Ga direct naar de content

Jrg. 19, editie 945

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 7 1934

7
FEBRUARI 1934

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economi*sch~Statistische

Beri*chten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT

19E JAARGANG

WOENSDAG 7 FEBRUARI 1934

No. 945

NEDERLANDSCIJ ECONOMISCH INSTiTUUT.
Curatoren: Mr. G. Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate,
Onder-Voorzitter; Mr. K. P. van der Mandela, Penning.
meester; Mr. P. Hofstede de Groot; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; L. H. Mansholt; Mr. R. Mees; E. D. van Walree;
Ch. J. I. M. Walter; C. J. P. Zaalberg.

ECONOMISCH.STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandela; Prof. Dr. N. J
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis,
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Afr. Dr. G. M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: Dr. H. M. H. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de iloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekening 8408.

Advertenties f 0,50 per rcgel. Plaatsing bij abonnemcn
volgens tarief. Administratie van abonnementen en ad’ver-
tenties: Nijgh f van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Grave.nhage. Postchê qua- en giro-rekening No.
145192.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties. Aangeteekende stukken: Bijkantoor Pui geplaatweg.
INHOUD.
BIz.
HEP.IONGSTE JAARVERSLAG VAN DEVERZEKERINGSKAMER
door Prof. Dr. A. 0. Holwercia ………………..
136

De Amsterdamsche zee- en luchthaven in 1933 ……..
137
Dollar-stabilisatie? door
C. A. Klaasse…………….
140
Landbouw en industrie door
C. J. Ph. Zaalberg

……
142
Het cadeaustelsel in Nederland door
J. A. Coltof ……
144
Beschouwingen over steenkolen in 1933 1

…………
145
RU1TENLANDSCHE MEDEWEIIKIN(::

rDe Dititsche arbeidsdienst door
Dr. Georg Böse ….
146
AANTEEKENINGEN:

Een beschouwing over de Engelsche geldpolitiek….148

De zichtbare suikervoorraden in de wereld ……..150

De Nederlandsche kapitaalmarkt in 1933 ……….150

Koffie-statistiek over Januari 1934 …………..150
ONTVANGEN BOEKEN …………………………..150

bIAANDOIJFERS:
Indexcijfers van Nederlandscije aandeelen ……….147

STATISTIEKEN…………………………..151-154
Geldkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten.

6 FEBRUARI 1934.

De geldmarkt heeft den invloed van den nieuwen toe-
stand in Amerika ondervonden. De onzekerheid over wat
er gebeuren gaat. maakte, dat de geldgevers zich meer
terughielden. De koers voor privaat-disconto is dan ook
aangetrokken en kwam gisteren op
°
fis
pCt. Cali Y
4
pCt.
Prolongatie 1 pCt.

De door President Roosevelt uitgevaardigde decreten
hebben ons de zoozeer begeerde zekerheid nog niet ge-
bracht. De nog tamelijk onverwachte vaststelling van de
waarde van den Dollar op 59.06 pCt. van zijn oude waarde,
heeft heel vat beweging in de wissel- en goudmarkt ge-
bracht. Tot nu toe zijn de resultaten nog niet zoodanig,
als men in Amerika wel verwacht moet hebben. Ruim
berekend komen de goudpunten van den nieuwen Dollar
voorloopig op ongeveer 1.46 en 1.48 te liggen. Donderdag,
len eersten marktdag na het bekend worden van het be-
sluit, opende de Dollar op 1.52
1
/2;
er bleef geregeld vraag
bestaan, die gisterenmiddag vooral voor Dollars en Pon-
den een zeer dringende werd, waardoor een prijs van 1.59
bereikt werd; slot 1.57. Van alle zijden wordt goud
ten verkoop naar Amerika gezonden, wat bij den nieuwen
goudprijs van
$
35 aanzienlijke baten belooft af te wer-
pen. Vooral bij de Banque de France worden groote pos-ten goud aangevraagd voor expeditie naar Amerika; veel scheepsruimte is reeds gereserveerd. De verzekering van al deze zendingen geeft nogal eens moeilijkheden, omdat de assurantie voor de verschillende schepen limites heb-
ben vastgesteld. Waar men er toch niet geheel gerust op
is, hoe in de toekomst de houding van Frankrijk inzake
,liet goud zal blijken te zijn, hebben verschillende bankiers
het bij de Banque de France opgevraagde goud naar
Londen overgebracht in afwachting van de verdere expe-
ditie naar Amerika. De vraag naar Fransche Francs deed
den koers hiervan 9.78 tot 9.79 oploopen. De Nederlandsche
Bank heeft goud voor Frankrijk disponibel gesteld. In ge-
vallen, waarin bleek, dat de door verkoop van dit goud
•gecreëerde Francs zouden moeten dienen om goudver-
zendingen naar Amerika te financieren, moet fiat door
De Nederlandsche Bank geweigerd zijn. Het is echter heel
wel mogelijk, dit soort zaken te doen, zonder bij de Bank
om goud te moeten aankloppen. Zooals gezegd, waren Pon-
dan hier vooral gisterennamiddag heel sterk gevraagd
.’ (voor Fransche rekening). Geopend op 7.77 is de koers
cent tot 7.51 ingezakt; hierop volgde een herstel tot
7.61. Gisterennamiddag is de koers echter tot 7.85 opge-
loopen; slot 7.81. De
$f.
koers wordt de laatste dagen
op 4.94 vastgehouden. Ponden tegen Fransche Francs
79.50-77.70-79.50. Marken waren gisteren zeer sterk aan-
geboden; van 59.— kwam de prijs op 58.70. Belga’s noteer-
den 34.68-34.75. Zwitsersche Francs waren lager: 48.23
—48.15. Lires onveranderd 13.08. Peseta’s
20.—
tot 20.15.
Scandinavische koersen fluctueerden met het Pond, Ko-
penhagen 34.75, Oslo 39.10, Stockholm 40.10. Canadeesche
Dollars 1.58.

Op de termijnmarkt is het disagio van het Pond ver-
dwenen en heeft voor een agio plaats gemaakt; één- er,
drie-maands noteerden tenslotte
4
resp
1
1y
4
boven con-
tant. Termijndollars waren
Y
2
.
en c. qnder kassa. Het
kleine verschil tusschen ééh- en drie-maknds komt voort
uit liet feit, dat er voor Kassadollars tegen korten termijn
veel vraag was, teneinde de goudzaken te kunnen uit-
voeren.

• Op de goudmarkt heeft het, zooals te begrijpen valt,
gespannen. Waar goud tegen alle valuta’s zoozeer is ge-
appreeieerd, zou men er in zekeren zin van kunnen spre-
ken, dat men tijdelijk los van het goud ‘is. Gisteren wer-
den hier prijzen van
f
17.20 biedend vernomen, terwijl
in Londen een prijs van 1401- werd gefixeerd. Bij een
goudprjs van
$
35 en een Dollarkoers van 1.58, maakt
men dan bruto bijna
f
1778 per KG., waaruit, blijkt, dat
deze transacties ook zelfs nog bij deze sterk verhoogde
goudprijzen zeer loonend zijn. Gouden munten waren
natuurlijk eveneens zeer gezocht: Eagles 2.53, Sovereigns
12.40. Gouden tientjes deden
f
10.30 S.
f
10.40.

136

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Februari 1934

HET JONGSTE JAARVERSLAG VAN DE

VERZEKERINGSKAMER.

Het verslag van de Verzekeringskamer over de

ontwikkeling en de bedri.jfsuitkomsten van het levens-
verzekeringsbedrijf verschijnt steeds met zoo bekwa-
men spoed, dat einde 1933 het verslag over 1932 ter tafel ligt. Bij een zich zoo rustig en gestadig ontwik-kelend bedrijf zijn de cijfers dan nog’ van voldoende
actualiteit om daar een oogenblik bij stil te staan.

Het levensverzekeringsbedrijf blijft zich, crisis en
malaise ten spijt, ontwikkelen in omvang en betee-
kenis. De totale verzekeringsstand, ultimo 1931 groot

.f
3835 millioen, steeg in 1932 tot
f
3870 millioen.

Verwacht mag worden, dat het jaar 1933 een zelfde,
vermoedelijk zelfs nog een iets beter beeld toont. Ge-
meten aan de premie-ontvangst, ruim
f 100
millioen

jaarpremie en
f 10
tot
f
15 millioen koopsommen,
deed 1932 een zèèr geringen terugslag zien, een be-
wijs, dat er een zekere voorkeur voor goedkoopere
vormen van verzekering is, dat is voor verzekeringen
met meer risico- en minder spaarkarakter. De spaar-
pot van de verzekerden, de premiereserve, steeg ech-
ter in 1932 belangrijk en wel van
f
763 tot
f
810

inillioen. In den vorm van heleening was daarvan

eind 1932 sledhts
f
70 millioen opgenomen (tegen

f
63 millioen ein’de 1931). Dit zijn alles ontwikke-
lingen, waarvan men vooralsnog kan verwachten, dat
zij in de naaste toekomst nog eenigen
tijd
in den-

zelfden zin zullen doorgaan. De stijging van de pre-
miereserve zal voor 1933 gunstig beïnvloed zijn door

cle, vooral in de tweede helft van dit jaar, duidelijk
gestegen vraag naar lijfrente. Dit is een typisch
symptoom, dat het langzamerhand tot het groote pu-
bliek begint door te dringen, dat het zelf beleggen van geld, goed beleggen wel te verstaan, toch niet
zoo heel eenvoudig is, en dat er heel veel voor te
zeggen valt, daar een ander mee te belasten, die, zoo-
als de levensverzekeraar, dan uit hoofde van
zijn
be-

drijf speciaal voor geoutilleerd is.
Parallel hiermede gaat, dat
bij
het groote publiek

momenteel voor het beleggingsbedrjf der levensver.
zekeringmaatschappijen de grootste belangstelling be-
staat, grooter dan voor bijvoorbeeld het technische
deel van het bedrijf. Dit laatste is in den loop der

jaren trouwens
z&5
geperfectionneerd, dat hierover
weinig bijzonders meer te zeggen valt. Men is het er
over eens, dat veiligheid en nog eens veiligheid het
eenige juiste richtsnoer is; een verwijt aan de tech-
nici van het bedrijf, dat zij de premiereserve altijd
zoo gaarne wat hooger wenschen te calculeeren dan
volgens de theorie strikt noodig is, zal men thans
niet hooren. In dit technisch conservatisme schuilt
voor een niet gering deel de inwendige kracht van’
het bedrijf.
Hoe beleggen nu de levensverzekeringmaatschap-

pijen de haar toevertrouwde gelden? Hiertoe knip ik
het navolgende overzicht uit het jaarverslag der Ver-zekeringskamer (bedragen in duizendtallen):

Aard van de
Boekjaar
’30
Boekjaar
’31 Boekjaar ’32

belegging
Totaal
1
In
0/
Totaal
1
In
oj,

Totaal
In
0
10

Landerijenbezit
f

4.257
-.5
f

4.632
-.6
f

4.749
‘ –
.5
Gebouwenbezit
,,

31.176
3.8
31.605
4._
31.272
3.5
Landerijenhyp..,
83.603
10.2
,,

79.925
10.-
79.531
9.-
Huizenhypothek.
,,267.133
32.5

,,289.607
36.5
,,303.369
34.4
31.381
3.8
,, 20.091
2.5
,, 20.092
2.3
Binneni. obligat.
Buitenl.

obligat. ,,149.001
,, 86.694
18.2
10.6
,,129.189
,, 67.249
16.2
8.4
,,166.413
60.140
18.9
6.8
Leeningen op
sehuidbekentenis,,
8 3.06 6
10.1
82.381
10.3
,,108.086
12.3
Polisbeleeningen
,,

57.466
7._
63.080
7.9
,,

70.000
7.9

Aandeelen

……

2.491
_..3
1.105
_.1
820
-.1
Ged. in geld bij
Deposito’s……..

herverzekeraars,,
2.145
14.357 _.3
1.7.
2.174
17.297
_.3 2.2
5.879
22.506
2.6
Loopende

rente
Andere belegg…..

8.061
1._
,,

8.321
1.-
8.461
1._
en huren ……

Totaal….
f820.83I
100
010
7796.656
100
0
1of881.318
iöÖa

Bij dit staatje behoeft alléén de Vrij groote post
,,An’dere beleggingen” eenige toelichting. Voor het
belangrijkste deel bestaat deze uit leeningen met ga-
rantie van Rijk of Gemeenten op directe schuldbe-
kentenis, zooals nog al eens aan scholen, woning-
bouwvereenigingen, e.d. verstrekt worden. In rang
verschillen leeningen van dezen aard dus weinig van
die, opgenomen in de rubriek ,,Leeningen op schuld-
bekentenis”.
De post ,,Loopende rente en huren” is uiteraard
niet een
afzonderlijke
belegging; feitelijk had men
deze over de andere posten moeten verdeelen.
Uit dit overzicht volgt, dat verreweg de belang-
rijkste belegging die in hypotheken is. Merkwaardig
is daarbij, dat, terwijl de hypotheken op huizen toe-
nemen, de hypotheken op landerijen terugloopen.
Wanneer de regeering zoo aanstonds gevolg mocht
geven aan den steeds weer van bepaalde zijde op haar
uitgeoefenden aandrang om een executie-verbod voor
landelijke hypotheken in het leven te roepen, is zeker
te verwachten, dat de levensverzekeringmaatschap-
pijen (en wellicht vele anderen!) zich van dit ge-

bied meer en meer zullen terugtrekken. Reeds het
dreigen met een maatregel in dezen zin remt het ver
strekken van geld op land ten duidelijkste. Dit zal
ongetwijfeld tot gevolg hebben, dat aan den toestand,
zooals die tot heden bestond, dat geld op landelijke
onderpanden als regel tegen lagere rente verstrekt
werd dan op stedelijke onderpanden, een einde komt.
Elk overheids-ingrijpen in deze materie zal het cre• diet voor den boer moeilijker te verkrijgen en in elk
geval duurder maken.
Tot nu toe is de ervaring der levensverzekering-
maatschappijen met de hypothecaire beleggingen zeer
bevredigend. De op den balansd’atum achterstallige
rente bedroeg i.iltimo 1932 maar ongeveer 1 pOt. van
cle totale hypotheekrente; daar het toezicht van de
Verzekeringskamer medebrengt, dat de maatschappij-

en de boeken snel moeten afsluiten,
blijkt
steeds, dat
het overgroote ‘deel van die achterstallige rente als-
nog betrekkelijk spoedig binnen komt.
Het aantal executies nam uiteraard toe. Als gevolg
van deze crisis moge men dit betreuren, voor de le-

vensverzekeringmaatschappijen als geldgeefsters is in
dezen doortasten ‘beter dan te trachten door kunst-
matige middelen niet levensvatbare debiteuren op

de been te houden; aldus, kan men aannemen, blijft de belegging in hypotheken der levensverzekering-
maatschappijen volwaardig en behoedt men zich voor
een accumulatie van verliezen in de toekomst. Dat
desalniettemin de grootst mogelijke lankmoedigheid
hetoond wordt,. zal ieder, die op ‘dit terrein thuis is,
beamen. Men mag aannemen, dat in verreweg de
meeste gevallen’ het niet de druk van de eerste hy-
potheek is waaronder de debiteur bezwijkt, maar dat
de moeilijkheden veroorzaakt zijn door den druk van
de andere schulden, soms een heel rijtje, die na de
eerste hypotheek komen. Hierop vestigt ook de Ver-zekeringskamer in haar verslag nadrukkelijk de aan-
dacht.
Desalniettemin valt het geëxecuteerde bedrag aan
hypotheken erg mede, zooals onderstaande cijfers ‘be-
wijzen; nog niet 1 pOt. van het uitstaande bedrag

kwam in 1932 tot executie.

Totaal belegd

Totaal der schuld

Verlies bij

Jaar in hypotheken

bij executie

executie

1929.
..
.

325.1
millioen

0.7
millioen

f
60.700.-
1930.
..
.

350.7

,,

0.8

,,

,,

9.900.-
1931.
..
.

369.5

1.2

,, 55.800.-
1932.
..
.

382.9

,,

3.2

,,

,, 234.000.-

Dit verlies hij executie is quantité négligeable.
Wat beteekent voor de levensverzekeringmaatschap-

pijen
f
234.000 verlies bij een totale bruto bedrijfs-
winst van gemiddeld in de laatste jaren circa
f
20

millioen! Zelfs al zou men bij het verlies nog een
fiksche afsdhrijving op de zelf ingekochte onderpan-
den willen voegen, dan nog blijft dit practisch van

geen beteekenis.

7 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

137

Wat ook beteekent dit verlies op hypotheken tegen-
over de verliezen, die herhaaldelijk op de effectenbe-
leggingen geleden worden? Op de zooveel kleinere
effecteuportefeuille was door de levensverzekering-
maatschappijen ultimo 1931 een verlies te boeken,
mede door den val van het Pond, van rond
f
64 mii-

lioen. Ultimo 1932 vertoonde daarentegen een bate
van
f
24 millioe.u. Van het resteerende zal men een deel in den vorm van verhoogde rentabiliteit en ver-
hoogde uitlotingswinst in de
bedrijfsresultaten
terug-
zien, maar een ander deel ziet men vrij zeker nooit
weer terug. Het jaar 1933 trouwens zal weer eenig
koersverlies
brengen. Daar de maatschappijen echter
per ultimo 1932 wederom over
f
69 millioen extra-
reserves beschikken,
zijnde
bijna weer het bedrag van
1930, kan met zekerheid verwacht worden, dat per
ultimo 1933 het levensverzekeringsbedrijf eveneens
een volkomen gaaf beeld zal vertoonen.
De beleggingen buiten de beide hoofdgroepen, hy-
potheken en effecten, geven weinig aanleiding tot op-
merkingen van bijzonderen aard. Het valt op, dat de
levensverzekeringmaatschappijeu relatief weinig bij
vaste goederen zijn geïnteresseerd en dat het land-
bezit zelfs uitermate bescheiden is. De bezwaren, ver-
bonden aan het beheer en de exploitatie van vaste goederen zullen hieraan niet vreemd zijn; voor de
grootere maatschappijen, voor wie een speciale orga-
nisatie op zulk een gebied eerder loont dan voor de
kleine, ligt hier niettemin nog een terrein, dat de
aandacht waard is.
Veel sterker dan voor het eigenlijke levensverzeke-ringsbedrijf zelf weerspiegelt zich de bijzondere aard
van deze tijden op de beleggingen van een zijtak van
dit bedrijf: de spaarkassen. Men kent het principe
van dit eigenlijk meer spaar- dan verzekeringsinsti-
tuut: alle in één kalenderjaar toetredenden vormen
een
afzonderlijke
kas, waaraan zij ten hoogste gedu-
rende 12 of 15 (of een ander vast aantal) jaren con-
tribueeren; na afloop daarvan worden de beleggingen
te gelde gemaakt en onder de overlevenden verdeeld.

Een spaarkas moet dus op een gegeven oogenblik
voor 100 pOt. liquide zijn. Het gemakkelijkst is dat
te bereiken door belegging in effecten, die ter beurze
verhandelbaar zijn. Echter heeft men al spoedig lee-
ren inzien, dat aldus het resultaat van de spaarkas
heel sterk beïnvloed kon worden door het toevallige
moment, waarop geliquideerd moest worden. Vooral
wanneer, zooals thans, de beurskoersen sterk schom-
melen, is dit onaangenaam. De spaarkassen zijn er dan ook in klimmende mate toe overgegaan in hy.
potheken te beleggen. In normale tijden kon men er
voldoende voor zorgen, dat de hypothecaire leening
afliep of opgezegd kon worden als de kas moest liqui-
deeren. In deze tijden echter zijn veelal zelfs volko-
men goed gedekte hypotheken niet zoo maar wille-
keurig opzegbaar; de soliditeit moge niet altijd gele-
den hebben, de liquiditeit is ontegenzeggelijk gerin-
ger. Voor de leveusverzekeringmaatschappijen zelf is
dat geen enkel bezwaar, gezien het feit dat daartegen-
over circa
f
165 millioen ontvangsten aan premie en
interest de uitkeeringen ,plus alle kosten nog geen
f 100
millioen per jaar eischen. Voor het spaarkas-
bedrijf, dat in een min of meer liquideerende positie
verkeert, dreigt de geringere liquiditeit van een hy-
potheken-portefeuille wèl een bezwaar te vorden.

Nu is het spaarkasbedrijf niet omvangrijk. Het
hoogste punt van het spaartegoed ligt in 1930, toen
dit
f
63 millioen bedroeg; ultimo 1932 was dit terug-geloopen tot
.f
56 millioen eh verdeite daling is’ aan
te nemen. Van deze
f
56 millioen is maar circa
f
27
inillioen in hypotheken belegd. Groote ‘belangen zijn er dus niet meer mede gemoeid. Naar een opmerking
van de Vrzekerinskamer blijkt echter, dat dei spaar-
kassen hitn cliënte1e voor een groot deel onder den
hoerenstand vinden. Het is wel merkwaardig, dat
juist in deze kringen zulk een voorkeur blijkt te be-
staan voor het ,,speculatieve” sparen.
Het beeld van de beleggingspolitiek der levensver-

zekeringmaatschappijen zou niet compleet zijn alsook
niet iets over de rentabiliteit der beleggingen gezegd
wre
r
d. Daartoe knip ik andermaal een staatje uit het
jaarverslag der Verzekeringskamer.

Hypo- Effec- Schuld-

Vaste

Alle beleggingen theken

ten

bekent.

eigend.

mcl.
elf. excl. elf.
Io

°Io

%

Of

0
10

0
10
1925. 5.71

5.30

5.96

5.13

5.42

5.48
1926.. 5.60

5.-

5.74

5.34

5.28

5.40
1927.. 5.38

4.89

5.20

5.38

5.16

5.27
1928.. 5.24

4.87

4.96

5.63

5.08

5.18
1929.. 5.18

4.89

4.85

5.60

5.05

5.12
1930.. 5.13

4.92

4.83

5.57

5.03

5.08
1931.. 5.06

4.98

4.76

5.59

5.-

5.01
1932.. 5.02

5.36

4.71

5.35

5.03

4.91
Daling
sed. ’25 0.69 -0.06

1.25

– 0.22

0.39

0.57

Bij ‘het beschouwen van deze rentabilisatiecijfers
moet men wèl bedenken, dat deze betrekking hebben
op alle bestaande beleggiugen eener rubriek; op het
eindcijfer ‘doen dus zoowel de oude als de nieuwe’ be-
leggingen ‘haar invloed gelden. Het minst geldt dit
voor de effecten. Vrijwel algemeene regel is toch, dat de effecten naar beurskoers worden gewaardeerd. Dit
verklaart o.a. ook de groote sprong van de effecten-
rente van 4.98 pOt. in 1931 tot 5.36 pOt. in 1932. Ul-
timo 1931 toch had men de zeer groote koersverlie-zea van dat jaar afgeboekt, waardoor het in effecten
belegde bedrag (men zie ook het eerste staatje) niet
onbelangrijk daalde. Dit had onmiddellijk een aan-
zienlijk vergroote rentabiliteit tengevolge.
De rentabiliteit van de vaste eigendommen wordt uiteraard sterk beïnvloed door de afschrijvingen. In
het jaar 1932 schreven de maatschappijen (op rond

f
40 millioen bezit aan vaste goederen) rond
f
4 mii-
lioen af. Daar een groot deel der vaste goederen be-
staat uit geheel of ten deele in eigen ge’bruik zijnde
kantoorgebouwen, is een conservatieve politiek hier
des te meer toe te juichen.
Rekent men, dat aan premiën en koopsommen door
het Nederlandsche bedrijf als regel een 4 pOt.-rente-
voet ten grondslag wordt gelegd, dan is een (bruto!)
rentabiliteit van nog altijd iets boven de 5 pOt. zeer
bevredigend. Te bedenken is echter, dat de marge van circa 1 pOt. in de rente niet een zuivere winst
voor de maatschappijen beteekent; ten eerste moeten
hieruit de kosten van den beleggingsdienst der maat-
schappijen worden bestreden, die onder de algemeene
kosten schuil gaan, en ten tweede moet men uit de
overrente de eventueele verliezen op beleggingen
kunnen delgen.
Alles bij elkaar genomen vertoont het Nederland-
sche leveusverzekeringabedrjf een zeer gaaf beeld;
het geeft den.polishouders en hun nabestaanden – en
dat zijn er vele’ tienduizenden, ja zelfs honderddui-
zenden, waaronder groote, maar ook een heirleger
kleine luiden – de grootst denkbare zekerheid, dat
het ook ‘in de polis opgenomen verplichtingen onver-
kort zal nakomen. Naar wat wij daar thans reeds van
weten, kan men met zekerheid voorspellen, dat het
jaar 1933 dit beeld niet verstoren zal. Een bedrijf,
dat op dit oogen’blik nog
altijd
volkomen ongedeerd
staat, moet in zichzelf wel zeer sterk staan. Dat is
een conclusie, die zich ongemerkt, maar met groote stelligheid opdringt aan wie de jaarverslagen van de
Verzekeringskamer einstig bestudeert.
A. 0. HOLVERI)A.

DE AMSTERDAMSCHE-ZEE.EN’ LUCHTHA VEN IN 1933.

Zeehaven.
De gestadige achteruitgang van het ver-
keer, der Zeehaven’ waardoor de laatste jaren zich
kenmerkten, kwam in het afgeloopen jaar vrijwel tot
staan. Zoowel de
cijfers
van het scheepvaart- als die
van het goederenverkeer voor 1933 handhaafden zich
ongeveer op het – overigens uiteraard lage – peil
van 1932.
Zeescheepvaart.
Het aantal in de havens aange-
komen zeeschepen bedroeg 3313 of 1 minder dan in

138

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Februari 1934

1.932; de totale tonnenmaat der aangekomen schepen.
bedroeg 4.634.706 Netto Register Ton (in 1932:
4.737.638 N.R.T.). Gunstiger voor 1933 is het

in

het genoemde cijfer begrepen

aantal der schepen,

welke in ballast binnenkwamen. In 1933 bedroeg het aantal dier schepen 199 tegen 263 in 1932.
Het aantal schepen, hetwelk de Amsterdamsche
haven uitsluitend aanliep om te bunkeren, vermin-
derde in het afgeloopen jaar
eenigszins. Over de

jaren 1929, 1930, 1931 en 1932 bedroeg het aantal
dier schepen resp. 192, 95, 133 en 147; in het afge-loopen jaar 138. Dit had intusschen niet tot gevolg,

dat de hoeveelheid in de haven gebunkerde brand-
stoffen bij die van 1932 ten achter bleef. Voor kolen
en olie bedroegen de cijfers voor 1933 resp. 307.469

ton
1
) en 28.339 ton; voor 1932 290.014 ton en 29.218

ton.

Rijnvaart.
Het getal der te Amsterdam aangeko-

men en vandaar vertrokken Rijnschepen, hetwelk in 1932 op zoo’n laag cijfer terugviel, nam in het afge-
loopen jaar, gelijk onderstaand overzicht doet zien,
weer eenigszins toe. Het aantal beladen aangekomen
schepen kwam van 1514 in 1932 op 1596 in 1933, ver-S
meerderde derhalve met 82. Het aantal ledig aange-
komen schepen nam intusschen verhoudingsgewijs in
sterkere mate toe; het steeg van 51 in 1932 tot 126

in
1933 en vertoonde derhalve een toeneming van
75. Hiertegenover staat echter het gunstige verschijn-
sel, dat het aantal beladen naar Duitschiand vertrok-
ken schepen in nog sterkere mate vermeerdering on-
derging; dit aantal kwamvan 959 op 1112, terwijl,
daarnaast ook het aantal beladen naar elders vertrok-ken schepen eenigszins toenam en de aantallen ledig
naar Duitschiand of elders vertrokken schepen af-

namen.

Goederenverkeer.
2)
Het totale havenverkeer
3)

kwam van 6.189.176 ton in 1932 op 6.088.185 in het
jaar 1933. Begrijpt men onder het totale havenver-
keer zoowel de ten doorvoer bestemde, geloste als de
ten doorvoer bestemde geladen goederen, dan vijst

1933 een hooger cijfer aan dan 1932. Het
cijfer
is

dan voor 1932 6.930.258 en voor 1933 7.063.992 ton.
,

Dit laatste cijfer moest als grondslag worden genomen
voor de gereproduceerde cirkelgrafiek, omdat deze
alle samenstellende bestanddeelen van het havenver-
keer in beeld brengt. Uit de genoemde cijfers valt,
reeds af te lezen, dat, zooals hieronder nog nader zal

Onder ,,ton” wordt hier en in het vervolg, waar ge-
sproken wordt van goederenhoeveelheden, een hoeveelheid van 1000
KG. verstaan.
Bij de samenstelling van. de cijferoverzichten en de
grafische voorstellingen betreffende het goederenverkeer is
gebruik gemaakt van de maandstatistiek van den in-, uit-,
en doorvoer, tweede deel, van het Centraal Bureau voor
cle Statistiek te ‘s-Graveuhage.
Hieronder wordt verstaan de som van de
in
de
maandstatistiek vermelde hoeveelheden gelost en geladen
bij in- en bij uitvoer ter zee en langs rivieren en kanalen,
vermeerderd met het hoogste der beide cijfers, welke men
verkrijgt
bij optelling, eenerzijds van de hoeveelheden ter zee en langs rivieren en kanalen bij doorvoer aangevoerd,
anderzijds van de hoeveelheden ter zee en langs rivieren
en kanalen bij doorvoer afgevoerd.

blijken, de hoeveelheden in- en uitgevoerde goederen

in 1933
bij
die van 1932 ten achter bleven, terwijl de
hoeveelheden ten doorvoer bestemde goederen toe-

namen.

BUITENLANDSCH HAVEN-
EN SPOOPWEGVERKEER

AMSTERDAM 1933

VERKEER TER ZEE EN LANG5 RLVENKAN.

STUKGOD

TE

0

4
.

7.064.000

oJ

¶rJ

MASSAGOED
526%

SPOOR WEOVERKEER

21,9

De verhouding tusschen stukgoed- en massagoed-
verkeer
1),
welke verhouding zich in de laatste jaren
ten nadeele van het eerstgenoemde verkeer had ont-
wikkeld, verschoof in het afgeloopen jaar weer iets
ten gunste van dit verkeer. Van het totale havenver-
keer vormde het stukgoedverkeer 44,1 pOt. (1932:

43,3 pOt.); het massagoedverkeer 55,9
pOt.
(1932:

56,7 pOt.). Worden de doorvoercijfers bij beide rich-
tingen (gelost en geladen) mede geteld, dan bedragen
de percentages voor stukgoed en massagoed resp. 47,4
en 52,6 (1932: 47,7 en 52,3).

De vermindering van het massagoedverkeer is, ge-
lijk uit onderstaand overzicht blijkt, toe te schrijven aan het verminderde verkeer der artikelen zaden en
g:ranen. In het overzicht is in verband met de wijzi-
ging in de statistiek t.a.v. de in de havens gebunkerde

) Onder massagoederen worden
in
dit overzicht ver-
staan: kolen, ertsen, minerale oliën
en
derivaten daarvan,
hout, granen en zaden.

Rijnsehepen (laadvermogen in 1000
V13.)

Aangekomen
V e r t r o k k e n

Beladen
Ledig
Beladen
Ledig
Beladen Ledig
Ja ren
Aan-
1
Laad-
Aan-
Laad-
Laadver-
Aantal

1
Laadver-
Aantal
1
Laadver-

1
Laadver-
Aantal

1

1

Aantal
tal ver

tal

ver-

~
rnogeii
mogen
mogen

mogen
naar Duitschland

naar elders

1929

….
2762
2064
171
186
1362
1

1049
334
t

309
80
1

46
.

1278
1007

1930

… .
2570
1855
117
.
127
1323
987
267
1

233
109
1

85
1176
853

1931

….
2819
1689
92
93
1150
1

795
294
1

275
48
1

29
1040
1

779

1932

….
1514
1114
51
51
959
1

665
184 175
19
9
583
1

449

1933

….
1596
1141
126 114
1112
1

789
164
146
24
13
580 457

4
7 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
139

brandstoffen

voor het eerst in de maaudstatistiek van 1933 toegepast, •doch daarbij tevens voor 1932
uitgevoerd – teneinde een vergelijking met de cijfers van, vorige jaren mogelijk te maken, bij de artikelen
kolen en stookolie voor 1932 zoowel vermeld het cijfer
volgens de vroeger toegepaste methode (gebunkerde
hoeveelheden voor vreemde schepen wel, voor Neder-
landsche schepen niet opgenomen) als dat volgens de
nieuwe methode (alle gebunkerde hoeveelheden opge-
nomen).

Totale havenverkeer van massagoederen te Amsterdam (in 1000 ton).

Artikel
1929 1930
1931
1932
1933
Kolen

……………….
1877 1768 1705 1486
(alle bunkerkolen
inbegrepen)
1662
1583
Mineiale oliën:
Petroleum

………….
134 130
126
121
136
i3eitzine

……………
133 109
141
160 180
Gasolie

…………….
51
47
56
51
79
Stookolie

…………..
84
67 62 54
(alle bunkerstookolie
ibegrepeu)
76 95
Ruwe aardoliën
en n.a.g.
deiivaten
………..113
102
73
Flout

………………..
739
627
514
Zaden

……………….
329
259
426
Granen

………………
408
402
506
Ertsen

………………
103 167
184

De vermeerdering van het
cijfer
voor hout is een
gevolg van verbetering der invoeren uit Finland,
Zweden en Sovjet-Rusland. In 1932 was de invoer

Siuk-en Massa9oederen in hef
bui+en,,

Iandsch haven-en spoorwegver
keer

van Arn5terdarr.

,000000
or1-Or,=
1000
L
q

S

•SS•

totaa

H

T

1928

1929

930

0

••.

931
z
z

6 5 4 3 2 a

0

1

2 3 4 S
in- en doorvoer

in-en doorvoer

uit- en doorvoer

uit- en doorvoer

In de jaren
1921
t/m.
1932 A.
alleen de bunkerkolet en
-olie voor vreemde schepen begrepen.
In de jaren
1932
B en
1933
de bunkerkolen en -olie voor
alle schepen (Ned. en vreemde) begrepen.

uit deze landen belangrijk achter gebleven
bij
dien
van 1931. In het afgeloopen jaar werd, wat Sovjet-
Rusland en Finland betreft, het peil van 1931 weder
nagenoeg bereikt, voor wat Zweden betreft zelfs be-
langrijk overschreden. Het hoogere
cijfer
voor petro-
lenin is toe te schrijven aan vermeerdering van den
invoer uit verschillende landen; de invoer van dit
artikel uit Sovjet-Rusland nam af. Ook het hoogere
cijfer voor benzine werd veroorzaakt door vergrooten
invoer, t.w. uit Roemenië, Amerika en Sovjet-Rus-
land; de invoer uit Peru nam belangrijk af. Het
hoogere cijfer voor ruwe aardoliën is een gevolg van
grootere hoeveelheden, afkomstig uit Duitschiand,
Sovjet-Rusland en Curaçao, gelost ten invoer en
doorvoer. Dë belangrijke vermindering van het cijfer
voor zaden vindt haar oorzaak in vermindering van den invoer uit Argentinië. De vermindering van het
cijfer voor granen komt uitsluitend op rekening van
het artikel mals.
Ook de cijfers voor verschillende stukgoederen
ondergingen belangrijke wijzigingen. Vermindering
vertoonden o.a. de voor de Amsterdamsche haven zoo
belangrijke artikelen koffie, thee en tabak, en voorts
de artikelen salpeter, kunstmest, plantaardige oliën
en vetten en traan. Een vermeerdering vertoonden
daartegenover huiden en vellen (belangrijk), papier,
vaartuigen en vliegmachines, suiker, machines, werk-
tuigen, enz, plantaardige looistoffen en zout. Het
hieronder volgende overzicht geeft een vergelijking
van het totale havenverkeer van de genoemde en eeni-
ge andere voor de Amsterdamsche haven van belang
zijnde stukgoederen in de laatste jaren.

Totale havenverkeer van enkele stukgoederen te Amsterdam
(in 1000 ton)

A r t i k ei
1929
1930
1931 1932 1933

87 84
81
55 56
106
97
101
93
86
26 28
26
22 20

Cacaoboonen

……….

92
90
89 96
69

Koffie

……………

115 64
61
86
83

Thee

………………

56
64
55 64
64

Tabak

…………….

19
18
23 21
22
Copra

…………….

Kalk, tras, cement. ..
239 245
194
90
92

Zuidvrucbten

……….
flennep …………….

Salpeter, kunstmest
.
175
161
228
191
112
Chem.prod.,geneesmid
151
148 125 107
119
PlantaaTdige oliën en
76 85
73
50 47
vetten

………….
19
23
20
20
30
154
163
154
125
131
Vaartuigen, vliegmach
37
32
42
31
60

Huiden en vellen ……..

Suiker (ruwen geraff in.)
173
202
101
70 118

Papier …………….

42 49
27
22
22
Mach., werktuigen, enz
85 66 36
23
27
25
28
31
10
3

Wijn

……………..

6
4,5
4,5
5
4,5
Traan

……………

Plantaardigelooistoffen
8
16
13
17
21
Specerijen …………..

9
13
14 15
13
Palmpitten

…………
Zout

……………..
19
23
21
20
26

Gaat men na in welke mate het verkeër, onder-
scheiden naar de verschillende transportwegen en
-richtingen, vermeerdering of vermindering onder-
ging tegenover 1932, dan blijkt het volgende:
de invoer ter zee kwam van 2.862.344 ton in 1932
tot 2.772.514 ton in 1933, verminderde derhalve met
3,1 pOt.;

de overzee aangevoerde hoeveelheid, bestemd ten
doorvoer, vermeerderde van 628.450 ton tot 688.662
ton, of wel met 9,6 pOt.;

de uitvoer ter zee daalde van 1.170.310 ton op
944.811 ton, derhalve met 19,3 pOt.;
de overzee afgevoerde hoeveelheid, welke ten door-
voer bestemd was, vermeerderde met 48,8 pOt.; kwam
nl. van 392.282 ton op 583.770 ton;
de. invoer langs rivieren en kanalen verminderde
van 1.026:121 ton op 928.505 ton, derhalve met
9,5 pOt:;
de langs rivieren en kanalen ten doorvoer aange-

49
360
409
454
167

76
461
276
363
160

140

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Februari 1934

voerde hoeveelheid nam toe van 184.366 ton tot
356.116 ton; derhalve met niet minder dan 93,2 pOt.;
de uitvoer langs rivieren en kanalen vermeerderde
van 317.585 ton tot 398.077 ton of 25,3 pOt.;
terwijl tenslotte:
cle ten doorvoer bestemde hoeveelheid goederen,
welke langs rivieren en kanalen werd afgevoerd, vër-
meerderde met 12,3 pOt., ni. van 348.800 ton tot
391.537 ton.
Een overzicht van het buitenlandsche spoorwegver-
keer van Amsterdam in de laatste jaren, in zijn ver-
houding tot het buitenlandsche haven- en spoorweg-
verkeer tezamen, verschaft onderstaand overzicht:
spooi-vegverkeer
2)
haven- en spoorwegverkeer
1)

jaren

aanvoer
2)
afvoer
2)

aanvoer
2)

afvoer
2)
1929 . . – 289.858

115.602

6.765.118

3.331.521
1930 . . . 217.781

101.789

– 6.350.979

2.859.419
1931 . . . 179.350

82.086

6.021.222

2.594.508
1932 . . . 126.664

62.541

4.827.945

2.093.140
2.291.518
3)

1933 . . . 133.146

57.401

4.878.943

2.375.596)
9 Zoowel onder aanvoer als onder afvoer is de hoeveel-
heid gelost (geladen) ten doorvoer begrepen.
2)
In tonnen van 1000 KG.
9 Hieronder zijn alle bunkerkolen en -stookolie begre-
pen (Ned. en vreemde schepen), teivijl onder de andere
cijfers alleen de bunkerkoleii en -stookolie van vreemde
schepen zijn opgenomen.

,,CI.1 IPWOL”G[M[[NT[ LUCTI-1AVN

VAN ÂMTRDÂM

019

Ci00[R[N-EN P0TVW/0P

« 12

[IN 100 TONNEN-TONI000 K

ZTOTAAL
ITRANQITO

,
ffilo

4

1920’21
’22 ‘2 ’24 ‘2 ’26 27
’22,
’29
.0 ‘.31
‘2

,,OI1IPI.1OL”GMNT LUCTHAVLN

VAN AMTPDAM

OP D

LUQI4TL’JNEN
[x
1000]

TOTAAL •TPANIT0

19
10

192021 ’22’224
’25 ’26
‘272,’29 ‘O ‘ 1

Luchthaven .,,Schiphol”.
Voor de luchthaven Schip-
hol was 1933 een bijzonder goed jaar. Niet alleen werd de inzinking in het .goederenverkeer, welke
voor 1932 geconstateerd moest worden, in het afge-
loopen jaar geheel overwonnen, zoodat het. cijfer van
het goederenverkeer voor 1933 (1.337.000 KG.) 5 pCt.
hooger ligt dan dat voor 1931 (1.270.000 KG.) en
pl.m. 33 pCt. boven het cijfer voor 1932 (1.007.000
KG.), doch het passagiersverkeer vertoonde een wel
zeer buitengewone toeneming. Was dit verkeer van
1931 (14.020) op 1932 (18.400) reeds gestegen met
31 pCt., van 1932 op 1933 (30.640) vermeerder-
de het met 66 pOt. Het reizigersverkeer van Schip-
hol bedraagt voor 1933 dus meer dan het dubbele
van het verkeer voor 1931. De grafieken geven de
ontwikkeling van het verkeer sinds 1920.

DOLLAR-STABILISATIE?

Sedert de goudconfiscatiewet, waarvan ik de voor-
naamste consequenties in het nummer van verleden
week besprak, door het Congres is aangenomen, ver-
den door de Amerikaansche regeering monetaire
maatregelen genomen, waarvan de portée nog moei-
lijk te overzien is. Het is alleszins mogelijk, dat zij een mijlpaal in de monetaire geschiedenis der Ver.
Stateiï zuilen blijken. Het is mogelijk, dat zij niets
meer of minder inhouden dan de-jure-stabilisatie
van den Dollar op een nieuwe goudbasis ter hoogte
van 59,06 pOt. van de oude goudwaarde. Maar even-
zeer is het mogelijk, dat men aan de genomen maat-
regelen geen verder strekkende beteekenis kan hech-
ten dan een voorloopige de-facto-sts.bilisatie, waar-
van de regeering zich het recht voorbehoudt, elk
oogenblik de basis te wijzigen. In elk geval is de
nieuwe goudbasis niet als definitief aangediend, men
behoudt zich uitdrukkelijk de ,,flexihility” voor, het-
geen niet wegneemt, dat de mogelijkheid bestaat, dat
er geen veranderingen meer zullen plaats vinden.
In de eerste plaats kan men deze vraag stellen:
gaan de nieuwe maatregelen verder dan de vorenaan-
gehaalde juist aangenomen goudwet, beteekenen zij
dus weer iets nieuws, of kunnen zij de tenuitvoer-legging van die wet zijn. Wat behelzen de jongste
maatregelen? In de eerste plaats is de prijs, waar-
tegen de schatkist goud zal koopen, bepaald op 35
Dollarcents per ounce. Volgens hetgeen uit de zeer
onvolledige Amerikaansche berichtgeving duidelijk is
geworden, is de
schatkist
bereid tot dien prijs te
koopen. Terwijl in de wet voorzien was, dat het
wis-selkoersfonds
de Dollarmarkt door goudtransacties
zou manipuleeren. Ik schreef echter in mijn beschou-
ving over dit onderwerp reeds, dat, waar de schat-
kist •de monetaire goudvoorraden overneemt, deze
tusschenschakel feitelijk overbodig was. Waarschijn-
lijk moet men dit zoo begrijpen, dat het nivelleerings-fonds eventueel de valuta-transacties doet, welke met
gouclaankoopen in den vreemde verband houden.
Waar ook de banken als particuliere goudarbitragean-
ten aan de schatkist goud kunnen aanbieden, is het
zeer goed mogelijk, dat de operaties van het ,,fonds” tot geringe proporties beperkt blijven. In elk geval is
dus de goudaankoop door de schatkist tegen den ge-
noemden prijs geheel – in overeeiisteminiug met de
goudwet. Hetzelfde kan men zeggen

van de bereid-verklaring om goud weer te verkoopen tegen den-
zelfden prijs, waarbij evenals bij aankoop X pOt. voor
kosten wordt berekend. De Refico kocht slechIs goud,
maar de in de goudwet voorziene actie van het nivel-leeringsfonds-in-combinatie-met-de-schatkist omvat, zooals de naam aanduidt, ,,nivelleering”. Dat behoeft
nu wel niet te beteekenen, dat de nivelleering zoo
stringent wordt opgevat, dat men met een marge van slechts 3/i pOt. deviezen of goud koopt en verkoopt.
En dat is dan ook het verrassende element in de
jongste maatregelen. Men had verwacht, dat over-
eenkomstig çle goudwet de Dollarkoers door optreden
van het ,,fonds” verhinderd zou worden te stijgen
boven 60 pOt. van de oude goudpariteit. Maar dat

7
Febru ari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

141

men daaraan dadelijk een actie tot voorkoming van
daling beneden datzelfde niveau zou verbinden, was
een verrassing. De goudwet op zichzelf involveerde
nog geenszins een de-facto-stabilisatie de §ongste
gebeurtenissen doen dat wel.
Wanneer althans Ame-
rika inderdaad goud afgeeft onder de aanvankelijke
bekend gemaakte voorwaarden. Inmiddels zijn echter
alweer berichten en geruchten gelanceerd, dat bij de
afgifte de berekening der goudexportpunten op zulk
een wijze zou plaats vinden, dat uitvoer practisch
onmogelijk zou worden.
Tot zoover gaan de maatregelen dus nog niet
verder dan tenuitvoerlegging van de goudwet. Er is
echter meer geschied. Het goudgewicht van den Dol-
lar is vastgesteld op 15/2i gram, het gehalte op 0.9.
Zulk een bepaling van den nieuwen goudinhoud van
een munt pleegt niet eerder te geschieden dan bij
cle-jure-stabilisatie van een valuta, de wijziging van
de muntwet pleegt de wettelijke sanctie van stabili-
satie op nieuwe goudbasis te zijn. En dit is het dan
ook wat den eersten indruk deed postvatten, dat über-
nacht de Dollar tegelijk de-facto en de-jure gestabi-
liseerd was, zonder dat, zooals gebruikelijk is, een
periode van de-facto waardevastheid deze wettelijke
sanctionneering voorafgegaan was. En men zou dit
ook als waarheid hebben moeten aannemen, wanneer
niet de mededeeling der regeering, dat de goudaan-
en -verkoopsprijs was vastgesteld op 35 cents tevens
de waarschuwing behelsde, dat deze prijs tot nader
order gold. Men kan aan die toevoeging natuurlijk
verschillende waarde toekennen, maar niet waar-
schijnlijk is het, dat zij geen enkele beteekenis heeft.
Dien indruk krijgt men temeer, omdat toch in de
goudwet, die pas nog door dezelfde regeering aan
liet congres werd voorgelegd, uitdrukkelijk de mach-
tiging is opgenomen, om de uiteindelijke devaluatie
tusschen 50 en 60 pOt. te doen plaats vinden. Wat
zou dat voor beteekenis hebben gehad, wanneer men
toch van plan was dadeljk zich te binden, aan 59,06
pOt.? En wanneer nu intusschen een bijzondere aan-leiding voor
stabilisatie
was ontstaan, b.v. overeen-
stemming met Engeland, dan zou men die zwenking
nog kunnen begrijpen. Maar dit is niet het geval.
Zoodat men wel moet overhellen tot de opvatting, dat ondanks
tijdelijke
de-facto-stabilisatie de regee-
ring nog speelruimte wil houden tot 50 pOt. van de
oude goudwaarde. De eenige vraag, die in dat ver-band rijst, is deze: waarom dan die aanpassing van
de muntwet aan den voor dit moment gekozen goud-
prijs en dus wisselkoersbasis? Ik vraag mij af, of het
antwoord hierop niet eenvoudig is, dat men hier te
maken heeft met een noodzakelijke aanpassing van
de muntwet aan de vorenaangehaalde goudwet, nood-
zakelijk voor de tenuitvoerlegging van hetgeen in die
goudwet werd bepaald. Voorzien is in deze wet im-
mers, dat de schatkist den goudvoorraad van de reser-
vebanken overneemt en daartegen haar goudcertifi-
caten teruggeeft. Maar uit die overneming moest een
winst resulteeren, anticipeerend op een devaluatie,
waarvan de wet bepaalde, dat zij in elk geval een
depreciatie van 40 pOt. zou involveeren.
Het grootste
deel van die winst zou dan tot wisselkoersfonds ge-
reserveerd worden. Om die winst te kunnen maken,
was het dus noodig, dat de schatkist minder goud-
certificaten – in Dollars uitgedrukt – aan de reser-vebanken hoefde terug te geven dan zij goud van
deze ontving. En om dat mogelijk te maken was een
reductie van den goudiuhoud van den Dollar noodig,
een technisch noodzakelijke aanpassing van de munt-
wet aan deze goudwet dus! En dit maakt het dan
ook begrijpelijk, dat, terwijl zulk een maatregel in
andere gevallen op hetzelfde moment als definitieve
de-jure-stabilisatie plaats vond, hier die consequen-tie daaraan niet behoeft vast te zitten.
Hoe dit alles echter zij, of de stabilisatie slechts
voorloopig of definitief zal blijken, de goudolitiek
van de schatkist zal zeer zeker invloed hebben op de
rest van de wereld. Ik heb de vorige week reeds uit-
eengezet, wat het instellen van het nivelleeringsfonds
voor consequenties op de goudbeweging kon hebben,
en daarover behoeft nu dus niet te worden uitge-
veid, omdat immers de goudpolitiek van de schat-
kist, zooals gezegd, slechts een tenuitvoerlegging van
de goudwet is. Toch is er één nieuw element, waar-
mede men rekening moet houden, nl. de psychologi-
sche factor. Beschouwt men in Amerika de jongste
maatregelen inderdaad als een stabilisatie, dan moet
binnen zeer kort een repatriëering van gevlucht
kapitaal op ruime schaal worden verwacht. Kon ik
de vorige week bij de beschouwing van de goudwet
nog de verwachting uitspreken, dat van zulk een
kapitaalterugkeer nog geen sprake zou zijn, thans
wordt dit anders. De goudwet zelve voorzag immers
hbg een speelruimte voor verdere koersdaling van
10 pOt., de uitwerking nu aan die wet gegeven kan
bij velen den indruk vestigen, dat de teerling gewor-
pen en de stabilisatie een feit geworden is. Zoodat
nu bij het surplus vraag naar Dollars uit hoofde van

de loopende posten der betalingsbalans, die ik in
mijn vorig artikel releveerde zich deze nieuwe fac-
tor: kapitaalbeweging naar Amerika zou voegen. En
tenslotte zou nog daarbij kunnen komen een kapi-
taalstroom van beleggers uit landen, welker munt
niet is gedepreciëerd, die al hadden uitgekeken naar
een toevlucht in een munt, waarvan de goudwaarde
reeds aan de algemeene deflatie is aangepast, maar
geen veilige toevlucht zagen, zoolang die munten nog
,,zwevend”- waren. Er is inderdaad in den jongsten tijd, al of niet bewust met deze overweging samen-
hangend, een vrij groote vraag uit Europa naar
Amerikaansche aandeelen zoowel als obligatiën!
Al deze factoren tezamen, dus loopende- zoowel als
kapitaalsposten op de betalingsbalans, worden gecen-
seerd een zeer belangrjken goudstroom naar de Ver.
Staten te zullen ontketenen. Van zeer groot belang
voor de rest van de wereld is dus de vraag: van-
waar zal dat goud komen, welke landen zullen het
verliezen en welke consequenties zal het aldaar heb-
ben? Vooropgesteld zij, dat het feit, dat de Amen-
kaansche banken en het nivelleeringsfonds zullen
trachten overal goud te
krijgen,
allerminst beteekent,
dat zij van overal dat goud kunnen weghalen. Stel
h.v., dat zij hun oogen op onzen goudvoorraad geves-
tigd hadden, dan zouden zij om goudaankoopen hier
te betalen Guldens moeten koopen. En
wanneer er
niet toch reeds een surplus aanbod van Guldens bo-
ven vraag was dan zou deze vraag den koers zoo doen
oploo pen, dat dadelijk gouduitvoernzogelijlcheden zou-
den vervallen.
Kortom: het goud zal alleen vandaar
naar New-York kunnen vloeien, waar de posten, die
op de Amerikaansche betalingsbalans het actieve sal-
do teweegbrengen, hun weerspiegeling in een passief
saldo vinden! Wat de kapitaalrepatriëering betreft,
moet aangenomen worden, dat in de allereerste plaats
Engeland daaronder zal
lijden,
en ook Frankrijk. In
ons land schuilt waarschijnlijk zeer weinig gevlucht
Amerikaansch geld. Worden groote kapitalen uit
Engeland teruggetrokken, dan zal eerst het koers-
nivelleeringsfonds in dat land den koers van het Pond
ten aanzien van den Dollar laten dalen tot het peil,
dat opportuun geacht wordt (wellicht de vroegere
4,82-pariteit), en daarna deviezen en/of goud afge-
ven. In elk geval is er de reserve van rond 70 nijl-
lioen Pond goud, die destijds het fonds aan de Bank
of England heeft overgedragen, plus de voorraad van
het fonds zelf, waarvan men den omvang niet kent,
doch die tusschen 0 en 350 millioen Pond ligt. Te
verwachten is, dat mede door het fonds Fransche
Francs uit zijn bezit worden afgegeven, hetgeen voor deze valuta en extra-druk zou beteekenen boven dien
veroorzaakt door terugtrekken van Amerikaansch
kapitaal uit Frankrijk zelve. Voor ons land is, zoo-
als gezegd, uit dezen hoofde niet veel goudexport te
verwachten. Ook in verband met de loopende posten
van de betali±igsbalans lijkt daarop niet veel kans.
Wat natuurlijk niet wegneemt, dat de invloed van
eventueele kapitaal’vlucht, of -verschuiving uit ande-
ren hoofde niet te peilen valt. Térwi.jl er ook andere

142

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7
Februari 1934

incidenteele en toevallige factoren werkzaam zijn.
In dit verband denke men b.v. aan de toevallig met
deze verschijnselen samenvallende conversie der In-dische Dollarleenin gen. In den jongsten tijd zijn van
het niet meer groote restant dier leeningen, dat nog
in Amerika gehouden woidt, voortdurend obligatiën
door de arbitrage terug gekocht, omdat de Amerikaan-
sche houders niet wilden converteeren en de voor-
keur aan verkoop gaven.
In elk geval kan geconsta-
teerd worden, dat al deze landen vanwaar het goud
naar Amerika zou kunnen vloeien, zeer omvangrijke
beschikbare metaalsaldi hebben, zoodat op korten ter-
mijn geen nieuwe monetaire catastrophes uit dezen
hoofde te verwachten zijn.
In dit verband moet nog even aandacht gewijd
worden aan een technische kwestie in verband met
de goudbeweging uit ons land naar Amerika. Zooals
bekend, geeft De Nederlandsche Bank slechts goud
af voor export naar landen, die ook weer vrij goud
afgeven. Amerika viel daaronder tot nu toe sedert
het verlaten van den gouden standaard natuurlijk
niet. De jongste maatregelen involveeren, zooals ge-
zegd, echter wel een goudafgifte, weliswaar alleen
ingeval de goudexportpunten daartoe aanleiding ge-
ven, maar dat is precies eenzelfde systeem als waar-
onder De Nederlandsche Bank zelf goud afgeeft. Het
is dan ook de vraag of, zonder het bestaande prin-
cipe te wijzigen, weigering van goûdafgifte voor
export naar Amerika door onze centrale bank ge-
handhaafd kan worden. Voorloopig kan men zich nog
beroepen op onvoldoende kennis van de details der
Amerikaansche goudpolitiek; op het oogenblik wordt
dan ook voor Amerika hier nog geen goud afgegeven.
Wat natuurlijk niet wegneemt, dat wel degelijk de
Ver. Staten goud hier kunnen wegtrekken, zij het
dan indirect, nl. via Frankrijk, voor welk land nog wel goud wordt afgegeven, en waar dat land weer
volkomen Vrij goud afgeeft, dus ook voor Amerika,
kan dus ons goud ook naar de Ver. Staten afvloeien.
De eenige consequentie van de niet-afgifte van goud
voor New-York direct is, dat het goudexportpunt
van den Dollar hier hooger komt te liggen, omdat
twee goudpunten, t.w. Gulden-Franc en Franc-Dol-
lar te overbruggen zijn. Het is natuurlijk een open
vraag of de Banque de France haar politiek van
vrije goudafgifte zal blijven volgen, wanneer omvang-
rijke bedragen naar New-York afvloeien. Zoolang er
op dit punt geen wijziging komt, zal er echter zoo-
vel ten aanzien van den Franc als van den Gulden
een hoogste goudpunt voor den Dollar zijn, dat voor
Nederland met het oog op de noodzakelijke driehoeks-
beweging via Parijs waarschijnlijk op circa
f
1,495 â
1,50 zal liggen.
Sedert de afkondiging der nieuwe maatregelen is
de Dollarkoers ten aanzien van alle goudvalui.a’s in
Europa geappreciëerd gebleven tusschen 4 en 7 pOt.
boven de nieuwe ,,goudpariteit”. De oorzaak daar-
van moet gedeeltelijk technisch zijn. De Amerikaan-
sche banken, die dichter bij de bron zitten dan de
Europeesche en zich beter kunnen informeeren, heb-
ben
vrij
omvangrjké bedragen gekocht en reeds ten
deele doen verschepen. Daarbij stuit men echter op
technische factoren, die den omvang dezer versche-
pingen beperken. Scheepsgelegenheid is één factor,
maar veel
belangrijker
is de assurantie. En wanneer dan uit verschillende hoofden een plotselinge zeer
groote vraag naar Dollars plaats vindt, b.v. door
repatriëering van kapitaal, dan is het dus mogelijk,
dat tijdelijk om zuiver technische redenen de goud-
punten niet de uiterste wisselkoersgrenzen zijn.
Hierbij moet men echter bedenken, dat zulke enorme afwijkingen als vorengenoemd (tot 7 pOt.) geenszins alleen hieraan toegeschreven kunnen worden. Vooral niet omdat de Amerikaansche banken zeker in de ge-
legenheid zijn Dollars af ‘te geven ook al kan voor-
loopig het daartegen gekochte goud niet in Amerika
aankomen. Bovendien kan de termijndollarkoers door
genoemde technische factoren niet zoo sterk beïn-vloed worden, zoodat hier de eenige verklaring is,

dat gevreesd wordt voor obstakels, hetzij door verla-
ging van den goudprjs door de Amerikaansche schat-
kist geboden, hetzij – en daaraan moet men vel in
de eerste plaats denken – door een goudembargo in
Frankrijk. Dat één van deze obstakels zich zullen
voordoen is geenszins zeker, maar zij vormen een
risico, waardoor abnormale
afwijkingen
van de goud-
pariteit als genoemd kunnen voorkomen. De vrees
voor eventueel goudembargo in Frankrijk is wellicht
ook oorzaak van de geringe, zoo al eenige, activiteit
van het juist gevormde koersnivelleeringsfonds, dat
nu toch in de eerste plaats zou moeten optreden! Dit
alles zijn intusschen slechts tijdelijke factoren.
C. A. KLAASSE.

LANDBOUW EN INDUSTRIE.

De Heer C. J. Ph. Zaalberg schrijft ons:

Met eenigèn tegenzin zet ik dezen gebruikelijk ge.
worden titel boven dit artikel, omdat er helaas reden
is om hem op te vatten als ,,Landbouw of Indu3trie?” Niets zou voor ons
bedrijfsleven
fataler zijn dan het
steeds maar hameren op de tegenstelling in de be-
langen dezer beide hoofdbronnen van ons volksbe-
staan. Het is alsof bij het ziekbed van een zvaL’en
patiënt de medici erover beraadslagen of zij den
lever of de longen eruit zullen halen. Het zou een heleediging voor de medische weten
schap zijn de mogelijkheid van zoo’n consult te on-
derstellen en evenmin zijn er busyness-doctors denk-
baar, die voor den patiënt Nederland de vraag stel-
len: ,,landbouw bf industrie?”
De economische politiek van de laatste jaren maakt
het echter wel tot een zaak van het hoogste belang
nauwkeurig na te gaan of de levertherapie niet
funest is voor de werking der longen of omgekeerd.
Bij het onderwijs in E.H.B.O. is
mij
op het gevaar
gewezen, dat bij slecht toegepaste kunstmatige adem-
haling de lever kan scheuren.
Het artikel van den heer H. D. Louwes in E.-S. B.
van 31 Januari 1934, dat de groote verdienste heeft
van kort, rustig, duidelijk en
zakelijk
te zijn, geeft
mij een gereede aanleiding om te trachten mijn be-zwaar nog eens toe te lichten, mede in verband met
beschouwingen, die in verscheidene landbouw- en
andere bladen aan mijn artikel in E.-S. B. van 29
November 1933 gewijd zijn.

Wanneer ik de verhouding zoek van de beteekenis
van den landbouw tot die van onze nijverheid als
bestaansmiddel voor de bevolking van Nederland,
dan staat voorop, dat zij beide onmisbaar, d.w.z. even
onmisbaar zijn en dat zij voor een belangrijk deel
innig verbonden zijn.

Maar het feit, dat in 1889 525.000 personen in
den Landbouw werkten en in 1930 slechts 134.000 meer, terwijl in dienzelfden tijd de in de nijverheid
werkzamen toenamen van 500.000 tot 1.236.000, toont
duidelijk aan, dat reeds in die 40 jaren nagenoeg de
geheele bevolkingstoenarne een bestaan heeft moeten
zoeken buiten den landbouw, en maakt de conclusie niet gewaagd, dat ten minste die ruim 700.000 nieu-
we industrie-arbeiders werken in bedrijven, die onaf-
hankelijk van den landbouw bestaan.

Bij de 639.000, die in 1930 als werkzaam in den
landbouw geteld zijn, kunnen als indirect voor en
door den landbouw werkend zeker niet meer geteld
worden dan een bescheiden deel van de 500.000, die
in 1889 de geheele nijverheidsbevolking uitmaakten.
Omgekeerd vindt de landbouw een zéér groot deel
van
zijn
bestaansnaogelijkheid in de voorziening der
industriëele en stedelijke bevolking van levensmidde-
len. De beteekenis hiervan wordt grooter naarmate
de buitenlandsche markten minder afnemen.

Maar dat innig verband en die onmisbaarheid
nemen niet weg, dat Nederland een land is gewor-
den, welks bevolking in veel sterker mate belang
heeft bij de nijverheid dan bij den landbouw.
Ook de door den heer Louwes aan Prof. Dr. Min-
derhoud toegekende ontdekking Ao. 1931, die echter

7 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

143

reeds door mij gebruikt werd in 1926 (Zie Rapport
van de Commissie van Advies voor de Veenafgra-
ving, Algemeene Landsdrukkerij, 1928), dat in zui-
vere landbouwgebieden 1 inwoner op 1 H.A. leeft,
vormt een aanwijzing, dat in een land met 2Y mii-
Lioen H.A. cultuurgroud en 8 millioen inwoners,
011-

dauks alle rijmpjes en spreekwoorden de industrie
een grooter volksbelang vertegenwoordigt dan de

landbouw.
Ik doe daarbij niets tekort aan de bijzondere waar-
den, die de landbouwende stand voor het physiek en
de psyche eener bevolking heeft, doch merk dan toch
op, dat in de laatste kwarteeuw de leefwijze der ste-
delijke en industriëele bevolking zich sterk ten goede
heeft gewijzigd met het gevolg, dat de physieke ge-
steldheid der bevolking daar niet achterstaat bij die

0
1)
het platte land. Beter woning, korter werkdag,
fabriekshygi ëne, minder drankmisbruik, enz. hebben een zegenrijke uitwerking gehad.
In ons in hoofdzaak industriëele land is nu een
eenzijdige landhouwprotectie ontstaan, die zoo’n om-vang heeft aangenomen, dat de andere bedrijven zich
laardoor ernstig geschaad gevoelen. Hier is geen af-gunst in het spel, doch vrees voor lijfsbehoud.
Van industriëele zijde is allerminst geprotesteerd tegen de eerste steunmaatregelen in den landbouw.
Eerst toen die steun een omvang en vormen aan-
nam, die de inmiddels in steeds grooter nood komen-
:1e industrie het bestaan bemoeilijkten, verhieven zich

waarschuwende stemmen.
In haar zwaren
strijd
om tot kostprijzen te komen,

die zich kunnen meten met die der buitenlandsehe
concurrenten, ja, in haar pogen om de verliezen zoo
klein te houden, dat de reserves het nog wat langer
uithouden, worden de industrie en de scheepvaart
tegengewerkt door de verhooging van de kosten van

levensonderhoud.
Tal van grond- en hulpstoffen kan de industrie
niet meer naar vrije keuze betrekken, omdat zij land-

houwerisisartikel zijn geworden.
Vele industriëelen zien zich allerlei verboden en voorschriften en inmenging opgelegd ter wille van

den landbouwsteun.
De stervende scheepvaart ziet zich telkens weer
een vracht ontnemen ter wille van den landbouw
(graan, grondstoffen voor margarine, fruit, veevoe-
der, spek, vleesch, enz.). Er is geen potje, waaruit
zij ,f
5.–.-. per ton schadevergoeding krijgen, zooals de

veehouders, die
f
5.— per koe kregen uit de over-
geschoten 7Y2 millioen, opgebracht door de consu-

menten.
Al deze nadeelen en de druk der circa
f
200 mil-

tioen verzwaren den strijd op leven en dood van zeer
veel bedrijven, die met elkaar niet minder belangrijk

zijn dan de landbouw.
Dat hulp, veel hulp aan den landbouw noodig was,
wordt niet ontkend, maar dat als axiorna wordt aan-
genomen, dat in den landbouw ieder op zijn bedrijf moet kunnen blijven, dat alle grond bebouwd moet worden en de producten den kostprijs en een sober
loon moeten opbrengen, terwijl voor vele andere be-
drijfstakken de leer geldt, dat verlies verlies is, dat
niet gecompenseerd wordt door exportpremies, toe-
slagen, accijnzen, of monopolieprijzen, d a t verwekt

ittere gevoelens.
Dit is temeer het geval, omdat van die pijnlijk
opgebrachte 200-zooveel millioen gulden of globaal
100 gulden voor iedere H.A. in één jaar, een groot deel strekt tot betaling van pacht en rente. In geen

enkel
bedrijf
buiten den landboftw, dat daartoe niet
uit eigen kracht in staat is, krijgen aandeelhouders
of obligatiehouders een cent rente. In vele gevallen
raken zij hun vermogen voor goed kwijt. Men zie er
de heursnoteering van de obligaties der scheepshy-
potheekbanken en van de aandeelen en obligaties van industriëele en scheepvaartondernemingen maar eens

op na.
De Coöp. Beetwortelsuikerfa’briek ,,Dinteloord” be-
sloot kortgeleden tot vervroegde aflossing van
millioen aan obligaties na een afschrijving van
1%

millioen op een reeds ver afgeschreven bezit. Dit
geld kwam geheel uit den bietensteun, die wordt
opgebracht ook door gewezen suikerlords, voor wie
een suikerfabriek op Java een negatief bezit is ge-
worden en door reederjjen, die eell geheel andere
methode moeten toepassen om van hun obligatie-
schuld af te komen, die van geen rente en afschrij-
ving meer weten behalve dan de 5 pCt. rente, die
zij voor ,,Benas”leeningen te betalen hebben.
Werd de landbouwsteun alleen verstrekt tot in-
standhouding van wat voor de toekomst waarde
heeft, dan zou het nég zoo erg niet zijn, vooral niet
wanneer de staatsbemoeiing tevens werkt tot verbe-
tering van het bedrijf (wat in enkele gevallen op
uitnemende wijze geschiedt), doch voor de grootste
brokken als tarwe en suiker geldt dat allerminst.
Deze producten worden elders goedkooper gemaakt
en voor een deel ook beter. De kunstmatige teelt hier
is dus alleen te motiveeren als werkverschaffing en
in het belang van den anders braakliggenden grond.
Dan is het toch een
gruwelijke
onbillijkheid, dat uit
de steungelden de hypotheekhouder of de eigenaar
van dien grond, waarvan het nuttig rendement even
groot is als van een opgelegd schip of een stilstaan.-de fabriek, nog rente trekt.
Mijn hoofdbezwaren tegen den landbouwsteun, zoo-
als die als onkruid ons land heeft overwoekerd, zijn:
lo. Een zéér groot deel van de opbrengst van den
landbouwsteun komt ten goede aan het kapitaal, ter-
vij1 alle anders belegde of -aangewende kapitaal zijn
eigen risico te dragen heeft.
2o. Bij de verdeeling dezer zwaarste aller belastin-
gen wordt niet alleen geen rekening gehouden met
draagkracht, doch de minst draagkrachtigen en de
grootste gezinnen worden het zwaarst belast.
3o. Bij de handelspolitiek der Regeering doet haar
gepréoccupeerdheid met den landbouw zich onwil-
lekeurig gelden ten nadeele van industrie en scheep-
vaart.
4o. Binnenlandsche regelingen ten bate van den
landbouw grijpen op schadelijke en hinderlijke wijze
in in de uitoefening van industriëele bedrijven, die
reeds een zwaren strijd om het bestaan hebben te
voeren.
5o. Land- en tuinbouw verliezen hun onmisbare
eigenschappen van initiatief, ondernemingsgeest en
verantwoordelijkheidsbesef.
6o. De steuntrekkers komen in den waan, dat deze noodregeling een aanwijzing geeft voor tbekomstige
prijzen en bedrijfsmogelijkheden.
7o. De zware belasting van arbeiders en werkloo-zen met de kosten van den landbouwsteun, die voor
een groot deel aan het landbouwkapitaal ten goede
komt, verhindert de verlaging der gezinsuitgaven en
daarmede de onmisbare verlaging van het loonpeil
in tal van bedrijven.
80. Het verleenen van een groote mate van zeker-
heid aan het in den grond belegde kapitaal vermin-
dert de kapitaaltoevoer naar andere bedrijven.
9o. Het uitsluitend als crisisverschijnsel behande-
len van alle invloeden, die den landbouw treffen,
maakt blind voor het niet minder
belangrijke
ver-
schijnsel, dat door zuiver technische oorzaken (motor-
tractie, chemische en biologische vorderingen, goed-
koop vervoer, enz.) omvangrijke cultures elders voor-
deeliger zijn geworden dan in Nederland.
lOo. De financiering van inkomsten en uitgaven
voor den landbouwsteun ‘buiten de schatkist om leidt
tot een groote ongelijkmatigheid in de besteding der
openbare geldmiddelen voor verschillende belangen.
1)

De heer Louwes en ook anderen zeggen tot de in-
dustrie ,,doet
gij
evenals de landbouw, vereenigt U,

) Alleen om

‘ ton op de Rijksuitgaven te besparen
worden de nuttige Gezondheidscommissies opgeheven. De
Minister van Economische Zaken begroot de uitgaven
voor administratie en contrôle voor de steunregeling der
eetaardappelen op
11
ton bij een totale heffing van
7
mii-
lioen! ,,Wie het breed heeft, laat het breed hangen.”

144

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Februari 1934

bedenkt steumaatregelen en wendt U tot de Regee-
ring”. Er zijn er zelfs – en niet de onbeduidendsten
– die redeneeren: ,,de landbouw is er nu, laten wij met
de industrie hetzelfde doen, en alles zal reg kom”.
Ecrstbedoelde raad is niet geheel zonder bestaans-
recht. Men zie echter niet over het hoofd, dat ,,de”
industrie bestaat uit een groote verscheidenheid van industrietakken, die met elkaar weinig belangen ge-
meen hebben. Daarbij – het is een teer punt, doch
daarom van niet minder gewicht – is de politieke
invloed van de industrie uiterst gering; die van den
landbouw onevenredig groot. De nood is geleidelijker
gekomen en is lang niet voor alle bedrijven gelijk.
Ook de middelen, die hulp zouden kunnen brengen,
loopen sterk uiteen. Van groote beteekenis is echter, dat een financiëele
steun, die op dezelfde principes zou berusten als de
landbouwsteun heel wat meer dan
f
200 millioen

zou moeten bedragen en dus niemand daaraan denkt.
Een der eerste gevolgen zou zijn, dat de landbouw-
steun volstrekt onmogelijk werd.
Verder voelt de industrie levendig, dât een diep-
ingrijpende overheidsbemoeiing in de bedrijfsvoering
op de ondernemingen verslappend en versuffend zou
werken en juist die pittige eigenschappen zou dooden
en die geboren leiders op de vlucht zou jagen, die
aan onderneming voor onderneming de overwinning
moeten beiorgen in den strijd tegen de moeilijkheden.
Wat, voor zoover ik meen te kunnen constatee-
ren, de industrie behalve zoo goed mogelijke han-
delsverdragen, een voorzichtige contingenteering en eenige wel overlegde directe hulp hier en daar voor-al vraagt, is zoo min mogelijk belemmerd te worden
in de vrije bedrijfsuitoefening en het is thans juist
de landbouwsteun, die van alle kanten de industrie
drukt en bindt.
Zij gevoelt daarbij levendig het gemis aan een tt
oordeelen over de industrie bevoegd orgaan aan het
Departement van Economische Zaken, aan een levend
verband tusschen overheid en industrie, waardoor
samenwerking zou ontstaan bij het zoeken naar aan-passing en saneering, en aan een macht in den Staat,
die bij de binnen- en buitenlandsche economische
politiek het geheele bedrijfsleven als één belangen-
gemeenschap beschouwt en die den wil en de be-
kwaamheid heeft om aller belangen evenwichtig en
met één doel te behartigen.

HET CADEAUSTELSEL iN NEDERLAND.
Onder de vele vraagstukken, welke met den detail-
verkoop verband houden, staat het cadeaustelsel thans
wel in het middelpunt der belangstelling. Wellicht is
dit voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de
wettelijke regeling, welke in 1932 in Duitschiand tot
stand kwam, die in 1933 nog werd verscherpt en aan
alle publieke discussies, welke deze maatregelen met
zich mede brachten.
Reeds sinds 1928 stelt men ook hier te lande alles
in het werk, wettelijke bepalingen in het leven te roe-
pen., die de mogelijkheid van toepassing van het stel-
sel beperken. In genoemd jaar werd de Staatscom-
missie van Wijnbergen geïnstalleerd, met de opdracht,
,,het cadeaustelsel en de daaruit voortvloeiende
nadeelen aan een nader onderzoek te onderwerpen en
na te gaan, welke maatregelen daartegen éventueel
zouden zijn te nemen”
1).
Ofschoon het resultaat van
dit onderzoek – naar algemeen erkend werd – op
‘veel te weinig feitenmateriaal berustte
2),
oordeelde
de Minister het onnoodig, om ,,na het verdienstelijke
rapport, door de Commissie van Wijnbergen uitge-
bracht, nog meer feitelijke gegevens over het cadeau-
stelsel te ontvangen.”
3)
Een nieuwe commissie werd

Verslag van de Commissie, tot Onderzoek van het
Cadeaustelsel. Verslagen Dept.
V.
Arbeid, Handel en Nij-
verheid
1929
No.
9,
pag. 8.
Vg. de kritiek van Prof. N. J. Polak in Economisch-
Statistische Berichten van
25 December
1929.
Verslag der werkzaamheden van den Middenstands-
raad over het jaar
1931,
pag. 26.

ingesteld, ten einde het vraagstuk nader te onder-
zoeken en deze rapporteerde in 1932, dat zij het wen-
scheljk achtte, een proef te nemen met het Duitsche
stelsel, dat met een verbod
gelijk
staat, en zoo noodig

op een verscherptd wijze toegepast.
Opnieuw is daarna in de maanden October, No-
vember en December 1932 een onderzoek ingesteld
door het Nationaal Comité tot Beteugeling van het
Cadeaustelsel, waarvan de resultaten onlangs zijn ge-

publiceerd.
4)
De conclusies tot welké ‘het Comité is
gekomen, luiden dermate ongunstig voor het c.s. dat
men een spoedige totstandkoming eener wettelijke
regeling wenschelijk acht, daar anders ,,het cadeau-
stelsel nog in omvang en in den groei van deszelfs
uitwassen zal toenemen.”

Het c.s. – aldus concludeert het Comité – leidt
tot verwildering der handelsmoraal, wijl niet van het
geven van geschenken, ,doch slechts van een gekop-
pelden verkoop sprake is. De beoordeeling van den
prijs van het gekochte wordt dientengevolge bemoei-
lijkt, waardoor de
mogelijkheid
tot misleiding van het

publiek en tot
oneerlijke
concurrentie wordt geopend.
Bovendien wordt door toepassing van het c.s. een

substituut van kansspel in.dei handel ingevoerd, ter-
wijl bovendien dikwijls een misleidend beeld wordt gegeven van de artikelen, die men voor cadeaubons
beschikbaar stelt. Het c.s. geeft voorts aanleiding tot te, groote aankoopen, verhoogd gebruik, vermorsing
van artikelen om der wille van de bons door perso-
neel of kinderen. Het c.s. werkt prjsverhoogend of
qualiteitsverminderend, het speculeert op de psyche
der minst ontwikkelden en financiëel minst sterken
en heeft daardoor een ongunstigen invloed op de
wijze, waarop het huishoudgeld wordt besteed. Ten-
slotte vormt het c.s. een nadeel voor hen, die van den verkoop der ten geschenke gegeven artikelen hun be-
roep maken.
Het Comité heeft deze conclusies gebaseerd op den
inhoud van 1870 beantwoorde vragenlijsten, zonder
zelf het stelsel aan een beoordeeling te onderwerpen.
Uit het feit, dat onder de ingekomen antwoorden die
der tegenstanders van voortgaande toepassing de meerderheid vormden, heeft het afgeleid, dat het
stelsel een ongunstige werking heeft en derhalve wet-
telijk geregeld dient te worden. Een dergelijke con-
clusie kan formeel slechts juist
zijn,
indien het aan-
tal antwoorden, dat van diverse groepen in het econo-
misch leven ter beschikking staat, voldoende kan
worden geacht, om de meening van elk dezer groepen
te vertegenwoordigen; en materieel alleen dan, indien
alle groepen, voor welke de toepassing van het c.s.
van beteekenis is, in de gelegenheid zijn gesteld, haar
meening daaromtrent kenbaar te maken. Aan geen dezer beide vereischten is bij dit onderzoek echter
voldaan.
De groep der verbruikers, tegenover welke men
zich heeft gesteld als tegenover ,,een niet direct be-
trokkene”
5),
is vertegenwoordigd door slechts 333
personen, welker uitspraak al zeer gering moet wor-
den geacht als vertegenwoordigd een bevolking van
ruim 8 millioen zielen, die immers allen tot de groote
groep der verbruikers behooren. Mocht men hiertegen
aanvoeren, dat men ook beschikt over de’ uitspraken
van een aantal huisvrouwen- en consumentenvereeni-
gingen, dan kan het antwoord slechts luiden, dat
juist dâérdöor de gemaakte fout nog grooter wordt.
De genoemde vereenigingen omvatten niet een deel
van ,,het koopend publiek” zonder meer, doch een
zeer bepaalde groep, welker koopgewoonten van die
van het groote publiek sterk verschillen. De antwoor-den, welke voorts zijn ingekomen van de groepen der
fabrikanten, exporteurs en tusschenhandelaren zijn
evenmin geschikt, om zich een juist beeld van de be-
teekenis van het c.s. te vormen; zij zijn voor het over-

Overzicht der resultaten van het Nationaal Onder-
zoek naar. het Cadeaustelsel,
1933.
T.a.p., pag.
15.

7
Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

145

groote deel afkomstig van personen, die het stelsel
niet practisch toepassen. Daarmede is een verkeerd
element in het onderzoek geslopen, omdat er in de
1870 antwoorden een belangenkwestie is verborgen,
waaromtrent de beslissing afhankelijk is gesteld van
het betrekkelijk aantal der wel- en niet-toepassers van
het c.s. in de verschillende onderzochte groepen. De-
genen, die door hun werkkring de resultaten van het
c.s. het meest van nabij kunnen waarnemen, de detail-
handelaren, zijn daarentegen niet in de gelegenheid
gesteld, om als groep hun meening daaromtrent ken-
baar te maken, t.w. de detailhandelaren.
In het licht der bovenstaande uiteenzetting blijkt
duidelijk, dat de beteekenis van het verkregen resul-
taat geenszins wordt gedekt door de percentages en
verhoudingscijfers, die het rapport bevat. De Minis-
ter zal goed doen, aan deze cijfers de waarde toe te
kennen, die zij in werkelijkheid vertegenwoordigen.
J. A. Cou’roF.

BESCHOUWINGEN OVER STEENKOLEN IN 1933.

I.
Onze medewerker voor steenkolen schrijft ons:

De moeilijkheden in den kolenhandel, welke zich
in 1932 reeds vertoonden, zijn in het afgeloopen jaar
steeds grooter geworden. Het jaar 1933 stond dan
ook in het teeken van beperking, -voornamelijk een gevolg van de isolatie-politiek der verschillende in-
voérlanden, welke zich door contingenteeringen en
heffingen tegen te grooten invoer wilden beschermen.
De productielanden kwamen daardoor in den knel
en dientengevolge zag men
bijna
overal verdere in-
krimping der productie.
Voor Engeland werd het een nationaal belang om
cle kolenproductie zooveel mogelijk te handhaven en
dus nam de Regeering de zaak in handen en zag men
op initiatief van Runciman verschillende handels-
verdragen tot stand komen tusschen Engeland en
kolen-invoerlanden, waarbij deze op zich namen groo-
te hoeveelheden kolen van Engeland te betrekken.
Van beteekenis waren de overeenkomsten met Canada,
Scandinavië, Duitschiand, IJsland en Argentinië.
Ondanks alle pogingen bleek het toch onmogelijk
om de geproduceerde hoeveelheden regelmatig af te
zetten, waardoor te groote voorraden
•bij
de mijnen
ontstonden. De Engelsche mijnen verloren meerma-
len orders tengevolge der hevige concurrentie der continentale mijnen, welke – alle koersverschillen ten spijt – zaken deden in Engelsche valuta.
Wenscht men eene nadere verklaring waarom de
productie bijna overal grooter was dan de vraag,
niettegenstaande de productiebeperkingen, dan kan
daarop geantwoord worden, dat het wereld-kolenver-
bruik ontegenzeggelijk minder wordt, dat waterkracht
als energiebron voor beweegkracht steeds meer ge-bruikt wordt, dat de stookolie een geduchte concur-
rente geworden is, terwijl een steeds grooter wordend
verbruik van electriciteit geen evenredig grooter
kolenverbruik medebrengt. Tenzij er nieuwe verbrui-
kers van kolen gevonden worden, door nieuwe vin-
dingen of toepassingen, zal de productie op het
tegenwoordige peil gehandhaafd steeds te groot
blijken.

In Engeland bestaan reeds lang plannen om olie
uit steenkolen te produceeren. In Juli 1933 werden
die plannen uitvoerig in het Lagerhuis besproken en
er was sprake van de oprichting van een installatie,
welke per jaar circa 100.000 ton olie uit 350.000 ton steenkolen zou .kunnen produceeren. Een belangrijk
aantal menschen zou daardoor werk vinden en voor
Engeland is het tot stand komen, van deze nieuwe
industrie van groote beteekenis, zoowel. met het oog
op de steenkolenproductie als met het oog op olie-
productie in het eigen land, waardoor Engeland niet meer geheel afhankelijk zou zijn van de buitenland-
sche bronnen.
Verder werden er proeven genomen met poederkool
gemengd met olie. Het succes was vooralsnbg gering,

maar men hoopt het juiste mengsel te zullen vinden,
waardoor het verbruik van poederkool grooter zal
worden. In dit verband is het interessant te vermel-
den, dat Diesel zijn motor oorspronkelijk ontwierp
om met brandstof in poedervorm te worden gedre-
ven. Zijn pogingen faalden en via brandstof in poe-
dervorm kwam hij tot het gebruik van zware olie,
waarmede hij zooveel succes had. Thans tracht men
poederkool met olie te vermengen en daarmede moto-
ren te drijven en mocht het gelukken om poederkool
geheel van asch te zuiveren, dan zou Diesel’s oor-
spronkelijke plan toch nog wel eens uitgevoerd kun-
nen worden en op groote schaal toepassing kunnen
vinden. Of dit alles Engeland’s kolenproductie op
peil zal kunnen houden, zal de toekomst moeten
leeren.

De cijfers toonen aan hoezeer men reeds achteruit-
gaat. Engeland produceerde in:

1929
…………..
258
millioen ton
1930

…………..
244

1931

…………..
220

1932

…………..
210
1933

…………..
207

Gedurende het eerste halfjaar van 1933 was de
productie •reeds 314 millioen ton lager dan in dezelf-

de periode van 1932, de geëxporteerde hoeveelheden
bleken in het eerste halfjaar
114
millioen ton minder te zijn dan in dezelfde periode van 1932.
Tegen het einde van, het derde kwartaal van 1933
scheen men in Engeland weer even op den goeden weg en was men hoopvol gestemd. Er werden ver-
schillende groote contracten met buitenlandsche
spoorwegen en andere groote verbruikers afgesloten en men sprak van eene belangrijke opleving.
De totale uitvoer bedroeg:

1933

1932

1931
ton

ton

ton
39.068.000 38.899.000 42.750.000
Doorsnee-uitvoerprijs
. .

1611

1613

161214′

Wat Engeland in Ierland aan omzet verloor blijkt
uit de volgende cijfers:

Ierland.

Engelsche kolen 1933

Totale invoer

naar Ierland
Januari ………………
184.000

97.000
Februari ……………..
188.000

114.000
Maart ………………..
206.000

138.000
April

………………..
181.000

102.000
Mei

…………………
183.000

120.000
Juni …………………
182.000

93.000
Juli

…………………
144.000

89.000
Augustus

…………….
184.000

98.000
September …………….
195.000

105.000

•De ,,Coal Mines Act” ondervond veel critiek en
het schijnt moeilijk om tot een oplossing te komen,
waarmede alle partijen genoegen kunnen nemen. Er
werden vele voorstellen tot wijziging gedaan en men
hoopt in 1934 iets te bereiken, hetgeen zeer noodig
is, nu gebleken is, dat men zich niet aan de mini-
rnumprijzen gehouden heeft. Het quota-systeem gaf
aanleiding tot klachten en bleek niet altijd voldoende
georganiseerd te zijn. De vraag naar ,,sized coal” was
dermate groot, dat men niet steeds gereede afneming
vond voor de gezeefde soorten en de afnemers van
,,sized coal” werden verplicht mèt deze soorten ook
een gedeelte stukkolen te nemen. Terwijl wij dit rap-
port schrijven komt de mededeeling, dat’ een Engel-
sche papierfabriek Poolsche nootjeskolen geïmpor-
teerd heeft, omdat de Engelsche mijnen niet aan hare
contractverplichtingen zouden kunnën voldoen

Duitschiand.

De concuri-entiestrijd der Westfaalsche kolen op
de internationale markten komt tot uiting in de zoo-
genaamde ,,Umlage” van het Syndicaat. Deze liep
steeds op, bedroeg in Januari 1933 R.M. 3.79, in Juli
R.M. 4.07 en in November R.M. 4.25, hetgeen wijst – op een steeds lageren prijs voorexportkolen. De toe-
stand in Westfalen was dan ook weinig rooskleurig, maar de concurrentiestrijd werd niettemin hevig ge-

146

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Februari 1934

streden. Het nieuwe regime bracht nieuwe energie
en den wensch tot verbetering. Op aandringen der
Regeering werden meer menschen te werk gesteld en
zoo zien wij het aantal arbeiders stijgen van in
Januari 208.000 tot in November 216.000. De dage-
lijksche productie was in Januari 1933: Kolen
254.890 ton, cokes 46.566 ton, briketten 10.740 ton,
welke tot September – met klëine verschillen van
maand tot maand – gehandhaafd kon worden. In Oc-
tober was de dagelijksche kolenproductie 266.355 ton,
in November 289.000 ton en in December volgens
voorloopige opgave ca. 300.000 ton.
De dagelijksche verkoopcijfers van het Syndicaat
waren als volgt gedurende de eerste zes maanden van

het jaar:
naar onbestreden naar bestreden
Maand

gebied

gebied

Totaal

ton

ton

ton

Januari ………
86.000

79.000

165.000

Februari ……..
82.000

85.000

167.000

Maart ………..
68.000

73.000

141.500

April ………..
71.000

77.000

148.000

Mei ………….
95.000

82.000

177.000

Juni …………
99.000

90.000

189.000

Gemiddelde

83.500

81.083

164.583

Gemiddelde in
1932
(zelfde tijdperk)

84.333

73.833

158.166

In October behaalde men 180.000 ton per dag en
in November 199.000 ton. December bracht koude en
grootere omzetten, tevens een verlaging van de Um-
lage tot R.M. 3.99. De verlaging was een gevolg van
het feit, dat de afzet in het onbestreden gebied be-
langrijk grooter was, terwijl het exportcijfer tenge-
volge van verkeersstremmingen belangrijk minder

was.
Van beteekenis voor Westfalen is het feit, dat na

vele onderhandelingen tenslotte de mijnen uit het
Aachener Revier tot het Westfaalsche Syndicaat toe-
getreden zijn. Het Syndicaat stelt voortaan de prij

zen vast, waardoor een groote concurrentie uitge-

schakeld is.
De nieuwe regeling treedt 1 April 1934 in wr
king en betreft de mijnen van:

Eschweiler Bergwerksverein.


Gewerkschaft Sophia Jacoba.

Oarolus Magnus. Oarl Alexander.

Polen.
1933 was een ongunstig jaar voor Polen. De pro-
ductie aan steenkolen bedroeg rond 27 millioen ton
tegen 28.4 millioen ton het jaar tevoren. Het afge-
loopen jaar was het slechtste sedert Oost-Opper-Sile-
zië aan Polen toebehoort. In de tweede helft van 1933
maakte zich intusschen wel een verbetering in den
gang van zaken bemerkbaar. De voorraden, welke be-
gin 1933 2,5 millioen ton bedroegen, daalden in het
afgeloopen jaar met meer dan 600.000 ton. De bin-
neulandsche afzet bedroeg 14.93 (v.j. 14.76) millioen
ton en in het tweede halfjaar 8.40 (v.j. 7.82) millioen
ton. De uitvoer naar de oude afnemers van de Pool-
sche kolenconventie (Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije,
Hongarije en in het begin van dit jaar ook Zuid-
Slavië) daalde van 2.13 millioen tot 1.73 millioen

ton.
Door het verlies aan afzetgebied op de Scandina-
vische markten moest Polen andere gebieden ver-
overen, hetgeen met grooten concurrentiestrijd ge-
paard ging. De prijzen brokkelden daardoor steeds
verder af, maar de Poolsche kolen vonden hun weg
naar landen, waar zij tot nu toe onbekend waren. Tot
in Gibraltar werd een lading verkocht aan een aldaar
gevestigde Engelsche firma en eenige duizenden ton-
nen gingen naar Egypte. Niettegenstaande alle po-
gingen om de productie te handhaven, moest men in
April reeds mijnen sluiten en arbeiders ontslaan. In
Juni trad weer eenige vei-betering in, toen de dage-
lijksche productie 10.000 ton hooger was dan in Mei.
In Juli werden weer eenige
mijnen
gesloten en op
1 Augustus werd een loonsverlaging ingevoerd. Polen

bracht eeuigé contracten tot stand, waarbij levering
in natura als betaling werd aangenomen. Op deze
wijze werden in Tjecho-Slowakije 720.000 ton Pool-
sche kolen geplaatst, te leveren gedurende twee jaar
en in Italië 1.6 millioen ton, te leveren gedurende

vier jaar.
De productie – voorraad – en verkoopscijfers
verschilden van maand tot maand, al naar gelang de
invoerlanden hunne contingenten verhoogden of ver-
laagden. De mijnen moesten zich voortdurend aan-
passen en meermalen prijzen verlagen om orders te

boeken.
In Ierland vonden de Poolsche kolen goeden af-
trek, maar ten koste van den prijs, welke in Januari
1933 voor stukkolen nog 1316 fob. verschepingshaven
bedroeg en in December slechts 12/-. De Spoorwegen
vervoerden de kolen van de mijnen naar Danzig/
Gdynia tegen zeer lage tarieven, terwijl de mijnen
als tegenprestatie kolen tegen zeer lage
prijzen
aan

de Spoorwegen leverden.

België.
De toestand in het mijnbedrijf was over het geheel
genomen niet gunstig. De Spoorwegen moesten hel
pen door 98 pOt. van hunne behoeften in België te
dekken. De concurrentie der Nederlandsche kolen
was fnuikend, zoodat België tenslotte genoodzaakt
was .om een invoerrecht van Fr. 10.- per ton te
heffen op vreemde kolen. Men beweerde, dat Neder-
landsche magere kolen via België weer naar Neder-
lând als Belgische anthraciet geleverd werden en dat
de Belgische handelaren er dan nog aan verdienden.
België produceerde:

Jan/Nov

1933

1932

1931
Kolen …………..
23.111.440 19.054.540 24.973.210

Cokes …………..
4.134.730

4.056.700

4.545.210
Briketten

………..
1.262.290

1.129.300

1.709.280

28.508.460 24.240.540 3i.227.700

Hieruit blijkt, dat er .van productiebeperking geen
sprake was, maar de voorraden werden ook steeds
grooter. In Januari waren er ca. 2 millioen ton kolen
voorradig en in November ca. 3 millioen.
Frankrijk.
De eigen productie bedroeg:
Jan./Nov.
1933

1932

1931
Kolen …………….
43.785.105 42.963.455 47.045.847

Cokes ………………
3.507.412

3.023.245

4.188.205

Briketten …………
4.977.280

4.966.526

4.616.306

52.269.797 50.953.226 55.850.358

In Mei 1933 stelde Frankrijk een invoerrecht van
Fr. 2.- op vreemde kolen.
Het verbruik in Frankrijk gedurende 1933 kan ge-schat worden op 711/21 millioen ton tegenover 71.3

millioen ton in 1932.
De voorraden bedroegen circa 4 millioen ton ge-
durende het geheele jaar.
Het aantal werklieden was in December 1932
totaal 254.533, maar in October 1933 slechts 244.572.
Hier zien wij dus minder werklieden en een groo-
tere productie, hetgeen wijst op verbeterde werkwijze.
De bonen werden in 1933 niet verlaagd, maar op

het peil van 1932 gehandhaafd.

(Slot volgt.)

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE DUITSCHE ARBEIDSDIENST.

Dr. Georg Böse te Berlijn schrijft ons:

,,Wer bewirkt, dass dort, wo vorher ein Halm
wuchs, nuninehr deren zwei wachsen, der leistet mehr
für sein Volk als ein Feldherr, der eine grosse
Schlacht gewinnt.” De officiëele leiding van den Duitschen arbeidsdienst heeft deze uitspraak van
Frederik de Groote, naar aanleiding van de door
hem tot stand gebrachte cultiveering van de moeras-
sen aan den Oder, de Warthe en de Netze, tot richt-
snoer gekozen. De vergrooting van de opbrengst van
den landbouw, de quantitatief meetbare productie-

7 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

147

vermeerdering, behoort ondanks de groote beteekenis
van cle economische zijde van het vraagstuk onder
de huidige omstandigheden in Duitschiand, toch niet uitsluitend het doel van den arbeidsdienst te
zijn. Zooals reeds uit de voorgeschiedenis van den
vrijwilligen arbeidsdienst (Freiwilliger Arbeids-
Dienst, afgekort FAD) blijkt, zijn daarbij vooral
overwegingen van algemeen politieken, bevolkings-
politieken en opvoedkunçligen aard van beteekenis
geweest. In deze voorgeschiedenis treft men gedach-
ten aan, die verwant zijn aan de kolonisatie van het
Oosten van Duitschiand onder de orderidders sedert
cle dertiende eeuw, aan de maatregelen van de recon-
structiepolitiek van Frederik de Groote na den
zevenjarigen oorlog en aan de wet inzake den hulp-
dienst gedurende den wereldoorlog, welke in 1916
ook de burgerbevolking bij de nationale verzorging
betrok.
Door cle gevolgen van het Verdrag van Versailles,
het afstaan van een belangrijk gedeelte van de basis
van de voedselvoorziening b.v. in West-Pruisen en
Posen en het verlies van alle koloniën werden gebie
den uitgeschakeld, welke anders den bevolkingsaan-
was hadden kunnen absorbeeren. Deze absorptie is
des te noodzakelijker, daar de internationale con-
currentie tot een verscherpten strijd om de afzetge-
bieden leidde en tal van landen tot verhooging van
de tariefmuren noopte, welke tevoren het vrijhan-
delsprincipe huldigden. Bovendien heeft de in 1929 aangevangen werkloos-
heid van langen duur in het binnenland een toestand
geschapen, welke reeds lang niet meer als een zuiver
economisch en (van het standpunt van den staat
gezien) financiëel politiek vraagstuk kon worden be-
schouwd, doch waarvan de gevolgen, inzonderheid voor de rijpere jeugd als een moreelen misstand en voor staat en maatschappij als een dreigend gevaar
werden gevoeld. Vele jongelieden leerden in het ge-
heel niet meer te werken en leerden geen beroep
meer. In een land als Duitschiand, waar steeds, een
uitgesproken wil tot werken had bestaan, moesten
de gevolgen van het ineenstorten van de arbeids-
moraal wel funest zijn. Toen ontstond de gedachte van den arbeidsdienst. Deze zal, zooals de Staats-
secretaris voor den Arbeidsdienst, Hierl, heeft ver-klaard, een school voor de opvoeding van de jeugd
zijn. Hitler heeft in zijn rede op den ,,dag.van den
nationalen arbeid” op 1 Mei gezegd, dat de jeugd

weder moet leeren werk van beteekenis te verrichten
in het kader van een uniform opbouwprogramma en
dat ,,het vreeseljke vooroordeel, dat handenarbeid
minderwaardig is, moet worden uitgeroeid”. De
arbeidsdienst heeft dus betrekking op de jeugd en
dient voorts om het handwerk weder in eere te her-
stellen. Dat niet industriëele arbeid, doch bewer-
king van den Duitschen bodem, wordt bedoeld, is
in overeenstemming met de strekking van dé na-
tionaal-socialistische politiek en haar devies ,,Zurück
zur Scholle”, haar tegenzin tegen de sterke toene-
ming van het aantal intellectueelen en haar stre-
ven om de kloof tusschen landelijke
en
stedelijke
bevolking te overbruggen.

De wettelijke grondslag voor den arbeidsdienst,
waarbij van het principe van den
vrijen wil tot wer-
ken
en niet van
dienstplicht
werd uitgegaan, werd
reeds in een noodverordening van de regeering-
Brüning in Juni 1931 gelegd. De geheele organisa-
tie van den FAD ressorteert onder den Rijksminis-
ter van den Arbeid, resp. zijn Staatssecretaris. De
verschillende groepen, die door kameraadschappelijk
samenwerken zelf haar zaken zullen regelen en die
onder gezag van een groepsleider zullen staan,
vormen de cellen van den feitelijken arbeids-
dienst. In deze cellen
zijn
thans ongeveer 280.000
jonge menschen, in hoofdzaak beneden de 25 jaar,
van welke ongeveer de helft uit jeugdige werk-
loozen bestaat, voor een periode van 40 tot ten
hoogste 50 weken vereenigd. De
werktijd
bedraagt
gemiddeld 6 uur, hierbij komen nog enkele uren
voor geestelijke ontwikkeling en sport. Overeenstem-
ming omtrent de economische taak van den FAD
kon eerst worden verkregen, nadat de Organisatie straf
was gecentraliseerd. Vroeger werden plantsoenen ter
verfraaiing aangelegd, sportterreinen gebouwd en
,,juist datgene in orde gebracht, waarvoor onder
andere omstandigheden geen geld was”. In Augus-
tus 1932 waren nog 32 pOt. van de vrijwilligers van
den arbeidsdienst bij den bouw van sport- en speel-
terreinen en
dergelijke
werkzaamheden tewerkgesteld
en slechts 16 pOt.
bij
de verbetering van voor agra-
rische doeleinden bruikbare akkers; thans zijn onge-
veer 44 pOt. van alle vrijwilligers met deze laatste
werkzaamheden bezig, 23 pOt. bij den aanleg van
wegen en de verbetering van het verkeer (in de eer-
ste plaats voor de ontsluiting van nieuwe terreinen
voor kolonisatiedoeleinden), 10 pOt. bij den bosch-

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.

De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam zendt ons onderstaand overzicht:
Indexcijfers van
12
aandeelengroepen der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)

Banken Electri- Handels-

K
Industrie
J
zijde
unst-
Mi
j
nbouw
l

vaart
Olie

Rubber Scheep- Suiker

Tabak

Thee
citeit

ondern.

Gemiddelde
1929
158.3
337.5

168.0
432.7
243.0
268.7
402.0 233.5
125.0
398.4
487.3
443.2
1930 149.4
257.7
125.6
264.9
87.4
177.2
371.1
110.7
82.6
292.9
361.3 357.2
1931 118.1
211.8
93.4
167.7
64.5 144.5.
209.8
51.8
49.6
181.9
241.6 251.4
1932
76.4
178.3
67.1
115.6
37.6
106.4 137.5
27.0
24.9
107.2
137.9 175.9
1933
84.0
178.3
67.1
115.6
37.6
106.4
137.5
27._
24.9
107.2
137.9
175.9

Januari

1933
84.9
199.3
79.8
124.2
31.4
120.6
155.3
33.8
26.3
108.2
147.2 196.3
Februari
82.8
194.2
76.4
118.8
28.5
121.6 146.8
30.1 23.7
103.1 141.9 199.6
Maart

,,
82._
190.3
74.6
118.2
28.3
124.5 142.6
28.4
22.1
110.3
138.6
187.1
April
80.9
190.6
73.3
120.7
26._
125.9
144.7
31.9 21.7
111.5
127.6
185.1
Mei

,,
88.9
210.2
78.-
138.3
24.4
141.7
158.4
39.-
25.3
124.5 137.9
201._

Juni

,,
90.4
220.9
84._
149.1
27.9
155.1
174.2
47.8 28.6
140.7
154.6
229.5
Juli

,,
91.8
219.6
88._
151._ 29.4
150.4
179.1
53.2 28.3
137.4
154.5
241.2
Augustus

,,
89.4
212.2
84.9 150._
24.6
151.9
172.4
54.6
25.6
128.3
145.1
233.7
September
86.
205.1
81.5
147.2
24._
155.5
178.4
50.2 22.1
109.2 132.4
212.5
October
79.2
197.3
77.8
138.8
23.2
156.2
170.7
48.1
18.7
97.4
119.9
219.9
November

,,
75.6
191.2
73.2
144.6
31.-
158.-
175.5
47.7
16.2
87.4
107.9
214.8
December

,,
76.4
191.1
79.6
153.2
35.2
159.1
176.1
49._
18.4
96.7
122.9
214.5
Januari

19341
79.2
190.1
85.1
159._ 49.9
157.7
176.6
52.4
1

18.6
99.9
130.3
229.6

Schommelingen in het aandeelen-indexcijfer.
2
Januari
1934 f 2.291.210.500 = 100.

2
Januari
100._ 24
Januari
100.8
10

,,

99.3

31

100.8
17

,,

99.3
1) Men zie voor de toelichting op dit overzicht het nummer van E.-S B. van
15
Januari
1930,
blz.
64.

Nadrnk verboder.

148

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Februari 1934

bouw en 8 pCt. bij de eigenlijke kolonisatiewerk-
zaamheden, terwijl nog maar 15 pOt. (tegenover
32 pOt.) door andere werkzaamheden in beslag wor-

den genomen.
Bij de economische beoordeeling van de verschil-
lende werkzaamheden, inzonderheid van die, welke
onder het begrip ,,bodeinverbetering” vallen, dient
men van het standpunt uit te gaan, dat, volgens
opgave van den Duitschen Landbouwraad, rond 8,5
millioen van de rond 29 miljoen H.A. voor agrari-
sche doeleinden bruikbare akkers te nat zijn. Hier-
uit volgt, dat een derde gedeelte van het Duitsche
cultuurland noodzakelijk moet worden gedraineerd.
Behalve drooglegging en irrigatie van cultuurland
behooren de volgende werkzaamheden te worden ver-
meld: de cultiveering van moeras- en veengronden
(Duitschland bezit nog ‘1,9 millioen H.A. niet in cultuur gebracht moerasland en veengrond), van
woeste gronden (1,2 millioen H.A., waarvan de helft
voor landbouw- en de helft voor boschbouwdoelein-
den), het geschikt maken van verbrokkelde en on-gunstig gelegen velden, die hierdoor niet rendabel
konden worden geëxploiteerd, inzonderheid in Zuid-
West-Duitschiand, de bescherming tegen hoogwater
van 1 millioen H.A. overstroomingsgebied
(mci.

mndijking van de kuststreken in Noord-West-Duitsch-
land) en de aanleg van wegen voor den landbouw.
Na de uitvoering van het programma in 10 tot 20
jaren hoopt men een grootere opbrengst aan levens-
middelen te kunnen
verkrijgen
van R.M. 2V21 mil-
lird np.r
may.

arbeidsdienst reeds direct de beschikking had over
eeft deel der middelen, die anders voor de jeugdige
werkloozen zouden worden besteed en welke op ge-middeld R.M. 500 5er werklooze mogen worden ge-
steld. De vrijwilligers van den arbeidsdienst of Rijks-
arbeiders, zooals zij tegenwoordig ook worden ge-
noemd, vereischen een bedrag van M. 2.10 per dag,
waarvan ongeveer 25 Pf. in contanten als zakgeld
wordt uitbetaald. Men mag derhalve de kosten van
een Rijksarbeider per jaar op R.M. 750-800 stel-
len. Het is, zooals vanzelf spreekt, op het oogenblik
nog zeer moeilijk de kosten nauwkeurig te bereke-
nen, omdat de gegevens voor de berekening b.v. van
het in gereedschappen, werktuigen en gebouwen ge-
investeerde kapitaal (welke goederen aan slijtage
onderhevig zijn) ontbreken en omdat de vergelijking
tusschen de berekening van de rentabiliteit in het
bedrijfsleven en in dan vrijwilligen arbeidsdienst
thans nog op zeer onnauwkeurige ramingen berust.
De juistheid van het stelsel van arbeidsdienst
kan niet uitsluitend van economisch standpunt uit
beoordeeld worden, want dit groote experiment moest
wel ter hand worden genomen, daar het om het lot
van de rjpere jeugd in Duitschland gaat en om de
instandhouding van de opbouwende krachten voor
het Duitsche bedrijfsleven. De FAD zal in de naaste
toekomst in ieder geval tot taak hebben, de economi-
sche beginselen bij het werk steeds meer tot hun
recht te doen komen, zoodat het gewenschte paeda-
gogische doel met zoo min mogelijk kosten wordt be-
reikt.

Voor alle werkzaamheden van den PAD geldt, dat
AANTEEKENINGEN
zij ,,additioneel en van algemeen nut

moeten zijn,

dat zij

derhalve slechts mogen worden uitgevoerd,
Een beschouwing over de Engelsche geidpolitiek.

indien het particuliere bedrijfsleven voor een derge-
In de rede, welke de heer McKenna, Ohairman van
lijk werk niet in aanmerking komt en indien deze
de Midiand Bank, op 26 Januari jl. voor de aandeel-
werken

niet

in het

belang van enkele groepen of
houders van zijn bank heeft gehouden, werd gewezen
vereenigingen, doch ten bate van de geheele volks-
op de belangrijke wijziging, welke de denkbeelden op
huishouding worden uitgevoerd. Het is in mdivi-
het gebied der geldpolitiek in de laatste jaren heb-
dueele gevallen practisch niet steeds gemakkelijk na
ben ondergaan. Het geloof in de goede werking van
te gaan, wanneer de arbeidsdienst met de werkzaam-
den gouden standaard heeft in vele landen plaats
heden

van

het

particuliere

bedrijfsleven

parallel
moeten maken voor de overtuiging, dat slechts een
loopt, waardoor tewerkstelling van krachten nieuwe
geldwezeu, gericht op stabiele koopkracht tegenover
werkloosheid veroorzaakt, of wanneer het algemeen
de goederen en diensten, gunstig voor de economische
nut al dan niet is gebaat. Machines en grootere werk-
ontwikkeling kan worden geacht, en dat een gouden
tuigen zullen, indien mogelijk, niet worden gebruikt;
standaard alleen dan aanvaardbaar is, wanneer door
op deze wijze zullen b.v.
bij
de omvangrijke grond-
een rationeel ,,management” gewaakt wordt, dat niet
werken geen locomotieven worden gebezigd, omdat
de stabiliteit van de geldwaarde wordt opgeofferd
men vôôr

alles zooveel mogelijk handenarbeid wil
aan de stabiliteit van de wisselkoersen.
doen verrichten.
Zonder de economische opleving, welke zich

in
De PAD heeft tot begin Augustus op het gebied
Engeland bernerkbaar maakt, uitsluitend aan mone-

van

de

bodemverbetering

door

4663

z.g.

,,Masz-
taire factoren te willen toeschrijven, meent de heer

nahmen”

(d.z.

opdrachten tot het

verrichten

van
McKenna toch wel, dat zij zonder de thans gevolgde

arbeid) ruim 23 millioen dagtaken doen verrichten,
geldpolitiek niet mogelijk zou zijn geweest. De spre-

op het gebied van dan wegenbouw door 3845 ,,Masz-
ker betoonde zich met deze politiek ten zeerste inge-

nahmen” ruim 13,8 millioen dagtaken en op het ge- nomen; teleurstelling, in het najaar van 1933 in een

bied van den boschbouw door 1283 ,,Masznahmen”
der Monthly Reviews van de Midland Bank geuit
ruim 5,3 millioen dagtaken. In den loop van 1933
over het feit, dat de groothandelsprjzen in Engeland

steeg de gemiddelde prestatie in sterkere mate, dan
niet sterker gestegen zijn sinds het loslaten van den

het aantal vrijwillige arbeiders, waaruit mag worden
gouden standaard
t),
is in de rede van McKenua niet

afgeleid, dat de intensiteit van den arbeid toeneemt.
te vinden.

Bij het onderzoek naar het vraagstuk der kosten,
t)
Zie
de aanteekening ,,Ecouomisch herstel iii de ,,Ster-
dient niet uit het oog te worden verloren, dat de
ling Club”” in E.-S. B. van
15 Nov.
ji.

AANVOEREN
in tons
van i000 KG.

Artikelen

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

28Jan.13 Feb.1
Sedert
Overeenk.
28 Jan.13 Feb.
Sedert
Overeenk.
1934
1933 1934
1Jan. 1934 tijdvak 1933
1934
1Jan. 1934
tijdvak 1933

76.634
103.941
595 595
1.510
77.229
105.451
39.048
26.838
.

3.000
8.000
500
47.048
27.338
Tarwe

……………..28.709
Rogge

……………..17.225
1.877
4.075


25
1.877
4.100
Boekweit
……………1.002
Mais ……………….
25.589
123.599 120.895 11.739
31.669
37.806
155.268
158.701
10.252
23.969
17.366
.
300
.
3.523
1.662
27.492
19.028
4.420
12.075
26.495


447
12.075
26.942
5.688
17.891
23.104
9.895 20.931


35.828
38.822 58.932

Gerst

……………..
Haver

………………

2.417 15.137
6.518
– –

15.137
6.518
Lijnzaad

…………….
Lijnkoek

…………….
283
1.408
3.498
26
229 1.033
1.637
4.531
Tarwemeel

……………
Andere meelsoorten .,
808
4.793
3.601
295
487 482
5.280 4.083

7 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

149

De bezwaren, tegen de Engelsche geidpolitiek aan-gevoerd, slaat McKenna niet hoog aan; hij
zegt
daar-

omtrent om. het volgende:

,,We are told, for instaiLce, with a fallacious reference
to history, that well-established economie law is against
it. :price, it is declared, is governecl by supply and
demand; artificial manipulation of mouey is an effort
to iutcrfere with the inexorable working of economie law,
and must end in disaster. Language of this kind sounds
alarming, but in truth it does not mcan very much. No
olie disputes that price is governed by supply and demand,
but the enunciation of this so-called law amouuts to no more
than sayiug that two and two make four. The law is of
universal application, sienply because economists gi ve
the name ,,riee” to the result of the action of supply and
clemand – not to what the seller would like to get or
the buyer to pay, but to what in the haggle between the
two is ultimately agreed upon. Our present concern is not
with economie truisins, but with the factors that go to
make up clenia id and supply. One of the factors of
demaud, indeed in some respects the most important as
the most subject to rapid variation, is the quantity of
money available for the puichase of commodities, and it
is entirely proper to ask consideration of the prineiple
which should guide the central bank iii determining what
the quantity of moirey should be.
,,Again, the critics of the policy of exercising control
over the supply of moriey in accordance with trade
requirements stigmatise the policy as artificial tampering
with the value of the currency. They recognise that ope-
ratioiis of the Bank of England are responsible for va-
riatioii in the total quantity of -money, and they admit that the quantity of money is a governing factor in the
jrice level; but so long as these operations are based
upon the more or less accidental changes in the gold stock
they regard them as natural, whereas such operations
become artificial if cleliberately directed w’ith reference
to the price level. It appears to me that the critics really
inean no more by the term artificial than that the Con-
ception of reasoned control of the price level is unfamiliar
to thcm. When they become familiar vith actidn by .he
Bank of England with a view to keeping the price level stable, they will cali it natural.
,,There is similar shrinking from recognition of the fact
that inflation is sometimes desirable. The word infiation
is in constant use as a term of reproach; but just as
deflation may be goed or bad according to the conditions
at the time it is put into operation, so also with infla-
tion. Not a voice has been heard in protest against the
itiflation we have experienced in the past two years. The
fact that inflation bas been undertaken quite deliberately
on a large scale is simply ignored, and the tact that this
juflation bas been the most important element in our
trade recovery receives no grateful recognition. The public
are not in the habit of observing variations- in the quan-
tity of money as closely as variations in the -Bank- rate,
but the figures of bank deposits show the great increase
since February 1932 of nearly £ 300 millions. So much
aciditional purchasing power has been put at the: disposal
of the public by the actiort of the Bank of England in buying first securities and later gold. We have seen a
revival of business and a return to employment, acconi-
panied by a comparatively slight rise in the price level; but as the recovery bas not been attended by any of the
dreaded horrors of uncontrolled inflation,
ho
one recogni-
ses it for the deliberate infiation which it really is”

Men vraagt zich af, of het woord ,,iflatie” hier
niet gebezigd is in een rijkelijk verwarrende -en onge-
bruikelijke beteekenis. Eene geldereatie, – die volgens
den spreker zelf leidt tot een hoogst gewenschte sta-biliteit in de geldkvaarde; kan men toch iiièt met het
woord ,,infl-atie” betitelen, ook al voegt men daitr dan
liet woord ,,deliherate” bijt
,,Verba valent

uu”;
het
gebruik is hier al te zeer door McKennaveronacht-
zaamd, htgeen in deze tot zooveel
rnisverstand
aan
leiding gevende materie gemakkelijk tot onredelijke
kritiek kan leiden van de z ijde van hen, die rninder
nauwkeurig weten te lezen en wien bij het enkele
woord ,,inflatie” al de schrik op het lijf valt.
Onder het opschrift ,,Irrelevan.t Warnings” merkt
MeKenna het volgende op: –

,,Much of the scepticism regardiug the l)racticability of
wisely managing a currency with no fixed gold value is

due to false comparison with experiences of other coun-
tries. We are warned, for instance, of the perils of infla-
tion by reniinders of vhat happened to various curren-
cies in central Europe after the war, whereas in fact the varning is quite irrelevant, for the fate of those curren-
cies was the result of irresistible pressure on governments
to spend limitless ainounts without regard to taxable
capacity or truc borrowing resources. We are told, again,
that the partial disappointment in America of great hopes
based largely ole freedom of monetary management is a
heaven-sent warning to this country to return with the
least possible delay to the only sound basis, gold. Here
again the warning, which grossly under-rates the inipro-
venient actually achieved in America, is irrelevant.

Pre-
sident Roosevelt has to battle against difficulties vhich
our authorities are happily spared. 11e is called upon to
bring about business recovery at the same time as he un-
dertakes great social reforms which elsewhere have taken
generations to achieve; and he is required to do so lar-
gely through the instrumentality of an unresponsive bank-
ing system, and in face of the problems created by in-
veterate habits of speculation and occasiona.l proneness to
panic and hoarding. The position has no parallel in this
country.”

Tenslotte vraagt hij: ,,What, then, should be our
monetary policy for the immediate future?”. Zijn
antwoord luidt als volgt:

..Briefly, it should be to go on as we are going with
the cousistent iiiainteuance of cheap and abundant money
supplies. For the time being there is no need to concern
ourselves with any metallic basis for our currency; the international situation seems unripe for the restoration
of a universal monetary basis, and the gain from univer-sality is the only consideration which should be allowed
to tenipt us back to a metallic standard. Before the war
the gold standard was really a sterling standard, but after
the w’ar other countries, not equally equipped by economie
conditions and national characteristics for the task of mo-
netary management, came to play a leading part in con-
trolling the gold stock. As a result gold bas risen steadily
in value, and country after country has been forced ofi
the gold standard. Our own standard, based on the
eueral commodity price level, is the one best suited to
the needs of the great masses of population throughout
the world, for not only is the pound sterling readily
acceptable everyu’here as a means of payment, but it is
now managed with a view to ensuring that debtors shall
be called upon to pay no more in value than they have
borrowed. It is true that the restoration of exchange
stability is much to be desired, but if the price to be paid
for this couvenience is too high we must be content to
clefer it. Meanwhile, until the world has learned how to secur exchange stability without jeopardy to stability of
purchasing power, our inflexible task must. be
to demon-
strate that wise management of a monetaTy unit with no
t ixed attachment to gold is both practicable ánd in its
reslts highly beneficial.”

Van herstel van den gouden standaard wil MKen-
na dus thans niet weten. In hoeverre Roosevelt’s nieu-
we goudwet en de daaraan voorloopig gegeven -uitoe-
ring verandering zal brengen in de houding van
dezen- gooten bankleider, die niets voor een

,,auto-

matic gold standard” gevoelt en die alleen éen’ve’r-
standij gehanteerden gouden standaard aanvaardbbai
acht, zal vermoedelijk afhangen van de waarborgèn,
die thans voor een dergelijk geldstelsel icunuen wr-
den verstrekt. Het ziet er nog niet naar uit, dat de
verwezenlijking van deze waarborgen naderbij is ge-
komen en het is dus te verwachten, dat wij eerlang

vande
zijd
van de Midland Bank – eenigekï-i-
tische beschouwingen zullen vernemen aan het adres
dergenen, die een zoo spoedig mogelijk herstel van
den gouden standaard geweuscht achten, zelfs al zou-
den bedoelde

waarborgen ontbreken.

Voortdurend toch dient bij dit vraagstuk in ht
oog te worden gehouden, dat een ontijdige en mt
onvoldoende waarborgen omkieede terugkeer van de
verschillende ,,papierlanden”, inzonderhéid vhn
E-
geland en Amerika, tot den gouden standaard, de
rust. in de wereld veeleer nog verder zal verstoren,
dan deze herstellen.

v.s.

150

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Februari 1934

Emissies in millioenen

De zichtbare suikervoorraden in
de wereld.

De Zichtbare Voorraden per 31 December 1933
zijn volgens Ozarnikow:
1933
1932
1931
tons
tons
tons
Duitschland

………….
1.232.000 1.267.000 1.697.000
Tsjecho-Slowakije

………
456.000
569.000 782.000
Frankrijk

……………
730.000 762.000
785.000
Nederland

……………
371.000 291.000
301.000
België

………………
177.000 175.000 209.000
Hongarije

……………
123.000
103.000 110.000
Polen

……………….
388.000 458.000
466.000 U.K. Geïmp..

Suiker ……
378.000 385.000
166.000 Binnenl.

…….
149.000
105.000 61.000

Europa….
4.004.000 4.115.000 4.577.000
Ver. Staten alle havens

. .
218.000 250.000
243.000
Cubaausche havens …….
392.000
608.000
732.000
Cuba binnenland (Geraamd)
970.000 1.000.000 950.000
Java

………………..
2.747.000
2.881.000
2.147.000

Totaal….
8.331.000
8.854.000
8.649.000
waarvan geblokkeerd …..
1.890.000
3.657.000 2.204.000

De Nederlandsche kapitaalmarkt in 1933.

Hieronder laten wij de gebruikelijke gegevens be-
treffende hét jaartotaâl van de emissies in 1933 vol-
gen. Men ziet daaruit, dat ook in het afgeloopen jaar
de emissiebedrijvigheid heeft gestaan in het teeken
der depressie en dat vrijwel over de geheéle linie een
verdere afneming te constateeren valt. In vergelijking tot de haussejaren valt uiteraard de
grootste achteruitgang in het emissiebedrijf waar te
nemen met betrekking tot de emissies van buiten-
landsche fondsen en van aandeelen. De buitenland-
sche emissies waren dit jaar miniem; zij betroffen
slechts één enkele uitgifte van Fransche Spoorweg-obligatiën. De emissie van aandeelen was reeds ten
vorigen jare op een laagtepunt aangeland, dat nauw-
lijks meer voor vermindering vatbaar was; de ge-
ringe stijging van dit jaar speelt geen rol.
Van eenig werkelijk herstel van die deelen van de
emissiemarkt, die voor het conjunctuurverloop van
ons land essentiëel zijn, kan dus nog in geen enkel
opzicht worden gesproken.
Obl. en andere vaste
Jaartotaal Aandeelen rentedr. fondsen
In
f
1000
Staatsleeningen
1)

f
309.123

f
309.123
Prov. en Gem. Lee-
ningen
2)

.34.575

34.575

Bank- en Credietinst.
,,
2.910

2.910

Mijnbouwônderu…..
375

f
375

Diversen ………..
2.558

,, 1.613

945

Spoorweg-Mijen
3) .,,
9.350

9.350

Kerkel. Leeningen ) ,,
3.090

3.090

f361.981

f
1.988

f359.993
Exclusief schatkistbiljetten en -promessen, waarvan
in
1933 f84.983.000
(nom.) meer werden uitgegeven dan
afgélost; en exclusief conversie
f
185.877.000
(waarvan
f22.499.700
nieuw geleend) (nom.).
Exclusief conversie
f16.901.000
(nom.).
Dit bedrag bedraagt
f 9.350.000,
doordat de emissie
van de
5
% obl. leening der Cie. des Chemins de Fer du
Midi ad Fr. Frs.
100.000.000
1
9334 % (f9.350.000)
abu-
sievelijk onder de couversies werd vermeld. Het totaal der
emissies is dienovereenkomstig hooger, het bedrag der con
versies lager. Exclusief conversie
f 19.500.000
(nom.)
(Frankrijk).
0)
Exclusief conversie
f
50.000
(nom.).

Behoudens de leeningen van de Spoorwegmaatschappijen
(Frankrijk), betroffen alle in
1933
in Nederland uitge-
geven en3issies, mcl.
de conversies, Nederlandsche lee-
ningen.

Koffie.statistiek over Januari 1934.

De dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma
G. Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in
Januari de aanvoer geweest is als volgt:
1934

1933

1932
bn.

bn.

bn.

in Europa ……………
1.063.000

964.000

952.000

Ver. Staten van Amerika
1.071.000

825.000 1.111.000

Totaal….
2.134.000 1.789.000 2.063.000

De Afleveringen in Januari waren:
1934

1933

1932
bn.

bn.

bu.

in Europa ……………
913.000

810.000 1.070.000

Ver. Staten van Amerika
1.109.000

904.000 1.043.000

Totaal….
2.022.000 1.714.000 2.113.000

Vanaf 1 Juli tot 31 Januari waren de Aanvoeren
in Europa en in Amèrika tezamen 13.064.000 balen
tegen 10.520.000 balen in 1932133 en 13.271.000 balen
in 1931132, terwijl de Afleveringen bedroegen
12.905.000 balen tegen
12.255.000
balen in 1932/33 en
13.078.000 balen in 1931132.
De zichtbare voorraad was op 1 Februari in Europa
2.207.000
balen tegen 2.057.000 balen op 1 Januari.
In Amerika bedroeg hij 1.038.000 balen tegen
1.076.000 balen op 1 Januari. In Europa en in
Amerika tezamen was de zichtbare voorraad dus op
1 Februari 3.245.000 balen tegen 3.133.000 balen op
1 Januari. Hij bedroeg op 1 Februari 1933 –
2.810.000 balen en op 1 Februari 1932 – 4.004.000
balen.
De zichtbare wereldvoorraad was op 1 Februari
7.715.000 balen tegen 7.588.000 balen op 1 Januari en
5.647.000 balen verleden, jaar (in deze cijfers zijn
niet begrepen de voorraden in het binnenland van
Brazilië, waarvan de cijfers van 1 Februari en
1 Januari nog niet bekend zijn, doch die op 1 Fe-
bruari 1933 bedroegen 21.450.000 balen).

ONTVANGEN BOEKEN.

Die n’iederlündische Wiihi-ung von
1914-1925
door

Dr. Alexander Solz. (Frankfurt a. Main 1932;
Verlag der Universitiitsbuchhandlung Blazek &
Bergmann).

Werkverschaffing is mogelijk en dringend noodzake-

lijk
door Dr. W. L. Valk. (Den Haag 1932; N.V.
Boekh. & Uitgevers Mij vfh W. P. van Stockun
& Zoon).

Onderzoek naar het slagersbedrijf te Utrecht 1
en II.
Bedrijfsuitkomsten. Stichting Economisch Insti-
tuut voor den Middenstand. (‘s-Graven’hage 1932.
Prijs elk
f
1.25).

Crisispro gram en Statuten
door F. E. Evers. (Den
Haag; Uitgave Katholiek-Democratische Bond.
Prijs
f
0.25).

Statistieken van het goederenvervoer
door Dr. Joh.
J. Hanrath. (Groningen, den Haag, Batavia
1932; J. B. Wolters’ Uitgevers-Maatschappij N.V.
Prijs
f
4.50 geb.).

Guldens.

Totaal
(Nieuw
Nieuw
Con.
Nederl. en Koloniën
,

Buitenland
Aandeelen
Obligatiën
1

°io
van

In
0
/0
van
kap. -t-.
kapitaal
versies
Totaal
tot. nieuw
Totaal
tot. nieuw
Totaal
t

nieuw
Totaal
tot. nieuw
Convers.)
.
kapitaal
kapitaal
kapitaal
kapiiaal

1925
516
297 219
175
59
122
41 64
22

233
78
1926
899
470
429
196
42
274
58
73
16
397
84
1927
540
494
46
158.
32
336
68
93 19
401
81
1928
715 667
48
364
55
303
45
338
51
329
49
1929
544
460
84 327
71
133
29
287
62
173
38
1930
662 598
64
349
58
249
42
29
5
569
95
1931
807
336
474 292
88
41
12
11
3
322
97
1932
719
439
280
415
95 24
.

5
0.7
0.2
438.5
99.8
1933
584
362
222
353
98
9
2
2
0.6
360
99.4

7 Februari 1934

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

151

STATISTIEKEN.
BANKDISCONTO’S. Disc. Wissels.
2l9Sept.’33
ed
Lissabon

…. 5

8Dec.’33
‘Bel.Binn.Eff.
Bk
1Vrsch.
3
19Sept.’33
Londen ……2
30Juni’32
in R.C.
3
19Sept.’33
Madrid ……6
26 Oct.’32
Athene ……….
7

14Oct.’33
N..YorkF.R.B. 1

1Feb.’34
Batavia ……….
416Aug.’33
Oslo

……..
322Mei’33
Belgrado

……..
71
20Judi ’31
Parijs

…… 21

9Oct.’31
Berlijn

……….
4
22Sept.’32
Praag

……
325Jan.’33
Boekarest ……..
6

5Apr.’33
Pretoria

….
315Mei
’33
Brussel ……….
3

13Jan.’32
Rome……..3

11Dec.’33
Budapest ……..
4

17Oct.’32
Stockholm

• .
21
1Dec.’33
Calcutta

……..
3

16Feb.’33
Tokio

.
..
.
3.65

2 Jnli ’33
Dantzig

……..
3

6
Mei
’33
Weenen……5
23Mrt.’33
ffelsingfors ……
4

20Dec.’33
Warschau…. 5
26 Oct.’33
Kopenhagen

….
21

1Dec.’33
Zwits. Nat. Bk. 2 22
Jan.’31

OPEN MARKT.

1934

3 Febr.

29Jan.!

22127

15(20
3 Febr.

Jan.

Jan.

1933

3OJan.(
4 Febr.

1932

1/6
Febr.

1914

20(24

H
.
Amsterdam
Partic.d,sc.
/s-‘/,
18111
51..l1
3

51
3
_11
3

114.113
2-
3
18
3
1
1s-116
Prolong.
1 1
1
1
1
2-
1
13
21/
4
_31
4

Londen
DageId.
. .
3
14-1
3/4-1
3
:4-1
3
/4-1
‘(2-1
2
1
12-5
1314-2
Partic.disc.
1
l
1
l
314_1314
4518.5111

411
4
_31
4

Berlijn
Daggeld…
4114.5319

4114_5314
4511
4

45114
4
18-54
7114811
1


Maand6eld
4.511
3
4..5
1
13
4.53/
4

4_531
4

421
4
.531
4

79

Part, disc.
371
37111
371
s

371
4

371
8
6
3
14-
7
19
2119-
1
1
1

Warenw…
411
4

4.11
4

4_11
4

4.1/4
4..
1
14
711
4
.8

New York
DageId
)
1
1
1
1
1-11
4

211
3
31
4

1
3
14.2
1
11
Part,c.dlsc.
31
4
31
4

3/
4

31
4

31
8

3

1)
Koers van 2 Febr, en daaraan voorafgaande weken t/m. Vrijdag.

WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York’)
‘)
) )
S)
1)

30 Jan. 1934
1.55w
7.78
58.971
9.7%
34.69
1005/
8
31

,,

1934
1.5558
776K

58.98
9.7 8k
34.70
lOOsij,
1 Febr. 1934
1.52w
7.65
59.04
9.78e
34.70
10011
8

2

,,

1934
1.53%
7.55%
59.03
9.78.
34.75
100
3
18
3

,,

1934
1.54w
7.60
59.06
9.791
34.77k
1005/,
5

,,

1934
1.573j
7.77
58.95
9.79 34.75
100
5
18
Laagste d.w
1
)
1.50%
7.51
58.70 9.771
34.65
100
Hoogste d.wl)
1.59
7.82
59.12
9.7%
34.81
10051
9

Muntpariteit
2.4878
12.1070
59.263
9.747
34.592
100

Data
s.nd
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid

30 Jan. 1934
48.23
7.371
1.48
13.08
20.-
31

,,

1934
48.23

7.38
1.48
13.071 20.05
1 Febr. 1934
48.17

.
7.371
1.48
13.08
20.10
2

1934
48.16

7.38
1.48
13.08
20.121
3

,,

1934
4836

7.38
1.48
– –
5

1934
48.24

7.371
1.48
13.09
20.10
Laagste d.wl)
48.10

7.35
1.45
13.021
19.90
Hoogste d.w’)
48.27i1
28.-
7.40
1.53
13.121
20.25
Muntpariteit
1
48.12X
1

35.007
7.371 1.488
13.094
48.52

D t
a a
Stock-
Kopen-
s

)
o 1
Hel-
Buenos-
Mon-
Izoirn’)
hagen’)
i5f
Aires’)
treal’)

30 Jan. 1934
40.20
34.90
39.20
3.421
40
1.55
31

,,

1934
40.10
34.70
39.05
3.421
40
1.55%
1
Febr.1934
39.50 34.20 38.50 3.37k
3971,
1.53
2

1934
39.-
33.80
38.-
3.321
39
1.53
3

,,

1934
39.30
34.-
38.25
3.35
39′
8

1.55
5

,,

1934
40.-
34.70
39.-
3.421
39%
1.56
Laagste d.w’)
38.75 33.50
37.75
3.27k
38
1.50
Hoogste d.w
1
)
40.40
35.-
39.35 3.471
41
1.58
Muntpariteit
66.671
66.671
66.671
6.266
958%
2.4878
‘) Noteering te Amsterdam.
“)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t iste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
£8
a
Londen
(S
per
£)
Parijs
(S p.
lOOfr.)
Berlijn
(5 p. 100
Mk.)
Amsterdam
(5 p. 100
gld.)

30 Jan.

1934
5,00
6,29%
37,95 64,38
31

,,

1934
5,03% 6,36
38,10
65,-
1
Febr.

1934
4,984
6,39%
38,55 65,30
2

1934
4,88
6,24
37,70 63,82
3

1934
4,9334
6,33%
38,25
64,65
5

1934
4,933/
4

6,18%
37,30
63,27

6 Febr.

1933
3,4391
16

3,9091,,
23,78
40,20
ite
OSuntparit..
4,86
3,9051
8
23.81%
4081
18

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Aïoteerings_
eenheden
20Jan.
1934 27
Jan.
1934
29Jan.13
Feb.1934
1
Laagste
l
Hoogstel
3Feb.
1934

Alexandrië,.
Piast.
p. £
97
9734
97%
9751
9734
Athene

.,.,
Dr.
p. £
57234
545
525
545
525
Bangkok….
Sh.
p.tical
11108,,
1
1
103
11
1
1
103
/8
111081
8

111021
8

Budapest

..
Pen.
p.1.

18
18
1734
18 1734
Buenos Aires
d.
p.$
364
36%
2734
2834
281
1
Calcutta
. . . .
Sh.
p.
rup.
1
1
63
1
116
3
1
32

11611,
6

1
11
6
1/, 1163132
Constantin..
Piast.
p. £
650
650
630
650
635
Elongkong
. .
8h.
p. $
1(61/,
115131,
6

11551
8

1/61/,
115i5,
6

Kobe

…….
Sh.
p.
yen
112
11
1
1
32

112%
1/211
16

112s1
8
11251,
Lissabon….
Escu.p.&1
110 110 10934
110%
109
7
18
Mexico

,…
$per
18
18
1734
1834
18
Montevideo .
d. per£
37
37
37
38.g
38
Montreal

..
$
per £
5.04,34
5.01
4.94
5.08
4.9734
Riod. Janeiro
d. per Mii.
4i,
411
5

4i
8
4’1
8
411
8
Shanghai

..
Sh. p. tael
1/4?!,,
114
11371,
11471
8

11431,
Singapore •.
id. p. $
2
1
41
1
2/4
1
/
32

2131s
16

2141
6

214
3
1
Valparaiso 1).
$
per £


– – –
Warschau
..
Zl. p. £
2771
9

277/,
26%
28 11
27%
ij
U
ag.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS 8)
Londen’)
N.Yorkl)

Londen
30 Jan.

1934..

191,
6

401
8

30 Jan.

1934….

132110
31

,,

1934,.

1914
44

31

,,

1934,,,,

133/1
1

Febr. 1934..

1971,,
4351
8

1

Febr. 1934,,,,

13516 2

,,

1934..

19%
4331
5

2

,,

1934….

13916
3

,,

1934.,

19’s,,
44
1
18

3

,,

1934….

13813
5

,,

1934..

1951,
44

5

,,

1934..,.

1401_
6

I1’ebi’.1933..

16131,
6

2571
8

6

Febr.1933.,.,

11919
27

Juli

1914..

24i5,
8

.59

27 Juli

1914….

84110%
1)
in pence p. oz.stand.
1)
Forelgn
silver in
$c. p.oz.
fine.
3)
in sh.
p.
oz.fine
STAND
VAN

s RIJKS KAS
Vorderingen.
1

23 Jan. 1934
1

31Jan.1934
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
1
53.295.668,38
/
45.308.454,77
rn
Saldo b. d. Bank voor Ned.Geeenten
,,

205.925,88
2.111.533,75
Voorsch.
op
ultimo December1933 aan
de gem. verst,
op v.
haard. de Rijks-
adm. te heffen gem. ink. bel, en
opc.
op
de Rijksink. bel ………………
1.149.966,48
,,

1.149.966,48
Voorach.
op
ultimo December 1933 aan
de gem. verstrekt
op
aan haar uit te

derlandsche

Bank ……………..
..
keeren hoofds. der pers. bel., aand. in

de hoofds. der grondbel. endergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
3.059.174,63 3.059.174,63
Voorschotten aan Ned.-Indlë ………
245.959.278,36
,,246.747.002,96
Id. aan

Suriname …………………
13.261.851,13
,,

13.312.856,13
Id.

aan

Curaçao ………………….
4.868.947,42
4.888.591,92
Kasvord. weg. credietverst. a(h. buiteni.
,,
102.572.295,15
,,
102.456.266,15
Saldo der postrek. v.
Riikscomptabelen

..

32.534.901,20

…..

,

35.584.032,20
Vord. op het Alg.Burg. Pensioenfonds’)

…..



18.756.036,41
,,

18.774.494,81
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
……..
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningen aan gemeenten
51.619.048,77
.,

51.593.286,77
Verplichtingen
Voorschot door De Ned. Bank ingev
art. 16 van haar

octrooi

verstrekt
– –
Schatkistbiljetten in Omloop ………
f384.644.000,-
f384.644.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
87.100.000,-
.
,,
87.100.000,-
Zilverbons in

omloop ………
. … …

…1.387.640,-
,,

1.384.871,-
Schuld op ultimo December 1933 a/d
gem.weg. a. h. uit te keeren hoofda. d.
pers. bel., aand. i. d. hoofds. d. grondb.
e. d. gem. fondsb. alsm. opc. op die
bel. en op de verm. bel …………..


,Schuld aan het Alg. Burg. Pensloenf.l)
,,

16.646.986,30 15.367.786,90
115.128.994,17

……..

,12l.620.634,20
Id. a. h. Staatsbedr. der P.T. en T.’) …..

..

78.13

Id. aan andere Staatsbedrijven 1)
………..
Id. aan diverse instellingen’) ……..
…0.058,49
,,

80.820.168,17
1)
In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
27 Jan. 1934
1

3 Febr. 1934
Vorderingen:
t

1.566.000,-
f

3.156.000,-
Saldo Javasche Bank……………..
Betaalmiddelen in
‘s
Lands kas


waaronder Muntbiljetten ………..

Verplichtingen:
Voorschot’s Rijks kase. a. Rijksinsteil
,246.296.000,-
,251.155.000,-
1.000.000,-
,,

1.000.000,-
15.540.000,-

,,

10.040.000,-
Schatkistpromessen
………………….

Muntbiljetten in Omloop
………….
1.l42.000,-

Schatkistbiljetten …
………………..

Schuld aan het Ned.-lnd Muntfonds.,,
1.469.000,-
,,

1.469.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank

….

,,

2.628.000,-
,,

2.065.000,-
Voorschot van de Javaache Bank


SURINAAMSCHE
BANK.
Voornaamste posten in’
duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu
jafje

1
Andere
1
opeischb.
1
schulden

1 1
Discont.
1

6 Jan.

1934..
707
1.203
480
1

584

1
2.488
31 Dec.

1933..
705 1.268
1

398
736
2.351
23

,,

1933,,
698
1.044
1

418
736
2.450
16

1933,,
696 1.049 417
734
2.415
9

1933,,
696
1.117
i

418 722
2.422

5 Juli

1914..
645
1.100
560
735
396
) Sluitp. der activa.

152

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Februari 1934

STATISTISCH OVERZICH

GRANEN
EN ZADEN
‘TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH

TARWE
80 K.G. La
R000E
MAIS
GERST
K.G.
LIJNZAAD
WITTE
KOOL
UIEN
ROODE
KOOL
RUND-
VLEESCFI
VARKENS-
VLEESCI-1
Piata loco
74 K.G. Bahia
Blanca loco
La Plata
loco
La Plata
La Plata
loco
le kwal.
1-5 pond
gewoon
per 100 KG.
ie
kwal.
1-5 pond.
(versch)
(versch)
Rotterdam(
Amsterdam
R’damlA’dam R’damlA’dam
loco Rotter-
dam/A’dam
R’damiA’dam
per. 100 KG.
Broek op
per lOO KG.
Gem.v.3kw.
100KG.
per
per 100 KG.
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
per 2000 K.G.
per 1960 K.G.
Broek op
Langendijk
Broekop
Rotterdam
2)
3)
Langendijk
Langendijk
Rotterdam
01
II.
0
10
1
10
ir ej
n.
_7_

_
1
10
1925
17,20 100,0
13,07
5

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9


1927
14,75
85,8
12,47
6

95,4
176,00
76,0
237.00
100,4
362,50
78,4
– –
1928 13,47
5

78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00
78,5
4,55
100,0
13,25
100,0 17,23
100,0
93,-
100,- 77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5

83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
7,38
162,4 11,78
88,9 9,10
52,8 96,40
103,7
93,12
5

120,2
1930
9,67
5

56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4 356,00
77,0
2,05
45,1
2,14
16,2
.5,77
33,5
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55 32,3
4,55
34,8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4
3,06
67,3
1,94 14,6
6,96
40,4
88,-
94,6
48,-
619
1932
5,22
5

30,4
4,62
5

35,4
77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,8
1,49
32,8
8,07 60,9
1,84 10,7
61,-
65,6
37.50
44
1933
5,01
5

29,2 3,54
27,1
68,50
29,6
70,00
30,0
148,00
32,0
0,82
18,0
2,30
17,4
2,60
15,1
52,-
55,9
49,50
63,9

Jan.

1932
5,05
29,4 5,07
5

38,8 71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
1,49
32,8
8,69 65,6
1,87
10,8
70,-
75,3
40,-
51,6
Febr.


5,30
30,8
5,07
5

38,8 74,00
.
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
1,28
28,1
8,98
67,8
1,29
7,5
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart

,,
5,52
5

32,1
5,80
44,4 86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
1,68
36,9
12,26
92,6
1,78 10,3
67,-
72,0
32,-
41,3
ril
5,65
32,7
6,22
5

47,6 88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
63,-
67,7
28,-
36,1
ei


5,60 32,6
5,30
40,5 78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2

——————————–

67,7
26,-
33,5
luni
5,22
5

30,4
4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,
72,0
34,-
43,9
lul:
4,90
28,5
4,-
30,6 78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1

————————-

68,8
35,50
45,8
Aug.
5,20
30,2 4,07
5

31,2
77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.
5,475
31,8
4,20
32,1
78,50
33,9
88,50
37,5
150,75
32,6
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.

,,
5,25
30,5
3,92
5

30,0
74,50
32,2
79,50
33,7
138,25
29,9
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90
28,5
3,90
29,8
71,25
30,8
79,00
33,5
135,25
29,2
1,06
23,3
4,10 31,0

——————————

53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.
4,72e 27,5
3,80
29,1
66,25
28,6
75,25
31,9
135,00
29,2 0,84
18,5
3,99
30,1
3,02
17,5
53,–
57,0
46,-
59,3

Jan.

1933
4,95 28,8
3,75
28,7.
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5 0.67
14,7
3,38 25,5 3,02
17,5
50,50
54,3
44,75
57,7
Febr.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00
30,7
74,75
31,7
130,25
28,2
0,60
13,2
2,06
15,5
2,51
14,6
49,25
53,0
45,-
58,1
Maart

,,
5,05
29,4
3,82
5

29,3
73,50
31,7
76,25 32,3
130,50
28,2
0,61
13,4 1,29
9,7
3,11
18,0
46,50
50,0
46,

.
59,3
April

,,
5,15
29,9 3,75
28,7
72,75
31,4
71,25 30,2
129,50
28,0

——–






49,50
53,2
48,25
62,3
Mei
5,40
31,4
3,775

28,9
70,50
30,5
73,25
31,0
146,75
31,7
52,25
56,2
49,-
63,2
Juni
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3




—–

—–















51,25
55,1
•48.-
61,9
Juli


5,82
33,9
3,85
29,4
64,25
27,8
78,00
33,1
176,25
38,1




—–

—–


49,25
53,0
48,50
62,6
Aug.
5,30
308
3,55
27,2 61,25
26,5
6775
28,7
161,50
34,9
49,-
52,7
49,25
63,5
Sept.

,
4,95
288
3,475
26,6
61,00
26,3
65′,25
27,6
159,00
34,4
50,25
54,0
54,-
69,7
Oct.

,
4,40
25,6
3,-
22,9
60,25
26,0
63,50
27,0
141,25
30,5

——–

—-


56,25
60,5
54,25
70,0
Nov.
4,55
26,5 2,95
22,6
74,50
32,2
60,00
25,4
147,25
31,8
1,26
27,7 2,23

——–

—-

16,8

—-











59,50
64,0
54,375

70,2
Dec.


4,57
26,6
3,30
25,3 73,50
31,7
59,25
25,1
154,50
33,4 0,97 21,3
2,56

——–







——–






19,3 1,76 10,2
60,75
65,3
53,50
69,0

Jan.

1934
4,75
27,6
3,10
23,7
65,25
28,2
58,00 24,6
144,25
31,2
3,65
80,2

————

2,30
17,4
3,08
17,9
62,50
67,2
53,75
69,4
29

,,

,,
5 Febr.
4,75
3,60
27,6
20,9
2,80 2,70
21,4
20,7
62,50 62,50
27,0 27,0
59,00 58,00.
25,0 24,6
136,00 134,50
29,4
29,1
3,93
3,88 86,4 85,3 2,30
1,98 17,4 14,9
3,10 2,90
18,0
16,8
64,-S)
64,_6)
68,8 68,8
54,_5)

54,_6)

69,7 69,7
1)
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en IS Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 tc
16 Dec.1929 tot 26 Mei 19307415 K.G. Hongaarsche vanaf 28Mei1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische; van 23 Mei 1932 tot 2Oct.1933 No. 2 Canada:
4)
Te Canada. Van 19 Sept. 1932 tot 24 Juli 1933 62163 K.G. Zuid-Russische.
5)
26Jan.
0)3
Febr. ) 25 Jan.
0)
1 Febr.
9)
2 Febr.

Vervolg STATISTISCH OVERZICH

MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

STEENKOLEN
Westfaaischej
•PETROLEUM
BENZINE KATOEN
WOL WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ide
Gulf exp
.
__________
gekamde
Australisch,
Australische,
HUIDEN
SALPETER
_____________
Middling
locoprijzen


F.0. F.
Sakella-
0. F. N. 1
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
3390
64166°
$cts. per
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old, per
100

G.
R damjA’dam
Bé s g
per brr’el
U.S. gallon New-York
rides
Oomra
Liverpool
loco Bradford
per Ib.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
per 1000 K.G.
per Ib.
Liverpool Bradford per Ib.

)E
0
10
j
0
10
$ets.
01
0

$cts.
Olo
pence
0/o

pence
%
pence pence
fi fi
Qj 1925 10,80 100,0
1.68 100,0 14,86
100,- 23,25
100,0
29,27
100,-
9,35 100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90
165,7
1.89
112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5 6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9 28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2
1.30
77,4 .14,86 100,-
17,50
75,3
16,78
57,3
7,27
77,8
48,50
88,2
26,50 89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98 67,2 20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6 1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2 6,59 70,5
39,-
70,9
25,25 85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92 41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60
37,0
7,33
25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1 0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6.15
51,3
1933
7,00
64,8 0.45
26,8
3,61
24,3
6,75
29,0
5,13
17,5
2,78
29,7
19,25
35,0
9,50 32,2
13,26
38,2
6,18
51,5
p
n.

1932
8,25
76,3
0.71
42,3 5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10
59,2
br.
8,25
76,3
0.71
42,3 4,925
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
Maart
8,35
77,3
0.71
42,3 4,625
31,1
6,90
29,7 5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7

10,25
29,5
7,40
61,7

pril

,,
8,65
80,1
0.86
51,2
4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0
9,00
30,5
9,25
26,7
7,40
61,7
iviet 8,30 76,9
0.86
51,2 4,25 28,6
5,80 24,9
4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25 28,0
8,88
25,6
7,40
61,7
luni
8,25 76,3
0.26
51,2 4,25 28,6
5,25
22,6
4,44
15,2
2,55 27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
juli
8,10
75,0 0.86
51,2 4,25 28,6
5,80
24,9
4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50 28,8
9,75
28,1
– –
Aug.,,
7,80 72,2
0.86
51,2
4,30 28,9
7,35 31,6
5,71
19,5
3,33 35,6
15,75
28,6
8,25 28,0
12,-
34,6 5,70
47,5
Sept.,,
7,75
71,8 0.86
51,2
4,375

29,4
7,75 33,3
6,37
21,8 3,64 38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.
7,65 70,8
0.86
51,2
4,45 29,9
6,50 28,0
5,68
19,4
3,16 33,8
15,75
28,6
8,50 28,8

40,3
6,-
50,0
Nov.
7,40 68,5
0.86
51,2
4,60 31,0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25 28,0

34,6 6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
5

44,3
.4,435

29,8
5,95
25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7

Jan.

1933
7,05 65,3
0.53 31,5 4,16 28,0
6,15 26,5
5,13
17,5
2,95 31,6
15,75
28,6
8,25 28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,
7,20
66,7
0.38
22,6
3,97
26,7
6,10 26,2
4,98
17,0
2,78 29,7
15,50
28,2
8,25
28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart

,,
7,25
67,1
038
22,6
3,87
5

26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7 7,75
26.3
10,75
31,0
6,40
53,3
April

,,
7,25
67,1
0.37 22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19,1
3,07 32,8
17,00
30,9
8,25
28,0
12,25
35,3 6,40
53,3
juni

»
7,15 66,2
0.25
5

15,2
302

20,3 7,85 33,8
5,85
20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
7,05
65,3
0.41
24,4
3,33
22,4
7,60
32,7
5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
Aug.

»
6,95
64,4
0.37
22,0
3,37
22,7
6,90
29,7
5,39
18,4 2,91 31,1
20,75

37,7 9,75
33,1
14,75
42,5 5,80
48,3
Sept.
6,85
63,4
0.52 31,0 3,50
23,6
6,60
28,4
4,70
16,1
2,54 27,2
21,50
39,1
10,50
35,6
15,13
44,1
5,85
48,8
Oct.


6,60
61,1
0.66 39,3 4,04
27,2
6,40
27,5

4,55
15,5
2,48
26,5
20,75
37,7
10,75
36,4
14,50
41,8 5,90
49,2
Nov.


»
6,75
62,5
0.66
39,3
3,72
25,0
6,25
26,9 4,63
15,8
2,39
25,6
23,75
43,2
12,00
40,7
13,38
38,6
5,95
49,6
Dec.

»

6,95
64,4
0.67
39,9
3,75
25,2
6,50
28,0 4,89
16,7
2,38 25,5
25,00
45,5
13,25
44,9
13,50
38,9
6,-
50,0

Jan.

1934
6,65
61,6
0.66 39,3
3,74 25,2
7,10
30,5 5,47
18,7
2,59
27,7
27,00


49,1
14,75
50,0

37,5 6,15
51,3
29

,,

6,50
60,2
0.66 39,3
3,70
2

24,9
7,35 31,6
5,544

18,9
1

2,61
4

27,9
26,00
5
)
47,3
14,505)
49,2
13,-
7

37,5 6,15
51,3
5 Febr.
6,30
58,3
0.66 39,3
3,373

22,7 7,55 32,4
24,50
6
)
44,5
13,50
6
)
45,8
6.20
51,7
1) Jaar- en maancigem. afger. op
‘Is
pence.
2)
26Jan.
3)
2 Febr.
4)
31Jan.
5
)18 Jan. 6)1 Febr.
)
16Jan.
8)
25Jan.

7
Februari 1934

ECONOMISÇH-STATISTISCHE BERICHTEN

153

VAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

:

Z11[VEL EN EIEREN
. .

METALEN

BOTER
BOTER

Eter
EIEREN

KOPER
;

:

.

1JZR
GIETERIJ- ZINK
GOUD
ZILVER

L2-
I:1I1Sr
1n

i?

Lj1
.
Loen
LUXIII) p.
en
Ln
Lon? per
runs
Roermond
per Eng. ton
ceer
Eng. ton
Middlesb.
perounce
Standard
Note
f•
perEng.ton
Eon

f1.
0
10
f1.
f1.

ole
fi.
010
£
• •

010
.

£
°Io
.

£
01
0

Sh.
0
10
sh.
0
/0
£
010

sh.
O/o
pence
OIo
1925
2,31
100,0

56,-

100,0
9,18
100,0
62.116 100,0 36.816
100,0
261.171-
100,0
731-
100,0
67/-
100,-
36.316
100,-
8516

100,-
2
1
l


100,0
1926
1,98
85,7

43,15

77,1
8,15
88,8
58.11- 93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.216
94,3
851-
99,5
28
11
116
89,3
1927
2,03 87,9

43,30

77,3
7,96
86,7 55.141- 89,7 24.41- 66,4
290.41-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28.101- 78,8
851-
995
26
3
j
4
83,3
1928
2,11
91,3

48,05

85,8
7,99
87,0
63.161-
102,8
21.I(-
57,8 227.51-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26111
81,1
1929
2,05
88,7

45,40

81,1 8,11
88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8 851-
99,5
24
7
116
76,2
1930
1,66
71,9

38,45

68,7
6,72
73,2 54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
5916
.

88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
17
13
(1
55,4
1931
1,34
58,0

31,30

56,9
5,35
58,3 36.51-
58,4
12.11-
33,1
110.Ij-
42,0
551-
75,3
4716
70,9
11.1016
31,9
9216

108,2 131e
41,6
1932
0,94 40,7

22,70

40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
97.2e-
37,1
421-
57,5 371-
55,2
9.16-
27,1
1181-

138,0
1271
40,1
1933
0,61
26,4
0,96
20,20

36,1
3,71
40,4
22.216
35,6
7.1716
21,6
131.181-
50,1
411- 56,2 351- 52,2
10.1216
29,4
124/714 145,8
1218
38,5

Jan.

’32
1,16
50,2

25,75

46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98181-
37,8
4116
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013

140,7
13
7
1
43,2
Febr. ,,
1,34
58,0

27,75

49,6
3,79
41,3 26.41-
42,2
10.5-
28,1
99.216
37,9
41,6
56,8 401-
59,7
I0.-J-
27,6
11916

139,9
14
43,6
Mrt.

,,
0,98
42,4

23,65

42,2
3,425 37,3
24.181-
40,1
9.91-

25,9
96.6/-
36,8
441-
60, 3
40/-
59,7
9.11/-
26,4
114!-

133,5
l3
1
4

42,8
Apr.
0,99 42,9

19,60

35,0
2,77
5

30,2
23.8!-
37,7
8.1616
24,2
84.1516′
32,4
451-

61,6
3716
56,0
9.2-
25,2
11013

129,0
13118

40,9
Mei

,,
0,82 35,5

19,65

35,1
2,88
31,4
21.61-
34,3
8.’-J-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.91
26,1
11219

132,0
12/8
39,3
Juni
1,11
48,1

24,25

43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.51-

19,9
84.91- 32,3
441-
60,3
3716
56,0
8131-
23,9
11316

132,7
12518

39,3
Juli

n

0,96 41,6 0,45
19,55

34,9
3,125
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
4216
58,2
371- 55,2
8.616
23,0
1161-

135,7
12
3
1
38,5
Aug.
0,76 32,9
0,58
17,90

32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
9.1016
21,6
26,1
101.-!-
109.916
38,6 41,8
42/-
421-
57,5 57,5
3616
351-
54,5 52,2
9.1316 11.21-
26,7 30,7
11816

138,6
11819

138,8
12
11
116
13
399
40,5
Sept. ,,
Oct.

,,
0,84 0,82
36,4
35,5
0,65 0,73 35,2
19,70
25,50

45,5
4,64
5,73
50,5
62,4
25.81-
22.516
40,9
35,9
8.71-

22,9
105.1316
40,4
411-
56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116

142,1
12
1
1
38,9
Nov.

,,
0,81
35,1
0,78
26,50

47,3
6,65
72,4
21.191-
35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7
12519

147,2
12
5
116
38,3
Dec.

,,
0,73
31,6
0,85
22,55

40,3
5,12
5

55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4
3416
51,5
1071-
28,6
12519

147,2
11
1
1
35,8

Jan.

’33
0,73 31,6
0,89
21,75

38,8 4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218

143,5
I1″116 36,4
1
7
ebr.
,,
0,65
28,1
0,91
20,60

36,8
4,35
47,4
20.31- 32,5
7.7-
20,2
104.7)6
39,9
431-
58.9
341-

50,7
9.151-
27,0
12015

140,8
115116

37,2
Mrt.

,,
0,53
22,9
0,99
19,40

34,6
2,80
30,5
20-16
32,3
7.101-
20,6
104.1813
40,1
431-

58,9
34j7
51,6
10.71-
28,6
12015

140,8
12
7
16
38,7
Apr.

,,
0,54
23,4
1,-
18,55

33,1
2,075
22,6
20.11/6
33,1
7.1216
20,9 109.171-
42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011

140,4
12131j6

39,9
Mei

,,
0,52
22.5
1,-
21,80

.
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.61-
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5
10.131-
29,4
12316

144,4
13
1
14
41,2
Juni

,,
0,52 22,5
1,-
23,50

42,0 2,50
272
25.71-
40,8
941-
25,3 151.101- 57,9
421-
57,5
371-

55,2
11.1216
32,1
122134

143,0
1314
41,2
Juli

,,
0,55
23.8
1,-
18,50

33,0
2,60
28,3
25.161-
41,6
9.21-
25,0
148.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.11-
33,3
1231104 144,9
12
7
1i9
38,7
Aug.

,,
0,63
27,3
1,-
18,90

33,8
3,574
38,9
24.51-
39,1
8.416
22,6
145.31-
55,4
411-
56,2 351- 52,2
11.7/-
31,4
125110

147,2
12
37,4
Sept. ,,
0,66 28,6 0,95
18,40

32,9
3,91
42,6
22.1616
36,8
7.161-
21,4
140.1716
53,8
3916
54,1 3416
51,5
10.1816
30,2
130111

153,1
1115
/
37,2
Oct.

,,
0,68
29,4 0,90
19,45

34,7
4,68 51,0
22.11-
35,5
7.141-
21,1
145.51-
55,5
3916
54,1 3416
51,5
10.131-
29.4
13111

153,3 1171B

37,0
Nov.

,,
0,65
28,1
0,90
20,80

37,1
5,80 63,2
20.616
32,7
7.1316
21,1
150.916
57,5
401- 54,8
3416
51,5
9.19,6
27,6
128154

150,1
12114

38,1
Dec.

,,
0,60 26,0
1,-
20,40

36,4
5,475

59,6
21.11-
33,9
7121-
20,9
153.81-
58,6
4016
55,5
361-
53,7
9.191-
27,5 126/2k

147,6
12/16
39,1

Jan.’34
0,50
21,6
1,-
20,40

36,4
5,05
55,0
21.71-
34,4
7.71-
20,2 148.31-
56,8
3916
54,1
361-
53,7
9.121-
26,5
12916

151,5
12
3
1
39,7
29

,,

.
0,47
7
)
20,3
-1,-
21,25
5

37,9
5,10 55,6
21.121-
34,8
7.81-
20,3
144.161-
55,3
3816
52,7
361-
53,7
9.916
26,2
132/5

154,9
12’j
38,9
5 Feb.,,
0,46
9
)
19,9
1,-
21,50
9

38,4 4,35
47,4
20.151-
33,4
7.316
19,7
138.141-
53,0
371-
50,7,
361-
53,7
9-/6

24,9
1401-

163,7
12
37,4
26 Sept. 1932
79
K.G.
La Plata;
van 26 Sept.
1932
tot 5
Febr. 1934
Manitoba
No. 2
3)

Tot Jan.
1928
Western
;
vanaf
Jan.
1928
tot 16
Deç..1929

American
No. 2,
van
Jan. 1928
Malting;
van
Jan. 1928
tot 9 Febr.
1931
American
No.
2, van
9 Febr.
1931
tot 23 Mei
1932 6415
K.G. Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932
No. 3

VAN
GROOTHANDELSPRIJZEN.

BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
S T E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE.
INDEXCI
J
FER

Kolo-
Zwedei/
binnenmuur

buitenmuur
G.F. Accra Ned.-Ind.
L?’en
Ribbed Smoked
Finland per

per
o
K3 ci f
per 100 K.G.
Rotterdam
Sheets
R’damlA’dam
lava- en Suma- Grond-
niale

per 1000 stuks per 1000 stuks
NeaeIa’nd’
Amsterdam
per
1
12 K.G.
Ioco
pe
lo
l
n
b
den

per 100 K.G. fratheep:5/5KG.
stoffen
pr-
d’

f
Ie
f
0/
f
0
1
.
0
ah.
5
/s
f
O
jo
ts:
51
Sh.
51
f1.
0/
cts.
°/s
1925
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
1926
153,50
96,1
15,75
101,6
19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
98.0
.102.6
1927
160,50 100,5 14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,621
909•
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12
5

102,0
82,75 91,9
87.5
109.1 1928 151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,87
5

88,9 49,625
80,9
-110,75 30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6 97.4
1929
146,00
91,4
14,-
90,3
.21,25
111,8
45/10.
107,9 27,37.
5

76,3
50,75
82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3
69,25..
.82,0.
_.81..9
85.5
1930
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2 22,625
63,1
32
52,1
-15,875
16,5
9,60
51,2
60,75 71,8
66.0
64.3
1931
110,75
69,3
10,25_
.66,1

.
20,25
106,6
2215.
52,8
15,37′
42,9
25

‘40,7
-/3
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8 46.6
1932
69,00
43,2
9,25
59,7
15,-
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9
6,32′
33,7
28,25
33,4
36.1
38.0.
1933
73,50 46,0
10,.-
64,5
12,75
67,1
1514
36,0 9,30
25,9
21,10 34,2
-12,25
6,3
5,525
29,5
32,75
38,7
35.2
34.1

Jan.

’32
82,50 51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5

36,6
23
37,5
-/2,125
6,0
7,35
39,2
32
37,9
38.5
39.1
1’ebr.

8250
516
10-
645
1875
987
1811
426
14,50
404
23
375
12
56
705
376
30
355
383 383
Mrt.

,,
70,00 43,8 9,75
’62;6
18,-
94,7
2119
51,2
14,75
41,1

-23
37,5
-/1,625
4,6
6,25
33,3
31
36,7
31.0 39.1
Apr.
70,0043,8
9,75
62,6
18,-
94,7
2016.48,214,-
39,0.23::
37,5
-11,5.
4,2
5,90
31,5
29,25
34,6
36.2 38.0
Mei

,,
70,00 43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
201648213,25
36,9
235
38,3.
-11,5
.4,2 5,62
5

30,0
30,25.
35,7..35.2__.38.1…..
Juni

»
70,00 43,8 8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9 6,30
33,6
28,50
33,7
34.2 38.1
Juli
67,50
42,3 8,50
54,8
15,-
78,9
2011
47,3
12,375
34,5
24
39,1
-/1,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
Aug.
63,00 39,4 8,50
54,8
15,-
78,9
20/7
48,4
12,37
5

34,5
24
39,1
-/1,75
4,9
6,57
5

35,1
22,75 26,9
35.9 31.4
Sept.
,,
60,00 37,6
.
8,75
56,5
.15,-
78,9
2112
49,8
12,75
.
35,5..25,25_
41,1
-12,125
6,0
6,52
5

34,8 23,75
28,1

37.8′

38.5
Oct.
63,50
39,7

58,1
14,50
76,3
1818
1
43,9
12,375
34,5
26,50
43,2
-11,75
4,9 6,32
5

.
33,7
28,50
_33,7
36.2
38.1
Nov.
»
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
-11,75
4,9
5,87
5

31,3
30,75 36,4
35.3
31.2
Dec.

,,
65,00
40,7

64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-11,75 4,9
5,50 29,3 28,25 33,4
340
35.7

Jan.

’33
70,00 43,8 9,25
59,7
13,50.
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,37′
28,7
25
29,6
33.2
34.1
Febr.
,,
70,00
43,8 9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
29,6
23,75
38,7 -11,5
4,2 5,60 29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
Mrt.

,,
70,00 43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50
38,3

11,5
4,2
6,

32,0 26,25
31,1
32.4 34.9
Apr.
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
15
1
5
36,3 9,50
26,5
23,50 38,3

1
1,625
.4,6
6,07
5

32,4
27,50
32,5.
..
32.9.

.
_34.9…
Mei
70,00 43,8 9,50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8 9,50 26,5 23
37,5

/2
5,6
6,02
5

32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
Juni

,,
72,50 45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18
1
1
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6

1
2,375 6,7
6,35
33,9
31
36,7
37.2
31.5
Juli
75,00
46,9
10,25
66,1
13,

68,4
17/8
41,6
9,475

26,4
22,50
36,6
-/2,625
7,4
5,92
5

31,6 33,50
39,6
38.2 31.4
Aug.

,,
75,00
46,9
10,50
67,7
13,-
68.4
16/5

38;6
8;75
24,4
20,75
33,8
-/2,625
7,4 5,27
5

28,1
35,25 41,7
36.5 35.6
Sept.
80,00
50,1
10,50
67,7
12,50
65,8
1415
33,9
8,25 23,0
19,75
32,2
12,5
7,(1
5,375

28,7
36,75
43,5
36.7


346 Oct.
80,00
50,1
10.50
67,7
12,50
65,8
12/7
29,6
7,625
21,3
17,75
28,8

12,625

.
7,4
4,90
26,1
42,25
50,0 36.5
33.4:
Nov.
,,
75,00
46,9
10,-
64,5
12,50
65,8
1216
29,4
8,

22,3
16,25
26,5

12,75
7,7
4,65
24,8
40,50
47,9
36.4
32.7
Dec.

,,
75,00 46,9
10,75
69,4-
12,50
65,8
.1115
26,9
7,975

22,2
16

.
26,1
-/2,875
8,1
4,75
25,3
41
48,5
37.1
.31.3

jan.’341
75,00
46,9
10,75.
69,4
.
12,75
67,1
12110
30,2
7,45
20,8
16,50
26,9
-12,875
8,1
4,95
26,4
45,50
53,8
36.9
33.8
29
,,
75,00
46,9

143

33,5
7,25
20,2
’17
27,7

1
3,0625
8,6
4
,8
7
5

26,0
46,75
8
)
55,3
36.5
35.6
5Feb..
75,00 46,9
1317
32,0
7,12
5
1
19,9
17
27,7
-13
8,4
5,-
26,7
35.8
35.4

N.B. Alle
Pondennoteeringen
vanaf 21 Sept.
1
31
zijn
op goudbasis
omgerekend;
de Doilarnotoeringen
vanaf
20April’33
zijn in
verhouding
van de depreclatle
van den
Dollar t.o.v.
den
Gulden
verlaagd.

154

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

7 Februari 1934

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 5 Februari 1934.

Activa.
Binnenl. Wis-1 Hfdbk.
f
23.405.544,23
sels, Prom.,
1
Bijbnk.
,,

481.092,14
enz.ln alsc.lf&g.scn.

f
28.145.620,19
Papier o. h. Buitenl. in disconto

……

Idem eigen portef.

f

1.402.500,-
Af: Verkochtmaar voor de bk.nog niet afgel.


1.402.500,-
Beleeningen
nc1. vrsch.j
i Hfdbk.

100.381.111,35
1
)

in
rek..crt.
t
Bijbnk.

,

3.850.051,23
Ag.sch.

41.673.915,03
,,
op onderp.

f
145.905.077,61

Op Effecten

……f
143.673.424,13
1
)
Op Goederen en Spec. ,,

2.231.653,48

,,
145.905.077,611)
Voorschotten a. h. Rijk …………….,,

Munt, Goud
……f
106.713.185,- Muntmat., Goud
.. ,,
785.383.597,74

f

892.096.782,74
Munt, Zilver, enz.

,,

26.378.891,95
Muntmat. Zilver..


918.475.674,69
2
)
‘kapitaal,
Belegging
1/

reserves en pen.
sioenfonds

……………………
21.215.717,83
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,-
Diverse

rekeningen ………. ……..

,,
11.834.679,50
Staatd.Nederl. (Wetv. 27/5/’32, S.No.221) ,,
18.331.195,17

f
1.150.410.464,99

Pauva.
Kapitaal ……………………….
f

20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,

3.749.272,82
Bijzondere reserve ………………,,

5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….,,

8.782.090,37
Bankbiljetten in omloop ……
……..,,

905.829.000,-
Bankassignatiën in omloop ……….,,

162.555,61
Rek..Cour.
5
Het Rijk
f
25.325.034,75
saldo’s: ‘ Anderen,,177.122.724,49

202.447.759,24
Diverse rekeningen ……………… ,,4.439.786,95

f
1.150.410.464,99

Beschikbaar metaalsaldo …………
f
475.716.835,53
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 1.189.292.090,-,
Waarvan aan Nederlandsch-Incljë –
(Wet van
15
Maart 1933, Staatsbiad No. 99) ……..f 76.424.425,-
Waarvan in het buitenland …………………….
..
6.651.148,63
Voornaamste posten in duizenden guldens:

Goud

Andere Beschikt’. Dek-
Data

Circulatte opelschb. Metaal- ktngs
,
Munt matl

schulden
saldo

perc.

5 Febr.’34 106713 785.384 905.829 202.610 475.717 83
29 Jan. ’34 106713 812.527 889.496 245.892 492.880 83

25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437 6.198 43.521

54
Totaal
Schatkist-
1

Belee-
.PaijT
‘biveT
Data
1
bedrag
promessen
dfscontosirechfstreeksI
nin
g
en

op het
reke-
1

buitenl.
ningen
1
)

5 Febr. 1934

28.146

14 5.905

1.403

11.835
29 Jan. 1934

28.290

144.893

1.403

11.449
25 Juli

1914

67.947

61.886

20.188

509
1)
Onder de activa.

JAVASCHEBANK.

Andere
Beschikt’.
Data
Goud
Zilver
Circulatle
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

3 Feb.’34
2) 150.160 189.200
28.510
63.076
27 Jan.’34
2
)
145.440 189.640
26.490
58.988

6 Jan.1934
108.379

35.067
191.081
27.894
55.856
30 Dec.1933
108.377

34.611 186.435,
28.347 57.074

25Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842

Wissels.
Di
verse

1
Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee-
reke-
kings-
N.-Ind.
conto’s
ningen nin
gen
2)
percen..
bef aaib.

tage

3 Feb.’34
2)
1.010
6790


12.980
69
27Jan.’34
2
)
600
69.760
14.320
67

6 Jan.1934
1.002
14.964
66
9.009

1

54.525
30 Dec.1933
903
9.001

1

53.083
12.414
67
25 Juli1914
6.395
7.259

75.541
2.228
44
2)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.

BANK VAN ENGELAND.

Bankbilf.
1
Bankbilf.
OtherSecurities
Data
Metaal
In
In BankingDisc.and
[
Advances Securities
circulatle
Departm.

31 Jan. 1934
191.796
366.662

84.241
1

8.178

11.318
24

,,

1934
191.722
364.213

86.605
1

8.098

13.500

22 Juli

1914
40.164
29.317
33.633

00v.
1
Public
1
1

OtherDeposus
1
Dek.
Data
Sec.
Depos.
1
Bankers
1

Other
Reserve1
kings-
Accounts
Iperc.i)

31 Jan.’34
77.058 25.154
1100.594

1

37.807
1 85.1341
52,0
24

,,

’34 1
78.793
1

12.815
1118.060

36.906
87.5091
52,1

22 Juli ’14
11.005 14.736
42.185
29
.
2
971
52
-,vc.,zuuunig 1ULUCLI flCCUVC CII IJepUblib.
BANK VAN FRANKRIJK.

26 Jan.’34
‘ 6.119

2.194

79.474

46 2.224 15.836
19 ,, ’34

6.119

2.203

79.694

155 2.026 15.349

23 Juli’14

5.912

401 –

943
‘) Sluitpost activa.
D(JITSCHE RIJKSBANK.
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl.
clrc.
dekking
en
ningen
banken
1
)
geldende
cheques

31 Jan. 1934 1
376,2
23,4
6,9
2.844,8
80,8
23

,,

1934 1
380,3 30,6
13,1
2.634,8
62,4

30 Juli

1914
1
1.356,9


750,9 50,2

Effec-
Data


Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
L
1
ActivaB)
lat ie
Crt.
Passiva

31 Jan. 1934
1

299,7 589,3
3.458,4
497,6
240,2
23

,,

1934
288,6 563,4
3.229,6
537,1
237,4

30 Juli

1914
330,8 200,4
1.890,9
944,-
40,0 ‘ unoelasi. ) wo. scentenoankscnelne ii, Li Jan. 19J4, resp. SI, 47 mijl.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.

Data

Goud

L
i
•i-

Rekg. Crt.

-.
1934
D
nc

.
0

s:
,
.’
c
0
cn

1
Febr.12.745
2.7481

68
763
1
347
40
3.453
136
403
25 Jan.
1

68
769
1

35
347
40 3.398
113
486

FEDERAL RESERVE BANKS.

Ooudvoorraad
Wissels

Data
,,Other
1
Dekktn
In her-

1 1
In de
Totaal
F.
cash”
2)
disc. v. d.
open
bedrag
Notes member
1
markt
,
banks
1
gekocht

17 Jan.’34
3.60,3
1

2.611,3
244,9

1
101,3 111,9
10,,’34
3.566,3
12.644,9
1

250,6

1
103,71
113,2

Belegd
1

F. R.
Notes
1 1
Totaal
1
Gestort
1
Goud-
1

Dek.
1
Algem.
1

Dek-
Data
in u. s.
Incircu-I
D,epq_
IKapitaaiI kings-
1
kings-
_________
Gov.Sec.1
latie
1
1 1
perc.’)

1

perc.
2)
___________
17 Jan.’341
2.431,8 1 2.959,6 1
3.036,9
145,1

1
59,3
1

63,5
10

‘I
2.431,7
1
2.998,8
3.007,1
1
144,9

1
1

63,6
WLnICU auuuvuurrnau La5eUUVur UyCIauIIUaIu
‘schulden:
5l’
R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
2) ,.Other Cash” does not inciude Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.

Dis-
1
1
Totaal
1 Waarvan
Data
Aantal
banken
contos
en


I
1

Beleg-
gingen
de

1

R
g
e’ve

i

depo-
1

time

1

beleen.
1
banks
sito’s
t
1
deposits

10Jan.’34
21
1

8.209

1
8.179
1.983

1
15.865
1

4.343

‘341
25

1

8.385

1
8.200

11.9
2
3
1
16.015

1

4.351
•0J

rIa… aflfl, uu.,avavr.0 na..,. UH 00 OUflR 01 flfl9
land zijn In duizenden,
alle
overige posten in millioenen van de
be.
treffende valuta.

Data
1

Goud
Zllver
]
Te
goed
in het
bu
It enl.

Wis

sels

Waarv.l

op het
buitenl.J

1

.
ningen
BeleeIRenteloos
voorschot
1v.
d. Staat

26 Jan.’34
77.0551
5031
16
5
.
600
1.
1
.1
141
2
.8931
3.200
19

,,

’34
77.161 1
5281
17 1
5.0521
1.1271
2.914 1.
3.200

23Juli’14
4.104
1
640
1

1
1.5411
8
1
769j

Bonsi).d.
1

Diver-
1

Rekg.Courant Data
zelfst.
a,nort. k.
I
1

sen ij
Circulatte
1

Zei/st.

Parti-
Staat

1

Auteur