ,,

,,

,, 5.388.000
TÇrakau ………….
1.981.000 ,,

,,

,,

1.884.000

1935: 28.544.000

1934: 29.233.000

Het aantal arbeiders daalde van 76.531 in Januari
1934 tot 74.016 in Januari 1935. Eenige malen kwa-
men kleine arbeidsgeschillen voor, doch serieuze con-
flicten konden vermeden worden, en slechts in Maart vond een kleine gedeeltelijke staking in Oost-Opper-
Silezië plaats.
Het binnenlandsche verbruik steeg van 15.782.000
ton in 1934 tot 16.881.000 ton in 1935, een vermeer-
deririg van 6.6 pOt. De kolenvoorraden liepen terug
van 1.67 millioen op 1 Januari 1935 tot 1.14 millioen
ton op 1 Januari 1936.
Een iets gunstiger beeld vertoont de cokesindustrie,
die in 1935 1.39 millioen ton produceerde, tegen 1.33 millioen ton in 1934, terwijl de voorraden met 15.000
ton verm.inderden tot 207.741 ton eind December 1935.
De export daalde van 10.40 millioen ton in 1934
tot 9.21 millioen ton in 1935, of met 11.3 pOt. Hier-
aan is de lersche Vrijstaat, die op 1 Februari den in-
voer van andere dan Engelsche kolen verbood, alleen
reeds debet met 861.000 ton; andère landen, zooals:
Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Denemarken, België,
Nederland, Zwitserland, Italië en
Algerije
vertoonen

kleine achteruitgangen,
terwijl
de Scandinavische

landen, Frankrijk, Joegoslavië, Malta, Egypte en Ar-
gentinië vooruitgangen lateij zien. Betalingsmoeilijk-
heden met Italië, dat aan Polen in September circa
£ 300.000 schuldig was, leidden er toe, dat de PoQl
sche exporten nitar dit land van gemiddeld per maand
140.000 ton tot gemiddeld 50.000 ton terugliepen,
juist voldoende om aan de contractverpli.chtingen van
kolenleveranties Ier betaling van de in Italië ge-
bouwde passagiersschepen ,,Pilsudski” en ,,Batory” te
voldoen.
In Januari 1936 werd aan Polen onder het En-
gelsdh-Poolsche accoord een exportverruimin’g toege-
staan, want de achteruitgang is wel wat al te dras-
tisch gebleken; men had nl. met circa 1 millioen ton
gerekend, terwijl het 1.2 milli’oen is geworden.
(Slot volgt.)

DE UITVOERING DER ONGEVALLENWET DOOR

BEDRJJFSVEREENIGINGEN.

Nu ‘het blijkens uitspraken van den Minister van
Sociale Zaken wo langzamerhand meenens schijnt te
worden met de voornemens, om het mogelijk te maken
ook de Industrieele On’gevallenwet te ‘doen uitvoeren
door ‘bedrijfsvereenigingen, is er aanleiding enkele
punten, die daarbij op den voorgrond zullen treden,
nader onder de oogen te zien. Het geheele streven, dat aan deze reorganisatie ten
‘giondslag ligt, kan worden samengevat in de woor-
den: zeifdoen door de betrokkenen. Het zit misschien
de Nederlanders in het bloed, dat zij alles wat hun
zelf aangaat, liefst zelf doen en
zij
houden er nu een-
maal niet van, dat dingen, •die voor Uien van groot
belang zijn, voor hen en zonder hen worden uitge-
vo’erd. Wil men toewijding en medeleven, dan moet
mén zorgen, dat zooveel
mogelijk
de ‘betrokkene zelf
de’ zaken regelt. Dit verklaart de populariteit van de
fabrieksziekenkassen en de weinige sympathie, die
daarentegen de invaliditei’ts-verze’kerin’g bij het volk
heeft kunnen vinden.
Dit zeifdoen is van zooveel beteekenis, dat een
m’ensdhenkenner als Dr. Posthuma in 1920 de werk-
gevers ertoe wist te •brenigcn vrijwillig aan te bieden, de ghheeie premie van de ziekteverzekeriisg voor hun rekening te nemen en de uitkeering van 70 op 80 pOt.
tebrengen, wanneer in tegenstelling met de toen be-
staande plannen het zeUdoen in de Ziektewet zou
worden ‘gebracht.
Op een tweetal punten moge hier nader worden
ingegaan.
Zeifdoen door de betrokkenen beteekent natuurlijk

niet d’at de administratieve en controleereude werk-
zaamheden ook ‘door de ‘betrokkenen moeten worden
verricht. Het houdt in, dat binnen de door de wet ge-
stelde normen, de ‘betrokkenen zelf de beslissingen
kunnen nemen, waarbij zooveel mogelijk soepeliheid
moet worden gelaten om in het ‘belang van den ver-
zekerde, in algemeenen zin genomen, met bijzondere
omstandigheden rekening te houden.
Niets werkt hij een sociale wet ioo nuttig als de
mogelijkheid om door onderling ‘overleg, in verband met gebleken bijzondere omstandigheden, de anders starre wetsbepalingen te kunnen aanpassen aan deze
omstandigheden.
Men ‘denke niet, dat dit maar kleinig’heden zijn;
zelfs ‘bij de Ziektewet, waar men in een groot aantal
artikelen alles m’inutieus tracht te regelen, bestaat
er voor hen, die in de bedrijfsvéreen’i’gingen de lei-
ding hebben, afeschei’den van de direct aan ‘deze lei-
ding verbonden werkzaamheden, nog een groot ter-
rein, waarop het ‘zeifdoen tot zijn recht kan komen.
In de tweede plaats kan men vragen wat onder
,,betrb’kkenen” moet worden verstaan. Feitelijk zijn
dit de ‘arbeiders en de werkgevers, ‘gezien echter het
oiganisatorische karakter van onzen tijd en het feit,
dat de vraagstukken, ‘die bij ‘de uitvoering aan ‘de orde
komen, ‘zeer veel kennis en tijd vorderen, is het dui

delijk; dat deie’betrokkehen zich doen bijstaan of doen
vertegenwo6rdigen door de personen, aan wie zij ils
‘leiders hunner organisaties hn vertrouwen hebben
geschonken.
Wanneer men nu verder in aanmerking neemt, dat
de ziekteverzekering in laatste ‘instantie een onder-deel is van de arbeidsvoorwaarden, is het duidelijk,
dat
eis
betrokkenen diegenen zullen ‘gelden, •die in
‘het algemeen de aangelegenheden met betrekking tot
‘de regeling der arbeidsvoorwaarden behartigen, m.a.w. dus ‘de vakvereeni’gingen van *erkgevers en arbei’ders.
Kan men dit als juist aanvaarden, clan volgt daar-uit direct, ‘dat, hoe goed de regeling in de Ziektewet
ook bedoeld was, bij de uitvoei.in:g de groote fout is
gemaakt, dat tal van bed rijfsvereeni.gingen
zijn
opge
richt door vereeni’gingen van werkgevers en arbeiders,
die in geen enkel opzicht het karakter hadden van
een va’kveredniging of die niet als representatief
konden gelden voor de
bedrijven,
waarover de door
hen opgerichte en ‘d’oor ‘den Min’ster op gron’d van de
formeele wetsbep’alingen erkende hedrijfsvereeniging
haar invloed uitbreidde.
De versnippering bij de Ziektewet ‘zit niet in het
groot aantal ‘bedrijfsverecnigingeii, waarvan trouwens
de meeste meer of minder in een organisatorisch ver-
band samenwerken, maar in het feit, dat de formu-
leering van de betreffende bepa’lingen der Ziektewet
in de praktijk niet de mogelijkheid gaf om te belet-
ten, dat er een betrekkelijk ‘groot aantal ‘bedrijfsver-
eenigingen outstoud die niet ‘door ‘de ‘hierboven
gedefinieerde ‘betrokkenen worden geleid. Deze be-
drijfsvereeni’gingen zijn feitelijk niet anders ‘dan ver-
kapte verzekerin’gsinstitu’ten. Daarmee ‘is natuurlijk
niet ‘gezegd, dat ‘zij de verzekerin’g als zoodanig niet goed uitv’oeren, het gaat er slechts om, dat de uittoe-
ring niet in thanden is van de betrokkenen: de werk-
gevers en de arbei’dersorganisaties, die ook overigens
voor de betrokken werkgevers en arbeiders de arbeid’s-
aangelegenheden behartigen. Hier ‘heeft zih ‘het ge-
mis aan een goede vakvereenigin’gswetgeving, waar,
paar ik meen, o.a. Dr. K’ortenhorst verschillende malen
op ‘heeft gewezen, wel zeer
duidelijk
‘doen gevoelen.
Het wil mij voorkomen, dat de reorganisatie van
de Ongétellenwet alleen zin ‘heeft, wanneer men deze
fout geheel kan vermijden.

11
Nu weet ik heel goed, dat er aan ‘de uitvoering
van de Ongevallenwet andere ei’sdhen gesteld moe-
ten worden dan aan ‘die van ‘de Ziektewet en dat in
‘het bijzonder om verzekeringstechnische en andere
redenen het draagvlak bij de On’gevallen’wet veel
grooter moet ‘zijn ‘dan bij de Ziektewet, ‘doch dat ‘doet
aan ‘het feit niet af, dat wil men
bij
‘de Ongevallen-

264

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 April 1936
et het zelf’cioen door betrokkenen verkrijgen, men
het uitgangspunt moet nemen bij’ de vakvereen!igingen
van werkgevers en arbeiders ‘die ‘in ‘het betrokken be-
‘d’rijf ide arbei,disvorwaarden regelen en daarvan dan
iiog slechts die, welke als representatief ‘kunnen

gelden.
Is een door zoodanige vakvereeni’gingën opgerichte

en bestuurde bedrijfsvereeni’gin’g op zichzelf te klein
oln het verzekeringstechnisch n’oodi.ge draagvlak te
vormen – waarvan de ‘grootte nartuurlijk voor elk
onderdeel der verzekering exact te ‘bepalen is – dan
moet ‘zij, wil zij ‘aan ‘de uitvoering meedoen, op ‘be-
paalde punten samenwerking met andere bedrijfsver-eeni’gingen ‘zoeken. Dit is een zeer begrijpelijke eisch
én de ervaring bij ‘de Ziektewet heeft wel bewezen,
dat een ‘dergelijke samenwerking, die trouwens voor
de Ofigevallenverzekerilig reeds béstaat bij de Cen-
trale Werkgevers-Risicobauk, feitelijk varkzelf ont-
staat.

Men hoede zich er toch vooral voor het ‘bestaan van
een betrekkelijk ‘groot aantal ‘bedfsvereenigingen te
vereenzelvigen met het begrip chaos. De chaos ‘bij de
uitvoering der Ziektewet (voorzoover men van een
chaos mag spréken, wat ik nog zeer betwijfel) i’s niet

ontstaan door het
aantal
bedrijfsvereeni’giugen, maar
‘d’öor het feit, ‘dat men uitvoeringsorganen ‘heeft moe-
ten toelaten, ‘die geen bedrijfs’vereenigingen
zijn en
aarbij niet gesproken kan worden van ‘betrokkenen,
in den zin sooals hierboven is omschreven.

Ik ben er van overtuigd, dat wanneer men d’e reor-ani’satie van de Ongevallenwet baseert op het goede
begrip ,,zelf’doen door betrokkenen”, de onontbeerlijke
samenwerking ‘slechts een kwestie van organisatie is,
die voor ervaren leiders als wij ‘zoo ge1ukkg zijn op
‘het gebied der soniale verzekering ‘te bezifiten, geen
moeilijkheid zal opleveren.
Stuurt men ‘het in ‘deze richting en kan men ook
nog de Ziektewet voorzoover’dat noodig is, en in ‘de
toekomst ook radicaal de Invaliditeitswet, op deze
basis ‘brengen, dan zal dit, omdat men dan hand in

hand ‘gaat met
de
‘ontwikkeling der organisatorische
verhoudingen tussdhen werkgevers en arbeiders, een

wisselwrking geven, waarvan de beteekenis en de
gevolgen ver uitgaan boven ‘het directe doel van de
sociale verzekering.
Men ‘zal dan wederom een nieuwen en coucreten in-
h’ou’d hebben ‘gegeven aan de samenwerking tusschen
kapitaal en arbeid en daardoor ‘dit vraagstuk, dat
misschien door de crisis in de laatste jaren vat op den achtergrond is geraakt, maar, in latenten toe-
stand aanwezi’g, elk oogen’blik weer tot groote con-
flicten kan leiden, ‘weer een heel eind verder :tot de
oplossing hb’ben ‘gebracht. De nu zesjarige ervaring
met ‘de Ziektewet heef t toch wel ‘duidelijk getoon’d,
welke perspectieven, die op ‘geen enkele andere wijze
kunnen worden verkregen, de samenwerking op dit
gebied opent. Dr. Ir.
B. BÖLGER.

DE INDUSTRIEELE ONGEVALLENWET OP DE

HELLING.

Volgens ‘door den Minister van Sociale Zaken
gedane mededeelin’g zal nog dit zittingsjaar een ont-
werp van wet tot principieele herziening van de
In’dustrieele On:geval’lenwet het Departement verla-
ten. Het ‘zal hierbij vnl. gaan om een ‘belangrijke
organisatorische kwestie. Het ligt ni. in de ‘bedoeling
om ‘de uitvoering, welke sinds 1901 ‘ uitsluitend in
handen der Rijksverzekeringsbank is gelegd, mede op
te dragen aan particuliere organen, ‘als ‘hoedani ge-dacht is aan z.g. Bedrijf’svereenigingen, d.w.z. ver-
eeniigin.gen, opgericht ‘door de organisaties van werk-gevers en werknemers.
Een ‘dergelijke wijziging in de richting van het
,,zelf ‘doen” ‘door de belanghebbenden ligt volkomen in ‘de lijn van de maatschappelijke ontwikkeling; wij
wijzen op de tallooze organisaties v’an werkgevers en
werknemers, welke vooral in de eerste ‘decennia dezer
eeuw tot wasdom kwamen en wier zeggingsmacht op
het gansc’he gebied van economisdhe en staatkun’dige
maatregelen meer en meer aan ‘beteekenis heeft ge-
wonnen en op velerlei gebied van onze economische
en ‘sociale wetgeving bezig is uit te groeien van ‘het
advi’seeren’de stadium naar de phase, waarin de wet-

MAANDCIJFERS.,..

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.

‘Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.

Basis
2
Januari
1929 = 100.

De Bank “oor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:

Banken
zl


Industrie
lnbouw
Olie
Rubber
Scheep-

vaart
Suiker
Tabak
Thee
waarde

Gem.
’29
101.9
73.1
119.-
114.4
.

95.6 88.6
99.1
100.2
95.-
99.9
87.3
92.7
103.2
’30
94.2
34.1
90.1
100.4
71.6 63.9
93.1 52.1
71.-
76.2
65.5 74.5
84.3
’31
‘73.6
22.7
60.7
83.-
52.2
45.9 52.3 48.2
47.1
46.3 45.5
46.3
55.1
’32
48.3
13.6
45.6
70.7
38.4
33.4
34.1
17.6
29.3
27._
25.8 30.8
37.-
’33
51.5
10.7
48.7
80.7′

41.- 40.-
41.-
26.7
28.2 27.4
25.4 39.5 40.5
’34
47.1
16.7
48.1
77.-
37.7
47.3
39.-

40.6
22.2

23.2 26.2
502
39.4
’35
50.-
14.1
52.1
‘69.9
39.7
49.4 43.8 43.2
23.7
24.4
29.3
47.1
42._

Jan.
’35
47.4

14.6
50.3
70.3 37.7
48.-
34.9
43.6
21.-
21.7 27.4 49.9
38.6
Febr.
49.9
14.9
,

51.7 71.2
39.1
47.-
35….
43.4 22.4
23.5
27.5
49.-
39.6
Mrt

,
49.7
14.9
50.7 70.8 38.2
44.1
34.1
40.2 21.4
23.-
27.5 44.4 38.7
Apr.
50.8
15.3
51.7
71.2 39.3
47.-.
37.9
41.8 21.6 24.2
26.9
44.9 40.3
Mei
51.3
14.3
52.8
.

71.9
39.7
48.2
42.5
43.1
21.4
23.9
25.7
46.6 41.7
Juni
51.9

14.7
53.9
72.1
41.3
49.5
46.8

47._

23.1
23.8 28.5 46.7
43.5
Juli
50.7
14.8,
53.8 71.3 40.3
50._
46.9
45.3
23.3
23._ 29.3
45.5
43.2
Aug.
50.5
14.3
53.6 70.7 40.2 50.3
49.1

44.2 23.9 23.4
30.5 46.3
43.7
Sept.

,,
49.-.
13.6
.
51.2
66.6
39.2
50.-
47.2
41.4
24:-
22.8 29.7 46.5 42.2
Oct.
48.7
12.9
.

51.1
64.9 38.7 51.3
,

47.7.
42.1
24.9 25.5
30.1
48.6 42.5
ov.
50.6
12.7
52.7 68.7
41.1
,
53.6
52.6
43.4
29.3
29.5
34.-
48.4 45.4
Dec.
49.9
12.5
52.-
69.7
42.2 53.7 52.5 42.3 28.9 29.6
36.-
48._
45.2

Jan.
“36
52:2
12.8
53.4
71.9
44.6
54.1
56.6 46.9 31.9 32.2 39.2
48.8′
47.8
Febr.
52.8
12.9
54.4 76.2
45.8
54.2
60.5 50.5
31.1
32.3
39.4
50.1 49.3
i1rt.

,
52.6
11.9
52.5 74.3
44.2
53.6
59.1 48.7
28.9
31.1 38.1
49.- 48.-

Indexcij Ier der totale

2
Januari
100.- 22

8

,,

102.1

29

.15

..

104.4

beuiswaarde
2
Januari 1936 £ 2.558.045.500 = 100.

Nadruk verboden.

Januari
104.9

5
Februari
107.8 19
Februari
107.7

4
Maart

104.4

18
Maart

103.7

11

106.2

12

,,

107.4
1
26

,,

104.3
1
11

,,

103.2

25

,,

, 103.9

8 April 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

265

gever de uitvoering zelve geheel of ten ‘deele duet
gesdhieden,
hetzij
door de georganiseerde ‘bedrijfsge-
nooten (voorbeeld: landbouw-cris’iswetgeving), hetzij
door de georganiseerde arbeiders (voorbeeld: werk-
loosheidsverzekerinig), of wel door beide organisaties
tezamen (voorbeeld: Ziektewet).
En nu is het juist deze laatste vorm, welke spe-
ciaal op het terrein van de sociale verzekeringswet-

ten
zich
practisoh heeft bevestigd als vrucbtdragen’d.
Belangrijk is, dat algemeen erkend wordt, dat ruim
13 jaar ,,zelf doen” bij de Land- en Tuinhouw-Onge-
valleniwet en rond 6 jaar bij de Ziektewet administra-
tief en financieel een succes is geweest; belangrijk is ook, dat de ‘bedrijfsgewijze uitvoering boven de anh-
telijke het niet te onderschatten voordeel heeft, dat
de te maken regelingen (ik’denk o.m. aan ‘de ‘dagloon. en wachtdagenbepalin’ge’n) aangepast kunnen worden
aan de speciale omstandigheden van ‘den betrokken
bedrijfstak; maar van niet minder importantie is het
feit, dat ‘de vertegenwoordigers van de oorspronkelijk
uit het oogpunt van ,,strijd” opgeric’he arbeiders-
vakhon’den thans op pa’ritaire hasj’s samenwerken niet
•de werkgevers-organisaties en mede beslissen ‘omtrent
hetgeen in dagen van ziekte en ‘ongeval als schade-
loosstelling voor lo’on’derving moet worden toegekend.
Maar zooals het steeds gaat, na’arm.ate het nieuwe, ‘dat geboren zal worden, meer nabij komt, worden ‘de
pogingen van hen, die van het oude nog zooveel mo-
gelijk trachten te redden, sterker en komen voorts de
meerE’in’gsversdhil’len aan ‘het lidht tusscheii hen, ‘die
inzake de nieuwe organisatie-vormen een verschil-
lende opvatting ‘hebben.
Enkele hoof’dvragen hieruit wensc’hen wij hier te
belichten.
De Minister heeft destijds gezegd, tav. de organi-
satie te willen treden in ‘het voetspoor ‘van de Ziekte-
wet. Deze Wet wordt uitgevoerd door eenerzijds de
Raden van Arbeid (ca. 30), anderzijds ‘door de Be-
drijfsvereenigin’gen (ruim 50), dus volgens ‘het
‘dualistisch stelsel. De voorstanders hiervan wijzen
erop, ‘da’t overheids- en particuliere organen een ge-
ljkherecihti’gde positie dienen in te nemen en ‘dat ‘bij
ontsteiitenis van eerstgenoemde organen iedere werk-
gever verplicht zou worden z’idh aan te s’luiten hij de
organen, welke ‘door de ‘helang.hdbbenden (georgani-
seerde werkgevers en arbeiders) zijn opgericht; zij
stellen, ‘dat cle tijden hiervoor nog niet rijp zijn.
Ik meen, dat tegen een ‘dualistisch stelsl ‘bij de
nieuwe organisatie ‘der Ongevallenwet ‘de volgende
argumenten pleiten:
I. Het is te verwachten, dat :het aantal werkgevers
(c.q. het verzekerd loon’bedra’g), dat zich hij ‘de Rijks-
verzekeringshank zal aansluiten, gering zal zijn, om-
dat:
bij de Land- en Tu’inbouw-On’gevallenwet en bij de Ziektewet, waar ook ‘deze gelijkbereohtigde positie
bestaat, resp. 90 pOt. en 84 pCt. ‘van het to’taal ‘ver-
zekerd loonhedra’g hij de Bedrijfsvereenigingen is
aangesloten;
het sin’cls jaren hij’ de In’dustrieele Ontgevallen-
wet ‘bestaande stelsel der ris’icoover’dracht de véôr-
ontwikkeling heeft gevormd voor bedrjfsgewijze uit-
voerin’g;

Aanvoeren in t

de kraciht der ‘bedrjfsorganisatie voortdurend
aan ‘beteekenis wint ezie Inleiding);
de werkgevers in moeilijke, aan sterke verande-
ringen ondethevi’ge tijden als deze te meer geneigd
zullen zijn het met nieuwe organen te probeeren,
in de ‘gewetti’gde verwachting, – gezien de uitvoe-
ring ‘der Land- en Tuin’bouw-On’geval’lenwet en Ziek-
tewet – dat

‘voor hen een ‘besparing aan onge-
val’slasten zal ‘beteekenen.
II. De factoren on’der T. ‘genoemd (gering loonbe-
drag ‘bij Rijksverzekerin,gsban.k) ‘zullen tot ‘gevolg
hebben, ‘da’t een groot ‘deel van de voor de gemeen-
schap te verwachten v’oordeelen van het ,,’zelf doen”
weer verloren zal gaan. Immers:
‘de Rij.ksverzekeringsbank zal ‘voor dit kleine
l’oonbedra’g ‘haar geheele enorme
landelijke
apparaat

(administratief en technisch) ‘in ‘stan’d moeten hou-
•den, met als ‘gevolg hooge administrat’iekosten. Ik
denk hierbij aan de Ziektewet (‘ook ‘dualisme), waar
blijkens ‘het Centraal Verslag 1933, dat aan den Minister wordt uitgebracht, de administratie- en
contrôlekosten per
f 1000
verzekerd loon ‘bij de Be-
drijfsvereen’igingen ‘bedroegen
f
3.50 en ‘bij de Raden
van Arbeid f.4,90 (per uitkeerin’gsgeval resp. f 11.90

en
f
18.70; in een percentage der totale lasten resp.
21.20 pOt. en 25.10 pOt.).
Te verwachten is, dat drie categorieën werk-
gevers hij ‘de Rijksverzekeriugs’bank zullen komen, nl
de kleine werkgevers, de financieel zwakke werkge-
vers en ‘de werkgevers, wier personeel een relatief
hoog risico oplevert. Ten ‘hewijze ‘hiervan moge ik
verwijzen naar het uitvoeri’g cijfermateriaal, hetwelk
door ‘de ‘bestuursleden der Rijksverzekerin’gsbank, de
heeren Mrs. Van Duyl en Bijleveld, is ‘gepubliceerd’)
en hetwelk betrekking heeft op ‘den huid’igen toestand
bij de In’du’strieele On’gevallenwet en Land- en Tuin-
‘houvongevallen’et. W’ie ‘de practijk ‘bij de Ziekte-wet kent weet, dat ook daar soortgelijke tenden’zen
bestaan en dat het speciaal de werkgevers met ‘de
hooge ziekte-risico’s en de financieel ‘zwakken zijn,
die d’oor dc Bedrijfsvereeni’gen worden afgestooten en
‘hij ‘cle ovei-hei’d’s-ziekenkassen terecht komen.
)
Uit ‘het ‘vorengeuoem’de vloeit voort, dat het de
kleine werkgevers zullen zijn, ‘die door hun aanslui.
ting ‘hij’
het
‘Rijksorgaan ‘de ‘dupe zullen worden (ni.
door ‘de betaling van een ‘hoogere premie).
Het komt mij ‘voor, dat uitvoering ‘door Bedrijfs-
vereenigingen ‘dient te beteeken’en:
dat alle bedrijfs-
genooten gezamenlijk het ongevaisrisico van hun be-
drijfstak dienen te dragen.
Wanneer dat niet ge-
beurt, komt er een selectie tot stand, waardoor elke
reëele vergelijking met ‘de overhei’dsuitv’oering onmo-
ge’lijk wordt. Teneinde het aantal uitvoeringsorganen
tot een redelijk aantal te beperken, voege men ver-
vante ‘bedrjjfssoorten tezamen tot één
bedrijfstak
en
voor de werkgevers, ‘die niet bij een vak-‘bedrijfsver-
eenirgin’g kiinnan worden ondergdbracht, rihte men

‘) Zie ,,De Sociale Verzekerings Gids” van
Mei 1935,
Februari en Maart
1936.
2)
Uit een art. ‘in ‘de Sociale Verzekerings Gids van
Sept.
1935
blijkt, dat ‘in de jaren
1930-1934
ca.
6000 ondernerningen met slechte risico’s naar de Raden werden
overgeschreven.

ns van 1000 kg.

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

29 Mrf.14 Apr.1
Sedert
Overeenk.
29 Mrt.14 Apr.
Sedert
Overeenk.
1936
1935
1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935
1936
1Jan.
1936
tijdvak
1935

14.751
279.696
270.292

4.361
3.357


284.057 273.649
9.840
74.765
66,347
500
1.300
281

76.065
66.628
..
5.082
6.950

100

5.182 6.950
4.402,
207.474
221.308
3.755
46.004
33.165
253.478
254.473
6.589
82.202 111.653
100
5.735 11.825
87.937 123.478

Tarwe

………………
Rogge

……………..
Boekweit
……………294

3.919 18.842
38.653

20
1.460 18.862
40.113

Male ……………….

1.410
44.631
24.578
5.022 74.973
164.007
.

119.604
188.585

Gerst

……………..
Haver

……………..

900
24.125
6.041

175

24.300
,
6.041
Lijnzaad

……………
Lijnkoek ……………
468
6.520 4.833
150
1.371
1.861
7.891
6.694
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten

770
8.880
9.690
75
,
688 1.022
9.568
10.712

268

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 April 1936

één algemeene ‘vereen’iging op. Daarmede vermijdt
men tevens de concurrentie tusshen de organen on-
derl’ing.

Nu rijst de vraag: Moet dan de Rijksverzekerings-
bank geheel verdwijnen? Neen, zeker niet, men moet
de R.V.B. ‘behouden voor de z.’g. zware ongevallen,
d.w.z. voor de gevallen met een langere arbeidson’ge-
sdhiktheid dan bijv. 6 maanden; dit heeft een 4-tal
voordeelen:

wanneer men de op te ridh’ten •bedrijfsvereeni-
gingen het volledige ongeva’isrisico gaf, zou dat zeer
groote eisdhen stellen aan haar financieele draag-
kracht, aan haar medische, technische en actuarieele
staf en ware noo’n groot minimum verzekerd loonbe-
dra’g als eisch voor erkenning te stellen, dat van zelf-standige, bedrijfs’gewijze uitvoering niets terecht zou
komen. Men kan wel telkens eenige bedrijfstakken
tezamen voegen, maar dan schept men in plaats van
het thans bestaande ambtelijke apparaat (R.V.B.) 4
of 5 igecentraliseerde diensten, welke even ,,ambte-
lijk” zullen worden en evenmin de ‘diversiteit van
belangen zuilen kunnen behartigen;
de groote ge-
da.chte
va’n
het ,,zef doen” konst poes tot zijn recht
bij a.utonosrce decentra,lisotie.

Voor de uitvoering kan als basis gebruik ge-
maakt worden yan ‘de than’s bestaande vak-bedrijfs-
vereenigingen voor de Ziektewet.
De eeniheid vereischen’de invaliditeitsschattingen
bij rente-aanspraken blijven in één hand; de ruim
30-jari’ge ervaring, welke de Rijksverzekerin’gsbank
daarmede heeft verkregen,
blijft
volledig in stand.
Dit alles ‘kan bekroond worden ‘door van ston,’de
af aan ‘den mex’ischen dienst der Rijksverscekerings-
bank te behouden door reoiganisatie tot één grooten
voor allen gel’denden medischen Rijkscontrôle’diienst.
Wie tegen dit systeem opponeert door te zeggen:
er zullen velerlei conflicten ‘ontstaan, ‘doordat de
Rijksverzekeringsbank later van meening is, dat een bepaald letsel ‘geen ongeval is, ‘die neme kennis van
de Ondernemingsartsenwet, welke ‘de verplichting
inhoudt, van de gevallen met een verioedelijk lan-
geren duur dan 42 dagen en van ‘de dubieuze geval-
len terstond bij ‘de Rijksverzekerings’bank aangifte
doen; het is
mij
‘uit de practijk bekend, dat dit
systeem uitstekend fuuctionneert.
Er zijn uiteraard nog meerdere belangrijke pun.
ten, die ‘bij ‘deze kwestie ter sprake zullen komen,
maar bij deze hoofdpunten meen ik Ihet voorhands
te moeten laten. G. F.
FORTAe1ER.

AANTEEKENINGEN.

De woningmarkt te Tilburg in 1929 en 1934.

Zich ba’seeren.d op gegevens der Personeele Belas-
ting, publiceerde ‘het Econo’misch-Tedhnologisch Insti-
tuut in ,,Ecouomie” eenige cijfers omtrent de eigen-
cloins- en
1
huurverhoudingen en ‘de ‘huurwaarde ‘der
woningen in ‘de gemeente Tilburg.
Teneinde den in’voezl’ van ‘de ‘huurverlging zooveel
mogelijk ‘te el’imineeren, zijn als vergelijkin’gsj aren
genomen 1929 en 1934, daar verondersteld mag wor-
‘den, dat eerst in 1934 een huurverlaging van ‘betee-

kenis heeft ingezet. De onderlinge verschuiving is
clan ook voor ‘liet meerendeel te beschouwen als een

gevolg van ‘de absolute vermeerdering ‘of verminde-
ring, en niet ‘van 1huurverlaging ‘of verhootging. Ge-
stichten, kantoren en winkel’s, voor zoover niet tevens
woonhuis,
zijn
buiten ‘de stat’istiek ‘gelaten; ‘de cijfers
betreffen niet alleen woonhuizen, ‘doch ieder per-ceelsgedeelte, ‘dat door een apart gezin wordt be-
woon’d. Een woonhuis kan dus meerdere woningen
bevatten.

Het aantal ‘woningen ‘is onderverdeeld in 4 hoofd-
groepen:

lo. Woningen met een jaarhuur van
f 100
tot
f
250
of
f
1,92 tot
f
4,81 per week (‘de typisdhe arbeiders-
woningen).

2o. Woningen met een jaarhuur van
f
251 tot
f
300
of
f
4,81 ‘tot
f
5,77 per week (‘de betere arbeiders-
of ‘de kleinere mi’d’denstandswonin’gen).
3o. Woningen met een jaaruiuur van
f
301 tot
f
500
(‘de mi’ddenstan’dsw’onin’gen).
4o. Woningen met een jaarhuur van
f
500, en meer
(‘de :heeren- of ‘halfheeren’huizen).
Wij zien, ‘dat het aantal huurwoningen zoowel rela-
tief al’s absoluut is toegenomen, ‘doch dat het aantal
woningen in eigendom, ‘hoewel ‘absoluut toegenomen,
relatief met 6.6 pOt. afnam. 87 pOt. van de woning-
toeneming ‘blijkt ‘op huurwoningen ‘betrekking te heb-
ben, gesteld, ‘dat de eigendom’s- en ‘huur’verhou’din’gen
van den bestaanden woningvoorraad ‘dezelfde is ‘ge-
‘bleven.

De volgende algemeene conclusies worden verder
getrokken:

1. De nieuwbouw is in de jaren 1929 tot 1934, in
verhouding tot het aandeel, ‘dat iedere groep in het
totaal aantal woningen ‘heeft, relatief het grootst ge-
weest in ‘de groep ‘der uoogenaam’de betere arbeiders-
woninen of kleinere mi’ddenatandswnnii,en ,il

Woningen gehuurd en in eigendom in absolute cijfers en in pCt. van het totaal, onderverdeeld in onderstaande huur.
klassen en hoofdgroepen daarvan, naar de Beschrijvingsregisters der Personeele Belastingen, in de jaren 1929 en 1934 in de gemeente Tilburg.

Huurklassen

1929

1934
Ii Toename in deze5jaren

II

in absolute cijfers
Totaal 1 pCt.

Waarvan

Waarvan in 1 Totaal
1
pCt.

Waarvan

1
Waarvan in ii
Jaarhuur

aantal Ivan ‘ti

gehuurd

i eigendom

1
aantal van ‘t1

gehuurd

1
eigendom

Totaal

Ge-

Eigen-
1
Wo-
1
aan-
huurd dom
(Huur per week)

Wo-

aan- Aantal pCt. Aantal pCt. ningen tal

Aantal pCt, Aantal pCt.
ningen 1
tal
1

100-150 1.92-2.88
….

186

1.5

67

36

119

64

207

1.3

99

48 108

521+ 21 + 32- 11
151-175 2.88-3.17
….
1803 14.5 998

55

805

45 1640 10.3 1067

65 573

35L_ 163 + 69- 232
176-200 3.17-3.65
….
2467 19.9 1464

59 1003

41 2716 17.0 1692

62 1024

38 f
249
+
228
+ 21
201-225 3.65-4.33

. 1625 13.1 1230

76

395

24 2128 13.3 1738

82 390

18 +
503
+ 508-

5
226-250 4.33-4.81 .. .. 1539 12.4 1021

66

518

34 2582 16.1 2020

78 562

22 + 1043 + 999 + 44

251_275 4.81-5.29
….

918

7.4 611

67

307

33 1327

8.3 976

74 351

26 + 409 +
365
+ 44
276-300 5.29-5.77
….

747

6.0 354

47

393

53 1340

8.4 799

60 541

40
+- 593
+
445
+ 148

301-350 5.77-6.73
….

783

6.3 404

52

379

48 ‘ 1201

7.5 625

52 576

48
_f_
418 4- 221 + 197
351-400 6.73-7.69
….
479

3.9 212

44

267

56

670

4.2 352

53 318

47 + 191 + 140 + 51
401-500 7.69-9.62
….

650

5.2 323

50

327

50

830

5.2 412

50 418

50 j- 180 + ‘ 89 + 91

501-600 9.62-11.54 . .. .

312

2.5 137

44

175

56

359

2.2 155

43 204

57 + 47 +
18
+ 29
601-1000 11.54_19.23 .. 570

4.6 258

45

312

55

676

4.2 300

44 376

56 + 106+ 42+ 64
1000enmeer 19.23enmeer 326

2.7 104 32

222 68

324

2.0

79

24 245

76 – 2 – 25 + 23
Hoofdgroepen
100-250 1.92-4.81
….
7620 61.4 4780 62.7 2840 37.3 9273 58.0 6616 71.3 2657 28.7 +1653 +1836 – 183
251-300 4.81..5.77
….
1965

13.4 965 58.0 700 42,0 2667

16.7 1775 66.6

892 33.4 + 1002 + 810
-t-.
192
301-500 5.77-9.62
….
1912 15.4 939 49.1

973 50.9 2701

16.9 1389 51.4 1312 48.6 + 789 + 450 + 339
501 en meer 9.62 en meer. 1208

9.8 499 41.3 709 58.7 1359

8.4 534 39.3 825 60.7 + 151 +
3
+ 116
Totaal
….
112405
1
1001 7183
1
57.91 5222
1
42.11116000
1
100 110314
1
64.51 5686

464

8 April
1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

267

toeneming met 60 pOt. en ook nog groot in de groep
der middenstandswonin’gen, nl. met 41 pOt.
De absolute toeneming in de groep der
z.g.
typi-

sche arbe’iderswoningen met 1653 woningen of 22
pOt. is veel kleiner en dienovereenkomsti’g is het aan-
deel van deze groep in ‘het totaal belangrijk gedaald,
ni. met 3,4 pOt.
De gemiddelde huur in ‘de groepen der arbei-
dcrswonin’gen en ‘betere arbei.derswoningen of kleinere
mid’denstan’dswoningen tot 1934 is gestegen, en deze
gemiddeice ‘huur in de ‘groep der m’i’ddenstandswonin-
gen is vrijwel ‘dezelfde gebleven.
Hieruit ‘blijkt, ‘dat de ‘huurkracht der arbeiden’de
klasse blijkt te zijn toegenomen of ‘deze voor die be-hoefte meer ‘offers in ‘den vorm van een grooter deel
van zijn inkomen is gaan brengen en ‘dus in wonin-
gen van hoogere huur is gaan wonen; ofwel, dat de
aanbouw in ‘de groep der arbei’derswonin’gen onvol-
doende ‘is geweest, om allen in deze groep tegen ge-
lijkblijvende thuur van een woning te voorzien, en
aan die klasse daardoor een dwang is opgelegd, een grooter ‘deel van zijn inkomen voor de bev’rediging van dc woonbehoefte te gaan aanwenden, meer dan
vroeger en meer dan in ‘de bedoeling van hun be-
hoeftdbevred’i’g-ingssdhema lag. Tenslobte blijkt, dat
de ‘aanbouw van ‘de mi’d’de.nstandswoningen meer
dan voldoende moet worden geacht en dat deze
nieu’ebouw de gemiddelde huur Tin deze groep noch
heeft doen stijgen, noch heeft ‘doen ‘dalen.
Deze conclusies voor de gemeente Tilburg komen
vrijwel ‘overeen met ‘de onderzoekingen in Amster-
dam, Rotterdam en Den Haag.
t)
Ook de resolutie,
aangenomen ‘door ‘den Nationalen Woningraa’d op de
jaarvergadering van 28 en 29 Juni 1935, wordt door
deze
cijfers
on’dersdhreven, nl. dat in vele gemeenten
een sedert de crisis nog toegenomen wanverhou’ding
‘bestaat tusschen woningv(>orraad en woningbehoefte,
waarvan ‘de voornaamste kenmerken zijn een veel te
groot aanbod van mi’ddenstan.dswonin’gen en wonin-
gen van welgestel’den en een te ‘gering aanbod van
goede en ‘goed’koope arbeiderswoningen.

‘) Ch. Glasz, Hypotheekbanken en Woningmarkt in Ne-
derland, 1935. Dr. G. Th. J. Jielfgaauw, artikelen in In- en
Uitvoer, April 1935.

Nieuwe crisis van den Franc.

R
e c t’i f i’c ah á e. In E.-S.B. van 1 April 1936 is
in de 2e ‘kolom, regel 7 v.o., sprake van de ‘siaats-
sdhuld van Frankrijk. Het vermelde bedra’g van
Frs. 7.5 milliard moet zijn: Frs. 75 mill’iard, gemeten
over de periode van ein’d 1930 to’t ‘begin 1936.

De nieuwe wettelijke regeling van den economi-
schen raad in Frankrijk.

Rectificatie. Dein E.-S.B. van 25Maart1936
op pag. 216 en 221 ‘genoemde wet is van 19 Maart
1936 en verscheen op 21 Maart 1936 in Shet ,,Journal
Officiel”.

ONTVANGEN BOEKEN.

Grondslagen
voor
maatschappelijke, economische en politieke reconstructie
‘door J. D. •Reiman Jr. 3e
druk. (Bussum, 1935; N.V. Ui’tg. Mij.
0.
A. J.
van Dishoeck Jr.).

Een pleidooi voor het verleenen van ‘zeifregeering en
het opleggen van niedeverantwoordeljkheid aan de orga-
nisahiën van •het bedrijfsleven, aan die van de op’voedings-,
onderwijs-, godsdienst-, wetensohaps- en filosofIsche we-
reld, welke reeds sedert jaren op zichzelf werkzaam zijn,
doch nu als onderdeel van oen geheel in het Staatsverband
dienen te voeden opgenomen. De brochure is in ‘hoofdzaak
ontleend aan een reeks artikelen, in Humsfeld’s Financier
verschenen.

De ware, doch wonderlijke geschiedenis van Oom Sam
en kleine Jan met de pofbroek. (Een orrv’oltooid
verhaal) d’oor A. J.
W.
Renaud. (Den Haag 1935;
N.V. H. P. Leopold’s U’itg. Mij.). OverdTuk uit
Haa’gsch Maandblad van October 1935.
Een pleidooi voor devaluatie.

STATISTIEKEN.
BAN EÇDISCONTO’S.

Ned

Disc.Wissels.
24Febr.’36
Lissabon

….
5
13Dec.’34
lIk ‘Bel.Binn.Eff.
1Vrsch.inR.C.
3
4Febr.’36
Londen
……
2&)Juni’32
3
4Febr.’36
Madrid
……
5

9Juli ’35
Athene
………..
7

1400t.’33
N.-York F.R.B.
11
1 Feb.’34
Batavia
……….
4

1 Juli’35
Oslo

……..
3122Mei’SS
Belgrado

………
5
lFebr.
’35
Parijs

……
5
28Mrt.’36
Berlijn
……….
4 22Sept.
1
32
Praag

…….
3

1 Jan.’36
Boekarest
……..
4 1
15Dec.’34
Pretoria

. .
..
315 31ei’33
Brussel
……….
2

16Mei’35
Rome
……..
59Sept.’35
Budapest
……..
4
28 Aug.’35
Stockholm

. .
21
1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio….

3.285
7Apr.’36
Dautzig
……….
5

21 Oct.’35
Weenen
……
3*
1
OJ’uli’
35

Helsingfors
……
4

3Dec.’34
Warschau….
5
260ct.’33
Kopenhagen

….
322
Aug.
1
35
Zwits.Nat. Bk.
21
3Mei’35

OPEN MAJIKT.

1936 1935
1914

4 30
Mrt.J
23/28
16/21
1/6
H
20124
April
4
April
Maart
Maart
April
Juli

Amsterda,.
Partic. disc.
1
2
12
1-11
2

7
18-l’14
1
_i/2
1
1
14-312
1
5
/-2
1
j
3
118
1
j1,
Prolong.
1
114-314
1
1
14′
1
12
Iij22
1-3
1
1
j2-2
1
14
2
1143
14
Londen
Daggd…
1
,
1
.1
1
12-1
“-1
1
11-1
‘/,-I
3
14-1
1314-2
Partic.disc.
9J
91,6
I32-9/,6
17133_9134

116/8
11111
4114_114

Ben/in
Daggeld
3
V/g-3
6
js 2
1
j2-3ij4
2
1
12-3
1
14
3-4
4
1
!8-514

Maandgeld
3.114
3
1
14
3.114
3.114
3
1
1_
3
1
412

5
3
14

Part, disc.
3 3 3 3
3:
3
19
3
718
2
1
18
-1
13
Warenw.
. .
4_11
4_11
4_1
2
4_11
4_15
4

4..11
4


Ne., York
Daggeld
‘)
314
31
4

31
4

31
4

1
1
Partic.disc.
31
1

3/
1e

1

3/
1

1
3
116
-1
1,6
/16
2
1
B


l Koers van
3
April en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag
2) 26/29
Maart.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN iN NEDERLAND.

Daa
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel Batavia

1

York,l
)
*)
S)

1)

31 Mrt. 1936
1.47%
7.30 59.20
9.72
24.94
100%
1
Apr. 1936
1.47%
7.29
59.25
9.70% 24.89
100%
2

,,

1936
1
47V,
7.29%
59.221
9.70%
24.94
100%
3

,,

1936
1.47K5
7.30%
59.26
9.70%
24.921
100%
4

,,

1936
1.47% 7.297f
59.27
9.70%
24.91
100%
6

,,

1936
1.47% 7.28%
59.24 9.70%
24.91
100%
Laagste d.w
1
)
1.46%
7.28% 59.071
9.69%
24.84
100%
Hoogste d.wl)
1.48
7.31%
59.24
9.74
25.-
100%
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Data
Jr’tnd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid

31 Mrt. 1936
48.00

6.10
1.10

20.14
1
Apr. 1936
47.98

6.10
1.10

20.14
2

,,

1936
47.99

6.101

1.10

20.11
3

,,

1936
48.02

6.10
1.10

20.14
4

,,

1936
48.00

6.101
1.10


6

,,

1936
47.99

6.1%
1.10

20.11
Laagste d.wl)
47.94

6.08
1.05

20.05
Hoogste d.w
1
)
48.10
27.75
8.13
1.15
11.80
20.14
Muntpariteit
48.003
35.007
7.371
1.488
13.094
48.52

D ata
Stock-
Kopen-
s

)
Hel-
Buenos-
Mon-
holm
)
hagen)
Aires’)
ireal’)

31 Mrt. 1936
37.65 32.60
36.70
5″
40%
1.47
1
Apr. 1936
37.60
32.55 36.65 3.22
40%
1.46%
2

,,

1936
37.621
32.54 36.64
3.21
40%
1.46%
3

,,

1936
37.64
32.621
36.721
3.24
40%
1.46%
4

,,

1936
37.65 32.60
36.70
3.22
40%
1.46%
6

,,

1936
37.60
32.55
36.621
3.24
40%
1.46%
Laagste d.wl)
37.50
32.45
36.50
3.18
40
1.46
Hoogste d.w’)
37.80
32.75
36.821
3.24 40%
1.47%
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671 6.266 95%
2.4878
5) Noteering te Amsterdam. ) Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t iste of 2de No. van ieder maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D a
Londen
($
per
£)
Parijs
(3
P.
JOOfr.)
Berlijn
(8 p. 100 Mk.) 1
Amsterdam
($ p. 100
gld.)

31
Mrt.
19361
4,95%

1
6,59%

1
40,20 67,89
1

,,
1936
4,96%
6,60% 40,34
68,07
2
1936
4,95%
6,59% 40,31 67,99
3

,,
1936
4,95%
6,59
40,28 67,90
4

,,
1936
4,95%
6
1
59%
40,29
67,91
6

,,
1936
4,95%
6,59%
40,31
67,93

8

Apr
it
19.15
4,83%
6,59%
40,28
67,46
Muntpariteit..
4,86
3,90%
23.81%
40%,

STATISTISCH OVERZICH’I

GRANEN
EN ZADEN
TUINBOTJWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
g

a
R000E
MAIS
GERST
163

g
LIJNZAAD.
WITTE
KOOL
UIEN
R

ROODE
KOOL
RUND-
KEN

a
2C0
74 kg Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
usisc e
loco
La Plata
loco
le kwal.
1-5 pond
gewoon
per100 kg
ie kwal.
1-5 pond
(versch)
(versch)
A

sd’
R’damfA’dam
R’damiA’dam
Ad
er-
R’damjA’dam

.
per 100kg
Broek.op
per 100 kg
per 100 kg
per.100 kg
p.I0
0

per 100 kg.
per 2000kg.
per 1960 kg.
Broek op Langendijk
L!k
Rotterdam Potterdam

fi
010
f1.
0
/
‘.

:
f1
0/
t
,
f1.
01
f1
0/
5

o,
f1.
01
f1.
°Io
f1.
Ofo
1925
17,20 100,0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0

1926
15,90’92,4
11,75
89,9
I74;25”75,3I96,7583,4.50
‘ii,9

192714,7585,8
12,47
5

95,4
176,00
.76,0
237,00
100,4
362,50
78,4

1928
13,47
0

78,3
13,15 100,6
226,00 97,7
220,50
96,8 363,00 78,5
4,55
100,0
13,25
100,0 17,23 100,0
93, 100,-
77,50
100,-
.1929
‘12,25
71,2
10,870
83,2
20400′
‘88,1
179,75
76,2 419,25
90,6 7,38
162,4 11,78
88,9
9,10 52,8
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9,67
5

‘56,3
6.226
47,6
136,75
59;1
111,15
47,4
356,00 77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,2
108,
116,1

12,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55 34,8
84,50
.
.36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14,6
6,96
40,4
88,
94,6
!.

48,
61,9
1932
5,225
30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1.49
32,8
8,07
60,9
‘1,84
10,7
61,
65,6
37,50 48,4
1933
5,025
‘29,2
3,55
27,2
68,50′
‘29,6
70,00
29,7
148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
,
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
.

49,50
63,9
1934
3,676
21,4
.
3,326
25,4
70,75

‘30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,0
1.89
14,3
3,04
17,6
‘61,50
66,1

46,65 60,2
1935
4,125
24,0
.

3,07
5

23,5
61,25.
26,5
68,00 28,8
131,75
28,5
2,21
48,6
2,58
19,5
5,25
30,5
48,126
51,7
51,62
5

66,6
Jan.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
6525′
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2 3,65 80,2
2,30
17,4
3,08
17,9
62,50
67,2
‘.

53,75 69,4
Febr.,,
3,40
19,8
2,770
‘21,2
65,25 28,2
58,50
24,8
133,00
28,8 3,97 87,3
1,63
12,3
3,12
18,1
63,–
67,7
53,50
69,0
Maart

,,
3,25
18,9
.

2,725
20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6 1,23
9,3
4,24
24,6
61,75
.
66,4
.!

50,50
65,2
April

,,
3,20
18,6
2,70
20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
63,50
68,3
49,12
6

63,4
Mei

,,
3;32
5

19,2
2,876
21,9
62,00
26,8
63,00
26,7
154,50
33,4
65,75
70,7
47,50 61,3
Juni

,,
3.676 21,4 3,17
5

24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50

.
33,8
-..

————————–

63,25 68,0
.

43,75
56,5
Juli
3;80
22,1
3,30 25,3
71,50
30,9
78,75 33,4
151,25
32,7

—————————-

63,-
67,7
44,62
5

57,6
Aug.
4,37
25,4
4,27
5

32,7
83,25
36,0
93,50
39,6
159;25
34,4

63,95 68,8 43,30
55,9
Sept.
4′,-
Oct.
23,3 4,15
31,7 77,25
33,4
93,25
39,5
145,50
31,5
63,55 68,3

42,625
55,0
,,
3,50 20,3

3,70
28,3
69,50
30,0
93,50 39,6
135,25
29,2
.
60,70
65,3
.

42,I2
54,4
Nov.
3,50 20,3 3,45
26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25
17,0
53,75
57,8
44,50
57,4
Dec.
345
20,1
3,55 27,2
76,25
32,9
91,00 38,6
134,00
29,0
1,26
27,7 2,03
15,3
1,73
10,0
53,15
57,2
,

44,65
57,6
Jan.

1935
3,30
19,2
3,525
27,0 74,25
32,1
89,25
37,8
137,25
29,7
1,13′
24,8 2,59
19,5
2,89
16,8
53,62
5

57,7
45,62
5
.
58,9
Febr.
3,20
18,6
3,376 25,8 68,00
29,4
71,25
30,2
124,25
26.9
0,91
20,0
2,14
16,2
4,26
24,7
51,90
55,8 47,55
61,4
Maart
3
1
20
18.6
3,076
23,5
67.75
29,3
64,00
27,1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92
22,0 7,69
44,6
51,40
55,3 51,20
66,1
April


4i07
5

23,7
2,95
22,6 70,75
30,6 66,75
28,0
125,00
27,0







—-






—-












51,925
55,8
50,25
64,8
Mei
4,05
23,5
2,90
22,2
59,90 25,9 67,25
28,5
125,50
27,1

—————



—-









50,80 54,6
48,50 62,6
Juni

,
4,02
23,4
2,90
22,2 57,50
24,8
75,00
31,8
124,25
26,9




—-

—–





48,-
51,6
46,12
6

59,5
Juli
‘3,92’
22,8 2,55
19,5
54,50
,s
66,75
28,3
124,50
26,9
48,-
51.6
47,375

61,1
Aug.
4,25
24,7
2,625
20.1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6
44,80
48,2
52,55 67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50
27,3
139,50
30,2

.
– –
43,375
46,6

56,62
5

73,1
Oct.
4,95
28,8
3,35
25,6
57,75
24,9 64,75
27,4
142,75
30,9

46,075 49,5
64,62
5

83,4
Nov.
465
27,0 3,20 21,5
55,00 23,8 59.75
25,3
137,75
29,8
3,83 84,2
2,65














20,0


42,75
46,0 56,85
73,4
Dec.

,,
515
29,9 3,40
26,0
56,75
24,5
60,75
25,7
146,50
31,7

4,32

94,9
2,59


























































19,5
6,17 35,8
44,75
48,1
52,25 67,4
lan.

1936
5,45 31,7
3,526
27,0
‘56,00
24,2
63,50
27,0
153,50
33,1
4,47
98,2
2,26

——————

17,1
6,41
37,2
44,-
47,3
50,87
5

65,6
Febr.

,,
5,22
6

30,4
3,40
26,0

55,25
23,9
64,50
27,3
152,50
33,0
4,50
98,9 2,59
19,5
7,43
.43,1
43,775
47,1
48,25
62,3

Maart
5,226
30,4
3,50
26,8
59,50
25,7
69,75
29,6
15000
32,4
6,60
145,1
3,05
23,0
9,06
52,6
45,75.
49,2
46,57
5

60,1
10

,,
5,20
30,2 3,50
26,8
63,50
27,4
70,00
29,7
150,00
32,4
6,60
145,1
2,53
19,1
8,93
51,8
46,-bi
49,5
45,_5)
58,1
6 April
5,10
29,7
3,40
26,0
64,00
27,6
.69,00
29,2
147,50
31,9
47,_6)
50,5
46,-
6
)
59,4
‘)Men zie voor de toelichting
op
dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 tot 16Dec.1929 tot 26 Mei 1930 7415kg Hongaarsclie vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74kg Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot
Van.19 Sept. ’32 tot 24 Juli ’33 62163kg Z.-Russ. Van 24Juli ’33-7 Oct. ‘3564165kg La Plata. .
5
)27 Mrt.
.6)
4Apr.
7
)26 Mrt.
5)
3April.

Vervolg STATISTISCH OVERZICH1


MINERALEN
,

TEXTIELGOEDEREN

DIVERSEN


STEENKOLEN
Westfaalsche!
PETROLEUM


BENZINE

KATOEN

.

.
WOL
WOL

Hollandsclse
bunkerkolen, Mid. Contin.
Crude
Gulf exp

gekamde
Australische,
gekamde
-Australische,
KOE-
HUIDEN
KALK-
SALPETER
__________

ongezeefd f.o.b.

8.
g. 64/66°
Sets, per
Middling locoprijzen
F. G. F.
(

Sakella-
F. No.
1
Merino, 64’s Av.
loco
Bradford
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
kg
R dam/A’dam
per 1000kg.
per barrel
U.S.
gallon
New-York

,
rides
Oomra
Liverpool
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per Ib.
/

Liverpool

Bradfèrd per Ib.

1925
f1.
10,80


‘i”
100.0
j”

1.68
1
10
100,0
$ets.
14,86
.”i”
100,- $
ets.
23,25
Olo
100,0
pence
29,27
5
10

100,-
pence
9,35
s/s
100,-
pence
55,00
010
.
100,0
pence

29,50
‘1j”
100,0
.’iiT
34,70
100,0
“W
12,-
“j”
100,0
1926 17,90 165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9 24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2 26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98 67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50 93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,
48
95,7
1929 11,40
105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05 93,1
0.58 34,5 5,04
33,9
8,60 37,0 7,33
25,0
3,08 33,0
21,50

39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2 4,50
30,3
6,45 27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8 0.45
26,8
3,61
24,3
6,75 29,0
5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
35,0
9,50 32,2
13,26
38,2 6,18
51,5
1934
6,20
57,4 0.63
37,5 2,88
19,4
7,35
31,6
5.32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
5,60 0.625
37,2
3,02
20,3 7,05
30,3
5,16
17,6
2,96 31,7
16,75
30,5
8,50 28,8
12,54
36,1
5,89
49,1
Jan.

1934
6,65 61,6
0.66 39,3
3,74
25,2 7,10 30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
13,-
37,5
6,15
51,3
Febr.

,,
6,30
58,3 0.64
38,1
3,25
21,9
7,50 32,3
5,64
19,3
2,68 28,7 23,75 43,2
12,75
43,2
13,-
37,5
6.20 51,7
Maart

,,
6,25 57,9 0.63
37,5
3,05 20,5
7,40 31,8
5,50
18,8
2,76 29,5 23,25 42,3
11,75
‘39,8
12,50
36,0
.
6,25

52,1
April

,,
6,30 58,3 0.62
36,9 2,79
0

18,8
.
6,95
29,9 5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
36,6
6,30
52,6
Mei

,,
Juni
6,25
57,9
0.62
36,9 2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
38,2
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30
52,6
,,
Juli
6,15
6,15
56,9 56,9 0.62
0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8 5,23
17,9
2,77
29,6.
19,00
345
9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52,6
Aug.
(5,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5 5,22
17,8
2,83 30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30
52.6
,,
Sept.
6,00 55,6
0.62
36,9
2,68
18,0
7,85
34,0 5,32
18,2
2,85 30,5
16,00


29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
5,80 48,3
,,
Oct.
6,00
0.62
36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3 2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5,85
48,8

Nov.
55,6
36,9
2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
15,00
27,3
8.50
28,8
12,50
36,0
5,90 49,2
Dec.
6,10 56,5
0.62
‘36,9
2,53
17,0
7,40
31,8
5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3
8,75
29,7
12,-
34,6
5,95 49,6

6,05 56,0
0.62
36,9
2,76
18,6
7,50
32,3
5,43
18,6
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4 6,05
50,4
ban.

1935
6,05
56,0
0.626 37

2
2,976
20,0 7,55
32,5
5,38
18,4
2,99
32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
10,75
31,0 6,15 51,3
ebr.

Maart
6,05
5,90
56,0
54,6
0.62
5

0.62
37,2
36,9 2,75
2,74
18,5
18,4
7,50 6,80
32,3 29,2
5,24
4,85
17,9 16,6
3,-
2,79
32,1
29,8
14,00 13,75
25,5 25,0 7,75 7,50 26,3
10,50
30,3 6,20
51,7
April

,,
6,00
55,6
0.63
37,5 2,99
20,1
7,05
30,3
4,89
16,7
2,89
30,9
14,75
26,8
8,00 25,4
27,1
10,25 10,75
29,5 31,0 6,25 6,30
52,1
52,6
Mei
6,05
56,0
0.62
36,9
2,97
6

20,0 7,30 31,4
4,96
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9
6,30
52,6
Juni
6,05
.
56,0
0.62
36,9
3,15
21 2
7,-
30,1
4,82
16,5
2,98
31,9
16,75
30,5
8,50
28,8
12,-
34,6 6,30 52,6
juli
Aug.

6,05 6,15
56,0
0.62
0.62 36,9
3,115
210
7,25
31,2 4,82
16,5
3,08
32,9
18,25
33,2
9,00
30,5
11,75
33,9
5,40
45,0
Sept.
6,10
56,9
0.62
5

36,9 37.2 3,08
20,7
6,80
29,2
4,91 16,8
2,83
30,3
18,25
33,2
9,25


31,4
12,-
34,6
5,40 45,0
Oct.

6,05
56,5 0.62
6

2,85
19,2
6,40
27,5
4,95
16,9
2,63
28,1
18,25
33,2
8,75
29,7
14,50
41,8
5,50 45,8
Nov.
6,05
56,0 56,0
0.62 37,2 36,9
3,-
20,2
6,70
28,8 5,30
18,1
‘2,96
31,7
18,50
33,6 8,75
29,7
16,-
46.1
5,55 46,3
Dec.
6,05
56,0
0.62
35,9
3,17
3,39
21,3 22,8
7,05
7,05
30,3 30,3
5,90
5,91
20,2 20,2 3,16
33,8
18,75
34,1
9,00
30,5
16,-
46,1
5,60
46,7 3,15
33,7
18,50
33,6
8,75
29,7
14,25
41,1
5,70
47,5
Jan.

1936
6,15 56,9
0.61
5

36,6
3,39
22,8
7,05
30,3 5,82
19,9

2,91
‘311
19,25
35,0
9,00 30,5

15
,-
43,2
5,80 48.3
ebr.


Maart

,,
6,15 6,15


56,9
56,9
0.61
0.616
36,3 36,6
3,45

3,47
23,2 23,4 6,80
6,75
29,2 29,0 5,49
5,57
18,8
19,0
2,74
2,79
293
29,8
19,25 19,75
35,0
35,9′
9,25 9,50
31,4
32,2
15,-
43,2
5,85
48,8
6,20
57,4
0.615
36,6
3,472)
23,4
6,90
29,7
5,594)
19,1
2,80
4
)
29,9
19,75
6
)
35,9
9,50
6
)
37,2
14,25 14,25
8
)
41,1 41,1

5,90 5,90 49,2 49,2
6
April
6,20
57,4
0.61
5

36,6
3,473)
23,4
6,80
29,2
5,51°)
18,8
2,785)
29,7
19,757)
35,9
9,50 32,2
S,95
49,6
‘;Jaar- en niaanagens. asger. op
‘Is
pence.
2)
28 Mrt. 3).4 Apr.
4
) 25 M.
0)1
Apr. )28 Mrt.
7)
2 Apr. 8)17 Mrt. )24 Mrt.
10)
19
Mrt.


AN
GROOTHANDELSPRIJZEN
‘)

ZUIVEL EN EIEREN

.

METALEN

p. kg

LOOD

TIN

Cleveland

I17E
BOTER

BOTER

Eîer

EIEREN

KOPER

IJZER

GIETERIJ-

ZINK

GOUD

ZILVER
per

g

1-feffin

maar

em. no .

an aar

Loco rizen

Loco rizen

Fou dr

Locoprijzen

cash

cas
Leeuwar-

j5j5

Fabrieks-

Eiermijn

Locoprijzen

Lodn

Lonlenper

No. 3f.o.

(Lux III) P.

Londen

Londen

Londen per
er omm. Zuivel-

kaas

oermond

Londen

er En

t

E

to

Middi

b

Eng. t.f.o.b.

per

per ounce

Standard
Noteering Centr.

kI.mjmerk

p. 100 st.

per Eng. ton

g

ng.

n

per Eng.ton

Antwerpen

Eng. ton

line

Ounce

n.

oi

II.

II.

O/

II.

Oj

OJf

110

OJO

Sh.

Oj

sh.

OJo

£

0/o

sh.

°lo

pence

Olo
1925 2,31

100,0

56,-

100,0

9,18

100,0 62.116

100,0

36.816

100,0

261.171-

100,0

73/-

100,0

67f-

100,- 36.316

100,-

85/6

100,-

3211

100,0
1926

1,98

85,7

43,15

77,1

8,15

88,8

58.11-

93,5

31.116

85,3

290.1716

111,1

8616

118,5

6818

102,5 34.216

94,3

85/-

99,5

2S”ji

89,3
1927 2,03

87,9

43,30

77,3

7,96

86,7

55.141-

89,7

24.41-

66,4

290.41-

110,8

73!-

100,0

6416

96,3 28.101- 78,8

85f-

99,5

2614

83,3
1928 2,11

91,3

48,05

85,8

7,99

87,0

63.161-

102,8

21.11-

57,8

2275/-

86,8

66!-

90,4

6218

93,5 25.516

69,9

85!-

99,5

261116

81,1
1929 2,05

88,7

45,40

81,1

8,11

88,3

75.141-

121,9

23.51-

63,8

203.1516

77,8

7016

96,6

6819

102,6 24.176 68,8

85/-

995

2471ia

76,2
1930

1,66

71,9

38,45

68,7

6,72

73,2

54131-

. 88,0

18.116

49,6

142.51-

54,3

67!-

91,8

5916

88,8 16.171-

46,6

85/-

9,5

171116

55,4
1931

1,34

58,0

31,30.

56,9

5,35

58,3

36.51-

58,4

12.1!-

33,1

110.1!-

42,0

551-

75,3

47/6

70,9 11.1016 31,9

92/6

108,2

13j

41,6
1932 0,94

40,7

22,70

40,5

4,14

45,1

22.171-

36,8

8.121-

23,6

97.21-

37,1

42J-

57,5

371-

55,2

9.16- 27,1

1181-

138,0

1271

40,1
1933 0,61

26,4

0,96

20,20

36,1

3,71

40,4

22.216

35.6

7.1716

21,6

131.181-

50,4

411-

56,2

35!-

52,2 10.1216 29,4

12417j4145,8

12318

385
1934 0,45

29,5

1,-

18,70

33,4

3,45

37,6

18.1416

30,2

6.1516

18,6

141.1916

54,2

401-

54,8

3317

50,1

8.91-

23,4

13717314 161,0

1311

40,7
1935 0,49

212

0,99

14,85

26,5

3,20

34,9

19.116

30,7

8.1116

23,5

134.1616

51,5

3916

54,1

3318

502

8.101-

235 14212

166,3

1711116

55,1

Jan.’34 0,50

21,6

1,-

20,40

36,4

5,05

55,0

21.71-

34,4

• 7.71-

20,2

148.31-

56,8

3916

54,1

361-

53,7

9.12-

26,5 129(6

151,5

12314

39,7
1eb. ,, 0,47

20,3

1,-

21,55

38,5

3,68

40,1

20.916

33,0

7.41-

19,8

140.131-

53,7

3916

54,1

3615

54,4

9.-(6

24,9 13711

160,3

1211

38,9 :
Mrt. • 0,44

19,0

1,-

19,90

35,5

2,71

29,5

20.31-

32,5

7.316

19,7

144.1516

55,3

4016

55,5

3513

52,6

9.21

25,2 13618

159,8

12518

39,3
Apr. • 0,42

18,2

1,-

17,20

30,7

2,72

29,6

20.1416

33,4

7.4j6

19,8

150.1016

57,5

4116

56,8

3412

51,0

9.716

25,9 13511+

158,0

1211i

38,7

Mei

,, 0,41

17,7

1,-

16,05

28,7

2,54

27,7

20.41-

32,5

15.1616

18,7

144.1916

55,4

4016

55,5

3219

48,9

921-

25,2 13613

159,4

12111

37,5
Juni ,, 0,41

17,7

1,-

19,40

34,6

2,745

29,9

19.1816

32,1

6.141-

18,4

140.11-

53,5

4016

55,5

3119

47,4

8.161-

24,3 13718

161,1

12114

38,1
)uli

.

0,40

17,3

1,-

21,50

38,4

2,81

30,6

18111-

29,9

6.1416

18,5

142.91-

54,0

4016

55,5

3214

48,2

8.61-

22,9 137111

161,4

12314

39,7
Aug.

0,43

18,6

1,-

20,90

37,3

3,326

36,2

17.61

27,9

6.141-

18,4

139.716

• 53,2

401

54,8

32/6 •

48,5

8.7j6

23,2 13816

162,0

13

.

40,5
Sept..

0,43

18,6

1,-

18,125

32,4

3,31

36,1

16.10(-

26,6

6.516

17,2

137.171-

52,6

3916

54,1

3216

48,5

7.17

21,7 141(

164,9

131/9

40,9
Oct. ,,

0,43

18,6

1,-

17376

31,0

3,95

43,0

16.31-

26,0

6.61-

17,3

137.1916

52,7

3916

54,1

32J6

48,5

7.71-

20,3 141110

165,9

14

43,6
Nov. . 0,47

20,3

1,-

17,-

30,4

4,526

49,3

16.1116

26,7

6.81-

17,6

139.81-

53,2

401-

54,8

3216

48,5

7.716

20,4 13916*

163,2

147(

46,3
Dec. •

0,54

23,4

0,95

15,126

27,0

4,07

44,3

16.161-

27,1

6.61-

17,3

137.816

52,5

39/6

54,1

34j1

50,9

7.416

20,0 140164

164,4

1411116

45,7

. Jan.’35 0,58

25,1

0,90

14,95

26,7

3,125

34,0

16.191-

27,3

6.5!-

17,2

138.111-

52,9

3916

54,1

3416

51,5

7.616

20,4

141110

165,9

14814

45,9
Feb. ,,

0,52

22,5

0,95

1 4,37 5

25,7

3,20

34,9

16.41-

26,1

6.41-

17,0

136.81-

52,1

3916

54,1

3416

51,5

7.316

19,8 14218

166,9

1418j

46,1
Mrt.

0,37

16,0

1,025

13,30

23,8

2,74

29,8

16.8!-,

26,4

6.716

17,5

124.5J6

47,5

38!-

52,1

3319

50,4

7-l-

19,4 14715

172,4

15814

49,0
Apr. ,

0,37

16,0

1,08

11,50

20,5

2,316

25,2

18.81-

29,6

7.516

20,0

131.-j6

50,0

3816

52,7

3316

50,0

7.111- 20,9 14415

168,9

183116

56,6
Mei

,,

0,34

14,7

1,10

11,85

21,2

2,385

26,0

20.-/-

32,2

8.616

22,9

135.516

51,7

39!-

53,4

3316

50,0

8.1516 24,3 14213

166,4

20

62,3
Juni

0,41

17,7

1,07

11,95

21,3

2,41′

26,3

18.161-

30,3

8.1116

23,5

136.5(6

52,0

3916

54,1

3316

50,0

8.111-

23,6 14116

165,5

19518

61,1
Juli

0,44

19,0

1,-

12,375

22,1

2,54

27,7

18.101.

29,8

8.131-

23,7

140.11j6

53,7

3916

54,1

3316

50,0

8.101-

23,5 140110

164,7

185116

57,0
Aug. ,,

0,46

19,9

1,- .

15,10

27,0

3,31′

36,1

19.151-

31,8

9.11/-

26,2

135.1216

51,8

40!-

54,8

3316

50,0

8.1816 24,7

14014

164,1

177(

55,6
Sept.,, 0,58

25,1

0,97

20,25

36,2

3,16

34,4

20.1016

33,1

9.1416

26,7

135.4f6

51,6

3916

54,1

3316

50,0

9.8-

26,0 1411-

164,9

179116

54,7
Oct.

,,

0,65

28,1

0,89

19,875

35,5

3,95

43,0

21.316

34,1

11.31-

30,6

136.1716

52,3

3916

54,1

33/61

50,0.

10-16

27,7

14118

165,7

1751

54,9
Nov..

0,59

25,5

0,94

16,90

30,2

4,69

51,1

212/6

34,0

10.15!6

29,6

135.1316

51,8

4016

55,5

3316

50,0

9.161-

27,1

141134

165,3

1791

54,7
Dec..

0,57

24,7

0,95

15,80

28,2

4,60

50,1

21.21’6

34,0

10.j-6

21,5 1132.-16

50,4

411-

56,2

3316

50,0

9.21-

25,2 141/1

165,0

15j1

47,7

J an.’36 0,57

24,7

0,95

1•6,80

30,0

4,04

44,0

20.1616

33,5

9.61-

25,5

125.616.

48,0

41 1-

56,2

3316

50,0

8.1516 24,3 140111

164,8

12

37,4
Feb..

0,61

26,4

0,925

17,371

31,0

3,375

36,8

21.316

34,1

9.131-

26,5

123.816

47,1

41!-

56,2

3316

50,0

9.316

25,4 140110

164,7

11’j16

37,2
Mrt.,

0,46

19,9

1,04

17,70

31,6

2,69

29,3

21.1216

34,8

9.1916

27,3

127.1216

48,7

411-

56,2

3316

50,0

9.131-

26,7

1411-

164,9

Il’3(i6

36,8
30,,

,,

0,437)

18,6

1,10

17-5)

30,4

2,425

26,4

21.161-

35,1

9.191-

27,3

126.151-

48,4

411-

56,2

3316

50,0

9.121-

26,5 140194

164,7

1115I1

37,2
6 Apr.

16,-)

28,6

2,475

27,0

21.191-

1

35,4 1

9.161-

26,9

128.141-

49,2

411-

56,2

3316

50,01 9.6J-

25,7

140/74

1164,5

111j16 1

37,2
6 Sept. 1932 79 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2 3) Tot Jan. 19

Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3

lAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN

KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT

CACAO

COPRA

KOFFIE

aEad

SUIKER

THEE
S T E E N E N

INDEXCIJFER

Zwedea(‘

binnenmuur

buitenmuur

G.F.Accra

Ned.-ind.

Lrjzen

Ribbed Smoked

efl

aNeoe:

9(010.
per
per FlnIa1d

d

per

per

50 kg cii.

per 100 kg

Rotterdam

10 Shetsd

R’dam(A’dam

Java- en Suma- Orond

niale

per 1000 stuks per 1000 stuks

Nederland

Amsterdam

per 112 kg.

COperO

en

per 100 leg.

trathee p. ‘Is kg. sto en

d?en

01

sh.

0j

f

Dis

cts.

010

Sh.

0(

fi.

OJo

ets.

0(
1925

159,75

100

15,50

100,-

19,-

100,-

4216

100,-

35,875 100,0

61,375

100,0

2111,625

100,0

18,75

100,0

84,5

100,0

100.0

100.0
1926

153,50

96,1

15,75

101,6

19,50

102,6

49/-

115,3

34,-

94,8

55,375

90,2

21-

67,4

17,50

93,3

94,25

111,5

96.0

102.6
1927

160,50

100,5

14,50

93,5

18,50

97,4

68/-

160,0

32,625

90,9

46,875

76,4

116,375

51,6

19,125

102,0

82,75

97,9

87.5

109.1
1928

151,50

94,8

12,-.

77,4

18,5097,4

5713

134,9

31,875

88,9

49,625

80,9

-110,75

30,2

15,85

84,5

75,25

89,1

84.6

97.4
1929

146,00

91,4

14,-

90,3

21,25

111,8

45110

107,9

27,375

76,3

50,75

82,7

-110,25

28,8

13,-

69,3

69,25

82,0

81.9

85.5
1930

141,50

88,6

12,50

80,6

20,75

109,2

34111

82,2

22,625

63,1

32

52,1

-15,875

16,5

9,60

51,2

60,75

71,8

66.0

84.3
1931

110,75

69,3

10,25

66,1

20,25

106,6

2215

52,8

15,375

42,9

25

40,7

-13

8,4

8,-

42,7

42,50

50,3

46.8

46.8
1932

69,00

43,2

9,25

59,7

15,-

78,9

1916

45,9

13,-

36,2

24

39,1

-11,75

4,9

6,325

33,7

28,25

33,4

36.1

38.0
1933

73,50

46,0

10,-

64,5

12,75

67,1

1514

36,0

9,30

25,9

21,10

34,2

-12,25

6,3

5,525

29,5

32,75

38,7

35.2

34.7
1934

76,50

47,9

8,50

54,8

10,50

55,3

1316

31,8

6,90

19,2

16,80

27,4

-13,875

10,9

4,075

21,7

40

47,3

34.4

32.1
1935

59,50

37,2

7,25

46,8

8,75

46,1

1315

31,6

9,15

25,6

14,10

23,0

-13,625

10,2

3,85

20,5

34,50

40,8

33.6

29.0

Jan.’34

75,00

46,9

10,75

69,4

12,75

67,1

12110

30,2

7,45

20,8

16,50

26,9

-12,875

8,1

4,95

26,4

45,50

53,8

36.9

33.8
Feb. ,,

80,00

50,1

10,50

67,7

12,50

65,8

1415

33,9

7,25

20,2

17,25

28,1

-13

8,4

4,975

26,5

46,75

55,3

35.9

35.9
Mrt. ,

80,00

50,1

9,75

62,6

12,-

63,2

1411

33,1

7,-

19,5

17,75

28,9

-13,25

9,1

4,525

24,1

45,50

53,8

35.7

35.2
Apr. ,

80,00

50,19,75

62,6

12,-

63,2

14(4

33,7

6,25

18,3

17,75

28,9

-13,625

10,2

4,25

22,7

44,25

52,4

35.6

34.5
Mei

,,

80,00

50,1

9,25

59,7

11,25

59,2

1512

35,7

6,725

.18,7

17

27,7

-14

11,2

4,15

22,1

42,75

50,6

35.1

34.3
Juni

77,50

48,5

8,-

51,6

10,-

52,6

1514

36,1

7,-

19,5

17

27,7

-14

11,2

4,20

22,4

41

48,5

34.5

33.8
)uli

,,

77,50

48,5

7,50

48,4

10,-

52,6

13111

32,7

6,925

19,3

16,75

27,3

-14,375

12,3

3,975

21,2

40,50

47,9

34.1

32.2
Aug..

75,50

47,3

7,25

46,8

9,50

50,0

12110

30,2

6,875

19,2

16,50

26,9

-(4,5

12,6

3,975

21,2

39,75

47,0

33.9

31.4
Sept..

73,50

46,0

7,-

45,2

8,75

46,1

12(5

29,2

6,65

18,5

16,50

26,9

-14,5

12,6

3,725

19,9

33,50

39,6

33.1

29.5
Oct. .,

73,00

45,7

7,-

45,2

8,75

46,1

1117

27,3

6,70

18,7

16,50

26,9

-14,125

11,6

3,525

18,8

32,75

38,8

32.7

27.8
Nov.,

73,00

45,7

7,-

45,2

8,75

46,1

1213

28,8

6,625

18,5

16

26,1

-13,875

10,9

3,15

16,8

33

39,1

32.7

27.6
Dec..

73,00

45,7

7,-

45,2

8,75

46,1

1218

29,8

7,17′

20,0

16

26,1

-13,875

10,9

3,37′

18,0

34,50

40,8

32.1

28.6

Jan.’35

66,00

41,3

7,25

46,8

8,50

44,7

1411

33,1

8,775

24,5

16

26,1

-13,875

10,9

3,50

18,7

33,75

39,9

32.9

29.5
Feb. ,,

66,00

41,3

6,75

43,5

8,25

43,4

1412

33,3

9,375

26,1

15,625

25,5

-13,75

10,5

3,45

18,4

32

37,9

32.4

28.9
Mrt. ,

59,00

36,9

7,-

45,2

8,25

43,4

1313

31,2

8,575

23,9

14,625

23,8

-13,25

9,1

3,55

18,9

29

34,3

30.9

27.4
Apr.,

60,00

37,6

7,-

45,2

8,25

43,4

1316

31,8

9,15

25,6

14,50

23,6

-13,375

9,5

4,15

22,1

31,25

37,0

32.1

28.5
Mei ,,

57,50

36,0

7,-

45,2

8,25

43,4

1314

31,4

9,50

26,5

14,125

23,0

-13,5

9,8

4,20

22,4

32,75

38,8

33.3

28.6
Juni •

57,50

36,0

7,25

46,8

9,-

47,4

1313

31,2

9,07′

25,3

13,875

22,6

-13,625

10,2

3,875

20,7

30,25

35,8

33.2

27.8
)uii

,

57,50

36,0.

7,25

46,8

8,75

46,1

1312

31,0

8,-

22,3

13,50

22,0

-13,5

9,8

3,575

19,1

30,75

36,4

33.4

21.1
Aug.,,

58,25

36,5

7,-

45,2

9,25

48,7

1311

30,8

8,075

22,5

13,50

22,0

-13,5

9,8

3,525

18,8

32,50

38,5

33.7

27.4
Sept.,

57,75

36,2

7,-

45,2

9,-

47,4

13(5

31,6

8,47′

23,6

13,50

22,0

-(3,375

9,5

3,725

19,9

36

42,6

34.2

28.8
Oct. ,,

56,50

35,4

7,25

46,8

9,25

48,7

1315

31,6

9,976

27,8

13,50

22,0

-13,75

10,5

4,225

22,5

46,25

54,7

35.5

31.9
Nov.,

57,75

36,2

7,25

46,8

8,75

46,1

13j3

31,2

10,325

28,8

13,50

22,0

-13,75

10,5

4,10

21,9

39,50

46,7

35.8

31.1
Dec.,

58,00

36,3

7,50

48,4

9,50

50,0

1316

31,8

10,45

29,1

13

21,2

-(3,875

10,9

4,20

22,4

39,50

46,7

35.4

30.4

Jan.’36

63,00

39,4

8,25

53,2

10,-

52,6

141-

32,9

11,125

31,0

13

21,2

-(4,125

11,6

4,325

23,1

39,50

46,7

35.5

30.9
Feb.,

63,00

39,4

8,-

51,6

9,50

50,0

1413

33,5

10,625

29,6

13

21,2

-14,375

12,3

4,12

21,3

38,50

45,5

35.6

30.6
Mrt.,,

64,25

40,2

.

8,-

51,6.

10,25

54,0

141-

32,9

9,77′

27,2

13

21,2

-/4,5

12,6

3,92′

20,9

37,25

44,1

35.8

29.9
30

,

,,

65,00

40,7

.

13(119

32,7

10,-

27,9

13

21,2

-4,4375

12,5

4

21,3

37,50’O)

44,4

35.8

29.9
6 Apr.,

65,00 1

40,

1

1

10,-

27,9 1

13

1

21,2

1

-14,5

1

12,6 1

4

1

21,3

37,507) .

44,4

35,8

1

29.9

N.B.

Alle Pondennoteeringen vanaf 21 Sept. 131 zijn op goudbasla omgerekend; de Dollarnoteeringen vanat 20April 133 zijn In verhouding van de depreclatle
van den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.

270

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

8 April 1936

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Not eerings-
eenheden
21
Mrt.
1936
1 28
Mrt.
1936
30
Mrt.14 Apr.’36
LangstelHoogste

4
Apr.
1936

Alexandrië..
Piast. p.
97X 97X
97%
97%
9734
Athene

….
Dr.p.,C
517
520 520
521
521
Bangkok….
Sh.p.tical
1110%
1110k
1110k
1110 1110
Budapest

..
Pen. p.
£
16% 16%
1634
16% 16%
BuenosAires’
p.pesop.
18.05 18.00 17.95
18.05
18.00
Calcutta
. .
..
Sh. p. rup.
11634
1/6%
1163132

118
5
1
33

116%
Constantin.
.
Piast.p.c
618 616
617 617 617
Hongkong
. .
8h. p.
$
1/3%
1/3%
1/3%
114
113%
Sh. p. yen
111
31
1
32

112
11131
1
32

112%
111
1
1
Lissabon….
Escu. p.
£
110% 110%
109% 110%
110%
Mexico

.
..
.
$per
18
18
17g
18%
18
Montevideo
2)

d. per
£
22%
22%
22%
23
22%
Montreal

..
$
per
£
4.97%
4.97
4.96%
4.99
4.97%

Kobe

…….

Riod.Janeiro3
d. per Mii.
223133

2231
33

2′
2%
2
23
1
32

Shanghai

..
Sh. p.
$
1/2%
1/294
e

1/2%
1/2% 1/2%
Singapore
. .
id. p.
$
2/4%
2145133
2/4%8 214%
214
3
1
33

Valparaisod).
$per
132 129 129 132 132
Warschau ..
Zi. p.
£
28%
26% 26%
26% 26%
.,

lUt. iz, Laten, gem. not.,
weise imp. neonen te oetalen,

I
reor.
17.02.
2)
Offic. not. 20 Mrt.
391j3;
26 Mrt. 39116; 30 Mrt.
3931;
31 Mrt. 3971; 2 Apr.
393
1
8
.
3) Id. II Mrt. ’35 411e
4)
90 dg.
Vanaf 28 Aug. laatste

export”
noteering.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8
1
Londen’) N.Yorkl)
Londen
31 Mrt.

1936.,

1913
16

4434
31 Mrt. 1936….

1408
1 Apr. 1936.. 19%

44%
1 Apr. 1936….

140/8
2

,,

1936.. 20

44%
2

,,

1936….

140,7
3

,,

1936.. 20

44%
3

,,

1936….

140171
4

,,

1936..

19’9.


4

,,

1936….

14017
6

,,

1936..

19%

44%
6

,,.

1938….

140171
8 Apr. 1935.. 28y
16

62%
8 Apr.

1935….

144111
27 Juli

1914.. 24%

59
27 Juli

1914….

84110%
1)
in pence p. oz. stand.
1)
Foreign silver
in $c. p. oz. fine.
2)
in sh. p.oz. line
STAND VAN ‘s
RIJKS KAS.

V o r d e r i n g e n.
1

23 Mrt. 1936
1

31 Mrt. 1936
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne-
1 68.082.745,58
t 53.618.116,09
Saldo b. d. BankvoorNed.Oemeenten
1.141.724,83
405.060,24
Voorschotten op ultimo Februari 1936 ajd. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der geit.

derlandsche Bank ……………….

fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
2.440.803,24
2.140 803,24
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
126.342.743,47

114.472.368,80
113.585.69.
..,
.14.316.685,73.
Idem

aan

Curaçao ……….. . …….

..


Idem aan Suriname.. ……………
……..

Kasvord.weg. credietverst. a/h. buiteni.
……
,, 117.091.653,04
,, 117.588.134,58
Daggeldieeningen tegen onderpand..
Saldo der
postrek.v.Rijkscomptabelen

30.434.750,34

Vord. op het AIg.Burg. Pensioenfonus’)
.
22.676.487,22,

Vord. op andere Staatsbedrijven
1)….

26.302.237,87
,,

1.738.785,55
,,

26.967.237,87
Verstr. ten laste der
.
Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)…

36.523.396,24
,,

36.683.396,24
Verplichtingen

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van

haar octrooi verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in omloop ………
f433.253.000,.-.
f432503000,-
Schatkistpromessen in omloop ……
104.990.000,- ,, 104.990.000,-
w.v. rechtstr. bij De Ned. Bank gepl


Zilverbons in omloop …………….
1.184.396,-

.

1.183.699,-
Schuld op uIt. Februari 1936 aan de

..

gem. weg.a.h.uittekeeren hoofds.d.

..

pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogensbelasting


949.576,21
Schuld aan het Alg. BuIT. Pensioenf.’)
Id.

h. Staatsbedr.
64.216,83

Schuld aan Curaçao’) ………………850.95l,2l

a.

der P.T. en T.’)
,,

65.927.594,04
60.219.982,42
Id. aan diverse inste1Iinen
1)
……….
,,

82.943.838,63
.

82.937.318,63
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
28 Mrt. 1936
14 Arp. 1936
Vorderingen:
1)

Saldo Javasche Bank
.
…………….
f

1.218.000,-
Saldo b. d. Postchèque- en Olrodienst

,,

835.000,-
f

397.000,-
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinstell

,,
126.056.000,-
,,
122.224.000,-
Schatkistpromessen in omloop

1.500.000,-
,,

1.500.000,-
3.000.000,-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds

,,

1.054.000,- ,

1.054.000,-
Schatkistbiljetten in omloop ………..3.000.000,-

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank

,,

879.000,-
,,

795.000,-
Belegde kasmiddelen Zelfbesturen

600.000,-
,,

600.000,-
Voorschot van de Javasche Bank


.

1.499.000,-
1
)
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
op
21 Mrt. 1936
f
54.548.000,-
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste nosten in duIzenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
Voor-
schotten
Dis-
Diverse
reke-
Diverse
reke-
latie
aan de
conto’s
ningenl
ningen’
kolonie

1
Maart

1938
4.582
4.458
279
45
656
108
1
Februari 1936
4.600
4.308
97
46
643
82
1
Januari

1935
4.622
4.331
170
46
585
95
1
December 1935
4.619 4.335
156 47
613
103

1
Maart

1935
4.416
4.569
1
220
77
626
179
‘, …ntp.
Uyl
dCtIVd. ‘,OIU,Ip. uer passiva.

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 6 April 1936.

Activa.
Binneni. Wis.fHfdbk.
f
20.975.993,68
se1s,Prom.. Bijbnk.

494.384,34
U u,,aÇ. (
,
2tg.ii. ,,

.).V11.00U,00

f
24.485.038,57
Papier
o.
h. Buiteni, in disconto

……,,

Idem eigen portef.

f

1.078.500,-
Af:Verkochtmaar voor
de bk. nog nietafgel.


1.078.500,_
Beleeningen
mcl.
vrsch.(Bbflk
lnfdbk.
f

87.448.222,742)
,,

4.178.633,45
in rek.crt.tAg
op
onderp.J
ach

,,

35.800.483,85

f
127.427.340,04

Op
Effecten
……
f
124.046.876,561)
OpGoederenenSpec.
,,

3.380.463,48
127.427.340,041)
Voorschotten a.
h.
Rijk

…………..

Munt, Goud
……
f
127.601.550,- Muntmat., Goud
.. ,,
586.026.882,58

f
713.628.432,58
Munt, Zilver, enz.

18.444.376,66
Muntniat., Zilver..


Belegging van kapitaal, reserves en pen-
732.072.809,242)

sioenfonds

……………………
39.575.321,46
Gebouwen en Meub. der Bank

……..
rekeningen
………………,,
6.938.983,03
Staatd. Nederi. (Wetv. 27,5,’32,
S.
No. 221),,
15.486.148,55

f
951.664.140,89
Passiva.
Kapitaal
……………..
………..
f
20.000.000,-
Reservefonds
………..
………….,,
4.049.884,01
Bijzondere

reserve

………………
5.675.000,-
Pensioenfonds

………
………….,,
Bankbiljetten in omloop…………..,,
9.873.641,14
782.016.190,- Bankassignat,iën in omloop

………..,
27.220,48
Rek.-Cour.
f
Het Rijk
f

46.513.807,40
saldo’s:

,,
Anderen
,,

75.725.001,35 122.238.808,75
Diverse

rekeningen
………………,,
7.783.396,51

f
951.664.140,89

Beschikbaar metaalsaldo

……….. .
f
371.415.521,86
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is
,;
928.538.805,-
Schatkistpapier, iè.chtstreeks bij de Bank
ondergebracht

………………..,,

Waarvan aan Nederlandsch-lndi8
(Wet van 15Maart 1i33, Staatsblad No. 99)………..
f
71.153.775,-
Waarvan in het buitenland ………………………
.

54.687.678,76

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Goud

Munt
1
Muntmat.
Circulatie l Andere
.
opeischb Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
schulden
saldo
perc.

6 April ’36 127602
586.027
782.016
122.266
371.416
81
30 Mrt. ’36 127602
586.027
781.404
121.337
373.043
80
25 Juli

’14
65.703
96.410
310.437
6.198
43.521
54

Data

1

;?-;, 1

Belee-

‘”P”
1
op het 1 reke-
1
disconto
slrechtstreeksi ningen

buitenl.
1
nin een
i1

6 April 193624.485

127.427

1.079

8.939

30 Mrt. 1936 24.405

127.546

1.079

4.260

25 Juli 1914 67.947

61.686 20.188

509
‘)Onder de •ctiva.

JAVASCHE BANK.

Data
Goud
Zilver
1
Circulatie
1

opeischb.
metaal-
schulden
saldo

4Apr.’36
2
)
106.290 156.980
22.950 34.318′
28 Mrt.’36
3
1
106.280
153.780
24.260 35.064

7 Mrt.1936
80.048
21.552
159.628 23.625 28.297
29Feb. 1936
80.045 21.745
155.543 22.271
30.665
25Juli1914
22.057 31.907
110.172
12.634
4.842

Data
______________

buiten’
N.-Ind.
1
betaalb.
1

Dis-
conto’s
.

1

Belee-
1
nineen
1

1

Diverse reke-
1

ningen
1)
1

LJCIS
kings-
percen-
tage

4 Apr.’36
2
)
1.440
.

72.300
13.270
58
28 Mrt.
1
36
2
)
1.630
70.670
12.650
.

60

7 Mrt.1936
2.064
13.674
55
10.022
1
56.463
29 Feb. 1936
2.087
10.387
55.111
11.347
57
25
Juli 1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
1
1
Slultpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur