Ga direct naar de content

Jrg. 21, editie 1046

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 15 1936

15 JANUARi 1936

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi*sch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLADVOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

21E JAARGANG

WOENSDAG 11

COMMISSIE
VAN REDACTIE:

P. Lic/tinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. de Vries en

H.
M.
R. A. van der Valk (Redacteur-Secretaris).

Reductie-adres: Pieter de Hoochweg 122, Rctterda.m.

Aangetcekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatwey.

Telefoon Nr. 35000. Pdstrekening 8408.

A.civertenties
voorpagina f 0,50 per regel. Andere pagi-

na’s f 0,40 per regel. Plaatsing bij abonnement volgens

tarief. Administratie Van abonnementen en advertenties:

N’ijglc c4 van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam, Am-
sterdam, ‘s-Graverchage. Postchè qua. en giro-rekening

No. 145192.

Abonnensentsprijs voor het weekblad franco p. P. in

Nederland f 16,—. Abonnementsprijs Economisch-Statis-

tisch Maandbericht f 5,— per jaar. Beide organen samen

f 20,— per jaar. Buitenland en Koloniën f 23,— per jaar.
Losse nummers 50 cent. Leden en donateurs van het Na-

derlandsch Economisch Instituut
ontvangen
het weekblad

en het Maandbericht gratis en een reductie op de verdere

publicaties.

INHOUD.

Wz.

Mededeelingen van de Centrale Commissie voor cle Rijn.

vaart ……………………………………..40

TSCHN1EKVERLANG’LAMINO
door
Dr. W. L. Valk
……..
40

‘1
Eet wetsontwerp lioudende ,,Tijdelijke maatregelen betref-

fende de mechanisatie iii de sigarenindustrie” door

Mr. H. P. Wenckebach
……………………….
42

De huidige positie van cle Zwitsersche grootbanken dopr

Dr. J. C. Af. van Rhee ……………………….43

Gebrek aan ruwe ‘petroleum in cie Vereenigde Staten

door
Dr. W. Maut oer…………………………45

AANTEEKENINGEN:

Nieuwe economische politiek in Polen …………..
48

Noord-China en het J’apaii-Mandsjoekwo blok……
50

MAANDCIJFERS:

Emissies in November en December
1935 ……….51

O
NTVANGENBOEKEN ……………………………
51

STATISTIEKEN

51-54

Geldkoersen.

Wisselkoersen.

I3ankstaten.

JANUARI 1936

No. 1046

14 JANUARI 1936.

Gedurende deze week zijn de middelen op onze

geidmarkt geleidelijk aan ruimer geworden, waardoor

de gel.dkoersen lager werden. De onzekere omstandig-

heden in het buiteland’ ‘gevèn steeds aan meerderen

aanleiding hu m
n in vreemde valuta ogezette Guldens

wederom te realiseeren. De omzetten op de geidmarkt
bleven beperkt. De noteering voor d.rie-maan’ds Hol-

htndsche Qankaccepten is van .2
7
/s
op 2% gekomen.

Schatkistpapier een fractie lager. Halfjaars papier

doet 2% pOt., jaars 2
7
/s
pOt. Gail geld blijft aange-

boden; de
noteerijig
ging van 2Y4 op 1Y4 pOt. terug.

De prolongatienoteering liep van 3 op 2 pOt.
* *
*

De uitspraak van het Arnerikaansche Hoogge-

rechtshof heeft de onzekere stemming, die er toch al

voor den Dollar heerscht, er niet op verbeterd. On-

‘dauks ‘de opnieuw gegeven verzekering, ‘dat niet tot

verdere
t
evaluatie zal worden overgegaan, is er op

de wisselmarkt een voortdurend aanbod van Dollars

waar te namen geweest. Van 1.47 i41 is ‘de koers tot

1.46 ingezakt; slot iets beter op 1.46
3
/s. De Dollar-

Ponderikoers, die gedui-erude geruimen tijd op ca. 4.93

was vastgehouden is nu op 4.97 gekomen. Ponden

bleven over het algemeen tegenover •de Europeesche

goudvaluta’s onveranderd, wat ook de Dollar ongun-

stig beïnvloedde. Hier bleef het Pond Sterling rond

de
7.27
schommelen. De Pransche Franc, over de toe-

komst waarvan •de rneeningen ook niet onverdeeld

gunstig blijven, liep van 9.72’% tot 9.71Yi terug; slot

9.71. Dollars liepen te Parijs op 15.05 terug. De

Banque de France verlaag-de haar disconto tot 4 pOt

Belga’s konden tot 24.86 verbeteren. Marken waren

in kleine .posten geregeld aangeboden, zonder veel

koopers;, de koers liep tot 59.19 terug. De koersen

amï dc
• diverse toorten Sperrmarken veranderden, niet.

Zwitsersche Francs onveranderd rond de 47.90. Oa-

nadeeshe Dollars 1.47.

Op de termijnmarkt is de betere stemming voor

den Gulden tot uitdrukking gekomen in een’ terug-
loopen van de marges. Een- en trie-maands Ponden

deden tenslotte 2 resp. 7 p. agio, Dollars % resp.

1% c. opgeld. Het déport voor Fransche Francs ‘bleef

onveranderd.

Op ‘de goudmarkt heeft de gunstiger tendens voor

den Gulden de prijzen doen terugioopen. Barén Am-

sterdam levering doen tenslotte
f
1.648,25, levering

Londen
f
1.647,75. Eagles 2.49, Sovereigns 12.26 en

Gouden Tientjes 10.13. Marken baukpapier 35.75,

Marken zilver 38.25.

40

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Januari 1936

MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE

VOOR DE RIJNVAART.

VERSLAG VAN DE ZITTING VAN NOVEMBER 1935 VAN

i)E CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART.

De Centrale Commissie voor de Rij]ivaart heeft te
Straatsburg van 12 tot 30 November haar •herfstzitting
1935 gehouden ondei’ voorzitterschap van den heer Jean
Goot, buitengewoon gezant.
De Commissie heeft het grootste gedeelte van de zitting besteed aan de voortzetting van de verkzaamheden betref-
fende de. ‘herzien.ing van de Acte van Mannheim; zij heeft
in haar hoedanigheid van rechtbank van hooger beroep
zeven vonnissen gewezen in burgerlijke zaken betreffende
aanvaringen
01)
den Rijn.
l)e Nederlandsche Regeering had aan de Commissie een
ontwerp voorge]egcl voor het bouwen van een vaste brug
voor gewoon verkeer over den Noord bij Hendrik-Ido-Am-
bacht; de Commissie heeft vastgesteld, dat het ontwerp,
evenals de wijze van uitvoering, waarborgen, dat, overeen-
koinstig het bepaalde in het slot-protocol bij artikel 30 van
dc Acte van Mannheim, de vaartuigen en vlotten door ge-
schikte openingen vrij en zonder belemmecing kunnen door-
varen.
Ten. aanzien van de Rijnverbetering tussehen Straats-
burg en Bazel heeft de Commissie kennis genomen van de
verklaring van de Zwitsersehe delegatie, volgens welke cle
waterstand op den Rijn niet gunstig is geweest voor de
werkzaamheden gedurede het laatste dienstjaar en dat
als gevolg daarvan de bedrijvigheid op de bouwpiaatsea ge-
deeltelijk of zelfs geheel stilstond. Dientengevolge is, wat
betreft de werken in eersten aanleg, het aantal der uitge-voerde kribben en groialkribbeu beneden de verwachting
gebleven, terwijl daarentegen ten aanzien van de i’erken in
tweeclen aanleg, te weten de strekdam.uien, het werkplan
overtroffen is. De griiidbn.nkeu hebben zich op bevredigen-
de wijze naar haar, in het ontwerp voorziene ligging, ver-
plaatst, zoodat er slechts enkele betrekkelijk korte vakken
overblijven, w’aar ‘de vaargeul nog niet de in het ontwerp
beoogde richting heeft aangenomen. In lange vakken is de
te bereiken diepte van 2 m verwezenlijkt; de breedte van
de vaargeul is nierkbaar toegenomen in alle vakken, waar-
in de werken sedert eenigen tijd zijn uitgevoerd.
De Commissie heeft kennis genomen van de verkla.r’ing
der Fransohe Delegatie, volgens welke op 6 November 1934
door Gevolmachtigden van Frankrijk en ])uitschland een
overeenkomst is geteekend, welke de voorwaarden regelt,
waaronder de veuhooging van de bruggen bij Straatsburg-Kohl en de opruiming van de spoorbrug bij Huningen zul-
len worden uitgevoerd. Voor de bekrachtiging van deze
overeenkomst door het Parlement laat de Fransche Regec-
ring een onderzoek instellen, teneinde de Kamer van Af-
gevaardigden en den Senaat in te lichten over het bedrag
der benoodigde credicten voor de werken, welke Frankrijk
moet uitvoeren. Dit onderzoek is bijna beëindigd en de Re-
geering zal binnenkort iin staat zijn aan de Kamer van
Afgevaardigden een ontwerp van wet voor te leggen, hou-
clende machtiging om de overeenkomst van November 1934
te ratificeeren.
De Duitsche Delegatie heeft verklaard, dat Diiitschland
bereid is tot bekrachtiging van de bedoelde overeenkomst. Kennis werd genomen van de mededeeling van de Fran-
sehe Delegatie, volgens welke de Fransche Regeering het
,,Reg’istro italiano navale cd ailronautico” heeft erkend als
classificabienmaatsehappij, bevoegd om de certificaten te

1)
Noot Ven. het Becretmzi

ivat:
Deze klacht luidde iii.:
,,Verschillende Fransche Kamers van Koophandel hebben
eirculaires van den volgenden inhoud gepubliceerd:
‘l”rensports fluvieimrc
sur le Rhin ct le Danube. – M. l
ininistre di.i comnieree a appelé l’iuttention de Ja Chambre
su m’ un voeu de la Comuhission interiirinistém-iclle i nstituée
la Présidence du Ceuseil recominauclant de coufier t des
entreprises de navigation frança.isos les ‘transports pour
le
emapte
e
de maisons françaises l. effectuer par la voie du
Rhin et du Danube. En conséquence, les chargeurs sont
ijivdtds t se niettre en relation avec ie Comité des Arrna-
teurs França’is du Rhin
(a
la Chambre de Commerce de
Strasbourg) pour les transports h effectuer sur ie Rhin et
i i’Offiee National de la Nav.igntion (47, rue Cainbon Ii
Paris) pour les transports sur le Danube.
Wij voelen ons door dit roudsrhrijven in onze activiteit benadeeld en wij zijn van uleening, dat dc druk, •door de
Fransche Regeeririg uitgeoefend, opdat aan Fransche
séheepvaartanacutsohappijen de voor rekening van Fransche
haisdelsondernemingcu uit te voeren transporten worden
opgedragen, in strijd is niet de door de Acte van Mann-
helm gewaarbo t’gde vrijheid van scheepvaart.”

verstrekken, bedoeld in artikel 9b van het reglement be-
treffende het onderzoek van Rijnschepen.
Ten aanzien van een klacht, welke bij de Commissie aan-
hangig was gemaakt door enkele belanghebbenden bij de Rijn-
vaart op Straatsburg en betrekking hebbende op een rond-
schrijven van dn Franschen Minister van Handel aan
verschillende Fransche Kamers van Koophandel
i),
werd
liet volgende besluit genomen:
,,Gezien het rondschrijven van 25 November 1935, waar

mede de Fransche Regeering de bedoeling van het rond-
schrijven van 25 Juni 1935 nader heeft aangeduid,
overwegende dat, blijkens de bewoordingen van haar
tweede rondséhrijven dc Fransche Regeering verklaart, dat zij eenvoudige inlichtingen en aanbevelingen op het
oog heeft gehad, welke werden gegeven binnen ‘het kader
van de internationale overeenkomsten en niet bindende
bepalingen, w’ellce in strijd met die overeenkomsten zou-
den zijn,
is van oordeel dat, )ndien dwangmaa.tregelen waren ‘be-
cloeld deze in strijd zouden zijn geweest met dc Overeen-
komst van Mauuheiin, meer in het bijzonder met artikel 4,
stelt overigens vast, dat de vrijheid van bevrachting deel
uitmaakt van de vrijheid van scheepvaart.”
De Commissie heeft kennis geuomen van de mededee-
ling der Duitsche Delegatie betreffende cle wet van 5 Sep-
tember 1935, in werking getreden
01)
1
October 1935, i’e1ke
den zetel en het rechtagebied der Du.itsehe Rijnvaartrenht-banken ivijzigit. volgens artikel 1 van deze wet is de recht-
spraak in zake de Rijnscheepvaart (artikelen 33-36 van dc herziene Rij’nvaartacte van 17 October 1869, 4 Juni
1898) in eersten aanleg toegewezen aan cle rechtbanken
(Anetsgericlhte) te Duisburg-Ruhrort, St. Goar, Majina,
Manuheim, Ludwigshaven em:r Kehl, terwijl Rijnvaartreht-
banken voor honger beroep bij de rechtbanken (Oberlands-
gerichte) ‘te Keulen cii Karlsruhe zijn gevestigd. Deze
wot is aangevuld niet
ccli
besluit van 25 September 1935,
en in werking getreden op ‘denzelfden (lag.
De opening van cle volgende zitting is vastgesteld
01)
Dinsdag 21 April 1936.

TECHNIEK VERLANGZAMING.

Er wordt den laatsten tijd, gedeeltelijk onder in-
vloed •van de ,,teehnocratische” beweging, druk ge-
praat over de ‘gevaren van te snelle ontwikkeling van de techniek ep over cle wenschelijkheid van verlang-
zaming van het tenpo der technische ontwikkeling,
in sterker mate idan dit tot nu toe ‘het geval geweest
is. Temeer, omdat oolc in ons land ‘de maatregel hier
ert daar ernstig wordt overwogen, is het van belang,
de zaak eens wat nauwkeuriger te ‘bezien dan men
‘gewoonlijk doet en e:r ‘cle voor- en nadeelen van te
onderzoeken.
Het ‘kan niet ontkend worden, dat het gecombi-
neerde effect van qiioorden’de concurrentie en snelle
technische ontwikkeling zeer ernstig kan zijn en dat
een indutrie, die aan heide euvelen lijdt, als het
i’are tot overproductie ‘voorbestemd is. Ik ‘heb elders aangetoond, dat deze factor van ‘groote beteekenis is
bij het ontstaan van economische crises
1),
en erken
gaarne, dat juist in tijd van depressie een middel als
de verlangzaming der techuisehe ontwikkeling – in
den zin van een tijd lang nieuwe uitvin’dingen buiten
toepassing te houden, ‘zin heeft.
Doch desniettemin is ‘het voodeel der maatregel
niet zoo vanzelf sprekend, als soms wordt aangeno-
men. Het kan niet ontkend worden, dat een industrie,
die er in slaagt, het wereldaanbod van haar goederen
door dergelijke overeenkomsten binnen bepaalde gren-
zen te houden, er voordeel van ondervindt, en ander-
zijds kan evenmin ontkend worden, dat in zulk een
geval de voordeelen voor de arbeiders en voor het
volk als ‘geheel zeer groot kunnen zijn. In de eerste
plaats veimindert de ,,teohnologische” werkloosheid,
die gewoonlijk
bij
‘het invoeren van nieuwe machines
pleegt op te treden, en voorts zal ook de algemeene
werkloosheid iets minder kunnen
zijn,
wanneer zulke
maatregelen toegepast worde:n. Want, om een zekere
hoeveelheid arbeiders aan het werk te honden, is een

f)
Conjunctuurdiagnose. Publicatie No. 14 van ‘het No-derlandsoh Economisch Instituut (1935) p. 404.

15 Januari 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

41

zekere hoeveelheid kapitaal noodi’g. Hoe duurder nu
(le machines, waarmede de arbeiders samenwerken,
des te minder machines en andere kapitaalgoederen
met ‘het aanwezige kapitaalsbedrag gekocht kunnen
worden. Snelle ‘teohnisahe ontwikkeling ‘gaat nu een-
maal vaak gepaard met kapitaalintensiever werken;
de druk
01)
de kapitaalsmarkt wordt er grooter door
en dc kans, dat er niet voldoende kapitaal zal blijken
te zijn, om evenveel arbeiders aan het werk te houden
als ‘voor de intensiveering van het bedrijfsleven door
nieuwe machines het geval was, is dus, vooral in een tijd, waarin de hoeveelheid belegd kapitaal niet sterk
groeit, ‘zeer groot.

Deze eenvoudige waarheid, die in een of anderen
vorm aan ieder zakenman bekend is, is in de econo-
mische wetenschap eenigermate in discrediet geko-
men, omdat vroegere schrijvers op een verkeerde wijze
de stelling veikon’digden, dat ,,industry is limited hy capital”. Moderne schrijvers ‘hebben echter teveel er
mede gerekend, dat het kapitaal in korten tijd van
vorm kan veranderen. Dit is ‘onjuist; wanneer een
superieure productiemethocle wordt uitgevonden, die
veel kapitaal vereischt, dat voor langen tijd vastge-
legd moet worden, moet men tot op zekere hoogte
rekening houden met het verschijnsel van cle ,,star-
heid der kapitaalvormen”. Wanneer men cce bepaald
Soort ,,traetor” of ,,coinbine” gehruiit, dan zal men
bij uitbreiding van den landbouw evenredig meer
kapitaal noodig ‘hebben; en ‘het aantal arbeiders, ‘dat
men gebruiken kan, varieert uit den aard der zaak
met ‘den omvang van ‘liet in cultuur genômen land.
Daarbij ‘komt, ‘dat men niet gemakkelijk tot minder
kapitaalintensi cve pro’ductiemethoden •kan teruggaan,
wanneer ‘sehaarschte van kapitaal dit wenschelijk
maakt. De concurrentiestrijd maakt ‘dit zeer moeilijk,
zoo niet onmogelijk.
Om al deze redenen is er voor verlangzarning van
de toepassing ‘van technische nieuwhe’den veel te zeg-
gen, doch ‘clesniettemim’i kan men niet deze dingen
niet ‘voorzichtig genoeg zijn, liet eerste ‘bezwaar, dat
er tegenin gdbraeht kan vor1en, is, dat de welvaart
‘der menschen minder snel zal groeien dan ‘het geval zou zijn, wanneer ‘de technische ‘ontwikkeling in. de
betreffende periode vrij gelaten, was. De wereld heef t
in clezen misschien ‘cle keuze tussc’heu sneller voor-
uitgang en gelij’kmatiger ontwikkeling. De stabiliteit
‘der tewerkstellin’g is echter van zooveel heteekenis
en ee.n ‘ongelimiteercie uitbreiding ‘der concurrentie
op ‘dit gebied wo gevaarlijk, ‘dat mi. de balans hier
in, onze, materieel in het algemeen behoorlijk ver-
zorgde of ver’zorgbare landen, moet overslaan in ‘cle
richting van grooter stahiliteit, al moet deze clan, ook
gekocht worden met een verlan’gzaamde stijging van
liet welv’aartspeil. Evenmin van doorslaand belang
acht ik het argument, dat de uitvinders nu niet voor
hu±i, prestaties beloond ‘worden; een deel hunner zal
eerst veel later beloond worden, wanneer het ,,teeh-
nolo’gisc’li”kartel” na eenigen tijd ‘besluit, over ‘cle ge-
heele linie een verbetering ‘in te voeren, en een ander
deel ‘zal teleurgesteld worden. Voordat hun uitvin-
‘dingen in practijk gebracht ‘worden, ‘zullen misschien
weer betere uitvindingen gedaan worden, ‘die de
hunne waardeloos maken.
Wij kunnen deze zijde van de zaak niet in détails bespreken, maar het is bekend, dat ‘belangrijke uit-
vind’ingeu wel afgekocht worden en met ‘deze satis-
faetie moet ‘cle uitvin’der tevreden ‘zijn, wanneer zijn
uitvinding gevaarlijk voor ide betreffende industrie
zou zijn. H’ieraami ‘zit natuurlijk ve’l meer vast en cle
regeling zal verre van gemakkelijk zijn, echter niet
onmogelijk.

Een belangrijker argument is, dat, wanneer men
cle ‘hoeveelheid ter beschikking staande uitvindingen
laat aangroeien, de verbetering na ‘èenigen tij’d zoo
b
e
l
angr
ijk ‘zal worden, dat zij, wanneer zij ten slotte plaats vindt, een ‘geweldige ‘schok zal veroorzaken. Of dit inderdaad het geval is, hangt als zoovele din-
gen af van de heehtheid van ‘het kartel, een hij alle

regelingen belangrijke en vaak
pijnlijke
vraag, en
tevens van ‘he’t inzicht der leiders. Een onoverkorne-
lij’ke moeilijkheid lijkt ‘mij ook ‘dit niet.
Het argument, dat zulke regelingen verslapping
brengen, hoort men vaa’k, doch ‘het heeft ‘de regelin-gen niet tegen ‘kunnen ‘houden, en zal dat ook op ‘dit
gebied niet ‘doen. Desniettemin is het argument juist
in crisistijd van belang. Immers, een ‘depressie is niets
anders ‘dan een tijd van ‘besohadigden winst’voet, een
tijd, waarin de juiste afstan’d tussehen opbrengst en
kosten niet bewaard kan worden. Zoolang weinig ge-daan wordt om de ‘opbrengsten van het bedrijfsleven
te verbeteren, moet ‘de regeneratie van het econo-
mise’h leven tot stand gebracht worden ‘door kosten-
verlaging. Een van de machti’gste middelen tot kos-
tenverlaging – de nieuwe uitvindin’gen – stelt men
nu buiten ‘werking, en, juist oi’Ii’dat loonsverlaging
thans zoo moeilijk is, hangt van. ‘dit middel zoo-
veel af. Dit is echter ‘geen argument tegen ‘de bestrij-
‘ding van
excessieve
‘technische ontwikkeling en daar-
om gaat ‘liet natuurlijk in ‘de eerste plaats. Misschien
zal in ‘cle toekomst, wanneer ‘de kartelvorming stellig
hechter zal worden, liet kartel in ‘dit ‘opzicht kunnen
ontaarden in een bond van hen, ‘die het zich zelven
gemakkelijk maken, en dan ‘zal ‘dit een voorwerp van
staatszorg ‘worden. Dit lijkt ‘mij echter een onderwerp
voor latere “zorg, ‘dat thans buiten beschouwing kan
blijven ei thoogsteiis een waarschuwing voor, niet
echter een bestrijding van ‘cle bedoelde politiek noo-
di.g maakt.
Een :b
e
l
attgr
ijk argument is echter, ‘dat het zeer
moeilijk zal zijn, zulk een regeling tot stand te bren-
gen en op ‘de juiste ‘wijze ‘door te voeren. De grootste
struikel’hlokken ‘zijn wel ‘de op het verleden steunende
achterlijken, die ‘cle stem van den tijd niet willen ver-
staan en ‘cle potentaten, ‘clie er van droomen, ‘de ancle-
ren ‘te verpietteren en de macht aan ‘zich te trekken.
J'[a,ucl is de regeling voorts voor ‘hen, ‘die in gevaar
verkeere.n, ‘doch zich ‘door een uitvinding kunnen reci-
‘den, een geval ‘dat zich vaak heef t voorgedaan. Ten-
slotte blijft er in een kartel altijd het gevaar, dat ‘de
natuur sterker is dan de leer, om welke reden staats-
toezicht hoogst ‘wensehelij’k schijnt in liet belang van
‘de ontwikkeling van liet kartelwezen. Merlcwaardig
is, ‘dat zulke regelingen altijd voorgesteld worden i.m:i
tijd van depressie, terwijl de tijd van ‘de hausse, waar-
in ‘cle technische ‘proeéclé’s veel te snel veranderen, en
waarin ‘de crisis door deze en am’rclere verschijnselen
wordt voorbereid, er vaak een, is van vergaand mdi-
vi’dualisme en af keerigheid van regeling.
Ook is liet kartel altijd min ‘of meer onbevredigend.
Liet blijft altijd een regeling tussehen niensehen met
tegengestelde belangen, cii clie, terwijl zij ondei’han-
delen, vijandige maatregelen tegen elkander nemen,
Volken.hondsprobleern vaak terecht met liet ‘kartelproblce’ui wordt vergeleken. ‘Vapenstilstand
is nog ‘geen vrede, cmi ‘liet feit, ‘dat de partijen. vaak
van ongelijke kracht vijn, tegen zeer verschillende
kosten ‘produeeeren en ook verschillende productie-organisaties hebben (waardoor eerst een uniforinee-
ring moet optreden, voordat een allen bevredigende
regeling ‘getroffen kan worden), maakt cle uitvoering
van cle hier besproken plannen zeer mnoei’lijk, ‘hoewel
in dit ‘opzicht de verschillende industrieën niet op
één lijn te stellen zijn. Algeheele toepassing van ‘den
maatregel is voorloopig niet te verwachten, en slechts
op speciale gebieden ‘heeft ‘de regeling een kans.
Trouwens ‘de ‘bezwaren te’gen een algemeene regeling
van deren aard ccijmi iets grooter ‘dan die tegen ccci ordening op ‘beperkt ‘gebied. Het ernstigste bezwaar
is wel, dat mcmi wellicht van ‘de toepassing van zulk
een middel veel ‘onmiddellijk heil voor de wereld zou
verwa’ch ten, terwijl alleen toekomstige ongewensch te
omitwikkelingen er ‘mede voorkomen kunnen worden,
en ‘bovendien ‘het proces der, kostenverlaging er
ecnigszins ‘door tegen ‘gehouden wordt.

Men ver.gete nooit, dat stijging van omzetten of
daling van ‘kosten of “beide tegelijk ‘de beste voorbe-

42

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Januari 1936
reidiig voor cle komende stijgende conjunctuur zijn,
cii dat bij stijging der winsten meer kapitaal voor
den dag ‘zal komen, waardoor oolc voor technische
verbeteringen wellicht genoeg lapitaal beschikbaar
zal ‘zijn, zonder dat dit de werkgelegenheid blijvend
zou kunnen schaden.
De groote heteekenis van den maatregel is gelegen in de verzachting van overgangsleed, met name voor
de arbeidende klassen en in het redden van indus-
treën, die zich door het gecombineerd effect van con-
currentiestrijd en technische ontwikkeling geregeld
op den rand van den ondergang bevonden, met uit-zondering wellicht van eenige sohaarsche perioden
van exceptioneel gunstige conjunctuur. Samenvattend kunnen
wij
conchideeren, dat een
internationale toepassing van de hier behandelde maatregelen thans wel zin zou hdbben, mits men
voorzichtig te werk gaat, en niet alleen dc juiste
regeling uitzoekt, doch deze ook toepast in die indus-
trieën, die er, in verband met de hier ontwikkelde
bezwaren, het meest geschikt voor ‘zijn. Men vergete
imooit, dat het geen surrogaat is voor de andere clin-
gen, die men moet doen, om den toestand te erbete-
ren, en tenslotte ‘zij men gewaarschuw’cI voor een toe-
passing op
nationalen
grondslag van een dergelijke
ordening, tenzij het een industrie betreft, clie geen
concurrentie van het buitenland ondervindt.
Want het is met alle regelingen, die betrekking
hdbben op de procluctiekostcn, in één opzicht steeds weer hetzelfde: als het buitenland niet meedoet, kan
er in den regel niet veel goeds van komen. De in dit
opzicht achterlijke landen hehben zelfs van de in-
voering van den aehturendag in dit deel van de wereld,
ten koste van ons
profijt
kunnen. trekken en dit zou
niet miii.der het geval zijn, indien men in Nederland
van sterke teehniekverheter•ingen afaag en het buiten-
land de gelegenheid liet, dit niet te doen en ons met
de producten van de allernieuwste machines en ver-
beteringen te beconcurreeren. En dat zou het einde
beteekenen van deze poging tot industrieele technisøhe
vrede, en 6f uiteenspatting van het kartel, 6f een
moeilijk weerstaanbare kreet om protectie tengevolge
hbben.
Dr.
W. L. VAI.

HET WETSONTWERP HOUDENDE ,,TIJDELIJKE

MAATREGELEN BETREFFENDE DE MECHANISATIE

IN DE SIGARENINDUSTRIE.”

Thans, na ca. medio Mei aangekondigd te zijn, is
hij cle Tweede Kamer ingediend hovenvernield ont-
werp, inhoudende ,,maatregelen van tijdeljken aard
ter beteugeling van een te snelle uibreidhig der
mechanisatie in de sigarenindustrie”, zooals de Memo-
rie van Toelichting betoogt. Om het tijdelijk karakter
duidelijk aan te geven is bepaald, dat de maatregelen

gelden tot ultimo 1938.
In den aanhef van de algemeene beschouwingen der
M. v. T. motiveert de Regeering een ingrijpen van de
Overheid met te wijzen op cle toenemende werkloos-
heid in de sigareninidustrie, gepaard aan een stijgend
verbruik van sigaren in het binnenland. Hiertegen-
over is ‘te stellen, dat de werkloosheid bedroeg:

geniiddekl in alle bedrijven

in de sigarenindu’strie
1925 ……..8.2
]JCt.

1925 ……..13.9 pCt.
1926 ……..7.5

,,

1926 ……..12.1
1927 ……..7.5

,,

1927

……. 10.4
1.928 ……..5.6

.,

1928

……..

7.4
1932 ……..25.3

.,

1932 ……..20.2
193

……..26.8

,,

1933 ……..23.3 1934 ……..27.9

1934 ……..23.8

In de jaren 1925-1928 werd gewerkt zonder ma-
chines: werkloosheid in de sigarenindustrie was
groo-

ter
dan de gemiddelde in
a.ile
bedrijven; van 1932-
1934, toen de machine haar intreden had gedaan, was
de werkloosheid
minder
dan die gemiddeld in alle
bedrijven; de laatste toeneming is slechts 0.5 pOt.,
terwijl de gemiddelde in alle
bedrijven
1.1 is.

Voor hen, die de voorgeschiedenis en de verschil-
lende standpunten der betrokken
partijen
niet ken-
nen, verwijs ik naar de literatuur
1).

In grove lijnen geschetst kwamen de standipunten
der betrokken partijen
in deze:n strijd v66r en tegen
mechanisatie neer op het voorstaan: A. van totale
afschaffing van alle machines (o.a. bepleit door cie
vakvereenigingen in cie sigareninciustrie); B. van het
heffen van een pro’hihitie.ve accijnsverzwaring
Oj)
het
machinaal en gedeeltelijk machinaal vervaardigd pro-
duet en het heffen van invoerrechten op machines.
0. van het ‘zich onthouden van iedere inmenging in
het proclutieproces. Het thans in het wetsvoorstel
gehuldigde principe vormt een tusschensta:ndpunt,
zooals o.a. aanbevolen werd aan de Regeering in een
request van een commissie uit den tabakshandel on-
der voorzitterschap van dan heer Oremer.
Volgens dit standpunt woedt, uitgaande van ccii
bepaalden stand der meehaniseering (in casu 15 Mei
1935), een soort status quo gehandhaafd, waarbij toe-
stemming van tien Minister noodig is voor het in
bedrijf stellen van verdere machines. Op dien datum
is door amlb

te.naren het aantal machines in de ver-
schillende fabrieken geïnventariseerd.
Art. 1 bepaalt wat onder machines in deze wet
wordt veistaan en beperkt deze tot machines, che liet
product geheel of gedeeltelijk vervaardigen, dus niet
machines, clie voor grondstofhereiding of verpakkings-doeleinden gebezigd worden. Genoemd worden bosjes-
machines, opdek- en oprolmachines, compleetmachi-
nes, terwijl van een laatste ‘groep ,,andere” door den Minister aan te wijzen machines de toelichting zegt,
dat liet de bedoeling is, ruimte aan de Regeering te
laten., andere machines in de regeling te betrekken,
waar uitvindingen bijv. wijzigingen in cle mechanische
sigarenfabricage brengen.
Art. 2 vormt zie kern van de wet en vet-biedt liet
voorhanden hebben in fabrieken, enz. van machines, tenzij die op 15 Mei 1935 reeds aanwezig waren. De
Minister is evenwel bevoegd ontheffing te verleenen.
De mogelijkheid is dus geopend om machines
na
15 Mei in gebruik te nemen.
De volgende artikelen regelen bevoegdheden van
ambtenaren, straffen en dergel., de aangiften, enz.
Voorshands wil het mij voorkomen, dat het tijds-
verloop voor de indiening wijst op een aarzeling van
de Rcgeering, zich in deze uitermate technische aan-
gelegenheid op glad ijs te ‘begeven. Ook waarborgen
de ‘gekozen vorm en de ruime mogelijkheid voor uit-
zonderingen, ‘dat de Regeering voornemens is, met
de uiterste voorzichtigheid cii soepelheiti van haar
bevoegdheid gebruik te maken. Echter is juist die
ruim gestelde
mogelijkheid
m.i. een van de groote ge-
varen van een dergelijke wet. Immers dezelfde bepa-
lingen, die een soepele behandeling waarborgen, kun-
nen tot ernstig willekeurig ingrijpen leiden hij een gewijzigde constellatie van te Regeering en te met
de uitvoering der wet belaste personen,. De fout
blijft bestaan, dat men ambtenaren ldnt beslissen over
maatregelen, die in het technisch-economische van het bedrijfsleven zoo diep ingrijpen, zonder eenige
waarborgen, dat deze beslissing in de toekomst altijd doelmatig en onpartijdig zal geschieden.
H. P. VENCKEISACH

1)
E.-S.B. van 13
Maart
1935,
waarin ik bezwaren
aanvoerde tegen een dergelijke maatregel van overheids-
vege, evneens een artikel in de Telegraaf (avond-
blad van
20
Maart
1035), terwijl ,De Neclerlandsehe Werkgever” van
14
en
21
Maart een uitstekend betoog
inhield tegen beperking der niechaniseening. Verder ver-
wijs iik naar een request van belanghebbende fabi’ikan-
teit aan de Ministers van Fi.irajnciëim. Sociale en Eouo-
niischc Zaken, gedateerd
3
April
1935.
Voorts o.a. arti-
kelen van Dr. Ir. Th. van der Waerclei in de ,,Socialis-
tiselme Gids”
en Dr.
i:r.
II.
iölger in De ingenieur” iii
dien tijd.

16 januari 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

43

DE HUIDIGE POSITIE VAN DE ZWITSERSCHE
GROOTBANKEN.

lIet moratorium, dat met dc jaarwisseling op grond
van de Zwitsersche bankwet aan A. G. Leu & Co. is
verleend, heeft opnieuw de aandacht gevestigd op ‘het
Zwitsersche grootbankwezen, dat in de laatste jaren
reeds eenige malen door min of meer ernstige décon-
fitures en reorganisaties iii het centrum der ‘belang-
stelling is getrokken.
Het bedoelde moratorium is voor hen, ‘die met de
bijzonderheden van het Zwitsersehe groo-bbankwezen
vertrouwd
‘zijn,
niet een donderslag bij ‘helderen hemel,
maar veeleer de onvermijdelijke consequentie van een
poliriek, die voor de jaren van ‘de crisis door alle
Zwitsersche grootbanken werd gevolgd. Nu in de
(Iepressie.Jaren de grondvesten van het Zwi’tsersche
‘groothankwezen door de internationale economische
en politieke ontwikkeling belangrijk zijn aangetast
en verzwakt, is ‘het niet meer mogelijk de zwakheden te verbergen en treden deze in •het volle licht, telkens
vanneer een ‘der groothanien als slachtoffer valt.
De failures van ‘de Schwei’zerisehe Diskouthank, de Schweizerische Volksbank, de Basler Handelsbank en
nu Leu & Co. zijn geen onafhankelijke verschijnse-
len, maar vloeien voort uit dezelfde oorzaken.
Vooral na den wereldoorlog hebben ‘de Zwitsersche
groothanken in buitengewoon sterke mate ‘haar inter-
nationale verbindingen uitgebreid. Was reeds van
oudsher ‘door den groeten kapitaalrijk’dom van Zwitser-
land het z.g. ,,Auslandgesohiift” der grootbanken van
niet te onderschatten ‘beteekenis, ‘door ‘de enorme,
naar het politiek en economisch veilige Zwitserland
van na den wereldoorlog toestroomende kapitalen, ‘die
vooral de ‘halanstotalen der groothanken een gewel-
dige stijging deden vertoonen, ‘heeft het ,,Auslau’dge-
schilf t” een enorme uibreidin’g ondergaan. Niet alleen
toonden ‘de banken een zeer sterke emissie-activiteit
voor buitenlandsche waitrclepapieren, waarbij ‘dient te
worden opgemerkt, dat zij daarbij niet altij’d even
con scientieus ‘te werk gingen, doch ook de commer-
cieele en ‘in’du s trieele credieten aan ‘huitenlan’dsche
ondernemingen toonden een zeer sterke toeneming.
De middelen, waarmee de uithreidin!g van de inter-
nationale creclietdfaires werd gefinancierd, wer-
den voornamelijk gevonden in de uit ‘het buitenland
toegevloeide gelden en ‘daarnaast tevens in ‘de midde-
len, verkregen ‘uit het sterk gepousseerde binnenland-
sche ‘dopositobedrjf. Hierin ligt de voornaamste oor-zaak van de fatale ontwikkeling van ‘de laatste jaren.
De tweede oorzaak der déconfitures, ‘die ‘zeer spe-
ciaal ‘bij Leu & Co. een grdote rol heeft gespeeld, is
gelegen in ‘de gebruikelijke financiering ‘der Zwit-
sersche banken met hankobii’gaties. Deze voor de
financiering ‘der Zwitsersche banken karakteristieke ,,Kassaohligationen” zijn obligaties met korten loop-
tijd, meestal varieerend van 2-6 jaar, die aan ‘de
loketten der ‘banken worden uitgegeven en die geen
beursnoteering ‘hebben. Deze ,,Kassaobligationen”
waren zoowel in ‘de kringen van groot- als kleinkapi-
talisten een ‘zeer gewild ‘bele’ggingsohject, waarvan de
korte looptijd uitsluitend werd beschouwd als mid-
del om ‘het ren’tetype ‘geleidelijk aan ‘den •geldenden
rentestand te kunnen aanpassen. Voortdurende ver-
nieuwing van vervallen kasobligaties was dan ook
regel.
Deze financieringsmet’hode heeft inderdaad groote
voordeelen, wanneer zij wordt toegepast met kennis
«an ‘zaken en met een open oog voor cle daaraan in-
haerente gevaren d.w.’z. wanneer men zich realiseert,
dat de daaruit verkregen middelen nooit op langen
termijn mogen worden vastgelegd, maar hoogstens mogen worden aangewend tot financiering van ‘het
z.g. crediet ,,á moyen terme”.
Fataal wordt deze financieringsmethode echter,
wanneer men ‘de u.it uitgifte van kaso’bligaties ver-
kregen middelen gebruikt voor het hypothecaire
crediet’bedrijf, dat volgens zijn structuur een veel
stabielere basis ‘behoeft.

Men mag nooit uit ‘het oog verliezen, dat de kas-
obligaties, hoe zeer ook ‘de neigiog tot voortdurende
verlenging ‘bestaat, ‘in wezen slechts relatief kort
beschikbare gelden zijn, ‘daar hij iedere ‘schok van
liet vertrouwen ‘de vernieuwing achterwege blijft. Wanneer men met deze middelen een hypothecair
crediethedrijf financiert, ‘zon’digt men tegen den meest
prin’raire.n regel in het ‘bankbedrijf, nl. dat men affai-
res op uitgesproken langen termijn nimmer met voor
korten tijd beschikbare middelen mag financieren.
WT
e
li
swaar
zijn de ‘hypothecaire vorderingen in Zwit-
serland vrijwel alle ‘binnen ‘betrekkelijk korten tijd
op’zeghaar, maar de realiseerbaarheid ontbreekt in
een per.iode van kapitaaischaarschte, ‘zoodat de feite-
lijke crediettermijn ‘zich niet dekt met den veel ‘kor-
teren juridischen en het is tenslotte de
feitelijke
ter-
mijn, die gewicht in de schaal werpt.
Deze fout in de financiering komt ‘hij Leu & Co.
al ‘heel ‘duidelijk tot uiting. Op 31 December’ 1933
bedroegen de uitstaande hypotheken ruim 110 mil-
lioen Francs, waartegenover een bedrag van bijna
129 millioen Francs aan kasobligaties stond.
De door de thans op ‘de Zwitsersche kapitaalmarkt
heerschende vertrouwenscrisis veroorzaakte onmoge-
lijkheid om tot vernieuwing van ongeveer 20 millioen
Fra,ncs vervallen kasobligaties over te gaan, heeft
Leu & Co. genoodzaakt een moratorium aan te vra-
gen, ‘doch wij ‘zijn geneigd ‘dit veeleer als één van
de redenen of zelfs als aanleiding, ‘dan als ‘dé reden
van deze failure te ‘beschouwen. Wij kunnen niet ont-
komen aan het ‘denkbeeld, ‘dat een bank als Leu & Co.,
‘die in 1933 nog een balanstotaal ha’d van ruim 344
millioen Francs, niet in moeilijkheden 1had kunnen
wordeu gebracht door een aflossingsplicht van 20
millioen Francs, als zij niet door andere oorzaken
reeds lang een ernstige aantasting en uitholling had
ondergaan.

Hiermee ‘doelen wij op de kern van de zaak, het
,,Auslandgeschiift”.
Het ,,Auslandgeschiif t” was de directe oorzaak van
‘de ‘déconfiture van de Sohweizerische Disleontbank,
waartoe echter ook wilde speculaties ‘hadden meege-
werkt, tot de reorganisatie van de Volksbauk en de
moeilijkheden ‘hij de Basler Handelsbank, het ,,Aus-
lan’dgeschiift” is ons inziens ook de ondes-mijuende
kracht geweest, die het mogelijk maakte, dat Leu & Co. viel op een ‘bedrag vaii 20 millioen Francs.
Het ,,Auslandgeschïift” der Zwitsersche grootban-
ken, dat reeds van oudsher een belangrijke plaats in
de acti’v’iteit’ssfeer dezer banken ihnam, ‘heeft in de
jaren na den wereldoorlog een geweldige uitbreiding ondergaan, als gevolg van ‘het feit, ‘dat de grootban-
ken de beschikking kregen over enorme kapitalen,
die uit ‘het buitenland naar ‘de Zwitsersehe markt
toevl’oei’den. Dit verschijnsel behoeft geen vervonde-
ring te wekken, wanneer men ‘bedenkt, ‘dat de poli-
tieke en economische stabiliteit, ‘die Zwitserland ‘door
zijn ge’heele geschiedenis ‘heeft gekenmerkt, Zwitser-
land te midden van de politieke, economische en
valutamoeilijkheden van het overige Europa wel tot
een uitverkoren vluchtheuvel moest maken voor alle
middelen, ‘die men aan den invloed van de onzekere
huitenlandshe geldmarkten wenschte te onttrekken.
Het waren ‘dan ook voornamelijk ‘deze gelden, ‘die de op korten termijn ter ‘beschikking der Zwitsersche
grootbanken gestelde mid’delen van 1922-1930 van
ruim 2092 millioen Francs tot ruim 4020 millioen
Francscle’den toenemen.
De groothanken beschikten ‘hierdoor over een over-
vloed van middelen, die ‘door het Zwitsersche ‘be-
drijfsleven niet konden worden geabsorbeerd. Onder
den drmxk ‘hiervan zijn zij er zonder uitzondering toe
overgegaan voor ‘de beschikbare gelden in ‘het buiten-
land beleggingen te zoeken, daarmee in feite het vol-
ledige risico aanvaarden’d, ‘dat ‘de kapitalisten, die deze middelen in Zwitserland in veiligheid hadden
gebracht, juist wenschten te ontloopen.
Deze politiek bracht ‘de consequentie met ‘zich

44

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Januari 1936

mee, dat een eventueele terugtrekking ‘der vluchtgel-
den de Zwitsersehe grootbanken zou noodzaken haar
huitenlaudshe ‘beleggingen ‘te realiseeren, zoodat ‘het
wel en wee ‘der banken afhankelijk werd gemaakt
van ‘de mate van realiseerba’arheid ‘dezer buitenland-
sc’he tegoeden.
Hoewel de juiste omvang der ‘huitenlan’dsc’he ere-
dieten door ‘onvoldoende publicatie niet ‘bekend is,
was het een algemeen ‘bekend feit, dat ‘deze een zeer
belangrijk percentage van d
e
rtotale activa der ‘ban-
ken uitin’aa’kten. Dit blijkt ree’ds uit het feit, ‘dat van
de totale activa ‘der A. G. Leu & Co., ‘die op 31 De-
cember 1934 ruim 307 millioen Franes ‘bedroegen,
naar ramin’g een bedrag van 75 millioen Francs uit
Markentegoeden van verschillenden aard bestond. De zeer groo’te kwetsbaarheid der Zwitsersche grootban-
ken ‘blijkt ‘hieruit overduidelijk.
De eerste gevolgen van deze politiek deden zich
reds voelen in 1931, toen ‘als gevolg van de ‘door dc
ineen’storting der Ocsterreichische Creditanstalt ver-
oorzaakte vertrouwenscrisis een enorme terugtrekking
‘der ‘buitenlan’dsche viuchtgel’den plaats vond, wat tot
sterke vermindering der ‘deposito’s der Zwitsersc’he banken aanleiding gaf. Men schatte, ‘dat ‘het bedrag
der teruggetrokken viuchtgelden toen 1 milliard
Francs ver te boven ging. Uiteraard moesten ‘derge-
lijke terugtrekkingen de positie ‘der Zwitsersche
groo-t,ibanken belangrijk verzwakken. Daar de buiten-
lan’clsche ‘beleggingen toen reeds zeer moeilijk en
slechts met aanvaarding van groote verliezen te reali-
seeren waren, moest aan ‘de opvra’ging van buiten-
landsche tegoeden voornamelijk worden voldaan ‘door
aamvending ‘der ‘liquide middelen, die uit ‘het ‘bin-
nenland aan ‘de ‘banken toevloeiden, als gevolg van
‘de geringe economische activiteit in de depressie-

jaren na 1930.
De vermindering der liquide middelen ‘als gev’ol’g van terugtrekking van vluchtgelden ‘kon dus wot’den
gecompenseerd ‘door een toeneming dezer middelen
uit ‘binnenlanclsehe bronnen, nl. ‘door aflossing van
overbodig ‘geworden bedrijfscredieten en zelfs ‘door deponeerinig van overtollige ‘bedrijfsmi’d’delen. Aan
deze compensatie is vanzelfsprekend ‘ook een ‘grens,
speciaal wat ‘betreft ‘de aflossing van bedrijfscredie-
ten, daar uiteraar’d in de ‘depressiejaren een niet on-
belangrijk -deel ‘der bedrijfscredieten als bevroren te
beschouwen is, zoo’dat ‘zij niet realiseerbaar zijn.
Het is ‘dus overdui’delij’k, ‘dat het vraagstuk van ,,to be os not to be” ‘der Zwi’tsersche grootbanken,
gezien ‘cle toenemende
moeilijkheden
met ‘de realisee-
ring ‘der buitenlan’dsche beleggingen, zeer nauw is
verbonden met het probleem ‘van ‘de stabiliteit der
binnenland’sche ‘deposito’s. Zoodra een omvangrijke
terugtrekking ‘der Ibinnenlandsche deposito’s plaats
vindt, wordt ‘het de reeds belangrijk uitgeholde ‘ban-
ken ‘onmogelijk, haar verplichtingen na te komen,
daar verdere compenseeringsmogelij’kheden ontbreken.
Reeds in 1932 en 1933 bevonden de Zwitsersohe
groothanken ‘zich in ‘deze ‘situatie, wat mij toen reeds
aanleiding gaf mijn erustigen twijfel uit te spreken
over de mate van liquiditeit der Zwitsersche banken.
Hoewel toen nog ‘de ‘directe liqui-diteit voldoende te
noemen was, daar ‘de vlotten-de middelen• nog 65-70
pOt. bedroegen van ‘de tegoeden van banken en par-
ticulieren, was ‘het reeds op zijn minst genomen
twijfelachtig, of ‘de Zwitsersehe grootbanken ‘bij een
eventueel verder optredende terugtrekking der depo-
sito’s en als gevolg ‘daarvan noodzakelijke realisatie
harer tweede en verdere liquiditeiten aan ‘haar ver-
plichtingen zouden ‘kunnen voldoen.
1)

De noodzakelijkheid tot ‘deren verderen’ afbouw ‘deed
zich niet voor, zoolang het v’ei-trouwen in ‘den Z-wit-
sersohen Franc en in ‘het algemeen in de ‘stabiliteit
der Zwit’sersc’he geldmarkt onaangetast ‘bleef, ‘daar bij
een ‘handhaving van ‘dit vertrouwen van een terug-
1)
De betrekkingen tu’sschen banken en ‘industrie in
Zwitserland (Publicatie No. 11 van het Nederlandsch
Economisch Instituut). ‘

trekking der ‘binnenlan’dsche ‘deposito’s, welker toe-vloeiiug de afneming ‘der liqui’de middelen ‘door cle
onttrekking van vluchtgel-den had gecompenseerd,
geen sprake was.
Hoewel de positie der Zwitsersebe grootbanken
steeds haeheljker werd als gevolg van de toenemende
valutamoeiljkheden in ‘de landen, waarheen ‘deze ban-
ken haar middelen voornamelijk ‘hadden ‘gedirigeerd,
nl. Du.itschland, de landen -der ou’de Donaumonarohie eu eenige B’a’lkanstaten, kon ‘daardoor een catastrop’he
uiblijven, ‘behalve dan ‘bij de Dis’kont-bank, ‘die het
vertrouwen -dooi grove speculaties verspeelde.
De onvermijdelijke ineenstorting kwam, toen in het
binnenland •het vertrouwen werd aangetast.
Reeds hadden de voortduren-de tekorten ‘op ‘de
Zwitsersehe begrooting en ‘de verliezen van de Zwit-
sersche spoorwegen, die het vertrouwen in ‘den Zwi’t-
serschen Franc ondermijn’den en tot ‘speculaties tegen
de Zwitsersehe valuta aanleiding -gaven, een verder-
gaande afvloeiing van buitenlanidsohe gelden en -dus
een verdere uit’hollin’g ‘der Zwitserscbe banken ver-
oorzaakt. Bovendien was, aanvankelijk al’s ‘gevolg van
‘het steeds duidelijker wordende besef, dat de Zwit-
sersche banken enorme verliezen op haar buitenland-
sche ‘beleggingen bad-den geleden, ook reeds een ‘ge-
leidelijke terugtrekking -der ‘binnenlan’dsche tegoeden
op kleine schaal begonnen. Toen nu tot overmaat van
ramp van ‘socialistische ‘zijde het inmiddels verwor-
pen, ‘beruchte crisisini’tiatief werd in’gediend, ‘dat -het
Zwitsersehe budget met ondragelijke ‘lasten Ibezwaar-
-de, was de maat vol en ontston’d een ‘zoo ernstige
vertrouwenscrisis, dat een ineenstortinig, a’lthans van
cle vwakste’n onder ‘de groothanken, onafwendbaar
bleek.
De vertrouwenscrisis uitte zich eenerzij’ds in een
massale terugtrekking -der ‘hinnenlan’dsche -deposito’s,
‘die van 30 Septemiber 1934 tot 30 September 1935
van 1646 millioen Francs tot 1224 millioen Francs
vermiicderden, anderzijds ‘in -de weigering van het
publiek om tot vernieuwing ‘der vervallen kassa-
obligaties over te gaan, waardoor deze in dezelfde
periode van 1195 millioen Franes tot 986 mil’lioen
Francs afnamen. Slachtoffers konden niet meer uit-
blijven en als eerste der grooten viel de B’asler Han-
delsbank, reeds -lang vooraf-gegaan ‘door haar zwakkere zusters ‘de Sehwei-zerisehe Diskont’bank en ‘de Sohwei-
zerische Vol’ksban’k en th-au-s gevolgd ‘door A. G.
Leu & Co.
Men kan niet zeggen, dat -de Zwitsersehe groot-
banken niet tot ‘het laatste toe alles heb’ben gedaan
om een catastrophe te vermijden. Zij zijn er, naast
inkrimping der binnenlandsche credieten voor zoover
dat mogelijk was, zelfs toe overgegaan om ter ver-
sterking van ‘haar liqui’d’iteitspositie met groote ver-
liezen Stillhalte-tegoeden te realiseeren. De resultaten
‘daarvan ‘ziet men ‘duidelijk ‘bij -de Basler Handels-bank en ‘de Schweizerisehe Bankgesellschaft, die in
het 3de ‘kwartaal van 1935 verliezen van resp. 10.5 en
14.6 millioen Franes ‘d’oor registermarkliqu’i’daties
aantoonden. Ook Leu & Co. is ‘hierin niet chterge-‘bleven. Het vermoeden bestaat ‘dan ook, dat de op
-de laatste kwartaals’balans paraisseeren-de post ,,Son-
stige Aktiven” ad 9.06 millioen Franes in wezen
niets anders is ‘clan ‘het ‘disa-gio op liquid-aties van
registermarkteg’oeden.
Samenvattend moeten wij ‘conelu-deeren, ‘dat de po-
sitie, waarin de Zwitsersche grootbanken en niet
alleen zij, die thans noodgedwongen ‘ha’ar moeilijk-
heden naar buiten toonen, ‘door haar Ibedrijfspolitiek in cle jaren na den wereldoorlog
zijn
geraakt, uiterst précair te noemen is. Iedere vlaa’g van -gebrek aan
vertrouwen, iedere ern’stige speculatie tegen den
Zvitsersch-en Franc kan ‘de voor -haar ‘beslissende ver-
dere onttrekking ‘der binnenlan-dsehe deposito’s en
verdere weigering tot vernieuwing ‘der vervallen
kassa-obligaties ‘brengen, wat ‘minstens een morato-
riurn, maar waarschijnlijk ingrijpende reorganisatie
beteekent.

15 Januari 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

45

Wij kunnen ons niet onttrekken aan de meening,
dat een moratorium, zoowel voor Leu & Co., als voor
de’ overige grootbanken, uiteindelijk niet voldoende
zal ‘zijn. De verliezen op de buitenlandsehe ‘beleggin-gen vooral zijn zoo groot, dat het ons niet waarschijn-
lijk voorkomt, .dat men zonder ingrijpende kapitaals-reorganisaties de moeilijkheden te boven kan komen.
Hoewel de hernieuwde pogingen om het Zwitser-
sche ‘staa’ts’budget in evenwicht te brengen en het
vaste streven om den Zwitserschen Franc te ‘hand-
haven, evenvele factoren in de ‘goede richting vor-
men, is men nog ver verwijderd van ‘het tijdstip, dat
men ‘de crisis in ‘het Zwitsersohe bankwezen als he-
hoorend tot het verleden kan ‘beschouwen en men zal
dan ook goed doen op ‘het verdere verloop nauwlet-
tend acht te slaan. Dr. J. C. M.
VAN RUEE.

GEBREK AAN RUWE PETROLEUM IN DE

VEREENIGDE STATEN?

Het vraagstuk van een uitputting der Amerikaan-
sc’he oliereserves ‘is niet nieuw. Misschien is ‘de
vrees, onvoldoende voorraden te bezitten voor dek-
king der ‘behoeften, wel even oud als Ameiika’s olie-
industrie zelve, welke verleden jaar den 75sten terug-
keer kon herdenken van den ‘dag, waarop Col. Drake
door boren olie ontdekte; in geen geval is zij veel
jonger. De grootste actualiteit verhreeg zij, na’dat de
wereldoorlog allen belanghebbenden en niet-belang-
hebbenden met eigen ‘oogen had laten zien, wat de
petroleum voor de moderne oorlogvoering te land, te
water en in de luoht ‘beteekende en toen men van
A.merikaansche ‘zijde zich er rekenschap van ‘begon
te geven, ‘dat alle bekende olie-reserves in de Oude
en een groot ‘deel van die in ‘de Nieuwe Wereld
in ‘handen van niet-Amerikaansche belanghebben-
den waren. De groote Ameri’kaansohe oliemaat-
schappijen ‘hebben, gesteund ‘door de Regeering,
energieke pogingen in het werk gesteld om den voor-
sprong van ‘het ‘buiténland in te ‘halen; gedeeltelijk
is ‘dat gelukt. Uit die jaren stammen vele diploma-
tieke nota’s, die in zoo weinig diplomatieke bewoor-
dingen waren gekleed, dat zij ‘destijds verbazing wek-
ten, en ‘slechts thans, nu wij ook •in ‘dit ‘opzicht aan
pittiger ‘kost gewend zijn, niet meer ‘zoo sterk ‘de
aandacht zouden trekken.
Steeds weder werd er ‘in dien tijd op gewezen, dat
‘de Vereenigde Staten, ‘die niet alleen de grootste pro-
‘ducent, maar ook de grootste consument van petro-
leum en ‘hare ‘derivaten zijn, maar zeker geen aan
‘dit verbruik ‘en deze productie evenredig aandeel in
de wereld-petroleumreserves bezitten, hunne olierijk-
dommen voortijdig verteren. Ramingen van deze
reserves, ‘zooals ‘die vroeger oo’k nu en ‘dan zijn ‘ge-
maakt, leidden tot bepa’al’d verontrustende resultaten.
Zij werden geenszins ‘steeds ondernomen met ‘de ‘be-
‘doeling om aan ‘het streven naar expansie van ‘groote
maatschappijen de wetenschappelijke rechtvaardiging
te geven bij een publiek, dat ‘haar over het algemeen
weinig vriendelijk gezind was. Behalve de conclusie,
dat de Amerikaansche oliemaatschappijen zich van
het bezit van terreinen in het buitenland moesten
verzekeren, werd – aanvankelijk zeer tegen ‘den zin
van verreweg het grootste ‘deel ‘der olie-industrie –
ook de conclusie ‘getrokken, dat ‘de industrie ‘met ‘de
‘haar toevertrouwde talenten ‘beter dan tot dusverre
moest woekeren, dat zorgzamer en systematischer
moest worden ‘geproduceerd ‘dan voordien en dat
daartoe regelend ingrijpen van ‘den Staat onvermij-
‘deljk was. Uit de ‘bezorgdheid om toereiken’de voor-
ziening met olie in ‘de toekomst en hare ‘beide conse-dluenties: belang bij buitenlan’dsc’he terreinen en
ibff-
scherming van de aanwezige binnenlan’dsche reserves,
ontstond de ,,conserva’tion”-politiek, werd nog tijdens
het bewind van President 000lidge de Federal Oil
Oonservation Board geboren en kwam de -strijd naar

voren, niet
of
ingrijpen noodzakelijk was, maar
wie

•het moest doen: de Bond of de afzonderlijke Staten.
Het publiek hoorde ‘de laatste jaren betrekkelijk
weinig van ‘de bezorgdheid omtrent spoedige uitput-
ting ‘der oliereserves, doch des te meer van een nau-
welijks te ‘bejieerschen overproductie en ‘de pogingen
tot bestrijding ‘daarvan. Gebrek aan petroleum was
zoo ongeveer ‘het ‘laatste, waaraan het dacht en stij-
gende prijzen voor derivaten ervan werden slechts
zeer zelden gemeld. Geen ingewijde, en ‘ze’ker niet
den leiders ‘der groote maatschappijen bleef het ech-
ter verborgen, dat ‘deze oogen’schijnlijk onuitputtelijke
olievloed, die soms alles drei’gde te overstroomen,
niet alleen wegens zijn gevolgen voor de oliemarkten
verderfelijk moest worden genoemd, maar ‘ook ‘omdat
juist tengevolge van die overproductie de •dag des
te sneller naderde, waarop in de plaats van over-
vloed zich schaarschte zou aandienen. Want hoe men
oo’k over ‘den olierijkdom der Vereenigde Staten
mocht denken: één ding staat vast, ni. ‘dat ‘deze niet
onuitputtelijk is en in el’k geval vroeger zal zijn ver-
bruikt dan bijv. ‘de ‘steenkool- en leis’teenreserves,
welke beide een reserve vormen voor ‘den tij’d, waar-
in Amerika’s rnwolie-pro’ductie het groote verbruik
niet meer ge’heel zal kunnen ‘dekken.
Ongetwijfeld is het mogelijk en ‘zelfs waarschijn-
lijk, ‘dat men een vermindering der binnenlandsche
productie zal trachten te compenseeren ‘door verhoog-
den invoer. Voorloopig echter is men, evenals bij de
petroleumproductie zelve, welke men bovenmatig en
tegen beter weten in opvoerde, hierbij den verkeer-den weg ingeslagen: men heeft den invoer van bui-
teulandsche rcwolie (eii buiten’lan’dsche petroleum-
deri’vaten) ‘zeer bemoeilijkt en met ‘hooge invoerrech-
ten belast. Evenals ten aanzien van ‘de productie
liet ook ‘bij het vraagstu’k der petroleum-invoerrech-
ten de in’dustrie zich ‘door een brutale en bovenal
luidruchtige kleine minderheid de wet voorschrijven.
Eerst in ‘den allerlaatsten tijd worden de waar-
schuwende stemmen weer luider, die ‘doorgaans, on-
‘der verwijzing naar ‘het feit, ‘dat in de ‘laatste jaren
‘het ontdekken van zeer groote nieuwe vel’den niet
is gelukt, weder ‘de mogelijkheid van relatief spoe-
dige uitputting der Amerikaansche oliereserves en
natuurlijk reeds langen tijd daarvéér intreden’de prijs-
stijgingen doen ‘hooren. Meestal wor’dt ‘daartegen aan-
gevoerd, dat ‘dergelijke on’heilsroepen zich reeds sedert
tientallen jaren lieten vernemen, maar ‘dat er niette-
min ninmer van eenige petroleum-schaarschte spra’ke
is geweest, dat de industrie steeds opnieuw aan ‘de
gestegen vraag ‘heeft kunnen voldoen, en men er
derha’lve zeker op mag rekenen, dat zulks ook steeds in de toekomst het geval zal zijn.
Werkelijk, te ‘allen
tij’de
in de toekomst? Men mag
uit het feit, .dat tot ‘dusverre in jaren van ‘voor- zoo-
wel al’s tegenspoed de zon elken dag opging, ‘de ge-
vol’gtrekking maken, ‘dat ‘zulks ‘ook verder ‘zoo zal
blijven, hoewel ook dit slechts met practische en niet
met absolute zekerheid vaststaat, maar voor de pe-
tro’leumin’du’strie ‘staat het geenszins ook ‘slechts voor
‘de naa’ste ‘decennia met dezelfde ,,practisohe zeker-
heid” vast, dat haar deze reserven rijkelijk of zelfs
maar juist voldoende ter beschikking zullen ‘blijven
staan.
Ook de grootste organisatie ‘der Amerikaansche
olie-industrie, ‘het American Petroleum Ins’titute,
heeft zich in hare jongste verga’dering met ‘dit vraag-
stu’k beziggehouden en een zeer ‘geruststellende ver-
klarin’g gepubliceerd. Dit kan voor ons, evenals ‘voor
alle bij ‘d’at vraagstuk belanghebbenden – en wie is
dat, gezien ‘de ontzaglij’ke ‘betee’kenis ‘van ‘de petro-
leum op elk gebied ‘des levens, niet? – zeker geen
reden
‘zijn,
ons met ‘dit probleem niet bezig t’e hou-
den en ‘het als afgedaan te beschouwen, “doch slechts
een reden om ‘het vraagstuk en ‘het standpunt van
‘het A.P.I. nogmaals te onderzoeken en te trachten
uiteen ‘te ‘zetten, ‘hoe ‘het zich thans bij een ‘onpartij-
dig onderzoek voordoet.

40

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15
Januari 1936

Wij kunnen te dezer plaatse niet alle
ramingen der

petroleum-reserves
in •de Vereenigde Staten weer-
geven, die door bevoegdedeskunciigcn in den loop
der laatste twintig of dertig jaren zijn opgesteld.
Slechts aan enkele daarvan, welke in de discussies
een voorname rol speelden, moge worden herinnerd:
aan die van David T. Day van de U.S. G-eological
Survey (1908), die cle in den bodem voorhanden en
winbare olie-kwantums op 10 tot
24
milliard vaten

taxeerde, en 15 milliard als een redelijke raming
aannam. Destijds waren de rijkste velden des lands
nog niet ‘ontdekt. In het jaar 1915 meende Ralph
Arnold de totale ‘hoeveelheid op ‘slecht’s 9.1 milliard
vaten te mogen ramen. In de daarop volgende jaren
werden door ‘de U.S. Geological Survey verscheidene
ramingen opgesteld, welke zich bewogen in de buurt
van circa 11 milliard vaten oorspronkelijk aanwe-
zige en winbare olie. Na ne.gn maanden werken pu-bliceerde in Januari 1922 een commissie van Staats-geologen, ingenieurs en geologen in ‘dienst van par-ticuliere ondernemingen een ram ing, volgens welke
,,bij toepassing der tegenwoordig ‘bekende methoden”
15 milliard vaten gewonnen konden worden; de
reeds geproduceerde hoeveelheid ‘becijferde ‘zij ‘op
6 milliard vaten, zoodat nog 9 milliard vaten v.ou’den
resteeren.

In ‘het jaar 1925 nam een ,,Commissie van elf
leden” uit het American Petroleum Institute ‘de uaak
wedèr ter hand. In ,haar veelbesproken rapport kwam
zij tot het resultaat, dat ‘de ‘destijds bekende en ‘door
middel van bekende productie-methoden te winnen
olie-reserves nog slechts 5.3 milliard vaten bedroe-
gen, terwijl nog 26 milliard vaten in den ‘bodem zou-
‘den blijven, waarvan ongetwijfeld een aanzienlijk deel
door betere prodictie-me’thoden gewonnen zou kun-
nen worden. Ook wees ‘deze Commissie op de groo’te
gebieden, welke nog niet waren onderzocht.

Sedert ‘cle publicatie van ‘dit rapport hebben de
Vereeni’gde Staten ongeveer 8.7 milliard vaten ruw-
olie geproduceerd, terwijl volgens ‘de jongste ramin-
gen nog meer ‘dan 12 milliard vaten gewonnen kun-
nen worden. Het feit, ‘dat ‘de volgens vroegere raLnin-
•gen voorhanden reserves door de hooge pro’ductie der laatste jaren reed’s langs verdwenen en de Ver-
een igde Staten ‘dus ,,’droog” moesten zijn, tei’wijl
in werkelijkheid nieuwe berekeningen in weerwil van
‘de enorme productie in vergelijking met ‘de ou’dere

taxaties
zelfs
verhoogde ramingen voor de nog te
winnen olie aangeven, vormde, zooals te begrijpen
valt, meermalen ‘het onderwerp van ge.makkelijken en
goedkoopen spot. Z’oo kwam ‘liet, ‘dat ook ‘aan ‘here-
keni.igen als die, welke Ralph Arnold en W’illiam
J. Kemnitzer in hun ‘groot-opgezette werk Petro-
leum in the United States and Possess’ions” (1931)
puhlice,er’den, en ‘die 39.09 niilliard vaten totale mo-
gelijke productie aangaven, waarvan 11.49 milliard gewonnen in de jaren 1859-1929, evenmin een blij

venden indruk konden maken als een berekening van
Prof. Garfias (Cities Service Co.), welke omstree’ks
1931/32 aannam, dat ‘de Tcreenigde Staten nog circa
10 inilliard vaten ‘konden produceeren. hetgeen zou
overeenkomen met ‘het verbruik van nauwelijks tien
of elf jaren. Natuurlijk zou, daar de o’lie naarmate
zij schaarsoher wordt, ook minder gemakkelijk kan
worden gewonnen, Amerika’s olierijk’dom niet na ver-
loop van tien jaren en ‘dan plotseling ‘zijn verdwenen,
doch er zod geleidelijk een vermindering ‘bij de pro-
ductie intreden; de productie ‘zou duurder worden
en de voor ‘dekking der behoeften ontbrekende ‘hoe-
veelheden zouden ‘door stijgen’d’eu invoer en ‘door ,,surrogaten” (synthetisehe olie, leisteen-olie, ‘ oo’k
benzol, maar waarschijnlijk niet .door spiritus –
,,Spiritus als motorbrandstof is een politieke of sub-
sidie-aangelegenheid, geen onderwerp voor de econo-mie’! heeft een leidende persoonlijkheid in de Amen-
kaansdhe olie-industrie eens ‘gezegd ) moeten wor-

den vervan’gen.
Bij ‘deze ‘berekeningen speelt uiteraard ook de

levensduur ‘der verschillende nfzon’derlijke terreinen
(oil pool’s) een voorna.rne rol. Vele daarvan toonen
een enorme stijging ‘der productie en zijn haast even
spoedig uitgeput; andere kunnen zich ‘beroemen op
een slechts zeer langzaam vermin’deren’de productie.
Van
‘belang is ook ‘de produotie der in ‘aantal ‘betrek-
kelijk weinige werkelijk belangrijke ‘oil pool’s; ‘de
groote ‘hoeveelheid der kleinere stelt hen weliswaar in
staat, tezamen insgelijk’s veer groote kwantums ruw-
olie te produceeren, doch ‘deze komen ook wegens
de prodiict’iekosten, ‘die hij ‘de ‘slechts enkele vaten
‘daags leveren’de bronnen ‘aanzienlijk zijn, minder in
aanmerking.
Hoe groot ‘het aandeel ‘der
voorname velden is,
blijkt uit een berekening van James Mclntyre (Oil
and Gas J’ournal), volgen’s welke van ‘de productie
‘der Vereeni’gde Staten tot het einde van 1934
(16.598,09 millioen vaten) niet minder ‘dan 57 pOt.
(9.456,93 millioen vaten) op rekening kwamen van
achtenveertig ‘groote velden. Op 1 October 1935 pro-
duceerden deze 48 velden per da’g 1.495.880 vaten of
53.4 pOt. van ‘de totale dagelij’ksche productie der
Vereenigde Staten, welke 2.800.220 vaten bedroeg.
Daarbij had het ou’dste ‘dezer velden, het in 1875 ont
dekte Bradford-ve’ld, een ouderdom van 59 jaren en
in ‘dien tijd 331.09 millioen vaten geproduceerd; het
rijkste van ‘alle velden, het eerst in 1930 ontdekte
Oost-Texas-veld, ‘had echter ‘in vijf jaren 611.07 mii-
lioen vaten opgeleverd, en te verwachten valt, dat
het binnen betrekkelijk korten tijd ‘de productie van
het in 1901 ontdekte Californische Midway-Suniset-
veld van 766.92 mi’llioen vaten gal inhalen en over-
treffen, ‘aangezien op 1 October 1935 Oost-Texas per
dag 462.000 vaten, produceerde, Mi’dway-Sunset ech-
ter slechts 56.200 vaten. Zeer ongelijk is ook ‘de pro-
‘ductie gereken’d naar de oppervlakte-eenheid. Terwijl
‘het kleine, slechts 1700 acres metende Long Beach-
veld (Californië) tot ‘dusverre niet minder dan
308.968 vaten per acre produceerde, leverde ‘het
groote, 122.000 acres omvattende Oost-Texas-vel’d tot
nu toe siehts 5.000 vaten per acre, waarbij’ even-
wel de korte tijd vind’s de’ontginning en .de produc-
tie-beperkingen in aanmerking moeten worden ge-
nomen.
Een indruk van ‘den verschille.nden aard der
velden geeft ‘het volgende overwinht van de rijkste
Amerikaan sche pctroleumvel’den:

Jaar van

Prod. tot 31

Gemid. prod. Prod. op
ontgin-

Naam van het

Dec.’34 (in

Grootte (in

1 Oct.’35
ning

veld en Staat

1000 vaten)

(adres) vaten) per acre
1901 Midway.Sunset., CaliL766.917 41.000 18.705 56.200
1930 ‘East Texas, Texas

611.071 122.000 18.705 482.000
1926 Seminole, Okla.

554.005 34.690 5.009 73.450
1921 Long Beacli, Calif.

525.245 1.700 22.196 75.700
1920 SantaFd Springs, Ca1.385.663

1.650 308.908 54.375
1922 Smackover, Ark.

344.624 26.080 233.738 20.10ç
1896 Coalinga, Calif.

333.802 16.480 13.214 20.500
1875 Bradford. Penn.

331.087 85.000 20.255 37.500
1912 Cushing, Okla.

319.801 24.190 3.895 13.225
1900 Kern River, Calif.

296.707 8.250 13.220 12.950
1916 Butler City, Kans.

264.167 25.200 35.965 18.500
1889 Salt Creek, Wyo.

257.868 20.480 10.483 17.050
1928 Oklahoma City,OkIa. 249.461 11.420 12.591 137.350
1920 fluntingtonBeach,Cal.217.671 2.500 21.844 43.200
1906 Glenn Pool, 0km.

198.363 19.050 87.069

5.050
1926 Yates, Texas.

195.383 21.000 10.413 37.150
1920 Burbank, Okla.

185.618 22.210 9.304

8.500
1926 Hendricks, Texas

177.985 10.800 8.357 18.800
1913 Healdton, Okla.

177.299 8.020 16.480

9.400
1916 Ventura Ave, Calil.

151.244 1.500 100.829 35.475

Tezamen inclus. 28 andere 9.456.929 751.681 12.581 1.495.880

Alle andere velden 7.141.157 –

– 1.304.340

Vereenigde Staten 16.598.086 –

– 2.800.220

De ‘grootte ‘der productie ‘in een land is, zooals
vanzelf ‘spreekt, afhankelijk van ‘zijn na’tuurlijken
rijkdom aan petroleum, maar aan ‘den anderen kant
toch oo’k niet te scheiden van ‘de
boor-activiteit
en
het i’s niet aan twif’el onderhevig, ‘dat deze laatste
weder bepaald wordt door ‘den te bedingen prijs voor
‘de ruwe ‘olie. Laatstgenoemde is ‘bovenal van groo-

15 januari 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

47

ten invloed in een tijdperk, dat steeds diepere en:
daardoor (onder overigens gelijke omstandigheden)
steeds kostbaarder boringen moeten worden neerge-
laten, waartoe men ‘overigens slechts zal overgaan,
wanneer door wetensohappelijke methoden de waar-
schijnlijkheid – zekerheid verschaft immers eerst de
hoorbeitel – Olie te vinden is aangetoond.
Deze boer-activiteit was de laatste jaren ‘betrekke-
lijk gering, hetgeen men wellicht tot op zekere
hoogte mag stellen op rekening der algemeene con-
junctuur, maar voor een nog grooter deel moet toe-
schrijven aan den toestand der petroleumindustrie.
In dit opzicht is veelbeteekenend, dat – in afwij-
king van de algemeene conjunctuur – niet het jaar
1932 het ‘laagste punt voor de ‘boorbedrijvigheid
bracht, maar 1933, en dat reeds in liet jaar 1934 met
sta’bielere ruwolieprijzen en een verbetering van de
situatie •der olie-industrie ook een grootere ‘bedrijvig-
‘held bij het boren in’tra’d, welke in het jaar 1935 nog
intensiever werd. De opbrengst der aangeboorde ‘bron-
nen was, zoowel wat betreft de aanvankelijke gemid-
delde als de gezamenlijke productie zeer ongelijk. Op-
urerkenswaardig is ook •het – in weerwil van ver-
beterde exploratie- en hoor-methoden – hooge per-
centage van ‘de boringen, welke droog ‘bleven of
alleen aardgas opleverden. Hieronder volgt een over-
zicht van de hoor-activiteit in de laatste jaren:

Jaar

Voltooide Aanv. prod. Droge Gas prod. Olie prod. Aanvank.
boringen
(1000
vaten) boringen bronnen boringen gem. prod.
(in vaten)
1935
1
) 10329

2394

2328

644

7357

325.4
2
)
1934′)

8292

2430

1942

528

5822

417.4
2
)
1934

18197

4479

4312

1373

12512

358.0
1933

12312

3017

3312

932

8068

373.2
1932

15021

2368

3550

1027

10444

226.8
1931

12432

5491

3659

1985

6788

808.8
1930

21240

9956

6734

2866

11640

855.3
1929

26356

6170

7914 . 2870

15572

396.3
1928

22331

8366

7078

2727

12526

667.9
1927

24143

4918

7210

2491

14442

340.4
192(;

29319

3684

7965

2341

19013

193.7 1925

25623

4300

6735

2330

16558

260.0
1924

21894

3255

4950

2173

14771

221.0
.1)
6
maanden. ) Gewijzigde manier van vaststellen;
zonder clie wije’igirig zou de aanvankelijke gemiddelde pro-
clu(tie waarschijnlijk belangrijk ii.oeger zijn geweest.

De laatste. jaren hebben na de ontdekking van het
Oost-Texas-veld (1930) slechts weinig middeigroote
en geen velden van buitengewone beteekenis opge-
leveN]. 73.000 boringen werden sedert bedoeld tijd-
stip neergelaten; de naar verhouding belangrijkste
der nieu:we ontginningen waren het Conroe-veld ‘in
Texas en de Pitts-pool in Okla’homa. Louisiana
schijnt een nieuw groot veld te beloven. Californië gaf geen
vondsten
van werkelij:ke heteekenis. Hoe
noodza1elijk
evenwel ‘de
ontginning van nieuwe groo-
te velden is,
ziet men aan.stonds in door er zich reken-
schap van te geven, dat bij een jaarlijksch verbruik
van een milliard vaten ‘de bekende oliereserven met
die hoeveelheid verminderen, onverschillig of deze
grooter dan wel kleiner zijn ‘dan cle laatstbekende
ramingen. Wallace E. Pratt (Humhle Oil & Refining
Co.) heeft op deze noocl’zakelij khei’cl gewezen en
tevens het vroegere en het tegenwoordige vraagstuk
in dit opzicht als volgt gekenschetst:

jaarlijksche nieuwe ontdekkingen namen in de
aren
1859
tot
1925
vrij regelmatig toe; in de daarop
volgende vijf jaren,
1926
tot
1930,
toonden zij een enorme
stijging – meer dcii het dubbele van het vooraîge’garie
hoogste jaargemiddelde – en dc kierna komende vier
jaren.
1931-1934,
brachten een even scherpen val tot
een stand, die lager was dan eenig jaargemiddelde sedert
dc’ vijf jaren
1911-1915.
Onze grootste nieuwe vondsten
gedurende een vijfjari’ge periode bedroegon bijna
2
inil-
1
ia rcl vaten per jaar, en over een periode van 10 jaren 14
niilliard vaten per jaar. Voor de laatste vier jaren
echter ‘bedroeg ons geariddelde cijfer slechts
580
millioen
vaten per jaar. Gedurende de vijf jaren van onze groot-
ste vondsten
(1926-1930)
vond de industrie meer dan
een derde van alle ooit ontdekte petroleum en vrijwel al

haar tc’genwoorclige groots velden met inbegrip van Yates,
Kettleman }Tills, Okhahoma City, Oost-Texas en Conroe.”

Dit nu zijn feiten, welke men des te minder onop-
gemerkt mag laten voorbijgaan, waar nog steeds de
uitlating van toepassing is, welke de tegenwoordige
Gouverneur van den Staat Oklahoma, de vroegere petroleum-industrieel E. W. Marland, twaalf jaren
geleden deed hooren:

,,Het komt er weinig op aan, of de niet-ontgonuen voor-
raden negen milliard vaten dan wel de dubbele hoeveel-
heid hierrvan bedragen. In ieder geval zijn zij erbarmelijk
gering (distressi.ngly small), wanneer men sich voor oogen
stelt, dat het bestaan van onze ‘industrie en van onze
natie beide daarop berust”

* *
*

Ten aanzien van dit vraagstuk heeft nu, zooals
reeds ‘kort opgemerkt, ook ‘het
American Petroleum
Institute
tijdens zijn vergadering in November 1935
te Los Angeles partij gekozen. President Axtell J.
Byles van het A.P.I. herinnerde in de eerste plaats
aan de elf officieele ramingen van de petroleumreser-
ves der Vereenigde Staten, welke in ‘de laatste twin-
tig jaren werden opgesteld en kon niet nalaten erop
te wijzen, dat ‘doorgaans ‘de volgende raming de voor-
afgaande overtrof, in weerwil van de in ‘dien tus-
sehentijd plaats gehad hebbende productie. Hij ver-
klaarde voorts:

,,Wanneer het een feit was, gelijk zoo dikwijls luid en ten onrechte werd beweerd, dat onze petroleumreserves
op basis der tegenavoordige verbruskscijfers in
8, ‘ 10
of
12
jaren uitgeput zouden zijn, daii zou het publiek het
recht hebben, drastische maatregelen tot bescherming van
die reserves te verlangen en wellicht zelfs te eischen, dat
onze productie gedeeltelijk werd gestaakt en de deuren
voor den invoer wijd werden geopend. Daardoor zonden
de Amerikaanscihe voorraden inderdaad worden ,,gecon-
serveerd”. Maar gelukkig bestaat noch voor het publiek
noch voor de industrie een dergelijke noodaakelijkheid.”

,,Sedert het rapport der Commissie van Elf in 1925,
welke, gelijk vermeld, tot een taxatie der destijds nog
te winnen hoeveelheden met de toen bekende produc-
tiemethoden kwam van 5.321 milliard vaten, heeft
de olie-industrie 8.692 mil’liard vaten geproduceerd
en niettemin worden ‘de nog voorhanden hoeveelheden
becijferd op 12.177 ‘milliard vaten. De industrie heeft,
zooals reeds voorspeld was, groote ‘hoeveelheden ruw-
olie in diepere formaties ontdekt en vindt than’s olie
op een diepte van 11.000 voet, tegen 7.500 voet ten
tijde van het Rapport der Commissie van Elf. Boven-
dien ‘is zij ‘bij machte met de tegenwoordige produc-
tiemiddeleri ‘te ‘boren tot een ‘diepte van 15.000 voet.
Zij heeft geleerd den gasdruk in oude velden weder
op te voeren en ‘dien ‘in nieuwe velden door ‘beheer-sching der verhouding tussohen gas- en olieproductie
in stand te houden, evenals andere productiemetho-
den toe te passen, waardoor ‘het winnen van groote
hoeveelheden ‘olie uit den bodem mogelijk werd, welke
ook bij ‘clan stand der techniek van nog slechts tien
jaren geleden onmogelijk geproduceerd k’onden wor-
den.” Daarop volgt dan een uitgebreide beschouwing
over de winningsmogeljkheden van olie uit steenkool
en leisteen,

twee op zichzelf niet te loochenen feiten,
we’lker vermelding echter het probleem niet op’lost,
doch verdoezelt. ‘Want ‘het gaat er niet om, of de
Vereenigde Staten v’ol’doen’de olie uit leisteen en
steenkool ‘zullen kunnen produceeren – zulks is ge-
zien hun rijkdom aan deze bei’de producten tenslotte
slechts een ‘vraagstuk van den prijs’ -, maar of de
petroleumiredustrie over voldoende ruwo’lie als grond-
stof zal ‘beschikken. De wijziging voor verwerking
van steenkool- en leisteenolie zou voor de petro’eum-
industrie nieuwe kapitaals-investeeringen noodzake-
lijk -maken, ‘die ‘zeker een belangrijk deel van de heden
volgens ‘schatting daarin gestoken $ 12 milliard zou-
den vertegenwoordigen, en zij cou het prijsgeven van
de -in de ‘olie-productie en (grooten’deels ook) van de
in het petroleum-transport gestoken bedragen be-

48

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Januari 1936

teekenen. De afschrijving van deze installaties zou,
indien de vrees voor vroegtijdige uitputting der olie-
velden werd bewaarheid, onvoorwaardelijk tot zeer

spoedige prijsverhoogingen voor ruwolie en hare den-vaten leiden, nog geheel afgezien van de prijsstijging,

welke een sehaarscher worden van de ruwe olie op zichzelf wel mede moet brengen. Een sterke prijs-
verhooging van ruwolie en benzine – en bij het
woord ,,prijsverhooging” denken wij dan niet aan
10 pOt. of 20 pOt., maar 100 pOt. en meer – zou
zeker ook een bezuiniging op het verbruik van ben-
zine tengevolge hebben en leiden tot pogingen om
kleinere automobielen mert zwakkere motoren te

bouwen.
Zeer stellig zijn dit vraagstukken, waaromtrent
niet de onmiddellijke, maar eerst een iets meer ver-
wijderde toekomst het antwoord zal geven. Deze zal
immers ook beslissen, of de pessimistische opvatting
van geolo-gen van naam of de meer optimistische der
leidende personen van het A.P.I. gerechtvaardigd is.

To

t dusverre staat echter vast: ten eerste, dat de
Vereenigde Staten, die vermoedelijk in het gunstig-
ste geval -over de helft van •de bekende olie-reserves
ter wereld ‘beschikken, bijna twee -derden van de
werel-dproductie aan ruwe olie winnen en bijna twee
derden van het werel-dverbruik van petroleum en
afgeleide producten consuineeren; ten tweede, dat in-
-de laatste jaren tegen-over een -verbruik van circa
een milliard vaten ruwe -olie per jaar een ontginning
van nieuwe reserven van sleohts circa 50 â 55 pOt.
-dezer hoeveelheid stond; ten derde, da-t met of zonder
ontdekking van nieuwe velden voor de raffinaderijen
verdere verhoogung •van het ren-dement en voor de
verbruikers het ‘gebruik van petroleum voor zoo ,,hoo’g-
waardig” mogelijke doeleinden (dus als benzine en
smeermiddel, en niet als stook- en lampolie) het doel moet zijn. Hoeveel op dit gebied reeds is gepresteerd moge blijken u-it het feit, ‘dat alleen ‘de kraakmetho-
‘des reeds bewerkten, dat in de laatste vijftien jaren
6.601 mi’llioen vaten ruwolie minder noo-dig waren
-dan zon-der invoering dezer procédé’s het geval zou
zijn geweest. Deze hoevelheid komt echter vrijwel
overeen met drie vierden van -de ruwolie-productie
‘der Vereenigde Staten in de laatste tien jaren. In
het jaar 1934 alleen zou, wanneer de verwerkings-
tec-hniek sedert het einde van -den oorlog geen vorde-
ringen had gemaakt, -de ontza-gljke hoeveeJhe-id van
1.909 millioen vaten ruwolie vereischt zijn geweest
voor dekking -der behoeften; in werkelijkheid werd
deze gedekt door raffinage en

kr-aken van 896 mil-
lioen vaten.
Uit het bovenstaan-de -blijkt tevens, -dat bij de be-
oordeelung der waarde van een petroleum-aan-deel en
van de vooruitzichten eener petroleummaatschappij
de vraag, -of zij over groote eigen oliereserves be-
schikt, -dan -wel -gedwongen is groote -hoeveel-heden
ruwe olie op te koopen (hetgeen een maatschappij
overigens -ook kan doen om de eigen reserves te -spa-
ren), niet buiten beschouwing mag worden gelaten
naast -alle andere factoren, die bij een
der-gelijke
be-
oordeelin-g in -overweging moeten wor-den genomen.
Presi-dent Byles van ‘het A.P.I. heeft in
zijn
groote
rede gesproken ,,van -de absurditeit en het kwaa-d van
willekeurige beweringen, -dat onze ruwe olie-reserves
snel haar punt van uitputting zouden naderen”. Hij
vervolgde: ,,Dergeljke verklaringen zijn, hoewel ab-
surd, toch niet ‘boosaardig, wanneer zij voortkomen uit een verkeerde interpretatie der feiten. Wèl boos-
aardig zijn
zij
echter, wanneer zij slechts moeten -die-
nen om het publiek te verontrusten en de vertegen-
woordigers daarvan in de wetgevende lichamen te
bewegen in verband met -die vrees op te komen voor
een Pederale contrôle over de petroleumindustrie.”
,,Hinc illae lacrimae”, zou men ‘hierop kunnen
antwoorden, wanneer men de zaken even eenzijdig wil-de bezien als zulks op sommige plaatsen in be-
‘doelde redevoering het geval was. Wij willen dat niet. Wel echter achten wij -het van ‘belang, alt-hans enkele

der voornaamste zijden van een -onderwerp te be-
schouwen, -dat tegenwoordig in -de Amerikaansche
olie-industrie en in de pers levendig wordt bespro-
ken en dat, onverschillig op welk standpunt men
zich -ten aanzien daarvan en van -de vermoedelijke
gevolge.0 moge stellen, ook ‘in Europeesche ‘krin-
gen bekendheid verdient en in -zijn -ontwikkeling moet
worden gadegeslagen.
Dr.
W. MAUTNER.

AANTEEKENINGEN.
Nieuwe economische politiek in Polen.

De Regeering Koscialkowski-Kwiatkowski, -die nu
ongeveer drie maan-den aan -het bewind is, -heeft
een politiek ingeluid, die – hetgeen sedert lang niet
-geschied is – alle deden -van het economisch leven
omvat en -daarmede -de practische verwezenlijking van
een integrale deflatie-politiek energiek -ter ‘hand geno-
men. Bij haar optreden was -de toestand -in Polen on-
geveer als volgt. Het Staatsbudget was reeds sedert
jaren al niet meer -in evenwicht. De voorgaan-de Re-
geer-in’gen hadden met steeds toenemen-de tekorten ge-
werkt en ‘deze voorloop-ig -door nieuwe cre’dietopnemih-
gen in het binnenland -gedekt, met weinig resultaat,
daar het in wezen gedwongen leeningen betrof, welke
bij -de heerschen-de kapitaalarmoede van het land, mi’d-
-delen aan -de kapitaajmarkt voor het ‘bedrijfsleven
onthielden. Voor het loopende ibegrootingsjaar 1935/
1936 werd weer een tekort van 156 millioen Zl.
geraamd; het feitelijke tekort beliep in -de eerste
zeven maan-den van het jaar reeds meer -dan 190
millioen Zi. De algemeene onzekerheid, welke deze
toestand met zich meebracht, nam nog toe in Sep-
tember 1935 door een plotselingen, ‘belan-grjken terug-gang in -den gou-d’voorraad van -de Poolsche Bank met
bijna 10 pOt.
De onmiddellijke oorzaak van deze aanzienlijke
goudverliezen was -de inkrimping van het P-oolsche
uitvoerove-rschot, -dat van 162 mil’lioen Zl. in ‘de
eerste elf maanden van 1934 terugliep tot op 57 mil-
lioen Zl. in ‘de overeenkomsti-ge periode van 1935.
Het betrof hier vooral ‘den expot naar Engeland,
welke verminderde van 94.4 millioen Zi. ‘gedurende
de eerste 10 maan-den v-an 1934 tot 55.8 millioen Z’l.
in 1935.
Wel
was -de undustnieele productie met bijna
10 pOt., vergeleken bij -die in het voorjaar, -gestegen,
in hoofdzaak echter kwam dit ‘door een ‘belangrijke
verschuiving in ‘de böuwbednijvigheid, welke de pro-
‘ductie van ‘bouwmaterialen in September plotseling
sterk -deed toenemen, aldus Der -deutsche Volkswirt
van 10 Jan. ji., waaraan wij ‘het grootste -deel van
‘dit artikel ontleenen.

De algemeene vooruitzichten van den economi-
schen toestand werden in liet midden van Octotber
in particuliere, financieele en economische -kringen
veel som-berder geacht -dan op hetzelfde tijdstip van
-het vorige jaar, en dit pessimisme bleek vooral uit
-de ‘houdin’g van ‘de particuliere banken, die -haar ere-
-dietverleening nog een verdere beperking -deden on-
-dergaan. De nieuwe a’grarische politiek, welke in
-den oogsttijd van 1935 ‘begonnen was, ha-d weliswaar
in den nazomer en in September de prijzen voor de
meeste voortbrengselen van de veeteelt belangrijk doen stijgen, maar in October had, tengevolge van
een te groot aan-bod, weer een sterke achteruitgang
in ‘de prijzen van vee en vleesch plaats, en op den
duur kon-den -zich slechts de prijzen voor -melk en
rnelkproducten op een hooger niveau ‘handhaven.
De tarveprijzen konden slechts ‘den achteruitgang
goedmaken, welke ‘deze onmiddellijk voor het begin
van ‘den nieuwen oogst hadden -ondergaan, hoewel zij
ver achter ‘bleven hij -het peil van het vorige jaar.
On-der -deze omstandigheden was ook het probleem
van -de hervatting van de actie tot vermindering van
-de lasten ‘in ‘den landbouw even drin’gend als vôSr
‘den aanvan’g van de nieuwe agrarische politiek.
Het on’der deze omstandigheden door -de nieuwe
Regeening afgekondigde financieele en economische

15 Januari 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

49

program stelde in de eerste plaats de onvoorwaarde-
lijke handhaving van de galdeude goudpariteit van
cle Zioty in het vooruitzicht, en ofschoon de Poolsche
Bank in November nog kleine goudverliezen leed, is
Polen het jaar 1936 ingegaan met een ongeschok’t muutstelsel, een voor nieer dan 41 pOt. door goud
gerlekten biljettenomloop en zonder alle beperkingen
van den vrijen deviezenhaudel. De nieuwe Regeering
beloofde verder energieke maatregelen tot dekking
van het hegrootingstekort, en ook op dit gebied is
‘zij voorloopig haar beloften nagekomen. Door het
leggen van een buitengewone belasting op alle sala-rissen en bonen, die betaald werden uit de openbare
kas, welke belasting 1 December 1935 van kracht
werd, zijn de personeelsuitgaven van den Poolschen
staat sedertdien met gemiddeld meer dan 10 pOt.
verminderd.
Verder trad op 1 Januari 1936 een noodverorde-
tung in werking, op gro:nd waarvan de inkomsten-
belastingen een belaigrijke verhooging ondergingen.
]3ovendien zijn door ontbinding en samenvoeging van overbodige publiekrechtelijke organen verdere bespa-
ringen op ‘de Staatsuitgaven verkregen. Door al deze
maatregelen ‘hoopt de Rageering ‘de lasten voor den
Staat met ongeveer 270 millioen
Zl.
te verlichten en
daardoor het evenwicht in de be’grooting te herstel-
len. Voor het 1 April 1936 beginnende financieele
jaar 1936/’37 heeft cle nieuwe Regeerin’g het Parle-
ment een begrooting voorgelegd, welke met 2237 mil-
lioen Zl. inkomsten en uitgaven sluit. Het tekort op
het loopende begrootingsjaar 1935/’36 wordt geraamd
op ongeveer 300 milli’oen
Zl.
Al is het werkelijk sluitend maken dezer begroo-
ting no’g zeer problematiek, ‘de Regeering Koscial-
kowski zal toch een zeer ‘belangrijke vermindering
van het deficit kunnen bereiken. Eerst voor later
is de sedert lang noodzakelijke, grondige herziening ‘an het ‘belastingwezen en van cle uitgaven van den
Staat aangekondigd, waaraan de Regeering zich nu
nog niet wil wagen.
De geestelijke vader van deze nieuwe ‘begrootin’gs-
politiek is de Minister van Financiën, Dr. Eugen
Kwiatkows’ki, die reeds in ‘de jaren 1926/’30 met
succes Minister voor Industrie en Handel ‘was en
wien in de nieuwe Regeering Koscialk’owski de posi-
tie van plaatsvervangend Ministerpresident is toege-
kend. Kwiatkowski is •de man, van wieu ook ‘cle
nieuwe Poolsche economische politiek in engeren zin afkomstig is.
Hij
gaat uit van het beginsel, ‘dat de
kleine hoeren in Polen ongeveer 70 pOt. van ‘de
bevolking van het land uitmaken, maar als verbrui-
kers van industrieele producten tot nu toe een veer
geringe rol hebben kunnen spelen. In dit .groote aan-
tal kleine boeren ziet Kwiatkowski een geweldige
reservemaikt voor ‘de Poolsche industrie, welke in
•de eerste plaats bewerkt moet worden, teneinde de
productie weer tot het peil van 1928/’29 te ‘kunnen opvoeren. Het niet ‘geïndustrialiseerde Oosten van
Polen, waar ‘deze kleine boeren geheel en al ‘de over-
‘hand ‘hebben, beschouwt Kwiatkowski als een soort
kolonisatiegebied van Polen. Kwiatkowski is de over-
tuiging toegedaan, dat ‘de verleveudigi’ng van zaken
in de steden in Polen van het platteland moet en
alleen hieruit kan komen. Eensgezind met den Minis-
ter van Landbouw Poniatowski, wil Kwiatkowski de
koopkracht van de Poolsche hoeren langs twee w’egen
opvoeren: ten eerste ‘door verbetering van de op-
brengsten van ‘de agrarische producten ‘door een
betere marktorganisatie en ten tweede door ‘het goed-
keeper maken van ‘die industrieele voorthrengselen,
voor welke de boerenstand als belangrijke afnemer in
aanmerking ‘komt. Het laatstgenoemde •deel trachtte
de Regeering in de eerste plaats te bewerkstelligen
door het ontbinden van kartels, welke in verscheidene
gevallen de prijzen sterk ‘hadden opgezet. In het bij-
zonder werd hierbij aandacht geschonken aan •de
•groot’han’delskartels, die ‘hun prijsopslag vaak tot een
•ongemotiveerde hoogte hadden opgedreven.

De Re’geeriug ‘heeft zoodoende in den loop van de
maand December de prijzen van duizenden indus-
trieele producten – grondstoffen, halffabri’katen en
eindproducten belangrijk naar beneden gebracht,
wat een belastingverhooging wettigde. daar ook de huren van vele huizen werden verlaagd, evenals de
hypotheekrente. Voor een ‘deel heeft zich !de Poolsche
industrie vrijwillig aan den ‘door het Ministerie voor
Industrie en Handel uibgeoefenden druk op ‘de prijzen
aangepast, teneinde aan dwangmaatregelen te ont-
komen. Nogal sterken tegenstand ondervond de Re-
geering ‘bij de steen’kolenmijnen en de ij’zerindustrie.
Deze zagen in de sterke prijsverlaging een groot ge-
vaar voor hun export, welke voor een niet onbelang-
rijk ‘deel gefinancierd werd uit de ‘hoo’ge opbrengsten
in •het binnenland. Hier echter heeft de Regeering
zonder tot onbbin’din.g over te gaan, omdat zij deze
kartel-organisaties om algemeen -economische redenen
onvoorwaardelijk wil ‘behouden,
prijsverlagingen
‘door
middel van verordeningen ‘gedecreteerd, aangezien zij
prijsverlaging toch in elk geval noodzakelijk achtte.
Zelf verlaagde zij •de spoorwegtarieven en bepaalde
accijnzen, zoo ‘bijv. van suiker.
Tegenover ‘den aanvankelj’ken tegenstand van de
meeste kartels van de verwerkende industrie stelde
zij een verscherping van ‘de kartelwet’geving, welke
‘de ontbinding van niet minder dan 93 kartelover-
eenk’omsten met zich meebracht. Bovendien liqui-
‘deerden 14 kartels, die zich bedreigd gevoelden, vrij-
willig, zoodat in de drie weken voor Kerstmis in
totaal 107 kartels, waarvan 44 groothan’delskar-tels,
uit ‘het economisch leven van Polen zijn verdwenen.

Stand van de kartellen n Polen.
1)

Toestand op
1
Januari

1922

1
10

1
28
1
61

l925II928h29J1930le3I

1

821111114111531171

l932I133l
934

11
81

In den ioop van het jaar
opgericht ………..

.
6
1
14
1

32
31
49
26
32
62
68

ontbonden
1

1

1

2
1
11
1

2
1
19
1
141
141

481

Toestand op 31 Decetnb.
1
15

1
40
1
82
111111411153117
.
111851216

Deelnem, aan intern.kar-
tels, toest. op
31
Dec.
5
1

6
1
32
1

38
60
67 77
89
97

Daarmee is een besliste daling van ‘de prijzen voor
cle, door deze kartels tot nu toe gecontroleerde pro-
clucten, begonnen, welke aan ‘het einde van het jaar
1935 nog niet afgesloten wa’s.

Ontwikkeling van den index van groothandelsprijzen bij
gekaftelleerde en niet-ge’kartelleerde artikelen
(1928 = 100).1)

Grondstoffen
Haiffabrikaten
Eindprodueten


.XV
j
72

1929.
..
.
1
97
‘1
901
97
1

103
95
101
] 10
101

1930….
841
111
1

ooj
88
1

102
82
97
104
1

97

1931….
1

701
107
1

501

75
1

99
1

65
85
95
1

84

1932….
1

621
103
1

39
1

65
93
1

52
74
1

93
1

73

1933….
58
91
1

421
60
84 50
1

65
1

83
1

64

1934….
58
87
1

45
1
57

1

78
50
63
1

77
1

62

Het begin van ‘deze groote prijsverlagingsartie van
‘de Regeerin’g heeft natuurlijk aanvankelijk in plaats
van een verleven’diging een ‘stagnatie van ‘de econo-
inisc’he bedrijvigheid tengevolge ‘geha’d, welke in de
tweede helft van November ‘duidelijk was waar te
nemen en in December nog in versterkte mate aan-
‘hield. De handel beperkte zijn aankoopen tot het
noodzakelij’kste voor de onmiddellijke ‘behoefte, dacht
er echter, in afwachting van lagere prijzen, natuur-
lijk niet aan, nieuwe voorraden in te slaan. Om dezen

) Tabellen ontleend aan ,,Wirtschaltsdienst” van
10 Jan. ji.

50

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Januari 1936

overgangstijcl van nieuwe onzekerheid te bekorten,
heeft ‘cle Rcgcering zich met haar actie tot prijsver-
‘ging gehaast en ‘het einde ervan met den afloop
vai1 iiet jaar 1935 afgekondigd. De Minister voor
Iuclusrrie en Handel heeft onmiddellijk, voor Kerst-
mis, uitdrukkelijk verklaard, dat voor het jaar 1936
van de Regeerin’g geen verdere maatregelen tot aan-
tasting van het prijsniveau van de ircdustrieeie eind-
producten zijn -te verwachten en medegedeeld, dat ver-
hoogingen van al te zeer verlaagde ,rijzen in aan-
merking zouden kunnen komen. De Regeerin’g ver-
ze’kert, dat zij niet aan een politiek van voortdurend
ingrijpen van staatswe’ge denkt, maar het economisch
leven van Polen meer dan tot nog toe op het parti-
culiere initiatief gegrondvest wil zien. Aan den Staat
kent zij de rol toe van een controleerende instantie
en stelt ‘zelfs de omzetting van een deel van de
huidige staatsFbedrijven in particuliere ondernemin-
gen in het vooruitzicht. Doch het particuliere eco-
no’inisch leven ontbreekt het rechte vertrouwen hierin
want het feit blijft bestaan, dat de nieuwe Poolsche
Regeering in drie maanden tijds sterker heeft iruge-
grepen dan de vôorafgegane Regeeriu’gen in de af-
geloopert neigen jaar. Op agrarisch gebied moet en zal
de interventiepolitiek van ‘de Re’geering in ieder ge-
val voortduren. Voorloopig doet zij niet, zooals •haar
voorgangsters, aan interventie-aankoopen van agra-

rische producten. Maar ‘zij streeft er met succes naar,
de winsten van ‘den tusschen’handel in die producten
te verminderen en ‘de ‘boeren een hooger aandeel dan
tot nu toe in de rnarktprij’zen van hun producten te

verzekeren.
Noord-China en het Japan-Mandsjoekwo blok

Voor de Japansche activiteit met betrekking tot
de autonoinistische beweging in Noord-China worden diverse redenen van pol’itieken aard aangevoerd. Ver-schillende feiten doen echter volgens een redactioneel
artikel in de ,,Far Eastern Survey” van 18 Dec. ji.
vermoeden, ‘dat het ,,Leitmoti'” der politieke en mi-
litaire actie van Japan •het beginsel der economische coöperatie is, met als einddoel een economisch blok,
bestaan-de uit Japan, Mands:joekwo en Noord-Ghina.
Het zenden van economische -delegaties over en
weer en het oprichten van organisaties, waarvan wij
als belangrijkste aan Ch’ineesohe zijde dc Hopei Eco-
nomie Association en aan Japansche zijde de Hsing-
Chung Company noemen, welke laatste uitgesproken
productiedoelein’den in Noord-Ohina beoogt, bevesti-
gen dit vermoedçn.

Op den achtergrond van dit alles staat de teleur-
stelling, welke Japan met het Mandsjoekwo’s avon-
tuur ondervonden heeft. Niet alleen, dat Marcdsjoekwo
in igdbreke bleef Japan in voldoende mate van grond-
stof fen te voorzien, doch bovendien dreigde het »de
Japansche industrie concurrentie te gaan aandoen. Door toevoeging van Noord-China aan ‘het Japan-
Mandsjoekwo iblok ‘hoopt Japan een harmonischer
samenwerking met vijn continentalert i nvloedsteun tot

stand te bregen.
De voornaamste taak van ‘het ‘door Japan begeerde
ge-bied ‘zal liggen in de levering van die grondstof-
f en, welke Mandsjoekwo tot op ‘heden niet •of niet in

voldoende mate •heeft kunnen voortbrengen. Daar-
naast zullen ‘de Noordelijke provincies een afzetge-
bied moeten vormen voor de producten van de Japan-
sche industrie. Niet alleen met het oog op dit laatste
streeft Japan naar een uitbreiding van de agrarische
productie in Noord-China, tevens toch wil zij zich
onafhankelijk maken van ‘de Ameri’kaansche ‘katoen-
producbie, waarvan het thans nog pim. 1.800.000
halen per jaar afneemt en van de Australische pro-
ductie, wat de wol ‘betreft. Voorts ‘heeft Japan met
haar nog steeds groeiende industrie dringend be-

hoefte aan ijzer- en steenkoolreserves.
Tot nog toe moest het zich dienaangaan’de tevreden
stellen met ruw ijzer van min’derwaardige kwaliteit
uit Mandsjoekwo. De Noord-O,hineesche ‘gebieden ope-
nen h’ier veel gunstiger vooru’itvichten, terwijl ‘de
steenkoolreserves van ‘dit gebied slechts geëvenaard
worden door die van de Vereeriigde Staten, Canada
en Rusland.
Het is ‘zon-der meer duidelijk, dat de afval van deze
provincies een ‘zware slag beteekent voor de plan-
nen tot industrieelen ‘opbouw van China. Daaihij
komt nog, ‘dat ‘dè handelsbalans van dit gebied actief
was, zoodat de autonomist’ische beweging een ver-
dere pass’i’veering van de Chineesohe handelsbalans
met ‘zich -zal ‘brengen, een ‘handelsbalans, ‘die tenge-
volge van ‘het verlies van Man’dsjoekwo, ‘de concurren-
tie van in gedevalueerde munt als het Pond en ‘de
Yen gecalculeerde invoeren en ‘de Amerikaansche
zilverpolitiek, toch al in toenemende mate passief was

geworden.
1-let resultaat van deze Japansche ,,pénétration éco-
nomique” hangt behalve van verscheidene factoren
van pol’i’tieken aard, waarvan wij als cle voornaamste noemen -de ‘houding van Engeland en ‘de Vereenigde
Staten, tevens af ‘van ‘de geneiigd’heiid van de Japan-
sohe ka-pita’listen o,ni hun kapitalen in. ‘deze gebieden
te investeeren. Gezien ‘de magere resultaten ‘hunner
ondernemingen in Man’dsjoekwo is een ‘groot enthou-
siasme van die zijde niet te verwachten, -hoewel het
aan ‘den ander’n kant ‘heel ‘goed mogelijk is, dat ‘door
de opneming van Noord-China ‘het ‘geheel van meer
harmonishe structuur wordt en dus op den duur
betere kansen gaat bieden. Hier wordt in ‘het hijzon
‘der gedoeld op de niogelijkheid van vergrooten uit-
voer van agrarische producten als soyahoonen, tarwe,
enz. voor Noord-China naar de andere leden ‘van ‘het
blok.
In verband met ‘de moeilijkheden wat ‘de ‘kapitaal-
verschaffing betreft, wordt het van verschillen-de
zijden niet onmogelijk geacht, -dat men ‘zal gaan
trachten het betaalmiddel te manipuleeren, ‘hetgeen
practisch neerkomt op een aansluiting hij -den Mand-
sj’oekwo Dollar en •de Yen. Hier-door zou Noord-
China ook op het ‘gebied ‘van de valuta los van Nan-
king komen -te staan. Hoewel cle toekomsti’ge ontwik-
keling van Noord-China, zooals reeds werd opge-
merkt, ten nauwe samenhangt met allerlei factoren
van pol’itie’ken aard, omtrent de richting en de ‘betee-
kenis waarvan men nog volmaakt in -het onzekere
verkeert, schijnt, aldus het genoemde ‘blad, op het
oo’ge.nblik toch alles te wijzen ‘op de totstandkoming
van een economisch ‘blok tusschen Japan, Mandsjoekwo
en Noord-China.

AANVOEREN in tons van 1000 KG

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

51
1
1 Jan.
Sedert
Overeenk.
5j11 Jan.
Sedert
Overeenk.
1936
1935
1936
1Jan. 1936
tijdvak 1935
1936
1Jan.1916
tijdvak 1935

2
3.
4
71
27.358
52.764
1.165
1.165
700
28.523
53.464
7.0
1
5
7.015
7.520


7.015
7.520
Tarwe

……………..
Rogge

………………
654 654
567



654 567
Boekweit ………………
4aïs
……………….
27. 150
37698
37.152
3.529
3.529 4.296 41.227
41.448
5.967
11.717
12.137

358 600
12.075 12.737
484
484
2.518



484
2.518
5.085
5.585
2.430
1.104
1.104
9.239 6.689
11.669

Gerst

……………..
Haver

……………….

1.200
2.090
27



2.090
27
Lijnzaad

……………
Lijnkoek ……………
478
478
758
47 47
371
525
1.129
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
993
1.068
2.364
330 330 286 1.398
2.650

15 Januari 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

51

MAANDCIJFERS.

EMISSTES IN NOVEMBER
1935.

Industrieele ondernemingen ……….
f
150.000,-
zij cde
,
T
cderiand
Aandeelen
Syndicart ,,Systecm dc Ceuster” 600 bew.
v. deelneming
1)
á
f
250.- .
f
150.000

Totaal . . . .
f 150.000,-
1
) Waarvan reeds 262 stuks geplaatst.
i3ovendien:

f
26.500.000,- 3-m. Schatkistprom. .
f
992,36
=
ca. 3

%

8.900.000,- 6-111.

,,

,,,,
983,40
=
,. 31%

17.600.000,- 1-j. Scha4kistbilj.
,, ,,
1.000,65
=
,,

400.000,- 3-j.

,,

,, ,,
1.003,75 =
,,
3/

300.000,- 5-j.

,,

,, ,,
1.012,50
=
,, 3%

EMISSIES IN DECEMBER
1935.

Provinciale en Gein. Leenhigen …..
f
4.950.000,-
zij ade: Nederland
Ï’rov. Noordholland
f
5.000.000 4% %

obi. ii 99% …………. f4.950.000_______________
Totaal ….
f
4.950.000,-

Jjovenclien:

f
33.810.000,- 3-ns. Schatkist[)r. Ii
f
991,10
=
bijna 3% %

6.880.000,- 6-m.

,,

,111
981,- =

3%
8.881.000,- 1-j. 4% Schatk.b.,, 1.001,25 =

3
!
8

605.000,- 3-j. 4%

,,

,,,,
1.002,50 =

2.643.000,-5-j. 4%

,,

,, ,,
1.001,-=
,,
4

Emissies
in 1935.

(In Guldens.)

Nieuw kapitaal:
Conversies:

Obligatiën

Aandeelen

Totaal
Jan.
6.892.240,-

6.892.240,-
77.148.500,-
Febr.
11.689.500,-

11.669.500,-
26.457.800,-
Mrt.
11.020.390,-
500.000,- 11.520.390,-
49.480.400,-
April 26.820.100,-

26.820.100,-
23.339.100,-
Mei


250.000,-

Juni
800.000,-
1.915.600,-

2.715.600,-

Juli

– –
Aug.
– –



Sept.



Oct.

175.000,-

175.000,-

Nov.

150.000,-.. 150.000,-

Dec.
4.950.000,-

4.950.000,-

62.152.230,- 2.740.600,- 64.892.830,- 176.675.800,

ONTVANGEN BOEKEN.

Gelcipolitik unci Weltwirtschaf t
door Dr. Hans Ges-

trich. (Berlijn
1934;
Junker und Düunhaupt

Verlag).
Een onderzoek naar de internationale gevolgen van een
monetaire conjunctuurpolitiek. De schrijver beziet dit
vraagstuk vooral in het licht van de handelspolitiek, het-
geen waarschijnlijk is toe te schrijven aan het feit, dat de
serie, vsarv.an dit boekje de 10e aflevering is, voornamelijk
gewijd is aan •hmundelspolitieke vraagstukken. ])e belemme-ringen
in
het internationale railverker (contingenteerin-
gen en isionopolies) kunnen eerst dan verminderen, indien
devaluatie algemeen is doorgevoerd. De schrijver heeft hier
vooral het oog op landen met een deviezenregeling.

Clearismg und Konipensation
un
Ausse’n,ha,ndel. Vor-
o,ussetzungen und Wirlr,un gen
door Dr. Kurt

Kroymann, Hamburg. (Schriften des Ham’bur-
giscihen Welt-Wirtschafts-Archivs). (Hamburg
1934;
Hanseatisdhe Verlagsanstalt. Prijs gekart.

R.M.
2.-).
Uiteenzetting over doel en wezen van clearing en com-
pensatie. De schrijver bahandelt uitvoerig de Schweden-klausel en de betalings- en goederenclearing. Verder be-
schrijft bij de taak van een cleariugbank en doet hij voor-
stellen over de financiering van den buitenl. handel.

Die öfferitliche Spr1casse.
Ein Beitrag zur Tflseorie
des öffentliehen Unternehmens und der öffent-lichen Anstalt door Dr. jur. Franc Sta’delmayer,
Würziburger Staatswissensohaftliche Abhandlun-
gen Heft 1. (Leipzig
1935;
Hans Buske Verlag.
Prijs
R.M.
5,20).

STATISTIEKEN.
BANKD1SCONTO’S.
Disc Wissels.314Nov.’35
Ned
Lissabon

…. 5

13Dec.’34
2.O Juni’32
BkB.Bi4
1Vrech.
14Nov.’35
Londen ……
in R.C.
4
14Nov.’35
Madrid ……
5

9Juli
’35

Athene ……….
7

14 Oct.’33
N.-YorkF.R.B.
4
1
Feb.’34
Batavia……….
4

1 Juli’35
Oslo

……..
322Mei’33

Belgrado

……..
5
1
Febr.
’35
Parijs

……
4

9Jan.’36

Berlijn

……….
4
22 Sept.’32
Praag

……
3
1 Jan. ’36
Boekarest……..
4
28Aug.’35
Pretoria

….
ij
15Mei’33
Brussel ……….
2
16Mei’35
Rome……..
5
9 Sept.’35
Budapest ……..
4
28Aug.’35
Stockholm
.. 21
1Dec.’33
Calcutta

……..
3
28Nov.’35
Tokio

,
…3.65
2Juli’33

Dantzig

……..
5

21Oct.’35
Weenen …….
31O Juli’35
Helsingfors ……
4

3 Dec.’34
Warschau….
5
26 Oct.
1
33
Kopenhagen
322Aug.’35
Zwits. Nat. Bk. 21 S Mei’35

OPEN MARKT.

1936

II
Jan.

1936

6111
Jan.

1
193516

30 Dec.1
4Jan.

1935

23128
Dec.

ij

1935

7j12
Jan.

1

1934

11

8113
Jan.

1914

2024 Juli

Amsterdam
Partic.disc.
2
1
12-js
211
2
_7j
5

2
3
j4-3
1
19
3114318
1j
5

31
8

3
1
18-116
Prolong.
2
5
1
214-3
2314_3
1
1
4

3
1
144
1 1
211
4
31
4

Londen
Daggeld…
1
121
lj-I
114_I113
1
15_1
1
14_
1

3
14-1
I
8
14-2
Partic.disc.
9
116
9
116
9
116
-3
j4
14/16
318.7116
1
5
116-
4
1
14_
8
14

Berlf/n
1,116
Daggeld…
211
2
_3
2-3
3_31
4

2-3
351411
45114

MaandeId
3ij2
3-11
3..ij,
3_1
33j
4
_4
4_53

Part, disc.
3
3
3 3
3
112
371
2118_113
Warenw.
. .
4_114
4..11
4

4_114
4114
4_11
4

4_
1
14

New York
Daggeld
i)
3/
4

3j
4

3/
4

3/
4

1
1
1
3
14_2
1
12
Partic.disc.
3
118
I16
31
3
11
s/is
8
14

(
1
Koere van 10 Jan. en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New

Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batamia
York,)
*)
5)
5)
5)

7 Jan. 1936
147K6
7.26%
59.271 9.72% 24.801
100%
8

,,

1936
1.47% 7.27%
59.24
9.71% 24.81
1003,
9

,,

1936
1.47
7.27%
59.26
9.73 24.81
100
10

,,

1936
1.47% 7.27% 59.23
9.72%
24.82
100
11

,,

1936
1.46%
7.27%
59.22k
9.72%
24.81
1003f
6

13

,,

1936
1.46%
7.27%
59.22 9.71%
24.87
1009{
Laagste d.w
1
)
1.46%
7.26%
59.14
9.71
24.771
100 Hoogste d.wl)j
1.47% 7.27%
59.321
9.73
24.87
1009
?iluntpariteit
2.4878
12.1071
59.263
9.747
34.592
100

Da a
Zivit-
serland
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan Madrid
5)
1)
rest
i)
5*) *5)

7 Jan. 1936
47.91

6.101
1.10

20.16
S

,,

1936 47.9234

6.11
1.10
– –
20.15
9

1936
47.94

6.11
1.10

20.17 10

1936
47.90%

6.11
1.10

20.16
11

1936
47.91

6.11
1.10


13

1936
47.86

6.11

110

20.15
Laagste d.wi)
47.85 27.75
6.08
1.05

20.05
Hoogste d.wl)
47.97% 27.80
6.15 1.15

20.25
Muntpariteit
48.003
35.007 7.371 1.488
13.094
48.52

Data
Stock-
holm
)
Kopen-
hagen
5)
Oslo’
Hel-
Buenos-
Aires
i)
Mon-
treal
i)
f5)

7 Jan. 1936
37.50
32.45
36.521
3.20
39%
1.47
8

,,

1936
37.521
32.50
36.55
3.20
39%
1.47
9

,,

1936
37.521
32.50
36.54
3.20
39%
1.46%
10

,,

1936
37.521
32.50
36.54
3.20
39%
1.46%
11

,,

1936
37.50
32.50
36.55
3.20
39%
1.46%
13

,,

1936
37.52k 32.50
36.54
3.20
39%
1.46%
Laagste d.wl)
37.34
32.35
36.40
3.14
39%
1.46%
Hoogste d.wl)
37.62k
32.60
36.64
3.221
40
1.47%
Muntpariteit
66.871
66.671
66.671 6.266
9 5 %
2.4878
‘) Noteering te Amsterdam. •) Not, te Rotterdam.
i)
Part. opgave.
In ‘t lete of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN ‘VR NEW YORK. (Cable).

D a a
Londen
($ per £)
Parijs
($ p. JOOfr.)
Berlijn
($ p.
100 Mk.)
Amsterdam
1
($ p.
100 gid.)

7 Jan.

1936
4,93%
6,59%
40,23 67,85
8

,,

1936
4,93%
6,59%
40,24
67,87
1936
4,95
6,61%
40,30
68,07%
10

1936
4,95%
6,63
40,33
68,17
11

1936
4,97%
6,64%
40,45
68,40
13

,,

1936
4,96%
.
6,62%
40,40 68,24

14
Jan.

1935
4,88%

6,59%
40,12
67,57
Muntpariteit..
4,86
3,90% 23.81%
40%6

52

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15 Januari 1936

STATISTISCH OVERZICHI

GRANEN EN ZADEN
TUINBOIJWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
g

a
ROGGE
MAIS
GERST
g
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN ROODE
KOOL
RUND-
V R

S-

ata

CO
74 kg Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
.

U,SIStC

e
La Plata
loco
le kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 kg
le kwal.
1-5 pond
(versch) (versch)
ASd
am

R’damlA’dam R’damjA’dam
i
ac
mjA
,
dan

R’damlA’dam

per 100 kg
Broek op
per 100 kg
per 100 kg
per 100 kg
per
ioo
per 100 kg.
per 2000 kg.
per 2000 kg.
per 1960 kg.
Langendijk Rotterdam
Rotterdam

f1.
0
10
f1.
°Io
f1.
0j
f1.
%
f1.
01
f1
0
/0
f1
01
f1.
%
f1.
01
f1.
01
1925
17.20 100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0

1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174.25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9.

1927
14,75
85,8
12,47.
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4


1928 13,47
5

78,3
13,15 100,6
226,00 97,7
228,50
96,8
363,00
78,5
4,55
100,0
13,25
100,0 17,23 100,0
93,-
100,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6 7,38
162,4
11,78
88,9 9,10
52,8
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9.67
5

56,3 6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00 77,0 2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,2
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50 36.5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94
14,6
6,96 40,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,225 30,4
4,625
35,4 77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1,49
32,8
8,07
60,9
1,84
10,7
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,02
5

29,2 3,55
27,2
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9
1934
3,67
5

21,4
3,325
25,4 70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8,
3,23′
71,0
1.89 14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2
1935
4,125 24,0
3,07
5

23,5
61,25
26,5
68,00
28,8
131,75
28,5
2,21
48,6
2,58
19,5
5,25
30,5
48,125
51,7
51,625 66,6

Jan.

1934
4,75
27,6 3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,25
31,2
3,65
80,2
2,31)
17,4
3.08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,4
Febr.,,
3,40
19,8
2,77
5

21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8 3,97
87,3
1,63
12,3
3,12
18,1
63,-.
67,7
53,50
69,0
Maart

,,
3,25
18,9
2,725
20,8
70,75
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5 5,99
131,6
1,23
9,3

——————

4,24 24,6
61,75
66,4
50,50
65,2
April

,,
3,20
18,6
2,70
20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5

————————-
——————

63,50 68,3 49,125
63,4
Mei

,
3,32
5

19,2
2,875
21,9
62,00
26,8
63,00
.26,7
154,50
33,4
65,75
70,7
47,50
61,3
juni

,,
3,676
21,4 3,17
5

24,3
65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
33,8
-..
63,25
68,0
43,75
56,5
Juli
3,80
22,1
3,30
25,3
71,50
30,9
78,75 33,4
151,25
32,7
63,-
67,7
44,62
5

57,6
Aug.
4,37
25,4 4,27
5

32,7
83,25
36,0
93,50 39,6
159,25
34,4
63,95
68,8
43,30
55,9
Sept.

,,
4,-
23,3 4,15
31,7
77,25
33,4
93,25
39,5
. 145,50
31,5
63,55
68,3
42,62
5

55,0
Oct.
3,50
20,3 3,70
28,3 69,50
30,0
93,50 39,6
135,25
29,2
60,70
65,3
42,125
54,4
Nov.
3,50
20,3
3,45
26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
1,28
28,1
2,25
17,0


53,75
57,8
44,50
57,4
Dec.

,,
3,45
20,1
3,55
27,2
76,25
32,9
91,00 38,6
134,00
29,0
1,26
27,7 2,03
15,3 1,73 10,0
53,15
57,2
44,65
57,6

Jan.

1935
3,30
19,2
3,525 27,0 74,25
32,1
89,25 37,8
137,25
29,7
1,13
24,8
2,59










19,5
2,89
16,8
53,625
57,7
45,62 58,9
Febr.,,
3,20
18,6
3,375
25,8 68,00
29,4
71,25 30.2
124,25
26.9
0,91
20,0
2,14





—-


16,2
4,26
24,7
51,90
55,8
47,55
61,4
Maart
3,20
18.6
3,07
5

23,5
67,75
29,3
64,00
27,1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92



——












22,0
7,69 44,6
51,40
55,3
51,20
66,1
April

,,
4,07
5

23,7
2,95
22,6 70,75
30,6
66,75
28,0
125,00
27,0
51,925
55,8
50,25
64,8
Mei
4,05
23,5
2,90
22,2
59,90
25,9
67,25
28,5
125,50



——









——


50,80
54,6
‘ 48,50
62,6
Juni

,,
4,02 23,4 2,90
22,2
57,50
24,8
75,00
31,8
124,25
26,9
48,-
51,6 46,12
59,5
Juli
3,92k
22,8
2,55
19,5
54,50
23,5
66,75
28,3
124,50
26,9
48,-
51,6
47,375

61,1
Aug.

,
4,25
24,7
2,625
20,1
55,25
23,9
64,50
27,3
132,25
28,6

44,80
48,2
52,55
67,8
Sept.
4,75
27,6
3,-
22,9
55,75
24,1
64,50
27,3
139,50.
30,2

27,1 —

























43,375
46,6
56,625
73,1
Oct.

,,
4,95
28,8 3,35
25,6
57,75
24,9
64,75
27,4
142,75
30,9





—-










—-





46,075
49,5
64,625
83,4
Nov.,,
4,65
27,0 3,20
24,5
55,00
23,8
59,75
25,3
137,75
29,8
3,83
84,2
2,65
20,0
42,75
46,0
56,85
73,4
Dec.
5,15
29,9 3,40
26,0
56,73
24,5
60,75
25,7 146,50
31,7
4,32
94,9
2,59












————-

19,5
6,17
35,8
44,75
48,1
52,25
67,4
6 Jan.

1936
5,45
31,7
3,65
27,9
56,5
24,4
63,00
26,7
155.50
33,6 4,76
104,6
2,36
17,8
5,76
33,4
45,_S

48,4
52,-5
67,1
13

,,
5,45
31,7
3,50
26,8
55,50
24,0
63,50
27,0
153,50
33,2
4,54
.

99,8
2,18
16,5
7,06
41,0
43,_6
46,2
51,-
6

65,8
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
1)
Tot Jan. 1931 ‘Hard Winter No.2. van Jan. 1931 tot
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 1930 7415 kg Hongaarsche vanaf 26 Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74 kg Zuid-Russische; van 23Mei1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tot Canada.
Van 19 Sept. ’32 tot 24Juli’33 62163 kg Z.-Russ. van 24Juli ’33-7 Oct. ‘3564165 kg La Plata.
5)4
Jan.
6
)11 Jan.
7)
2Jan.
S)
9Jan.
0)
3Jan.
SO)
10Jan.

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE KATOEN
WOL
WOL
gekamde
KOE- .
KALK
Hollandsche
bunkerkolen,
Mid. Contin.
Crud
Gulf exp
_______
gekarn e
Au,stra,ch,,
Australische,
HUIDEN
SALPETER

ongezeefd f.o.b.
3390
64166
0

$cts. per
Middling
locoprijzen
F.0. F.
Sakella-

,,.
.No.1
en

‘r
dfS
rd

CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 kg
R’dano/A’dam
1000 kg.
per
8.
g.
per barrel
U.S. gallon
New-York
ridea
1
7
Li
b
v
.
e
a
rpool
oco

5b °
per
505 Av. loco
57-61 pnd.
netto
per Ib.
Liverpool
Bradford per Ib.

f1.
0
10
$
0
10
Sets.
°/o
$ cts.
%
pence
5/
pence
0/
pence
°Is
pence
0
/s
0
10
6.
0
10
1925
10,80 100,0
1.68
100,0 14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,- 9,35 100,- 55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
‘ 83,9
28,46 82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77.8 48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2 20,00 86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6 30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17.05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60
37,0 7,33
25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2 4,50 30,3
6,45
27,7
5,21
17,8 3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8
0.45
26,8
3,61
24,3 6,75 29,0
5,13
17,5
‘2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
1934
6,20 57,4
0.63
37,5 2,88
19,4
7,35
31.6
5,32
18,2
2,68 28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
34,8
6,11
50,9
1935
6,05
5,60
0.625 37,2
3,02
20,3
7,05
30,3
5,16
17,6
2,96
31,7
16,75
30,5
8,50
28,8
12,54
36,1
5,89
49,1

Jan.

1934
6,65
61,6
0.66
39,3
3,74
25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
13,-
37,5
6,15
51,3
Febr.

,,
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25 21,9
7,50 32,3
5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
13,-
37,5 6,20
51,7
Maart

,,
6,25
57,9
0.63 37,5
3,05
20,5
7,40 31,8
5,50
18,8
2,76 29,5
23,25
42,3
11,75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
April

,,
6,30
58,3
0.62 36,9
2,795
18,8
6,95 29,9
5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30 52,6
Mei

,,
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48 26,5
21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30 52,6
uni


6.15
56,9
0.62 36,9 2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5 9,50
32,2
11,50
33,1
6,30
52,6
uli
A
6,15
56,9
0.62
36,9
2,68
18,0
7,55
32,5 5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30 52,6
ug.
6,15
56,9
0.62 36,9 2,68
18,0
7,85
34,0
5,32
18,2
2,85 30,5
16,00 29,1
8,50
28,8
11,75
33.9 5,80 48,3
Sept.
6,00
55,6
0.62 36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
‘ 29,0
15,00
27,3
8,50 28,8
12,-
34,6 5,85 48,8
0ct.
6,00
55,6
0.62 36,9
2,60
17,5
7,40
31,8 4,93
16,8
2,57 27,5
15,00
27,3
8,50 28,8
12,50
36,0 5,90
49,2
Nov.
6,10
56,5
0.62
36,9 2,53
17,0
7,40
31,8 5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
27,3
8,75
29,7
12,-
34,6 5,95
49,6
Dec.
6,05
56,0
0.62 36,9
2,76
18,6
7,50
32,3 5,43
18,6
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4 6,05 50,4

Jan.

1935
6,05
56,0
0.62
5

37,2
2,975
20,0
7,55
32,5
5,38
18,4
2,99 32,0
14,75
26,8
8,25
28,0
10,75
31,0 6,15 51,3
Febr.

,,
6,05
56,0
0.62
5

37,2
2,75
18,5
7,50
32,3
5,24
17,9
3,-
32,1
14,00
25,5
7,75
26,3
10,50
30,3 6,20
51,7
Maart

,,
5,90 54,6
0.62 36,9
2,74
18,4
6,80
29,2
4,85
16,6
2,79 29,8
13,75
25,0 7,50
25,4
10,25
29,5 6,25
52,1
April

»
6,00 55,6
053
37,5
2,99
20,1
7,05
30,3 4,89
16,7
2,89
30,9
14,75
26,8
8,00
27,1
10,75
31,0
6,30 52,6
Mei


6,05 56,0
0.62
36,9 2,97
5

20,0
7,30 31,4
4,96
16,9
3,07
32,8
16,00
29,1
8,50
28,8
11,75
33,9 6,30 52,6
Juni

,,
6,05
56,0
0.62 36,9 3,15
21,2
7,-
30,
1

4,82
16,5
2,98
31,9
16,75
30,5
8,50
28,8
12,-
34,6 6,30 52,6
Juli
6,05
56,0
0.62 36,9 3,115 21,0 7,25
31,2
4,82
16,5
3,08
32,9
18,25
33,2
9,00
30,5
11,75
33,9 5,40 45,0
Aug.,,
6,15
56,9
0.62 36,9
3,08
20,7
6,80
29,2
4,91
16,8
2,83
30,3
18,25
33,2
9,25
31,4
12,-
34,6 5,40 45,0
Sept.
6,10
56,5
0.62
5

37.2
2,85
19,2
6,40 27,5
4,95
.

16,9
2,63
28,1
18,25
33,2
8,75
29,7
14,50
41,8
5,50
45,8
Oct.

6,05
56,0
0.62
5

37,2
3,-
20,2
6,70
28,8
5,30
18,1
2,96
31,7
18,50
33,6
8,75
29,7
16,-
46.1
.5,55
46,3
Nov.

»
6,05
56,0
0.62
36,9
3,17
21,3
7,05
30,3
5,00 20,2
3,16
33,8
18,75
34,1
9,00
30,5
16,-
46,1
5,60 46,7
Dec.

,,
6,05
56,0 0.62
36,9 3,39
22,8
7,05 30,3
5,91
20,2
3,15
.
33,7
18,50

,
33,6
8,75
29,7
.
14,25
41,1
5,70 47,5
6 Jan.

1936
6,15 56,9
0.62
36,9
3,392

22,8
7,15
30,8
5,65
4

19,3
3,054

32,6 19,006)
34,5 8,75
6
)
29,7

5,80 48,3
13

»
6,15
56,9
0.61
36,3
3,3931
22,81
7,05
30,3
1
1
19,25
6
)
35,0 9,00
6)

30,5 5,80 48.3
1)
Jaar- en maandgem. afger. op
I/
pence.
2)
4Jan.
3)
11Jan.
4
)8 Jan.
5)
2 Jan.
6)9
Jan.
7)
7Jan. 8)10 Jan.

‘ ,

15 Januari 1936

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

53

VAN GROOTHANDELSPRIJZEN
1)

ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER
BOTER

KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ
ZINK
GOUD
ZILVER
per kg
Leeuwar-
Hfg

Crisis

Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not. Eiermijn
Standaard
Locoprilzen Locoprijzen Londen Locoprijzen
Foundry
IJZER
(Lux III) p.
Locoprijzen Londen cash Londen
cash
Londen per
derComm.
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen
per Eng. ton
Londen per
Eng, ton
No. 3 f.o.b.
Middlesb.
Eng. t. t.o.b.
per
per ounce Standard
Noteering
Centr.

ki. m/merk
p. 100 st.
per Eng, ton
per Eng. ton
Antwerpen
Eng. ton fine
Ounce
per 50 kg.

f1.
0
10
f1.
1i
%
(1.
01

%
% £
0
10
Sh.
01
ah.
%
£
0
10
sh.
%
pence
0
/0
1925
2,31
100,0

56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0
73-
100,0 671-
100,
36.316
100,.
85,6
100,.
32
1
1s
100,0
1926
1,98
85,7

43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.16
94,3
851-
99,5 28
11
/j
89,3
1927
2,03
87,9

43,30
77,3 7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.41

110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
26
3
14
83,3
1928
2,11
91,3

48,05
85,8 7,99
87,0.
63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
62/8
.93,5
25.56
69,9
85/-
99,5
26
1
/i
81,1
1929
2,05
88,7

45,40
81,1 8,11
88,3
75.14/-
121,9
23.51-
63,8
203.15/6 77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
995
24
7
1
76,2
1930
1,66
71,9

38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0 18.1/6
49,6
142.51-
54,3
67j-
91,8
59/6
88,8
16.17)-
46,6
851-
905
17
1
/ 55,4
1931
1,34
58,0

31,30
56,9
5,35
58,3
36.51-
58,4
12.11-
33,1
110.1)-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216
108,2
1318
41,6
1932
0,94
40,7

22,70
40,5 4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.21-
37,1
421-
57,5
37/-
55,2
9.161-
27,1
1181-
138,0
12
7
/8
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35.6
7.1716
21,6
131.181-
50,4
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
1241751
4

145,8
12:1/
385
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4 3,45
37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6 141.1916
54,2
40
1

54,8
337
50.1
8.91-
23,4
137)7
3
/
4

161,0
13
1
/16
40,7
1935
0,49
21,2
0,99
14,85
26,5 3,20
34,9
19.1/6
30,7
8.11/6
23,5
134.16/6
51,5
39/6
54,1
33/8
50,2
8.10/-
23,5
14212
166,3
17
11
120
55,1

Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
1’eb.
,
0,47
20,3
1,-
21,55 38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9.-16
24,9
137)1
160,3
1211
2

38,9
Mrt.

0,44
19,0
1,-
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618
159,8
125/
8

39,3
Apr. ,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7 2,72 29,6
20.1416
33,4
7.416
19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
135114
158,0
12
7
/1
38,7
Mei

,,
0,41
17,7
1,-
16,05
28,7
2,54
27,7
20.41-
32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
55,5
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
12
1
/
37,5
luni
,
0,41 17,7
1,-
19,40
34,6
2,745
29,9
19.18/6
32,1
6.141-
18,4
140.11-
53,5
4016
55,5
3119
47,4
8.161-
24,3
137/84
161,1
12
1
14
38,1
Juli

»
0,40
17,3
1,-
21,50 38,4
2,81
30,6
18.111-
29,9
6.1416
18,5
142.91-
54,0
4016
55,5
3214
48,2
8.6/-
22,9
137111
161,4
12
3
14
39,7
Aug..,
0,43
18,6
1,-
20,90 37,3
3,32
0

36,2 17.6/- 27,9
6.14/-
18,4
139.716
53,2
401-
54,8
3216
48,5
8.716
23,2
13816
162,0
13
40,5
Sept..
0,43
18,6
1,-
18,125
32,4
3,31
36,1
16.101-
26,6
6.516
17,2
137.171-
52,6
3916
54,1
3216
48,5
7.171-
21,7
1411
164,9
13
1
/8
40,9
Oct.
,
Nov.
0,43
0,47
18,6
1,-
1737
8

11,-
31,0
3,95
43,0
16.3/-
26,0
6.61-
17,3
137.1916
52,7
3916
54,1
3216
48,5 7.71- 20,3
141110
165,9
14
43,6

Dec.,
0,54
20,3
23,4
1,-
0,95
15,120
30,4 27,0
4,525
4,07
49,3 44,3
16.1116′
16.161-
26,7
27,1
6.8/-
6.61-.
17,6
17,3
139.8/-
137.816
53,2 52,5
401-
3916
54,8
54,1
3216
3411
48,5 50,9
7.716
7.416
20,4
20,0
139164
140/64
163,2 164,4
1471g
14
11
/1
46,3
45,7

Jan.’35
0,58
25,1
0,90
14,95 26,7
3,12
5

34,0
16.191-
27,3
6.51-
17,2
138.111-
52,9
3916
54,1
3416
51,5
7.61’6
20,4 141/10
165,9
14
814
45,9
Feb. ,,
0,52
22,5
0,95
14,376
25,7
3,20
34,9
16.41-
26,1
6.41-
17,0 136.81-
52,1 3916
54,1
3416
51,5
7.316 19,8
14218
166,9
14
15
/in
46,1
Mrt. ,,
0,37
16,0
1,021

13,30
23,8
2,74
29,8
16.81-
26,4
6.716
17,5
124.516
47,5
381-
52,1
3319
50,4
7.-!-
19,4
14715
172,4
15
3
14
49,0
Apr.,,
0,37
16,0 1,08 11,50
20,5 2,318
25,218.81-‘
29,6
7.516
20,0
131.-16
50,0
3816
52,7
3316
50,0
7.111-
20,9
14415
168,9
18
3
/1
56,6
Mei
»
0,34
14,7
1,10 11,85
21,2
2,38
5

26,0
20.-!-
32,2
8.6/6
22,9
135.516
51,7
391-
53,4
3316
50,0
8.1516
24,3
142134
166,4
20
62,3
0,41
17,7
1,07
5

11,95
213
2,41e
26,3
18.t6/-
30,3
8.11/6
23,5
136.5(6
52,0
3916
54,1
3316
50,0
8.111-
23,6
14116
165,5
19
6
18
61,1
Juli

,,
0,44
19.0
1,-
12,37
5

22:1

2,54 27,7
18.101- 29,8 8.131- 23,7
140.11/6
53,7
39,6
54,1 3316
50,0
8.101.
23,5
140110
164,7
18
5
/1
57,0
Aug.,
0,46
19,9
1,-
15;10
27,0
3,310
36,1
19.151-
31,8
9.11j-
26,2
135.1216
51,8
401-
54,8
3316
50,0
8.1816 24,7
14014
164,1
17
7
/8
55,6
Sept.,
0,58
25,1
0,97
20,25
36,2
3,16
34,4 120.1016
33,1
9.1416
26,7
135.4/6
51,6
3916
54,1 3316
50,0
9.81-
26,0
1411-
164,9
17
9
1
1
6
54,7
Oct.
»
0,65
28,1
0,89

19,87
0

35,5
3,95,
43,0
21.316
34,1
11.31-
30,6
136.1716
52,3
3916
54,1
3316
50,0
10-16
27,7
14118
165,7
17
6
1
54,9
Nov.,
0,59 25,5
0,94
16,90
30,2
4,69
51,1
21.216
34,0 10.15/6
29,6
135.1316
51,8
4016
55,5
3316
50,0
9.161-
27,1
141134
165,3
17/1
54,7
Dec.
0,57
24,7
0,95
15,80
28,2 4,60
50,1

121.21%
34,0
10.1-6
27,5
132.-16
50,4
411-
56,2
3316
50,0 9.21-
25,2
14111
165,0
15/16
47,7
6Jan.’36
0,59
7
)
25,5
0,95
16,75
9
)
299
3,95
43.0
20.181-
33,7 9.61-
‘25,5
127.41-
48.6
411-
56,2
33)9 50,0
8.136
24,0
14112
165,1
127/
38,3
13

,,
0,59
8
)
25,5
0,95
16,25
00

29,0 4,35
47,4
20.141-
33,3
9.41
25,3
127.131-
48,7
411-
56,2
33,6
50,0
8.141
24,0
140/11
164,8
12
5
/1
38,3
26Sept. 1932 79 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 ‘Manitoba No. 2
5)
Tot Jan. 1928 Western; vanaf Jan. 1928 tot 16 Dec. 1929 American No. 2, van Jan. 1928 Malting; van Jan.1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932 6415 K.G. Zuid-Russische. Van 23 Mei-19 Sept. 1932 No. 3

VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN

.
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENI-IOUT
basis 7″ f.o.b.
STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER
Standaard
SUIKER
1
THEE
INDEXCIJFER

Ko10
Zweden)
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra Ned.-Ind.
Robusta Ribbed Smoked
Witte kristal-
AfI. N.-I. theev. Finland
per

per
per
so
kg c.i.f.
f.m.s.
per
100
kg
Locoprijzen
Rotterdam
Sheets
suiker
loco
R’dam!A’dam
A’dam gem. pr
.
Java- en Si,ma-
Orond
nlale
per standaard
van 4.672 M
3
.
per
1000
Stuks per
1000
stuks
Nederland Amsterdam
per
i/z
kg.
loco
Londen
per Ib.
per
100
kg.
trathee
p.
/2
kg.
stoffen
pro.
ducten

T

i;
-.

f
.°/s
f,
Sh.
ets.
0
10
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87
5

100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50 102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
2,-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0
102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,625 90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,120

102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,871 88,9
49,625
80,9
10,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6 97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45/10
107,9
27,37k
76,3 50,75
82,7
-/10,25
28.8
13,-
69,3 69,25
82,0
81.9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2 22,62
5

63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8
66.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
220
52,8
15,375
42,9 25
40,7
-/3
8,4
8,.
42,7
42,50
50,3
46.8
46.6
1932
69,00 43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2 24
39,1 -11,75
4,9
6,32
5

33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0.
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9 21,10
34,2
-12,25
6,3
5,528
29,5
32,75
38,7
35.2
34.1
1934
76.50
47,9
8,50 54,8
10,50
55,3
1316
31,8
6,90
19,2
16,80
27,4 -13,875
10,9
4,07
5

21.7 40
47,3
34.4
32.1
1935
59,50
37,2 7,25 46,8 8,75
46,1
1315
31,6 9,15
25,6
14,10
23,0
-/3,625
10,2
3,85 20,5
34,50
40,8
33.6
29.0

Jan.’34
75,00
46,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12110
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9
-12,875
8,1
4,95 26,4
45,50
53,8
36.9 33.8
Feb.
,,
80,00
50,1
10,50 67,7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25
20,2
17,25
28.1
-13
8,4
4,978
26,5
46,75
55,3
35.9
35.9
Mrt.
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5
17,75
28,9
-13,25
9,1
4,525
24,1
45,50
53,8
35.7 35.2
Apr.
»
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1414
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
-13,625
10,2
4.25
22,7
44,25
52,4
35.6
34.5
Mei

80,00
50,1
9,25
59,7 11,25
59,2
1512
35,7
6,72
5

18,7
17
27,7
-14
11,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
34.3
Juni
»
77,50
48,5
8,-
51,6
10,-
52,6
1514
36,1
7,-
19,5
17
27,7
-14
11,2
4,20
22,4
41
48,5
34.5
33.8
Juli
77,50
48,5
7,50
48,4
10,-
52,6
13111
32,7
6,92
5

19,3 16,75
27,3
-14,375
12,3
3,975
21,2
40,50
47,9
34.1
32.2
Aug.:
75,50
47,3
7,25
46,8
9,50
50,0
12
1
10
30,2 6,871
19,2
16,50
26,9

1
4,5
12,6
3,975

21,2
39,75
47,0
33.9 31.4
Sept.,
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1
1215
29,2
6,65
18,5
16,50
26,9
-14,5
12,6
3,725
19,9
33,50
39,6
33.1
29.5
Oct.

73.00
45,7
7,

45,2 8,75
46,1
11/7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9

/4,125
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.7
27.8
Nov.,
73,00
45,7
7,

45,2 8,75
46,1
12/3
28,8
6,62e
18.5
16
26,1

1
3,875
10,9
3,15
16,8
33
39,1
2.7
27.6
Dec.,
73,00
45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
12
1
8
29,8 7,176
20,0
16
26,1
-13,875
10,9
3,375
18,0
34,50
40,8
32.7
28.6

an.’35
66,00
41,3
7,25 46,8 8,50
44,7
1411
33,1
8,77
5

24,5
16
26,1

13,875
10,9
3,50
18,7
33,75
39,9
32.9
29.5
reb.
,
66,00
41,3 6,75
43,5
8,25
43,4
1412
33,3
9,375

26,1
15,625
25,5

13,75
10,5
3,45
18,4
32 37,9
32.4
28.9
Mrt.
59,00′
36,9
7,-
45,2
8,25
43,4
13
1
3
.31,2
8,57
5

23,9
14,620
23,8

1
3,25
9,1
3,55
18,9
29
34,3
30.9 27.4
Apr.,
60,00
37,6
7,-
45,2
8,25
43,4
13/6
31,8 9,15 25,6
14,50
23,6 -13,375
9,5
4,15
22,1
31,25
37,0
32.1
28.5
Mei
»
57.50
36,0
7,-
45,2
8,25
43,4
13/4
31,4
9,50
26,5
14,125
23,0
-13,5
9,8
4,20
22,4
32,75 38,8
33.3 28.6
Juni
,
57,50
36,0 7,25
46,8

47,4
1313
31,2
9,07
5

25,3
13,878
22,6
-13,625
10,2
3,87
5

20,7
30,25 35,8
33.2
27.8
Juli
57,50
36,0 7,25
46,8
8,75
46,1
13/2
31,0

22,3
.13,50
22,0

1
3,5
9,8
3,575

19,1
30,75
36,4
33.4
27.1
Aug.:
58,25
36,5
7,-
45,2
9,25
48,7
1311
30,8
8,07
5

22,5
13,50
22,0
-13,5
9,8
3,521
18,8
32,50 38,5
33.7
27.4
Sept.,,
57,75
36,2
7,-
45,2
9,

47,4
1315
31,6
8,47′
23,6
13,50
22,0 -13,375
9,5
3,725
19,9
36
42,6
34.2 28.8
Oct.
.
56,50
35,4
7.25 46,8 9,25
48,7
1315
31,6
9,975
27,8
13,50
22,0

13,75
10,5
4,225
22,5
46,25
54,7
35.5 31.9
Nov.,
57,75
36,2 7,25
46,8
8,75
46,1
13/3
31,2
10,325
28,8
13,50
22,0

3,75
10,5
4,10 21,9
39,50
46,7
35.8
31.1
Dec.,
58,00
36,3
7,50 48,4
9,50
50,0
1316
31,8
10.45
29,1
13
21,2

/3,875
10,9
4,20
22,4
39,50
46,7
35.4 30.4
6Jan.’36
63,00
39,4

13111
7

32,7
10,75
30,0
13
21,2
-14 11,2
4,378
23,3
40,25
8
)
47,6
35.4 30.6
13

»

»
63,00
39,4
1
Ijl,-
1

30,7
13
21,2
-14,0625
1

11,4
1

4,25
22,7
1
1

35.4
1

31.1
N.B.
Alle Pondennoteeringen
vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgerekend; de Doliarnoteeringen vanat 20April ’33 zijn In verhouding van de depreciatle
vande

Dollar
t.o.v. don Gulden verlaagd.

54

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

15
Januari
1936

KU1tRSEN LE WNUIIN.

Plaatsen en
Landen
Noteerïngs-
eenheden
28
Dec. 1935
4Jan.
1936
61
11
Jan.
’36
LaagsteHoogste
11Jan.
1936

Alexandrië..
Piast. p. £
97% 97%
97%
97% 97%
Athene

….
Dr. p.£
520 519
520 520
520
Bangkok….
Sh.p.tical
1/10k
1/10k
1110 1110
1110,
Budapest

..
Pen. p. £
16% 16%
16%
16%
16%
BuenosAiresi
p.pesop.
18.25 18.35 18.20 18.40
18.35
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
1/6%
116
5
1
33

116%
116%
1/6
5
1
Constantin..
Piast.p.,C
614 614 614 614 614
Hongkong
..
Sh. p.
$
1/3i
1/3%
1,3%
114
1/3%
Kobe

…….
Sh. p. yen
112
1
32

112′
112
1
23
38

112%
Lissabon….
Escu.p.0
110%
110%
109%
110%
110%
Mexico

. ..
.
$
per £
17% 17% 17% 18%
17%
Montevideo
2)

d. per £
22%
22%
22
22%
22%
Montreal

. .
$
per £
4.97%
4.94v
4.93%
4.96%
4.96
Riod.Janeiro3
d. per Mii.
2
21
1
32

2
21
13
2

2%
21
j
2
21
/
32

Shanghai

. .
Sh. p.
$
1.2%
1/2%
1/2%
112%
112%
Singapore
. .
id. p.
$
2
1
431
32
2/4%
214
2,4%
2/4%
Valparaiso
4).
$
per £
126
127
127
127
127
Warschau
. .
Zi.
p.
£
26%
26%
26
26%
1 26%
6

•) U!nc.
110!. 13
laten, gem. not.,
welke
Importeurs flebben te betalen,
l
Oct. 17.02.
2)
Offic. not. 28 Dec. 39
1
j3; 30 Dec.
393/
4;
3Jan.
39
11
116;
4Jan.
39
5
18;
8Jan.
399I16;
9Jan.
39
7
1; 10Jan.
39518.
3)
Id.
II Mrt.
41/4
4
)90 dg. Vanaf
28Aug. laatste

export” noteering.
ZILVERPRIJS

COUDPRIJS’)
Londen
1
) N.Vork2)

Londen
7 Jan.

1936..

20%

4 9 %

7 Jan.

1936….

141/_t
8

,,

1936..

201

49%

8

,,

1936….

141 0
9

,,

1936..

20%

49%

9

,,

1936….

1401111
10

,,

1936..

20%

49%

10

,,

1936….

1411_
11

,,

1936..

11

,,

1936….

140111 13

,,

1936..

20%

49%

13

,,

1936….

140/11
14 Jan.

1935.
.
24%

54%

14 Jan.

1935….

141111
27 Juli

1914..

24’9.

J
59

27 Juli

1914….

84110%
1)
in pence
p.
oz. stand. 2)
Foreign silver in $c. p. oz. fine.
3)
in 5h. p. oz. line
STAND VAN ‘s
RIJKS KAS.

V
order
i
n gen.

1
31
Dec. 1935
7Jan.
1936
Saldo van ‘s Rijks Schatkist bij De Ne.
1

17.706.272,15
f
21.774.230,46
Saldo b. d. Bank voor Ned.
Gemeenten
,,

284478,94
6.156,18
derlandsche Bank ……………….

Voorschotten
op
ultimo November
1935
a/d. gemeent. verstr. op a. haar uit te
keeren
hoofds. der
pers.
bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en der
geni.
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen en op de vermogensbelasting
6.815.776,30
.

6.815.776,30
Voorschotten
aan
Ned.-lndif ………
,,
130.215.031,93
,,
134.478.696,81
Idem

aan

Suriname ………… . …..

,,

13.283.674,86
,,

13.40 .919.86
Idem aan Curaçao

……..

…..
348.868,61
,,

298.868,61
Kasvord.weg. credietverst. alh. buiteni

119.042.221,36
,,
119.737.421,43
Daggeldleeningen tegen onderpand
Sald0 der
postrek.v.Rjkscomptabelen


38.018.684,98

.

,,

5.000.000,-

….

32.538.532,95
Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)


32.770.963,95
,,

31.545.963,95
Vord. op andere Staatsbedrijven’) ……
Verstr. ten laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)
,,

38.518.435,28
38.050.085,96
Verplichtinn

Voorschot door De Ned. Bank ingev.
art.

16 van haar octrooi verstrekt


Schatkistbiljetten in omloop ………

f4l3.807.000,-
f415.978.000,-
Schatkistpromessen in omloop ……

,,
150.930.000,-
174.480.000,-
w.v. rechtstr. bij De Ned. Bank gepl


1.195.866,-
,,

1.194.479,50
Schuld op ultimo November’35 aan de
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds.d. grondb.

. .

Zilverbons in omloop
……..

………

e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel, en op de vermogens belasting


Bur,g. Pensioenf.’)
Schuld aan het Alg.
a.

en
,,

34.486.130,04

3.004.326,68
Id.

h. Staatsbedr. der P.T.

T.’)
Id. aan andere Staatsbedrijven!)
72.907.769.04
,,

85.674.222,25

Id. aan diverse instellingen’) ………
..
80.047.740,29
,,

92.909.177,69
1)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCHINDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1

4Jan. 1936
1

11Jan.
1936
Vorderingen:
Saldo Javasche Bank….

……….

t

1.347.000,-

Saldo b. d. Postchè9ue- en Girodienst

585.000,-
t

552.000.-
.

,,
62.038.000,-
Betaalmiddelen in

s Lands kas…..
62.038.000,-
Verplichtingen:
.

Voorschot’s Rijks kas e. a. Rijksinsteli.

,,

32.783.000,-
,,
I27.551.000,-
Schatkistpromessen in omloop


1
.500.000,-
,,

2.000.000,-
Schatkistbiljetten in.omloop ………
,,

3.500.000,-
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds

,,

714.000,-
714.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postapaarbank

322.000,-
481.000.-
Voorschot van de Javasche Bank
…I


.

2.069.000,-
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten
in duizenden guldens.

Data
Metaal
latie
Adere
1
on
pelsc’hb.
schulden
1
Discont.
IDlv. reke.
ningen’)

7 Dec.

1935..
769
1.090 479 568 1.632
30 Nov.

1935..
781
1.153
411
570
1.642
23

1935..
782
1.040
482
573 1.626
16

1935..
783
1.073
484
573 1.644
9

,,

1935,.
783
1.102
466
564
1.643

5 Juli

1914.. 645
1.100
560
735 396
1 OIUILP urr Dcliv..

NEDERLANDSCHE BANK.

Verkorte Balans op 13 Januari 1936.

Act iva.
Binnenl.Wis- fHfdbk.
f
26.118.207,88

sels,Prom..1 Bijbuk.
,,

490.295,53
eue.lil(1Ise.l.ag.sdu.
,,

i.iou.00u,
29.969.392,73
Papier o. h.
Buitenl.
in
disconto

……
,,

Idem
eigen portef.

f

1.617.750,-.
Af: Verkochtmaar
voor
debk.nognietafge].


1.617.750,
Beleeningen

mcl. vrsch lnfdbk.
f

87.969.838 40′)
i
in

rek.-crt.
‘.Bijbnk.

6.200.248 61
,t
op onderp.j
iAg.sch.

38.173.812 17

f
132.349.899,18

Op Effecten ……
f
126.535.770,20
1
)
OpGoederen
en Spec.
,,

5.814.128,98

,
132.349.899,18′)
Voorschotten a. 0. Rijk

…………..
,

Munt, Goud ……
f
132.599.610,- Muntmat., Goud
.
.
,,
524.045.050,07

f
656.644.660,07
Munt,
Zilver, enz.

,,

19.954.397,51
Muntmat., Zilver.


Belegging van kapitaal, reserves en pen-
676.599.057,582)

sioenfonds

……………………
,,
39.592.207,83
Gebouwen en Meub. der Bank

……..

4.600.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
2.892.211,46
Staatd. Nederi. (Wetv. 27,5’32, S. No. 221)

15.486.148,55

f
903.106.667,33
Passiva.
Kapitaal ……………………….

f
20.000.000,
Reservefonds ……………………

..

4.049.884,01
Bijzondere

reserve

………………
,,
5.675 000,-
Pensioenfonds

………….. ……..

,,
9.890.626,51
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
778.416.755,-
Bankassignatiën in omioop

……….
,,
28.428,69
Rek.-Cour.
,(
Het Rijk
f

32.840.257,18
saldo’s:

),
Anderen
,,
45.923.759,61

78.764.016,79
Diverse

rekeningen ……….. . …….

6.281.956,33

f

903.106.667,3
3

Beschikbaar metaalsaido

…………
f
334.771.468,83
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
836.943.670,-
Schatkistpapier, rechtstreeks hij de Bank
ondergebracht

………………..

..

2)
Waarvan aan Nederlandsch-lndi8
(Wet van
15Maart
1933,
Staatsblad No. 99)………..
j
71.153.775,-
2)

Waarvan in
het buitenland
………………………
,,
88.427.130,59

Voornaamste
posten
in duizenden
guldens.

Data
Goud

Munt
1
Muntmat.
Circulatie
Andere
opeischb.
Beschikb.
Metaal-
Dek-
kings
schulden
saldo
perc.

13 Jan. ’36 132600
524.045
778.417
78.792
7 6

,,

’36 132599
518.632
796.224
~.334.777

65.748

326.818
78
25 Juli

’14
65.703
96.410 310.437
6.198

43.521 54

Belee-

“”‘
Data

1

1

1
op het
1
reke-
Idisconto slrechtstreeksl
ningen

buiteni.
1
nineen
r

13 Jan. 1936

29.969

132.350

1.618

2.892
6

,,

1936

30.171

141.423

1.618

2.916
25 Juli

1914

67.947

61.686

20.188

509
1)
Onder de ictiva.
JAVASCHE BANK.

Andere Beschikb
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

11
Jan.’36
2
)
101.830 160.600
21.910 28.826
4

,,

’36
8
)
102.120 160.070 24.800 28.172

14 Dec.1935
80.023

22.223
159.018
24.168
28.972
7

,,

1935
80.021

22.784
160.343 21.765
29.962

25Juli1914
22.057

31.907 110.172
12.634 4.842

Data
______________

buiten
N.-Ind.
betaalb.

Dis-
conto’s
1

Belee-
1
ningen
1

1

Diverse reke-
ningen’)

1
1

kirigs-
Percen-
tage

ii
jan.’36
2).
1.640
80:80
11.200
56
4

,,

‘362;
2.050 82.010
10.840
55

14 Dec.1935
2.467
11.162
56 10.338 1
59.925
7

,,

1935
2.604
10.360
1
57.702
10.688
56

25Juli1914
6.395
7.259

1
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch
ontvangen.

Auteur