3 APRIL 1935
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Econó mi*sch~Stati*stïsche
•
Be
‘
ri*chtén
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL,.NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN
VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
20E JAABGANG
WOENSDAG
3 APRIL 19351
No. 1005
COMMISSIE
VAN REDACTIE:
P. Liejtinck; N. J. Polak; J. Tinbergen; F. dc Vries en
H. Al. II. A. van der Valk (Redacteur-Secrctaris).
Redactie-adres: Pieter dc tloochweg 122, Ilotterdam.q
A angeteekende stukken: !3(jkantoor Ruigcplaatweg. i
‘I’elefoon Nr. 35000. Postrekeninq 8408.
Advertenties f0,50 per regel. Plaatsing bij abonncmdit
volgens tarief. Administratie van abonnementen en tdvcr-
tenties: Nijgh cG van Ditinar N.V., Uitgevers, Rotterdam
Amsterdam, ‘sGravenhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.
Abonnemevtsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nuntniers 50 cent. Econonsisch-$tajisljsch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op
de verdere publicaties.
INHOUD.
Blz.
DE LANDI3OUW-CRIS1SMAATREGELEN
door
Ir. S. L. Ijouwes 292
De .Belga en de Gulden dooi-
A. A. van Sandick …. 293
i)e noodzakelijkheid van samenwerking der hypotheek.
houders in verband met de positie der huizenmaat-
schappijen in Nederland door .4.
M. Groot ……..294
Het burgerluclitverkeer in Nederland door
Mr. L. H.
Slot emaker………………………………..-296
De steenkolenmarkt in
1934
en thans II (Slot) ……
298
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING:
Crediet-expansie in Japan door
Prof. Dr.’ Paul
Keller
………………………………..
300
AANTEEI{ENINGEN:
De buitenlandselie handel van T’oleu iii 1934
CH
de
haven van Gdynit ……………………….
301
De Nederlandsche koopvaardijvloot in de crisis ..
302
INdÉZONDN STUKKEN:
De noodtoestand in de macliine.industrie met Na-
schrift
…………………………………
302
MAANDCIJFERS:
– Indexcijfers van Nederlandsche aa,ndeelen……….
304
ONTVANGEN BOEKEN …………………………..306
STA’I’ISTIEK’EN
…………………………..306-310
Geidkoersen. — Wisselkoersen.— Bankstaten.
2
APRIL 1935.
Voor imt eerst sinds •geruiinen tijd valt er ‘eenige
verandering op de geichnarkt waar te nemen. De be-
schikbare niid’clelen zijn mi n’cler ruim geworden, waar-
cioor cle privaat ‘disconto-koers voor ciriemaands bank-
dccep’ten tot 1
Y
jOt. aantrok. De aanleiding tot deze
‘erstijving van ‘de markt is niet alleen. ‘de inaands-
wisseling of vrees voor den oi:ibeha’gelij1en iirteriiatio-
nalen • toestand, ook het feit, ‘dat voor de schatkist
per gisteren moest worden gestort, welke gelden
–
eerst
over enkele dagen weder ter ‘beschikking van de
markt komen, terwijl ook ‘de ‘gouilverschepingen naar
Xineri ka tijdelijk middelen in beslag nemen, droeg
tot deze .el’clvermindering lij. Zij zal echter wel ‘ian
voorbijgaandeii aard zijn.. Cail trok aan tot % pOt.
Prolongatie 1 pOt. Voor Fraiisch en l3elgisc.h papier
is vanzelfsprekend igecu bel
angs
t
e
lli
ng
.
.* *
*
4De devaluatie vai:i cle Bel’ga is fihaiis een. feit ge-
worden. Na deze week nog in onzekerheid te hébben
‘i’keerd, is thans een waarde-vermindering vn’ 28
pOt. afgekondigd. De ‘toepassing van cle cleviezen-
‘rè’stricties zal geleide1ijk aan worden verzacht. De no-
teering was gisteren 25.15, een Vveinig boven pariteit.
Een fonds in den geest van het En’gelsche Ecivalisa
–
tien Funcl zal trachten ‘den koers
01)
peil te houden.
De onrust voor wat te waëh-ten stond heeft den koers
vttn het Pond tot 7.20 doen oploopen, slot weder 7.10.
Qpk voor Dollars was veel raa’g; zij stegen tot
1.481su, welke
1
hooge koers aanleiding was om goud
naar Amerika’te verschepen. Een koers-reactie tot
1..48’jis was hiervan het gevolg. Ook Fransche Frauc.s
waren gezocht en stegen tot 9.77. Markenbleven on-
vrander(; ‘de Sperrmarken lagen nog steeds flauw.
Voor Zwitsersche Francs was eenige vraag; zij liepen tot 47.92 op. Lires verbeterden tot 12.28. De Scan’di-
navische koersen •naakten ‘de schommelingen van het
Pond mede. Kabel Indië is op 100′ te koop. Cana-
deesche Dollars 1.47.
Op de termjnmarlct waren contante cleviezei aan-
geboden, waartegenover ‘dus termijnen gezocht waren.
Het a’gio liep op. Oorzaak van deze stijging was
vrees, ‘dat, de overige g’ou’clblokl’anden hun positie niet
zouden kunnen hand haven. Deze beweging kwam we-
der ‘hoofdzakelijk uit Engeland, waar men op groote schaal afgever van Guldens was. Het agio voor Pon-
den op een- en ‘drie-maanden liep
‘
0
1) tot 23 raap.
734
C.
Van ‘dit ‘hoogè agio maakten beleggers hier ‘te
lande gebruik om Treasury. hills te ‘koopen, waardoor
men ‘dus ccii belegging van ca. 4Y2) pOt. verkreeg.
Dollais op een- en ‘drie-maanden ‘doen’
>
iesp. 1% c.
agio. Zwitsersche Francs ‘deden op drie maanden ca.
j 1 ideport.
Zooals gewoonlijk ‘in onzekere tijden, heerschte er
op ‘de goudmarkt een tamelijke bedrijvigheid. Baren liepen dp -tot f1.659. Eagles noteerden 2.523 h 2.53.
Ponden 12.37.14. Gouden Tieot;jes 10.38.
292
ECONOMISCH-STATfSTISCHE BERICHTEN
3 April 1935
DE LANDBOUW-CRISISMAATREGELEN.
Met zeer veel blangs.tel1in’g ‘heb ik kermisgenornen
VUIl
de critiek
01)
cle tendens vai cle landbouwmaat:
ege1en van Ir. A. Plate itt het iiutniner van 13 Maart
naar aaTileicUng van ‘de Memorie van Antwoord, ccii
ci’itiek waarvan de strekking de overwegiug mit
overwaar’d is.
De vrees van den schrijver is deze, ‘dat ‘de regee
ringsmaatregelen •tot resultaat zullen hebben, ‘dat ‘dc
prijs der land’houwpronlucten te hoog wordt ‘gehouden,
zoodat er eigenlijk van een san.eering, in dit verband
ware aanpassing misschien leter; geen of te wreini
sprake is. De schrijver, vreest om zijn eigen woorden
te gebruiken ,,dat men niet voortdurend ‘cloordrongeii
is ‘van’het vele en ‘g.roote werk, dat ondernomen moet
worden om diet landbouwbedrijf zoo ‘te rational’iseeren;
dat ‘de laagste kostprijs bereikt wordt, clie thans mo
gelijk ‘is”.
Aan de ‘hand van enkele voorbeelden wordt zulks
dan nader verdui’dhlijkt.
Het is mi. ini:n’cler cle vraag of ,,m.cn” volledig
overtuigd ‘is, niet ‘alleen van liet ‘groote en. noeilijke;
maar ook van het absoluut noodzakelijke van deze
verlaging, maar vooral of ‘de geimonien rnactregeleh
de tendens hebben in ‘deze richting ‘te werken. Ver-
keerde resultaten ronden ‘kunnen bereikt worden als
de ‘genomen maatregelen ‘de strekking ‘hadden:
t
algemeen verslappen’d te werken;
1,
den landbouw in de verkeerde richting ‘te sturen
een verkeerd ‘type van bedrijf ‘in stand ‘te houden.
De versiappende werking, clie beschermende maat
regelen ‘in liet landbouwbedrijf kunnen’ hebben, moet
men niet onderschatten. De Nederlan.dsche ‘la’n’dhomv
heeft zijn ‘groote technische bedreven’he’i’d en zijn
economische weerbaarheid, vooral er aaji ‘te’clanken,
«dat hij niet zeer lange jaren ‘de verslappen’cle werkimig
van protecti’oni’stische maatregelen ‘heeft ‘on’dergaaii.
Dat men ook te ver gaat ‘door te zeggen, ‘dat ontbre-
ken van ‘de bescherming ‘de zekerheid van een ‘in alle
opzichten ‘op’de ‘hoogte van zijn ‘tijd zijnde landbouw
geef t, ‘bewijst Engeland. Er zijn ‘dus nog meer facto-
ren ‘clie hier beslissen, maar dat sterke en vooral
langdurige bescherming zonder meer versl’append
werkt, ‘blijkt vrijwel altijd.
‘Terslappend zon werken een ‘steun, ‘die liet dpn
boeren te ‘gemakkelijk maakt. Deze versl’ap’pi’ng dot
zich niet direct ‘gevoelen. Zij manifesteert zich jn
het achterblijven van ‘de technische vooruitgang van
het ‘bedrijf, een achterstand, ‘die pas ‘:na jaren duiçle-
lijk wordt,’ maar ‘die ‘dan ‘ook het ‘karakter van liet
geheele bedrijf bepaalt. In cri’sistij’déu is ‘het d’qor
‘het intensief i’ngrij’pe.n van ‘de overl’ei’cl natuurlijk
‘denkbaar, dat ‘in korten tijd meer ‘bedorven wordt, dan ‘in normale tijden liet geval ‘is. Dit gevaar kan
natuurlijk niet zoozeer liet ‘gevolg zijn ‘van een plot-
seli’n’ge verniin’dering ‘van cle technische v’aar’di’ghi’d
van den lan’cl’bouwer en, zijn arbeiders, maar moet
gezocht worden in een wijziging van ‘de geestes’ge-
stei’dheid.
Als ‘de ‘boer zou gevoelen, dat J’met werken toch
niets ineen zou geven, ‘dat zijn arbeid toch niet be-
bond wordt, ‘of bij ‘liet juist ‘tegenovergestelde geal,
dat ‘hij flink verdiende zonder zich er.g ‘in te spicnnn,
clan zou ‘dit ‘beide fatale gevolgen moeten ‘hebheii.m In
een paar jaar zou ‘clan bedorven ‘kumieii worden, wat,
niet meer ‘goed te maken is.
Wij zijn mi. nog ‘steeds Vrij dicht ‘hij ‘de ‘stpii
ming van moedelooheid. De resultaten van den
landbouw zijn nog iii et van ‘cliemi aard, ‘dat we de
gevaren, die uit nioede],00sheid ontstaan, voorbij zijn.
:ir is heelemaal geen sprake van, dat er gevaar zou
zijn, dat liet te goed gast. Wel is de oogst. 1.934 voor
de akkerbouwers heel goed geweest en mocht deze’i n
1932 en ‘1933 er zijn, maar ‘goede ‘en slechte oogst hebben in ‘dat bedrijf elkaar ‘altijd afgewisseld. iloe
de ‘oo’gst uitvalt is voor de energie ne’t van ‘heteeke-
ni’s, wel ‘de ‘gedachte, ‘dat ‘de prijzen zoo, zullen zijn,
‘clit ‘de oogst er niet opaan koult.’ Dit zom ‘gevolgen
kunnen hebben,, ‘d ie iii’et onbeclen’kelijk zijn. ,
De jaren 1914 tot 1928 hebben hij ‘de ‘geiiëmâtie,
‘die toen is opgegroeid, hier en ‘clean uitingen doen
z’i’eii, ‘die niet altijd te ‘bewonderen waren. Dat deze
uitingen geheel ‘zijn verdwenen, is een niet ‘te onder-
schatten voordeel van de crisis.
Fataal zou werken het systeem, iraarbij alleen de
behoeftigen werden gesteund. Dan zouden cle’ ener
‘gieke hoeren, clie hun bezit aan eigen ijver en op-passenciheicl te danken hebben, ‘iveteil, dat’ al uur
werken en sparei:i geen doel, heeft. ‘Dit systeem van
steun aan de behoeftigen, hetgeen hier en daar nog
gepropageerd wordt, zou in zeer kortert tijd. liet ge-
bede platteland clesorganiseeren en demoraliseeren. Bijna even fataal is een steun met een vast bedrag
per ha. Dan zou de grootte van de oogst ‘er ‘eiuig
o’f’n,i,et aan af doed. Rigo’ureuie hmi’:iiiiging
01)
nood-
zakelijke uitgaven zou’ het gevolg zijn. Zeer geringe
opbrengst der houwbanden en verminderde produc-
tie van het vee zou zeer gauw te constateeren zijn.
Als men bv. een toeslag van alle cultunrgrond van
jk1,00 ier In ga:lt, dan zou die boer vernioeclêlijk liet
1.
beste uitkomen, clie, het’verst ging nie’t extensivee-
ring. Ik zal op de economische fouten van dit sy-
steem niet verder ingaan. Iedere stap in deze rich-
tin is reeds fout.
W’at er wel gebeuren moet, is de prijzen z66 hoog
houden, dat er hij redelijke pacht en koopprijs’ voor
den flinken boei’ nog een betrekkelijk behoorlijke
,
ho-
looning in zit. Een deel der boeren zal er dan nie,t
kunnen ‘komen. De minder flinken, maar oOk
zij,
die
nu een keer er zeer ongelukkig voor zitten, ‘zullen
cle grootste moeite hebben. Voor de laatsten zijn mis-
schien ‘nog ‘speciale maatregelen te treffen. Dat de
eersten, dle minder flinken er niet komen is op zich-
zelf voor de personen ni:isschien te betreuren, maar
liet is een noodzakelijke voorwaarde van de aanpas-
sing. :Dat deze’ selectie, die in liet vrije bedrijf’altijd
werkt, in den crisistijd scherper werkt, is naar mijne
rneenin’g onafwendbaar.
Zoodra zou blijken, dat deze natuurlijke selectie
zou ophouden, zal’ blijket’, ‘dat wij ‘aan ‘den, verkeer-
den kant ‘zijn. Dit zou werkelijk ‘het ‘gev’al wezeh, ‘jii
‘dien ‘de Regeenin’g alleen op ‘den ‘tegenvoor’digen
kostprijs van den boei Fette en ‘deze een daarop ‘be
rekenden prijs verzekerde.
* *
Als men in het algemeen ziet, hoe het met cle
energie onder de landbouwers ten aanzien i’n het
aanbrengen van technische verbeteringen in het be-
drijf gesteld is, dan geloof ik, dat men in plaats van
e’env erslapping liet tegendeel zal constateeren. in
het algemeen is er een sterk streven om tot wezen-
lijke verbeteringen te komen. De belangstelling voor
betere veevoeding, voor goed zaaizaad en pootgoed,
voor goede cultuurmaatregelen in het algemeen is hoewel hèt natuurlijk moeilijk is objectieve verge-
ljkingspunten te vinden, volgens liet algemeen oor-
deel van degenen, dit tot oordeelen bevoegd zijn, veel
grooter dan vroeger. Het feit, dat b.y. in
1934
de
Proefboerderij Overijssel te Heino bezocht werd door 2500 bezoekers, zegt in dit opzicht zeer veel.
Misichieji is een uitondening, dat enkele, toch
noodzakelijke werkzaamheden in het bedrijf, hier en
daar tegenwoordig wel eens w’at verwaarloosd worden.
tik wijs bv. op liet openhouden van slooten e.d. Dat
dit wel eens wat verwaarloosd wordt, komt niet o-
dat daarvoor n:iet de energie bestaat, maar omdat de
resultaten van liet bedrijf ‘nog’ te’ onvoldoende zijn.
Hoewel liet nalaten van deze ui,tgaen zich niet cijrec’t
i’ieekt, doet liet dit over zekeren tijd wel. Hier hib-
beu wij dus ccii begiu van techuisclien achteruitgang,
niet omdat liet te goed, maar omdat het, nog niet voh
doende gded is ‘gegaan.
Men hedenke wel, dat de, landb,oi,w utgeoef,end’
word t door honcIerdduizenden ondernemers.. Wat
3 April 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
293
voor den eenen geldt, geldt nog niet altijd voor den
anderen. Ïndividueele uitzonderingen
01)
den a]ge-
meenen indruk, die ik boven heb weergegeven, zijn
er dus altijd te vinden.
De technische vooruitgang in het landbouwbedrijf
gaat door den aard van dit bedrijf, dat met levende
dieren en planten werkt en de
tijden
door reeds
chronische kapitaalarmoede heeft gevoeld, zoowel als door het zeer groote aantal ondernemers, nu. een keer
altijd langzaam, vergeleken bij de industrie, Men
wachte zich op dit gebied begrippen ontleend aan de
techniek van handel en industrie ongewijzigd op
land- en tuinbouw over te brengen.
De tweede mogelijkheid, die ik genoemd heb van
het verkeerde werken van de steunmaatregelen, zou
bestaan, indien de landbouw door deze in een ver-
keerde richting werd gesteund. Men ziet, dat hier-
voor het gevaar zeer groot is, als men bv. zou steu-
uien alleen per ha cultuurland, waardoor men een
extensiveering op tot nu toe ongekende schaal in de
hand zou werken.
Ook zou het verkeerd zijn, indien cie Regeering
hij hare prijsbepaling nadruk legde op die artikelen,
waarvan men in de toekomst met eenige zekerheid
mag verwachten, dat ze minder gevraagd zullen zijn.
Hoewel hier dus nooit met absolute zekerheid een
oordeel kan worden geveld omdat het hier toekomst-
verwachtingen betreft, is toch de algemeene indruk
wel deze, dat wij ten aanzien van onze exportartike-
len ons beperking zullen hebben op te leggen.
De ‘ten’ciens onzer steunmaatregelen mag dus nooit
zijn aan de voortbrenging van deze artikelen, waar-
van de afzet in de toekomst misschien moeilijker zal
gaan, den voorrang te geven. Men moet natuurlijk
niet de richting van de productie alleen door prijzen
trachten te dwingen, omdat men dan te groote onge-
lukken zou veroorzaken. In het algemeen geloof ik i1iet, dat men de regeeringspolitiek er van kan be-
schuldigen, dat zij in dezen in de verkeerde richting
zou werken.
.I,n de derde plaats bestaat de mogelijkheid, dat een
verkeerd type van bedrijf in stand wordt gehouden,
daar bepaalde hedrijfstypen meer worden gesteund, omdat ze meer steun noodig hebben. De landbouw-
steun is tot op zekere hoogte een compromis van
economische wenschelijkheid en sociale overwegingen.
Men kan niet zonder meer, hoewel het misschien on-der sommige omstandigheden economisch gewenscht
mocht zijn, bepaalde soorten van bedrijven te gronde
laten gaan. Dan zou de kans bestaan – waar deze
bedrijven getoond hebben bij de vrije ontwikkeling
voor den crisis liet wel te kunnen houden en nie-
mand weet of zij niet in cle betrekkelijk nabij..toe-
komst weer hunne waarde zullen bewijzen -. dat men
iets zeer waardevöls te gronde liet gaan. Maar ook
moet meetellen, dat door de landbouwsteun werk
wordt verschaft aan ‘diegenen, die anders zonder par-
‘don werkloos zouden worden. Het ‘gevaar is niet denk-
beeldig, ‘dat sociale overwegingen gaan overheerschen.
Speciaal komt deze tege.nstrijd’ig,beid •tot uiting hij ‘den steun aan ‘het kleine bedrijf.
Voor sornimige artikelen is ‘het kleine bedrijf bij-
zonder ‘geschikt. Voor andere artikelen minder goed. [let gevaar is, ‘indien men op een van de twee boven-‘genoemde overwegingen te veel ‘den nadruk legt, dat
‘men ‘of economisch ‘ontoelaatbare politiek zou drijven,
‘dan wel een politiek van sociale ‘hardheid, die i’n den
‘tegeuwoordi’gen tijd zeer zeker niet zal worden ‘ge-accepteerd. Hier ‘moet ‘dus een ‘middenweg worden
gez’ocht, waarbij n’iet ‘alleen aanpassing op ‘den voor-
grond kan ‘staan. Dat in ‘dit opzicht ‘bij ‘de tegenwoor-
dig gevolgde regeeri’ngspol:itieic in ‘de averechtse’he
richting zou worden gegaan, moet beslist worden
tegengesproken.
Op zichzelve zullen de meeste van ‘de genoemde
mogelijkheden van aanpassing en van rabi’onali’seering
van het landbouwbedrijf niet, zulke ‘buitengewoon groote en in ieder geval niet zulke snelle resultaten
‘o’jileveren als de heer. P’late zelf veronderstelt. Her-
vorming in ‘de ‘administratie ‘in ‘het landbouwbe-
drijf z’a’l betrekkelijk weinig ‘geven, ‘omdat de a’dmi-
nistrat’ie ‘in het landbouwbedrijf ‘op zichzelve van zoo
bijzonder ‘geringe beteekenis is. Het landbouwbedrijf
heeft daarentegen wel groot ‘belang bij; ‘de administra-
tie ‘en inrichting van andere bedrijven, h.v. die, welke
zich met de distributie van de producten, nadat ze
het landbouwbedrijf hebben verlaten, bezighouden.
Aan de hervorming van ‘de techniek wordt, zooals
reeds bo’ven gezegd, zeer sterk ‘d’e aandacht bes’teed.
Verbetering en uitbreiding van ‘de voorlichtings-
dienst is ‘onder ‘de te.genw’oordige ‘omstandigheden
zeer zeker buitengewoon gewenscht.. Hervorming van het watersch’apswezen zal in liet algemeen ‘geen aan-
leiding kunnen zijn tot vermindering van kosten,
terwijl ‘het ‘de vraag ‘is ‘of ‘de kosten van ‘de ‘gemeen-
tehui’shou’din’g ‘door van kleine ‘gemeenten grootere t’e
maken, worden verminderd, omdat men á priori niet
mag verwachten, dat kleinere ‘gemeenten ‘duur’der zijn
dan grootere.
Ret beslissende is, dat ‘de’Re”geerin,.g in ‘h’are prijs
–
p’olitidk ‘de
bij
‘den landbouw op het oo:gen’b’iik zeer
steike dran’g naar ‘technische verbetering in ‘het ‘he-
drij’f ‘gaande houdt. Deze technische verbetering moet
zoo ‘ster’k mogelijk worden bevorderd. Getracht moet
worden ‘door veree:nv’ou’diging en verbetering ‘in ‘den
afzet van de land’bouwproducten te ‘komen tot een
rationeele voorziening van ‘den consument met de
producten van den landbouw. De Re’geerin’g ‘kan hier
niet alles doen. Zij kan ‘alleen zorgen, ,dat zij de
stroom niet tegenwerkt en ‘als wij het ‘geheel over-
zien., ‘dan moeten wij zeggen, ‘dat ide tegenwoord’ige
maatregelen in ‘de richtin’g, die ‘de heer Plate wenscht
en ‘d’ie ook naar ‘mijne meeui’ng verreweg ‘de meest
‘gewenschte is, geen belemmering vormen. Als er ge-
vaar is, ‘is er eerder gevaar naar ‘de kan’t van ver-
waarloozing en moedelooshei’d, dan naar ‘d’ie van ver-
slappin’g ‘door t’e goede resultaten.
S. L. Louwas.
DE BELGA EN DE GULDEN.
De verlaging van het goudgehalte van cie Belgit
kan niet anders dan eed verrassende daad worden ge-
noemd. Het is waar, de termijn noteering was al ge-
durende eenige weken zeer laag, zelfs tot 1,5 pot:
onder de contante koers, maar daar de contante Beiga
door de werking van den gouden standaard niet on der het goudpunt daalde, behoefdie dit alleen te be-
te’ekenen, dat de baissespecularite]] t.z,t. hun positie
met verlies zouden moeten indekken.
Wat evenwel ontbrak, en dit is liet cardinale punt,
was cle vaste overtuiging, dat cle regeering coûte que coûte aan den gouden standaard zon vasthouden.. Dit
was de oorzaak van de haissespeculatie en was ook cle
oorzaak van de kapitaalvlucht, die eèhter niet eens
een bijzonder grooten omvang had aangenomen: de
goudvoorraad van de Banque Nat:ionale de Belgique
bedroeg op 7 Maart 2.530 millioen Belga’s, op 14
Maart 2.486 millioen Belga”s, op 21 Maart
2.329
mii-
lioen Belga’s, in. 3 weken dus een vermindering van
niet meer dan 200 millioen Belga’s.
Het geringe vertrouwen in de standvastigheid van
de regeering ligt in de sfeer van de politiek. Wij
zullen er hier dus niet verder op ingaan. Daar komt
nog iets hij. De indlustrieelen waren meerendeels voor
een devaluatie, maar au fond o’o’k, ‘en ‘dit is ‘een belang-
rijke factor geweest, de banken, als financiers van,
of liever als participanten’ in, ‘de industrie. Een
lcwijnende industrie is voor alle aandeelhouders ge-
lijkelijk nadeelig. Maar voor een bank-aandeelhoud-
ster beteekent dit tevens, dat tegenover va’ststaande
verplichtingen komen te staan ‘in waarde gedaalde
activa. Dit kan gevaren’ opleveren voor het vertrou-
wen, dat de crediteuren in de banken stellen. Of dit
294
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 April 1935
gebrek aan vertrouwen in bepaalde gevallen gerecht-
vaardigci is of niet, kan Ii ier buiten beschouwing blij
ven. Men kan zich dus voorstellen, dat de Be]gische
banken, n’iet zoozeer vanwege ‘de geringe rentabiliteit
van haar inclustr’ieele participaties, maar vanwege
haar eigen p’ositie als depositoinstellingen, in bez’orgd
held verkeerden. ..
De industrie en de banken heide wenschten daii
ook een stijging van de waarde, VooraiSI1og de boek
w’aarde, van haar bezit. In dit opzicht vertoont cle
constellatie in België veel overeenkomst met de
situatie ‘diie in d’e Ver. Staten bestond in ‘het voor-
jaar van 1,933, toen Roosevelt overging tot devaluatie
van den Dollar, met geen ander doel dan om een
prijsstijging te forceeren. En het verwonciërt ons dan
ook niet, dat wij in België de devaluatie zien voltrek
ken door een man, clie een geestdriftig bewonderaar
i van. Roosevelt en zijn politiek, cle ex vice-gouver-
neur van de Banque Nationale de BeIgicue en oud
liooglceraar in de economie, Van Zeeland. Dat cle heer
Van Zeeland werkelijk meent, dat Roosevelt’s politiek
een succes is geweest, is
nauwelijks
aan te nenên.
Maar zonder twijfel heeft Roosevelt in Maart 1933
eau vrijwel revolutionnaire situatie weten te bezwe-
ren en dit kan een motief zijn om onder soortgelijke
onistandighederi een zelfde maatregel te nemen.
Als men wil aansturen op prijsstijging heeft incier-
daad ccii vrij laten werken
y
en den gouden standaard
gecn zin meer. En zoo is dan ook verklairbaar het
overigens toch vrij oi’itstellencle feit, dat België geen
enkele poging heet t gedaan om den gouden standaard
te handhaven door. . . . hem te laten werken. De
gouclafgifte werd er stop gezet, nadat men in een
week tijds nog niet zooveel goud had verloren als De
Nederlancisclje Bank in cle laatste jaren herhaaldelijk
‘op één ‘dag en bij de Banque Nationale nog een ‘goud-
‘dekking van ruim 60 pCt. aanwezig .ra’s. Frankrijk
heeft, wij weten het ‘door een onthulling van oud-
minister Jas’par, een valutacred’iet van Fi’s. 3A
hard aangeboden. België heeft ‘dit geweigerd, want
wat voor zin heeft een cred’iet tot handhaving van
den ‘gouden standaard, ‘al’s men zieh de prijsstijging
tot ideaal heeft gesteld? Vermoedelijk om ‘dezelfde
reden iieef’t men niet ‘gewild aan een valutaregeling
op Duitsche wijze, waaraan cle afgetreden regeerin’g
Theun’is een begin van uitvoering ‘had gegeven. Want een v’astgesohroefde valuta geeft eerder kans ‘op ver-
s’tarring ‘der prijzen dan ‘op prijsstijging (de interne
prijsstijging in Du’itsehland is niet het gevolg van de
‘deviezen regeling, maar van de improductieve werk-
verschaffin’g).
.’
1
Evenmin heeft ‘men het aangedurfd ‘de valuta, even-
als in Engeland, vrij te laten zweven. En gegeven de
niet zeer ‘gunstige ‘interne financieel’e positie vân
België is dit ‘ook wel ‘begrijpelijk. Het ‘gevaar voor
een steeds verdergaande ‘daling van ‘de Belga, tengevol-
‘ge van een voortgezette kapitaalvlueht,’ zou niet denk-
‘beeldig zijn ‘geweest. Maar ook bij ‘de gevolgde met’ho-
‘de van .herfixa’tie van de Belga op 72 pdt. van zij
oude goudwaar’de blijft ‘dit gevaar bestaan, vooMi
ook al’s ‘de’devaluatie de gewensohte economische ge-
volgen niet zou blijken te ‘hehhen. De regeering ‘heeft
‘dan’oo’k niet eens gewraa1gd ‘den valutahandel weer vrij
te laten, maar ‘de ‘deviezenrestricties ‘gehandhaafd.’
Het is natuurlijk volkomen uitgesloten, ‘dat men
zou kunnen, voorspellen, welke de fin’aneieele en edo-
nom’i’sche gevolgen van ‘deze muntverzwakking zullen
vijn. In een pauiekstemm’in’g zijn de prjzen. omhoog
gegaan. Dat geschiedde in ‘de Vereen’igde Staten in
het ‘voorjaar van 1933 ‘ook, en juist ‘ht sterkste bij
‘de aanv.a’nkelj’lc nog maar zeer’geringe daling van
‘den Dollarkoers. De prijsstijging kan voortgang heb-
‘hen en’ ‘dan zal er voor veleiï reden tot tevredenheid
zijn. En tot ontevredenheid hij ‘de ‘menschen’ met vaste
inkomens en ‘bij de arbeiders. Niet voor niets ‘heeft
Van Zeeland ‘de socialisten ‘in de regeerin’g opgeno-
men. Misschien zakken ‘de prijzen weer
wat
in, zooals
ook in Amerika is ‘gebeurd. Danmoet ‘de redding dus
komen van ‘den, lageren koers van de Beige. De ban-
delspolitieke v’oordeelen liggen echter in dezen tijd
van economisohen oorlog niet ‘opgesehept. Hebben wij
niet ‘al kunnen lézen, ‘dat Fraflkrijk er terstond toe is
‘overgegaan ,een aantal inv’oercoivtiingenten voor Bel-
gische goederen te h’alveeren?
Er is hij ‘cle Belgen meer •van onrust ‘dan van
enthousiasme te ‘bemerken. De verklaringen ‘door den
heer Van Zeeland in het Parlement afgelegd, lezende,
‘krijgt enen niet ‘den indruk, dat deze devaluatie door
de re’geering wordt ‘beschouwd als een stuk construc-tieve politiek. Veeleer
el’s
een n’o’odspron’g.
Opnieuw is bewezen, ‘dat ide devaluatie ‘of ‘het ver-
laten van ‘den gouden standaard slechts geschiedt in
een revoluti’onnaire situatie. Z’oo was het bij Enge-
land en zijn satellieten, zon was ‘het in Amerika, in
Tsjecho-S’l’owakije, zoo is ‘het nu weer in België.
In een ‘dergelijken toestand verkeert Nederland’
niet. De heer Van Zeeland ‘heeft ‘dit in het Belgische
Parlement ‘mOt gepaste jalouzie opgemerkt. Toen,
als gevolg van ccii ook hier merkbare kapitaalvlucht,
de vorige week ‘de Dollar bov’e’n het goudpunt
(1.47′
5
[to) steeg, ‘dee’d De Nederlan’dsche Bank wat
‘men in dergelijke gevallen pleegt te doen: zij gaf
vrijelijk goud af, blijkens ‘de weeks’taat van 1 April,
tot een ‘bedrag van
f
33 milliioen. Dit goud moest
hetaaft’d worden en vandaar ‘den terugvloeiing van
geld naar’cle bank, waardoor de overtollige middelen
der ‘geidmarkt met een flink ‘bedrag zijn verminderd,
zoodat :het ‘disconto opliep van 4 pOt. tot iYi pOt.
Verdere ‘gevolgen heeft ‘de Belgische maatregel ‘hier
tot nu ‘toe niet gehad.
Zal ‘cle devaluntie in België ‘liet ons en de andere
landen van het goudhiok
moeilijker
maken ‘den gou-
‘den ‘standaard te handhaven? Men mag de vraag
misschien ook een’i’gszins anders stellen.
Was
het he-sta5n van den gou’den ‘standaard ‘in België voor onze
monetaire politiek een ‘helangrjlce steun?
Wij
geloo-
ven van ‘niet. Want de samenwerking had vooral
moeten liggen op ‘het gebied der ha’ndelspolitiek, ‘dit
is ‘ook de opzet van de conferentie in Brussel van
October j’l. ‘geweest, er ‘is echter n’iets van ‘gekomen.
Maar vermoedelijk’ zal ‘de .handelspolitie’ke wrijving
met. België nu wel weer ‘grooter worden, men denke
slechts aan ‘de concurrentie van cle haven van Ant-
werpen; op ‘detarieven cii bonen ‘in Antwerpen zal
‘de devaluatie echter ‘oo’k wei niet zonder uitwerlcing
blijven.
Uit ‘hetgeen ‘in België is geschied valt ‘deze conclusie
te trekken, ‘dat ‘het van het ‘grootste belang ‘is te voor-
komen, dat men in een zoodanige positie komt te ver-
keeren, dat men tot het ‘doen van een n’oo’dspron’g
wordt gedwongen. Misschien heeft ‘de maatregel een
grooter onheil afgewend, maar tot ‘navolging kan deze
allerminst prikkelen. , A. A. v, S.
DE NOODZAKELIJKHEID VAN SAMENWERKING DER
HYPOTHEEKHOUDERS IN VERBAND MET DE POSITIE
DER HUIZENMAATSCHAPPIJEN IN NEDERLAND.
De maatschappijen to’t exploitatie van onroerende
goederen verkeeren ‘in Nederland in een ei’genaarcli’ge
positie. in het algemeen wordt deze positie geken-
merkt ‘door een, in verhouding ‘tot ‘de tijiclsomstandig-
heden, betrekkelijk gunstige renta’bi’iiteit, wel’kè zich
pa’art aan een, *aarlijk heangstigen’den, ges’ta’di’gen ach-
teruitgang ‘in ‘de iiqu’i’dite’it. De ‘sterke waardedaling
‘der onroeren’de goederen maakt ‘het voor welhaast alle
hixizenmmi’tschappijen onmogehij’k ‘de afl’oopen’de , hy-
potheken voor ‘gelijke ‘bedragen te vernieuwen en in
verb’and’me’t hèt feit, ‘dat het ‘tot voor kort .gehruike-lijk was ‘de hypotheken ‘af te ‘sluiten voor een periode
van pl.m. 5 jaar
zijn
de huizenmaatsohappijen genood-
zaakt j’aaelij’ks ongeveer
Y
gedeelte van ‘hare hypo-
‘theken te vernieuwen.
Met betrekking tot de renta’bilite’itspositie ‘der hui-
zenmaatsohappijen is ‘het uit den aard ‘der 7iaak moei-
lijk, algemeen geldende ‘verhou’di’tiigsci,jfers vast te
stellen, omdat ‘de plaatselijke verschillen en de ver-
3 April 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
295
schillen in. cle ‘diierse klassen van huizen vrij he-
langrijk zijn. Voor rnicl’denstanclswonin’gen en voor
de woningen van •de beter gesitueerde arbeiders ‘in
de groote steden, mag man aannemen dat de vaste
lasten en assuranties ongeveer 10 pOt. â 12 pOt. be-
dragen van !de bruto huur en ‘dat voor de grootere
maatschappijen is te rekenen met 8 ‘pOt. a 10 pot.
van de bruto huur als beheerskosten. Van een bruto
huur van
f 10.000
resteert dus gemiddeld
f
7.000
voor hypotheekrente en winst. Stelt men de ‘hypo-
theekren’te ‘op 44 pOt. en de Jiypothecaire belasting
‘van een blok huizen met
f
10.000 ‘huurw’aarde op
f60.000,
dan moet van vorengenoemd bedrag in
mi:nderin’g komen voor hypotheekrente
•f
.
.
7
00
, zoodat
‘dan netto resteert een bedrag van
f
4.300. In de
jaren 1925-1933 ‘gold als normale handelswaarde
van een blok met dergelijke ‘huurwaai’de een waarde
van pl.m.
f
120.000 â
f’
125.000. Het eigen kapitaal,
dat ‘door ‘cle huize.mnaatsuhappij in zulk een ‘blok be-
legd was, bedroeg ‘dus, berekend o’p basis van deze
waardeeringsmaatstaf, pl.m.
f
60.000.
Hieruit blijkt
dus, dat, zelfs op grond van deze voor ide huidige
tijdsomstandigheden te ‘h’ooge ivaar.deeringsmaat’staf,
het netto rendement van een goed ‘geleide ‘huizen-
maatschappij nog te stellen is op pim. 7 pOt., welk
rendement voor ‘de huidige periode niet ongunstig te
noemen, is. De tegenwoord’ige handelswaarde van een’
‘dergelijk ‘blok is echter belangrijk l’ager te stellen
dan
f
120.000, de •huiidige waarde ligt voor een blok
met
f 10.000
‘bruto ‘huur, zelfs voor huizen van het
courante type veeleer tussehen
f
90.000 en
j”
100.000.
Vermindert men deze ‘huidige waarde met het hier-
voren ‘aangenomen ‘bypotheekbedra’g van
f
60.000,
dan
resteert een bedrag van
f
30.000 a
f
40.000 als ge-
ï nvesteercl eigen kapitaal der ‘huizenmaatsch’appij ‘en
op ‘basis van ‘dit cijfer laat zich het netto rendement
becijferen op pl.m. 11 ‘pOt., welk percentage inder-
d aa’cl excep ti’oneel hoog genoemd moet worden.
Houden wij ‘deze cijfers even aan, ‘dan blijkt ‘direct,
waarin voor cle ‘huizenm’aatsehappijen ‘de groote in’oei-
lijkhei’d schuilt. Kan men er tot voor enkele jaren
definitief ‘op rekenen een ‘blok met een ‘handelswaar-
de van
J’
120.000 voor
f
80.000 hyp’othecair te kun-
nen belasten, hij de huidige handelswaarde van
f
90.000 i.
f 100.000
zal het veelal moeilijk blijken
een hypotheek te plaatsen van
f
60.000.
Loopt dus in
deze tij’den een hypotheek van
f
80.000 af, ‘dan zal
ccii vern’ienwing van ‘deze ‘hypotheek veelal alleen mo-
gelijk ‘blijken, ‘als een bedrag van
f
20.000 wordt af-
gelost. In verband met diet fe’it, dat het in de finan-
ciering der huizenm’aa’tschappijen us’antieel was, ‘dat
op alle onroerende goederen nagenoeg ‘het unaxini,ale
hyp’otheekbedrag werd ‘opgenomen, zulks mede in ver-
band met ‘den gunstigen invloed, welken het rendement
van ‘het eigen kapitaal onderging, ‘door het opneman
van een zoo groot mogelijk bedrag ‘aan. laag renten’de
liypothecaire ‘schulden, . komen ‘de hu’izen.m’aatschap-
pijen th’ans in een zeer moeilijke f’ina’neieele positie.
A’lle ‘goed ‘geleide ‘maatschappijen ‘beschikten’ uit den
aard der zaak over een ‘bepaalde liqui’diteitsreserve,
hetzij ‘in iden vorm van ‘direct beschikbare middelen,
hetzij ‘in den vorm van ‘het bezit van eenige onhe-
zwaarde eigendommen, ‘doch ‘het ‘is u’iterst twijfel-
achtig ‘of deze reserve ‘toereikend zal ‘blijken, om de
noodzakelijke extra aflossingen te dekken. Weliswaar
trachten vele rîiaatschappijen thans “door een uiterst
conservatieve uitkeeringspol’itiek ‘de vrijgekomen
winst “geheel ‘of voor een belangrijk gedeelte in het
bedrijf te ‘houden, ‘om ‘op ‘deze wijze de l’iqui’diteits-
reserve ‘te versterken, maar ook de ‘toeneming van
die reserve uit dezen ‘h’ooMe ‘is uit den aard der
zaak slechts ‘gering. Zelfs indien een uiterst conser-
vatief beleid ‘gevoerd wordti, moet ‘men wel veronder-
stellen, ‘dat ‘door de ‘sup,pletie ‘op ‘afloopende hypo-
t’heken, ‘de liquidi’teitsreserve der ‘huizenma•atsc’hap-
pijen ‘in ‘de komende jaren in zeer snel tempo zal
verminderen.
Maken wij ook ‘hier weer gebrui’k van de voren-
staande globale
cijfers
om althans eenige inzicht te
verkrijgen in ‘de ‘beteekenis van ‘deze vermin’dring,
dan blijkt diet volgende:
Veronderstellen wij een maatschappij met een bruto
huurin’komen van
f 100.000
en een balanswaardeering
van ‘hare onroerende goederen van
f
1.200.000, nemen
wij verder aan, dat de ‘hyp’othecaire ‘shul’d
f
780.000
bedraagt en dat ‘de huidige handelswaarde ‘der onroe-
rende goederen ‘is te stellen op
f
950.000. üp ‘grond
van deze
cijfers
kan men ‘de huidige ‘hypothecair he-
lastbare waarde dezer’ ‘onroerende goederen stellen ‘op
f
570.000. Uit ‘deze cijfers volgt dan, ‘dat de hypo-
thecaire ‘schuld van
f
780.000 tot
f
570.000 ‘of niet
f 210.000 moet worden verminderd. Indien ‘dan jaar-
lijks
Y
s
‘gedeelte ‘der ‘hypothe’ken afloopt is voor sup-plet’ie ‘bij ver!len’ging jaarlij’ks een ‘bedrag van pl.m.
f 40.000
n’ood’ig, welk bedrag idan wordt onttrokken
aan ‘de liqui’d’iteitsreserve. ‘Wij gingen uit van ‘cle ver-
onderstelling, ‘dat in dit bedrijf aanvankelijk als eigen,
kapitaal in onroerende ‘goederen
f
420.000 was ‘ge-
inves’teerd en in verhouding tot dit cijfer is ‘de jaar-
ljksche vermindering ‘der liqui’diteitsreserve met
f40.000 inderdaad zeer ‘belan’grij’k te noemen. Bo-
vendien zal bij ‘veie maatschappijen ‘de afloop der
‘hypotheken niet zoo geleidelijk over de jaren ‘ver-
deeld zijn. Lo’open toevalligerwijze vele hypotheken
in de eerstvolgende jaren af, ‘dan m’a’nifesteeren zich
hier ‘de
‘moeilijkheden
in nog ernstiger vorni.
De ‘sterke waardedaling ‘der onroerende goederen is
voornamelijk toe te schrijven aafi ‘de volgende fac-
toren:
•A. De sterke daling van d’e prijzen van bouwmate-
rialen en van’ ‘de bouwkosten, met als gevolg vrees
voor ‘huurverlaging ‘in verband niet ‘de concurrentie
van ‘dcii nieuwbouw. Deze factor wordt nog versterkt
in verband niet ‘de onzekerheid ‘die bestaat met be-
trekking tot ‘de woning- en bouwp’olitiek en ‘de wo-
nin’gfinanci’eriiigspo’li’tiek ‘der ‘overhei’dslichainen.
B. Vrees voor ‘huurverlaging al’s ‘gevolg van het
thans zoo druk ‘besproken aanpa’ssin’gsproces.
10.
Het groote aanbod van onroerende goederen ‘als
gevolg van executie en oniderhand’sche afwikkeling
van hypot’heca’ir ‘te hoog belaste panden.
Tegenover ‘de ‘door de ‘heide ‘eerstgen’oem!de factoren
ingeperk’te vraag staat thans een overmatig aanbod
als ‘gevolg v’anexecuties en ‘gedwongen veikoopen.
iW’il’len de thuizenmaatschappijen echter than’s voor-
zieningen treffen om ‘hare liqui’diteitsreserve op te
voeren tot zoo’dan’i’g peil, ‘dat zij gedekt zijn voor de
n’ôodzakeljke ‘suppletie op ‘de in ‘de ‘komende jaren
afl’oopende hypotheken, ‘dan staat ‘daartoe ‘slechts één
weg open, nl. ‘de verkoop van een gedeelte van hare
onroerende ‘goederen, om langs ‘dien weg ‘de, zij ‘het
‘ook sterk verminderde, overw’aarde van deze peree-
len in contanten te reali’seeren ter verbetering van de
liqui’d’i’teit. Hier li’gt echter een vicieuse cirkel, want
een ‘dergelijk aanbod zou ongetwijfeld de waarde ‘der
‘onroerende goederen nog verder ‘doen dalen en daar-
‘door ‘het probleem nog verder compliceeren.
Voor ‘de ‘hyp’otheekhou’ders staan hier twee wagen
open. Zij ‘kunnen zich hij de verlenging van ‘hypothe-
ken ‘houden aan ‘de vastgestelde normen van toelaat-
bare ‘hypothecaire belasting en ‘dus of suppletie
eischen ‘of geen verlenging toestaan niet alle conse-
quentiès vaá executies en gedwongen verkoopen, of
wel zij kunnen trachten door onderlinge samenwerking
een rn’odus te vinden om ‘het overmatig aanbod van
onroerend goed, ‘dat ‘hierdoor zou ontstaan, te vermij’-
den. De risico’s, ‘die voor de hypot’heekh’ou’ders ont-
staan zullen, indien ‘zij ‘den eerstgen’oem’den weg vol-
gen, niet ‘gering zijn. Het mag als vaststaand aan-
genomen vorden, dat ‘de l’iqui’diteitsreserve ‘der hui-
zenmaatsch’appijen in het’ algemeen niet voldoende ‘is
om ‘de vermindering van ‘de bestaande hypothecaire
schuld tot ‘het niveau van ‘de th’ans toelaatbare hypo-
thecaire belasting te overbruggen. Indien dus de
hy’potheekhou’ders in de ‘komende jaren door hun
suppletie-ei’schen ‘bij ‘de vernieuwing van ‘hypotheken
296
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 April 1935
de liquid’iteitsreserve der huizenmaatschappijen in
snel tempo aanspreken, ‘is het zeker ‘dat de meeste
hu.izenmaatschappijen binnen één of twee jaar deze
geheele reserve zullen hebben uitgeput.
Al’s
‘dan voeT
dat moment niet een nieuwe periode van stijging ‘der
waarde van onroerende ‘goederen is ingetrede’n, is een
debâcle onafwendbaar. Dit is een ,v.a-ha’nciue politiek,
‘die zich aanvankelijk zal richten tegen de ‘huizen-
maatschappijen, ‘doch ‘die reeds spoedig zich zal kee-
ren tegen ‘de ‘hypo’theekhou’der.s zelf. Als ‘gevolg van
‘de sterk gereduceerde overwaarde der onroerende e-
‘deren, verhoogt iedere verdere waardedaling het risico
van het ‘hypo’theekbedrijf. Laten ‘de ‘hypothéekhoudrs
de verdere ontwikkeling ‘over aan het spel ‘der vrije
krachten, ‘clan zal het oti’de solide Nederla’n’dsché
hypot’hee’kbedrijf binnen niet ‘te langen tijd zijn g-
‘decla’sseerd tot een uiterst riskant ‘hnnkiershedrijf..
Een sys’tenia ti sche samenwerki:ng tussch en hyp6-
theekha’n’ken. en leverisverz’ekerin’gsmaatschappijen zou
‘dit ‘gevaar naar onze
1
eenin’g kunnen afwenden. Be-
doelde bedrijven zouden hiertoe moeten overgaan tôt
‘cle instelling van een Hypotheken-Contrôle-commissie.
Aan. ‘de hu’izeumaatschappijen zou de gelegenheid
moeten worden ‘geboden ‘hij ‘deze contrôle-commissie
een verzoek in ‘te dienen tot continuatie van alle ii
‘de jaren 1935-1937 afloopende ‘hypotheken voor dèh termijn van bijv. ‘drie
:iar.
Bij het binnenkomen vah
zulk een aanvra’ge iou ‘dan vanwege ‘de contrôle-corô’-
missie voor rekening van ‘den aanvrager een wide.?-
zoek moeten worden ingesteld naaT d financieele
posi’tie en solva’bi’litei t van de ‘hu’izen’maatschappij,
die ‘de aanvraag ‘heeft ‘ingediend. Blijkt
‘hij
‘dit onder-zoek, ‘dat de positie van de bedoelde maatschappij tn
îninste ‘met ,,nonnaal” is ‘te qualificee.ren, ‘dat de
maatschappij geen ‘abnormale direct ope’isch’bare schu’l-
‘den heeft, dat de lasten en ‘baten in normale verhoi-
ding ‘staan en ‘dat ‘het
bedrijf
”in ‘de voorafgaande
jaien solide beheerd is, dan zou de con’trôle-comm’i-
sie toestemming moeten verleenen ‘tot cont.inuatie van
alle afl’o’op’ent e hypotheken, d’ie zijn ‘afgesloten bij de
maatschappijen, ‘die tot de stichting ‘der contrô’le-con’a-
missie hebben samengewerkt. Blijkt
bij
‘het onder-
zoek, ‘dat in ‘de komen’de jaren
belangrijke
hypothé-
ken afl’oopen, welke
zijn
afgesloten hij personen ‘of
vennootschappen, ‘die niet hebben ‘samengewerkt tot
de ‘stichting der contrôle-commissie, ‘dan ‘kan als
voorwaarde voor ‘de continuatie worden gestel’d, dat
ook voor ‘deze hypotheken een ‘soortgelijke regeli’isg
wordt getroffeil. Verder zou al’s conditie kunnen wdr-
den ‘gesteld, ‘dat ‘geen wi’n.stiiitdeeling mag plaats vin-
den voordat ‘de op ‘deze wijze :gecontinu:eer’de hypo-
theken zijn afgelost ‘of opnieuw zijn afgesloten, ter-
wijl tenslotte als voorwaarde zou kunnen worden
gesteld, de verplichting van ‘de ‘hu i zon maatschappij
om hij aankoop, verkoop en hypothecaire belasting
van onroerende ‘g’oe’deren de goedkeuring der con-
trôle-commissie te vragen.
11
De voordee’Ien, ‘die aan een
‘dergelijke
regeling
voor ‘de .hypothee’k,h’ouders verbonden zouden zijn, zijn
clrieie’dig. In cie eerste plaats zou ‘een vermindering
van ‘h’et aanbod van ‘onroerende goe’deren al’s ‘gevolg
van ‘de opschorting ‘der executies en ‘gedwongen ver-
:koopen ‘een rem,rnen’den invloed. uitoefenen op ‘de ten-
‘dens tot ‘d’alin’g der waarde van onroerende gocderen.
In ‘de tweede plaats zouden ‘de :hyp’otheek’houders vëi-
ze’kerd zijn van een betrekkelijk ‘ho’ogeu rentev’oet ge-
‘durende ‘de eerstvolgeud’e jaren, om’dat hij de con-
‘tinu’atie ‘de rente, die eertij’ds ‘is bedongen, kan wor-
‘den gehan’d’haafd, of de rente ‘althans zou ‘kunnen
worden vastgesteld op een percent’a’ge, dat iets ‘hooger
is, ‘dan he’t ‘thans geldende. In ‘de derde plaats zou
‘daardoor zekerheid worden verkregen van een ‘gelei-
‘delijke versterking ‘der liqu’i’d’i’teitsreserve der ‘huizen-
maatschappijen ten ‘behoeve van allehypotheekiliondirs.
Het particulier initiatief heeft thans nog ‘gelegen-
he’i’d in ‘deze op te treden. Laa’t men de ontwikkeling
den vrijen ‘loop, dan zou een ingrijpen van ‘de Over-
‘hej’d zich wel eens als een onafwen’dhare noodzaak
kunnen ‘doen ‘gevoelen en ‘dan waarschijnlijk’ in een
periode waarin ‘deze materie veel moeilijker te rege-
len is ‘dan ‘thans.
Van ‘de
zijde
‘der huizensnaat’scihappijeiî is in d’eze
alle medewerking te verwachten, zij verkeeren im-
ners in een noodpositie, ‘de ‘interin’g ‘der liqui’diteits-
reserve is ree’ds thans niet matheinatische zekerheid
‘te berekenen en ‘de fatale ‘datum, waarop ‘de reserve
zal zijn •op’geteerd, in’dien er geen verandering in de
omstandigheden intree’dt, kan reeds thans met Vrij
groote mate van nauwkeurigheid worden vastgesteld.
A. M.
GRooT.
HET BURGERLUCHTVERKEER IN NEDERLAND.
Het nieuwste verkeersmiddel, ‘de luchtvaart, is in
vele opzichten zoo verschillend van de andere trans-
portiiai’ddelen, het bestaat daarnaast nog slechts een
dusdanig korten tijd, dat ‘de meeni’ngen, op welke
wijze een goede exploitatie het best bevorderd wordt,
dikwijls sterk uiteenloopen. Daar komt clan nog hij,
dat de techniek zich in de ruim vijftien, jaren, ‘dat
de commercieele luchtvaart ‘beoefend wordt, bijzon-
der ‘snel heeft ontwikkeld en ‘die ontwikkeling nog in
het minst niet haar eindpunt bereikt heeft.
Het loont ‘daarom d’e moeite na te .gaan, op welke
bégiii’selen de exploitatie van de Nederlandsche lucht-
vaartmaatschappij, de KLM., gebaseerd is, vooral
ook, omdat ‘deze maatschappij in
vergelijking
met
vrijwel all.e huitenlan’dsche ‘ondernemingen, tot nu
toe relatief ‘de ‘beste commercieele resultaten heeft
opgeleverd.
De totstandkoming van ons nationaal luchtvaart-
‘bedrijf toont twee kenmerken. In de eerste plaats
werd het zee.r vroeg gesticht, nL in October 1919. Wel
waren er toen elders reeds een’ige ondernemingen op-
gericht; ‘deze zijn ‘echter l’a’te’r verdwenen ‘of in an’dere
maatschappijen opgegaan; van de K.L.M. ken thans
gezegd worden, dat zij de oudste iuch’tverkeersmaat-
schappij ter wereld i’s. En. in ‘de tweede plaats is zij
geboren uit particulier initiatief, voornamelijk ge-
vormd door de ‘groote iandelsonde.rnemingen, banken
en scheepvaartmaatschappijen, zonder eenigen steun of toezegging der Regeering. Vrij ‘spoedig bleek, dat
men in ‘dit pas opkomeud
bedrijf,
dat het ve.rtrou-
ren van het publiek nog moest verwerven, overheid’s-
steun niet kon missen en zoo werd ‘dan ook de Re-
geering tot het geven van ‘dien steun bereid gevon-den. Niettemin, en ‘dit is een
belangrijke
karakteris-tiek van de Nederlandsclie luchtvaart, heeft men (in
de eerste plaats wel ‘de Regeerin.g) er steeds naar
gestreefd, het particulier karakter van ‘dit ‘bedrijf
zooveel mogelijk te handhaven.
Overheidssteun in ‘de luchtvaart blijkt nog alge-
meen noodzakelijk; alle maatschappijen, ‘die zich niet
de exploitatie van geregeld luchtverkeer bezig hou-den, ontvangen in verschillen.’den vorm steun, daar
‘de inkomsten ‘de uitgaven nog niet kunnen ‘dekken. En
‘het is ‘in ‘dit licht ,gezih een gunstige ‘omstandigheid, ‘dat ‘de Nederian’dsche luchtvaart, in vergelijking met
he’t buitenland, een betrekkelijk lagen steun’ geniet. Op verschillende wijzen is ‘de Nederlan’dsdhe Re-
geering ‘de K.L.M. achtereenvolgens tegemoet geko-
men, o.a. ‘door het verstrekken van rentelooze voor-
schotten en door het geven van vaste, een aantal
jaren vooruit bepaalde subsidies. Sinds 1929 wordt
het bedrag ‘der su’bsi’die van jaar tot jaar ‘bepaald;
dit heeft aldus plaats, dat het saldo, waarmede de
(door ‘den Minister van Waterstaat goedgekeurde)
‘hegrootin’g ‘sluit, op Hoofdstuk IX ‘der Rijksbegroo-
ting wordt geplaatst, ‘terwijl dan na afloop van het
‘hegrootingsjaar het ‘definitieve ‘subsidiebedrag wordt
vastgesteld aan de hand van de ‘door ‘den Rijks-
o ccountantsdienst nauwkeurig gecontroleerde jaar-
rekening ‘der K.L.M. ‘Terheugenjd is het, ‘dat ‘de ge-
schatte stëun in de laatste jaren de werkelijk, uitge-
keerde subsidie overtreft, terwijl zoowel de bedragen
3
April 1935
ECONOMISCH-STATISTISCIE BERICHTEN
297
der geschatte als uithetaaide subsidie eën sterk dalen-
de lijn vertoonen, hetgeen uit de volgende cijfers
moge blijken:
Uitgetrokken op de Rijksbegrooting
Uitgekeerd
1931
……………
fiji2.000.—
f881.143,58
1932
…………..
,,
803.500.—
,, 535.274,79
1933
…………..
..694.00.—
,, 404.267,81
Voor 1934 is uitgetrokken
f
654.400, terwijl het
zich laat aanzien, dat ook hiervan een belangrijk deel
niet noodig zal ‘blijken te ‘zijn. De in ‘de hegrootrng
voor 1935 opgenomen subsidie bedraagt
f
547.800.
Te meer treffen deze uitkomsten, daar de productie
in die jaren aanmerkelijk is toegenomen en wel als
volgt:
1931
…………………..
1.974.895
tonfkni
t)
1932
………………….
1.820.597
1933
………………….
2.866.473
1934
………………….
4.902.261
t)
Tonfkilometer: 1000 kg laadvermogen over een alstand
van
1
kilometer.
Het aantal vliegtuigen steeg in ‘die periode van 22
tot 37, waarbij een groot ‘deel van de vloot werd ver-
nieuwd; het aa,ntal vliegtuighestuurders van 23 tot
39; het geheele personeel van 489 tdt 776 man.
Het Rijk is daarnaast houder van een belangrijke
post aandeelen. In de eerste plaats heeft het een bij-
zonder soort preferente aandeele.n (voor een bedrag
van
f 100.000),
waaraan in cle statuten verschillende
rechten (goedkeuring van voordrachten voor bestuurs-
‘functies, van balans-, winst- en verliesrekening, van
belangrijke ‘overeedkomsten., enz.) zijn verbônden;
daarnaast staat ‘ten name van het Rijk eau ‘bedrag van
f
2.900.000 aan gew’one aandeelen, waarvan echter
f 1.000.000
nog niet is overgenomen. Aangezien het
geheele geplaatst kapitaal ‘der K.J.M.
f
4.353.200
hedraâgt (inclusief het nog niet overgenomen aan-
deelenpakket acT
f 1.000.000),
heeft het Rijk de meer-
•derheicl in de K.L.M. Dit komt op verschillende
wijzen tot uitdrukking, o.’a. ‘door de meerderheid in
den Raad van Bestuur, welke Raad met het beheer
der vennootschap is belast. Vijf leden vertegenwoor-
digen daar den Minister van Taterstaat
, ‘drie de par-
ticuliere aandeelhouders en één •de zustermaatschap-
pij der K.L.M., de KQninklijke Nederlandsch-Indische
Luchtvaart Maatschappij (K.N.I.L.M.).
Hierboven kwam reeds tot uiting hoe het Rijk op
verschillende aangelegenheden invloed kan uitoefe-
nen; het is hier niet de plaats om ‘daarop in detail’s
in te gaan, wel, om te vermelden dat, hoe rigoureus
de verschillende bepalingen er
01)
papier ook mogen
uitzien, ook ‘door •de vertegenwoordigers der Regee-
ring krachtig gestreefd wordt naar handhaving van
het particulier karakter der maatschappij, hetgeen
het bereiken •der rentabiliteit sterk bvordcrt.
Naast dezen steun bestaat een contract met de
Nederlandsche Posterijen, betrekking hebbende op •de
exploitatie van de Amsterdarn-Batavia lijn, waarbij
de K.L.M. een bepaalde hoeveelheid ruimte voor het
vervoer der post ter beschikkin.g stelt, waartegenover
de Posterijen een bepaalde hoeveelheid post, dus een
zeker bedrag aan inkomsten, garándeeren. Op dit con-
tract lijden de Posterijen nog verlies, •doordat ‘de ge-
garandeerde hoeveelheid post nog niet over het
geheele traject wordt bereikt (op sommige tusschen-
trajecten werd zij reeds meerdere malen overschre-
den) en ‘doordat de inkomsten per kg-post lager zijn
dan hetgeen de Posterijenper kg aan ‘de K.L.M. be-talen. Het verlies, dat aldus door ‘de Nederlandsche
Posterijeii wordt geleden, ‘bedroeg blijkes de Mem’orie
‘an Antwoord op het Voorloopig Verslag ‘der Tweede
Kamer inzake de Postbegrooting-1935, na restitutie
van een bedrag ad
f
240.000 ‘door de,, K.L.M.:
f 871.667,30, waarvan
f 200.000
door de Indische
Pôsterijen wordt gedragen. In 1934 zal het uiteinde-
lijk nadeelig saldo vermoedelijk minstens
f 100.000
? f 150.000
lager zijn; ook over ‘dit jaar kan een
belangrijke restitutie ‘door cle K.L.M. verwacht wor-
den. Dit verlies wordt thans genomen, omdat de Pos-
terijen de degronde verwachting heb’ben, dat in de
toekomst het mailvervoer zal toenemen in zulk een
mate, dat het contract vruchten zal afwerpen. Dat
bverigens ‘de
Posterijen
op deze wrijze in belangrijke mate bijdragen tot het welslagen van de luchtverhin-
‘ding ‘met de koloniën, behoeft wel geen betoog.
Dezd verwachting wordt gerechtvaardigd ‘door de
in ‘de laatste jaren verkregen ervaring: ‘sinds de
‘Ôpening van den weekdienst op Indië in 1931 is het
gemiddeld vervoer per week gestegen van 237 ‘tot 343
kg. Wanneer men dan bedenkt, dat de dienst binnen-
kort zeer versneld zal worden (de overtochtsduur
wordt tot 5/i1 dag teruggebracht) en, wat daarnaast
zeer belangrijk i’s, de frequentie tot een dubbelweek-
schen dienst verhoogd wordt, zonder dat deze verdub-
beling een noemenswaardige verandering in het be-
staande postcontract noodig zal maken, dan is te ver-
wachten, dat dit contract aanmerkelijk gunstiger
resultaten zal afwerpen.
Met ‘den hierboven aangegeven steun moet de K.L.M.
niet alleen de verliezen bestrijden op haar• interna-ti’ouaal net en ‘de Indië-route, doch ook ‘die van het binnenlandsch verkeer en van nieuwe projecten, die
vanzelfsprekend in den ‘beginne relatief grootere ver-
liezen ‘opleveren, als b.v. een ‘luchtverkeer ‘in Tes
,
t
Indië. Het huidige oritwikkelingsstadiuni maakt het
nl, noodzakelijk het luchtnet voortdurend uit te brei-
den. Daarbij ‘dient ook gestreefd te worden naar
ver’hooging van frequentie op de bestaande ‘lijnen.
Aanvankelijk werd alleen des zomers gevlogen;
het daaropvolgende voorjaar moest de propagan-
da dan opnieuw worden ingezet en ving de exploi-
tatie aan met een periode van inburgeren, hetgeen
de vervoersresul’taten natuurlijk niet ten goede kwam.
Geleidelijk aan werd het verkeer ‘s winters voortge-
zet en werd langs natuurlijicen weg de frequentie
yerhoogd, waardoor niet alleen meer lokale verkeers-
elegeuheid werd geschapen, doch ook belangrijke in-
rnationale aansluitingen ontstonden. Toen de tech-
.niek zich meer en meer ontwikkelde, konden ook
avonddiensten ingelegd worden, zoodat de diensten
beter over den geheelen dag verdeeld kon’den worden
ten ‘gerieve van het publiek en ten hate van den ver-
voerder.
Een bepaalde organisatie is vanzelfsprekend noo-
dig en naarmate het seizodnkarakter, hetwelk in den
aanvang het luchtverkeer typeerde, verdween, kon dus
emnomischer gewerkt worden. Daarnaast dienden
nieuwe velden ontgonnen te worden, ten eerste om
te profiteeren van de verwachte mogelijkheden, ten
tweede teneinde uit internationaal oogpunt de posi-
tie (‘tegenover ‘de hnitenlandsche maatschappijen) te
e
vrsterken. Nieuwe ‘diensten – en dit geldt met
name voor het binnelandsch verkeer – kunnen ove-rigens als voedingslijnen dienen voor het reeds be-
staande net. Gelijk gezegd levert de exploitatie van
nieuwe diensten in het ‘begin relatief hoogere verlie-
zen op; men kan in het ‘algemeen zeggen, dat het
h’oogstens twee â ‘drie jaren neemt, voordat een lijn
voldoende ingeburgerd is en een behoorlijk ‘hezetitings-
percentagé oplevert. Waar noodig wordt overigens de
dienst tijdelijk of definitief stopgezet; zoo werd in-
dertij’cl ‘de lijn op Bazei (via Brussel) opgeheven en
werd een aangevangen winterdienst in het ‘binnen-
hindsch verkeer afgebroken.
Naast dit ontwikkelingsproces vormen ‘de afschrij-
vingen een belangrijke post op ‘de exploitatierekening.
Voortdurend moet rekening worden gehouden met de
snelle vooruitgang der techniek; het is overigens het
streven der KLM., het materieel zoo snel mogelijk
te vernieuwen. De Indië-route b.v. werd aanvankelijk,
ook nog in 1931, geëxploiteerd met vliegtuigen van
het type F VII-b, uitgerust met 3 motoren van
240
PK. Vervolgens kwam ‘de grootere en ruimere F XII op de lijn, ‘die op haar beurt vervangen werd
doôr de snellere F XVIII, terwijl ‘binnenkort de
exploitatie met de wel zeer snelle Doüglas DC 2 vlieg-
298
ECON’OMISCH-STATISTISCHE’BERICHTEN
3 April 1935
tuigen zal worden verricht, die •dan weer na eenige
jaren vervangen zullen worden door een met 16 bed-
den uitgeruste Fokker, voorzien van 4 motoren. En
op het Europeesche net is het al niet anders. Daar-
naast komen tal van nieuwigheden, die voor het rei-
zend publiek niet zoozeer zichtbaar zijn, als meer
moderne motoren, verstelbare luchtschroeven, nieuwe
instrumenten, enz. Kortom, het zal duidelijk zijn, dat
de nfschrijving een integreeren’den post vormt op cle
èxploi ta’tierekening.
In verband met de vlootwisseling tracht de K.L.M.
hij voortduring materieel aan het buitenland te vér-
koopen voor doeleinden, waarvoor het nog uitermate
bruikbaar is. In dit streven is de K.L.’M. tot hedeii
zeer gelukkig geweest, daar zij ongeveer dertig machi-
nes heeft verkocht.
De exploitatie van het K.L.M.-bedrijf vertoont een
duidelijke tendens in gunstige richting, hetgeen be-
halve uit de vermindering der subsidies blijkt uit de
gestage daling van den tonfkm prijs. Op het Europee-
sche net daalde deze van
f
1,12 in 1931 tot
f
0,79 in
1933; de voorloopige kostprijs over 1934 zal ongeveer
f
0,54 zijn. De subsidie per ton/’km, geproduceerd ii
het Europeesch verkeer, kwam van
f
0,32 in 1931 op
f
0,19 in 1933. Op de Indië-route daalde ‘de ton[km
prijs van
f
3,35 in 1931 tot
f
1,72 in 1933.
Hierin zit •dus ontegenzeggelijk een dalende lijn;
daarnaast neemt het vervoer met sprongen toe; in
1934 was bv. het passagiersvervoer 106 pOt. meer
dan ‘dat in 1933, welk laatste jaar ten opzichte van 1932
een vooruitgang vertoonde van 96 pOt. De weg naar
de rentabiliteit moge dan ook aan sommigen lang
schijnen, op grond van de verkregen resultaten mag
met zekerheid ‘aangenomen worden, dat, uiteindelijk een
zichzelf bed’ruipen’d bedrijf zal onttaan Aan een be-
paalde voorspelling kan men zich moeilijk wagen; •dit
han’gt niet alleen van de omstandigheden in het lucht-
verkeer zelf af. Zoodra algemeen op economisch ge-
bied eenige opleving zal ontstaan, zal de luchtvaat
hiervan vermoedelijk het eerst de vruchten plukken.
Het is immers hèt’ moderne verkeersmiddel, ‘dat ‘door
zijn snelheid en bewegelijkheid in staat is groote af-
standen gemakkelijk te overbruggen en ‘daardoor de
landen dichter
‘bij
elkaar te brengen. Daarvoor is na
tuurlijk bewegingsvrijheid noodig, doch dit laatste be-
ginsel dreigt, mede tengevolge van de tegenwoordige wereft’dsi’tuatie, waaibij allerwegen barrières word
opgeworpen, helaas min of meer in verdrukking te
komen, hetgeen een nog grooteren bloei van ‘de lucht-
vaart, die ook nu mogelijk geacht moet worden, be-
lemmért.
Wat •de luchtvaart zelve betreft, zij kan – behalve
d’oor het streven naar meer vrijheid -, o.m. ‘door ver-
hooging der snelheid, door opvoering der frequentie
en •dobr verlaging der tarieven krachti’g medewerken
tot het bereiken van de rentabiliteit. Het is duidelijk,
dat de techniek hier een
belangrijke,
zoo niet over-
heerschende rol speelt; in vakkringen is men over-
tuigd, dat •de in de niet al te verre toekomst te ver-
w’achten ontwikkeling en de te bereiken bedrijfsresul-
taten dusdanig zullen zijn, (lat een rendabel luchtver-
keer zal ontstaan.
L. H SLOTEMAKER.
DE STEENKOLENMARKT IN 1934 EN THANS.
II
(Slot).
Onze medewerker voor steenkolen schrijft ons:
Nederland:
De productie der gezamenlijke Nederlandsche mij-
nen bedroeg:
kolen, cokes en brikett.
‘bruinkoleri
in 1934 ………12.340.861 ton
plus 126.491
ton
1933
.
………12.573.925 ,,
,,
132.695
1932 ………12.756.448
152.492
.,
Eind 1934 vonden nog 30,062 arbeiders’ werk bij de
mijnen en wel 1.0.253 boven- en 19.809 ondergronds.
Gaf reeds 1933 een vermindéring in het aantal mijn-werkers van 2264 te zien, 1934 maakte het in dit op-
zicht nog slechter, daar het aartal
mijnwerkers
met
2850 terugliep. De oorzaak vati deze ontslagen, meest
van l)uiteniandsche arbeidskrachten, moet eerder ge-
zocht worcler in een verder doorgevoerde rationalisa-
tie van de Neclerlandsche kolenindustrie dan in een
overstroornen van de Nederlandsche markt met bui-
tenla.nclsche producten. De invoer ondervond gedu-
rende 1934 slechts een geringe vermeerdering, de uit-
voer eveneens; de juiste cijfers zijn:
Invoer
Uitvoer
1933
1934
1933
1934
Steenkolen
5.372.461
5.713.121
3.237.741 3.159.640
Cokes
………
331.681 357.623
1.986.662
2.075.048
Steenkool’brikett
373.453
359.673 315.381
326.342
i3ruiukolen
…..
247
.
48.
10
–
}lruinkoolbrikett.
152.400
‘
1.43.316
6.162
7.063
6.230.242 6.573.781 5.545.956 ‘ 5.568.099
Bunkerkolen:
vreemde schepen:
op
uitvoer
………………..
253.503 259.068
doorvoer
……………….
934.681 1.526.851
Nederl. schepen:
Op
uitvoer
………………..
125.180
108.772
‘doorvoer
……………….
418.403 467.518
Voor diegenen, die het vorige overzicht
1
) mochten
raadplegen, diene, dat het daarin genoemde cijfer
van 6.725.545 ton ingevoerde brandstoffen 1.353.084
ton bunkerkolen inciudeerde, welke op doorvoerdocu-
ineut werden uitgevoerd. Voor den zuiveren invoer
echter is het beter de netto cijfers als h:ierboven aan
te houden, daar de op doorvoerdocument weer uit-
gevoerde bunkerkolen bezwaarlijk als invoer be-
schouwd kunnen worden. Deze verandering (en ver-
betering) in de statistiek werd eerst in 1033 inge-
voerd.
Het kolenverbruik in Nederland is in 1934 iets
hooger dan dat van 1933, vat uit de volgende be-
cijfering blijkt. (Onze
becijferingen
voor het 103
verbruik in ons vorig overzicht zijn gebleken niet ge-
heel juist te zijn; wij herhalen daarom de bereke-
ning met juiste cijfers):
1933
1934
totaal invoer …………………
6.230.242
6.573.781
productie ……………..
12.706.620
1.2.467.352
18.936.862 19.041.133
uitvoer ………………………
5.545.956
5.568.099
13.390.906 13.473.034
bunkerkolen op uitvoer ………..
378.683
367.840
13.012.223 13.105.194
verbruik Nederla.ndsche schepen …
543.583
576.290
13.555.806 13.681.484
Het jaar 1.934 bracht ons per half Juli de contin-
genteering van den invoer vnn steenkolen, cokes en
steenkoolhriketten, op basis van 60 püt. van den ge-
middelden invoer van 1933. Slechts de Nederlandsche mijnen waren bij dezen maatregel gebaat, de verbrui-
kers, importeurs en detaillisten niet; er werd dan ook
voortdurend actie gevoed om de contingenteering af
–
gescha’f t of anders in dier voege veranderd te krijgen,
dat huisbrand- en industriekolen afzonderlijk gecon-
tingenteerd zouden worden, daar de Nederlandsche mijnen de eerste in zeer onvoldoende mate, zoowel
kwantitatief als kwalitatief voortbrengen.
Iets werd er wel bereikt, want de contingenteering
van den invoer gedurende de eerste helft van 1935
laat den invoer, toe van 60 pOt. van het over het eer-
ste halfjaar 1.933 ingevoerde kwantum, waarbij echter
de verdeeling der toewijzingen gebaseerd wordt op
den gemiddelden invoer van 1931/’32/’33.
De prijzen van de hui.sbrandkolen werden in het
‘begin van ‘het jaar verlaagd en ‘op het verlaagde peil
gehandhaaf cl. 1-let buitengewoon zachte weer van de
afgeloopen wintermaanden beperkte het verbruik tot
Zie E.-S.B. van
14
Februari
1934
1 ‘
3 April
1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
29
een minimum en dank zij deze gunstige weersomstan-
cligheden i.s den kolenhandel, ondanks de contiugen-
teering, eela tekort bespaard. Men leef cie echter in de
voortdurende vrees voor een periode van kou, daar
deze tot ernstige moeilijkheden in de brandstofvoor-
ziening geleid zou hebben. Het is gelukkig, dat het
weer den kolenhandel te hulp gekomen is. De vraag
is wat de regeering in het aangezicht van acute moei-
lijkheden. gedaan zou hebben. :Dat contingenteering
een tweesnijdend zwaard is werd in artikelen en cou-
rantenberichten in den loop der laatste maanden dui-
delijk genoeg aangetoond, en wij behoeven er hier dan
ook niet verder op in te gaan.
De invoer uit Duitschland was door een handels-
vedrag aan een bepaalde hoeveelheid gebonden en aan
Engeland en België moesten, op grond van de meest-
begu nstigings-clausule in de bestaande handeisver-
dragen, practisch 100 pOt. van den 1933-invoer toe-
gestaan worden. Polen breidde in de eerste helft van
het jaar zijn uitvoer naar Nederland sterk uit, nadat
het zich de Scauclinavische en Oostzeelanden ont-
nomen zag. Na de contingenteering was dit niet meer
mogelijk en werd de invoer uit Polen bijna geheel
stopgezet. Als voornaamste invoerlanden kwamen in
aanmerking:
Duitschiand
………………
3.747.621 ton
België en Luxemburg ………
364.847
Groot-Brittannië
………….
1.335.081
Sovjet-Rusland.
……………
13.783 Polen
…………………..
244.667
De kolenuitvoer is iets teruggeloopen, die van
cokes en briketten wat gestegen. in vele landen ver-
den invoermoeilijkheden ondervonden, zoodat gaande-
weg uitgezien moest worden naar minder gunstig ge-
legen afzetgebieden. Tengevolge hiervan steeg de af-
zet in Italië belangrijk en werden Argentinië en
Griekenland ook afnemers van Nederlandsche kolen.
ederlandsche cokes heeft in het buitenland een goe-
den naam en de uitvoer ervan heeft zich dan ook iets
kunnen verbeteren.
De voornaamste afzetgebieden van kolen waren:
ton
ton
Duitschla.ncl
719.466
Italië
……….
275.294
België en Luxemburg
892.807 Zwitserland
115.914
Frankrijk
…….1.039.858
Argentinië
60.980
Griekenland
19.085
Het bunkeren in Nederlandsche hiens ondervod
een flinke opleving. De leveringen aan vreemde sche-
pen zijn gestegen van 1.118.184 ton in 1933 tot
1.785.919 ton in 1934, een stijging dus van 50 pOt.
Aan Neclerlandsche schepen werd in 1933 543.583 ton
geleverd, in 1934 576.290, een stijging van ilechts
6 pOt.
De loonstrijd mocht niet tot een definitieve oplos
sing komen. Tot 1 Augustus werd het loondontact in
zijn ouden vorm gehandhaafd, daarna echter trad een
3 pOt. loonsverlaging in werking, doôr de ‘regeeiing
vastgesteld tegenover de door de werkgevers geëischte
1.0 pOt. verlag:ing. De contingenteering heeft tot op
zekere hoogte slechts de toeneming van den invoer
tegengehouden en een verdere prijsafbrokkoling voor-
komen, doch in den algemeenen toestand geen ver-
betering van heteekenis gebracht. Wijzigen zich bin-
nenkort cie internationale toestandeit niet, – dan zal
‘de indertijd uitgestelde loonsverlaging toch moeten
komen.
Hier l:igt het zwaartepunt van het vraagstuk. in de
Memorie van Antwoord moge de Minister al zeggen,
dat hij overtuigd is, dat de toestand iii de mijustre-
ken inderdaad ,,zeer ernstig” is, maar hij toont niet
aan waarom clie ernstiger is dan de toestand in de
groote havensteden. Wij stellen daartegenover, dat
de toestand daar ernstiger is dan te plattenlande. Bij
gelijke hevigheid van werkloosheid daar en in de
groote stad is â priori de toestand in de groote stad
met hare dichtheid van bevolking en grooteren
bodem voor agitatonische elementen gevaarlijker clan
op het platteland of in zeer kleine steden.
Is het clan zoo erg, dat de bonen in Limburg tot
het punt dalen, waar. de buitenlandsche voor lcolen-
delving reeds lang zijn, en
zijn
alle buitenlanders in
en op cle mijnen reeds ontslagen, rn.a.w. is de produc-
tie al omiaaggebracht tot het peil waar zij zijn zou,
indien alleen Nederlanders kolen dolven, in aanmer-
king nemend de Freiersch:i.chten, clie ook
bij
onzen
Oostenlijken buurman geregeld worden ingelegcl? Is
het bestaanbaar te achten, dat wij den mijnwerkers
bonen betalen van rond
f
5 per dag, terwijl bv. de
Pooische mijnwerkers
Zl.
7.14 verdienen of rond
f
2
en dan toch op de wereld-markt wensche.n -te concur-
reeren?
Daarom van tweeën één: 6f wij delven kolen alleen
voor onze eigen behoefte en subs
–
idieeren het dan sterk
in ‘te krimpen -bedrijf zoo hard wij maar willen of kun-
nen, 6f wij blijven op volle capaciteit werken, be-
dienen behalve onszelven ook een groote schare van
huitenlandsche afnemers, maar houden op het bedrijf
te subsidieeren, ie. cadeautjes te maken aan het
buitenland, waarop het betalen van 1-oonen, die
hooger zijn dan het bedrijf verdraagt, in feite neer-
komt.
– Over de werkelijk betaalde bonen zou trouwens nog
heel wat te zeggen zijn. Onlangs heeft de Vereeni-
ging tot Behartiging van de Belangen der Limburg-
sche Mijnindustrie bekend gemaakt, dat de gemiddel-
de werkloonen van arbeiders van een der particuliere
mijnen in het tijdperk Aug/Dec. 1934
f
23.75 bedra-
gen ihebben ‘hij gemi’dcle’ld 4.62 dagen voor onder-
grondsche mijnwerkers (houwers). Minder geschoolde
rnijnwerlcers maalcten van
f
18 tot
f
23.
De gevolgen van het weren van buitenlandsche
kolen zijn reeds duidelijk waarneembaar. In Rotter-
dam wordt ach en wee geroepen over den ontstellen-
den achteruitgang in de transporten, die de Duitsche
kolenindustrie over die haven placht te ‘leiden. Wij
ihogen verwijzen naar de beschouwingen van den
11eer 0. Vermey onder het opschrift ,,De Economische
Beteekenis onzer Nationale Havens”, beschouwingen,
clie in hare treffende soberheid den rampzaligen toe-
stand onzer eertijds zoo bloeiende havens blootleggen.
1)
Vindt de Minister dien toestand dan niet ,,zeer ern-
stig”? Realiseert de Minister, dat, om bij de kolen-
transporten te blijven, (over granen, ertsen, etc. spre-
ken wij nu maar niet) in 1934 circa 3 millioen ton
kolen minder over Rotterdam zeewaarts zijn gegaan
dan in 1929? –
De regeering moge waakzaam zijn en geen moei-
lijkheden bij den invoer van Duitsche en Engelsche
kolen opwerpen, die niet absoluut noodzakelijk zijn.
De belangen der up -to da-te uitgeruste ‘havens -mogen
niet achterblijven bij die van het mijngebied; Blij-
kens de in Limburg gevoerde agitatie, waarbij ook
een Staatsambtenaar op ‘den voorgrond getreden is, is
het lot van den -werkboozen en dat van den niet-
werkloozen, doch niet volop beziggehouden mijnwer-
ker onhoudbaar. Wij stellen, dat het lot min den
werkloozen stedeling-arbeider of handelsbediende
moeilijlcer te dragen is. De werkbooze plattelander ken bezigheid en vers±rooiing vinden in allerlei ar-
beid in het dorp of de kleine stad (tuinarbeid, etc.),
dien cle stedeling vergeefs zoekt.
Veel te veel reeds werd de koleniiidustrie voorge-
trokken hoven de belangen van de havensteden, die
belang hebben bij overslag, lossen en laden, en dat is
nu eenmaal méér noodiig bij importk-olen dan bij Ne-
derlandsche kolen. Afgezien nog van de overweging,
dat het indirecte nadeel van het werén van buiten-
landsche kolen dit is, dat buitenlandsche transito-
kolen onze hav’ens mijden en over de eigen (vreemde)
havens den weg naar zee leeren vinden.
1)
Zie E.-S.B. va.n
13
Febr.,
20
Febr, en
6
Mrt. jl.
300
ECONOMISCH-STATISTISCHË BERICHTEN
3 April 1935
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
CREDIET-EXPANSIE IN JAPAN.
Prof. Dr. Paul Keller, tijdelijk te Yokohama,
schrijft ons:
Ongeveer
250
jaren geleden ontwikkelde •de Schot-
sche bankier
John Lc&w
een credie’tlee’r, die hem bij
zijn tijdgenooten cle reputatie van een geniaal eco-
noom, maar ook ‘den naam van charlatan heeft be-
zorgd. Toen hij aan ide staatshuishouiding van het
Frankrijk van voor de revolutie de zegeningen van
het crecliet wilde idein’onstreeren, heeft hiS niet een
geweldig fiasco geleden, omdat
zijn
denkbeelid onjuist
geweest zou. zijn, maar omdat het onverzadighare
Fransche Hof en de onvoldoende bank’organi’satie van
dien tijd zijn poging ‘tot mislukking brachten. Law
zag in ide aanwending van het
crediet
den grooten
stimulus van een voor ontwikkeling vatbare volks-
huishouding met een te geringe hapitaalbasis. Hij was
er van overtuigd, dat ‘door creatie van crediet het on-
vol’doen’de kapitaalfond’s van een volkshui’sh.ouding
toeneemt, door crediet-gemis gebonden pro:ductieve
krachten losgemaakt en tot leven gebracht en door
hiui aibeid ‘iii ‘de toekomst de reëele tegenwaarden
van het credietvoorsc’hot gecreëerd kunnen worden.
Dit denkbeeld is binnen bepaalde ‘grenzen juist. In
duizenden gevallen ‘is het in iedere volkshui’shouding
practisch toegepast. Het echter tot ‘leidend beginsel
van een omvangrijke nationale economische politiek
te ‘maken, dat heeft tot heden eigenlijk alleen
Japa.n
gewaagd. De herinnerig aan John Law moet zich
opdringen aan iederen econoom, die de financieele
politiek van, het tegenwooniige Japan beschouwt.
Ta-
ka.hashi,
de
grijze
J’apansche’ minister van financiën,
heeft met John Law het onverwoestbare optimisme en
het stellig geloof aan de scheppende kracht van het
crdiet gemeen. –
Wie spreekt over ,,rijke” West-Europeesche landen
baseert
zijn
oordeel gewoonlijk op ‘de oppervlakkige
verwisseling van gelid en goud met den rijkdom van
een volk. Stellig beteekent een groote voorraad kapi-
taalgoederen economische kracht. Haar aanwezigheid
alleen is echter niet voldoende. De vraag betreffende
het tegenwoordige en toekomstige
gebrwik van een
kapitaalfonds
is beslissend. Werkt het? Schept het
inkomen, waarvan een volk kan leven en zijn behoef-
ten dekkén? Of moet een volk uit ‘gebrek aan werk-gelegenheid en nieuwe winst dit fonds aan kapitaal-
goederen zelf gebruiken? Naast het kapitaalfon’d’s
staat als tweede belangrijke inaatstjaf van rijkdom de
tegenwoordige en toekomstige
werkgelegenheid
van
een volk. Zij vormt de kern van de som der rijkdom-
creëerende krachten, die Friedrich Li’st eens de’n
naam ,,nationaie produetieve krachten” schonk en
waarvan hij gezegd heeft, dat zij een betere ‘garantie
waren van ‘den rijkdom en de kracht van een volk
dan een groot fonids afgewerkte goederen; want in de
productieve krachten van een volk ‘ligt de mogelijk-
heid, vergankelijke goederen steeds weer ‘te vervanen
en ‘te vermeenderen. Het is een nog ‘te weinig erkend
inzicht, dat vele West-Europeesche huis’houdin’gen
reeds lang uit ‘haar kapitaalfonds leven en dat des-
wege vérschillenide landen hun reputatie als ,,rjk
ln’d” nog slechts voorwaardelijk verdienen.
Japan is ‘geen rijk land, voor zoover men zijn volks-
rijkdom meet aan de aanwezige natuurlijke rijkdom-
men en het geaccumu’leerde kapitaal van zijn volks-
huishouding. Het ‘moet echter tot de rijkste landen
van ‘de wereld gerekend vorden, wanneer men zijn
,,nationale productieve krachten, ‘d.w.z. de physieke
en p’sychische capaciteit van zijn bevolking, zijn na-
tionale discipline, zijn maatschappelijke orde, zijn
m’oreele – krachten en zjjn compacten nationalen wil
als maatstaf van zijn volksrj’kdom aanlegt. Japan
ha’d de eerste ‘groote ‘kans tot ontplooiing van zijn na-
tionale ‘productieve krachten gedurende den wereld-
oorlog, die ide kracht van zijn sterkere concurrenten
gedurende langen tijd verzwakte. Het heeft ‘daarna •in
de bittere crisisjaren van 1928 tot einde 1931 zuinig
en bescheiden leeren zijn. Toen ‘de politieke wereld-
situatie en de behoefte aan goedkoope ma’s’sapro’duc-
ben eenige jaren geleden Japan opnieuw een geluk-
kitge kans boden, ontbrak ‘dit land na den langen
crisistijd ‘de voldoende kapitaalbasis, waarop het een
veilige economische opleving had ‘mnen beleven.
Japan begon een optimistische financieele politiek,
die geloof schonk aan de idee van John La’,v, dat door
crediet productieve krachten worden ontbonden en
in de toekomst ‘door deze de reëele tegeiiwaarden van
het tegenwoord’iige ,,vertrouwen” kunnen woiiden tot
stand gebracht. De gedachte van het scheppen’d ere-
diet ‘is in Japan in een ‘daad omgezet.
De Japansche ‘staa’tshuishouding sluit met groote
tekorten. Alleen gedurende ‘de laatste drie jaren ste-
gen de tekorten ‘tot meer dan twee milli’arid yen. Zij
werden door de uitgifte van ‘sta’atsschuldbilje’t’ten, z.g.
bonds ‘gedekt, welke werden uitgegeven evenredig aan
‘het ‘opnemingsvermogen van de kapitaalmarkt. ‘Daar
in Japan een welgestelde middenstand, die zijn spaar-
gelden, ‘in staatssohuld kan beleggen, ontbreekt, moe-
ten de bond’s aanvankelijk ‘door ‘de Bank of Japan
worden opgenomen. Van haar uit vinden zij dan hun
weg naar de portefeuilles van handels- en boerenban-ken, van verzekeringsmaatschappijen en ‘andere half-
ambtelijke instellingen, gelijk de pensioenkaissen van
overheidspersoneel enz. Slecht’s een zeer gering deel
van de bon’ds bevinidt zich in, handen van particulie-
ren. In ‘dit feit ligt waarschijnlijk ‘de verklaring voor
de groote kalmte, waarmede ‘de ,J’apansche openbare
ineeninig de toeneming van de staatsschulid ga’deslaat.
De
tegenwaarde
van ‘deze bond’semissies, die de ban-
ken ter ‘beschikking van de staatskas stellen,, is thans niet in ‘de Japansche volkshui’shou’ding al’s ‘gespaard
gelidkapitaal of
,i den vorm van andere waarden aan-
wezig. Zi5 wordt door het Japansche bank’systeem
door crediet vervangen. Zulk een crediet’creatie, boven ‘het beschikbare ‘kapitaalfonds uit, is door het moderne
banksy’steem en h’et giroverkeer mogelijk en in de ka-
pitali’stisc’he landen een gewoon verschijnsel. De
koopkracht, ‘die ter beschikking van den ‘staat wordt
gesteld vloeit ‘door verschillende kanalen naar de Ja-
pansche huishouding.
Drie m’illiard werden ‘sedert Januari 1932 in den
vorm van goedkoopere crodieten, van productie- en
exportpremies, van garanties gedurende de eerste
jaren van het bestaan van een nieuwe ‘industrie en
voor ‘het openen van nieuwe markten aangewend. Ge-
weldige orders aan ‘cle zware industrie, de uitbrei-
ding, ‘d’e electrificat’ie en ten dccle de motorisatie van
een ui’bgehreid spoorwegnet, h’avenwerken e.’d. werden
door de bi-code financieele politiek van de regeerin’g
mogelijk. Zij heeft ‘de jongste opleving van de Japan-
sche welvaart onbetwistbaar bevorderd. De meenin-
gen zijn echter verdeeld ten opzichte van ‘de vraag
betreffende ‘den ‘te dragen ‘omvang van het ‘gebruik
van crediet en ‘betreffende de
aanwending
van de ge-
creëerde koopkracht. In dit opzicht gaat ‘de financi-
eele politiek van Japan onder leiding van T’akaha’shi
in haar optimisme velen te ver. De ,,oude school”
verwijt haar: gij zinkt’ al dieper en ‘dieper in ‘de
schuiden en meent ‘daardoor rijker te worden!
Iedere credietverleenin’g van den Staat ‘aa’n de Ja-
pansohe huishouding ‘is een voorschot op min of meer
langen termijn en komt neer op een bezwaring van
haar ‘toekomst. In de onzekerheid van ‘deze toekomst
schuilt het risico. Aan ‘den eenen kant staat de
schulidverplicht’in’g van den staat, aan ‘den anderen
kant ‘de verwachting, ‘dat ‘door ‘de voorschotten van
den ‘staat en opdrachten aan industrie en
bedrijf
‘de
toekostige tegenwaarde van ,’deze credieten door
winst, arbeid en besparing wordt gecreëerd. Dat ‘dit
gebeurt ligt binnen het bereik der mogelijkheden; of
het werkelijk gebeurt, is het risico van iedere crediet-
verleeninig. De ‘omvang van het risico wordt bepaald
‘door ‘den algemeenen econom’isohen toestand en door
cle ‘bijzondee omstan’di’ghe,den in de ‘takken van be-
3 April 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
301
drijf, die het voorschot ontvangen en het winstgevend
zuilen aanwe ndert. De algemeene economische toestand
leeft tot heden
het optimisme van de Japansche creclietpoirtici gelijk
gegeven. Japan heeft in enkele jaren een moderne,
technisch gewoonlijk voortreffelijk geoutilieerde op
export gerichte industrie gecreëerd en kans gezien,
in deze industrie de jaarlijksche toeneming van de
bevolking van ongeveer een millioen mensohen, aan
het werk ‘te zetten. Japan ‘is het eenige in’duutrieiand
ter wereld, ‘dat geen noemenswaardige werkloosheid
kent; zijn burgers verdienen hun bescheiden levens-
onderhoud zelf; zijn ondernemingen maken de laatste
jnren bij toenemenden uitvoer stijgende winsten, ma-
ken ten leele groote reserves en ‘hebben grootere be-
1 as’tingcapacitei’t verkregen. Het aanzien en cle
sterkte van Japan in et verre Oosten en in de ove-
rige wereld, zijn boegenomen. De Japansche staat be-
schouwt het als een goede kapitaaihelegging, van-
neer hij, door zijn, voorschotten aan ‘de huishouding,
arbeid en verdienste geeft en in •hoogere belasting-
opbrengsten een ,,ren’te” voor zijn credietveifleening
ontvangt. Voor zoover ‘deze resultaten zich hebben
voorgedaan, is het
gebruik van het crecliet in econo-
misch opzicht
vruchtba&r
‘gebleken.
Deze gelukkige verbinding van credietstimulu’s
over het waavdescheppend gebruik der nationale pro-
cluctieve krachten ‘tot .het stijgende particuliere en
volksvermogen – is echter niet bij alle credietverlee-
rcin’gen der J’a,pansche regeering gewaarborgd of zelfs
maar waarschijnlijk; in vele gevallen is zij
bij
voor-
baat uitgesloten. Japan heeft ‘groote uitgaven moeten
doen, ‘clie niet productief zijn. Het ‘herstel van de
gro’o’te schade van •de groote aardbeving en den tai-
foen van Septembér 1934, ‘de hulpverleeni’ng ten ho-
‘drage .van honderden milliöenen yen ‘aai,i een nood
lij’d’endeu boerenstan’d, wiens oogsten ten gronde gin-
gen, de brand van de stad Hakkodate, •de groote uit-
gaven voor ‘de militaire acties in Mand’sjoerje en in
China, samen met de tegenw•oor.clige toenemende uit-
gaven voor ‘bewapening – dit zijn. ‘geen beleggingen,
die een evenredige uitbreiding van ‘de nationale pro-cluctiekracht creëeren. ‘Slechts ten •dcele kunnen zij
als
‘tijdelijke
werkver.schaffin;g of als ino’derni’seering
van, een verouderd productie- of verkeersmid’del als
economischen ‘opbouw worden beschouwd. In an’dere,
talrijke gevallen ‘bestaat cle gemotiveerde verwachting
van een toekomstige creatie ‘der reëele tegenwa’ar’den
voor het vèrl’angde creclie’t – toch zijn •daar vele
jaren voor noodig, waarin veel kan veran’deren. Daar-
toe hehooren b.v. de groote sommen, ‘die Japan in het
jonge Mandsj’oerije steekt. Volgens de gegevens van
‘den minister van financiën moeten ‘die alleen het vorig j’aar 140 millioen yen hebben bedragen; dit
jaar zal de koop v’an ‘den Oos’t-Chinee’schen spoorweg
een nieuwen stroom kapitaal uit J’apa’n naar het
buitenland laten vloeien. Ook ‘deze minder verblij-
dende feiten vereischen aandacht hij ‘de beoor.deeli’n’g van ‘de te.genwoordi•ge Japansche financieele politiek.
VlTij noemden ,,scheppen’d crediet” de credietverlee-
ning, ‘die produt’ieve krachten
:jfl
de samenleving vrij
maakt en to’t ‘ontplooiing brengt. En wij nonden de
credietaanwen’ding gezond, idie een economische extra-
praestatie mogelijk maakt en ‘door. arbeid en sparen de
reëele kapi’taalgoe.deren creëert, welke eens met .het
credietge’bru’ik van than’s zullen oorrespon’deeren. In
het
tijdperk
‘tusschen .het credietgebruik en ‘de ‘defini-
‘tieve aflossing ‘door ,het nieuw ‘gecreëede volksver-
mogen, in de
onzekerheid
van het vetwachte econo-
misch ‘succes schuilt het risico v’a’n ‘deze credietpoli-
tiek, ‘gelijk dat van iedere particuliere credie’tverlee-
ui’n’g zonder voldoende dekking.
Wanneer wij •dit gezichtspunt van het
risico
van
‘cle credietp’ol’it’i’ek van Japan beschouwen, dan zien
wij een eerste groep van credi’etaanvragen voor:
catkstr.ophen- en ‘bewapenin’gsuitgave’n, waarbij uit
den aard der z’aak in het geheel
geen
of toch geen
met de uitgaven evenredige kapitaalcrea’tie kan wor-
den verwacht; Wij vinden een tweede groep van cre-
dietvei
4
leenin’gen, waarvan de toekomstige aflossing
door een vemeerderde en pro’duotiever productie wel
mogelijk ‘schijnt, ‘die echter wegens de veran’derlijk-
heid van belangiijke – vooral politieke – factoren
een groot risico meebrengen. Daarnaast staat einde-
lijk
een
belangrijke
‘derde groep van
werkelijk
produc-
tieve in.vesteerin’gen uit crediet ‘in de ‘Japansche
volkshui’shouding, waarin de reëele tegenwaarden van
‘den ontvangen credie’tstimulus zonder ‘twijfel bezig
zijn te ontstaan of reed’s gecreëerd zijn. In ‘deze laat-
‘ste gevallen is uit de eigenaar’di’ge Japa’n’sche en we-
rel’deeonomi’sche situatie een ‘ontbinding en hevor.de-
‘ring van ‘de pro’ductieve krachten van ‘dit volk voort-
gevloeid, ‘die ‘gelukkig i’s gebleken. Japan ‘heeft kans
‘gezien, een groote kans van nationale ‘ontplooiing –
Jionder voldoende eigen kapitaal en zonder tot voog-
‘dij ‘onder buitenlan’dsche kapi’t’aalgevers te vervallen
nuttig ‘aan te wenden.
Zijn
credietpo’Iit.iek ‘getuigt
naar
mijn
meeni’nig van een moed en een onderne-
min’gslust, die tegenwoordig zeldzaam zijn; zij is de
tri’bdrukkin’g van een. optimistisch nationaal voor-
waarts streven, ‘dat tot ‘dusver succes had. Men zal
op goede gronden verdeeld van meenin’g kunnen zijn
over de
mate
van de vraag naar crediet en ‘de ‘toekom-
s’ti’ge draagkracht van ‘de Japansche volkshuishoudin’g.
Dat is een quaestie van ‘taxatie ‘der ontwikkei.ingsmo-
igelijkheden, vooral van de Japansche industrie eii
h’aar export. Hier scheiden van elkaar degenen, die.
‘de kansen van een verdere industrieele, commercieele
en politieke opleving van Japan ‘gunstig beooidéelen en ‘degenen, ‘die wijzen op de elementen van êti.bili •’satie en beperking. Het zal in verband met ‘de reeds
hooge belasting van ‘de Japansche volkshuishoudin’g
Lvoor .’de toekomst verstandig zijn, ‘gh’oor te. schenken
aan ‘d n
‘ie stemme, welke tegen een verder groot-
scheepsch ‘gebruik van het crediet ‘in de Japansche
economische politiek waarschuwen en voora’lsn’og ‘ver-
:s’terkin.g van ‘de ‘tegenwo’ordige ‘ontwikkeling en een
gedeeltelijke aflossing van de gevraagde credieten
wenschen. Helaas bestaat ‘gevaar, dat eischen, die
.buiten het ‘gebied van de economie liggen (politieke
en militaire) ‘deze voorzichtiger overwegingen niet
tot haar recht laten komen. Dan zou de geniale idee
van het creatief credietgebruik van ‘den ouden Schot
bpn’ieuw uit een ‘origelukki’ge samenvlechtihg van eco-
nomische met niet-economische factoren tot een min
of meer groot fiasco moeten ‘leiden.
, (Nadruk verboden.)
AANTEEKENINGEN.
De buitenlandsche handel van Polen in 1934 en
de haven van Gdynia.
Dè ontwikkeling v’ah den .buiteniai’dschen handel
van Polen is in het afgeloopen jaar vrij ‘gunstig ge-
veest. Zijn handelsbalans is reeds sedert 1930. actief.
Het uitvoeroverschot bedraagt Zlo’ty 176,8 millioen
tgen 132,6 millioen het jaar tevoren. Dit beteekent
dus, zoowel absoluut als relatief, een aanzienlijke toe-
neming en wel van 44,2 milli’oen of 33,3 pOt. Zooals
de volgende tabel aantoont, werd deze stijging in
hoofdzaak verkregen, doordat ‘de waarde van den in-
voer in sterkere mate kon worden verminderd, dan ‘de
uitvoer kon worden verhoogd.
Jaar
invoer
Uitvoer
Saldo
(In millioenen Zloty
1929……..3.111,…
2.813,4
‘
‘
297,6
1930……..2.245,9
2.433,2
+ 187,3
.1931……..1.468,2
1.878,6
+ 410,4
1932 ……..
862,..
1.083,8
+ 221,8
1933 …….. .827,..
959,6 .
–‘ 132,6
1934……..798,8
975,6
+ 176,8
Dat ‘de uitvoer echter toch nog met 16 millioen
steeg, is opmerkelijk. Er moet vooral op gewezen wor-
den, ‘dat ‘de -uitvoer van Polen
niet
in hoofdzaak uit
ian’dbouwproducten of vee bestaat, zoo’als men vaak
in het buitenland denkt, ‘doch overwegend (65 pOt.
302
ECONOMISCH-STATISTISCHEBERICHTEN
3 April 1935
van het totaal) uit grondstoffen en industrieele pro-
ducten.
Buiitenigewoon ‘belangwekken’d is dat ‘gedeelte
van den ‘bu’itenl’an’dschen handel van Polen afzonder-
lijk te beschouwen, ‘dat zijn weg ‘overzee nam. Dit
wordt voor Polen van steeds grootere beteekenis,
want, zooals uit ‘de tweede tabel blijkt, nam het sedert
1029 voortdurend toe. In 1933 is de waarde van den
uitvoer overzee reeds grooter ‘dan die van ‘den ban-
‘del over land, hoewel slechts in geringe mate. In
1934 bleek ‘deze -tendens evenwel zeer duidelijk. D’it
alles kan bijna uirtsluitend aan één enkelen factor
worden toegeschreven, namelijk aan ‘de fantastische
ontwikkeling van ‘de Poolsche haven Gdynia. Uit ‘de
volgende tabel
‘blijkt,
welke groote voordeelen de ge-
heele volkshuishouding van een land ten ‘deel kun-
nen vallen, indien aan ‘de ontwikkeling van de ha-
ven’s (voor Polen ‘in’der’daa’d
de
haven) voldoende aan-
dacht en zorg wordt besteed. Dit •is een vraagstuk,
d’at voor ‘den geh’eelen staat van ‘beteekenis is en niet
alleen voor bepaalde steden.
Zeehandel.
Percentage van den
•
‘
geheelen buiten1andschee
Millioen Zioty
handel van Polen
Jaar
Dantzig Gdynia Totaal Dantzig Gdynia
1929.
..
.
1.492,5
134,3
27,5
25,2
2,3
1930.
..
.
1.179,3
230,9
30,1
25,2
4,9
1931.
..
.
735,7
383,7
33,5
22,_
11,5
1932….
470,9
350,7
42,2
24,2
]8,_
1933.
..
.
418,4
535,4
52,8
22,8
30,_
1934.
..
.
421,2
655,_
60,7
23,8
36,9
De tabel geeft tevens een inzicht in het aandeel
van D,antzig in den overzeeschen handel ‘van Polen.
Voordat G’dynia was, hetgeen het thans is, was Polen,
zooals bekend, wat betreft zijn zeeverkeer practisch.
zoo goed als uitsluitend op Dantzig aangewezen.
Een in ‘de lnatste zes jaren bereikte vervijfvou’di-
ging van de waarde van het goederenvervoer over
zee en een vertienvoudiging van het procentueele aan-
deel in het :goederenverlceer van den geheelen staat
van één enkele haven zal waarschijnlijk nergens ter
wereld zijn weerga vinden. Dr.
M.
De Nederlandsche koopvaardijvloot in de crisis.
In het jongste jaarverslag van de Nederlancische
Reedei-svereeniging wordt er op gewezen, dat de ven
nieuwing der vloot voor vele reedenijen een zeer
nijpend vraagstuk vormt. Al verscheidene jaren is,
behoudens een enkele uitzondering, aanbouw van
nieuwe schepen uitgebleven. Daarentegen zijn vele
schepen verkocht en gesloopt; vervanging heeft niet
plaats gevonden. Weliswaar vertoont het gemiddelde (ter Nederlandsche vloot nog steeds een gunstig leef
tijdscijfer, doch het zijn over het algemeen slechts en
kele reederjen, die over deze moderne tonnage be:
schikken. Bij vele and ere scheepvaartrnaatschappijen
is de behoefte aan vervanging van materieel zoo dnin-
gend, dat bepaalde diensten binnen enkele jaren ziil
len moeten worden opgeheven, omdat deze zonder mo-
derne schepen niet in stand gehouden kunnen, wor-
den.
in welke mate de bij de Ned. Reedersver. aangeslo-
ten tonnage is verminderd, blijkt uit de volgende
tabel:
Op ‘hndere wijze
Verkocht naar’het buitenland
Gesloopt
. ontrokken aan
de vloot
1
Aantal 1 B R T
Aantal
B
R
Aântal
1 B.R.T.’
schepen
‘)I
schepen ‘)l
‘
schepenl)I
In
1931
16
51.422
24
114.846
.2.
6.057
1932
24
87.001
16
103.048
1
14.729
1933
24
60.246
25
123.457
1
4.441
1934
31
88.522
5
24.702
9
18.989
Totaal ‘
‘
95
1287.191
1
70
1366.053
1
13
1
44.216
1)
Schepen met Nederlandsche, Nederlandsch Indische en
Curaçaosche zeebrieven.
in totaal verminderde dus de vloot van deze leden
sedert 1 Januari 1931 met 118 schepen, metende
097.460 B.R.T. Daartegenover werden ged urende liet-
zelfde tijdvak sléchts 30 schepen metende 187.000
B.R.T. voor rekening onzer leden gebouwd, waar-
onder 13 tankschepen met een inhoud van 83.331
B.R.T.
Moet sioopen van verouderde schepen nuttig ge-
acht worden, verkoop naar het buitenland is, aldus
het verslag, niet zonder bedenking, want behalve dat deze meestal. nog in goeden staat verkeerende sche-
pen een lagen prijs opgebracht en derhalve een be-
langrijk verlies aan den reeder bezorgd hebben, ver-
zwaren zij sindsdien den concurrentiestrijd van de
lÇedenlandsche schepen, daar de nieuwe eigenaar,
mede gerugsteund door lage kostprijzen, onder vreem-
de vlag goedkooper exploiteeren kan.
Daar de geldmiddelen van de reederjen vrijwel
uitgeput zijn, zullen andere middelen gevonden moe-
ten worden om de dringend noodige moderniseening
van de vloot te financieren. Een bij uitstek con-
structief doel ware hiermede gediend. De reederijen
zouden de kwaliteit hunner tonnage op beter peil
kunnen brengen en daardoor hun positie in den con-
currentiestrijd versterken; aan den kwijnenden
scheepsbouw en metaalindustrie zou door enkele
nieuwe opdrachten weer nieuw leven ingeblazen kun-
nen worden; ter bestrijding van de werkloosheid zou
een zeer doeltreffend middel, dat aan duizenden han-
den werk verschaft, in toepassing kunnen worden ge-
bracht.
INGEZONDEN STUKKEN.
DE NOODTOESTAND IN DE MACHINË-INDUSTRIE.
Men schrijft ons:
Onder ‘di’t opschrift kwam in uw nummer van 30
Januari een artikel voor, waarin het noodig werd ge-
oordeeld de aandacht nog eens in het bijzonder op
‘den toestand in de machine-industrie ‘te vestigen.
De ‘schrijver van ‘dit artikel wijst er op, dat het
opmerkelijk mag heeten, ‘dat in de laatste jaren bij
herhaling op ‘den ongunstigen toestand in de scheeps-
bouwindustrie hier te lande is gewezen – daarbij
aanhalend de publicatie van Ir. D. Goedkoop Dzn. in
,,Maatschappij-Belangen” van November 1933 – ter-
wijl tot zijn verwondering aan de machine-industrie
geen nadere beschouwin’gen werden gewijd.
1-let stuk van den heer Goedkoop geeft in ieder ge-
val het standpunt van een insider weer en mi. ligt
de veronderstelling voor de hand, dat de schrijver van
dit artikel eveneens als in’gewijde mag worden be-
schouwd, waardoor de verantwoordelijkheid’ voor den
inhoud nog des te grooter wordt!
Schrijver vestigt de aandacht op den hoogst on-
gunstigen toestand en in het bijzonder op ‘de verhou-
dingen in ‘de metaalindustrie, daarbij de moeilijkheden
erkennend om het terrein van dezen bedrijfstak zuiver
af te palen en zoodoende ‘duidelijk te overzien, en hij
heeft het dan verder uitsluitend over de beide ,,lei-
dende” bedrijven Werkspoor en Stork.
Deze beperking komt mij niet juist voor en ik zou
mij heel goed kunnen voorstellen, dat Wilton, Feyen-
oord, de Schelde – om nu maar eens enkelen te noe-
men – zich ‘daarmede allerminst zouden kunnen ver-
eenigen!
Voorts wordt in het artikel gewezen – en m.i.
terecht – op de sterk verminderde afzetkansen, waar-
hij schrijver tot de conclusie komt, dat de omzet in de jaren mi 1929 tot één ‘derde is gedaald van dien
van ‘de jaren 1928 en 1929. Hij knoopt ‘daaraan vas’t,
dat •dee cijfers, wel zeer ‘duidelijk ‘den deplorabelen
toestand ‘demonstreeren, waarin de nationale machine-
industrie zich bevindt.
De opmerking betreffende ‘de vergadering van o’bli-
gatiehouders van één der machinebedrjven had mi.
beter achterwege kunnen ‘blijven. Wat hier ‘door een
3 April 1935
ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN
303
obligatiehouder in het midden werd ‘gebracht, had
even goed gezegd kunnen worden •door een aandeel-
houder in een vergadering van aandeelhouders van
een andere machinefabriek. Of zou schrijver, die zich
zoo uitsluitend met MTerkspoor en Stork bezig houdt,
deze toenemende kosten ook nog in zijn ordeningsplan willen opnemen? Deze vraag ligt voor cle hand, omdat
onmiddellijk daarna wordt overwogen, welke maat-
regelen geëigend zouden kunnen zijn om in dezen
toestand verbetering te brengen, waahij gezegd
wordt, dat eventueele regeeringasteun aan de machine-
industrie •tot voorwaarde moet hebben, dat deze op
een voor de naaste toekomst rendabele basis wordt
ingericht. Ik zou mij kunnen voorstellen, dat de ere-
dietgeve.rs van het in.dustrieele bedrijfsleven zich op
geen ander standpunt kunnen hebben gesteld, alvo-
rens faciliteiten te verleenen!
Waar ‘de •depressie reeds 5 jaar woedt en het pro-
cucie-indexc••fer tot een
bedenkelijke
laagte is ge-
claald, kan men toch moeilijk verwachten, dat de
regeering deze overigens, geheel natuurlijke daling zal
kurmen tegenhouden dan wel de door
schrijver
ge-
wensch’te verbetering zal kunnen ‘brengen.
Deze moeilijkheid klemt ‘te meer, als schrijver de
oorzaken van de lage prijzen aan een nadere analyse
onderwerpt en zich ‘daarbij ‘baseert op een uitlating in het jaarvemlag van Stork over 1933, waarin twee
oorzaken worden aangegeven voor de abnormaal slech-
te prijzen, nl. de geweldige concurreutie en de steeds
grootere belemmeringen aan den export in den weg
gelegd. Ik wil hier in het midden brengen, dat in
datzelfde jaar ook een mededeeling verscheen, waar-
in er op gewezen werd, dat 80 pOt. van de in het
vorig jaar gebouwde dieselmotoren door Stork werd
gefabriceerd. En dat niettegenstaande het feit deze
firma deze motoren véér 1929 niet vervaardigde! Af-
genen van ‘de groote waard’eering, die men voor deze
technische, ‘ongetwijfeld groote prestatie moet heb-
ben, zoo is het toch duidelijk, dat zij voor het prijs-
peil van dergelijke ‘machines geen ‘stimulans is ‘ge-
‘ees’t.
Vervolgens wordt in het artikel ‘gezegd, hoe de
kostprijs nog verder zou kunnen worden verlaagd en
gezien het feit, dat •de prijs van het materiaal in de
huidige omstandigheden al zeer laag is, komen slechts
twee posten, ni. algemeene onkosten
en
loon,
voor
een algeheele verlaging in aanmerking.
Met betrekking tot •deze twee factoren zou k de
volgende opmerkingen willen maken.
Algemeene onkosten.
Aangezien reeds zeer ingrijpende maatregelen zijn
genomen, getuige o.a. de reorganisatie ‘bij Stork, –
aldus schrijver – kan een verdere verlaging niet wor-
den verkregen zonder daarmede de technische titrus-
ting en paraatheid der bedrijven in gevaar te brengen.
Deze uitlating zou ik niet gaarne voor mijn ‘rekening
nemen. ‘
In hetzelfde jaarverslag wordt de reorganisatie ge-
slaag’d genoemd. Er wordt daarit nl. medegedeeld,
•dat de directie er met vol’doeniig op kan wijzen, ‘dat
de reorganisatieplannen als geslaagd ‘beschouwd mo-
gen worden en dat het tweede halfjaar 1933 slechts
met een klein exploitatieverlies werd afgesloten, zoo-
dat het Bestuur – gezien den algemeenen toestand
in ‘de machine-industrie – over de resultaten van
1933 niet ontevreden kan ‘zijn.’ De ‘directie verkeerde
dus toen in de meening, op den goeden weg te zijn,
zoodat de hierboven genoemde factoren – loon en
onkosten – bij
hair
bedrijf ‘dus eigenlijk ‘geen verla-
ging meer behoefden, wat natuurlijk geenszins in-
houdt, ‘dat een verlaging van •deze twee posten de
resultaten niet ‘onaanzienlijk zou kunnen verbeteren..
En daarom wekt de uitlating van den schrijver met
betrekking tot de gestabiliseerde onkosten wel eenige
verbazing, ‘tenzij zij’ gebaseerd is op een,ernstig onder-
zoek, waartoe alleen een insider bevoegd mag worden
geoordeeld. Maar ook in zijn algemeenheid gaat deze
uitlating niet op. ‘Want er is natuurlijk ook een’ tijd
geweest, dat het tegenwoordig productie-niveau voor
al deze machinefabrieken normaal was. Daarvoor be-
hoeven wij niet eens zoo heel ver terug te gaan. Naar
alle waarschijnlijkheid zal ook voor de metaalindus-
trie de productie-in’dex – de prijsdaling in aanmer-
king geflomen, mede tengevolge van ‘de goedkoopere
grondstoffen – zich op basis 1924 ‘bewegen. En in
dien
tijd
werd door de meeste ‘bedrijven nog geld ver-
-diend. En schrijver zal toch wel niet willen beweren,
dat ‘de metaalnijverheid toen niet paraat was!
• Deze paraatheid wordt mi. veelal gebruikt als dek-
mantel voor gebrek aan moed om de noodzakelijke be-
zuinigingen over de geheele linie in te voeren.
Dat men tot op zekere hoogte rekening houdt met
toekomstmogelijkheden valt slechts te loven. Want
financieel zullen de meeste bedrijven wel niet meer in
staat zijn om zich voor ‘de toekomstige paraathei’d nog
belangrijke, extra uitgaven te getroosten. Populair
gezegd moet m.i. tussche.n de grootere en de noodzake-
lijke uitgaven dezelfde verhouding bestaan als tus-
schen de
prijzen
van het zaad en van den oogst.
M.i. zal juist in ‘de machine-industrie de po’st alge-
meene onkosten nog eens ter’dege onder de oogen moe-
ten worden gezien; de volgende aanhaling uit het
jaarverslag 1933 van Werkspoor is hiermede ook in
overeenstemming:
,,De uit een en ander te trekken conclusie kan geen
,,audere zijn, dan dat onze machine-industrie zich reken-
,,schap moet geven van de noodzakelijkheid zich voor
,,langeren tijd in te stellen op belangrijk kleinere produc-,,tie. Wij hebben dan ook reeds maatregelen genomen en
,,kebben er nog meer in voorbereiding om ons bedrijf zoo
,,snel mogelijk aan den nieuwen toestand aan te passen,
,,hetgeen slechts te bereiken zal zijn door verdere inkrim-
,,ping ‘van het bedrijf, waardoor wij met velen onzer mede-,,werkers den ‘band ‘zullen moeten verbreken.
,,Daar ook in het prijspeil nog geen verbetering is inge-
,,treden, zullen ook ‘bij den kleineren omvang van het be-
,,drijî nog inrijpeude maatregelen noodig zijn om tot
,,rneerdere ‘bezuiniging te geraken, waarbij. aan verdere ver
,,lagiug van salarissen en bonen helaas niet te ontko’
,,men is.”
Loon.
Schrijver betoogt, dat de arbeiders in deze tot aan
den rand van den afgrond gebrachte industrie feite-
lijk met een hooger loon naar huis toe gaan, dus
daarvoor meer kunnen koopen, ‘dan tien jaren geleden.
Ik ben het ‘hiermede geheel eens, maar vraag mij
af, of ,,het zich aan den rand van den afgrond” be-
vinden wel voldoende duidelijk onder de oogen van ‘de
betreffende werknemers is ijebracht. ‘Over het alge-
meen is één der moeilijkheden ‘bij de ook in de metaal-in’du’strie noodzakelijke loondaling, dat men zich daar-
van nog veel te weinig bewust ‘is. En het vraagstuk
zou er zeker niet moeilijker op worden als men eens
wat meer aan’dacht op de onhoudbaarhei’d van het
huidige loonpeil zou vestigen! Zij, die reeds een be-
langrijke verlaging bereikten, blijven hier natuurlijk
buiten beschouwing!
Schrijver wijst er verder op, ‘dat een verlaagd lood
de exportmogeiijkheden zou kunnen vergrooten en dat
de toestan’d in de metaalindustrie zoo geworden is,
omdat men nu eenmaal op de binnenlandsche markt
is aangewezen, waar tegenwoordig tengevolge van de
steeds meer algemeen wordende voorkeur voor Neder-
lancl’sch fabrikaat – aldus wordt in het artikel gezegd
– gedeeltelijk ook van invoerrechten en contingen-
teeringen, ‘betrekkelijk weinig hinder van buitenland-
sche concurrentie wordt ondervonden. De lage prijzen
hier te lande zouden ‘dus het gevolg zijn van
j
de Ne-derlandsche concurrentie! Ik zou willen toevoegen:
Zou men hier ook te doen hebben met het in an-
dere landen reeds ‘bekende verschijnsel van export-
moeheid? Ziet schrijver niet, dat hier al een lang-
zaam werkend vergif is toegediend, idat de Nederland-
sche industrie geleidelijk van dien export dreigt uit
304
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 April 1935
te sluiten? De door schrijver genoemde piijson’derbie-
ding heeft toch blijkbaar nog niet tot het gevolg ge-
leid, dat de daarbij afgegeven prijzen zich met de
huitenlandsdhe kunnen meten. Wijst dit alles niet in
de richting van den
broeden weg,
•die bewandeld
wordt, indien men zich, op •de binneniandsche markt
terugtrekkend, door ordening een beter prijsniveau
ziet toebedeeld? En wordt voor de zooveelste maal
niet ,,verduurdering” een onvermijdelijk gevolg, waar-
bij de consument het gelag betaalt?
De metaalindustrie wordt zeker geeh dienst bewe-
zen als vervolgens in het artikel wordt medegedeeld,
dat liet loonpeil er in dezen tak eigenlijk weinig toe
doet en dat de oorzaak van de te hooge’ prijzen uit-
sluitend ligt in het feit, dat de productie-capaciteit
in •de metaalindustrie de afzetmogelijkhëden belang-
rijk overtreft.
Accoord!
Maar stempelt deze zienswijze de hooge
onkosten met het oog op de paraatheid niet tot over-
bodige luxe?
Er was inderdaad weinig werk, en waarschijnlijk
trachtten velen op een te hoog productie-niveau nog
zooveel mogelijk orders te bemachtigen om meer van
de algemeene onkosten te kunnen dekken. Dit werd
aanvankelijk mogelijk gemaakt door de i goede tijden
gemaakte reserves, later •door de intering van het
kapitaal en door de credieten. Zoo brokkelden de
prijzen steeds verder af en waarschijnlijk daar het verst, waar het aanpassingsvermogen het geringst
was. Eerst werd dus de kleine winstmarge opgeof-
ferd, vervolgens daalde men voortdurend meer onder
den kostprijs, terwijl de verliezen steed grooter wer-
den. Maar •dit alles geldt natuurlijk alleen voor •dië
bedrijven, die zich niet voldoende aan de veranderde
omstandigheden hebben aangepast.
Generaliseeren van ‘de geheele metaalindustrie lijkt
mij zeer onjuist, zelfs als men zich in zijn beschou-
wringen min of meer beperkt tot concerns als MTe
r
k
spoor of Stork.
Het strekt den ‘schrijver tot eer, dat hij niet met
bloote mededeelingen heeft willen volstaan, maar dat
hij een poging gedaan heeft om tot verbetering te
komen. Hij ‘betoogt dan eerst, dat het noodig is, .dat
er onderling overleg is en vervolgens, dat men zich
dient te realiseeren dat, nu de afzetmogeljkheden zoo
gering geworden
zijn,
de poging om toch met volle
bezetting te werken op den duur steeds grootere ver-
liezen tengevolge zal hebben. T-Jet’ komt mij voor, dat
men •voor de consequenties hiervan geenszins op an-
deren is aangewezen. Integendeel! Zij, die het met
deze
zienswijze
van den schrijver eens zijn, zullen
reeds lang het noodige gedaan hebben om zich op
eigen krachten aan de veranderde omstandigheden
aan te passen, of zijn daarmede nog doende. En hoe
grooter die algemeene ‘onkosten in 1929 waren, hoe
gemakkelijker het moet vallen om met ” van die
kosten nog een
redelijk
orgaan in stand te houden!
Als men een kleinér huis moet gaan betrekken, laat
men •dit toch niet afhangen’vau het feit of de buren
ook’ tot een kleinere woning ‘zullen ‘besluiten? Voor
de in het artikel geschetste kwalen is mi. in ‘de aller-
eerste plaats inkrimping geboden, waardoor ‘het prijs-bederf automatisch zal verminderen.
Het zou voor de metaalindustrie uitermate te be-
treuren zijn als men zich zou vereenigen met de mee-
ning ‘door ‘den schrjve± naar voren gebracht, dat ‘de
hinnenlandsche markt uitsluitend het toekomstig af-
zetgebied zal worden. Het is m.i.
duidelijk,
dat sterk
verlaagde onkosten, gepaard aan een’
‘behoorlijke
en
redelijke loonsverlaging, die over de geheele linie
werkt, van buitengewoon grooten invloed kunnen zijn
op ‘de exportmogelijkheden, omdat deze.verlaging, ge-
reken’d over b.v. 20 pOt. van de productie-capaciteit,
de •betreffen’de bedrijven in staat zal stellen export-
orders te boeken, die thans voor de ‘Nederlan’dsche
werkgelegenheid verloren gaan, hu men zich daarvoor
geen moeite wil getroosten en aan hoogere prijzen
op •de binnenlandsche markt de voorkeur geeft.
Of dit de metaalindustrie ooit ten goede zal komen
meen ik ernstig te moeten betwijfelen.
Het Duitsche voorbeeld lijkt mij weinig steekhou-
den’d. Het is toch maar al te waar, dat de Duitsche
metaalindustrie, gestund door een geforceerde hin-
nenlandsche conjunctuur, steéds meer afwijzend tegen-
over den export is komen te staan. En dit zou voor
de Ne4erlandsche industrie juist een aanleiding kun-
nen, zijn om de daardoor opengevallen plaatsen te
bezetten en daarvan in ‘de toekomst blijvend te pro-
fiteeren.
Paraatheid in die richting is zeker wenschelijker
Indexeijfers van Nederlandsche aandeelen.
De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)
Banken Electri- Handels-
Industrie
Kunst-
zijde’
vaart
Mijnbouw! Olie
Rubber Scheep- j Suiker,
Tabak
Thee
1
citeit
1
ondern.
Gemiddelde 1929
‘158.3
337.5
168.0
432.7
243.0 268.7
402.0
233.5
125.0
1930 149.4
257.7
125.6
264.9
87.4
177.2
371.1
1107
82.6
1931
118.1
211.8
93.4
,
167.7
64.5
144.5
209.8 51.8
49.6
1932
76.4
178.3
67.1
115.6
37.6
106.4
.
137.5
27.0 24.9
1933
84.0 201.8
79.3
137.8
27.8
143.4
164.5
42.8
23.1
1934
75.2
186.8
76.4
158._
52.2
175.7
155.7
62.5
16.1
Januari
1934
79.2
190.1 85.1
159.-
49.9
157.7 176.6
52.4
18.6
Februari
,,
80.6
187.4′
88.5
158.7
50.9
165.7
178.1
,
53.3
19.-
Maart
,,
80.2
187.4
87.3
156.9
60.2
176.1
‘
170.2
54.8 20.1
April
,,
‘
–
77.2
190,5
‘
85.1
157.9′
59.1
172.9
1581
‘
56.4
18.5
Mei
,,
75.4
190.7
80.8
‘155.9
55.1
178.8 .”.
155.5′ 68.1
17.4
Juni
,,
71.1
192.-
72.5..
154.-
53.8
181.4
157.5
65.8 ‘14.8
Juli
,,
‘
72.4 195.8
69.-‘-
158.7
50.8
182.4
.
152.7
68.1
14.7
Augustus
,,
74.8
188.2
70.8
155.6
.50.7
179.7.
,
151.9
73.1 15.2
September
76.7
188.1
71.8
157.9
‘
51.-
177.2
‘
151.9
‘
72.2
16.1
October
,,
76.7
183.8
69.6
160,8
‘50.6
176.9
145.3
65.7
14.4 November
,,
,
74.9
179.5
67.9
161.3
‘
48.5
,
179.- 137.-
58.4
12.9
December
,,
72.2
167.6
68.1
161.3
46.3
180.2 133.5
61.4
11.9
Januari
1935
74.3
164.3
74.5
169.-
45.4
178.8
140.-
81.6
18.8
Februari
,,
78.4
166.4
80.1
‘
171.8
45.7
173.4
140.6
79.9
‘19.8
Maart
79.2
165.4
78.4
170.5
47.8
162.7
136.5
73.1
18.-
Schommelingen
in het aandeelen-indexcijfer.
2
Januari
1935
r
.064.260.00C
2
januari
100.-
23
Januari
108.1
6
Februari
107.6 20
Februari
107.3
6
Maart
9
,,
102.4
30
,,
106.1
13
,,
100.3
‘
27
,,
105.7
13 16
103,8
1)
i’len zie
voor de
toelichting
op
dit overzicht het nummer
van E.-S.B. van
15
Januari
1930,
bL
398.4
487.3
443.2
292.9
361.3
357.2
.181.9
241.6
251.4
107.2
137.9
175.9 112,9
135.9
211.3 94.0
150.8
242.8
99.9
130.3
229.6
106.6
136.2
240.4
104.-
135.9
243.4
98.-
137.5
246.8
98.9
144.8
252.8
96.1
154.1
250.9
92.-
157.8
254.7
94.2
168.-
255.7 93.6
168.2
236.1 86.5
164.3
238.1
79.-
153.3
232.3
79.3
159.1
232.4
88.4
168.3
237.4
93.9
166.4
232.7
91.8
164,8
208.4′
100.
103.8 20
Maart,
.104.2
103.2
27
106.1
64. Nadruk verboden.
3 April 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
305
dan het instandhouden van een paraatheid, die, zoo-
als schrijver
zelf
constateert, mede één der oorzaken
van de prijsonder.bieding is geworden!
Waar onze overheid voor dit standpunt wel eenige
neiging heeft – aldus schrijver – (getui.ge
o.a. het
uitvoeren van werken tegen door de overheid redelijk
geachte prijzen door daarvoor in aanmerking.komen’de
firma’s), zou ik hier nog willen aanvoeren, dat aan
dit systeem in ieder geval het ‘groote nadeel kleeft,
dat het remmend en verstarrend op de nog zoo nood-
zakelijke kostprijsverlaging zal werken.
Schrijver eindigt met de on’tboezeming, dat het
terrein der metaalindustrie braak ligt voor ordening
van het bedrijfsleven en dat de vraag naar eventueele
concentratie zeker overweging zou verdienen, waarbij
sommige fabrieken zouden kunnen worden gesloten om in andere het werk te kunnen concentreeren. Hij
zou •dus datgene van hoven af wenschen te ordenen,
wat op zichzelf geen levenskracht . blijkt te bezitten.
Maar hier kijkt hetzelfde om den hoek, waarop in
het artikel in dit tijdschrift, van 9 Januari jl. met
betrekking tot de steenindustrie reeds de aandacht is
gevestigd, xii. sluiting en waarschijnlijk •dan toch ook
uitkooping van bepaalde
bedrijven
met prijsordening;
en dit alles leidt in de richbing van
duurder nsaken
in plaats van het zoo
noodzakelijke
goedkooper fabri-
ceeren,!
En met den wensch, als vader •der gedachte, komt
men er met concentratie al evenmin!
Concentratie behoeft geen ordening.
Als op
3/
van de capaciteit van 1929 geen ren-
dabele basis te bereiken zou zijn omdat iedere basis
voor evenw’ichtsherstel op dit niveau ont,breekt, dan
zal zich dit niet
bij
één bedrijf maar bij meer bedrij-
ven voordoen, en dan zal de concentratiemogelijkheid inderdaad wel eens zijn overwogen.
Schrijver heeft echter één moeilijkheid bij concen-
tratie over het hoofd gezien en wel als hij wijst op
de selectie van ‘deskundigen en ingenieurs, waardoor
een verlaging van algemeene onkosten zou kunnen
plaats hebben. Hij vergeet dan echter, dat die selec-
t’ie niet alleen voor de onderste rangen maar ook voor
de allerhoogste noodzakelijk is. Zij, ‘die met concentra-
tie ervaring hebben opgedaan, zuilen maar al te zeer
bemerkt hebben, dat de kop van het
bedrijf
in den
regel nog onevenredig grooter wordt.
Werkelijk ordenend optreden hij concentratie, ook
van hoogerhan.d, zou ‘bij ‘de metaalindustrie vergeleken
moeten worden met een op drastische wijze ingrijpen.
Men zou het eigenlijk moeten noemen
beulswerk,
en
wie, die bekwaam is, zal daartoe bereid zijn?
Verliezen kunnen nu eenmaal niet blijvend duren,
zij inioeteii, door iemand worden opgevangen. De ver-
liezen overhevelen op consumenten, door deze hoogere
prijzen te vragen, lijkt mij in deze tijden weinig min-
der dan een .aliergevaarljkst economisch experiment.
Zij, die de hand in eigen boezem hebben gestoken, hebben het recept al lang ontdekt, en zij streven naar
een toekomstig evenwicht ‘door hun onkosten zooveel
mogelijk te verkleinen
i
niettegenstaande •de daaraan
verbonden moeilijkheden.
– Deze weg ‘is zeker moeilijk, maar zij •die hem volg-
‘den, hebben de paraatheid der industrie meer ver-
groot ‘dan wanneer zij het te groot onkostencijfer op
anderen hadden overgeheveld. Dan komt het tot vrije
ontplooiing van den ondernemersgeest, waarop Ir.
Stoffel in ‘het Januari-nummer van ,,Maatschappij-
B,elangen” terecht de aan’dacht heeft gevestigd!
N a s c h r’i f t. Ofschoon het bovenstaande betoog
in hoofdzaak langs het door mij ‘in :het nummer der
E.-S.B. van 30 Januari 1935 gepubliceerde artikel
heengaat en ‘dus,
feitelijk
geen weerleggin’g vormt
van
mijn
argumentatie en cönclusies, is ‘het, om mis-
verstand te voorkomen, toch wel ‘gewensoht, ‘hierop
•te antwoorden.
De in’hou’d yan mij’n artikel kwam in ‘het kort hier-
op neer, dat allereerst werd aangetoond (gedeeltelijk
aan ‘de han’d van cijfers) de deplorabele toestand,
‘waarin de machine-industrie ;h.t.l. verkeert. Als
oorza’ken werden aangegeven de ‘geweldige concur-
rentie, v’oora1
‘OP
de binnenlandsohe markt, en •de
voortdurend teru’gloopen’de exportmogelïj’kheid. Voor
zoo’ver ‘dit. laatste voortsprui’t uit het ‘te hooge loon-
peil h.t.l., zou ‘door loonsverlaging daarin verbetering
kunnen worden gebracht, waaraan echter de waar-
schuwing werd vastgeknoopt, dat het voorzichtig was
er mede rekening te houden, ‘dat de aahteruitgan’g
van den export wellicht niet van tij’deljken aard zou
zijn, zulks op ‘grond van verschillende omstandighe-
den, o.a. de eigen industri’ali’satie van verschillende
afzetgebieden.
Omtrent het ;loonpeil werd toegegeven, dat in vele’
gevallen het reëele loon nog lag boven dat uit jaren
van hoogconjunctuur ‘als
1924,
doch dat ‘des’niette-
.geustaancle een verdere verlaging moeilijk van de
inetanlindustrieelen ‘kon komen, doch ‘afhankelijk wai
van d’e algemeene verlaging van het loonpeil h.t,1.
en van de door de Regeerinig te nemen maatregelen
ter ver)lagin’g der vaste lasten.
Hieraan werd toegevoegd, ‘dat ‘op ‘de
binnenland-
sche concurrëntie
een loonsverlaging weinig of geen
invloed zou ‘hebben, omdat ‘de onderlinge positie der
metaaliudustrieelen hierdoor n’iet zou veranderen, en
‘de concurrentie hier niet voortkomt uit een te hoo-
gen ‘ioons’tan’da’ard, ‘doch uit een te groote productie-
capaciteit voor ‘d.e tegenwoordige afzetmogelijkheid.
Als middel om ‘hierin verbetering aan te brengen
werd ‘de mogelijkheid ‘geopperd van concentratie en
ordening.
Bij nadere ‘beschouwing ‘blijkt nu, ‘dat ‘cle ‘inhoud
van ‘mijn “artikel allérm’inst ‘d’oor het bovenstaande
‘betoog wordt weerl’egd, hetgeen b’lij’kba’ar wel ‘in de
‘bedoeling van den schrijver ‘heeft ‘gelegen, getuige de
“groo’te
verantwoordelijkheid,
welke mij voor den in-
houd wordt toegeschreven.
‘W’a’nt wanneer de ‘schrijver spreekt over ‘de on-houdbaarheid van het huidige l’oonpeil, ‘dan hen i’k
‘het ‘daarmede volkomen eens, ‘doch ‘ik heb alleen in
twee richtingen willen waarschuwen: 1. Zelfs met
ben aanmerkelijk verlaagd loonpeil is men no’g n’iet
eker van het terugwinnen der exportm’arkten;
2.
tot
pheffing van ‘de moojden’de concurrentie binnens-
lands zou verlaging van het l’oonpeil nauwelijks kun-
nen medewerke.n.. Dit is geheel ‘iet’s anders ‘dan ,,’dat
AANVOEBEN
in tons
van
1000
KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Artikelen
24-30 Mrt.
Sedert
Overeenk.
24-30 Mrt.
Sedert
Overeenk.
1935
t 934
1935
1Jan. 1935 tijdvak 1934
1935
IJan. 1935
tijdvak 1934
24.766 252.099
284.655
530 3.357
16.929
255.456 301.584
11.054
60.402
‘
‘107.245
– ‘
281
9.000
60.683 116.245 Tarwe
……………..
Rogge
……………..
,
6.552 5.137
. –
–
–
6.552
5.137
Boekweit
…………….262
Male ……………….
5.214 197.316
247.512
.
1.575
33.165 68.423
230.481 315.935
16.118 104.593
74.828
,
660
10.340 9.301
,
114.933
84.129
2.895 33.257 40.171
‘
‘
–
‘
1.460
650
34.717 40.821
Lijnzaad
…………..
2.975
‘
1.678
‘
‘
57.633
5553
151.371
82.680
173.049
140.313
Gerst
……………..
Haver
………………
‘
300
4.350
‘31.075
‘
‘
–
‘-
–
4.350 31.075
Lijnkoek …………….
m
..
4.832
4.091
220
1585
613
6.217
4.704
Tarweeel
…………..60
Andere meelsoorten ….
850
9.281 14.899
.
115
997
1.640 10.278
16.539
306
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 April 1935
het -loonpeil er ‘in deen
rtak
eigenlijk weinig toe
doet”, zooals schrijver meent uit mijn betoog te moe-
ten lezen.
Wanneer de schrijver dan verder bewdert, dat in
de allereerste plaats inkrimping is gebden, dan is
ook ‘dit niet in strijd met mijn betoog. Ook ik ben
van meening, ‘dat inkrimping een allereerste ver-
eisch
–
te is, en wanneer •die nog niet voldoende is toe-
gepast, verder zal moeten worden ‘doorgevoerd. Er
is echter aan deze inkrimping een grens, welke niet
kan worden overschreden, zonder de paraatheid van
het ‘bedrijf aan ‘te tasten. Wanneer •deze grens bereikt
is, ‘dan -is inkrimping in ‘het afzonderlijke bedrijf
niet ‘meer gewenscht. Dan bestaat ‘de ‘door •schrijver bedoelde ,,-overhcdi’ge ‘luxe” niet meer ‘in de samen-
stelling van ‘het enkele
bedrijf,
‘doch in het feit, ‘dat
een reeks bedrijven er ieder voor zich een dergelij:ke
samenstelling op na douden, welke in het afzonder-
lijke bedrijf niet nieer rendabel kan worden ge-
maakt. Dan kan de inkrimping verkregen worden
door concentratie. Deze behoeft niet -ineens en -mis-
schien zelfs nooit te bestaan in een al’geheele samen-‘-
smeltin’g van bedrijven, ‘doch kan ‘ook reeds worden
verkregen ‘door het samengaan van ‘bepaalde dien-
sten. Sedert het •schrjven van mijn artikel heeft de
praktijk op dit gebied reeds weer een voorbeeld ge-.
bracht, ni. het besluit van eeni’ge scheepswerven om
gemeenschappelijk een bureau voor scheepsbouw op
te richten, dat belast is met ‘de uitvoering van werk-
zaamheden, welke vroe;ger ‘door iedere scheepswerf
afzonderlijk geschiedden.
Hier komt ‘de ‘door schrijver zoozeer ‘gevreesde con-S
centratie en ordening ‘dus niet als ‘dwang van boven-
maar wordt ‘geboren uit onderling overleg, en
heeft ‘ook zeker geen ‘duurder maken, maar juis-G
goed-kooper f’ahriceeren tengevolge.
Zeer zker kunnen niet alle vormen van •
or
d
en
i
ng
in bescherming worden genomen, doch ‘het is onjuist
om op ‘grond van ‘bepaalde uitw-assen een felle be-
strj’d•in’g van de ordening te voeren. Juist de .machi-
ne-in.dustrie.:levert als weinig andere takken van nij’
verheid het voorbeeld, hoezeer een zekere ordening
gewen’sch’t ‘is, welke ‘dan niet moet leiden tot instan’d-‘
houding van wat ‘op ziehze’lf geen leveskracht ‘blijkt
te bezitten, maar juist moet verhinderen, dat de
lev-enskraoht, waarvan on7je maohinein’dustrie in
vroegere jaren zoozeer blijk heeft gegeven, niet blij-
•
vend afsterft.
1)
1)
De discussie is hiermede gesloten. (Red.)
ONTVANGEN BOEKEN.
Geschichie der Krise
door Richard Lewinsohn. (Leip-
zig, Weenen 1934; E.- P. Tal & Co.).
Dit boek heeft niet de pretentie reeds een gedocu’inen-,
teerde verhandeling over de crisis te geven. Het geeft
chronologisch de belangrijkste feiten, doch goed geordend
weer. Naast de publicaties van den Volken-bond is dit ‘boek
zeker a.l van beteekenis a]s beschrijving van de ‘belangrijk-
ste feiten uit de afgeloopen jaren.
Das Wiederaufbauweric Rooseveits urtd eine recht-lichen Grundlagen N.I.R.A.-N.R.A.
door Ernst
Basch. (Zürich, Leipzig 1935; Orell Füssli Ver-
lag. (Prijs Zw. Frs. 8.-, R.M. 6.40).
-Dit boek is geschreven door een jurist en in de eerste
Plaats voor juristen. Het geeft een samenvattend over-,,
zicht van de belangrijkste maatregelen van Pres. RoQe-
velt, die nader toegelicht worden. Een aanzienlijke hoeveel-
heid leitenmateriaal
j –
hierin verwerkt:- ……
lnheems’che arbeid in de Java-sui1crisdus1rie
door
Dr. Ir. Ph. Levert. (Wageningen 1934; H. Veen-
man & Zonen. Prijs
f
3,75).
Dit proefschrift is het eerste samenvattende werk over
de arbeidsverhouding tusschen inheemsçhe werknemers en
uitheemsche werkgevers in de landbouwindustrieën van
Ned.-Indië,’ in het bijzonder met het oog op de Ja-va-sui-
kerindustrie.
Getracht werd de overstelpende hoeveelheid materiaal,
vanaf den tijd der Oost-Indische Compagnie tot heden,
samen te vatten en te rangschikken in overzichtelijke tijdperken, in welke de onderlinge wisselwerking der
drie krachten: Overheid, inheemsche bevolking en indus-
trie, het .best to.t haar recht zou komen. –
De raadpleging van de groote hoeveelheid opgenomen
cijfermateriaal kan nuttig zijn voor hen, die zich in het
bijzonder voor deze materie interesseeren.
Geld en crediet
door
C.
Verwey. (Uitgave Handels-
wetenschappelijke Bibliotheek, Leiden. Prijs
f2,15). –
MAANDCIJFERS.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 April 1935 voor
telegrafische
uitbetaling op:
Gulden per
Pari
Koers
Bank-
disconto
Europa.
Londen *)
£
12.10
8
7.10
2
Berlijn *)
100 Mark
59.26
59.41
4
100 Franc
9.747
9.764
24
100 Belga
34.59
25.15 24
100
Franc
–
–
Ziirich *)
100
,,
48.-
47.924
2
100 Kronen
–
6.18
34
Weenen *)
100 Schilling
35.-
27.75
4
100 Pengö
43.51
43.-
–
44
100 Lei
1.4830
1.48
44
………..
100 Leva
1.79
7
1.80
7
Belgrado ……….
100 Dinar
4.379
3.374
5
Turksch
£
10.93
1.174
……..
100 Drachme
3.23
1.39
7
100 Lira
13.09
12.30
34
Parijs
)………….
russel
)
……….
100 Peseta
48.-
20.21
6
Luxemburg
………
………
l’tilaan
,.
……….
Eseudo
2.684
0.064
5
Praag …………..
K
o
p
en
h
agen
*)
.
.
100 Kronen
66.67
31.70
24
Boedapest
……….
Boekarest
……….
Oslo
*)
…….
,,
66.67
35.65
34
Sofia
…………..
Stockholm *)
,,
66.67
36.60
24
Istanbul ………..
Reickjavick
–
….
100 IJsI. Kr.
..
66.67
32.05
Athene
…………
Madrid
…………
100 Zloty
27.91
27.924
5
Lissabon ………..
Kovno (Litauen)- •,
100 Lita
24.88
24.90
6
Riga (Letland) ….
…..
100
.100
100 Lat
48.-
48.10
6-54
Tallinu (Estland) .,
100 Estl. Kr.
66.67
39.50
54
Warschau
……….
Finnmrk.
6.264
3.13
4
Ftelsingfors
…….100
Tjerwonets
12.80 12.85
Moskou
………..
(10 Roebel)
Danzig
………..
100 Gulden
48.42
48.274
4
A
merika
New-York
*)
$
146.944 1484
14
Canad.
$
2.4878
1.47
Mexico
……….
1.24
41.50
Buenos Aires ……
Peso (papier)
1.0568′
37.80
La Paz (Bolivia)
8)
Boliviano
0.9080
–
Rio de Janeiro,…
Milreis (pap.)
0.8075′
0.094
Peso (papier)
0.30
0.044
7-6
Bogota (Columbia)
8)
Peso
–
2.42
0.79
Quito (Ecuador)
..
Sucre
0.498
–
Valparaiso ………
Sol
0.69
7
0.34
Montevideo (Uru.)
Peso
2.5725
0.57
Montreal
……….
Caracas (Venezuela)
.M
.cx. Dollar
Bolivar
0.4795
0.38
Gulden
..
1-.-
1.004
San
José (C. Rica)
(.Jolon
–
–
Lima (Peru)
…….
C4uatemala ……..
Quetzal
2.484
–
Paramaribo
…….
Willemstad (Cur.aç.)
Gulden
1.-
1.014
Managua (Nicar.)’)
Cordoba
2.484
–
San Salvador
8),,.,
Colon
..
1.2440
0.59
Azië.
–
–
–
.
0.91
0.544
34
Batavia
……….
.G
I.G.
100
1004
34
[obe
.
………….
.Yen
1.24
0.42 3.65
Rongkong ………Dollar
0.414
Shaiighai
——::;..
Dollar ”
0.554
singapore
……..
-.
Straits DolI.
1.4125
0.834
Calèutta ………..Rupee
‘1aiijlla
………….
.ulden
Phil. Peso.
-.
1.24
– –
0.744
–
Pahlavi,
–
104
Baht
‘-
0.65
–
reherana)(Perzie)….
Afrika.
–
–
–
–
Bangkok ………..
Kaapstad
– .
…..-..
£
12.104
7.094
34
Egypt.
£
12.42
7.28
-Aus tralië,
–
Alexandrië……….
lelbourne, Sidney
.
en
Brisbane ….
—
£
12.104
5.68
ieuw Zeeland
.
..
£
12:104
5.724
‘)Goudpeso. ‘)Milreis Goud.
*)
Not,
te A’dam. 0v.
not, part. opg.
3)
Zichtkoers.
4)
‘Munteenheid
— Rial (=
een Kran.)
3
April
1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
307
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
d
Disc Wissels.
24)92ept.’33
Lissabon
•… 5
13Dec.’34
Bel.Binn.Eff.
1Vrsch.
3
19Sept.’33
Londen ……2
3OJns’3E
inR.C.3
19Sept.’33
Madrid ……
546Nov.’34
Athene ……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B. 11
1 Feb.’34
Batavia ……….
34
1 Nov.’34
Oslo
……..
3422Mei’33
Belgrado
……..
5
lFebr. ’35
Parijs
……
2
13
1
Me3 ’34
Berlijn
……….
4
22Sept.’32
Praag
……
3425Jan.’SS
Boekarest ……..
44
15Dec.’34
Pretoria
•… 3415
Mei ’33
Brussel ……….
24
28Aug.’34
Rome ……..34
25Mrt.’35
Budapest
.’
…….
44
17Oct.’32
Stockholm
.. 24
1 Dec.’33
Calcutta
……..
34
16Feb.’33
Tokio …..3.65
2 Juls ’33
Dantzig
……..
4
21Sept.’34
Weenen ……
423Febr.’35
Helsingfors ……
4
3 Dec.’34
Warschau…. 5
26Oct.’33
Kopenhagen
….
24
1 Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2 22
Jan.’31
OPEN MARKT.
1935
30M t
25130
18123
11116
r
.
Mrt.
Mrt.
Mrt.
1934
26131
1
Mrt.
1933
27Mrt.!
1 April
1914
20124
Juli
Amsterdam
–
Partic.disc.
7/
;16J8
°
/16
116
Ih/
i
_
h/
g
1
1_
518
3
1
1s
3
11
Prolong.
1
1
1
1
1
–
1
/s
1
2
1
14-
3
14
Londen
DageId
. . .
‘j,-1
1
12-1
11
2
-1
1
131
3
/4-1
312-1
1
3
14-2
Part,c.disc.
9
116
–
18
/16/8
Iit/s
116/8
7
1-1
7116-518 4114_314
Berlijn
Daggeld…
4_31
331
4
_411
4
313..4
331
4
.4
4114_61j92
412-6
–
Maandeld
311
2
_31
4
311_31
311
3
.31
4
3
1
14_
1
1
411
4
.531
4
2
411
3
53
,4
–
Part, disc.
318
341
3’/8
318
31/42)
3
18
2
1
18
-1
12
Warenw…
4-114
4.11
4
4.114
4.1/4
4.11
4
2)
4.11
4
–
We,,,
York
DageId
1)
1 1 1 1
1
3
I1,-2
1
j,
Partic.disc.
116
‘116
1
6h,
6/,
1
12
2114
1
–
6)
Koers van 29 Mrt. en daaraan vo rafgaande weke
1
t/m. Vrijdag.
3)
26129 Mrt.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batasla
York*)
*J
8)
8
,
)
*)
1)
26 Maart1935
1.48
7.07%
59.40 9.75k
30.-.
100%
27
,,
1935
1.4811
8
7.11
59.40 9.76
31.50
100% 28
,,
1935
1.481,
7.12
59.40
9.76
30.50
100%
29
,,
1935
1.4831,,
7.19 59.41
9.764 28.50
100
30
,,
1935 1.48%
7.1234
59.42
9.764
27.75
100
1 April 1935
1.4811
8
7.10
59.41
9.764
25.15
100%
Laagste d.w1)
1.478%
7.07
59.35
9.75
27.-
99y
Hoogste d.w
1
)
1.489
7.19
59.45
9.774
33.35
1003.
Muntpariteit
2.4878
12.1071
59.203
9.747
34.592
100
Data
zwit-
sfld
Weenen
Praag
Boeka-
M.loon
Madrid )
1)
rest
1)
8*)
*8)
26Maart1935
47.86%
–
6.184
1.48
12.17
20.21
27
,,
1935
47.8614
–
6.18
1.48 12.21
20.224
28
,,
1935
47.89
–
6.18
1.48
12.24
20.214
29
,,
1935
47.92
–
6.20
1.49
12.274
20.21
30
,,
1935
47.93
–
6.20
1.49
–
–
1
April 1935
47.92%
–
6.18
1.48
12.30
20.21
Laagste d.wi)
47.8214
–
6.15
1.45
12.124
20.10
Hoogste d.w
1
)
47.94
28.-
6.21 1.50
12.30
20.25
Muntpariteit
48.003
1
35.007
7.3711.488
13.094
48.52
D
t
a
a
Stock-
Kopen-
S 0 )
Hel-
sng
Buenos-
Mon-
holm
*)
hagen
Aires’)
treal’)
26Maart1935
36.45
31.65 35.60
3.13
375/8
1.47
27
,,
1935
36.70
31.80 35.75 3.15
373%
1.47%
28
,,
1935
36.75
31.80 35.80
3.15
3734
1.4734
29
,,
1935
37.10 32.15
36.15 3.13
3734
1.47%
30
,,
1935
36.75
31.80 35.80
3.13
3734
1.47%
1
April 1935
36.60 31.70
35.65
3.14
375,,
1.47
Laagste d.w’)
36.20
31.30 35.25
3.10
37
1.46%
Hoogste d.w
1
)
37.10
32.15
36.65
3.174
38
1.48
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
953%
2.4878
‘)
Noteerine te
Amsterdam.
8*)
Not, te
Rotterdam.
11
Part.
oneave.
In ‘t lsfe of 2de No. van’ iedere maand komt een’ oveizicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Da a
Londen
($
per
£1
Parijs
(8 p. 100
fr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
1 Amsterdam
1 (8 p. 100 gid.)
26 Maart
1935
4,7831
8
6,5934
40,15
67.55
27
,,
1935
4,795/,
6,59
1
18
40,16
‘
67,56
28
,,
1935
4,80%
6,59
1
18
40,16
67,55
29
,,
1935
4,80%
6,5834
40,13 67,45
30
,,
1935
4,80%
(1,5834
40,12
67,45
1
April
1935
4,8121
8
6,59%
40,15
67,53
2April
1934
–
–
–
–
Muntpariteit..
4,86
3,9051
8
23.81%
4081
6
*1
KOERSBN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
16
Mrt.
1935
23Mrt.
1935
25130
Mrt.
1935
LaagstelHoogsle
30.Mrt.
1935
Alexandrië.
•
Piast.
p. £
97
97W
97a1
7
5
/8
97
Athene
….
Dr. p..
503
500
500
507
505
Bangkok…
Sh.p.tical
111011,
1110I
111011
8
1110′
8
11111
8
Budapest
..
Pen.
p.;.
16%
165/,,
168!,
1634
16
3
1
s
BuenosAires’
p.pesop.£
18.95
18.85 18.80 19.00
18.85
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
116′
8
116′,,
116
3
1
8
1165132
1/611
8
Constantin..
Piast.
p. £
593
590 590 595 595
Hongkong
..
Sh. p. $
2/0t„
lc
210
11113%
2 0
7
18
2/0
3
11
Sh.
p.
yen
112′
8
112’1,
1/2
12i,
11211,,
Lissabon….
Escu.p.
110 110 109%
1103.
110
Kobe
…….
Mexico
….
$perC
17%
1734
1634
17%
17%
Montevideoa)
d.perC
19,34
1934
19
1934
19%
Montreal
..
$
per
£
4.83%
4:80%
4.80
4.8734
4.83%
Riod.Janeiro3
d.
per
Mii.
31
8
31
16
3 3
,
1
18
3’1,
Shanghai
. .
Sh. p.
tael
1171
16
11731,
6
1/6%
119
116%
Singapore
..
id.
p. $
214
214i,,
214
214’1,
2/41,,
Valparaiso’).
$per
115
115 115 115 115
Warschau ..
ZI.
p. £
2534
2521
16
25′,
1
2571
8
254
t)
Offic. not. 15
laten
1
eem.
not.. welee
imoorteurs
hebben
te
betalen.
II ‘Mrt. 16.91. ‘)Offic. nt. vanaf’16 Mrt. 40
5
/8; 18 Mrt. 41 19 Mrt. 40
7
/8
20 Mrt. 41; 22 Mrt. 40
7
/,; 25 Mrt. 40’/; 28 Mrt. 40’12; 29 Mrt. 40
3
18.
3) Id. Ii Mrt. 411
4
. 4) 90 dg. Vanaf 28 Aug. laatste ,,export” noteering
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
l.nnden’)
N.York3)
Londen
26 Maart1935.
2871,
61%
26 Maart1935….
14517
27
,,
1935..
28zj,,
61
27
,,
1935….
14513
28
,,
1935.
2851,
61
28
,,
1935….
1441104
29
,,
1935..
2771
8
60% 29
,,
1935….
14318
30
,,
1935..
28%
6134
30
,,
1935….
14511
1
April1935..
2871,, 61%
1 April1935….
145184
2 April1934..
–
–
2 April1934….
–
27 Juli
1914..
24′.,,,
59 27
Juli
1914….
84110%
1)
in pence
p.
oz.stand.
3)
Forelgn sllyer
in
$c. p.oz.
line.
3)
in ah. p.oz.tine
STAND VAN ‘s
RIJKS KAS.
Vorderingen.
23Maart1935
I
31Maart 1935
Saldo van’s Rijks Scl,atkist bij De Ne
f
56.408.265,52
.f
30.293.009,52
Saldo
b.
d. Bank voor Ned. Gemeenten
340.774,66
•
104.548,-
Voorschotten
op
uit. Febr. 1935 aan de
gemeenten verstrekt
op
a. haaruitte
deriandsche
Bank……………….
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in
de hooids. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
–
–
Voorschotten aan Ned.-lndif ………
,,
133.620.564,58
,,
138.798.396,68
Id. aan
SurIname …………………
,,
14.237.224,68
,,
14.347.826,06
Id.
aan
Curaçao ………………….
,,
1.874.210,40
Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl
..
,,
117.005.048,24
,,
117.119.981,46
Daggeldieeningen tegen onderpand
–
,,
8.000.000,-
Saldo der postrek.
v.
kijkscomptabelen
..1.836.593,79
,
25.334.005,39
..
..
30.204.749,74
Vord.
op
het Alg.Burg. Pensioenfonds’)
–
–
37.794.389,36
,,
39.446.234,36
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
…..
Verstr. t. laste der Rljksbegr. kasgeld- leeningen aan gemeenten (saldo)
,,
28.334.146,32
,,
28.307.187,60
–
Verplichtingen.
Voorschot door De Ned. klank ingev.
art. 16 van haar
octrooi
verstrekt
–
–
Schatkistbiljetten in omloop ………
1392.29l.000,-
f392.291.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
52.920.000,-
52.920.000.
Zilverbons in
omloop …………….
1.255.756,-
1.254.485,50
Schuld
op
uit. Februari 1935 aan de
.
gem. weg. a. h. uit te keeren hooids. d.
pers. bel., aand.
i.
d. hoofds. d. grondb.
….
….
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op die
,,
5.456.001,21
,,
5.456,001,21
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioen!.’)
4.694.524,82
,,
.5.412.133,79
bel, en
op
de verm. bel…………….
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
,,
103.563.552,98
mm
107.518.767,89
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
– –
Id. aan diverse instellingen’)
……..
118.328.308,76
..
118.556.217,29
‘)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist
–
NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
23 Mrt. 1935
1
30 Mrt. 1935
Vorderingen:
Saldo Javasche Bank ……………..
f
6.052.000,-
f
7.456.000,-
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas
– –
Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase.a. RijksInstelI.
,,133.621.000,-
,138.798.000,-
Schatklstpromessen ………………
.
750.000,-
750.000.-
Schatklstbiljetten ………………..
12.035.000,-
•
12.035.000,-
Muntbiljetten in omloop ………….
–
–
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
..
…..
2.566.000,-
•
2.566.000.-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
……
1.166.000,-
,,
1.233.000,-
Voorschot van de Javasche Bank….
–
.
–
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
C
/ij-
Andere
opelschb.
Dlscont.
ID’
k
2 Maart1935.’.
779
1.163
430
592 1.727
23 Febr.
1935..
801
977
386
597
1.689
16
1935
799
..
985 392
597
1.688
9
,,
1935..798
1.143
419 599 1.690
2
1935..
798
1.216
413
599
1.691
5 Juli
1914..
645
1.100
560
–
735 396
1)
Sluitp. der activa.
308
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 April 1935
STATISTISCH OVERZICH
GRANEN
EN ZADEN
TTIINBOUWARTIKELEN VLEESCH
TARWE
801(0. La
R000E
MAIS
GERST
64165 K.G.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL UIEN
R000E
KOOL
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH Plata loco
Rotterdam!
74 1(0. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata loco Rotter-
L. Plata
loco
Ie kwal.
1-5 pond
gewoon per lOO KG.
le kwal.
1-5 pond
(versch) (versch)
Amsterdam
lOO K.G.
per
R’dam!A’dam
per 100 K.G.
R’dam!A’dam
per 2000 K.G.
dam/A’dam R’damiA’dam
per 1960 K.G.
per 100 1(0.
Broek op Broek op
Langendijk
per lOO 1(0.
Broek op
Gem.v.3kw.
per 100KG. per 100 KG.
2)
3)
per2000K.G.
4)
Langêndijk Langendijk
Rotterdam Rotterdam
f1.
%
6
ij
o
f1.
jo
TǔT
/
0
10
1925
17,20
100,0 13,07
6
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,47
6
95,4
176,00
76,0
237,00 100,4. 362,50
78,4
– –
1928
13,47
6
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00
78,5 4,55
100,0
13,25
100,0
17,23
100,0
93,
100,- 77,50
100,-
1929 12,25
71,2
10,87
6
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25 90,6 7,38
162,4
11,78
88,9 9,10
52,8 96,40
103,7
93,12
5
120,2 1930
9,67
5
56,3
6,22
5
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
5,77
33,5
108,
116,1
1
72,90
94,1
•
1931
5,55
32,3 4,55 34,8 84,50 36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
6,96
40,4
88,
94,61
61,9
•
1932
5,22
5
30,4 4,62
6
35,4
77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
1.49
32,8
8,07
60,9
1,84 10,7
61,
65,61
37,50 48,4
1933
5,025
29,2
3,55
27,2
68,50
29,6
70,00 30,0
148.00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,
55,91 49,50
63,9
1934
3,67
5
21,4
3,32
5
25,4
70,75
30,6
75,75
32,1
142,50
30,8
3,23
71,0
1,89
14,3
3,04
17,6
61,50
66,1
46,65
60,2
Jan.
1933
4,95
28,8 3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
0,67
14,7
3,38
25,5
3,02
17,5
50,50
54,3 44,75
57,7
Febr.,,
.
4,775 27,8 3,70
.
28,3 71,00 30,7
74,75
31,7 130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
2,51 14,6
49,25
53,0
45,-
58,1
Maart
5,05
29,4
3,82
5
29,3 73,50
31,7
76,25 32,3
130,50
28,2
0,61
13,4
1,29
9,7
3,11
18,0
46,50
50,0 46,
–
59,4
April
5,15
29,9 3,75 28,7
72,75
31,4
71,25 30,2
129,50
28,0
–
–
49,50
53,2 48,25
62,3.
Mei
5,40 31,4
3,775
28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7
—
———————-
———————-
52,25
56,2
63,2
Juni
5,2530,5
3,55
27,2 66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
————————
51,25
55,1
48.-
61,9
Juli
5,82
33,9
3,85
29,4
64,25
27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
49,25 53,0 48,50
62,6
Aug.,,
5,3030,8
3.55 27,2
6125
26,567.7528,7161,50
34,9
—
—
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.
4,95 28,8 3,475
26,6
61:00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
50,25 54,0
54,-
69,7
Oct.
4,40 25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
—
–
56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55 26,5 2,95
22,6
74,50 32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7
2,23
16,8
59,50 64,0
54,375
70,2
Dec.
,,.
4,57
26,6
3,30 25,3 73,50 31,7 59,25
25,1
154,50
33,4
0,97
21,3
2,56
19,3
—
1,76
10,2
60,75 65,3
53,50
69,0
l9n.
1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00
24,6
144,2;
31,2
3,65
80,2 2,30
17,4
3,08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,4
1èbr.,,.
3.40
19,8
2,775
21,2
65,25
28,2
58,50
24,8
133,00
28,8 3,97
87,3
1,63
—-
–
———-
–
12,3
3,12
18,1
63,-
67,7
53,50
69.0
Maart
,,
3,25
18,9
2,72
5
20,8
70,75 30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
5,99
131,6
1,23
—
–
———-
–
—
–
——
–
—
–
9,3
4,24
24,6
61,75 66,4 50,50
65,2
M
A
1
,
u
,,
3,20
18,6
2,70
5
20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
63,50 68,3 49,126
63.4
3,32
5
19,2
2,876 21,9
62,00
26,8
63,00
26,7 154,50
33,4
65,75
70,7
47,50
61,3
Juni
3,67
5
21,4
3,17
5
24,3 65,00
28,1
74,75
31,7
156,50
.
33,8
63,25
68,0 43,75
56,5
Juli
3,80
22,1
3,30
25,3
71,50
30,9
78,75 33,4
151,25
32,7
—
—
—
–
——-
–
63,-
67,7
44,62
5
57,6
Aüg.’
1
4,375
25,4 4,27
5
32,7 83,25
36,0
93,50 39,6
159,25
34,4
—
—
—
–
—
–
—-
–
–
1
63,95
68,8 43,30
55,9
Sept..j4,-
23,3 4,15
31,7 77,25
33,493.2539,5
145,50
31,5
-I_
63,55 68,3 42,625
55,0
Oct.
1
3,50
20,3
3,70 28,3
69,50
30,0
93,50
30,6
135,25
29,2
–
1
60,70
65,3
42,125 54,4
Nov.
,,
i
3,50
20,3
3,45
26,4
71,25
30,8
89,25
37,8
127,75
27,6
128
28,1
2,25
—-
–
—
–
—–
–
17,0
–
1
53,75
57,8
44,50
57,4
Dec.
3,45
20,1
3,55 27,2
76,25
32,9
91,00
38,6
134,00
29,0
1,26
27,7
2,03
—-
–
—
–
—–
–
–
–
–
–
–
—
–
——
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
—-
15,3
1,73
1
10,0
53,15 57.2 44,65
57,6
Jan.
1935
3,30
19,2
3,52
5
27.0
7425
32,1
09,25
37,8
137,25
29,7
113
24,8
2,59
19,5
2,89
16,8
53,62S
57,7
45,62′
58,9
Febr.
,,
3,20
18,6
3,375
25,8 68,00
29,4
71,25
.
30,2
124,25
26.9
091
20,0 2,14
16,2
4,26
24,7
51,90
55,8
47,55
61,4
Maart
»
3,20
18,6
3,075 23,5
67,75 29,3 64,00
27,1
120,50
26,1
0,88
19,3
2,92
22,0
7,69
44,6
51,40
55,3 51,20
66,1
25
,,
3,40
19,8
2,95
22,6
67,50
29,2 64,00
27,1.
121,50
26,3
0,82
18,0
3,48
26,3
7,93
46,0
51,-5)
54,8
52,-S)
67,1
1
April
3,85
22,4
2,90 22,2
68,50 29,6
64,00
27,1
123,00
26,6
6)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933. ) Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 tol
16 Dec.1929 tot 26 Mei 1930 74/5 K.G. Hongaarsche vanaf 26Mei 1930 tot 23 Mei 1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
Tol
Canada. Van 19 Sept.’32 tot 24Juli ’33 62/63 K.G. Z.-Russ.
5
)30 Mrt.
6)
28 Mrt.
7
)29 Mrt.
Vervolg STATISTISCH OVERZICH1
MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalsche/
PETROLEUM
BENZINE
,
KATOEN
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK:
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp
_____________
.
gekamde
Australische,
Australische,
HUIDEN
SALPETER
Middling
locoprijzen
.
F.
0.
F.
Sakella-
__________
o. F. No,
1 .
•
bunkerkolen,
onezeefd
f.o.b.
tjm 33,95
4/5
$cts. per
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KG.
R
damfA’dam
1000
K.G.
per
B
s.
g.
per barrel
U.S.
gallon
New-York
rides
Oomra
Liverpool
loco
Bradford
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
Ib.
•
Liverpool
Bradford per
Ib.
0
10
$cts.
pence
O/
pence
O/
pence
0
10
pence
010
W
1
ï
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90 165,7
1.89
112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5 6,30 67,4
47,25
85,9
24,75 83,9 28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8 40,43
116,5
11,48 95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98 67,2 20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4 51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1
1.12
66,7 8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92
41,9 26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
1
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1
1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60
37,0
7,33
25,0 3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
1
53,7
8,61
71,8
1932
8,01)
74,1
1
0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
1
32,1
6,15
51,3
1933
7,00 64,8 0.45 26,8
3,61
24,3
•
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78 29,7
19,25
35,0 9,50 32,2
13,26
1
38,2 6,18
51,5
•
1934
6,20
57,4
1
0.63 37,5
2,88
19,4
7,35
31,6
5,32
18,2
2,68
28,7
19,25
35,0
10,25
34,7
12,07
1
34,8
6,11
50,9
lan.
1933
7,05 65,3 0.53
31,5
4,16
28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
lebr.,,
7,20
66,7
0.38
22,6 3,97 26,7
6,10
26,2 4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53.3
Maart
,,
7,25
67,1
0.38
22,6
3,87
6
26,1
6,40 27,5 4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7 7,75 26,3
10,75
31,0 6,40
53,3
April
.7,25
671
0.37 22,0 3,67
24,7
6,65 28,6
5,18
17,7
2,68 28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei
7,15
662
0.23
5
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
53.3
Juni
1,15
66,2
0.25
5
15,2
302
20,3
7,85
33,8
5,85 20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
Juli
7,05
65,3
0.41
24.4
333
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2 20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
‘Aug.
•
,,
6,95 64,4
0.37
22,0
3,37 22,7
6,90
.
29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75
37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
6,85
63,4
0.52 31,0
3,50 23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct.
•
6,60
61,1
0.66 39,3
4,04 27,2
6,40
27,5
4,55
15,5
2,48 26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
Nov.
•
6,75 62,5
0.66
39,3 3,72
25,0
6,25
26,9 4,63
15,8
2,39 25,6 23,75
43,2
12,00
40,7
1
3
,38
38,6
5,95
49,6,
Dec.
»
6,95
64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50
•
28,0 4,89
16,7
2,38 25,5 25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0
lan.
1934
6,65
61,6
0.66
39,3
3,74 25,2
7,10
30,5
5,47
18,7
2,59 27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
13,-
37,5 6,15
51,3
rebr.
,,
6,30
58,3
0.64
38,1
3,25 21,9 7,50
32,3 5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
13,-
37,5
6,20
51,7
Maart
»
6,25
57,9
0.63
37,5
•
3,05 20,5 7,40 31,8
5,50
18,8
2,76
29,5
23,25
42,3
11,75
39,8
12,50
36,0
6,25
52,1
April
,
6,30
58,3
0.62 36,9
2,79
5
18,8
6,95
29,9
.5,37
18,3
2,50
26,7
23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6 6,30
52,6
Mei
»
6,25
57,9
0.62 36,9 2,88
19,4
6,80
29,2 5,20
17,8
2,48
.
26,5
21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2 6,30 52,6
bol
,,
•
6.15
56,9 0.62
36,9
2,83
19,0
7,15
30,8
5,23
17,9
2,77
29,6
19,00
34,5 9,50 32,2
11,50
33,1
6,30 52,6
juli
6,15
56,9 0.62 36,9 2,68
18,0
7,55 32,5
5,22
17,8
2,83
30,3
17,00
30,9
9,00
30,5
11,50
33,1
6,30 52,6
Aug.
,,
6,15 56,9
0.62
1
36,9
2,68
18,0
7,85 34,0
5,32
18.2
2,85
30,5
16,00 29,1
8,50 28,8
11,75
33,9 5,80 48,3
1
Sept.
»
6,00 55,6 0.62
1
36,9
2,74
18,4
7,70
33,1
5,06
17,3
2,71
29,0
15,00
27,3
8,50
28,8
12,-
34,6
5.85
48,8
Oct.
»
6,00
55,6.
0.62
t
36,9
2,60
17,5
7,40
31,8
4,93
16,8
2,57
27,5
•
15,00
27,3
8,50 28,8
12,50
36,0 5,90 49,2
Nov.
6,10.
56,5
‘
0.62
1
36,9
2,53
17,0
7,40
31,8
5,42
18,5
2,67
28,6
15,00
273
8,75 29,7
12,-
‘
34,6
5,95
49,6
Dec.
6,05
1
56,0
0.62
1
36,9
2,76
.
18,6
7,50
32,3 5,43
18,5
2,77
29,6
14,50
26,4
8,50
28,8
11,25
32,4 6,05
50,4
t
Jan.
1935
6,05
56,0
0.625 37,2
2,975 20,0 7,55
32,5 5,38
18,4
2,99
32,0 14,75
26,8
8,25
28,0
10,75
31,0
6,15 51,3
Febr.
‘
6,05
56,0
0.625 37,2
2,75
18,5
7,50
32,3
5,24
17,9
3,-
32,1
14,00
25,5 7,75 26,3
10,50
30,3 6,20
51,7
Maart
5,90
54,6
0.62
36.9
2,74
18,4
6,80
29,2 4,85
16,6
2,79
29,8
‘
13,75
25,0 7,50 25,4
10,25
‘29,5
6,25
52,1
5
,,
5,90
54,6
0.62 36,9
2,932)
19,7
6,75
29,0 4,87
3
16,6
2,76
3
29,5
14,25
4
)
25,9 7,754)
•
26,3
10,25
5
)
29,5
6,25
‘
52,1
1 April
»
6,00
55,6
0.63
37,5
1
6,80
29,2
.
.
.
•
6,30
52,6
1)
jaar-en maandgem. afger.
op
6/
pence.
2) 30 Mrt.
3)
27 Mrt.
4)
28 Mrt.
5)
21 Mrt.
6)
26 Mrt.
3 April 1935
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
309
AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1)
–
ZUIVEL EN EIEREN
.
METALEN
•
.
BOTER
BOTER
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
IJZER
•
ZINK
GOUD
ZILVER
• •
cash
per
Leeu-
risis
Alkmaar
Fabrieks-
Gem. not. Eiermijn
Standaard
Locoprijzen Locoprijzen Londen
Locoprijzen;
Londen per
Foundry
No. 3 f.o.b.
(x
III)
p.
Locoprijzen
Londen
cash
•
Londen
Londen per
Standard.
derComm.
Zuivel-
kaas
Roermond
Londen
per
Eng. ton
Eng. ton
Middlesb.
Eng.t. f.o.b.
per per ounce Ounce
Noteering
Centr.
kI. mlmerk
p.
100
st.
per Eng. ton
–
per Eng.ton
Antwerpen
Eng.ton
tine
per 50 K.G
1E
1
10
ii.
fl.
ie
n.
!o
7
0
10
U
£
ho
Sh.
0
10
ah.
ie
£
0
10
sh.
I/o
2
ence
0
10
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0 9,18
100,0 62.116
100,0
36.8/6 100,0. 261.17
1
–
100,0
73
1
–
100,0
67
1
–
100,-
36.3
1
6
100,.
85/6
100,-
1
/8
100,0 1926
1,98
85,7
–
43,15
771
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.1/6
85,3
290.1716
1
111,1 8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
2811
89,3
1927
2,03
87,9
–
43,30
773
7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41- 66,4
290.41-
110,8
731-
100,0
64/6
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
26
9
!
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05 85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8
21.11- 57,8
227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
/1
81,1
1929
2,05
88,7
–
45,40
81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51- 63,8
203.15
1
6
77,8
70
1
6
96,6
68
1
9
102,6
24.17
1
6
68,8 85
1
–
99,5
247/’
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45 68,7 6,72
73,2
54.13
1
–
88,0
18.116
49,6 142.51- 54,3
67/-
1
91,8
5916
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
13
11e
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30 56,9 5,35 58,3
36.51-
58,4
12.1/-
33,1
110.11- 42,0
55
1
–
75,3
47
1
6
70,9
11.10/6
31,9 92
1
6
108,2
1
3/
41,6
1932
0,94 40,7
–
22,70 40,5 4,14
45,1
22.17
1
–
36,8
,8.12/-
97.2/-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
118/-
138,0
12
7
/8
40,!
1933
0,61
26,4 0,96 20,20
36,
1
3,7
1
40,4 22.2
1
6
35,6 7.17
1
6
21,6
131.18
1
–
50,1
41
1
–
56,2
35
1
–
52,2
10.12/6
29,4
124/70/4 145,8
12
3
1
38,5
1934
0,45
19,5
1,-
18,70
33,4 3,45
37,6
18.1416
30,2
6.1516
18,6 141.1916
54,2
401-
t
54,8
3317 50,1
8.91-
23,4
137/7
3
/i
161,0
13
1
116
40,7
lan.
’33
0,73 31,6 0,89 21,75 38,8
4,27 46,7
19.17/-
32,0
7.81-
20,3 100.1/6
38,1
4016
55,5
34/6
51,5
9.191-
27,5
12218
143,5
11
1
1/16
36,4
ebr.
,,
0,65
28,1 0,91
20,60 36,8
4,35
47,4 20.3
1
–
32,5
7.7
1
–
20,2
104.7
1
6
39,9
43
1
–
58,9
34
1
–
50,7
9.15
1
27,0
120
1
5
140,8
11
1
/i
37,2
Mrt.
,
0,53 22,9 0,99
19,40
34,6
280
30,5
20-/6
32,3
7.10/-
20,6
104.18/3
40,1
43/-
58,9
3417
51,6
10.7/-
28,6
120/5
140,8
12’/lO
38,7
Apr.
0,54 23,4
1,-
18,55
33,1
2,07
5
22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109.171- 42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
-140,4 12
13
/
39,9
Mei
,,
0,52 22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.6/6
37,6
8.6
1
–
22,9 128.17
1
6
49,2
41
1
6
56,8
3616
54,5
10.13
1
–
29
,4
123
1
6
144,4
13
1
1
4
41,2
Juni
,
0,52 22,5
1,-
2350
42,0 2,50 27,2
25.71-
40,8
9.41-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
122134
143,0
13114
41,2
Juli
,.
0,55 23,8
1,-
1850
33,0 2,60 28,3
25.161-
41,6
9.2/-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.1/-
33,3
1231104
144,9 12
7
1
38,7
Aug.
,,
0,63 27,3
1,-
18,90
33,8 3,575
38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31-
155,4
411-
56,2
351-
52,2
11.71-
31,4 125/10
147,2
12
374 Sept.
,
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.16/6
36,8
7.16
1
–
21,4
140.17
1
6
1
53,8
39/6
54,1
34
1
6
51,5
10.18
1
6
30,2
130
1
11
153,1
1
1
1
1/
1
37
:
2
Oct.
,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68 51,0
22.lj-
–
35,5
7.141-
21,1
145.51-
‘55,5
3916 54,1 3416
51,5
10.131- 29,4
13111
153,3.
I17/a
–
37,0
Nov.
,
0,65
28,1
0,90 20,80
37,1
5,80
63,2
20.6
1
6 32,7
7.13
1
6
21,1
150.9
1
6
57,5
40
1
–
54,8
34
1
6
51,5
9.19
1
6
27,6
228
1
54
150,1
22
1
1
4
38,!
Dec.
,,
0,60
26,0
1,-
20,40
36,4
5,475
59,6
21.11-
33,9
7.121-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.19/-
27,5
126124
147,6
12
9
/
39,1
Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05 55,0
21.71-
‘34,4
7.71- 20,2
148.31-
.56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
Feb.,
0,47
20,3
1,-
21,55
38,5
3,68
40,1
20.916
33,0 7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916 54,1 3615
54,4
9.-/6
24,9
13711
160,3
12
1
/o
38,9
Mrt.,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31-
32,5
7.316
19,7 144.1516
.55,3
4016
55,5
3513
52,6
9.21-
25,2
13618
159,8
12
5
/8
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
.7.4/6
19,8
150.1016
‘57,5
4116
568
3412
51,0
9.716
25,9
135114
158,0
121118
38,7
Mei,
0,41
17,7
1,-
16,05
28,1
2,54
27,7
20.41-
.
32,5
6.1616
18,7
144.1916
55,4
4016
555
3219
48,9
9.21-
25,2
13613
159,4
12
1
/1
37,5
Juni,
0,41
17,7
1,-
19,40
34,6
2,74
5
29,9
19.18
1
6
32,1
6.14
1
–
18,4
140.1
1
–
53,5
40
1
6
55,5
31
1
9
47,4
8.16
1
–
24,3
137
1
84
161,1
12
0
/4
38,1
luli
•
0,40
17,3
1,-
21,50
38,4
281
30,6
18.11
1
–
29,9
6.14
1
6
18,5
142.9
1
–
54,0
40
1
6 55,5
32
1
4
48,2
8.6
1
–
22,9
137
1
11
161,4
12
8
/t,,
39,7
i(ug.,
0,43
18.6
1,-
20,90 37,3
1
3:32
1
36,2
17.6
1
–
27,9
6.14
1
–
18,4
1
1
39.
7
/
6
53,2
.40
1
–
54,8 32
1
6
48,5
8.7
1
6 23,2
138
1
6
162,0
13
40,5
Sept.,
0,43
18,6
1,-
18,12
5
32,413,31
36,1
16.101-
26.6
6.516
17,2
137.171- 52,6
39/6
54,1
3216
48,5
.7.17/-
21,7
1411-
164,9
13
1
/
40,9
Oct.,
10,43
18,6
1,-
17,37° 31,0
I 3,95
43,0
16.31-
26,0
6.61-
17,3
1
137
.
19
/
6
52,7
3916
54,1
32/6
–
48,5
7.71-
20,3
141110
165,9
14
43,6
Nov.,,
10,47
20,3
1,-
17,-
30,4
14,525
49,3
16.1116
26,7
6.81-
17,6
1139.8/- 53,2
401-
54,8
3216
48,5
7.7/6
20,4
139164
163,2
14
7
/g
46,3
Dec.,
10,54
23,4
0,95 15,12° 27,0
14,07
44,3
16.161-
27,1
6.61-
17,3
I137.816
52,5
3916
54,1
341
50,9
7.416
20,0
140164
164,4
14
1
/
45,7
Jan.’35
0,58
25,1
0,90
1495
26,7
3,12°
34,0 16.19
1
–
27,3
6.5/-
17,2
138.11
1
–
.52,9
–
39/6
54,
1
34
1
6
515
7.6/6
20,4
1
4
1
/10
165,9:
14°!4
45,9
Feb.,
0,52
22,5 0,95
14,375
25,7
13,20
34,9
16.4
1
–
26,1
6.4
1
–
–
17,0
136.8/-
52,1
39/6
54,1
34/6
51,5
7.3
1
6
19,8
142
1
8
166,9
1
4
10
/
1
46,1
Mrt.,
0,37
16,0
1,025
13,30
23,8
12,74 29,8
16.81-
26,4
6.716
17,5
124.516
47,5
381-
52,1
3319
50,4
1.
–
!
–
19,4
14715
172,4
15/4
49,0
25
,
,
0,35
6
)
15,2
1,10
11,50
7
)
20,5 2,50 27,2
17.1/6
27,5
7.2
1
6
19,6
125-/-
47,7
38
1
–
52,1
33
1
6
50,0
7.13/-
21,1
145/74
170,3
16.
1
50,4
1 Apr.,
1,10
–
12,37°
25,9
17.16
1
6
28,7 6.1616
18,7.
.
125.816
47,9
381-
52,1 3316
50,0
7.316
19,8
145184
170,4
1611
2
51,4
t Sept. 1932 79 K.G. La Plata; van 26 Sept. 1932 tot 5 Febr. 1934 Manitoba No. 2
3)
Tot Jan.
1928
Western; vanaf Jan.
1928
tot 16 Dec.
19
American No.
‘2.
van
an.
1928
Malting; van Jan.
1928
tot 9 Febr.
1931
American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932
6415
K.G. Zuid.Russische. Van 23 Mei-19 Sept.
1932
No.
,
3
AN GROOTHANDELSPRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
.
‘
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENI’IOUT
‘
S
T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
SUIKER’
–
– ‘
THEE
•
INDEXCIJFER
Kolo-
Zwedetii
binnenmuur
buitenmuur
O.F.Accra
Ned..1nd.
Lr
?i
z
a
en
Standaard
Ribbed Smoked
Shets
.
Finland
d
per
per
per
50 K.G. c.i.f.
per
100
K.G.
Rotterdam
R’dam/A’dam-
‘ava- en Suma-
fratheep.’/,KO.
Orond
stoffen
nlale
5
42
°
i3.
van
per
1000 stuks
per
1000 stuks
Nederland Amsterdam
per ‘!
K.O.
i
oCo
per
o
l
n
b
efl
per
100
K.G.
den
01
/
0
/0
sh.
01
/
I
/o
cts.
o/’
Sh.
I/o
6.
–
‘
0
1
cts.
1925
159,75
200
15,50
100,-
19,-
100,-
42/6
100,
–
35,87
6
100,0
61,375
200,0
2111,625
100,0
18,75 100,0
-‘ –
84,5
‘
100,0′
100.0
100.0
1926
153,50
96,1 15,75
101,6 19,50 102,6
49
1
–
115,3
34,
–
94,8
55,375
90,2
2
1
–
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
08.0
102.8
1927 160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,62′
90,9 46,875 76,4 1/6,375
51,6
19,12′
102,0
82,75
.
97,9 81.5
109.1
1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87′
88,9 49,625 80,9
–
1
10,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6- 97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45
1
10
107,9
27,37
5
76,3 50,75
82,7
-/10.25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9
85.5
1930 141,50
88,6
12,50′
80,6
20,75
109,2 34/11
82,2
22,62°
63,1
32
52,1
-/5,875
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
68.0
–
04.
3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20.25
106,6
22
1
5
52,8
15,37
5
42,9
25
40,7.
-/3
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 40.5
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25
33,4-
30.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
9,30
25,9
21,10 34,2
-12,25
6,3
5,525
29,5
32,75
38,7
35.2 34.7
1934
76,50
47,9
8,50
54,8
10,50
55,3
.1316
31,8
–
6,90
19,2
16,80
27,4
-13,875
10,9
4,075
21,7
40
47,3
34.4
32.1
Jan.
’33
70,00
–
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
.1616
38,8
11,50
32,1
24.
39,1
‘-/1,625
‘
4,6
5,37′
28,7
–
25
29,6
33.2′
.34.1
Febr.
,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,62
5
29,8
23,75′
38,7
-1
1
,5
4,2 5,60
.
29,9
.
26,75
31,7
32.1
-34.4
Mrt.
,
70,00
43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
16/3
38,2
10,37
5
28,9′
23,50 38,3
–
1
1,5
4,2
6.-
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.
,
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
1515
36,3
9,50 26,5
‘23,50
38,3
-/1,625
4,6 6,07
5
32,4
27,50
‘
32,5
32.8 34.9
Mei
,
70,00
43,8 9,50
61,3
12,50
65,8
16
1
6
38,8
9,50 26,5
23
37,5
–
1
2
5,6
6,02
5
–
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni
,,
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
‘1811
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-12,375
6,7 6,35
33,9
31
–
36,7
31.2 37.5
Juli
,
75,00
46,9
10,25
66,1
13,-
68,4
17/8
41,6
9,476
26,4
22,50
36,6 -12,625
7,4
5,92
6
31,6 33,50 39,6
38.2 31.4
Aug.
,,
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68,4
1615
38,6
8,75
24,4 20,75
33,8
–
-12,625
–
7,4 5,27
6
28,1
35,25
41,7
36.5 35.8
Sept.
,,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2
-/2,5
–
7,0
5,376
28,7
36,75 43.5
36.1
‘34.6
Oct.
,
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1217
29,6
7,621
21,3
17,75
28,8
-12,625
.
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0
38.5
33.4
Nov.
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65
24,8 40,50
47,9.
38.4 32.7
Dec.
,
75,00 46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26.9 7,975 22,2
’16
26,1
-12,875
8,1
4,75
–
25,3
41
48,5
31.1
31.3
Jan.’34
75,00 46,9
–
10,75
69,4
12,75
67,1
12110
.30,2
7,45 20,8
16,50
26,9 -12,875
8,1
4,95 26,4
45,50
53,8
39.9
‘13.8
Feb.
•
80,00
50,1
10,50
67,7
–
12,50
65,8
1415
33,9 7,25 20,2
17,25
28,1
-13
8,4
4,976
26,5 46,75 55,3
‘
35.9
35.9
Mrt.,
80,00
–
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5
17,75
28,9
-13,25
9,1
4,52
5
24,1
45,50
53,8
–
35.1
–
35.2
Apr.,
80.00
50,1
–
9,75
62,6
12,-
63,2
–
1414
33,7
6,55
18,3
17,75
28,9
-13,625
10,2
4.25
22,7
44,25
–
52,4
35.6
34.5
Mei
80,00
50,1
9,25 59,7
11,25
59,2
15/2
‘35,7,
6,726
28,7
17
,
27,7
-/4
12,2
4,15
22,1
42,75
50,6
35.1
.’
34.8
77,50 48,5
8,-.
51,6
10,-
52,6
‘
15/4
36,1
7,-
.19,5
–
17,
27,7
-/4
11,2
4,20
22,4
41,-
48,5
34.5
33.9,
li77,50
48,5′
7,50′
48,4
10,-
52,6
13/11
32,7
6,92
5
19,3
16,75
27,3
-/4,375
12,3
3,975
21,2 40,50
-47,9
34.1
82.2
~
ni:
g75,50
47,3
–
725
46,8
9,50
50,0
-12/10
30,2
6,87
5
19,2
16,50
26,9
-/4,5
12,6
3,975
21,2
‘39,75
47,0 33,9
31,4
pt
73,50
46,0
7,-
45,2
8,75
46,1 .12/5
29,2
6,65
18,5
16,50
26,9
-/4,5
12,6
3,725
19,9
32,25
39,6
33.1
29.5
ct.,
73,00 45,7
7,-
45,2 8,75
46,1
11/7
27,3
6,70
18,7
16,50
26,9
-/4,225
11,6
3,525
18,8
32,75
38,8
32.7
21.8
Nov.,
73,00
.45,7
7,-
45,2
8,75
46,1
12/3 28,8 6,62
6
18.5
16
26,1
–
-13,875
10,9
3,15—
16,8
33
39,1
32.7 27.6
Dec.,,
73,00,
45,7
7,-
45,2
8,75
46
1
1
1218
29,8 7,17 20,0
16
26,1
-13,875
10,9
3,376
18,0
34,50
40,8
323
.
28.6
Jan.’35
66,00
41,3 7,25 46,8 8,50
44,7
14
1
1
33,1
8,77
5
24,5
16
26,1
–
1
3,875
10,9
3,50
–
18,7
33,75
‘39,9
32.9
29.5
Feb.,
66,00
41,3.
6,75
43,5 8,25 43,4 14/2 33,3
9,375
26,1
15,625
25,5 -13,75
10,5
3,45
18,4
32
–
37,9
32.4 28.9
Mrt.
•
59,00
36,9
1313
31,2
8,57°
23,9
14,625
23,8
–
1
3,25
9,1
‘
3,55
18,9
’29
34,3
30.9
21.4
25
,
,
59,00 36,9
13/1
6
)
30,8
8,62
5
24,0
14,50
23,6 -13,0625 8,6 3,75
–
20,0
28,50°)
33,7
31.2
–
.
27.0 1 Apr..
60,00
37,6
‘
8,876
.24,7
14,50′
23,6 -13,3125 9,3
1
4,-
21,3
–
–
31.5 27.4
I.B.
Alle PondennOteer.njen vanaf 21 Sept.
1
31 zijn op goudbasis omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20 April
1
33 zijn In verhou
–
ding van de depreclatle
en den Dollar t.o.v. den Gulden verlaagd.
– –
–
310
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
3 April 1935
NEDERLANDSCHE BANK.
BANK VAN ENGELAND.
Verkorte Balans op 1 April 1935.j
Bankbilj. Bankbilf.
o)fl Securities
Activa
f3
Data
Metaal
in
in,Banking
,
ninueni.
W1s-(fltUbk.
f
19,0.47,45
sels, Prorn.,
Bijbnk.
129.387,67
enz.in dlsc.Ag.sch.
2.918.125,84
22.085.991,96
Papier o. ‘h. BuitenL in disconto
…
…,,
–
Idem eigen portef.
f
376.500,-
Af: Verkochtmaar voor de bk.ndg niet afgel.
,,
376.500,-
mci. vrsch
Beleeningen
llfdbk.
.f 100.877.553,971)
–
Bijbnk.
6.512,015,4
in
ek.-crt.
.Ag.sch.
45.839.747,95
op onderp.
•
f153.229.317,37
Op Effecten
……
f
149.123.539,04
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
4.105.778,33
53.229.317,37
Voorschotten a. h. Rijk ……………. Munt, Goud …….
f
102.586.695,-
3
Muntmat., Goud .. ,, 676.964.828,46
f
779.551.523,46
Munt, Zilver, enz.
,,
20.732.287,65
Muntmat., Zi1ver,
–
Belegging van kapitaal, reserves en pen-
800.283.811,11
2
sioenfonds ……………………..
..
37.891.191,94
Gebouwen en Meub. dèr Bank ……..,,
4.970.000,-
Diverse
rekeningen ………………,,
6.112.245,64
Staatd. Nederi. (Wetv.
27/51’32,
S. No. 221),,
16.996.491,37
f
1.041.945.549,393
Passiva
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………… ………,,
3.807.914,92
Bijzondere reserve
………..
……..,,
5.000.000,-
Pensioenfonds
………….. ……..,,
9.235.346,02
Bankbiljetten in omloop…………..,,
897.019.455,-
Bankassignatiën in
omloop
……….,,
49.449,05.
Rek.•Cour.
5
Het Rijk
f
28.227.304.37
saldo’s:
k
Anderen
72.525.659,20
100.752.963,5
Diverse rekeningen ………………..,,
6.080.420,83
f
1.041.945.549,39
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
401.335.000,64
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
1.003.337.500,-:
Schatkistpapier, rechtstreeks bij de Bank ondergebracht
………………..,,
–
Waarvan aan Nederlandsch-Indië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……../73.789.100,-
Waarvan In het buitenland …………………….
..16.991.350,72
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
1
1
Andere
1
Beschikb.
1
Dek-
Data
lCtrcuiatie
opelschb.I
Metaal- Iklngs
1
Munt
1
Muntmat.I
l
saldo
perc.
1
Aprh
‘3.5102587I 676.965
1
897619l100.02
401.335
t
80.
25 Maat’35110587I 710.027 I
847,7691162.683
430.132
1
83
25 Juli
‘
14
1
65.703
96.410
310.437
6.198
43.521
54
Totaal
Schatkist-
1
Be1J
Papier
Diverse
Data
1
bedrag
promessen
1
Idisconto’slrechtstreeksl
ningen
b
°
u’
°
ltenl.
ningen’)
het
reke-
1 April 19351
22.086
153.229
376
6i12
25 Maart1935
J
21.158
1
–
1132.668
376
‘6.063
25 Juli
1914
67.9-7
–
61.686
20.188
509
JAVASCHE BANK.
Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulalle opeischb. metaal-
t
1
.cnldn
30 Mrt.’35’)
.
14.300
174.540
43.760
57.98Ô
23
,,
1351)
145.120
173.270
41.810
5908′
2 Mrt.1935
117.494
28.203
174.713
43.580
58.380
23 Feb.1935
117.493
1
28.014
173.994
42.440
58.933
25 Juli1914
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
Data
buit en
Dis-
1
Belee-
Diverse
Dek-
Wissels.-
t
.
–
reke-
kings-
N.-Jnd.
conto’s
1
ningen
ningen’)
percen-
_______________
betaaib.
1
lage
30 Mrt.’35
1
)
–
710
–
74’50
11.200
67
23
,,
‘352)
1.330
69.700
11.870
67
2 Mrt.1935
925
10.520
1
53.262
11.771
67
23Feb.1935
615,
10.637
1
52.897
10.586
67
25 Juli1914
6.395
7.259
1
75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa..
2)
Cijfers telegrafisch ontvangen.
27 Maart1935 1193.123 381.440
71.082
1
5.552
1
11.382
20
,,
1935 1193.058 377.959
174.564 1 5.433
12.46
–
5
22 Juli 1914 40.164
29.317
33.633
–
Other Deposits
J
Dek-
Data
Gov.
.
Public
1
1
Other
Reservel
kings-
Sec.
Depos. Bankrs Account
1
perc.’)
27 Mrt.’35 87.636 21.107 1 96.65
41.227 71.6831 45,3
20 ,, ’35 85.951
14854 105.29
40.573 75.0991 46,7
22Juli’14 11.005 14.736
42,185
29.297 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Dëposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Te goed
1
w-
Waarv
Belee-
1
Renteloös
Data
Goud Zilveri in het
1
sel
op het
voorschot
buiten!.
i
t 1
ningen v.d. Staal
Daarvan
1
Deviezen
Andere 3
Data
Goud
hij bui-
j
als goud-
1
wissels
1
Belee-
[
banken 1)
1
geldende
1
cheques
1
__
ten!. circ.
i
dekking
1
en
1
ningen
23 Maart1935
80,6 1
21,6
1
4,4
3.304,1 1
57,1
15
,,
1935
80,5
–
t
21,6
4,4
3.476,S 1
64,0
30 Juli
191-4
1.356,9 1
–
1
— –
750,9
50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
1
Act iva
2
)
1
latie
Cr1.
Passiva
23 Maart1935
425,2
1
603,6
.295,6
1
901,8 1
188,8
15
,,
1935
433,7
588,1
j
3.402,6
1
926,5 1
206,9
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
vv.u. flC,,LCIIUIIKbÇ,j,IIC £., i.) ivlrl. wie, resp. ii, za mlii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE (in Bel2a’a).
Data
Goud
.
Rekg.Crt.
1935
.2
n
28 Mrt. 2.259
94
933
326
340
40
3.770
25
186
21
,,
12.329
95
818
269
340
40
3.671
29
182
S &.SJL.SSflt .s…JLas T &. SJflhlfl.J.
–
Goudvoorraad
Wissels
Data
1
Goud-
In her-
In de
–
Totaal
cash
2)
disc. v. d.
1
open
bedrag
certifl
member
1
markt
caten
1)
•
banks
1
gekocht
13 Mrt.’35
5.570,0
1
5.554,3
253,9
6,4
15,5
6
,,
’35
5.572,0
5.556;1
247,3
1
6,1
1
55
Belegd
F. R.
–
1
Goud-
1
Algem.
Data
in U. S.
Notes
Totaal
1
Gestort
1
Dek-
1
Dek-
Oov.Sec.
In circu-
Kapitaal
1
kings-
3
kings-
________
latie
1
perc.3)
1 –
perc.
4)
13 Mrt.’351 2.430,43.130,7 1 4.913,8 1
147,0
1
72,3
1
–
‘6
,,
‘i 2.430,5
3
.
160
,O’t 4.880,0
147,0
72,4
–
-,
U’.e
,.cr11,Icaten weZuen noor ue ncnalK,sI aan ce tçeserve oansen
gegeven voor de overname van het goud, toen de $ op 31Jan.’34 van
lOO op 59.06 cents werd gedevalueerd.
,,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opeiscbbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmateri-aal én wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET FED. RES. STELSEL.
–
Dis-
1
t-
Totaal
1
Waarvan
Data
1
Aantal
conto’s
-Beleg-
–
bil de
depo-time
jleening.
en
gingen
1
R.
sito’s
deposits
beleen.
3
banks
6 Mrt.’351
1
1
7.723
10.739
I 3.370
1
19.752
1
4.446
27 Feb.’351
1
7.598 1 10.723
3.454
19.643
4.449
T
p.rn.
,. M. .au.
Ua 4HYa5CnC DUflK en as asanK Of tflfl.
land zijn In duizenden, alle
overige posten In millioenen van do
be-
treffende valuta.
22 Tvlrt.’35 82.597
-1
10
4.7851
• _I
–
1
3.200
15
,,’ ’35 82.568 1
7701
10 i
4.6431
1.0071
4.355 1
3.200
23 Juli’14
4.104
640
–
1.541
8
769
–
Bons v. d)
Rekg. Courant
Diver-
_______________________
Circulatie
–
Data
zelfst.
1
sen
1)
–
Staat
ZelfSt.
1
Parti-
amori. k.
amort.k.I
culieren
22 Mrt.’35
5.833
–
1
81.490
,
–
1
–
15
,,
’35
5.833
2.377 1
82.193
657 1.3.112
116.176
23 Juli’14
–
–
5.912
401
–
943
1) Sluitpost activa.
DUITSCI
–
IE RIJKSBANK.