7 JUNI 1984
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
Económisch~Statistsche
Bericht
“en
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
19E JAARGANG
WOENSDAG 2
NEDERLANDSCII ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoren: Mr. G. Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate,
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandele, Penning-
meester; Mr. P. Hofstede de Groot; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; L. H. Mansholt; Mr. R. Mees; E. D. van Walree;
Ch. J. I. M. Welter; 0. ,i. P. Zaalberg.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; Jhr. Mr. L. H. van Lennep;
Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. N. J. Polak;
Mr. Dr. L. F. EL
1
Regout; Dr. E. van .Welderen Bpron
Rengers;
Prof.
Mr; H. R. Ribbius; Jan Schilthuis; Prof.
)Wr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: Dr. H. Al. R. A. van der Valk.
Secreta’riaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnernen
volgens tarief. Administratie van abonnementen en aclvei
tenties: Nijgh & van Ditmar N.V., U(tgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘8-Gravenhage. Post chèque- en giro.rekening No
745192.
Âbonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland
f
20,—. Buitenland en Koloniën
f
23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht
f 1.—.
Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en liet Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
Aangateekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
INHOUD.
BIz.
STATISTIEK EN SOH1IE1’VAART
door
Ir. J. W. Bonebakker
558
Het nieuwe tarief van invoerrechten door
Prof. Mr. Dr.
G.
Al.
Varrijn Stuart ……………………….
561
])e beteekenis van de buffer-pool voor detinmarkt door
Dr. H. M. H. A. van der Valk ………………..
562
De werkverruirning in Duitscliland door C.
Kool.
.. .. .
564
Hoe de crisis in Nederland in
1934
werd bestreden . .. . 566
AANTEEKENINC.EN:
Nadere w’ijziging van de Lanclbouw-crisiswet ……
568
De gewijzigde tariefwet der Vereenigde Staten
. . . . 568
STATISTIEKEN……………………………
569-574
Geldkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.
7 JUNI 1934
.
No. 965
26
JUNI
1934.
Het verloop van dc geidmarkt over deze week geeft
weinig stof tot opmerkingen. Geld is eerder nog iets
gmakkelijker geworden. De noteering voor privaat-
disconto was tenslotte
°
/
is
pOt. Schatkistpapier werd
een fractie ouder cle laatste toewijzingsprijzen verhan-
deld: drie-maands pOt., December % pOt., één-
jaars 1% pOt. en vijf jaars
2
v
/s
pOt. Voor Fransche
Bons de Trésor met goudclausule werd 1% pOt. ge-
noemd. Oall
%
pOt. Prolongatie nog steeds 1 pOt.
De inschrijving op het schatkistpapier had het vol-
gende msultaat:
i ngesch r.
toegew.
prijs
reudeiiieii t
inf 1000
clrie-iiiaands . .
f
18.340
13.510
999.84
°
/
is
PCt
zes-
,,
. . ,.
20.570
18.240
994.89
1
één-jaars …….
31.898
27.811
1.007.80
vijf- ………
24.699
17.214
1.010
3%
* *
*
Op de wisselmarkt vielen nu eens vlagen van bij-
zondere levendigheid waar te nemen, dan weer lag de
markt verlaten. Groote schommelingen hebben de
koersen niet te zien gegeven. Het Pond is tenslotte
iets teruggeloopen: van 7.44%! op 7.42, terwijl Dollars
zich ongeveer op hetzelfde peil konden handhaven:
1.47/..-.1.47%t. Fransche Francs kwamen van 9.73%
op 9.72%. In. Londen heeft de contrôle de Dollar- en
Frs. koersen voor al te groote schommelingen behoed:
5.04%5.03%I en ca. 76.40; de Dollarkoers is in
Parijs een weinig opgeloopen: 15.16. Marken konden
zich iets verbeteren: 56.07%!-56.32%. Voor effecten-
Sperrmarken en Oreditsperrniarken was er veel vraag
in verband met een vermoedelijk te verwachten groo-
tere gebruiksmogelijkheid tengevolge van het devie-
zengebrek van de Reichsbank. Ook de Registermar-
ken liepen een weinig mee omhoog. Lires lagen op-
nieuw aangeboden en kwamen van 12.70 op 12.58.
Tsjechokronen eveneens lager 6.13. Oanadeesche Dol-
lars konden zich verbeteren; zij noteerden 1.49%, dus
aanzienlijk boven Ne%-York. De oorzaak moet waar-
schijnlijk gezocht worden in een Pondenleening, welke
aan de stad Montreal is toegestaan; De Argentijnsehe
l’eso is een weinig teruggeloopen: 36. Braziliaansche
Milreis
:hooger:
ca. 9W
In de noteeringen voor Ponden en Dollars op één-
en drie-maanden is weinig verandering gekomen.
Marken op drie-maanden varen beter; het disagio is
op 75 c. resp. 2.50 teruggeloopen.
De prijzen voor gouden baren liepen wat terug
f
1648.50; er was een geregelde handel. Gouden
munten noteerden ook lager: Sovereigns 12.09, Eagles
2.47% en gouden tientjes 10.12%. De handel in Mar-
ken bankpapier wordt nog steeds beïnvloed door de
onzekerheid aangaande de gebruiksmogeljkheid; de
slotnoteering was ca. 53.25.
558
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
Juni 1934
STATISTIEK EN SCHEEPVAART.
Inleiding.
Er komt steeds rnéér statistisch materiaal beschik-
baar;
het wordt gedifferentiëerder, en omvat steeds
méér onderdeeleia onzer samenleving.
Over scheepvaart en aanverwaute gebieden geven
cle Volkenbond, het Centraal Bureau voor de Sta-
tistiek, de Kamers van Koophitndel e.n
•
Fabrieken
onzer groote havengehieden, Lloyds Register of
Shipping, de Engelsche Kamer van Scheepvaart,
en andere instellingen regelmatig uitvoerige ge-
gevens. De dagbladen en cle vakpers publiceeren
deze min of meer volledig, met of zonder commen-
taar – en daarbij blijft het meestal. Te zelden wordt
dit rijke materiaal in het openbaar – in krant of
tijdschrift – nader verwerkt. Vandaar de vaak ge-
hoorde klacht (zelfs in vakkringen!) : wat is het nut
van al die statistieken?
01) zichzelf zijn cijfers, betrekking hebbende op
Sén moment van géén belang. Wat zegt het ons, zon-
der kennis van andere cijfers, dat van onze koop-
vaardijvloo een zekere ton.nenmaat is opgelegd?
Evenmin iets, als (le barometerstanci ons irilicht over
liet weer.
Zelfs vergelijking met analoge cijfers op een vorig
tijdstip brengt ons niet veel verder; het baat ons
weinig te weten, dat de opgelegde tonnenimaat af-
nam, zooais het ons weinig zegt, dat de barometer
heden hooger staat dan verleden jaar.
Een klimaat kan pas gekend worden, wanneer tem-
peratuur, iuchtd ruk, regenval, zonneschijn enz. over
tientallen jaren in onderling veiband bekend zijn.
Eerst dan kan men op goede gronden beoordeelen, of
een winter koud, een zomer droog, of een bepaalde
dag warm voor den tijd van. ‘t jaar was. Eerst dan
zal het op den duu.r misschien mogelijk zijn om een
geleidelijke klimaatswijziging, of een langdurige
periodiciteit van bv. strenge en zachte winters te
con stateeren.
De vergelijking gaat niet gehéél op; maar in dien
geest moeten ook andere statistische gegevens gehan-
teerd ‘vorden: in onderling verband, en over lange
perioden. Deze ‘bekende waarheid mag nog wel eens
herhaald worden. Daarbij gaat het vooral om de
Fig. 1.
veranderingen,
die bepaalde grootheden in den ioop
der jaren vertoonen, en wel:
zijn de’ze vloeiend of slingerend?
.zijn’ de slingeringen groot of klein, regelninig of
grill?g?
is er in de veranderingen een tendens, in de slinge-
ringen een periodiciteit te onderscheiden?
en tenslotte: is er analogie in het verloop van ver-
schillende grootheden?
Volgens deze gezichtspunten zullen hier eenige
statistieken, die voor cle scheepvaart van belang kun-nen zijn, nader onderzocht worden.
le. Vrachten en opgelegde tonnage
i)
In figuur 1 zijn uitgezet de indexcijfers voor
,,freights” en ,,time charters” (1913 = 100), en de
opgelegde Engelsche sdheepsruimte in bruto regis-
terton, vanaf medio 1922.
,,Freights” cii ,,time charters” vertoonen een onre-gelmatig schommelend verloop; •de laatste gaan on-
geveer parallel aan de eerste, maar minder slinge-
rend. Strookt men de jaargemiddelden uit (den len
van elk kwartaal het gemiddelde der 6 voorgaande en
6 volgende maanden, zie fig. 2), dan blijkt dat in de
jaren 1923 t/na. 1929 de tendens der ,,freights” dalend,
die der ,,time charters” stijgend is geweest. Na 1929 vallen heide ,,time charters” het langst en het diepst.
Vervolgens hernemen eerstgenoemde hun flauw dalen-
de tencIus, terwijl laatstgenoemde iets.oploopen. Het.
verloop in de jaren 1930 t/m. 1933 vertoont eenige
analogie met 1922-25
De hier beschouwde indexcijfers illustreeren dus het conjunctuur-verloop op de volgende wijze: aan
het eind van een hausse-periode zijn heide indices
ongeveer gelijk; na het omslaan van de conjunctuur
vallen heide, ,,time charter”-in•dices het langst en
het diepst, waardoor een groote divergentie ontstaat
(zie fig. 2: 1 Juli ’23 en 1 April ’31); vervolgens
couvergeeren ze langzamerhand tot ze op het eind
van cle hausse weer ongeveer samenvallen (1920—’21
1)
Bron Hen: maiindelijksche indexeijfers van ,,freights”
en,,time charters”; kwartaalcijfers van Erigelsehe –
United Kirigdom – opgelegde tonnage. Beide gepubli-
ceerd door de Ohamber of Shipping.
279uni 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
559
en 1929—’30). Een ernstig depressie verschijnsel is
het ontbreken van time charter noteeringen (Oct.,
Nov. ’30; Febr. ’31; Juni, Juli’ 32; Maart, April ’33).
Vihten-indéxcijfers zeggen ons niets omtr het
aantal transacties, waarop zij gebaseerd zijn; zij ‘lee-
ren ons niets over de bdrijvigheid in de soheepvaart.
EveI]min mag rneu uit een dalende tendens couclu-
deeren, •dat het vracitenpeil een loonende scheeps-
exploitatie omnogelijk iaakt. Want het is zeer goed
denkbaar, dat verlaagde brandstofprijzen, technische
veiheteringen van schip en iiachine, rationeeler or-
ganisatie van het bedrijf, verbeterde havenoutillage,
en verlaagde bonen en vaste lasten de exploitatie-
kosten naar verhouding sterker verminderen dan de
vrachten dalen:
Tenslotte kleeft aan deze in1ices het bezwaar, dat
zij ontleend zijn aan vrachtnoteeringen in shillings
of dollarcents. Herleiding tot de goudwaarde brengt
ons niet veel verder, omdat – op eenzelfde route –
de exploitatierekening van een schip onder Engel-
sche resp. Nederlafidsche Vlag meerdere posten bevat,
die in beide gevallen hetzëlfde blijven, onverschillig
of de eigen landsmunt gedevalueerd is
•
of niet: ul.
de ontvangen vrachten een’erzijds, de uitgaven voor
bunkers, laden en lossen, haven- en boodsgeld ander-
zijds. Alleen die uitgaven, die in de eigen landsmunt
moeten worden gedaan (salarissen, bonen, belasting,
rente en afschrijving) brengen verschil; maâr die
uitgaven kunnen ook uit andere dan monetaire oor-
zaken in verschillende landen sterk uiteenloopen.
,,Iuvloed van monetaire maatregelen op het scheep-
vaartbedr]Jf” zou het onderwerp voor een afzonder-
lijke studie kunnen vormen. Hier wordt er niet ver-
der op ingegaan. Het voorgaande werd slechts ge-
noemd om aan te tooneix, dat voor het. heoordeelen
van den toestand in de scheepvaart de waarde van
vrachteu-indexcijfers beperkt is.
Méé.r houvast geven de cijfers omtrent opgelegde
tohnage (zie fig. 1). Oorspronkelijk werd deze door
de Engelsche Kamer van Scheepvaart •in netto R.T.
gegeven, den laatsten tijd 66k in bruto tonnen. Ver-
menigvuldigt men de vroegere netto-cijfers met 1,64
dan benadert men •de overeenkomstige bruto-cijfers
voldoende nauwkeurig.
Voor de vooruitzichten van onze eigen zeescheep-
Fig. 2.
vaart zijn de toestanden in de vaart van en naar
•
West-Europa van beslissende beteekenis. In die vaart
domineert cle Engelsche vlag, terwijl tot dusver de
Engelsche scheepvaart tot de miustgesteuncie behoort.
Men kan gevoegelijk aannemen, dat het beeld, gegeven
door de cijfers omtrent Engelsche opgelegde tonnage, geen karakteristieke veranderingen zou ondergaan, in-dien men de cijfers van Nederland, de Skandinavische
landen, en Diiitschland daaraan toevoegde.
Een beschouwing van fig. 1 leert, dat in de jaren
1925 •tot en met 1929. de opgelegde tonnage op
1 April steeds het
kleinste, op
1 Juli steeds het
grootste
van
het
‘betrokken jaar was. In de ‘beide
voorafgaande jaren vertoont het verloop der cijfers
hetzelfde karakter. Het percentage opgelegde scheeps-
iuimte (jaargemiddelde) daalde van 5 Y
,1
pOt. in 1923
geleidelijk tot 2>I. pOt. in 1929. Deze twee feitn:
regelmaat in seizoensfluctuaties, en een matig, ge-
leidelijk afnemend percentage aan Qpgelegde sdheeps-
ruimte lijken mij kenmerkend voor betrekkelijk sta-
biele toestanden in de scheepvaart.
Op
1 Januari
1930 heeft het cijfer der opgelegde scheepsruimte
nog niets verontrustends, maar daarna gaat het mis.
Het blijft,
stijgen
tot 1 October 1931; eerst in 1932
en 1933 teekenen dé seizoensschommelingen zich
weer af. Na medio 1933. loopt het cijfer sterk terug.
In Eg. 2 is uitgestrookt de ,,varende” tonnage, ditt
is de totale Engelsche (United Kingdom) tonnage
volgens Lloyds Register, verminderd met de
gemid-
deld
over 4 kwartalen opgelegde scheepsruimte. De
varende tonnage
stijgt
geleidelijk tot 1927, dan ster-
ker tot medio ’29; daalt vervolgens scherp in de vol-
gende 24 maanden,- waarna de daling vermindert.
Het schijnt dat in 1933 het laagste punt gepasseerd
is. Typeerend is ook de geleidelijk stijgende tendens, in dc jaren 1923 t/m. 1929, zoowel van de ,,varende”
tonnage als van het jaargemiddelde der ,,time-char-
tér” indexcijfers. (zie fig. 2).
Bij fig. 1 valt nog op te merken, dat een zekere
correlatie tusschen het verloop der ‘vradhten-index-
cijfers’ en der opgelegde scheepsruimte niet te loo-
chenen is, altans in de jaren 1923-’25 en 1927-’29.
Maar het verloop der vrachten is grilliger, minder
doorzichtig dan dat der opgelegde tonnage.
60
.
4- Z1uLIP
V31V DE
ftIÇEr4geNE
rA,(,N9
IN DE
EECME
idOL.ENMqNEW
.
50
0′
0
c
1L40
.
50
‘*,1r:iNnex.
(.jft.cEMionj
–
Izc’
.
I?0
‘
4N3QEMiDfl3
/_
100
20
iS
/
/
/
.
20
90
19′
.-
80’o
,
9
w
I80
0
1.
vENDC’ ENÇ5rME TONNC
70
1.7.00
17
60
.
,d
5O,
.
IS
40W
Q
Z
30
20
1921
1922
.1923
1924
1925
19W
1927
192.8
19Z4
1930
1931
1932
1953
560
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Juni 134
e. Eet havenverkeer van 7’Jederland, en cle ,,va-
rende” Neclerlandsche tonnage .
In fig. 3 is uitgezet de tonnenmaat van binnenge-
komen en vertrokken
geladen
zeeschepen, zoowel
totaal (alle nationaliteiten) als onder Nederlandsche
vlag. Het Centraal Bureau vôor de Statistiek geeft
de cijfers in netto tonnenmaat; herleiding tot bruto geschiedde door vertnenigvulçliging met 1,64 ten-
einde alle tonnage-cijfers in deze studie in dezelfde
eenheid uitgedrukt te krijgen.
Afgezien van den storendeu invloed der staking in
de Engelsohe kolenmijnen in 1926, die in de totalé
vertrokken tonnage van dat jaar sterk tot uiting
komt, vertoonen deze grafieken een geleidelijke 1001):
een tamelijk regelmatige stijging tot en met 1928;
een daling daarna, die zich vanaf 1930 sterk accen-.
tueert. In 1933 is de daling tot stilstand gekomen,
in 1034 door een begin van stijging gevolgd.
In de genoemde figuren is ook aangegeven het be-
laden verkeer onder Nederlandsche vlag in percen-
ten van het totale verkeer. Dat dit percentage ook
na het topjaar 1928 blijft dalen is onbevredigend.
Misschien bewijst het, dat onze scheepvaartmaat-
schappijen terrein verliezen in den strijd tegen bui-
tenlandsche concurrenten; misschien ook verplaatst
zich een ‘belangrijk deel van het verkeer onder Ne-
derlandsche vlag naar huiteulandsche havens. Op
deze vragen wordt hier niet verder ingegaan.
Interessant is een vergelijking tusschen de jaar-
lijk-s binnengekomen en vertrokken geladen Neder-
landsche scheepsruinite, en de overeenkomstige ,,va-
rende” tonnage (zie tahel). Onder ,,varend” wordt
verstaan: de totale tonnage, waarvoor Nederlandsche
zeebrieven zijn uitgereikt (exclusief •baggermateriëel,
visscherijschepen, sleephooten ed.) verminderd met de gemiddeld over 4 kwartalen opgelegde scheeps-
ruimte.
i) Naar publicaties van het Centraal Bureau voor de
Statistiek en de Hoofdinspectie voor de Sheepvaart.
,,Varen de”
Binnengekomen + Vertrokken
jvir Nederi. scheeps-
geladen Nederi. scheepsruimte
ruimte in 1000
als veelvoud van
b R.T.n 100
r. R.T.
r
„varead”
1924
1.950
20.800
10,65
1925
1.925
21.250
11,-
1926 1.985
22.050
11,10
1927
2.055
24.200
11,80
1928
2.100 24.500
11,70
1929
2.190
23.400
10,70
1930
2.130
22.650
10,60
1931
].910
19.900
10,40
1932
1.550
.
16.650
10,75
1933
1.600
Uit de laatste kolom valt af te leiden, dat voor de
in de vaart zijnde tonnage het aantal beladen reizen
het grootste was omstreeks 1928., het kleinste in
1931. Daarna treedt eenige verbetering in.
* *
*
Vraagt men zich tenslotte af, wââr in de drie gra-
fieken het naderend omslaan van de conjunctuur te
zien is,. dan blijkt dat:
le. de opgelegde tonnage eerst
na
1 Januari 1930
reden tot ongerustheid geeft;
2e. de ,,freight” en ,,time .charter” indexcijfers door
hun loop ten opzichte van elkaar reeds in 1929 dui-
defljk spreken;
3e. het havenverkeer over 1929 dezelfde aanwijzing
geeft.
Maar – achteraf heeft men makkelijk praten.
Ir.
J. W. BONEBAKIcER.
Fig.
3.
bnnenyekon,en.
iLi
.l___ erI-Qkf.n.
10
42
58
52I
0
1
.
z
o
/
20 ‘Cl
122 ’23
2′
’30 31
– bunntpöekonin
–
/
1
15
2
I
I
.
.
7
I
I
‘
–
IS-
,aorcJcm 7
Q0nweZgo Necie,I
tOn€,7I3
/JP
8varer1&
‘Cl
aa
23
.
C’. 25
26 27 28 ’29 30
“II
.7’2 ‘7,’
t
t
t’
0
2
.0
c
0, 0,
0
S
2
1
”Juni 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
581
HET NIEUWE TARIEF VAN INVOERRECHTEN.
Bij Koninklijke Boodschap van 15 Juni ji.’ is na
geruimen tijd van voorbereiding een wetsontwerp in-
gediend tot vaststelling van een nieuw tarief van
invoerrechten.
De aanleidipg tot de indiening van dit ontwerp
was gelegen in de toezegging, indertijd door Minister
De Geer gedaan bij de behandeling van het wetsont-
werp tot heffing van 30 opcenteu op het invoerrecht
van een aantal hier te lande niet geproduceerde goe-
deren, dat eene commissie zou worden ingesteld, welke
een technische herziening van het tarief zou voor-
bereiden. Het thans ingediende ontwerp is in hoofd-
zaak het resultaat van het werk dezer commissie. Wanneer men nu echter van dit ontwerp en van de
daarbij behoorende toelichting kennis neemt, ont-
waart men al spoedig, dat hierbij heel wat meer
wordt aangeboden dan een enkel technische herzie-
ning. De Regeerin,g toch heeft zich op het stand-
punt gesteld, dat zij de inkomsten, welke zij thans
uit de invoerrechten en de daarvan geheven opcen-
ten geniet, niet zal kunnen ontberen, hetgeen in dezen tijd van ‘budgetaire
moeilijkheden
te begrijpen is.
Zij •heeft daaruit echter de conclusie getrokken, dat
het gewenscht is om ter compensatie van de per 30
Juli a.s. resp. per ultimo December a.s. afloopende
tijdelijke verhoogingen van het tarief te geraken tot
eene consolidatie
van onze rechtenheffing op een over
het geheel zeer veel hooger niveau dan v66r de crisis
gold en om daarbij een nieuwe indeeling van de te
belasten goederen te volgen, waarbij vele artikelen
met nieuwe of verhoogde rechten worden belast.
De Regeering toch heeft thans voorgesteld om de
onderscheiden aan invoerrechten te onderwerpen goe-
deren te verdeelen in drie hoofdgroepen, tw.: lo.
haiffabrikaten, waarva.n in het algemeen 3 tot 6 pOt.
rechten geheven worden; 2o. bed.rijfshuipmiddelen,
waarvan in het algemeen 6 pOt. geheven zal worden;
3o. eindfabrikaten, die als regel aan een recht van
12 pOt. worden onderworpen. Op dezen algemeeneu regel komen een groot aantal uitzonderingen voor. Zoo worden sommige haiffabri-
katen wegens de daarvan afhankelijke industriëele
belangen vrijgesteld in invoerrechten (b.v. plaat- en
profielijzer, industriegarens, droge verf). Andere
worden weer zwaarder belast, teu deele met protec-
tionistische nevenbedoelingen (b.v. gietijzer en loo-
den buizen, die aan een recht van 8 pOt. onderwor-
pen zullen worden, omdat deze heffing, zooals in de
toelichting wordt opgemerkt, ,,van het grootste be-
lang geacht moet worden voor de Nederlandsche gie-
terijen en de Nederlandsche loodindustrie”). Ook voor
de eindfabrikaten zijn er uitzonderingen op den al-
gemeenen regel; zoo zullen b.v. automobielen evenals
onder het oude tarief, tot een hooger percentage wor-
den belast, hetwelk in het ontwerp op 15 pOt. is ge-steld; voorts zullen een aantal luxe-artikelen, zooals
b.v. allerlei
lekkernijen
op het gebied der voedings-
middelen, hoog worden belast, en wel met 30 pOt.
Daarnevens zijn voor sommige goederen specifieke
rechten in plaats van waarderechten gekomen, of,
zooals bv. bij sommige soorten aardewerk en glas-
werk. wier producenten daardoor een lang gekoester-
den wensch in vervulling zullen zien gaan, als mini-
mum recht aan het waarderecht toegevoegd. Voor een
meer algemeene toepassing van specifieke rechten
heeft de Regeering niet gevoeld; zulk een rehtenhef-
fing zou een geheel andere nomenclatuur van ons
tarief vereischen dan de thans bestaande; voor het
ontwerpen daarvan is geen tijd geweest.
Tevens wil de Regeering van de indiening van dit
ontwerp gebruik maken om enkele tijdelijke invoer-
rechten, t.w. die op paarden, verschillende vleesch-
soorten, aardappelen en verschillende zuidvruchten,
te bestendigen.
Wordt het nieuwe tarief aanvaard, ‘dan zullen de
bestaande opcentenheffingen komen te vervallen. De
Regeering neemt aan, ‘dat de totale opbrengst der invoerrechten onder het oude tarief plus opccuten
ongeveer gelijk zal zijn aan het nieuwe tarief.
De Regeering motiveert het door haar voorgestelde
systeem van rechtenheffing als volgt:
,,De noodzakelijkheid van het verkrijgen van ccii hoo-
gere opbrengst uit de invoerrechten maakt het uoodig om
het aantal goede rensoorten, w’aarvoor invoerrechten zullen
zijn te heffen, uit te breiden, wil men althans niet voor
het feit komen te staan, .dat het invoerreclit, geheven van
de thans in het tarief opgenomen goederen, belangrijk zou
moeten worden verhoogd.
,,iiervan uitgaande en bedenkende, dat het tegenwoor-
dige tarief in ‘hoofdzaak alleen belast afgewerkte artikelen,
welke als zoodanig door den particulier worden aange-
schaft, is het duidelijk, dat hiernaast andere categorieën
van goederensoorten in de heffing van invoerrechten moes-
ten worden betrokken. Dit braoht mcde, dat onderscheid
gemaakt werd tiisschen grondstoffen, halffabrikaten, be-
drijfshulpmiddelen en afgewerkte producten.
,,Bij het uitwerken van dezen opzet is vastgehouden aan
het beginsel, overeenkomstig vroegere tariefivetten, om al-
gemeene levensbehoeften niet te belasten.”
Voorts halen wij nog het volgende aan:
,,De eisch, dat de herziening van het tai’ief een verhoog-
de opbrengst moet medebrengen, moest er toe leiden ook
de groep der bedrijfshulpmiddelen meer algemeen aan in-
voerrechten te onderwerpen. Overwogen is, dat aan deze heffing geen groote bezv’aren verbonden zijn, omdat een
groot deel der bedrijfshulpmiddeleu onder de kapitaalgoe-
deren is te rangschikken, zoodat de verhooging van den
aansehaffingsprijs door het invoerrecht, over den levens-
duur van het aangeschafte object kan worden verdeeld en
dit invoerrecht dus op de productiekosten van liet bedrijf
slechts een geringen druk uitoefent.
,,De hoogte van de heffing op cle bedrijfshulpiniddelen is
in het algemeen gesteld op 6 pCt. van de waarde.
,,Opgemerkt zij nog, dat voor een reeks, thans niet be-
laste bedrijfshulpmiddelen of onderdeeleri van bedrijfshulp-
middelen, welke in verband met hun slijtage herhaaldelijk
vel-vangen moeten worden, met afwijking vair het algemee-
iie heffingspercentage, een invoerrecht van 3 pOt. van de
waarde is voorgesteld, zooals eveneens is geschied voor
eenige automobiel- en niotoronderdeelen, welke meer in het
bijzonder voor den bouw vail automobielen en motoren
dienen.”
Het heffen van rechten op bedrjfshulpmiddelen,
waartegen allicht van vele zijden bezwaar zal worden
gemaakt, rechtvaardigt de Regeering op cle volgende
wijze:
,,Het verkrijgen van een hoogere bate uit het tarief kan
worden bereikt door een verhoogiiig van het recht over de
geheele lijn, dooi- het verhoogen van enkele posten of door
het uitbreiden van liet a•ntal goedereusoorten waarvan
invoerrechten zullen worden geheven. ,,De oudergeteekenden zijn tot de conclusie gekomen, dat
een verbreediug van liet tarief niet gemist kan w’orden,
indien de verhoogi ug van het tarief post voor post binnen
matige grenzen gehouden moet worden, terivijl dan clan,–
naast nog een verhooging van het algemeen heffingsper-
centage noodzakelijk is. Dit ‘heffingspercentage is, zooals
reeds eerder werd vermeld, op ten hoogste 12 pCt. van de
waarde gesteld voor afgewerkte fabrikaten, behoudens voor
enkele gevallen, waarin ook volgens het bestaande tarief
rechten boven het normale percentage werden geheven.
Wil de opbrengst van ht tarief van invoerrechten het
bedrag bereiken, dat in verband niet den toestand van
‘s Rijks schatkist vereisoht is, dan is liet opvoeren van het invoerrecht voor afgewerkte producten tot 12 pCt. onver-
mnijdelijk.”
Op de technische bijzonderheden van het Ontwerp
zullen wij thans niet ingaan, omdat wij ons voor het
oogeublik willen bepalen tot de grondbeginselen van
‘het nieuwe tarief.
En dan moeten wij v’hrklaren, dat dit ontwerp ons
zeer weinig gelukkig en de daarbij behoorende toe-
lichting zeer weinig overtuigend voorkomen. Het
nieuwe tarief zal de ‘gematigd protectionistische ten-
denzen, welke reeds in het Tarief-Oolijn van 1924 aan-
wezig waren, versterken en ons land voor een reeks
van jaren een stap verder brengen in de richting van belemmering van den internationalen handel. Bij de
562
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Juni f94
Regeering moge momenteel de
fiscale bedoeling
het
hoofdmotief zijn, de protectionistische nev enbedoe-
tingen
behoeven in het licht der gegeven motiveering
niet te worden betwijfeld en het
beschermend effect
van dit tarief
zal
zeker niet minder zijn dan dat van
de indertijd ingediende en juist op grond der handels-politieke bezwaren niet tot wet geworden ontwerpen-
1-larte van 1904 en -Kolkman van 1909, welke ont-
werpen ongeveer gelijke heffingspercentages hehels-den als het thans aanhaugige voorstel.
Dat en waarom beschermende rechten onzen ruil-voet met het buitenland minder gunstig maken, is in
de kolommen van dit weekblad al zoo vaak betoogd, dat wij slechts in lerhalingen zouden vervallen, wan-
neer wij zulks nogmaals gingen uiteenzetten. De hui-
dige Regeering is met deze •bezwaren volkomen be-kend en de beide eerste onderteekenaren van de Me-
morie van Toelichting, de Ministers Oud en Colijn,
hebben zich als Kamerleden meermalen verdienstelijk
gemaakt door ‘het remmen of beperken van de door
Minister De 0-eer om fiscale redenen voorgestelde
tijdelijke verhoogingen van het tarief.
Naar het ons voorkomt, had de Regeering moeten
vasthouden aan den juisten gedachtengang, dat het
verhoogen van invoerrechten in dezen tijd van econo-
mische en fisca’e
moeilijkheden
slechts als noodmaat-
regel aanvaard kan worden en derhalve een tijdelijk
karakter moet drageu. Dezen ‘gedachtengang volgen-
de, had de Regeering zich dienen te ‘houden binnen
het kader eener zuiver technische herziening van de
Tariefwet en, voor zoover noodig, het stelsel van
tijdelijke verhoogingen moeten continueeren.
r1h
ans
zien
wij
echter het zonderlinge schouwspel,
dat de twee Ministers, die voor hun optreden als zoo-
danig het meest hebben gedaan voor de handhaving
van juiste beginselen op ‘het gebied der handelspoli-
tiek, tezamen een voorstel doen tot
consolidatie
van
het tarief op een niveau, waartegen beiden niet lang
geleden gegronde bezwaren hebben aangevoerd.
Nu weten wij wel, dat in dezen tijd van drastisch
Overheidsingrijpen in het economisch leven het nieu-
we tarief niet tot zeer omvangrijke veranderingen zal
leiden in verhouding tot datgene, wat op andere ge-
bieden ‘der Crisiswetgeving reeds is geschied. Deze
Crisiswetgeving is echter gedoemd te verdwijnen en
velen zien reikhalzend uit naar den tijd, waarin het
mogelijk zal zijn met de afbraak daarvan een aanvang
te maken. Dit tarief is echter, ‘blijkens een zeer duide-
lijke uitlating in de Meinorie van Toelichting
1
), niet
op één lijn gesteld met cle verdere Crisiswetgeviug en
zal, als het eenmaal is aangenomen, voor een reeks
van jaren blijven gelden. Tarieven verhoogen is ge-
makkelijk, tarieven verlagen, hoe geweuseht ook, zeer
lastig in verband met de produceutenbelangen, die
van een ‘bepaald peil van ‘het voor onhepaalden tijd te verhoogen tarief afhankelijk zijn.
Den laatsten weg barricadeert deze Regeering, van-
neer het aanhangige voorstel wordt aangenomen. Het
is te ‘hopen, dat de zaken nog een keer zullen nemen en dat ons Parlement de Ministers Colijn en Oud zal
behouden voor het verkrijgen van de reputatie van
vrijhandelaars in theorie en van tariefsverhoogers in
de praktijk, een reputatie, die zeker hun deel zal
worden, wanneer op de nog gematigd protectionisti-
sche Tariefwet-Coljn van 1924 een veel sterker be-
schermend Tarief-Oud-Colijn in 1934 zou volgen.
G. M. V. S.
1)
,,De ondergeteekenden zijn van meening, dat cle moei-
lijkheden, waarmede het bedrijfsleven tengevolge van tij
delijk en abnormaal te achten verschijnselen heeft te kam-
pen, met tijdelijk werkende afweermaatregelen moeten wor-
den bestreden. – Het behoeft naar de meening van de
onciergeteekenden geen betoog, dat een tarief van invoer
rechten, dat mede in de behoeften van de schatkist moet
voorzien, niet in aanmerking komt als een tijdelijk ver-kende afweermaatregel. Dit neemt niet weg, dat bij het
vaststellen van de tarieven zooveel mogelijk het belang
van liet bedrijfsleven in het oog is gehouden.”
DE BETEEKENIS VAN DE BUFFER-POOL VOOR
DE TINMARKT.
Piijspolitie1 van het Internationale Tin1te’l.)
Hoe men ook over restrictie-schema’s, nationaal of
internationaal, moge ‘denken, erkend zal moeten wor-
den, dat het Internationale Tinkartel tot dusverre
tot een van de meest geslaagde restrictie-overeenkorn-sten, van producentenzijde gezien, ‘behoort. Het heeft,
mede dank zij natuurlijke omstandigheden (in enkele
landen geconcentreerde productie, de geringe heteeke-
nis van handelspolitieke factoren), de groote fouten
kunnen vermijden, die andere overeenkomsten tot
restrictie van de productie na korten of langen tijd,
tot mislukking doemden.
In het algemeen zijn
bij
het opstellen van restric-
tiesdhema’s de volgende drie hoofdfouten gemaakt.
In de eerste plaats gingen bijna alle internationale
overeenkomsten mank aan het euvel van een te be-
perkte deelneming. In heel weinig gevallen kon de
medewerking van
alle
producenten worden verkregen.
De mislukking van het Stevenson-schema (rub’her) en
het Chadbourne-plan (suiker) zijn hiervan historische
voorbeelden.
Ook het Internationale Tinkartel heeft in het be-
gin dezen fout gemaakt. Men meende waarschijnlijk,
dat de outsiders, die in de periode van 1928-1931
slechts ongeveer 8 pOt. van de productie voortbrach-
ten, nooit een bedreiging zouden kunnen vormen.
Hoe geheel anders is de ontwikkeling geweest. In
1933 ‘bedroeg het aantieel van de outsiders in de we-
reldproductie ruim 20 pOt. Dit blijkt uit de volgen-
de
cijfers
(in tons):
1928
1929
1931
1933
5
aangesloten landen
157.526 172.107 130.774 06.641
overige landen ……..
12.862
14.879
11.052 17.201
170.388 186.986 141.826 83.842
Terwijl de Kartelleden hun productie sterk be-
perkten, hebben de overige landen niet onaanzienlijk
uitgebreid. I-‘[ier’bij moet men niet uit het oog ver-
liezen, dat de productiecapaciteit van ‘de aangesloten
landen tot de van de overige landen in een geheel
andere verhouding staat; elke eenigszins belangrijke
roductie-mibreiding van het Kartel zal deze ongun-stige verhouding te zijne gunste wijzigen. Doch door
de drastische productieheperking trad verleden jaar
‘het gevaar van de toenemende expansie van de pro-
ductie van de outsiders zeer sterk op den voorgrond.
Het Kartel heeft daarop ingegrepen en een bepa-ling in de overeenkomst opgenomen, dat, indien de
productie van de outsiders 25 pOt. of meer van de
wereldproductie ‘gaat bedragen, de leden vrij zijn ‘uit
het Kartel te treden.
i)
Deze bepaling was een open-
lijk dreigement tegen de outsiders, en ‘heeft er zonder
twijfel toe meegewerkt, dat verschillende outsiders
zich daarna, zij het weliswaar voor hen op voordee-
lige voorwaarden (zooals de producenten in den. Con-
go) hij het Kartel hebben aangesloten.
Een andere reden van mislukking van restrictie-
schema’s ligt in het feit, dat wel den export, maar
niet de productie werd beperkt. Naast de eerste, is
vooral de tweede reden de oorzaak geweest van de mislukking van het koffie-valorisatieplan in Brazi-
lië.
2)
Dank zij de krachtige medewerking van de
regeeringen in de betreffende landen, heeft het In-
ternationale Tinkartel vanaf het ‘begin maatregelen
genomen om een dergelijk gevaar te voorkomen. Dit
is vooral voor Malakka een moeilijk vraagstuk ge-
weest met het oog op de talrijke kleine producenten.
Tenslotte zijn ook restrictie-schema’s mislukt ten-
gevolge van een stijging van de prijzen – doel van
elke ‘beperking – die leidde tot ‘het op de markt
Men zie ons artikel: ,,Het internationale tinkartel
en zijn outsiders” in E.-S.B. van
20
Sept.
1933.
Zie hierover de studie van Mej. Dr. Rosa Philips.
,,De invloed van de Brccziliaansohe koffieverdedigings-
politiek op de koffie-importen der hoofdconsumptielanden.”
27 Tuni 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
563
brengen van surrogaten of tot vervanging op andere
wijze.
Dit punt is zonder twijfel op het oogenblikhet
belangrijkste voor de tinindustrie. De prijs vn tin
is sedert begin 1933 veel sterker gestegen clan van de meeste andere grondstoffen en beweegt zich op
het oogenblik op een niveau, dat aanmerkelijk hoo-
ger ligt dan dat van andere metalen, als lood, koper
en zink.
Indexeijfers van prijzen
Tin
Grondstoffen Koper
Lood
Zink
(Index
van de E.-S. 13.)
1925
.
. .
100
100 100 100
100
1929
.
. .
77.8
81.0
121.9
63.8 68.8
1930
. . .
54.3 66.0
88.0 49.6 46.6
1931
42.0 46.8
58.4
33.1
31.9
1.932
.
. .
37.1 36.1 36.8
23.6
27.1
1933
.
. .
50.1
35.2 35.6 21.6
29.4
1934
(Mei)
55.4
35.1
32.5
18.7
25.2
Aan deze vergelijking moet men niet te veel waar-
de hechten. In cle eerste plaats is het basisjaar geheel
willekeurig genomen. Dit zal het bezwaar van elke
basisperiocle blijven, daar ieder metaal een aparte
prijscyclus heeft. Verder zijn de lage prijzen van
koper en lood juist een gevolg van de ongebreidelde
concurrentie, die op de betreffende markten heerscht.
Deze lage prijzen worden immers juist als een van
de oorzaken van de huidige depressie beschouwd.
Met het doel een sterk schommelende prijs van ‘tin
tegen te gaan, – de tinmarkt is wel eens het Monte
Cario van de metaalmarkten genoemd – heeft het
Kartel besloten tot de vorming van een z.g. buffet-
Pool.. In verband hiermede zijn extra productie-quota
toegestaan
1),
waardoor voor het einde van het jaar
8.282
ton voor dit doel beschikbaar zal komen.
Twee vragen rijzen in dit verband, t.w. is het wen-
schelijk om den tinprijs te sta’biliseeren? en is de ‘hui-
dige tinprijs een redelijke prijs? Beide vragen han-
gen nauw samen met het verdere succes van het
Kartel.
De tegenstanders van de buffer-pool wijzen er op,
dat op het oogeublik de vraag zich op een redelijk
niveau beweegt en cle voorraden klein
zijn,
zoodat het
niet noodzakelijk is voorraden uit de markt te nemen.
Zij ‘zijn bevreesd, dat het Kartel door middel van de ,,huffer-pool” een te groote contrôle op de markt zal
hebben, dat dientengevolge de prijzen te hoog zullen
worden gehouden; dat stimuleert de productie van
outsiders en het verschijnen van vervangingsartikelen.
De voorstanders leggen vooral de nadruk op het be-
zit van een groote hoeveelheid in één hand, waar-
mede het Kartel kan opereeren. Een bezwaar van de
internationale tinovereenkomst is namelijk, dat de
quota’s tengevolge van een wisselende vraag vaak ver-anderd moeten worden, daar het productieproces (van-
af de winning van het erts tot het op de markt bren-
gen in gezuiverden toestand) ongeveer drie maanden
duurt. De producenten kunnen dus niet steeds on-
middellijk aan de vraag voldoen. Bij het bestaan van
een voorraad kan bij een stijgenderm vraag onmiddel-
lijk geleverd worden, en wel bij een lager prijsniveau
dan anders onder het restrictieplan mogelijk is. Bij
een vraag, die tijdelijk afneemt, kan een sterke prijs
–
daling worden voorkomen door het uit de markt nemen
van een zekere hoeveelheid. Blijft de vraag dalen of
zich permanent op een lager niveau bewegen, dan kan de productie daarbij worden aangepast. De pooi voor-
komt dus productie-uitbreiding of -beperking op het
bestaande niveau, ingeval de omvang van de vraag
slechts
tijdelijk
van richting zou veranderen; zij dient
als een buffer voor het verminderen van tijdelijke
spanningen, die tussehen productie en ver’bruik kun-nen ontstaan.
1)
Bolivia, Malakka, Nederlandsch-Indië en Nigeria mo-
gen dit jaar
5
pCt. van de standaardproductie, die
165.650
tons bedraagt, extra produceeren.
De buffer-pool is dus niet te vergelijken met de
tarwe- en icatoenpools, die in de Ver. Staten en Ca-
na’da hebben bestaan. Het doel van deze pools was bij
een bestaande overproductie een verdere prijsdaling
te voorkomen door het uit de markt nemen van groo-
te hoeveelheden. Mede in verband met het feit, dat
de productie de vrije hand werd gelaten, hebben deze
poois de toestand op de graan- en katoen markten des-
tijds aanzienlijk slechter gemaakt. Zij zijn dus ook
niet te vergelijken met de Pools in de tinindustrie,
die gevormd zijn, toen de productie de vraag verre
overtrof. Dooi drastische beperking van de produc-
tie van tin hebben de tinpools uit de jaren 1932 en
1933 een ‘heel ander karakter gekregen dan de pools
van tarwe en katoen. De tinpo9ls hebben o.a. ver-
hinderd, dat een nog grooter prijsdaling van tin
in 1931 zou zijn ingetreden; zij hebben het aanbod beperkt in een tijd, dat de productie de vraag over-
trof en zij zijn geliquideerd, toen het omgekeerde
plaats vond, waardoor stijging van den tinprijs boven
een bepaald niveau voorkomen werd.
* *
t
Zien wij het goed, dan culmineeren de argumenten
van voor- en tegenstanders van de tinpool tenslotte
in de vraag, of een restrictie van de tinproductie al
clan niet wenschelijk is. Deze vraag is voorshands
moeilijk te beantwoorden, omdat men, daarvoor meer
gegevens zou moeten hebben dan thans beschikbaar
zijn en omdat men nog niet weet, wat de toekomstige
politiek van het Kartel zal zijn. Niettemin is het
mogelijk het argument van de stabilisatie van den
tinprijs nader te bezien.
De beteekenis van dezen factor zal om. worden be-
paalci ‘door cle richting, waarin de prijzen van andere
groothandeisproducten zich verd er zullen ‘bewegen.
Zou het Internationaal Tinicartel een starre prijspo-
litiek gaan voeren, onafhankelijk van de niet-gekar-telleerde prijzen en van een daling van de productie-
kosten, dan zou dit zonder twijfel nadeelen met zich
l)rengen, die het bestaan van het Kartel zouden on-
derniijnen. Men moet niet uit het oog verliezen, dat
cle tinprjzen thans op een relatief ‘hoog niveau lig-
gen dat voor de consumenten niet gunstig is. Tot de
belangrijkste consumenten behooren zeer groote con-
cerns (automobielfabrikanten en conservenfabrieken),
clie aanzienlijke fbedragen kunnen uitgeven voor re-search werk. Hoe hooger de tinprijs is in verhouding
tot het algemeene peil van groothandelsprijzen, hoe
sterker de prikkel zal worden om onderzoekingen in
te stellen naar vervangingsartikelen; Een latent ge-
vaar is ‘hier ‘steeds aanwezig; maar men kan nooit
aangeven, bij welken prijs dit gevaar werkelijlclieid
wordt. Dat hangt van toevallige en vooraf niet te
berekenen factoren af en daarop kan alleen de toe-
komst een antwoord geven.
Bovendien lijkt het ons zeer waarschijnlijk, dat het
Tinkartel met de groote consumenten, die, zooals
reeds opgemerkt, vaak groote concerns zijn, voeling
zal houden omtrent de hoogte van den prijs. En het
is vrij zeker, dat de consumenten meer gebaat zijn hij
een stabielen dan bij een telkens wisselenden prijs.
Ook de vraag, of de huidige tinprijs redelijk is,
valt
moeilijk
te beantwoorden. Het staat natuurlijk
vast, dat de tinprijs thans veel hooger is dan bij vrije
concurrentie het geval zou zijn geweest. Deze hooge
prijs heeft o.a. ten doel om ook de zwakste producen-
ten nog een behoorlijke winst te laten. De ‘beste Kar-
telleden maken zoodoende weliswaar extrawinsten,
maar aan den anderen kant ‘hebben zij tengevolge van
de hooge
prijzen
ook een deel van de productie aan die
outsiders moeten overlaten, welke bij lagere prijzen,
hun ‘bedrijven hadden stilgelegd.
De vraag, of een bepaalde prijs redelijk is, hangt
af van de maatstaf, die men aanlegt. Zoo kan men
den tegenwoordigen prijs vergelijken met de vroegere
prijzen; en ook dan zal het oordeel nog geheel ver-
564
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27′ ‘Juni 1934
schillend luiden. In goud uitgedrukt, is de huidige
tinprijs laag; men moet tot ongeveer 1909 teruggaan,
om een prijs van ongeveer £ 145 (goud) te vinden.
In papiar Ponden uitgedrukt, is de tinprijs natuur-
lijk veel hooger. Het valt dan ook niet te verwonde-
ren, dat in sommige kringen in Engeland de tinprijs
te ‘hoog wordt geacht, omdat men daar natuurlijk niet
met gouclprijzen rekent. Een andere maatstaf is een
vergelijking met het indexcijfer van groothandelsprij-
zen. Doch dit indexcijfer is weer samengesteld uit
prijzen, die zeer laag zijn en waarvan de wenschelijk-
.heicl van een stijging algemeen wordt aanvaard. Dit
is dus geen doeltreffende basis.
Een derde maatstaf is ‘de hoogte van de productie-
kosten, die de winst bepaald. Hier tast men echter
in het duister, omdat de ‘hoogte van de productiekos-
ten, met het oog op de wijze van exploitatie, ook weer
van den tinprijs zelve afhangt. Doch is dit op den
duur de meest betrouwbare maatstaf, omdat een ,,on-
redelijke” prijs de productie van de outsiders zal aan-
moedigen. En zoolaug niet alle producenten tot het
Tinkartel zijn toegetreden, vormen de bestaande of
opkomende ,,outsiders” een waarborg voor een prijs-
opclrijving, die permahent de grenzen van ‘het rede-
lijke zou overschrijden.
v.d.V.
DE WERKVERRUIMING IN DUITSCHLAND.
Bij een beschouwing van de resultaten, welke het
Hitler-regime in Duitschland ‘heeft ‘bereikt, sedert
het in de vroege lente van 1933 aan het bewind
kwam, wordt over het algemeen sterk den nadruk ge-
legd op de politieke successen. Maken wij echter de
rekening op, dan zal in niet mindere mate aandacht
moeten worden gegeven aan de economische resul-
taten, waaronder dan wel in het bijzonder de pogin-
gen, ondernomen p het gebied der werkverruimirig,
op den voorgrond treden.
In een vergelijkend overzicht, dat in ‘het afgeloopen
voorjaar is gepubliceerd door het Internationaal Ar-
beidsbureau te Genève, komt tot uitdrukking, dat van alle belangrijke landen de relatief grootste daling van
de werkloosheid te constateeren viel ten aanzien van
Duitschiand. Alle grootere landen der wereld schij-
nen bij de bestrijding der werkloosheid kamp te moe-
ten geven aan Duitschiand, een land, dat in aanzien-
lijker mate dan een der anderen door de gevolgen
van een economische en politieke crisis is getroffen.
Volgens de officiëele Duitsche statistieken, zooals
deze gepubliceerd worden door het Duitsche ,,Institut
für Konjunkturforschung” was het aantal werkloo-
zen, ingeschreven hij de arheid’sheurzen in Januari
1933 tot zijn maximum gestegen en beliep het in
onderstaande maanden van de jaren 1933 en 1934 cie
daaibij vermelde aantallen.
1933
1934
Januari
.
………….
6.013.612
3.772.792
Mei ……………..5.038.640
2.525.000
Dit korte overzicht spreekt op zichzelf reeds duide-
lijke taal. Nog scherper wordt de heteekenis van deze
cijfers echter in ‘het licht gesteld, wanneer wij ons
realiseeren, dat in Januari 1933 slechts ongeveer 12
millioen arbeiders aan het werk waren en dat toen
dus op iedere twee werkenden één werklooze voor-
kwam. In Mei 1934 was op basis van hetzelfde
totaal (werkenden en werkloozen van Januari 1933)
per iedere 6 werkenden nog één werklooze. Deze
daling in de werkloosheid vormt, zooals reeds werd
gezegd, een uitzonderlijk beeld, te meer, indien wij
ons bewust zijn, ‘dat ook in hoogconjunctuur-tijd ge-
rekend moet worden met eenige werkloosheid. De des-
betreffende c’ijfers van ‘de verschillende data zijn ech-ter niet geheel’ vergelijkbaar en bovendien zijn zij niet
volledig ‘te achten. Ten eerste heeft men de werk-
loozen ‘bij den landbouw en die voor ‘huiselijke dien-
sten uit de statiîtiék gelicht, terwijl voorts commu-
ni’stische en socialistische werkloozen in een groot
aantal gevallen zich niet
bij
‘de arbeidsbeurzen hebben
gemeld en er uiteraard, gelijk dat in de meeste lan-
dèn ‘het geval is, bepaalde categorieën van werkloozeii
zijn, o.a. in de intellectueele beroepen, di’e zich niet
of in gering aantal tot de arbeidsbeurzen richten. Het
,,Institut für Konjunkturforschung” schatte over het
eerste kwartaal van 1931 het aantal der laatsten op
500.000 en over het derde kwartaal van hetzelfde jaar
op circa 2.000.000, een toeneming derhalve van 300
pOt. Wenscht men dus nauwkeurige cijfers omtrent
den loop der werkloosheid te hebben, dan zou daar-
bij met de werkloozen, die niet bij de arbeidsbeurzen
ingeschreven zijn, rekening moeten worden gehouden.
Dit is echter niet mogelijk en dus zullen wij moeten
volstaan met de beweging in de cijfers, ‘die wij in den
aanvang van dit artikel gaven, als basis voor onze
beschouwing te nemen, waarbij dan wel dient te wor-
den beseft, dat in ieder geval ‘het aantal niet-inge-
schreven verkloozen aanzienlijk zal zijn toegenomen.
Doch ondanks dit feit blijven de cijfers imposaut en
moet worden erkend, dat de gigantische pogingen
door de Duitsche Regeering ondernomen om het werk-
loozencijfer te drukken in belangrijke mate zijn ge-
slaagd. Ook op dit punt is hij onze Oosterburen,
sedert de Hitler-Regeering aan het bewind kwam,
dus
ongetwijfeld
iets bijzonders gaande.
De vraag rijst nu, in hoeverre dit bijzondere met
middelen is bereikt, welke ‘binnen de grenzen van het
normale liggen. Immers slechts in zooverre andere
Regeeringen in dit opzicht
zijn
ten achter gebleven,
zou men haar een verwijt mogen maken.
Om deze vraag te beantwoorden moet vooraf wor-den onderzocht. het doel, ‘dat de Duitsche Regeering
zich heeft gesteld en de wijze, waarop zij dit doel
tracht te bereiken.
Ten aanzien van het doel heeft men naar twee
richtingeh een onderscheid te maken. Ten eerste heeft
het Hitler-regime, voordat het aan het bewind kwam,
aan het volk zulke gouden bergen beloofd, dat het als
een bestaansvoorwaarde voor zijn bewind moest wor-
den aangeerkt, dat van deze ‘groote beloften binnen
betrekkelijk korten tijd eei niet onaanzienlijk deel in
vervulling ging. En vervolgens was, zooals uit de
cijfers is gebleken, in den winter van 1932-1933 het
aantal wrkloozen in Duitschiand zoo onrustbarend
‘hoog, dat geforceerd naar middelen diende te worden
•gezocht om dit aantal omlaag te brengen.
Erkend moet worden, dat Duitschland van alle
landen ‘het meest systematisch streeft naar werkver-ruiming, doch de wijze, waarop dit geschiedt, maakt
de, pogingen tot een financiëel en economisch waag-
stuk, zij het, dat men min of meer vergoeilijkend
daarvan meent te moeten zeggen, gelijk Ministerialrat
Dr. Poerske d’oet in het Wirtschaftshef t ,,Arbeitsbe-
schaffung” der Frankfurter Zeitung (No. 10, April
1934), ,,dat het een waagstuk is, dat moest worden
ondernomen”.
De werkverruiniing, welke in elk geval slechts van
tijcleiijken aard kan zijn, is op twee verschillende
grondslagen denkbaar. Eenerzijds is het
mogelijk,
dat
zij berust op een noodzakelijke leniging van de crisis-
gevolgen zonder meer; anderzijds kan men ‘beoogen
er in zekere mate een constructief element in te leg-
gen. Dit geschiedt, wanneer men veronderstelt, dat
door de te nemen maatregelen een blijvende verbete-
ring kan worden uitgelokt.
Dit laatste is de opzet der Duitsche werkverrui-
mingsmaatregelen. Men beoogt er toe te geraken, dat
de privaat-economische bedrijvigheid tot nieuw leven
wordt gewekt en dat, naarmate deze bedrijvigheid tot
ontwikkeling komt, de Regeeringsbemoeienis kan
worden ingekrompen.
Ofschoon beperking der werkloosheid dus het uit-
gangspuut is geweest, is de verdere bedoeling het
particuliere bedrijfsleven te stimuleeren. Een belang-
rijk punt daarbij is, dat men meer en meer begint
27 Juni 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
565
in te zien, dat ook voor Duitschiand de autarkie-
gedachte onhoudbaar is en moet plaats maken voor
een streven naar internationale economische toena-
dering. Deze toenadering denkt men zich voorname-
lijk z66, dat de invoer in Duitschiand geregeld moet
worden in verband met den uitvoer uit Duitschland
naar de afzonderlijke landen. Het streven naar een
actieve handelsbalans, eventueel naar een handels-balans, die in evenwicht is, meent men in het alge-
meen niet te moeten aanbevelen. Ofschoon Duitsch-
land in verschillende opzichten rijk aan grondstof-
fen is en door de autarkische tendenz der laatste
jaren ook op landbouwgebied meer in eigen behoef-
ten kan voorzien, blijven er nu eenmaal landen, welke
bepaalde grondstoffen leveren, waaraan het indus-
triëele leven groote behoefte heeft, terwijl deze lan-
den op grond van hun geringe ontwikkeling of an-
derszins weinig producten van Duitschen oorsprong
kunnen afnemen.
Om de privaat-economische bedrijvigheid te bevor-
deren, tracht men nu zoowel de individueele koop-
kracht te verhoogen als de lasten van het bedrijfs-
leven te verlichten,
terwijl
ten aanzien van de werk-
verruiming als zoodanig in het bijzonder gelet wordt
op het verstrekken van arbeidsintensieve opdrachten.
De individueele koop’kracht wordt verhoogd, door
bijzondere bepalingen o.a. ten aanzien van belasting-
heffing, door het verstrekken van voorschotten aan
trouwlustigen, door gedeeltelijke vrijstelling van
werkloosheidsverzekering en door beperking van de
bijdrage in de werkloozenondersteuning. Een groot aantal maatregelen is voorts genomen om de lasten
op het bedrijfsleven te verlichten. In dit verband
moet gedacht worden aan de verlaging, in speciale
omstandigheden, van de spoor- en scheepvaartvrach-
ten, van de automobielbelasting, van de grondbelas-
ting voor den landbouw, van inkomsten- en vennoot-
schapsbelasting. Doch dit alles vormt slechts een
serie van bijkomstige maatregelen, hoofdzaak is de
rechtstreeksche beïnvloeding van de werkloosheid. De
voornaamste voorzieningen in dit opzicht, voor reke-ning der Rijksregeering getroffen, hebben betrekking
o.a. op woningbouw, zoowel in de voorsteden als op
het platteland, op het in het leven roepen van een
,,Landhilfe” (toeslagen aan ‘boeren, die jonge werk-
loozen te werk stellen), op den bouw van openbare
werken (gebouwen, bruggen), op het kanaliseeren van
rivieren, op verbetering der koopvaardijvloot en de
binuenscheepvaart, op het uitbreiden van mijnbouw
en op vernieuwing en herstelling van bestaande com-
plexen.
Naast de van overheidswege ondernomen pogingen
moeten geno&md worden die, welke de Rijkspost en
de Rijksspoorwegen ten uitvoer zullen brengen en
tenslotte eveneens de incidenteel ondernomen, doch
in totaal ongetwijfeld ook een belangrijk bedrag ver-
tegenwoordigende, particuliere aanbestedingen. Het
bedrag dezer aanbestedingen wordt geschat op circa 1 milliard Mk.
Wat de Rijkspost betreft, deze heeft in het jaar
1933 deels uit leeningen, deels uit de gewone inkom-
sten een werkverruimingsplan gefinancierd ten ‘be-
drage van circa 240 millioen Mk. Op het arbeids-
intensieve karakter der te verstrekken opdrachten
werd daarbij speciaal gelet. Zoo werd voor circa 55
inillioen besteed voor verbetering van het telegraaf-
wezen en circa 19 millioen voor het bouwen van kan-
toren enz. en voor het aanschaffen van vervoer-
middelen.
De Staatsspoorwegen, waaronder tevens de uitbrei-
ding der autosnelwegen ressorteert, hebben aan het
spoorwegverkeer in de jaren 1931f’32 en 19321’33 res-
pectievelijk 262 millioen en 280 millioen Mk. besteed.
Daarnaast is voor de jaren 1933 en 1934 een ,,zusbtz-
liches Program” gekomen van 625 millioen Mk. Aanzienlijk omvangrijker zijn de plannen voor het
aanleggen van autosnelwegen. Deze plannen, waar-
van de totaalkosten worden geschat op 3600 millioen
Mk., verkeeren reeds in het eerste stadium van -uit-
voering en zullen vermoedelijk in een 6
t
7-tal jaren
worden verwezenlijkt. De middelen hiertoe ontbreken
echter den Spoorwegen ten eenen male. Om daaraan
tegemoet te :k
omen
geven zij, met hulp van de Rijks-
bank, wissels uit, welke na 3 jaren zullen vervallen. Op
welke wijze te zijner tijd voor aflossing moet worden
gezorgd, hangt echter nog min of meer in de lucht.
Dit laatste moet eveneens gezegd worden met be-
trekking tot de financiëele zijde van alle maatregelen,
welke wij eerder hebben opgesomd en die voor reke-
ning der Rijksregeering komen. Ten aanzien van de
financiering dier algemeene Rijksplannen vinden wij
nadere mededeelingen in:
het Papen-program van 14 Juni 1932 ter hoogte
van 2 milliard Mk., –
het Sofort-program bij wet van 13 Juli 1933 ver-
hoogd van 500 tot 600 millioen Mk. en
het Reinhart-program van 1 Juni 1933, dat plan-
nen voor een bedrag van 1 milliard Mk. omvat.
De geheele financiëele constructie dezer program-
ma’s is één wissel op de toekomst.
Voor zoover de uitgaven zijn -geschied in opdracht en voor rekening van den Staat, b.v. ‘bij kanaliseering
en bruggenbouw, betaalt de Duitsche Regeering in
wissels. In geval particulieren crediet noodig hebben
en op grond van een der programma’s dit kunnen
verkrijgen, geschiedt de credietverleening via diverse instellingen eveneens in den vorm van wissels, welke
door den Staat op korten termijn moeten worden
betaald, terwijl de uiteindelijke debiteuren op langen
termijn zullen aflossen. De gevoteerde bedragen zul-
len uiterlijk in 1938 zijn verbruikt.
Per einde 1933 was van de, uit laatstgenoemde
drie plannen, in totaal 3600 miii. Mk. omvattende
begrooting, reeds goedkeuring •voor 2300 mill. Mk.
verleend. Van dit bedrag was in het begin van dit
jaar reeds 1800 mili. Mk. uitbetaald.
De figuur, dat de Staat nti betaalt, terwijl haar
debiteuren verplicht zijn eerst geleidelijk, na jaren,
terug te geven, wordt door de Duitschers met den
typischen naam ,,Vorfinanzierung” bestempeld.
Betrof dit laatste kleine sommen, dan zou het
waarschijnlijk weinig bezwaar behoeven te ontmoe-
ten. Anders wordt dit echter, wanneer het gaat om
de fabelachtige bedragen, als waarvan hierboven werd
gesproken, en terwijl de Staat bovendien in de nabije
toekomst verplicht is voor betaling van de eigen vis-
sels te zorgen. In den tijd, verloopeude tusschen de
betaling door den Staat ten behoeve der eigenlijke
credietnemers en de latere aflossing door dezen, zal
de eerste in de ontbrekende middelen hebben te voor-
zien. Dat deze moeilijkheid nu nog niet in belang-
rijke mate gevoeld wordt, ligt aan de omstandigheid,
dat de Staat op -dit oogenbli’k nog niet in den vorm van contanten betaalt, doch zoowel voor haar eigen
schulden als met betrekking tot de ,,Vorfinanzierung”
in dien van wissels. (Voorloopige) financiering door
wissels is de gemeenschappelijke trek dezer werkver.
ruimingspiannen. De wissels hebben minimaal een
looptijd van 15 maanden en moeten daarna door het
Rijk ingelost worden. Als gedeeltelijk onderpaud heeft
de Regeering bij de Rijksbank ,,Steuergutscheine” ge-deponeerd. Onderpand vormt dus feitelijk de toekom-
stige belastingopbrengst, hetgeen wederom een vorm van ,,Vorfinanzierung” is.
Echter, wanneer de wissels eenmaal vervallen, zal
voor aflossing moeten worden gezorgd. Daartoe zijn
– aangezien de opbrengst •der loopende middelen
slechts, of zelfs niet, in de gewone behoeften der
overheid voorziet -, uitsluitend 2 methoden bruik-
baar; het aandraaien van den bela-stingschroef en het
opnieuw leenen.
Het verh-oogen van belastingen zou de koopkracht
der Duitsche bevolking doen afnemen en derhalve
566
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Juni 1934
een averechtsche uitwerking hebben,
aangezien
het
de pogingen tot herstel zou te niet doen. Wij hebben
gezien, dat de Duitsche Regeering juist belastingver-
laging nastreeft. Verhooging der belastingen moet
men derhalve uitschakelen.
De andere methode is opnieuw leenen. Men be-
hoeft ter zake geen deskundige te zijn om de moge-
lijkl;eden daarvan voor Duitschiand te bepalen. Wan-
neer gelet wordt op den deplorabelen toestand der
Duitsche voikshuishouding, welke bij de besprekin-
gen met de crediteurstaten herhaaldelijk is naar voren
gebracht, mag het wel als vaststaande worden aan-
geuomen, dat het uitermate moeilijk zal
zijn
de enor-
me sommen te vinden, die de uitvoering der plannen
met zich medebrengt.
Gaat leenen zelfs in hoogconjunctuurtijd herhaal-
delijk met bezwaren gepaard, op de Nederlandsche
kapitaalmarkt hebben wij dit in den laatsten tijd
voldoende kunnen ervaren, welke mogelijkheden in een periode van depressie te dezen aanzien bestaan,
wanneer het publiek niet ten volle vertrouwen stelt
in de financiëele draagkracht van het overheidsor-
gaan, dat de leening venscht te plaatsen. In hooge
mate zal dit dus voor Duitschiand gelden, dat als
dehiteur op dit oogenhlik niet bepaald gunstig staat
aangeschreven. Leeningen door de Regeering van dit land gevraagd, zullen derhalve op de ‘binnenlandsche
markt moeten worden ondergebracht, temeer nu ver-
schillende staten, zooals b.v. de Ver. Staten, wette-
lijke bepalingen hebben voorgesteld, waardoor het voor debiteurlanden, die in gebreke blijven, onmo-
gelijk wordt aldaar verder te leenen.
Het voor genoemde leeningen benoodigde bedrag
kan derhalve slechts uit besparingen in het binnen-
land komen. Deze besparingen beteekenen beperking
van de koopkracht. En – zooals wij juist in ander
verband hebben betoogd – het kan geenszins de be-
doeling zijn van de Duitsche Regeering de oplossing
in deze richting te zoeken. Vergelijken wij bovendien
de voor aflossing ben’oôdigde •bedragen met het totale
Duitsche volksinkomen, dat voor het oogenblik op
45 milliard Mk. per jaar wordt geschat, dan kunnen
wij eerst volledig beseffen, welke druk door de be-
sproken maatregelen in de toekomst op de koopkracht
in Duitsekland zal worden uitgeoefend.
Nu rijst de vraag, of tegenover deze enorme uit-
gaven dan voordeelen staan, waardoor de financiëele
bezwaren, welke aan deze werkverruiming zijn ver-
bonden, worden gecompenseerd.
Voordeelen zijn er ongetwijfeld aan verbonden. Ten
eerste moet in dit verband gewezen worden op de
verbetering van •het moreel, die in breede lagen van
het Duitsche volk tot stand moet komen, doordat
een groot aantal jongelieden en ouderen, die reeds
jaren werkloos waren, weer aan den arbeid gaan.
Vervolgens is materieel van groot belang, dat een
zekere opbloei van het Duitsche bedrijfsleven wordt
bereikt. Dit zal als gevolg medebrengen een stijging
van het volksinkomen en dus tevens een breeder
draagvlak voor de zware lasten.
En tenslotte heeft de aanzienlijke daling van het
werkloozencijfer een evenredige vermindering van de
kosten voor werk-loosheidsvoorziening veroorzaakt.
Doch het zal toch in elk geval aanzien1jk goedkooper
zijn om ondersteuning te verleenen, dan om dusda-
nige werkverruiming te financieren. Immers behalve
een zeker minimumloon, dat hooger zal liggen dan de
ondersteuning, zijn bij plannen, van een omvang als
‘hier geschetst, bovendien phenomenale bedragen ver-
eischt voor het aanschaffen der benoodigde mate-
rialen en productiemiddelen. Ongetwijfeld zal verre-
weg ‘het grootste deel der werkverruimiug productief
zijn, doch dit is nog iets anders dan rendabel. Daar
komt nog ‘bij, dat de werken als zoodanig duur’ zul-
len zijn, aangezieu het groote risico, dat de aanne-
mers loopen, in een hooge risicopremie wordt verdis-
conteerd.
Wij hebben gezien, dat terugbetaling aan het Rijk
te zijner tijd moet geschieden en dit zal slechts mo-
gelijk zijn voor zoover er inmiddels jaren, welke
winst overlieten, voor de debiteuren zijn geweest.
Daarop moet niet te sterk worden gerekend in ver-
band met de daling van de koopkracht, welke wij
voorzagen. Zelfs moet het geenszins uitgesloten wor-
den geacht, dat de credietwaardigheid der debiteuren
op langen termijn inmiddels gevoelig ‘zou zijn vermin-
derd, zoodat de verplichte en verwachte terug’betaling
tot een ‘groot fiasco zou leiden.
En wat is dan bereikt?
Via wisseltrekking, Vorfinanzierung en opnieuw
leeneii is de koopkracht
tijdelijk
en kunstmatig op-
gezweept, om tenslotte, waar reëele basi’s ontbrak,
plaats te maken voor een veel ernstiger toestand, dan tevoren bestond. Niet door nationale kracht-
proeven, doch door internationale saneering zal het
herstel moeten komen. Dit laatste zal moeten berus-
ten op wederzijdsch begrijpen en onderlinge samen-
werking der Staten. Daaraan zijn meerdere maatrege-
len, door de Hitler-Regeering genomen, ten eenen male niet bevorderlijk geweest. In ‘hoeverre op de
huidige economische positie van Duitschland de be-
palingen van den vrede van Versailles een kwaden
invloed hebben gehad, zullen wij hier buiten beschou-
vin.g laten. Een ding stellen wij slechts vast, nI.,
dat één foutieve maatregel niet de oorzaak mag zijn,
dat men op een ten onrechte ingeslagen weg nog
verder voortgaat. En z66 zien wij de Duitsche werk-
verruimingsmaatregelen.
Met een variant op de in den aanvang geciteerde
uitspraak van Ministerialrat Dr. Poerske zouden wij willen zeggen: Inderdaad het is een waagstuk, doch
een vraagstuk, of het ondernomen moest worden.
C. Kooi.
HOE DE CRISIS IN NEDERLAND IN 1934 WERD
BESTREDEN.
Het navolgende is een rede, die om-
streeks het jaar 2000 door een negen-
tigjarige gehouden zal worden voor een
historisch-economische vereeni ging, die
zich de bestudeering van het crisis-
verschijnsel in de 19e en de eerste
helft oan de 20ste eeuw ten doel stelt.
Door bijzondere omstandigheden heb –
ben wij reeds thans de hand op dit
manuscript kunnen leggen. (Rad.).
De bestudeering van het crisisverschijnsel is voor
de huidige generatie lang niet meer zoo’n actueel
vraagstuk als ‘het in mijn jeugd was. Terwijl in het algemeen het einde van de vorige en het begin van
deze eeuw zich kenmerkte door een enormen vooruit-
gang van de techniek, valt aan het einde van deze
eeuw een radicale ommekeer op economisch-politiek
gebied te constateeren. Door nauwgezette wetenschap-
pelijke onderzoekingen is men er in geslaagd het ont-
staan van crises, die in de 19de en het begin van
deze eeuw zooveel ellende hebben veroorzaakt, te voor-
komen.. Op het oogenbli’k kennen wij gelukkig geen
werkloozenvraagstuk meer. Indien ik u vertel, dat
in
mijn
jeugd duizenden jeugdige personen jaren
lang zonder werk rondliepen, ten prooi aan de groot-
ste vertwijfeling, dan zult u beseffen., welke zegen-
rijke resultaten de economische wetenschap in de
laatste 50 jaar ‘heeft bereikt. Bovendien is het feit, dat het verschijnsel van hausse en depressie tot de
historie behoort, mede te danken aan het betere in-
zicht, dat de Overheid in den samenhang van de
economische verschijnselen heeft verkregen. In mijn
jeugd verhinderden de scherpe tegenstellingen op
economisch gebied de toepassing van thans door ieder-
een aanvaarde beginselen.
* *
*
Het loont echter de moeite, om met enkele voor-
27Juni 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
567
beelden aan te toonen, op welke wijze men de crisis,
die in 1934 in Nederland heerschte, trachtte te over-
winnen.
Zooals ik reeds zeide, was het grootste euvel van
de vroegere crises de enorme werkloosheid, die tot
een ongekende ellende aanleiding gaf. Nu was des-
tijds onze volkshuishouding verdeeld in twee groe-
pen van arbeidenden. De eene groep werkte op plaat-
sen, waar iedereen vrij kon komen, terwijl de andere,
weliswaar de kleinste, maar toch niet in aantal te
onderschatten, groep in omheiningen werkte. Het
eigenaardige was nu, dat degenen, die in de om-
heining waren, werkten voor een loon, dat voor
clezelf de
soort en hoeveelheid arbeid veel grooter was
dan voor de groep daarbuiten. Het was een zeer ge-
woon verschijnsel, dat een werkman, die binnen de
omheining den grond omspitte, na 7 uur werken
evenveel verdiend had als een ander, die, omdat hij
juist buiten de omheining stond, vaak 10 uur moest
arbeiden om hetzelfde loon te verdienen en dan nog
zelfs veel intenser moest werken dan zijn collega.
Buiten de omheining verdrongen zich elken dag een
groot aantal arbeidzoekenden, die vaak zelfs tegen
de helft van het loon hadden willen werken. Hoewel
er voor velen voldoende werk was te vinden, liet
men deze stakkers toch niet in de omheining toe.
Het is zelfs voorgekomen, dat iemand de omheining
biunendrong om er voor niets te werken; de onge-
lukkige moest deze daad met een arrestatie b
e
k
oo
p
en
.
Om deze hooge bonen voor de bevoorrechten, die
binnen een omheining werkten, te betalen, werd het
geheele volk zoo zwaar belast, dat men zich daar op
het oogenblik geen voorstelling meer van kan vor-
men. De Overheid meende destijds, dat zij, door
steeds meerdere belastingen op te leggen, de crisis
kon genezen.
Volgens sommigen hield deze politiek verband met
de vaak gehoorde iïitspraak, dat het volk naar een
lager levensniveau moest, hetgeen natuurlijk betee-kende, dat men minder moest koopen. Daar het volk
hiernaar weinig ooren had, voerde de Overheid nieu-
we belastingen in en maakte verder de allernoodza-kelijkste levensbehoeften steeds duurder. Daardoor
konden de menschen vanzelf minder koopen.
Volgens anderen moest men deze politiek in ver-
band brengen met het werkloosheidsvraagstuk. Het
groote aantal werkboozen was volgens dezen een ge-
volg. van overbevolking. En daar het sterftecijfer in ons land zeer gering was, zou dit cijfer zonder twij-fel kunnen worden verhoogd door middel van prijs-
verhooging van de meest noodzakelijke levensmidde-
len, die wel tot ondervoeding van een deel van onze
bevolking en zoo indirect tot een grootere sterfte
moest leiden.
Hoe dit echter ook zij, door de hooge prijzen van
voedingsmiddelen nam het verbruik sterk af. En
waar deze voedingsmiddelen voornamelijk van onzen
bodem kwamen, bleek het alras, dat er veel te veel
koeien, varkens enz. waren. Daar onze buren aan
de grens zulke hooge muren hadden opgericht, dat
onze runderen er niet meer overheen konden sprin-gen, besloot men tot vernietiging van een groot ge-
deelte van onzen veestapel. Zooals vanzelf spreekt,
was hiervoor zeer veel geld noodig, maar dat was
heel gemakkelijk te v.erkrjgen. Door middel van een
verdere verhooging van de prijzen, liet men het mes
zelfs van twee kanten snijden. Men verkreeg zoo-doende extra-inkomsten en tegelijkertijd werd het
verbruik nog meer beperkt, waardoor de menschen
nog soberder gingen leven.
Het mindere verbruik leidde er natuurlijk toe, dat
er teveel vee en teveel land was. Het vee was, zooals
gezegd, gemakkelijk te vernietigen, het land daaren-
tegen niet. Daarom moest ieder een stuk van zijn
land laten braakliggen, waardoor de werkloosheid
nog meer toenam. Bovendien mochten geen nieuwe
bedrijven worden opgericht. Dat zat zoo. Er waren
verschillende flinke burgers, die onder bestaande
omstandigheden heel goedkoop konden produceeren.
Maar dat waren zeer ongewenschte menschen. De
oude producenten, die heel duur konden leveren,
waardoor de prijzen hoog bleven, waren cle echte
staatsburgers en die werden dan ook in omheiningen
gebracht, waar niemand hen kwaad kon doen, opdat
zij nog maar lang zouden kunnen
blijven
leven.
Een ander middel om uit de crisis te geraken was om de goederen uit eigen land in het buitenland ver
beneden kostprijs aan te bieden. Dat was destijds
zeer commerciëel, want men meende waarschijnlijk,
dat hoe goedkooper de buitenlanders de voedings-
middelen van onzen bodem kregen, hoe meer geld zij
overhielden om hun vacantie in ons land door te
brengen. Daarvoor maakten de Nederlanders destijds
in het buitenland zeer veel reclame. Het eigenaar-dige was echter, dat de menschen in ons land zeer
spoedig in de gaten kregen, dat men in het buiten-
land zeer goedkoop kon leven, omdat onze voedings-
middelen daar veel lager in prijs waren dan in het
eigen land. Men zag dan ook, dat velen naar het
buitenland gingen, om eens heel goedkoop voldoende
Hollandache boter en Hollandsch vleesch te eten. De meerdere reiskosten werden voldoende vergoed door
de veel lagere
prijzen
voor deze voedingsmiddelen.
Want het leven in Nederland was
destijds
ver-
schrikkelijk duur. De Overheid voerde, zooals reeds
gezegd, de leus, dat de menschen naar een soberder
bestaan toe moesten. Een middel hiervoor was om
de prijzen hoog te houden. Nu kon men destijds uit
sommige landen reusachtig goedkoop allerlei goede-
ren betrekken. Maar door een vernuftig stelsel van
handelspolitiek, moesten de importeurs de goederen
noodgedwongen koopen in die landen, waar deze het duurst waren.
Ook kwam het voor, dat men den invoer van goed-
koope artikelen geheel verbood, ook alweer om den
prijs zoo hoog mogelijk te houden, en tevens om een
van de vele omheiningen, die destijds in ons land
bestonden, in stand te houden. Want deze omheinin-
gen zagen er zoo prachtig uit, dat de meerderheid
van het volk, vooral uit aesthetische overwegingen,
er tegen was, deze op te ruimen. In een van die
omheiningen kweekte men prachtige planten, waar-
voor de Overheid de producenten per jaar een bedrag
van ongeveer
f 18
millioen cadeau gaf. De produ-
centen verkochten deze planten echter heel duur. En
nu was •het eigenaardige, dat deze planten in het
buitenland zoo goedkoop waren, dat de regeering met
het bedrag van
f 18
millioen liet geheele volk er
gratis van had kunnen voorzien en dan nog ettelijke
millioenen had overgehouden.
1)
Nog een ander middel van
crisisbesti-ijding
schiet
mij in de gedachten. De regeering was een tegen-stander van reflatie, zoowel in den vorm van ver-
meerdering van de geldeirculatie, als van die van
de omloopssnelheid. Doch op een ander gebied werkte
zij dit laatste sterk in de hand. Er waren destijds
verschillende bedrijven noodlijdend, waarvan de Staat
den rentedienst garandeerde. Doordat de Staat
voor de verliezen opkwam, konden deze ondernemin-
gen de rente betalen, maar daarvoor moesten de be-
lastingen weer worden verhoogd. Nu kon men het
eigenaardige verschijnsel waarnemen, dat de men-schen zaten te springen op de betaling van de cou-
pon van die ondernemingen, waarvan de reutedienst
door den Staat gegarandeerd was, om zoodra deze ge-
) Het ietreft hier den steun aan de suikerbietencultuur,
waarvoor de Regeering volgens de Begrooting van het
Landbouivcrisisfouds
f 18
millioeu heeft uitgetrokken.
Daar het verbruik in Nederland per jaar ongeveer
250.000
toti bedraagt, en cle wereldmarktprijs ongeveer
f 60.—
per
ton, zou cle regeering de toti1e Neclerlandsche behoefte
kunnen dekken met
f 15.000.000.
De suiker zou dan dus
gratis,
afgezien van den accijns, die zeer hoog is, kuunen
worden gedistribueerd, terwijl de Overheid nog ruim
f 3
niillioen zou overhouden om aan steuii uit te keeren.
568
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27
Juni 1934
incasseerd was, er mede naar den fiscus te hollen en
hun belasting te betalen. En de fiscus moest dan zoo gauw mogelijk dit geld weer aan die ondernemingen
afdragen, want anders zouden deze hare verplichtin-
gen niet meer kunnen nakomen. Op deze wijze rolde
een deel van het geld natuurlijk verhazend snel.
* *
Ik zie echter tot mijn spijt, dat verschillende toe-
hoorders een hoogst ongeloovig gezicht trekken. Daar-
om zal ik met dit voorbeeld besluiten, omdat ik bang
ben, dat hetgeen ik nog te zeggen heb, in het geheel
niet meer zal worden geloofd. Ik wil er echter na-
drukkelijk op wijzen, dat ik in alle opzichten de waar-
heid heb gesproken.
AANTEEKENINGEN.
Nadere wijziging van de Landbouw-crisiswet.
minimum, moet de opbrengst wel ‘beneden dit mini-
nium dalen, indien er wat afzet betreft tegenvallers
optrden, hetgeen bij den export van varkens het ge-val il geweest. De regeering verklaart echter te ver-
trouwen, dat binnenkort het evenwicht tusschen pro-
ductie en verbruik van. varkens ‘hersteld zal zijn.
De gewijzigde tariefwet der Vere,enigde Staten.
Een van de wetsontwerpen van President Roose-
velt, waartegen felle oppositie werd gevoerd, de Re-
ciprocal Taniff Bill, is 4 Juni in gewijzigden vorm
door den Senaat aangenomen en reeds twee dagen
later door het Huis van Afgevaardigden in dien vorm
goedgekeurd, zonder hernieuwd onderzoek en bespre-
king. De wijzigingen van den Senaat, die betrekking hadden op 14 punten, zijn echter slechts teil aanzien
van drie punten van ‘belang.
Het eerste punt is, dat de President slechts dan een
wederkeerigheidsverdrag met een bepaald land mag
afsluiten, wanneer dientengevolge, de Amerikaansche
uitvoer wordt uitge’breid; het tweede punt is, dat der-
gelijke verdragen geen betrekking mogen hebben op
goederen, waarvoor handelsovereeukomsten bestaan
of in voorbereiding zijn; en het voornaamste punt,
dat de betrokkenen gehoord ‘moeten worden, alvorens
cie President tot wijziging van eenigen tariefpost
overgaat. Het feit, dat deze wijzigingen het principe
van de wet in ‘het geheel niet aantasten, en ten aan-
zien van de uitvoering van ondergeschikte beteekenis
zijn, zal wel gemaakt hebben, dat het Huis van Af-
gevaardigden heeft toegegeven aan den presiden-
tiëclen aandrang om dit wetsontwerp ten spoedigste af te handelen.
De oppositie van de zijde der Repiïblikeinen tegen
dit wetsontwcrp bewijst, dat men algemeen gevoelde,
hoe de President zijn nieuwe bevoegdheid zal trach-
ten te gebruiken om bestaande tarieven te verlagen.
Officiëel heeft hij de bevoegdheid gekregen om, zon-
der toestemming van het Congres, de tarieven met
50 pOt. te wijzigen, dus eventueel ook te verhoogen,
riaar waar het de bedoeling is om, met behulp van
deze bevoegdheid, door onderhandelingen met buiten-
landsche regeeringen hctere voorwaarden voor den
Amerikaan.schen export te bedingeni, zal van verhoo-ging der invoerrechten wel niet vaak sprake zijn. ‘Van
republikeinische zijde is nog getracht om de invoer-
rechten op ianclbouwproducten en
01)
sommige adere
artikelen, bv. koper, te ,,hevniezen”, d.w.z. de be-
voegdheden van den President niet tot •die artikelen
uit te breiden, maar al deze amendementen, die in
den Senaat waren ingediend, zijn verworpen.
Thans komt het geheel aan op het g4bruik, dat de
l’resident van zijn uitgebreide volmachten zal maken.
liet is reeds terstond gebleken, bij onderhandelingen
met het pas erkende Rusland, ‘dat zich ‘hierbij groote
nioeiljkheden voordoen. Wel zou het mogelijk zijn
geweest Russische inkoopen van verschillende grond-
stoffen en andere goederen in de Ver. Staten uit te
breiden, maar zulks alleen ‘ten koste van h.v. Canada
De schriftelijke behandeling van de wijziging van
de Landhouw-Crisiswet 1933, door de Tweede Kamer,
welke wijziging ten doel heeft een organisatorische
eenheid te scheppen op dit gebied, zoodat de Crisis-
Tarwewet 1931, de Crisis-Zuivelwet 1932 en de
Crisis-Varkeuswet 1932 kunnen worden ingetrokken, heeft zich ontwikkeld tot een hernieuwde principiëele
discussie, die min of meer als een nabetrachting op
de discussies over de begrooting van het Landbouw-
Crisisfonds kan worden beschouwd. De Regeering
verklaart in haar Memorie van Antwoord, dat de
vrees van sommige Kamerleden, die in het Voorloopig
Verslag tot uiting kwam, als zou de intrekking dier
vroegere steunwetten wijziging van de steunpolitiek tengevolge hehben, ongegrond moet worden geacht.
Het ligt in de bedoeling door middel van Koninklijke
Besluiten op ‘grond van de gewijzigde Landhouw-Cri-
siswet de ‘tot nu toe gevolgde steunpolitiek ten aan-
zien van deze takken van het Landbouwbedrijf te
blijven volgen, terwijl bovendien verandering of uit-
breiding in den Zuivelsteun tot stand zal komen, zoo-
dra de thans aanhangige wijziging tot wet is verheven
en op grond daarvan de noodzakelijke Koninklijke
Besluiten kunnen worden uitgevaardigd.
Belangwekken.d zijn’ de mededeelingen der Regee-
ring op hlz. 2 en 3 van •de Memorie van Antwoord,
die’ de bedoeling van den Landhouwsteun nogmaals
uiteenzetten. Het betreffende gedeelte luidt als volgt:
• ,,Deze (maatregelen) kunnen niet meer tot stand
brengen dan dat althans het landbouwende deel der
bevolking ‘het meest noodzakelijke onderhoud niet
ontbreekt. Verder gaan is haar onmogelijk, daar hier-
voor maatregelen genomen zouden moeten worden,
die tegenover andere bevolkingsgroepen niet te ver-
‘dedigen zouden zijn. De ,,saneeringspogingen” van de
Regeering mogen dan ook niet beschouwd worden als
pogingen om de ‘bedrijven weer volledig rendabel te maken. …. Zij verwerpt het denkbeeld van een rege-
ling der prijzen op zoodanige wijze, dat het eigenbe-
lang medebrengt de gewenschte richting in te slaan,
hetgeen zou beteekenen prijzen, waarbij de landbouw
ten gronde gaat.”
Waar de steun slechts berekend is op een dergelijk
1
en Brazilië, cle tegenwoordige leveranciers dier goe-
AANVOEREN in ton8 van L000 KG.
–
Arftkelen
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
17-23 Juni
Sedert
Overeenk.
17-23 Juni
Sedert
Overeenk.
1934
1
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
‘
tijdvak 1933
27.118 670.888
671.147
–
20.409
12.522 691.297
683.669
Tarwe
……………..
5.883
240.316 206.529
–
15.257
2.919
255.573
209.448
Rogge
……………..
Boekweit
……………539
..
11.728
1.1.522
– –
25
11.728
11.547
MaIs ……………….
5.661
449.463 494.083
–
104.418 101.642 553.881
595.725
.
2.712
185.168
150.349
–
27.229
17.713
212.397
168.062
Haver
…………….
73.162
.85.749
–
2.206 2.017
75.368
87.766
1.395
120.887 123.237 480
122.801
153.721
243.688
276.958
Gerst
……………..2.122
Lijukoek
…………..
.
48.559
35.810
25
–
48.584 35.810
Lijnzaad
…………….
.1
..988
392
9.879
10.864
35
1.373
3.785 11.252
14.649
Tarwemeel
……………
Andere meelsoorten ….
1.710
30.255
29.143
210
3.172
5.261
33.407
34.404
2uni 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
569
deren aan Rusland. En waar Canada en Brazilië tot de beste afnemers der Vereenigde Staten behooren
liep men gevaar, dat men daar zou verliezen, hetgeen
men bij Rusland won.
De beste kansen ten aanzien van de uitbreiding van
den Amerikaanschen export bestaan ten aanzien van
den export naar Midden- en Zuid-Amerika. In de
eerste plaats zijn de Vereenigde Staten in die landen
reeds de voornaamste leveranciers, en daarnaast be-
draagt de waarde van den export daarheen slechts
ongeveer 7 procent van den geheelen Amerikaanschen
uitvoer, zoodat men niet •op groote verbeteringen zal
mogen rekenen.
Stelt men daartegenover, vooral hij de overige lan-
den, hetgeen die landen naar de Vereenigde Staten
uitvoeren of daarheen zouden wenschen uit te voeren,
dan stuit men overal op de moeilijkheid, dat Amerika
in staat is om in nagenoeg al zijn behoeften zelf te
voorzien. De vergroote buitenlandsche import zal dus
cle concurrentie met de producten der binneulandsche
industrie op de Amerikaansche markten doen toene-
men, hetgeen vooral thans van belang is, nu, ten-
gevolge van de herstelmaatregelen van President Roo-
sevelt, de prijs van zeer vele der binne.nlandsche pro-ducten is gestegen. Reeds tijdens •de behandeling van
het wetsontwerp in den Senaat begonnen cle wolprij-
zea te dalen, omdat men voor een verlaging van het
inverecht op wol vreesde. Deze daling kwam pas tot
staan, toen de President officiëel had verklaard, dat verlaging van dat invoerrecht niet in zijn bedoeling
lag.
Een belangwekkende beschouwing over dit complex
vnu vraagstukken vindt men in Bank-Archiv van
1 Juni van de hand van Dr. Herhert Gross te New-
York. Deze wijst erop, dat de Ver. Staten, nu het van
een schuldenaarsland tot een schuldeischersland is
geworden, zijn handelsbalans moet passiviseeren, ten-
einde zijn schuidenaars tot betaling in staat te stellen.
Ten aanzien van Duitschland acht hij zulks mogelijk,
daar een ,,paar honderd millioen Mark per jaar” voor
de Duitsche betalingsbalans van groote beteekenis is,
terwijl zulk een bedrag bij de reusachtige binnenland-
sche markt der Vereenigde Staten geen gewicht in de
schaal legt. Wij vreezen echter, dat hier de wensch wel
zeer sterk de vader der gedachte is; immers, men mag
import niet zonder meer met binnenlandsche markt
gaan vergelijken, omdat de invoer zich natuurlijk
slechts tot een vrij beperkt aantal producten uit-
strekt, en daarbij zullen de Amerikaansche producen-
ten wel degelijk een zoozeer vergrooten buitenland-
schen invoer gevoelen.
De maatregelen, die de Amerikaansche regeering
tot nu toe heeft getroffen, gaan dan ook niet in de
richting van passiviseering van de handelsbalans, ge-
lijk Duitschiand voorstaat met het oog op cle tra:nsfer-
vraagstukken, maar uitsluitend in die van vergroo-
ting van den omvang van in- en uitvoer, waarbij der-
halve het saldo van de handelsbalans nagenoeg on-
veranderd blijft.
De richting van deze maatregelen wordt aangege-
ven door de oprichting van banken ter financiering
van den export, vooral voor het verleenen van mid-
delbare en lange credieten daarbij. Een dergelijke
bank is gesticht voor den handel met Rusland, één
voor den handel met Cuba en de derde, omvattende
den handel met alle andere landen, zal wellicht in
secties worden onderverdeeld, al naarmate er bilate-
rale handelsverdrageu met verschillende landen wor-
den afgesloten. Vooral voor den export van kapitaal-
goederen en verbruiksgoederen met een lange con-sumptieperiode zijn deze credieten van het grootste
belang.
Dit alles heeft echter slechts betrekking op voor-
bereidende maatregelen. Hoe de actie van de Amen-
kaansche regeering ter verlevendiging van dan bui-
tenlandscheu handel zich in werkelijkheid zal ontwik-
kelen, kan slechts de practijk op den duur doen zien.
STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S.
N d (Disc Wissels.
24 19Sept.’33
Lissabon
…. 54
8Dec.’33
Bk
Bel.Binn.Eff. 3
19Sept.’33
Londen ……2
30Jnni’32
Vrsch. in R.C.
3
19Sept.’33
Madrid ……6
26 Oct.’32
Athene ……….
7
14Oct.’33
N.-YorkF.R.B. 11
1
Feb.’34
Batavia ……….
4416Âug.’33
Oslo
…….
3422Mei’33
Belgrado
……..
7 9
Febr.
’34
Parijs
……
2431 Mei’34
Berlijn
……….
4
22 Sept.’32
Praag
……
3425 Jan.’33
Boekarest……..
6
5Apr.’33
Pretoria
….
3415 Mei’33
Brussel ……….
3
26Apr.’34
Rome……..3
11Dec.’33
Budapest ……..
44 17
Oct.’32
Stockholm
.. 24
1Dec.’33
Calcutta
……..
34
16Feb.’33
Tokio
…. 3.65
2 Ji.ili ’33
Dantzig
……..
3
6
Mei ’33
Weenen……5
23Mrt.’33
Helsingfors ……
44
20Dec.’33
Warschau…
5
26 Oct. ’33
Kopenhagen
24
1Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22Jan.’31
OPEN MAItKT.
1934
1933
1932 1914
23 Jun
18123 11116
419
19124
20/25
20124
Juni Juni
Juni
Juni
Juni
Juli
Amsterdam
Partic.disc.
5
18
5
18
515_111
31
4
211
4
3/_11
31I8-31,8
Prolong.
–
1
1
1
1
3
14
1
2
1
I4-14
Londen
DageId…
3
14-1
3
14-1
3
14-1
3
14-
1
1
141
’12
–
1’12
1
3
14-2
Part,c.disc.
71
.
15
116
7
!8_
15
116
7
18
15
116
I8
–
1l6
12
518
1
1
/16
41(
4
3(
4
Berlijn
Daggeld…
–
37/511
331
4
_511
5
3715
511
4
41155114
471s-6
–
Maand
M.C.
–
331
4
_511
3
331
4
_511
5
3314_5l19
4
1
12-6
5-6
1
I
2
–
Part, di
–
3314
3
3
14
31′
371 4314 2118_112
Warenw.
..
–
4_11
3
451
4_11
3
4_11
2
5_11
–
Ne,o York
Daggeld
1)
1
1
1
1
1
21/
3
3(
4
1
3
14’2ij,
Partic.dlsc.
1
31,
6
31,6
1
31,
6
3
116.
1
14
8/
1
–
Koers van 22Juni en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da a
New
Londen
Berlijn
Parijs Brussel Batavla
York*)
•)
*)
•)
•)
1)
19 Juni 1934 1.47518
7.43518
56.074
9.73
34.45
10011
8
20
,,
1934 1.47718
7.42%
56.074
9.734 34.44
10081
8
21
,,
1934
1.4791,0
7.43’8
56.16
9.72f 34.44
100
22
,,
1934
1.4701J5
7.42318
56.174
9.73
34.45
10081
8
23
,,
1934
1.4791,6
7.43
56.29
9.73
34.444 IOOo,
,
,
25
,,
1934 1.47%
7.42%
56.314
9.724 34.44
1008/
s
Laagste d.w’) 1.47i,
7.42
56._
9.724 34.40
100
Hoogste d.w1) l.4flh
7.44%
56.35
9.734 34.474 100iI
Muntpariteit 2.4878
12.1071
59.263
9.747 34.592 100
Data
seZwit-
rland
Weenen
Praa5 1 Boeka- Milaan Madrid
19 Juni 1934
47.91
–
6.14
1.474 12.71
20.16
20
,,
1934
47.91
–
6.15
1.474 12.704 20.16
21
,,
1934
47.93
–
6.14
1.474 12.69
20.17
22
,,
1934
47.93
–
6.14
1.474 12.60
20.17
23
,,
1934
47.9334
–
6.14
1.474
–
–
25
,,
1934
47.94
–
6.13
1.474 12.58
20.16
Laagste d.w’)
47.85
–
6.10
1.45
12.55
20.05
Hoogste d.w1)1 47.97%
28.-
6.174
1.50
12.75
20.25
Muntpaniteit
48.003
35.007
7.371
1.488 13.094 48.52
Dat
Stock-
Kopen- Oslo
‘
Iie!-
Buenos-
Mon-
”
holm 5) hagen)
/
f0f’5 1
Aires’) 1treal’)
19 Juni 1934 38.374 33.224 37.35
3.28
36,%
1.49
20
,,
1934 38.374 33.174 37.30
3.28
36%
1.4934
21
,,
1934 38.324 33.20
37.35
3.28
3611t
1.48%
22
,,
1934 38.30
33.174 37.324
3.28
36%
1.48%
23
,,
1934 38.324 33.30
37.35
3.274
36%
1.48%
25
,,
1934 38.30
33.174 37.30
3.28
36
1.49h Laagste d.w1) 38.05
32.90
37.05
3.25
355%
1.48%
Hoogste d.w1)1 38.60
33.50
37.60
3.30
37
1.49%
Muntpariteit 166.671 66.671
66.671
6.266
95%
2.4878
“1 Noteerine te Amsterdam.’ Not, te Rotterdam 1 Part nneave
In ‘t 1se of 2de No. vaniedere maand komt een ovezicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
o
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam
a a
($ per £)
(3 p. lOOfr.) (3 p. 100 Mk.) (3 p. 100 gld.)
19 Juni
1934
5,04%
6,60%
38,13
67,90
20
1934
5,0371,
6,5951
8
38,10
67,80
21
1934
5,037
6,5951
8
38,12
67,79
22
1934
5,0311
!
6,5951
9
38,14
67,82
23
1934
5,031,
6,59%
38,22
67,78
25
1934
5,03
6,59%
38,25
67,82
26 Juni
1933
4,24
4,88%
29,50
49,-
Muutpariteit..
4,86
3,9051
8
23.81%
4031,
570
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 uni i
J
934
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen
en
I.Voteerings-1
Landen
1
eenheden
9Juni
1
1934
1
16
Juni
1934
1
Laagste
l
Hoogstel
1823
Juni
1934
1
23Juni
1934
Alexandrië..
Piast. p.
£
973%
971§
971
9751
9
973%
Athene
•..
Dr. p.
527 527
525
527
525
Bangkok….
Sh. p.tical
1110
1
1
8
1110i1 1110
1
1
8
1110
8
1
8
111011
9
Budapest
• .
Pen.
p.i
17
1734
173%
17
y4
173%
BuenosAires
1
d. p.$
255
263
26
1
1
8
27
,
1
8
263%
Calcutta
. . . .
Sh. p. rup.
116
1
1
32
1,6
1
/
32
116
11811
16
116
1
1
32
Constantin.,
Piast. p.
£
620
620 620
620 620
Hongkong ..
Sh. p.
$
1/534
1/53%
115
1153%
1151/
Sh. p. yen
1123%
1
1
1
23%
112
8
1
16
1/281
16
112
9
1
33
Lissabon.,.,
Escu.p.0
110
110
1093%
1103%
110
Kobe
…….
Mexico
•…
$perC
18y
4
18
173%
183%
18
Montevideo
2)
d.perC
193%
20
193% 203%
20
Montreal
..
$
P’
£
5.021/
8
5
4.96
5.013%
4.99k,
Riod.Janeiro
3
d. per Mii.
4
y
4
4v
,
2″
43%
3i
16
Shanghai
•.
Sh. p. tael
1/31
0
11381
8
113)
11411
8
11371
9
Singapore •.
id. p.
$
2
1
45
1
31
214
5
1
33
2/4
1
116
2143%
2
1
45
13
2
Valparaiso
4j.
$
per
£
– – – – –
Warschau ..
ZI.
p.
£
263%
269
263%
27
263%
1)
Utticleele noteering
3b
1
13
oaten.
)
161.
J
W14
)
IU.
4
1
14.
4
/91)
clg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’)
N.Yorks)
Londen
19 Juni 1934..
19
1
81
16
45t1
19 Juni 1934 ….
..7/ij
20
,,
1934..
1971,
45
20
,,
1934….
137110
21
,,
1934.,
19
15
/16
45l19
21
,,
1934…,
138/_1
22
,,
1934..
201/,,
4511
9
22
,,
1934.,..
1381
23
,,
1934..
205/,,
453%
23
,,
1934….
13811
25
,,
1934..
2031
5
453%
25
,,
1934….
13811
26 Juni 1933..
1891
1
,
35
’18
26 Juni 1933….
122/4
27 Juli
1914..
24151
95
59
27 Juli
1914….
841103%
1)
in pence p. oz.stand.
3)
Forelgn
silver In $c. p.oz. line.
3) in sh. p.oz.tine
STAND_VAN_’s_RIJKS_KAS
Vorderingen,
t
15Juni 1934
1
23Juni 1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
t 42.864.904,35
f
51.770.779,34
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
25.435,38
,,
608.357,35
Voorschotten op ultimo Mei 1934 aan
de gem. verstrekt op aan haar uit te
keerenhootds.derpers.bel., aand. in
de hooids. der grondbel. endergem.
tondsbel., alsmede opc. op die belas-
derlandsche
Bank……………….
tingen en op de vermogensbelaating
,,
2.806.754,47
2.806.754,41
Voorschotten aan Ned.-Indië ………
219.796.651,75
,,266.935.830,I0
Id. aan
Suriname …………………
12.306.917,41
12.312.469,01
Id. aan
Curaçao
…. ………………
2.496.147,31
,,
2.500.676,41
Kasvord. weg. credietverst. alh. buiteni
….
..
,,
109.306.372,74
,,
109.127.789,56
Daggeldleeningen tegen onderpand
….
–
–
Saldo der postrek.
v.
Rijkscomptsbelen
,,
32.963.216,64
,,
32,191.475,76
Vord.ophetAlg.Burg.Pensioenfonds’)
,,
1.261.663.32
,,
1.266.332,19
,,
18.086.920,97
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)
…..16.045.980,02
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten (saldo)……
49.303.932,15
,.
49.042.932,15
V
er
pil
Ch t
1
n ge n
Voorschot door De Ned. t3ank ingev.
art. 16 van haar octrooi
verstrekt
Schstkistblljetten in omloop ………
450.197.000,-
f450.047.000,-
Schatkistpromessen in Omloop …….
49.530.000,–
,,
49.530.000,-
1.339.867,-
,,
1.337.787,-
Schuld
op
ultimo Mei
1934 aan
de
..
gem. weg. a. h. uit te keeren hoofds. d.
Zilverbons In omloop
…………………
pers. bel., aand.
i.
d. hooids. d. grondb.
…
e. d. gem. fondsb. alsm.
opc. op
die
–
–
Schuld aan het Alg. Burg. Pensloent.’)
–
–
bel, en
op
de verm. bel…………………
Id. a. h. Staatsbedr. der
P.T.
en
T.’)
,ll2.252.686,l8
,,
220.90156
,,107.998.595,96
–
Id. aan andere Staatsbedrijven
8) ……
Id. aan diverse Instellingen’)
……..
..10.936.773.09
,,
11.486.201,34
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
1
13 Juni 1934
1
20 Juni 1934
Vorderingen:
–
S
aldo Javasche Bank ……………..
–
–
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas……./ 65.907.000,-
….
waaronder Muntbiljetten
–
–
Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kas e. a. Rijksinstell.
,,
279.671.000,-
f266.936.000,-
Schatkistpromessen
………………
1.000.000,-
,,
1.000.000,-
10.705.000,-
Schatkistbiljetten ………………..
–
Muntbiljetten in omloop
………….
….
10.705.000,-
,,
–
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
,,
1.549.000,-
..
,,
1.549.000,-
…..
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.,,
1.879.000.-
,,
1.879.00O,-
Voorschot van de Javasche Bank……426.000,-
,,
4.113.000,-
SIJRINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
ci
1
ij”
Andere
op
,
is
1
cb.
Discont.
IDIP.
19 Mei
1934..
736
1.004
459 594 2,556
12
1934..
736
1.029
512
592
2.549
5
1934..
732
1.197
495 586
2.541
28 April
1934..
732
1.124
509 590
2.513
21
,,
1934..
732 1.019 506
590
2.508
5 Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
‘) IU1tp. UCE ULIVd.
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 25 Juni1934.
Activa.
Biunenl.Wis
–
Illfdbk.
f
22.662.814,18
sels, Prom.,
Bijbnk.
,,
,
601.161,86
enz.in
disc.Ag.scb. ,,
4.690.471,20
f
27.954.447,24
Papier
o.
h. Buiteni. in disconto
……
Idem eigen portef.
f
1.360.725,-
Af: Verkochtmaar voor de bk.nog niet afgel.
«
–
1.360.725,-
Beleeningen
mcl.
vrsch.
ufdbk.
f
101.704.856,351)
in rek.-crt.
Bijbnk.
5.777.304 90
op
onderp.
Ag.sch.
,,
42.204.351,21
f
149.686.512,46
Op Effecten
……f
145.181.408,41
1
)
Op Goederen en Spec.
,,
4.505.104,05
149.686.512,461)
Voorschotten a. h. Rijk
…………….,,
–
Munt, Goud
……
f
103.622.530,-
Muntmat., Goud ..
,,
737.889.632,38
f
841.512.162,38
Munt, Zilver, enz.
,,
24.033.045,01
Muntmat. Zilver
–
Belegging
1
1
kapitaal, reserves en pen-
865.545.207,39
2
)
sioenfonds
……………………,,
21.960.989,86
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
4.970.000,-
Diverse rekeningen
………………,,
4.695.334,52
Staatd. Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S.No. 221)
,,
16.996.491,37
f
1.093.169.707,84
Paseiva.
Kapitaal
……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds
……………………,,
3.807.914,92
Bijzondere reserve
………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds
………………….,,
9.313.176,64
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
881.573.345,-
Bankassignatiën in omloop
……….,,
28.677,22
Rek.-Cour.
j
Het Rijk
f
37.596.994,09
saldo’s:
‘I,
Anderen,,135.514.824,29
173.111.818,38
Diverse rekeningen
………………,,
334.775,68
f
1.093.169.707,84
Beschikbaar metaalsaldo
…………
f
443.473.029,78
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is ,,
1.108.682.575,-
Waarvan aan Nederlandsch-Indig (Wet van 15 Maart 1933, Staatsblad No. 99)
……..
/
76.424.425,-
Waarvan
in
het buitenland
………………………
14.863.038,55
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Circulatie
opeischb.
Metaal-
kin ga
Munt _Muntmat.
schulden
saldo
perc.
25 Juni ’34
103623
737.890
881.573
173.140
443.473
82
18
,,
’34
103622
723.510
888.347
152.331
434.561
82
25 Juli
’14
65.703
96.410 310.437
.
6.198 43.521
54
Totaal
Schatkist-
,
ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
nien g
op het
reke-
–
disconto’s
_rechtstreeks
______
buitent.
ningen
1
)
25 Juni 1934
27.954
–
149.687
1.361
4.695
18
,,
1934
28.469
–
149.604
1.361
4.735
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
509
‘)Unaer ae activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
Circulatie opeischb. 1 metaal-
schulden 1
saldo
23Juni’342)I
146.900
184.180
28.540
55.812
16
,,
’34)I
144.370
.
187.670
26.310
58.778
26 Mei 19341
‘116.372 1
30.687 185.403
29.535
61.083
19
,,
19341
114.867
30.441
187.246
28.337
59.075
25Juli1914
22.057
_31.907
110.172
12.634
4.842
1
Wissels.
1 1
Diverse
1
Dek-
Data
J
buiten
Dis-
Belee-
1
reke-
1
ktngs-
1
N.-Ind.
1
conto’s
ningen
1
ningen’)
percen-
t
betaalb.
1 1
tage
23Juni’34
2
)
1.340
72.940
10.330
66
16
,,
1342)
940
71.030
10.440
67
26 Mei 1934
1.212
9.504
49.166′
‘9.952
68
19
,,
1934
896
9.539
49.526
9.910
67
25 Juli1914
6.385
7,259
75.541
2.228
44
1)
Slultpost activa.
5)
Cijfers telegrafisch ontvangen.
27 Juni 1934
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
571
BANK VAN ENGELAND.
Bankbilf.
Bankbilf.
1
Other Securities
Data
Metaal in
in Bankingl
Disc, and
circulatie
1
Departm.
1
Advances
20 Juni 1934
1
192.150 377.378
74.082
5.877
13.204
13
,,
1934
1
192.130 378.572
72.839 5.742
11.026
22 Juli
1914
40.164
29.317
33.633
00v.
1
Public
Other Deposits
1
Dek-
Donkers
Other
Data
Sec.
Depos.
1
Reservel
kings-
Accountsl
1
perc.l)
20 Juni’34
1
81.093
1
21.759
1
1
35.700
74.7721
47,6
13
,,
’34
81.445
21.091
1
97.005
35.865
1
73.5581
47,7
22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
29
.
2
97!
52
,vc.Ii uuu.t.g IUSCÇIICII
neserve en utposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Data
Goud
Zilver
1
goed
in het
–
Wis
Waarv.I
ophef
1
Belee
.
Ivoohol
buitenl.
sels
buiten!.
ningen
v.
d. Staal
15 Juni’34
78.929
1
6421
14
1
4.9231
1.1221
4.640 3.200
8
,,
’34
78.645
1
6201
14
1
5.4061
1.1221
4.669 t
3.200
23Juli’14
4.104 64
0!
–
1
.
541
!
8
!
769
!
–
Bons v. d.I
Diver-
1
Rekg. Courant
Data
zelfst.
sen’) Circulatie
i
1
Zelfst.
1 Parti-
amort. k.
1
Staat amort.k.l
culleren
15 Juni’34
5.929
2.476 80.214
355
2.940
15.708
8
’34
5.950 2.318
t
80.789
369
2.669
115.528
23 Juli’14
–
j
–
5.912
J
401
–
943
1)
Sluitpost
activa.
DUITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
t Deviezen
t Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
t
wissels
1
Belee-
ten!. circ.
dekkin
1
en
1
ningen
banken
1)
geldenle
1
cheques
1
15 Juni 1934
94,3
26,5
6,2
1 3.065,5
79,2
7
,,
1934
1
111,1
33,2
9,4 1 3.097,0
79,3
30 Juli
1914
1.356,9
–
–
!
750,9 50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activat)
latie
Crf.
Passiva
15 Juni 1934
1
327,6
1 1
3.485,5
1
478,2
145,6
7
,,
1934
1
322,9
1
588,2
1
3.507,9
1
532,8
153,0
30 Juli
1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
fl
fln hnie,,t
S’t ii,
,.
O.. *,.h..
– l…,.i.
;.. –
IS
, 1….;
_….
01
0fl … ii
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Data
Goud
‘
n’t
‘t’
0
Rekg. Crt.
1934
.5
n
0
ri
42
0.
21 Juni
12
.
665
1
66
1 665 1
347
40
3.466
85
1 266
1.4
,,
1
65
677
45
347
40
3.486
73
!
282
FEDERAL
RESERVE
BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data
,,Other
1
Goud-
In her-
1
In de
Totaal
1
certifi-
cash”
)
disc.
v.
d.
1
open
bedrag
caten’)
member
1
markt
banks
1
gekocht
6 Juni’341
4.736,2
1
4.706,2
223,3 29,0
1
5,2
30 Mei ’34’
4.677,8 4.648,0
223,9
33,7′ 5,2
Data
Belegd
in
u. s.
F.
R.
Notes
1 1
l
‘
Gestort
1
Goud-
1
Dek-
1
Algem.
1
Dek-
Gou’.Sec.
in circu-I
.
—
Kapitaall
kings-
1
kings-
latie
1
1
perc.3)
1
perc.
4)
___________
6J*tjni’341
2.430,2 1
3.068,8 1 4.092,3 1
146,6
1
69,3
1
–
30
Mei’341
2.430,2
3.051,6 1
4.047,7
146,3
69,0
-,
Late,, WCuI.uÇui UUUI UC
QÇuujtlfllbL
5511
UC RCSCI
Ve UUIII%CIl
gegeven voor de overname van het goud, toen de
$
op 31Jan.’34 van
100 op 59.06 cents werd gedevalueerd.
)
,,Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
3)
Verhouding totalen goudvoorraatl tegenover opelschbare
schulden: F. R. Notes en netto deposlto.
4)
Verhouding totalen
voorraad muntmatoriaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Data
1
Aantal
Dis-
1
conto’s
t
1
Beleg-
IReservel
Totaal
t Waarvan
Ileenin.
en
gingen
t
,
jl
de
depo-
sito’s
1
time
t
deposits
heleen.
1
banks
1
30 Mei
‘341
8
I
8.026
1
9.280
1
2
.8
1
1
I
17.836
1
4.455
23
’34!
6
8.005
1
9.252
I 2.818
17.779
1
4.464
– p…a… …
inc… flcrin, Un .,avaa5,r,u flank en UU Bank 01 Eng.
land zijn In duIzenden, alle overIge oosten In mlllioenen van de be-
treffendevaluta.
1. FEDERAL RESERVE BANK TE NEW-YORK.
(In millioenen Dollars.)
Goudvoorraad Wissels
Data
Other
Cash”
2)
Totaal
Goudcer-
Inherdisc.
van de
In de open
bedrag
tiflcarenl)
member
t
markt
gekht
banks
6 Juni 1934. .
1.571,2
1.560,9 56,9
13,4
2,0
29 Mei 1934..
1.582,0
1.580,6 57,5
17,5
1,9
23
,,
1934..
1.567,4
1.565,7
63,5
16,2
1,9
16
,,
1934..
1.514,5 1.512,6
62,9
14,8
2,1
9
,,
1934..
1.504,4
1.502,4
63,0
15,9
2,3
2
,,
1934..
1505,3
1.503,2 63,6
17,1
2,3
25 Apr.1934..
1.478,7
1.476,3
66,9
18,7
2,3
18
,,
1934..
1.392,0
1.389,5
58,6
18,4
2,5
11
,,
1034,.
1.293,7
1.291,0
58,3
19,9
2,4
4
,,
1934..
1.364,1
1.361,2 52,2
21,6
2,4
28 Mrt. 1934..
1.378,3
1.375,3
53,6
23,1
2,4
21
,,
1934..
1.356,0
1.352,8
52,1 24,1
2,4
14
,,
1934
•
1.257,4 1.254,2
52,3
25,8 2,5
7 Juni 1933..
972,5
690,3
88,6
63,7
3,6
S Juni 1932..
767,4
447,3
73,0
100,5
11,3
Data
Belegd in
(1, S.
Go,,.
FR. Notes
in
Totaal
Gestort
Algemeen
Dekkings-
Sec.
circulatie
Depositos
Kapitaal
perc
2)
6 Juni 1934. .
780,3
638,9
1.674,2
59,7
70,4
29 Mei
1934..
780,3 636,1 1.692,1
59,6 70,4
23
,,
1934..
780,3
629.0
1.688,2
59,7
70,4
16
,,
1934..
781,8 635,7
1.629,0
59,7
69,7
9
,,
1934..
781,8
630,8
1.621,6
59,7
69,6
2
,,
1934..
786,8 638,5
1.621,1
59,7
69,4
25 Apr.1934..
786,8
626,7
1.607,9
59,7
69,2
18
,,
1934
••
786,8 627,3 1.503,6
59,7 68,1
11
,,
1934..
786,8
623,5
1.403,8
59,7 66,7
4
,,
1934..
786,8
629,7 1.463,0
59,7 67,7
28 Mrt. 1934..
786,8
613,5
1.494,5
59,1
67,9
21
,,
1934..
796,8 609,6
1.471,8
59,1
67,6
14
,,
1934..
801,8
610,6
1.395,6
59,1
65,3
7 Juni 1933..
744,1
671,8
1.057,5
58,5
61,4
8 Juni1932..
667,6
1
561,1
963,9
1
59,1
55,1
-, vsnu, .)t Jeu. 34.
tevoren ueeeing
t’. 1<. INOteS. ueze certuticaten
werden door de schatkist aan de Reserve Banken verstrekt voor het als
gevolg
van
de
devaluatie overgenomen goud.
,Other Cash” does not inciude F. R. notes or a bank’s own F. R
bank
notes. Tot en met 3 Mei 1933 Wettig betaalmiddel, Zilver etc
.
Verh.tot. voorr. muntmat. en wettig bet.m. tegenoverF.R. notes en dep
II. ZWEEDSCHE RIJKSBANK.
(In niillioenen Kronen.
Data
Goed
1)
Buitenl.
tegoed
en
wissels
Zweed-
sche en
vreemde
Staatsf.
Dis-
contos
en
Beleen.
Circa-
lat,e
Rek.
Crt.
15Juni’34
368,8
409,1
188,3
47,4
585,9
463,8
7
,,
’34
368,0 413,8
188,3
47,0
577,9
464,6
31 Mei’34
367,6 421,9
186,8
48,3
601,3 453,1
23
,,
’34
367,0 425,3
204,3
48,7 537,7 531,6
15
,,
’34
366,6
432,3
201,9
48,6 555,9
526,7
7
,,
’34
366,0
449,0
199,1
48,5 560,5
51.9,5
30Apr.’34
367,1
465,8
180,8
49,0
616,6
469,6
23
,,
’34
371,9
483,3
189,8
49,5
550,0
558,5
14
,,
’34
374,4
490,3
186,0
48,7
571,4
546,0
7
,,
’34
374,4
500,2
178,6
48,9
585,4 532,4
31 Mrt.’34
373,8
501,4
176,8
49,2
644,0
477,3
23
,,
’34
373,5
503,0 204,9
48,9
558,8 589,4
17Juni’33
2.66,3
293,4
235,1
2
)
122,6
516;6
351,4
18Juni
1
32
206,0
126,8
218,4
2
)
268,5
1
533,4
1
245,9
‘, oeueri ‘t ivurt. l,jjj mci. net
goua
in net Duiten,.
5)
Alleen Lwee0sche.
III. BANK VAN NOORWEGEN.
(In rnillioenen Kronen.)
Data
Goud’)
Tegoed
buitenl.
Eflecten
Dis-
conto
s
Beleen.
Circu-
Rek.
15 Juni
1934..
118,4
23,5
31,2
285,4
311,9
86,6
7
,,
1934..
118,4
23,3
31,2
281,1
309,7
86,8
31 Mei
1934..
118,4
23,5 31,2
272,4
314,0
76,9
22
,,
1934..
118,4
27,0
31,2 272,3
311,7
78,3
15
,,
1934..
118,4
26,9 31,2
275,4 314,2
78,6
7
,,
1934..
118,4
26,8 31,2
277,4
315,9
79,5
30 April 1934..
118,4
26,7
31,2
277,5 322,0
73,3
23
,,
1934..
118,4 26,5
31,2
275,8 316,9
72,1
16
,,
1934..
118,4
26,9
31,2
271,4 320,8
64,6
7
‘
,,
1934..
118,4
27,0
31,2 273,2
322,3
65,1
31 Mrt.
1934..
118,4
27,9
31,1
274,0
330,1
60,5
15 Juni
1933..
118,3
51,0
37,0 229,2
293,2
85,2
15 Juni
1932..
118,1
9,5
27,7
273,6 302,4
100,6 1) Sedert 15 Mei 1933 is het in het buitenl.aanw. goud onder den post
»
Tegoed in het buitenland” opgenomen en niet langer onder »Goud”.
•
GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
jIIVLEESCH
TARWE
R000E
MAIS
GERST
LIJNZAAD
(Loosduinen)
RUND- VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
80 K.G. La
Plata loco
74 K.G. Bahia
La Plata
64/65 K.G.
La Plata
La Plata
BLOEM-
KASKOM-
SALADE
(versch)-J
‘
(versch)
Rotterdam! Blanca loco
R’damlA’dam
loco
R’dam/A’dam
loco Rotter-
loco
R’dam!A
5
dam
KOOL
KOMMERS
le soort 5)
le
le soort
soort
Oem.v.3kw.
per,100KG. per 100 KG.
Amsterdam
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
dani/A’darn
per 2000 K.G.
pe r 1960 K.G.
P. 100 St. 5)
P. 100 st. 5)
P 100 Krop
RMterdam
Rotterdam
4)
–
(1:
—
Ö/ f1
f1
fl
0
1
0
fQ/fQffO/fO/o
/
01,
1925
17,20
100,0
13,07
5
,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
:00
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
1927
1928
14,75
1347
5
85,8 78,3
l2,47
13,15
95,4 00.6
176,00
226,00
76,0
97,7
237,00
228,50
100,4
96,8 362,50 363,00
78,4
78,5
26,47
100,0
23,08
100,0
5,83
100,0
93,
100,- 77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
26,32
99,4
23,83
103,3
7,60
130,3
96,40
103,7
93,125
120,2
1930
9,67
5
56,3 6,225
47,6
136,75
59,1
1.11,75
47,4
356,00
77,0
16,32
61,7
18,28
79,2
3,51
60,2
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4.55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
18,49
69,9
16,89
73,2
4,33 74,3
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5
30,4
4,62
5
35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
16,71
63,1
11,87
51,4
3,57 61,2
61,-
65,6
37,50
48,4
1933
5,01
5
29,2
3,54
27,1
68,50
29,6
70,00 30,0
148,00
32,0
14,47
54,7 9,96
43,2
1,86
31,9
52,-
55,9
49,50 63,9
Jan.
1932
5,05 29,4
5,07
5
38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
70
,
–
68,
–
75,3
73,1
40,-
34,-
51,6
43,9
Febr.
‘5,30
30,8
5,07
5
38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
6
7
,
–
72,0
32,-
41,3
Maart
,,
April
•
5,525
5,65
32,1
32,7
5,80 6,22
5
44,4 47,6
86,75.
88,75
37,5 38,3
118,00
124,50
50,0 52,8
143,25 135,25
31,0
29,2 20,38 77,0
15,06
65,3
5,27
90,4
63,-
67,7
28,-
36,1
Mei
5,60 32,6 5,30 40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
13,03
49,2
14,78
64,0
3,71
63,6
67,7
26,-
33,5
luni
,,
5,22
5
30,4′
4,15 31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
5,76
25,0
1,73
29,7
67,-
72,0
34,-
43,9
Jui
4,90 28,5
4,-
30,6
78,75-
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
68,8
35,50 45,8
Aug.
5,20
30,2 4,07
5
31,2
77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
6
2
,
–
66,7
40,50 52,2
Sept.,,
5,475
31,8 4,20
32,1
78,50 33,9
88,50
37,5
150,75
32,6
55,
–
59,1
42,50 54,8
Oct.
5,25
30,5
3,92e
30,0
74,50′
32,2
79,50
33,7
138,25
29,9
5
1
,
–
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90
28,5 3,90
29,8
71,25
30,8
79,00
33,5
135,25
29,2
53,-
57;0
46,-
59,4
Dec.
4,72
5
27,5 3,80
29,1
66,25 28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
————————-
53,
–
57,0
46,-
59,4
Jan.
1933
4,95
28,8 3,75
28,7
73,00 31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
—————— ——————
50,50
54,3
44,75 57,7
Febr.
4,775
27,8 3,70 28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
49,25
53,0
45,-
58,1
Maart
,,
5,05
29,4 3,82
5
29,3
73,50
31,7 76,25
32,3
130,50
28,2
46,50
50,0
46,
–
59,4
April
5,15
29,9
3,75
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0
14,62
55,2
13,59
–
–
—
–
–
–
–
—
–
—
–
—
–
—
58,9 3,27
56,1
49,50
53,2 48,25
62,3
Mei
,,
5,40
31,4
3,775
28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7
14,32
54,1
10,74
–
–
–
–
–
—
–
—
–
—
–
—
–
—
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
–
—
–
—
46,5
1,51
25,9
52,25
56,2
49,-
63,2
Juni
,,
5,25
30,5 3,55
27,2
66,00 28,5 75,75
32,1
163,25
35,3
5,56
24,1
0,81 13,9
51,25
55,1
48,-
61,9
Juli
,,
5,82
5
33,9 3,85
29,4
64,25
•
27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
——————–
49,25 53,0 48,50
62,6
Aug.
5,30
30,8 3,55 27,2.
61,25.
26,5
67,75
28,7
161,50
34,9
—
–
–
–
–
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
–
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
–
–
—
–
—
–
–
–
—
–
—
–
—
–
–
–
–
—
–
—
49,-
50,25
52,7
54,6
49,25
54,_
63,5 69,7
Sept.
,,
4,95
28,8 3,475 26,6
61,00
26,3
65,25
27,6
159,00
34,4
–
–
–
–
–
—
–
—
–
—
–
—
–
—
Oct.
,,
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5
–
–
–
–
–
—
—
–
–
–
–
–
–
—
–
—
—
56,25
60,5
54,25 70,0
Nov.
»
4,55
26,5
2,95
22,6
74,50
32,2 60,00
25,4
147,25
31,8
–
–
—
—
—
—
–
—
–
—
—
–
59,
50
64,0 54,375 70,2
Dec.
4,57 26,6
3,30
25,3
73,50
.
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4
–
–
–
–
–
–
–
—
–
–
–
–
—
–
–
–
—
60,75 65,3
53,50 69,0
lan.
1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25 28,2 58,00
24,6
144,25
31,2
– •
-‘..
–
–
—-
–
—
–
–
—
–
—
—
–
62,50
67,2-
53,75
69,4
)ebr.
3,40
19,8
2,77
5
21,2
65,25 28,2 58,50
24,8
133,00
28,8
–
–
—
—
—
–
–
—
–
—
—
–
63,-
67,7
53,50 69,0
Maart
3,25
18,9
2,725
20,8
70,75.
30,6
58,75
24,9
132,00
28,5
–
–
—-
—
–
–
—
—
–
–
–
–
–
–
—
—
—
–
–
–
–
—
—
–
61,75
66,4
50,50 65,2
April
,,
3,20
18,6
2,70
20,7
70,50
30,5
56,75
24,0
136,50
29,5
17,03
64,3
12,20
52,9
4,61
79,1
63,50 68,3 49,12
5
63,4
Mei
3,32
5
19,2
2,87
5
21,9
62,00
26,8 63,60
26,7 154,50
33,4
12,77
48,2
11,20
48,5
–
–
—-
–
–
–
–
–
–
—
–
—
–
2,09
35,8 65,75
70,7 47,50
61,3
4 Juni
3,65
21,2 3,10
23,7
63,00
27,2
69,00
29,2
159,00
34,4
10,30
38,9
5,24
–
–
–
–
—
–
—
–
–
–
—
–
—
–
22,7
1,26
21,6
65,-
6
)
69,9
44,
6)
56,8
,,
,,
3,65
21,2
3,10
23,7
66,00.
28,5
73,00
30,9
157,50
34,1
5,97
22,6
2,81 12,2
0,75
12,9
63,50
7
)
68,3
43.50
7
)
56,1
3,70
21,5
3,25
.
24,9 65,50 28,3
78,00
33,1
155,00
33,5
3,73
14,1
1,95
8,4
0,63
10,8
61,0
3
)
66,1
42,50
8
)
54,8 25
,,
,,
3,65
21,2
3,20 24,5 65,50
28,3
79,00
33,5
154,00
33,3
3,17
12,0
2,39
10,4
1,01 17,3
61,50
9
)
66,1
44,_9)
56,8
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, IS Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.l van Jan. 1931 to
16 Dec. 1929 tot 26 Mei 19307415 K.O. Hongaarsche vanaf 26Mei1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2 Oct. 1933 No. 2 Canada.
4)
To
Canada.Van 19 Sept.’32 tot 24 Juli ’33 62163 K.G. Z.-Russ.
5)
De )aargemiddelden zijn berekend uit de gemiddelde prijzen van April, Mei en Juni van het betreffendi
MINERALEN TEXTIELGOEDEREN DIVERSEN
STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
•
WOL
ge
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
‘ide
Gulf exp.
A
r
1
us
a
iS
Australische,
CrossbredColo-
HUIDEN
Gaaf, open
SALPETER
Old. per
•
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
33 tflfl
9°
64/66°
$cts. per
Middling
•
locoprijzen
F.
F.
Sakella-
.
F. No.
1
erin,
v.
nial Carded,
kop
100
KG.
R’dam/A’dam
g.
per barrel
U.S.
gallon
New-York
rides
uomra
Liverpool
OCO
erib or
P
.
SO’s
Av..
loco
Bradford
Ib.
per
57-61 pnd.
netto
•
per
1000
K.G.
per
1h.
Liverpool
f1.
%
$
%
$cts.
%
$
cts.
olo
pence
O/
pence
°fo
pence
O/
pence
°!o
f1.
0/
o
11.
01
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89 112,5 13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30 67,4
47,25
85,9
24,75
•
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4
14,86
-100,-
17,50
75,3
16,78
57,3 7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2 6,59
70,5
39,-
70,9 25,25 85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7 8,77 59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92
41,9
26,75 48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58 34,5 5,04
33,9 8,60 37,0 7,33 25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50 30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15 32,1
6,15
51,3
1933
7,00
64,8 0.45 26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50
32,2
13,26
38,2 6,18
51,5
Jan.
1932
8,25
76,3
0.71
42,3 5,25 35,3
6,65
28,6 5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
Febr.
8,25
76,3
0.71
42,3
4,925
33,1
.6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
42,3
4,625
31,1
6,90
29,7
5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April
,,
8,65
80,1
0.86 51,2
4,34
.29,2
6,25
26,9 5,08
17,4
3,08
33,0
16,50
30,0
9,00
30,5 9,25
26,7
7,40
61,7
Mei
8,30
76,9
0.86 51,2 4,25 28,6
5,80
24,9
4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25
28,0
8,88
25,6
7,40
61,7
8,25 76,3
0.86 51,2 4,25 28,6
5,25
22,6
4,44
15,2
2,55
27,3
15,25
27,7
7,75 26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
j
uni
,,
uli
8,10
75,0
0.86 51,2 4,25
28,6
5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50 28,8
9,75
28,1
–
–
Aug.,
7,80 72,2
0.86 51,2 4,30 28,9
7,35
31,6
5,71 19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25 28,0
34,6
5,70 47,5
Sept.,,
7,75
71,8
0.86
51,2
4,375
29,4
7,75
33,3
6,37 21,8
3,64
38,9
16,75
.
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.
7,65
70,8
0.86
51,2
4,45 29,9
6,50
28,0
5,68
19,4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40 68,5
0.86
51,2
4,60 31,0
6,15
26,5 5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25 28,0
34,6 6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
5
44,3
4,435
29,8
5,95
25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
Jan.
1933
7,05
65,3
0.53
31,5 4,16 28,0
6,15
26,5 5,13
17,5
2,95
31,6
•
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.
7,20
66,7
0.38
22,6
3,97 26,7
6,10
26,2 4,98
17,6
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9 6,40
53,3
Maart
7,25
•
67,1
0.38
22,6 3,87
5
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75 26,3
10,75
31,0
6,40 53,3
April
,,
–
7,25
67,1
0.37
22,0
3,67
24,7
6,65
28,6 5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40 53,3
Mei
7,15
66,2
0.23
6
14,0
2,95
19,9
7,30
31,4 5,60
19,1
3,07
32,8
17,00
30,9
8,25 28,0
12,25
35,3 6,40
53,3
Juni
»
.
7,15 66,2
0.25
5
15,2
3,02 20,3
7,85
33,8
5,85 20,0
3,25 34,8
18,50
33,6
9,00 30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
juli
7,05 65,3
0.41
24,4 3,33 22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20 34,2 20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40 53,3
Aug.
»
6,95 64,4
0.37
22,0
3,37 22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91
31,1
20,75 37,7
9,75
33,1
14,75
42,5
5,80
48,3
Sept.
,,
6,85
63,4
0.52 31,0
3,50 23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54
27,2 21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct.
•
6,60
61,1
0.66
39,3
–
4,04-
27,2
6,40
27,5 4,55
15,5
2,48
26,5 20,75
37,7
•
10,75
36,4
14,50
41,8
5,90
49,2
Nov.
6,75
62,5
0.66
39,3 3,72
25,0
6,25
26,9 4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95 49,6
Dec.
»
6,95
64,4
0.67
39,9 3,75
25,2
6,50
28,0 4,89
16,7
2,38
25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0
Jan.
1934
6,65
61,6
0.66 39,3
3
1
74-
25,2
7,10 30,5
5,47
18,7
2,59
27,7
27,00
49,1
14,75
50,0
37,5 6,15
51,3
Febr.’
6,30
58,3
0.64 38,
1
3,25 21,9 7,50
32,3
5,64
19,3
2,68
28,7
23,75
43,2
12,75
43,2
37;5
6,20
51,7
Maart
»
6,25
57,9
0.63
37,5 3,05
20,5
7,40
.
31,8
5,50
18,8
2,76
29,5
23,25
42,3
11,75
39,8
12,50
36,0 6,25
52,1
April
»
6,30
58,3 0.62
36,9 2,79
5
18,8
6,95
29,9
5,37
18,3
2,50
26,7 23,00
41,8
11,50
39,0
12,-
34,6
6,30
52,6
Mei
6,25
57,9
0.62
36,9
2,88
19,4
6,80
29,2
5,20
17,8
2,48
26,5
21,00
382
10,50
35,6
11,88
34,2
6,30
52,6
4 Juni
,,
6.20 57,4
0.62 36,9
2,88
2
)
19,4
7,00
30,1
5,29
6
)
18,1
2,79
6
)
29,8
19,00
9
)
34,5 9,75
9
)
–
33,1
11,50″
33,1
6,30
52,6
II
,,
,,
6,15 56,9
0.62 36,9
2,88
3
)
19,4
-7,15
30,8
5,28
7
)
18,0
2,68
7
)
28,7
–
–
–
–
•
6,30
52,6
18
6,15
56,9
0.62
36,9 2,80
4
)
18,8
7,15
30,8
5,25
9
)
17,9
2,868)
30,6
19,25
10
)
35,0
9,50
10
)
32,2
6,30
52,6
25
,,
,,
6,15 56,9
0.62
36,9
2,80
3
),
18,8
7,30
31,4
.
-•
–
6,30
52,6
1)
Jaar- en maandgem.atger.op’/spence.
)
1Juni.
3
)8 Juni.
4
)15 Juni. 5)22 Juni.
6)
6Juni.
7)
13 Juni.
9
)20 juni.
9)7
Juni.
10)
21juni.
11)
12 Juni.
ZUIVEL EN EIEREN METALEN
‘
BOTER
BOTER
p.K.G.
EAer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland GIETERIJ-
ito
ZINK
GOUD ZILVER
per
.
.
Leeuwar-
Heffin
Ikmaar
Fabrieks-
em not.
Elermijn
tandaard
Locoprijzen
r
e
0TC0d
n
i
e
fl
[
CO1T1Z
F
d
NO
Y
h
(Lux III)
p.
Locoprijzen Londen cash
Londen
cash
Londen p
er
derComm.
isis
Zuivel-
kaas
Roermond Londen
r
g.
e
ri
ton
n
eper
g.
MddIe
Eng. t. f.o.b.
per
per ounce
Standard
Noteering
Centr
•
St.
per Eng. ton
per Eng. ton
Antwerpen
Eng. ton
tine Ounce
f1.
oJo
f1. f1.
O!o
f1.
Olo
0
10
£
010
01
Sh.
0
10
sh.
0
/s
£
01
ah.
°fo
pence
°Io
1925
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0 62.116 100,0 36.816 100,0
261.171-
100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316
100,.
51
100,-
32
1
J
100,0
1926
1,98
85,7
–
43,15
77,1
8,15
88,8
58.11-
93,5
31.1(6
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
28U!j
89,3
1927
2,03 87,9
–
43,30 77,3
7,96
86,7
55.14J-
89,7 24.41-
66,4
290.41-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101-
78,8
851-
99,5
261
4
83,3
1928
2,11
91,3
–
48,05 85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.51-
86,8 661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
11
81,1
1929
2,05 88,7
–
45,40
81,1
8,11
88,3
75.14!-
121,9
23.5
1
–
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6 24.1716
68,8
851-
99,5
247J1
76,2
1930
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72
73,2
54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.171-
46.6
851-
99.5
17
13
1
55,4
1931
1,34
58,0
–
31,30
56,9
5,35
58,3 36.51-
58,4
12.11-
33,1
II0.1(-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.106
31,9
9216
108,2
I3/
41,6
1932
0,94
40,7
–
22,70 40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
972/-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
1181-
138,0
127/8
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20
36,1 3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.151-
50,1
411-
56,2
351-
52,2
10.1216
29,4
124/7
3
14 145,8
12
3
/
38,5
P
n. ’32
1,16
50,2
–
25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4 98.181-
37,8
4116
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
I3’7(
43,2
ebr. ,
1,34
58,0
–
27,75
49,6
3,79
41,3 26.41-
42,2
10.51-
28,1
99.216
37,9
416
56,8
401-
59,7
10.-j-
27,6
11916
139,9
14
•
43,6
Mrt.
,,
0,98
42,4
–
23,65 42,2
3,42
5
37,3
24. 18/-
40,1
9.91- 25,9
96.61-
36,8
441-
60,3
401-
59,7
9. 1 1
1
–
26,4 t 14/-
133,5
134
42,8
Apr.
,,
0,99 42,9
–
19,60
35,0
2,77
5
30,2
23.81-
•
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
3716
56,0
9.21- 25,2
110/3
129.0
13
1
1
40,9
Mei
,,
0,82
35,5
–
19,65
35,1
2,88
31,4
21.61-
34,3
8-1-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
11219
132,0
12
5
18
39,3
Juni
,,
1,11
48,1
–
24,25 43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.5(-
19,9
84.9/-
32,3
441- 60,3
3716
56,0
8.131-
23,9
11316
132,7
12
5
1
39,3
Juli
0,96 41,6
0.45
19,55
34,9 3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
42j6
58,2
371-
55,2
8.616
23,0
1161-
135,7
12
3
1
38,5
Aug.
0,76
32,9
0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101.-!-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7
118(6
138,6
12
13
11
39,9
Sept. ,,
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81- 40,9
9.1016
26,1
109.916
41,8
421-
57,5
351-
52,2
1121-
30,7
11819
138,8
13
40,5
Oct.
0,82 35,5
0,73
25,50
45,5 5,73 62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105.1316
40,4
411- 56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116
142,1
12
1
1,
38,9
Nov.
,,
0,81
35,1
0,78
26,50 47,3
6,65
72,4 21.191- 35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.8/
28,7
12519
147,2
12
5
116
38,3
Dec.
,,
0,73 •
31,6
0,85
22,55
40,3
5,12
5
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4.
3416
51,5
10.7/-
28,6
12519
147,2
11
,
12
35,8
P
n.
33
0,73
‘31,6
0,89
21,75
38,8
4,27
46,7
19171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5 9.191-
27,5
12218
143,5
11
U(
18
36,4
br.
0,65
‘28,1
0,91
20,60
36,8
4,35 47,4
20.31-
32,5 7.71-
20,2
104.716
39,9 . 43/_
38,9
341
50,7
9.15-
27,0
12015
140,8
11
16
116
37,2
Mrt.
0,53
22,9
0,99
19,40
34,6
280
30,5
20.-16
32,3
7.101- 20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
12
7
116
38,7
Apr.
0,54
23,4
1,.-
18,55
33,1
2,07
5
22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
109171-
42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
1213116
• 39,9
Mei
0,52
22,5
1,-
21,80 38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
29,4
12316
144,4
13
114
• 41,2
u
Jni
0,52
22,5
1,-
23,50 42,0
2,50
272
25.71-
40,8
9.41-
25,3
151.101-
57,9
421-
57,5
37!-
55,2
11.1216
32,1
122134
143,0
1311
4
.41,2
Juli
0,55
23.8
1,-
18,50
33,0 2,60
28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.1/.-
33,3
1231104 144,9
12
7
116
38,7
Aug.
,,
0,63
:27,3
i,-
18,90
33,8
3,575
38,9
2451-
39,1
8.416
22,6
145.3-
55,4
411- 56,2
351-
52,2
117f-
31,4
125110
147,2
12
37,4
Sept..
0,66 28,6
0,95
18,40
32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8 7.161-
21,4
140.1716
53,8 396
54,1
3416
51,5
10.1816 30,2,
130111
153,1
1I
5
(16
37,2
Oct.
,,
0,68
29,4
0,90
19,45
34,7
4,68
51,0
22.1j-
35,5
7141-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1
3416
51,5
10.131-
29,4
13111
153,3
11
7
18
37,0
Nov.
,,
0,65
28,1
0,90 20,80
37,1
5,80
63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401-
54.8
3416
51,5
9.196
27.6
12815
150,1
12
1
14
38,1
Dec.
,,
0,60
26,0
1,-
20,40
36,4
5,475
59,6
21.11-
33,9
7.121-
20,9 15381- 58,5
4016
55,5 361-
53,7
9.191-
27,5
126/2
147.6
12/,6
39,1
Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40
36,4
5,05
55,0 21.71-
34,4
7.71-
20,2
148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916
151,5
12
3
14
39,7
Feb.
0,47
20,3
1,-
21,55 38,5
3,68
40,1
20.916
33,0
7.41-
19,8
140.131-
53,7
3916
54,1
3615
54,4
9.-/6
24,9
13711
160,3
12l2
38,9
Mrt.,,
0,44
19,0
1,
19,90
35,5
2,71
29,5
20.31- 32,5
7.316
19,7
144.1516
55,3
40/6
55,5
3513
52,5
9.21
25,2
13618
159,8
12
5
1
39,3
Apr.,,
0,42
18,2
1,-
17,20
30,7
2,72
29,6
20.1416
33,4
•7.4j6
19,8
150.1016
57,5
4116
56,8
3412
51,0
9.716
25,9
135114
158;0
12
7
/ie
38.7
Mei
0,41
17,7
1,-
16.05
28,7
2,54
27.7
20.41-
32,5
6.1616
18,7
144.1916 55,4
4016
55,5
32/9
48,9
9,21-
25,2
13613
159,4
12
1
116
37,5
4 Juni
0,41
10
17,7
1,-
18,50
6
)
33,0
2,70 29,4
20.01-
32,2
6.151-
18,5
141.19/6
54,2
4016
55,5
321-
47,8
9.21-
25,2
1372
160,4
12/16
37.5 II
,,
,
0,41
11
17,7
1,-
18,50
1
33,0
2,75
30,0
20.8!6
32,9
6.916
17,8
141.1316
54,1
4016
55,5
321-
47,8
9.316
25,4
13791
161,2
12
3
/16
37,9
18
.
•
0,41
12
17,7
1,-
19,504
34,8 2.75
30,0
19.1816
32,1
6.171-
18,8
137.161-
52,5
40115
55,5
3116
47,0
8.136
240
13719
161,1
12
3
1je
37,9
25
•
19,509)
34,8
2,77
6
30,2
19.61-
,
31,1
6.141-
18.4
138.1516
53,0
40 –
54,8
316
47,0
1 8.516
22,9
1381
161,5
12
38,7
6 Sept. 1932
79
K.O.
La Plata;
van
26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2
)
Tot Jan.
1928 Western;
vanaf
Jan.
1928
tot 16
Dec. 1929
American
No.
2. van
‘an. 1928
Malting;
van
Jan. ‘1928
tot 9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23
Mei 1932 6415
K.G.
Zuid.Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3
aar. 6) 1 Juni.
7)
9 Juni.
S)
16
Juni.
9)
22 Juni.
10)
7
Juni.
11)
14 Juni.
‘) 21
Juni.
13) 8 Juni.
14)
IS Juni.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE
PRODUCTEN
VURENHOUT
S T E E N E
N
. CACAO
COPRA
KOFFIE SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
Kolo-
Zweden(
binnenniuur
buitenmuur G.F.Accra
Ned.-Ind.
Ribbed Sinoked
nlale
er stadaard
‘an 4.672 M.
per
per
per 1000 stuks per 1000 stuks
so K.G. elf.
Nederland
per 100 K.G.
Amsterdam
Rotterdam per
‘I
K.G.
Ioc
en
Ib.
per
R’damfA’dam
per 100 K.G.
Java- en Suma-
trathee p.’J 1(0.
GrOfld
8 0 en
ducten
/
0
10
f
0
1
f
01
0
8h.
010
/
0
10
Cts.
°Io
Sh.
U;
II.
uiii
cts.
°Io
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87k
100,0
61,375
100,0 2111,625
100,0 18,75 100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
1926
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3 94,25
111,5
86.0
102.6
1927
160,50
100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
68/-
160,0
32,62k
90,9
46,875
76,4
1/6,375
51,6
19,12
6
‘102,0
82,75
97,9 87.5
109.1 1928
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84,6 97.4
1929
145,00 1
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8 45110 107,9
27,37
5
76,3
50,75
82,7 -110,25
28,8
13,-
69,3
69,25
82,0
81.9 85.5
1930
141,50 ï
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34/11
82,2 22,62
5
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60 51,2
60,75
71,8
68.0 64.3
1931
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
22/5
52,8
15,37
5
42,9
25
40,7
-13
8,4
8.-
42,7
42,50
50,3
46.8 46,6
1932
69,00 43,2
9,25 59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1 -11,75
4,9
6,32
6
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0
1933
73,50
46,0
10,-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0
‘9,30
25,9
21,10
34,2
-12,25
6,3 5,52
5
29,5
32,75
38,7
35.2
34.7
Jan.
’32
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719.
41,8
13,12′
36,6
23
37,5
-12,125
6,0 7,35
39,2
32 37,9
38.5
39.1
Febr. •
82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-12
5,6
7,05
37,6
30 35,5
30.3 38.3
Mrt.
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1
23
37,5 /1,625
.4,6
6,25
33,3
31
36,7
37.0 39.7
Apr.
70,00
43,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-j1,5
4,2 5,90
31,5 29,25
34,6
36.2
38.0
Mei
•
70,00 43,8
8,50
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3
–
11
1
5
4,2
5,62′
30,0 30,25 35,7
352
38.1
Juni
•
70,00
43,8
8,50 54
1
8
54,8
I5,-
78,9
20/6
48,2
12,37
5
34,5
24
39,1
/1,375 3,9
6,30
33,6 28,50 33,7
34.2 38.7
Juli
,
67,50
42,3
8,50
54,8
15,
–
78,9 20f1
47,3
12,37′
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3 37.6
Aug.
63,00
39,4
8,50
54,8
15,-
78,9
20(7
48,4
12,37′
34,5 24
39,1
-11,75
4,9
6,57′
35,1
22,75
26,9
35.9.
37.4
Sept.
,,
60,00
37,6
8,75 56,5
15,-
78,9
21(2
49,8
12,75
35,5
25,25
41,1
-/2,125
6,0
6,52′
34,8
23,75
28,1
37.8
38.5
Oct.
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3
18(8
43,9 12,37′
34,5
26,50
43,2
–
j1,75
4,9
6,32′
33,7
28,50
33,7
36.2
38.7
Nov.
63,50
39,7
9,50 51,3
14,25
75,0
17(6
41,2
12,12
5
33,8
24,50
39,9
‘-/1,75
4,9
5,87
6
31,3 30,75
36,4
35.3 37.2
Dec.
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4 17/4
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75
4.9 5,50
29,3 28,25
33,4
34.0
35.7
Jan.
33
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,375
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,62′
29,6
23,75
38,7 -11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.
•
70,00 43,8
9,50
61,3
12,25
64,5
16
1
3
38,2
10,37′ 28,9
23,50
38,3
–
1
1,5
4,2
6.
–
32,0
26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.
70,00
43,8
975
62,6
12,75
67,1
15(5
36,3
9,50
26,5
23,50
38,3
–
/1,625 4,6
6,07′
32,4
27,50
32,5
32.8
34.9
Mei
•
70,00.
43,8
9.50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5
23
37,5
-12
5,6
602
5
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
Juni
,,
72,50 45,4
10,-
64,5
.
13,-
68,4
1811
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-12,375
6,7
6,35 33,9
31
36,7
37.2
37.5
Juli
75,00
46,9
10,25
66,1
13,
–
68,4
1718
41,6
9,475
26,4
22,50
36,6
-‘2,625
7,4
5,92
5
31,6 33,50 39,6
38.2 37.4
Aug.
•
75,00 46,9
10,50
67,7
13,-
68.4
1615
38,6
8,75
24,4
20,75
33,8
-12,625
7,4
5,27
5
28,1
35,25
41,7
36.5 35.6
Sept.
•
80,00
50,1
10,50 67,7
12,50
65,8
14/5
33,9
8,25
23,0
19,75
32,2
–
1
2,5
7,0
5,375
28,7 36,75
43.5
36.7
34.6
Oct.
,,
80,00
50,1
10,50
.
67,7
12,50
65,8
12/7
29,6
7,62
5
21,3
17,75
28,8
-12,625
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0 36.5 33.4
Nov.
•
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,-
22,3
16,25
26,5
-12,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9
36.4 32.7
Dec.
•
75,00
46,9
10,75
69,4
12,50
65,8
1115
26,9
7,975
22,2
16
26,1
-12,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
31.3
Jan.’34
75,00
45,9
10,75
69,4
12,75
67,1
12
1
10
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9
–
1
2,875
8,1
4,95 26,4
45,50
53,8
36.9
33.8
Feb.
•
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
7,25 20,2
17,25
28,1
-13
8,4
4,975
26,5
46,75
55,3
35.9 35.9
Mrt.,
80,00
50,1
9,75
62,6
12,-
63,2
1411
33,1
7,-
19,5
17,75
28,9
‘
–
1
3,25
9,1
4,52
5
24,1
45,50
53,8
35.7
35.2
Apr.,
Mei
•
80,00 80,00
50,1
50,1
9,75 9,25
62,6
59,7
12,-
11,25
63,2
59,2
14/4
1512
33,7 35,7
6,55
6,725
18,3
18,7
17,75
17
28,9
27,7
”-/3,625
-/4
10,2
11,2
4.25
4,15
22,7
22,1
44,25
42,75
52,4
50,6
35.6
35.1
34.5
34.3
4 Juni,
80,00′
50,1
15(6
36,5
6,75
18,8
17
27,7
-3,875
10,9
4,12′
22,0
40,75″)
48,2
34.8
33.7
II
60,00
50,1
1516
36,5
6,87
5
19,2
17
27,7
–
1
3,9375
11,1
4,12
5
22,0
34.7
33.7
18
80,00
50,1
15/6
36,5
7,125
19,8
17
27,7
-14,125
11,6
4,25
22,7
34;4
33.8
25
,,
80,00
50;1
14110
34,9
7,12′
19,8
17
27,7
-14,0625
11,4
4,25
22,7
34.3
33.4
.B. Alle
Pondennoteeringan
vanaf 21 Sept.
1
31
zijn op
goudbasla
omgerekend;
de Doilarnoteeringen
vanaf
20April
1
33
zijn In
verhoudIng
van
do depreolati.
In dan Dollar
t.o.v.
den
Gulden
verlaagd.
574
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
27 Juni 1934
IV. NATIONALE BANK VAN DENEMARKEN.
(In millioenen Kronen.)
Buitenl.
1
Binneni.
Data
Goud
Pasmunt
saldi,
munt en
wissels
bel, en Circa-
latie Rek.
Crt.
1)
wissels
cred.
31 Mei 1934..
133,2 4,9
8,9
1
116,5 357,7
51,0
30 Apr.1934..
133,2
4,9
10,2
1
112,9
366,2
63,7
31 Mrt. 1934..
133,2
4,8
14,3
1
118,2
369,4
56,6
31 Mei 1933..
133,2
6,4
12,7
1
97,6′ 330,8
77,3
31 Mei 1932..
144,6
7,7 12,7
158,
318,5
28,9
2)
Actief.
V. BANK VAN SPANJE.
(In mi11ioenenPeseta’s.)
Data
Goud
Z,luer
Staats-
(ond.
sen
t)
Dis-
conto
3
en
Beleen.
C,rca,
a ,e
Rekg. Crt.
Partic. Staat
16 Juni 1934
2.263
680
574 2.287
4.578
982
1092
9
1934
2.263
677
574
2.409 4.656
967
115
2
2
1934
2.263
681
574
2.399 4.638
994
92
2
26 Mej 1934
2.263
681
574
2.370
4.607
1.010.121
2
19
1934
2.263
675
574
2.412
4.673
962
84
2
12
1934
2.263
673 574
2.390
4.725
925 812
5
,,
1934 2.263
673
574
2.488
4.749
873
52
2
28 Apr. 1934
2.262
678
574
2.448 4.649
958
32
2
21
1934
2.262
672
574
2.405
4.677
935
61 13
1934 2.262
668 574
2.466
4.736
925
72
2
7
1934
2.262
669
574
2.467
4.741
903
582
31 Mrt. 1934
2.262
674
574
2.510
4.668
909
26
17 Juni 1933
2.259
635 578
2.494
4.701
933
70
18 Juni 1932
2.255
568 582
2.969 4.808
921
283
Ten bedrage van 344 millioen, plus voorschot in rek.-crt.aan cie scflatk. Actief.
VI. ZWITSERSCHE NATIONALE BANK.
(In millioenen Francs.)
Data
Goud
Goud-
denezen
Dis-
conto’s
en
Effec-
ten
Beleen.
1
)
Circa-
latte
Rek.
Crt.
2
)
15 Juni
1934..
1.636,1
8,8
130,9
56,2
1.302,8 468,8
7
,,
1934.
.
1.636,3
8,4 141,7
56,2
1.324,5 456,1
31 Mei
1934..
1.636,3 7,4
156,4
56,2 1.353,9
444,5
23
,,
1934..
1.633,8
5,7
133,6
54,6
1.307,7
459,5
15
,,
1934..
1.633,8
4,2
136,6
54,6
1.322,0 448,9
7
,,
1934..
1.633,8
3,1
155,6
55,1
1.352,5 431,6
30 April 1934..
1.633,8
3,1
162,5
55,0
1.387,7
405,4
23
1934..
1.653,0
5,4
149,9
52,6 1.326,3 472,0
14
1934..
1.678,5
1,4
1’40,6
53,6
1.339,0
480,6
7
1934..
1.709,9
0,3
155,9
38,8
1.368,8
472,9
31 Mrt.
1934..
1.746.1
0,3 159,1 38,9
1.405,3
482,0
15 Juni
1933..
1.969,8
6,5
71,6
71,7
1.441,3
619,8
15 Juni
1932..
2.606,0
54,8 61,9
34,2
1.487,2
1.240,2
‘)
Seciert 31
Maart
‘iB
zonuer relç.-crt. sawi in net oullenlanu.
uee
zijn met ingang van dien datum met den post buitenlandsche wissels tot den post gouddeviezen samengesmolten.
1)
Sedert 31 Mrt.’28 uitsluitend de dagelijks vervallende verplichtingen.
VII. OOSTENRIJKSCHE NATIONALE BANK.
(Voornaamste posten in millioenen Schulliugen.)
1
)
Data
Goudl
Vreemd
geld,deuie-
eenentegd.
i)h. buit.1.2)
An d
edel
e
–
e
valuta
Dis-
conto’s
en
Beleen.
Voor-
schut ald.
Staat
Circu-
lat,e
Rek
Crt.
15Juni’34
241,3
–
33,9
250,5
624,4
884,6
.220,8
7
,,
’34
241,3
–
38,2
261,8
624,4 881,4
224,9
31 Mei ’34
241,2
–
38,0
287,6 624,4
930,9
190,3
23
,,
’34
241,2
–
35,0 289,7
624,4 856,8
261,8
15
,,
’34 241,2
–
37,1
298,4
624,4 893,4
232,0
7
,,
’34
241,1
–
36,9 310,7
624,4
911,3
220,9
30Apr.’34
241,1
–
36,3
311,0 624,4 969,6
163,0 23
,,
’34
189,4
–
25,0
302,1
624,4
881,0
234,3
15
’34
189,4
–
25,0
302,8 624,4
915,4
204,€
7
,,
’34
189,4
–
24,5
308,9 624,4 917,2
208,7
31 Mrt.’34
189,4
–
24,1
319,5 624,4
981,2
153,7
15Juni’33
149,6
39,1
3,1
258,3
658,9
830,8
247,7
15Juni’32
149,5
43,8
0,1
878,2
94,0
912,2
162,7
1 Schilling
=
0.694 goudkronen
=
10.000 papierkronen.
Als dekking der circulatie en saldi in rekg.-crt. geldende, volgens
art. 85 der Statuten. Sedert 7 Dec.
’33
is deze post vervallen. De
post goud Is daartegenovcr met rond 19 mill. Schilling toegenomen.
VIII. NATIONALE BANK VAN HONGARIJE.
(In millioenen Pengö’s. 1 Pengö = 12.500 Kr.)
Data
Goud
Vreemd
geld.
devlezen tegoed
Binnenl.
l,sel,
ceelen
en
Voor-
schot
aan den
Circu-
latie
Rekg.- Courant
In hel
effecten
Sloot
Stoot
Partic.
enl.1)
15 Juni ’34
79
11
531
49
308
55
28
7
,,
’34
79
11
542
49
325
50
26
31 Mei
’34
79
11
554
49
342 45
24
23
’34
79
10
536
49
295
75
27
15
,,
’34
79 12
541
49
314 62
25
7
’34
79 12
550
49
335 49
25
30 April ’34
79
11
559
49
351 43
25
23
’34
79 12
536
49
300
75
25
15
’34
79
13
540
49
314
65
27
7
’34
79
14
554
49
330
63
27
31 Met.
’34
79
15
572
49
360
49
30
15 juni
’33
97 16
429
51
326
32
31
15 Juni
1
32
97 12
1394
54
348
30
48 1) Als dekking
van
biljetten
en saldi in rekg.-courant
geldende,
vol-
gens art. 85 der
statuten.
IX. TSJECHOSLOWAAKSCHE NATIONALE BANK.
(In millioenen Tsjecboslow. Kroneu.j
D
t
0 0
Vorde.
ring op
den
Stoot
OU
G d
n
1
Z,loer
Vreemd
geld en
tegoed In
‘t buil.!.
1
Discon-
to’s
en
belee-
ningen
Circu-
folie
Rek.
Cl.
7 Juni
1934
2.133
2.662
35
1.423
5.358
784
31 Mei
1934
2.135
2.662
27
1.390
5.179
919
23
,,
1934
2.136
2.662.
.40
1.379 5.027 1.058
15
1934
2.136
2.662
41
1.429
5.247
882
7
1934
2.137
2.662
39
1.591
5.556
712
30 April
1934
2.138 2.662
37
1.317
5.242
752
23
1934
2.139 2.662
47
1.599 5.141 1.153
15
1934
2.142
2.662
54
1.732
5.394
1.037
7
1934
2.143
2.661
52
1.839
5.708
801
31 Mrt.
1934
2.145
2.661
64
1.562 5.544
697 23
,,
1934
2.146 2.661
69
1.475
5.318
855
7 Juni
1933
2.627
1.707
974
1.640
6.042
728
7 Juni
1932 3.009
1
1.641 1.107
1.115
1
6.300
568
1)
liet vroeger onder vreemd geta en tegoeo in net oujienianu ge-
boekte goud is vanaf 28.2.34 onder den post Goud en Zilver” opge-nomen tegen de nieuwe pariteit.
X. SUIDAFRIKAANSE RESERWEBANK.
(Voornaamste nosten in duizenden Ponden.)
Data
Goud en
Goud’
cccl.
Dis’
contos
001′
von
Reg.-
papier
Ctrcu-
lalle
1
Rek.’
Crt.
.,4lge’
meen Dekking
perc.°)
1 Juni
1934..
19.026
22.567
–
12.341
36.312
39,5
25 Mei
1934.
.
18.672 23.093
–
10.933
35.659 40,2
18
1934..
18.566
22.759
–
10.052 35.179
40,3
11
1934..
18.231
22.610
–
11.459
34.258
40,0
4
1934..
18.038
22.395
–
11.838
33.494
40,0
27 April 1934..
18.044 22.460
–
11.616
33.749 40,0
20
1934..
18.047
22.348
–
10.727
34.559 40,0
13
,,
1934..
17.999
22.347
–
11.032
33.879 40,0
6
1934..
17.835
22.347
–
11.574
33.486
40,0
29 Mrt.
1934..
17.740 22.347
–
11.975
32.810
39,9
23
,,
1934..
17.934
22.541
–
10.445
34.791
40,1
16
1934..
17.956
22.159
–
10.633
34.262
40,1
2 Juni
1933..
13.373
19.655
–
10.464
28.733 35,2
3 Juni
1932..
6.835
8.361
–
7.850 4.919
55,3
)
vernouaing gouo, gouacert. en pasmunu tegenover upeiscnuare
schulden: bankbiljetten en deposito’s.
XI. BANK VAN LITHAUEN.
(In millioenen Lita’s.)
Goud
Zilver
1
)
B
Le:-
zen
Ba
Data
In
Dis-
onto’s
en
Beleen.
Kapi
taal
omloop
Depo-
szto
15 Juni 1934
55,2
4,1
9,9
79,1
12,0 79,8
62,9
31 Mei 1934
54,2 4,0
11,9
79,5
12,0
82,6
61,6
15
,,
1934
54,2
4,0
11,7
80,5
12,0
80,5
64,6
30 Apr. 1934
54,2
3,9
13,3
82,7
12,0
85,2
62,1
15
,,
1934
54,0
3,7
13,3
83,7
12,0
83,8
64,8
31 Mrt. 1934
54,0
3,5
13,5 85,6
12,0
89,9
60,5
15
,,
1934 54,0
3,7 12,3
83,1
12,0 85,3
63,0
15 Juni 1933
48,1 4,9
9,9
85,5
12,0
90,0
52,8
15 Juni 1932
50,3 4,8
20,2
96,6
12,0 93,7
69,8
t) Vanaf 15-2-’32 zilveren en andere munten
1.2
II
jt
-Ç