16 AUGUSTUS 1933
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.
E
……..
. Berichten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDELNIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
18E JAARGANG
WOENSDAG 16 AUGUSTUS 1933
No. 920
NEDERLANDSCH ECONOMISCH ‘INSTITUUT.
Curatoren: Mr.
G.
Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate, Onder-
Voorzitter; C. H. van der Leeuw, Penningmeester; Mr. W.
M. van Lanschot; Mr. .L.. J. Â., Trip;. E. D. van Walree. Directeuren: Prof. Mr. F. de Vries; Prof. Dr. N. J. Polak;
Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrjn Stuart, Directeur-Secretaris.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. E. P. van der
,
Mandele; Prof. Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart. Redacteur-Secretaris: Dr. H. M. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrekenjng 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen, en adver-
tenties: Nijgh van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s- Gra’venhage. Postchèque- en giro-rekening No.
145192.
Abonnement .tprijs voor het weekblad franco p.’ p. in
1
Nederland f 20,—. Buitenland en Kolonsën. f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
.Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
15 AUGUSTUS 1933.
De geidkoersen bleven ook deze week weder afbrok-
kélen. De vraag naar geld stond ongeveer stil, zoodat
geidgevers slechts tegen verder terugloopende koer-
sen konden plaatsen. Bovendien gaf de stand van den
Pondenkoers nog regelmatig., aanleiding tot aanvoer
van goud, waardoor de geidruimte nog grooter werd.
De calirente liep tot % pOt.’ terug en particulier dis-
conto daalde van 1’/ op nauweljks 1 pOt. De pro-
longatierente kwam Dinsdag voor het eerst weder op
de traditioneele 1 pOt., die van begin Mei 1932 tot
aan den val van den Dollar, zij het dan ook meestal
nominaal, genoteerd is geworden.
Het bericht van gisterenavond van De Nederland-
sche Bank, dat zij hare tarieven opnieuw met een
half percent verlaagde, kwam op een ongewoon tijd-
stip, maar kan toch niet als een verrassing beschouwd
worden, want het sloot zich geheel aan bij den zeer
ruimen toestand van de geldmarkt en de voortduren-
de aanvoeren van goud.
* *
*
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank blijkt
‘de post binnenlandsche wissels ongeveer op dezelfde
hoogte te zijn gebleven. De posten papier op het bui-
tenland en diverse rekeningen onder de activa der
Bank daalden met
f
37 millioen in totaal, in verband
met de levering van Ponden Sterling aan Neder-
jandsch-Indiö ter verdére uitvoering aan de bekénde
overeenkomst van 14 J’anuari 1932. De beleeningen
stegen met
f
33,5 millioen, waarop genoemde trans-
actie mede van invloed is geweest.
De goudvoorraad vertoont een toeneming van
f
18,1 millioen, terwijl de voorraad zilver met
f
483.000 vermeerderde.
Onder de passiva der Bank daalde de biljettencir-
culatie met
f
10,8 millioen. Het tegoed van ‘s-Rijks
schatkist vermeerderde met
f
7,2 millioen en de saldi
van anderen stegen met
f
18,7 millioen. Het beschik-
baar ‘metaalsaldo bedraagt
f
12,6 millioen meer, dan
de vorige week; het dekkingspercentage staat op na-
genoeg 81 pOt. ‘tegenover 80 pOt. de vorige week.
* *
*
De wisselmarkt was deze week buitengewoon stil.
Er he’erschte een sterke vacantiesteniming, zoodat er
vrijwel niets ondernomen werd,. Ook waren de koer-
sen zeer ‘stabiel, zoodat er
eigenlijk
niets te vermel-
den valt dan een verdere inkrimping van de termijn-
marges. Ponden schommelden tisschen 8.19 en 8.20%.
Dollars tusschen 1.81 en 1.83 en Parijs tusschen 9.70
en 9.70%. Registermarken sterk aangeboden en één â
tvee gulden lager.
LONDEN, 15 AUGUSTUS 1933.
Gedurende de vorige week is geld’ nog
altijd
heel
goedkoop gebleven, met daggeld ongeveer % pOt. of
minder en drie-rnaandswissels
5
fis_%
pOt. Schatkist-
biljetten, die tegen een iets hoogere rente (5 Sh.
5.196 Pence) geplaatst werden, zijn
132
pOt.
Tengevolge van continentale vraag naar goud is de
goudprijs iets liooger geworden, zoodat verdere goud-
uitvoeren niet te verwachten zijn.
De valutarnnrkt toont den invloed van de vacantie-
stemming met weinig en kleine fluctuaties; op de
termijnmarkt is er eveneens weinig animo.
Op de effectenbeurs is de invloed van vacanties
minder merkbaar en de prijzen zijn over ‘het alge-
meen vaster. 3% pOt. Warloan is vandaag tot 100 op-
geloopen en ook de beste industriëelen zijn door’ het
‘Continent steeds gevraagd.
Slot Dôllar 4,45 vast, Guldens 8,20.
640
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Augustus 1933
EENIGE ERNSTIGE BEZWAREN TEGEN HET GEWIJ-
ZIGDE ONTWERP VAN WET INZAKE HEFFING
VAN EEN OMZETBELASTING.
Het gewijzigde ontwerp van wet inzake heffing
eener Omzetbelasting is in de pers in het algemeen
gunstig ontvangen en terecht heeft de poging van
den Minister om het nieuwe ontwerp méér dan het
oude te maken tot een zuivere verbruiksbelasting met
een zoo gering mogelijken terugsiag op het bedrijfs-
leven, waardeering gevonden.
Des te teleurstellender is het, na een diepere analy-
se van de wet, te moeten constateeren, dat de wet-
gever lang niet in die mate geslaagd is zijn doel te
bereiken, als een oppervlakkige beschouwing wel zou
doen denken. Integendeel blijkt het nieuwe ontwerp
in verscheidene opzichten voor het bedrijfsleven groo-
tere gevaren te verbergen dan het oude. Wij hopen
dit hieronder te kunnen aantoonen.
Het gewijzigde ontwerp bepaalt in Art.
7,
dat de
belasting, welke door den fabrikant bij de levering
verschuldigd is, in rekening moet worden gebracht aan den kooper en dat elk hiermede strijdig beding
nietig is. Het blijkt, dat de wetgever, die om prac-
tische redenen deze vroege heffing bij de eerste leve-
ring als systeem verkoos, de bedoeling heeft gehad,
dat de belasting zal worden ,,doorgegeven”, totdat
zij tenslotte door den verbruiker wordt betaald.
Het
eerste bezwaar,
dat wij tegen het ontwerp ont-
wikkelen willen, is gericht tegen het feit, dat Art.
7
ten aanzien van voorverkoopen, waarop de levering
nog geschieden moet, wel den fabrikant beschermt,
maar niet den handelaar. De fabrikant, die verkoop-
contracten heeft afgesloten, waarop bij het in wer-
king treden der wet nog leveringen moeten plaats
vinder, zal volgens Art.
7
van de wet de Omzetbe-
lasting aan zijn koopers extra in rekening kunnen,
ja zelfs moeten brengen. De handelaar echter, die in
gelijke omstandigheden verkeert, zal weliswaar als
kooper aan den fabrikant, die hem de goederen levert
de Omzetbelasting moeten vergoeden, doch zelf niet in de gelegenheid zijn deze aan zijn koopers in reke-
ning te brengen. De ontwerper van de wet heeft blijk
–
baar gemeend, dat het voldoende was om het afwen-
telingsproces van de belasting op den kooper door de
bepalingen van Art.
7
in beweging te zetten; hij heeft
er zich echter geen rekenschap van gegeven, dat dit afwentelingsproces niet automatisch doorfunction-
neert, indien de leveringen geschieden op vroeger
door den handel gesloten contracten van koop en ver-
koop. Indien de wetgever niet bereid zou zijn om
belasting-vrijstelling te verleenen voor leveringen, die
geschieden op vroeger gesloten contracten, dan zal
hij in de wet een bepaling dienen op te nemen, die
elken kooper verplicht om de Omzetbelasting over
zoodanige leveringen te voldoen, onverschillig of de
leverancier een fabrikant of een handelaar is.
Wij gaan nu over tot een verdere analyseering van
de wetsbepalingen. De gedachte, dat de last van de
Omzetbelasting moet worden doorgegeven van de eer-
ste levering door den fabrikant af over alle tusschen-
stadia van den handel, totdat zij uiteindelijk op den verbruiker wordt afgewenteld, heeft aanleiding ge-
geven tot een aantal vrjstellingen voor goederen,
waarvan men geen prijsstijging wenscheljk acht. Op
die goederen, die vermeld
zijn
in Tabel B 1, is geen
Omzetbelasting, c.q. geen bijzonder invoerrecht en
ook geen compenseerend invoerrecht verschuldigd.
1-let zal
blijken,
in welk een hoogst ongelukkige posi-
tie de fabrikanten van deze goederen door de wet
worden gebracht. Elke fabrikant is noodzakelijk koo-
per van een groot aantal goederen, grondstoffen,
fabrieksbenoodigdheden, brandstoffen, magazijngoe-
deren, enz. Doordat de belasting geheven wordt bij
de eerste levering, zal elke fabrikant alle door hem
in zijn bedrijf benoodigde goederen slechts kunnen
koopen tegen een
prijs,
die verhoogd is met de Om-
zetbelasting. Indien de wet geen bijzondere bepalin-
INHOUD.
BIz.
EENIGE ERNSTIGE BEZWAREN TEGEN EET GEWIJZIGDE
ONTWERP VAN WET iNZAKE HEFFING VAN EEN OMZET-
BELASTiNG
door
Ir.
G. Â. Kessier ………………
640
De omzetbelasting door
Mr. Dr. E. Tekenbroek
……
642
Het nieuwe Nederlandsch—Duitsche handelsverdrag door
A. Ronr Goltho/7
…………………………..
645
De Indische middelen over Maart
1933
…………..
646
AANTEEKENINGEN:
Loonpolitiek en reflatie in de Vereenigde Staten
..
648
BOEKAANKONDIGINGEN:
Hugo Haan: Das amerikanische Planuifig
……..
649
MAANDOIJFERS:
Hypotheekrente in Nederland ………………..
650
Overzicht
der opbrengsten
van
het
Staatsbedrijf
der
P.T.T……………………………….
650
Productie
der
Steenkolen-, Bruinkolen-
en
Zout.
mijnen………………………………..
650
Overzicht van de Indische middelen
…………..
650
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…………….
65 1-656
Geidkoersen.
–
Wisselkoersen.
–
Bankstaten.
–
Goederenhandel.
ONTVANGEN
BOEKEN
…………………………..
656
gen bevatte om dit euvel te keeren, zou het gevolg
zijn, dat de kostprijs van alle bedrijven in den lande
aanzienlijk zou worden verhoogd. De Omzetbelasting
zou behalve een verbruiksbelasting ook geworden zijn een loodzwaar op het geheele bedrijfsleven drukkende
bedrijfsbelasting. Wil men een dergelijke kostprijs-
verhooging voorkomen (en het eminent belang van
het Nederlandsche bedrijfsleven eischt dit), dan moe-
ten
bijzondere
dispensaties verleend worden. De wet
voorziet hierin door het bepaalde in Art. 13 en
Art. 15. Volgens Art. 13 kan een fabrikant vergun-
ning krijgen om goederen,. die hij in zijn bedrijf wil
bewerken of verwerken in te slaan zonder dat voor
deze goederen omzetbelasting of bijzonder invoerrecht
verschuldigd is, terwijl Art. 15 voorziet in restitutie
van betaalde Omzetbelasting, c.q. bijzonder invoer-
recht over goederen, die al dan niet bewerkt of ver-
werkt worden afgeleverd, hetzij voor export hetzij
hier te lande.
11
Wij komen nu tot de formuleering van ons
tweede
bezwaar. Op
grond van den minder juisten gedachte-
gang, dat de vrijstellingen van Art. 13 en Art 15
slechts ten doel zouden hebben dubbele belasting te
verhinderen, terwijl hun doel natuurlijk behoort te
zijn kostprijsverhooging van de industrie tegen te
gaan, heeft de ontwerper deze dispensaties beperkt
tot bedrijven, die goederen vervaardigen, welke aan Omzetbelasting onderworpen zijn. Bedrijven, welke
een der in lijst B genoemde, van Omzetbelasting vrij-gestelde goederen produceeren, hebben geen recht op
de dispensaties hierbedoeld. Op zichzelf is dit in het systeem van de wet reeds hoogst inconsequent, daar
de wetgever hier, hetgeen hij met de eene hand heeft
gegeven, met de andere weder terugneemt. Immers
stelt hij eenerzijds een groep voor onze volksgemeen-schap onmisbare goederen van belasting vrij, om ech-
ter onmiddellijk daarop deze belasting indirect toch weder te heffen door de grondstoffen, waaruit deze
goederen vervaardigd moeten worden, te belasten.
Hoogst ernstig is deze toestand intusschen voor denr
fabrikant van de vrjgestelde goederen. Deze is bui-
1
tengesloten van de dispensaties, die als correctief be-
doeld zijn om een al te aanzienlijke verhooging vasi den kostprijs te voorkomen. Of hij deze kostprijsver’
hooging zal kunnen afwentelen op zijn afnemers is
zeer de vraag. Zijn eindproduct is aan geen compen-
seerend invoerrecht onderworpen en voorzoover dit
dus wordt geïmporteerd, is een afwenteling reeds a
priori uitgesloten. Men redeneere niet, dat door een
volledige samenstelling van Tabel B II (van Omzet-
belasting vrijgestelde grondstoffen en haiffabrikaten)
weer kan worden goed gemaakt wat tegenover deze
bedrijven hier aan onrecht geschiedt. Nimmer kan
een opsomming van vrjstellingen, al ware zij nog zoo
volledig, in de plaats treden van het algemeene recht
op dispensatie. Ten aanzien van dit punt dient de
16
Augustus
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
Ö41
fout, die in het wetsontwerp is geslopen, te worden
gecorrigeerd door de dispensaties van de Art. 13 en
15 van algemeene geldigheid te maken.
Een
derde bezwaar
kan onmiddellijk aan het voor-gaande aansluiten. De dispensaties van de Art. 13 en
15 hebben alleen betrekking op grondstoffen (goede-
ren die een bewerking of verwerking ondergaan).
Voor alle andere in het bedrijf benoodigde goederen,
i’nciusief brandstof en energie,
kan geen restitutie of
vrijstelling van Omzetbelasting worden verkregen. Dit
is nog erger dan wanneer onder handhaving overigens
van alle bestaande tarieven van invoerrechten, een
invoerrecht van 5 pOt. van steenkolen geheven zou
worden en wie zou den euvelen moed hebben om zoo-
iets voor te stellen? Dit beteekent voor de electrische
energie ten eerste een kostprijsverhooging van 5 pOt.
van de kolenrekening en vervolgens, een Omzetbelas-ting van 4 pOt., tezamen een verhooging van den prijs
waarvoor de energie af centrale geleverd zou kunnen
worden van ca. 6 pOt. Volkshuishoudkundig is het
bovendien hoogst schadelijk, dat deze last te zwaar-
der treft naarmate het bedrijf met een grootere me-
chanische kracht moet werken. Slechts door een over-
vloedig gebruik van mechanische kracht kan in ons
land een behoorlijk levenspeil worden gehandhaafd.
Ons land is waarlijk niet van nature voorzien van
goedkoope energiebronnen. Wij staan in dat opzicht
bij alle industrielanden van Europa ten achter en
wij mogen derhalve wel dubbel voorzichtig zijn, al-
vorens mechanische kracht voor het bedrijfsleven tot
een object te maken van belastingheffing. Voor ver-
scheidene exportbedrijven zou dit de genadeslag kun-
nen zijn.
Wij zijn vol goed vertrouwen, dat door den Mini.-
ster aan dit bezwaar volledig zal worden tegemoet ge-
komen. Wij lezen immers op blz. 18 van het verslag
de volgende ministeriëele uitspraken, die aan duide-
lijkheid niets te wenschen overlaten:
,,Het gevaar, dat vele leden vreezen, – dat de
,,Omzetbelasting zal terugvallen op den producent -,
,,rnoet
tot eiken prijs
worden vermeden.”
,,Indien de belasting het karakter zou verkrijgen
,,van een bedrijfsbelasting dan zou zij inderdaad het
,,concurrentievermogen van onze bedrijven ernstig
,,verkleinen, hetgeen vooral met het oog op de con-
,,currentie met het buitenland
verd erf elijk zou
zijn.”
Thans komen wij tot de behandeling van ons
vier-cie bezwaar:
Ook indien het stelsel van dispensaties wordt uit-
gebreid, zoodat de fabrikant ook vrijstelling of resti-
tutie van belasting kan
verkrijgen
voor de brandstof en de energie, die hij voor zijn bedrijf noodig heeft,
dan nog blijven er tal van goederen over, welke de f a-
brikant voor zijn bedrijf moet aanschaffen en die met
Omzetbelasting of bijzonder invoerrecht belast blijven.
De Omzetbelasting veroorzaakt derhalve in het alge-
meen een verhooging van den kostprijs. Om dit nadeel
voor het bedrijfsleven weder op te heffen wordt vol-gens Art. 32 van het ontwerp een compenseerend in-
voerrecht geheven. Daarmede kan natuurlijk bereikt
worden, dat voor den fabrikant het nadeel van den
verhoogden kostprijs op de binnenlandsche markt
wordt uitgeschakeld; voor zoover evenwel voor export
wordt geproduceerd brengt het compenseerend in-
voerrecht geen baat. Het bezwaar, dat wij thans gaan
ontwikkelen is echter niet daartegen gericht (de ex-
portindustrie is nu eenmaal, zoolang er geen compeu-
seerende exportpremies gegeven worden, altijd de
dupe van elke kostprjsverhooging), maar is gericht
tegen de wijze, waarop dit compenseerend invoerrecht
in Art. 32 geregeld is.
Volgens de bepalingen van dat artikel wordt het
compenseerend invoerrecht geheven:
primo. van alle goederen, onverschillig of ze in het
land gemaakt kunnen worden of niet;
secundo. met uitzondering echter van die, welke vol-
gens Tabel B van de Omzetbelasting zijn
vrijgesteld, terwijl
tertio.
de hoogte van het compenseerend invoer- recht afhankelijk is gesteld van de hoogte
van de Omzetbelasting.
Elk van deze drie desiderata is onjuist.
Ad. primo:
Het compenseerend invoerrecht heeft ten doel het
nadeel op te heffen, dat door de Omzetbelasting de
kostprijs van de binnenlandsche productie zal stij-
gen.
Daaruit volgt zonder meer, dat geen compenseerend
invoerrecht geheven dient te worden van goederen,
die niet in het land worden vervaardigd. Geschiedt
dit toch, dan worden er, zonder eenige bedrijfsecono-
mische noodzaak (immers elke aanleiding voor com-
pensatie ontbreekt), nieuwe kostprjsverhoogende ele-menten aangebracht ten nadeele van het bedrijfsleven
in het algemeen en van de exportindustrie in het bij-
zonder.
Ad. secundo:
De bedrijven, die de artikelen vervaardigen, welke
volgens Tabel B van de Omzetbelasting zijn vrijge-
steld, ondergaan niet minder dan de andere bedrij-
ven den kostprijsverhoogendeu invloed van de Om-zetbelasting. Deze laatste nu, inclusief de bedrijven, die luxe artikelen maken, ontvangen tegenover dien
verhoogden kostprijs een compensatie in den vorm
van een extra bescherming tegen buitenlandsche con-
currentie; de eerste echter, de bedrijven, die goede-ren vervaardigen, welke zoo gewichtig zijn voor de
volkshuishouding, dat de fiscus ze vrijstelt van belas-
ting, worden aan hun lot overgelaten. Het is opmer-
kelijk, hoezeer de ontwerper van de wet het belang
van den fabrikant der in Tabel B genoemde goederen
uit het oog heeft verloren. Laten wij hopen, dat wij
hier te doen hebben met een ongewild verzuim, het-
welk, alvorens de wet in de Staatscourant verschijnt,
nog zal worden goedgemaakt.
Ad. tertio:
De mate, waarin de kostprijs van een bepaald arti-
kel als gevolg van de Omzetbelasting stijgen zal, staat
in geen enkel verband met de hoogte der omzetbelas-
ting, die van dat artikel geheven wordt. Het is dan
ook onlogisch en het leidt tot groote onbillijkheden
om de hoogte van het compenseerend invoerrecht op
een bepaald goed afhankelijk te maken van de hoogte van de Omzetbelasting op datzelfde goed. De Omzet-
belasting zal den kostprijs van weelde-artikelen niet
sterker doen stijgen dan b.v. die van het vrijgestelde
product synthetische stikstof. Het tegendeel is het
geval. Om 1 ton synthetische stikstof te produceereri
zijn ca. 3000 kWh. electrische energie noodig en vol-
gens het ontwerp zou over al deze energie omzetbe-
lasting moeten worden betaald. Toch wordt, ondanks
deze enorme
stijging
van den kostprijs, geen compen-
seerend invoerrecht gelegd op kunstmesten, daaren-
tegen worden weelde-artikelen begunstigd met 2 pOt.
compenseerend invoerrecht en de ,,normale” (niet
vrjgestelde) artikelen met 1 pOt.
Het compenseerend invoerrecht behoorde gediffe.
rentieerd te zijn naar de mate, waarin door de Om-
zetbelasting verhooging van den kostprijs wordt ver-
oorzaakt. Indien brandstof en energie belast zouden
blijven, dan zou het krachtverbruik bij de productie
daarvoor een maatstaf kunnen zijn. Indien echter,
hetgeen vurig te hopen is, brandstof en energie voor
industriëel gebruik van belasting worden vrijgesteld,
is er geen practische sleutel te bedenken, waarnaar
een differentiatie van het compenseerend invoerrecht
zou kunnen worden geregeld.
Het
bedrijfsleven
moet door een stelsel van vrijstel-
lingen en restituties zoo min mogelijk het kostprijs-verhoogend effect ondervinden van de Omzetbelas-
ting. Daar dit effect echter niet ten volle kan wor-
den opgeheven, bestaat er aanleiding toe om door de
heffing van een invoerrecht compensatie te verschaf-
fen. Daar deze compensatie nimmer ten bate kan
komen van de exporteerende bedrijven, doch integen-
642
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Augustus 1933
deel de exportindustrie benadeeld wordt door verhoo-
ging van invoerrechten, is het van belang, dat dit
compenseerend invoerrecht zoo laag mogelijk wordt
gehouden. Het invoerrecht moet echter universeel
zijn, van een en dezelfde hoogte, en geheven worden
van alle goederen, die in het land gemaakt kunnen
worden. Vrijgesteld van dit compenseerend invoer-
recht moeten zijn alle goederen, welke in het land
niet gewonnen of vervaardigd worden. Een lijst van
deze goederen moet in een tabel aan de tariefwet
worden . toegevoegd. Deze tabel moet bij algemeenen
maatregel van bestuur kunnen worden gewijzigd.
Wij hopen van harte, dat de bovenstaande critische
beschouwingen ertoe mogen bijdragen, dat het ont-
werp in den aangegeven zin duchtig herzien zal wor-
den. Het zou een zwarte dag zijn voor het Nederland-.
sche bedrijfsleven, indien het ontwerp in zijn huidi-
gen vorm door de Kamer zou worden aanvaard.
G.
A.
K€SSLER.
DE OMZETBELASTING.
In haar nieuwe gedaante zal de Omzetbelasting
f 85.000.000
moeten opbrengen. De belangrijke posi-
tie, die deze belasting in ons nationaal belastingstel-
sel zal gaan innemen, blijkt duidelijk uit onderstaand
overzicht van de opbrengst der Rijksbelastingen (out-
leend aan de Jaarcijfers
1932).
Gemiddeld Gemiddeld
1925-1929 1930-1932
(X
1000)
(X
1000)
Grondbelasting ……………….
f 24.448
f 15.503
Dividend- en Tantièmebelasting ..,,
25.782
,, 23.946
Recht op de mijnen ……………..
79
–
Inkomstenbelasting ……………..
99.291
,, 97.907
Verdedigingsbelasting II ………..
26.159
,, 3.165
Vermogensbelasting …………….
18.540
,, 22.576
Verdedigingsbelasting la ………..
2.587
–
Ib ………..
14.800
,, 16.681
Successierecht etc. …………….. ..
46.00545312
,,
Personeele belasting ……………
32.355
,, 12.763
Invoerrechten ………………….
58.144
,, 63.992
Statistiekrecht ………………….
4.383
,, 3.385
Accijns op het zout ……………..
2.039
,, 2.085
geslacht ………………..
10.657
9.439
den wijn ……………….
3.221
,. 2.923
het gedistilleerd ………. ..
48.466,, 42.043
,
bier ……………….
13.659
, 14622
suiker …………………
54.43553.293
,,
de tabak ……………….
22.768
,, 3L807
Belasting op speelkaarten ………..
29
–
,, goud en zilverwerken
1.008
957
rijwielen …………..
6.497
6.937
Wegenbelasting ………………..
4.775
,, 11.655
Zegelrecht ……………………..
27.217
,, 25.479
Registratierecht
……………….
25.567
11
17.530
Nemen wij in aanmerking, dat de opbrengst der
Rijksinkomstenbelasting in de komende jaren nog wel
zal achteruitloopen, dan valt de conclusie te trekken,
dat de Omzetbelasting voorbestemd is om onze be-
langrijkste belasting te worden. Reeds uit het sim-
pele feit, dat een bedrag van
f 85.000.000,
dat anders op een of andere wijze in de zakken van particulieren
terecht was gekomen, door deze belasting zal worden
overgeheveld naar de schatkist, is voldoende om te
beseffen, welk een groot belang voor ons economisxh leven bij deze belasting betrokken is.
Houden wij dit in het oog, dan kunnen wij slechts
met
spijt
constateeren, dat de invoering van een der-
gelijke belasting zoo overhaast moet plaats vinden en
aan de principiöele motiveering ervan zo weinig
aandacht is besteed. Het feit, dat de Omzetbelasting
slechts van tijdelijken aard is, zij vervalt 1 Januari
1939,is
daarbij slechts een schrale troost, al mag men
dan met vreugde constateeren, dat de nieuw opge-
treden minister het tijdelijke karakter dezer belas-
ting in zijn wetsvoorstel heeft willen opnemep
De eisch van een sluitend budget en fiscaal-tech-
nische overwegingen, ziedaar de motiveering, die men
in de stukken vinden kan. Waarom wordt er een
belastingplicht gekluisterd aan het, onder bepaalde
omstandigheden, verkoopen van goederen? Waarom
wordt dit beperkt tot den verkoop van roerende,
lichamelijke zaken? Twee hoogst belangrijke vragen,
aan de beantwoording waarvan nauwelijks aan-
dacht wordt besteed. De tweede vraag wordt af-gedaan met het antwoord, dat een betrekken van
diensten en andere prestatiën in de Omzetbelasting,
het karakter dier belasting geheel zou veranderen
(waarom? T.) en tot grooten administratieven romp-
slomp aanleiding zou geven (zie pag.
25
van het Ver-
slag). Aan de eerste vraag wordt in het Verslag vrj
wel geen aandacht geschonken. In ons artikel, opge-
nomen in de aflevering van dit tijdschrift d.d.
12
April jl. hebben wij op het ontoereikende van de
M.
v. T. op dit punt reeds de aandacht gevestigd.
Wij gelooven intusschen goed te doen, als wij in deze
op de principiëele zijde van de Omzetbelasting niet verder ingaan. Men mag als vaststaande aannemen, dat deze belasting, zij het wellicht met min of meer
belangrijke wijzigingen, binnenkort in het Staatsbiad
zal verschijnen. Wij willen derhalve volstaan met er op te wijzen, dat het Nederlandsche belastingstelsel door de afkondiging van de Wet op de Omzetbelas-
ting o.i. ,,verrjkt” zal worden met een belasting, die
in de stelselloosheid van dat ,,stelsel” wonderwel past.
Wij zullen onze aandacht dus beperken tot een
bespreking van eenige punten van het ontwerp, zoo-
als het thans voor ons ligt.
* *
*
Het overstag gaan naar een stelsel van eenmalige
heffing is toe te juichen; ook de keuze van het punt,
waar de belastingplicht ontstaat (t.w. bij verkoop door
den fabrikant c.q.
bij
den import) lijkt ons juist; de heffing van deze belasting wordt er aanmerkelijk
door vergemakkelijkt. De heffing bij den consument
is door den Minister terecht afgewezen op grond van
het feit, dat dit met zich zou brengen, dat de klein-
handelaren, die voor een groot deél geen of althans
een onvolledige administratie hebben, in deze belas-
ting betrokken zouden moeten worden. In verband
met dit door den Minister aangevoerde argument doet
het wel eigenaardig aan, dat in art. 16 van het gewij-
zigd ontwerp (GO.) bepaald is, dat ook de kleinhan-
del een register moet gaan aanhouden, waarin de
facturen moeten worden ingeschreven.
De Minister legt er den nadruk op, dat de Omzet-
belasting, niettegenstaande zij bij de fabrikanten ge-
heven zal worden, een verbruiksbelasting moet zijn
en moet blijven. Teneinde te voorkomen, dat het een
hedrjfsbelasting wordt, is het ontwerp doortrokken
met een stel van bepalingen, waarmede beoogd wordt
de belasting door de consumenten te laten betalen.
Wij kunnen ons niet aan den indruk onttrekken, dat
de Minister de draagwijdte van wettelijke voorschrif-
ten op dit punt schromelijk overschat. Het recht is
niet in staat de economische wetten, die de over-
dracht van belastingen beheerschen, buiten werking
te stellen. De aard van een artikel en in verband
daarmede de aard van de vraag ernaar en het
aanbod ervan (i.c. het al of niet elastisch zijn van
vraag resp. aanbod, hetgeen om. bepaald wordt door
het kostenbëeid van de betreffende tak van produc-
tie, door het al of niet aanwezig
zijn
van niet belaste
substitutie-artikelen etc.) beheerscht de afwentelings-
mogelijkheden.
Met groote zekerheid is te verwachten, dat, alle
wettelijke voorschriften ten spijt, een goed deel van
cle Omzetbelasting niet afgewenteld zal kunnen wor-
den op de verbruikers; met name zal dit het geval
zijn met de groote middengroep van artikelen, die
geen eerste levensbehoeften en geen uitermate
luxueuse artikelen zijn. In zoover zal deze belasting
dus stellig voor een deel het karakter krijgen van een
hedrijfsbelasting.
Dit karakter wordt nog geaccentueerd door het
feit, dat
vrijstelling
resp. teruggaaf van Omzetbelas-
ting slechts mogelijk is voor een fabrikant, die de
goederen bewerkt of verwerkt tot goederen, die niet
16 Augustus 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
643
van Omzetbelasting zijn vrijgesteld (zie art. 13 en
art. 15). Hierin zitten drie belangrijke beperkingen:
1) De goederen moeten bewerkt of verwerkt wor-
den. Huipstoffen als kolen, gas, electriciteit etc. val-
len er dus buiten. Of mogen wij het begrip ,,ve’rwer-
ken” zoo ruim opvatten, dat de huipstoffen er ook
onder vallen?
2). De goederen moeten bewerkt of verwerkt wor-
den tot goederen, die niet van Omzetbelasting vrij-
gesteld zijn. Dus producenten van goederen opgeno-
men in de Tabel B., (die de vrijgestelde goederen be-
vat), betalen over hun grondstoffen, halffabrikaten,
hulpstoffen, kortom over alles, dat zij aanschaffen,
Omzetbelasting (voor zoover die goederen ten minste
niet in de Tabel B. zijn opgenomen), zonder recht op vrijstelling of teruggaaf te hebben.
3) Men moet fabrikant zijn (zie definitie in art. 1,
sub 2 0.0.). Producenten, die geen fabrikant zijn
(men denke aan de scheepvaart, de spoorwegonderne-
mingen, de overige vervoersondernemingen, de vee-
men, den handel in al zijn geledingen, de vrije be-
roepen) betalen dus over alle goederen, die zij aan-
schaffen Omzetbelasting, voor zoover die goederen
ten minste niet in de Tabel B. zijn opgenomen.
Naast het karakter van verbruiksbelasting zal de
Omzetbelasting dus stellig in sterke mate het karak-ter van een bedrijfsbelasting dragen. In verband met
het bovenstaande mag men zich afvragen of er geen
aanleiding is de criteria voor het verkrijgen van vrij-
stelling resp. teruggaaf iets ruimer te stellen. In het
bijzonder, wanneer de wetgever vekelijk de bedoeling
heeft om een verbruiksbelasting te gaan heffen, lijkt
ons daartoe alle aanleiding te bestaan.
Een van de redenen voor hot overstag gaan naar
een éénmalige heffing is geweest het feit, dat het
oorspronkelijke ontwerp, eenmaal wet geworden, een tendenz tot uitschakeling van den tusschenhandel had
teweeggebracht. Het is misschien van belang er hier
de aandacht op te vestigen, dat men thans gevaar
loopt in het andere uiterste te vervallen. Art. 10
G.O. bepaalt, dat de Inspecteur der
accijnzen
de ver-
schuldigde belasting vaststelt voor de verkoopen van
fabrikanten aan anderen dan fabrikanten, groot- en
kleinhandelaren, dus voor de verkoopen aan het pu-
bliek. Nergens is bepaald, welke verkoopsprjs, welke
waarde der goederen dus, de Inspecteur als grondslag voor zijn berekeningen moet nemen. Moet de Inspec-
teur hier de kleinhandelsprijs nemen? Dat heeft tot
gevolg, dat ook over de kosten, veroorzaakt door den groot- en den kleinhandel (inclusief de winsten), om-
zetbelasting betaald moet worden.
Art. 2 G.O. omschrijft het begrip verkoopsprijs.
Uit die
omschrijving
blijkt, dat geen rekening is
gehouden met het feit, dat de Omzetbelasting in een
betrekkelijk vroeg stadium van het productieproces
geheven wordt. Na den fabrikant toch komen in de
klassieke keten nog de groothandelaar, de detaillist
en de consument. De fabrikant, de groothandelaar en de detaillist hebben elk een afzonderlijken verkoops-
prijs, wij zullen deze verkoopsprijzen resp. noemen:
de ,,fabrikantenprijs”, de ,,groothandelsprijs” en de
,,detailprjs”.
Nu in het G.O. als het punt, waar in het economi-
sche leven voor de Omzetbelasting de belastingplicht
ontstaat, gekozen is de verkoop door den ,,fabri-
kant”, zou het juister geweest zijn, wanneer deze
omstandigheid ook logisch in het ontwerp was uit-
gewerkt, door in art. 6 een omschrijving te geven
van het begrip: ,,fabrikanten-pri.js” en niet van het
algemeene begrip ,,verkoopsprijs”.
Onder de omschrijving van het begrip ,,verkoops-
prijs” in het voorgestelde art. 6 van het G.O. valt
immers zoowel de ,,fabrikantenprijs”, als de ,,groot-
handelsprijs”, als de ,,detailprijs”.
Uit de gewisselde stukken en uit de bewoording
van de wet mag men opmaken, dat met ,,verkoops-prijs” in art. 6 bedoeld is de prijs, dien de fabrikant
hij normalen verkoop maakt, onverschillig of het be-
treft een verkoop aan den groothandel, aan den
detailhandel of aan den consument. Steun voor deze
conclusie kan men o.m. vinden in hetgeen de Minis-
ter scbrjft op pa. 20, alinea 3 van het Verslag.
Het zullen wel fiscaal-technische overwegingen zijn
geweest, die ertoe geleid hebben om de omschrijving
van het begrip ,,verkoopsprjs” niet logisch te doen
aansluiten op het systeem van de wet; immers met
den ,,fabrikantenprijs” is in de praktijk
moeilijker
te
werken, dan met den ,,verkoopsprjs”, zooals art. 6
deze thans omschrijft. Men behoeft daarbij niet na te
gaan of de verkoop plaats vond aan een groothande-
laar, een kleinhandelaar of een consument, maar kan
de belasting eenvoudig berekenen aan de hand van
den gemaakten verkoopsprijs, hetgeen een betrekkelijk
objectief gegeven is.
Het wekt intussehen verwondering, dat noch de
Minister, noch de Kamerleden bijzondere aandacht
hebben besteed aan de voor de Omzetbelasting tocb
principiëele kwestie van de omschrijving van het be-grip ,,verkoopsprjs”.
Is de interpretatie van het begrip ,,verkoopsprijs” in art. 6 0.0., die wij hierboven gaven, juist, dan zal
de Omzetbelasting eenmaal wet geworden, een inscha-
kelingstendenz teweeg brengen. Dat het daarbij kan
gaan om de besparing van groote bedragen aan be.-
lasting is duidelijk, wanneer men let op het feit, dat
de opslagen, die de handel op den ,,fabrikantenprijs”
legt, soms zeer hoog zijn. (Voor den detailhandel ge-
middeld 30 tot
.
50 pOt.). De inschakeling zal zich. wat betreft fabrikanten-handelaren (bijv. de groote
filiaal-zaken) uiten in het feit, dat zij de handels-
af deelingen van hun bedrijven in afzonderlijke rechts-
personen onderbrengen, die dan als groothandelaren
van den fabrikant koopen. De inschakeling zal plaats
vinden zoo dicht mogelijk tegen de fabrikanten aan,
want dan bdspaart men het grootste bedrag aan be-
lasting.
Of deze wijze van doen aan de fabrikanten-• handelaren uitkomst zal brengen, hangt af van
het standpunt, dat de fiscus tegenover deze, om
fiscale redenen opgerichte, rechtspersonen zal in-
nemen. De fiscus kan zich op het standpunt stel-
len, dat hij door dergelijke rechtspersonen heen moet
zien of hij kan aannemen, dat de ,,verkoopsprjs” in
zoo’n geval niet onder normale omstandigheden is
tot stand gekomen.
In elk geval zal de fiscus bij de toepassing van de
Wet op de Omzetbelasting antwoord hebben te geven
op de vraag, naar welken
prijs,
naar welke waarde
dus, volgens de wetgever de Omzetbelasting berekend
moet worden. Immers eerst na de beantwoording van
deze vraag zal de fiscus pas kunnen vaststellen, of
hij in een bepaald geval al of niet met een ontdui-
kingshandeling te doen heeft, die hij niet behoeft te
accepteeren.
Het systeem van het ontwerp wijst, zooals wij hier-
boven reeds lieten uitkomen, o.i. in de richting van
den ,,fabrikantenprijs”, de bewoording van de wet
daarentegen wijst in de richting van de door den
fabrikant gemaakte verkoopsprjs. Het valt te ver-
wachten, dat van de praktijk uit ook een ,,drang”
naar den ,,fabrikantenprijs” zal ontstaan, omdat deze
prijs de laagste verkoopsprjs van den fabrikant is en dus voor de berekening van de verschuldigde belas-
ting de voordeeligste prijs is voor de belastingplich-
tigen.
Aangezien de wet op dit punt vaag is en ook de
gewisselde stukken geen opheldering geven, zal in
deze veel afhangen van de jurisprudentie. Gaat men nu aan de hand van het G.O. na, van wie in deze die
jurisprudentie moet uitgaan, dan komt men bedrogen
uit. Met uitzondering van de rechtspraak over geval-
len van ontduiking (art. 21 e.v.) is de rechtspraak in
het G.O. niet geregeld en de interpretatie van deze,
voor het bedrijfsleven zoo ingrijpende, wet feitelijk
geheel gelegd in de handen van den fiscus zelf, zon-
644
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Augustus 1933
der dat daarop eenig objectief toezicht bestaat. Wij
komen op deze lapsus in. het G.O. nog nader terug.
Het is te hopen, dat men, voordat de Omzetbe-
lasting in het Staatsblad verschijnt, zich nog eens ter dege rekenschap zal geven van de vraag, naar.
welke waarde deze belasting berekend moet worden.
Nu het punt van heffing verlegd is naar een be-‘
trekkeli.jk vroeg stadium in het productie-proces, zal
men daaraan niet kunnen ontkomen.
Een ander punt, dat slecht, of beter gezegd, haast,
in het geheel niet, geregeld is, is de rechtspraak. In,
twee artikelen is daaraan de aandacht besteed.
In art. 13 ten aanzien van het intrekken door
den Inspecteur van de aan een fabrikant verleende
vergunning (te verleenen door of namens den Minis-
ter) om goederen, die niet van Omzetbelasting zijn
vrijgesteld, helastingvrij in te slaan. Aan den fabri-
kant is recht van beroep op den Ministei van Finan-
ciën toegekend. Eigenlijke rechtspraak is dit dus niet.
Het valt te verwachten, dat vele fabrikanten
deze vergunning zullen aanvragen, daar zij anders
in de meer omslachtige regeling van art. 15 (over
teruggaaf van belastingen) vervallen, welke regeling voor hen ook veel renteverlies met zich zal brengen.
In verband met het groote belang, dat fabrikanten
hebben bij het bezitten van een
dergelijke
vergunning,
lijkt het ons billijk voor de fabrikanten de gelegen-
heid te openen bij een
onpartijdig
college in beroep
te gaan tegen een beslissing, waarbij de gevraagde
vergunning geweigerd wordt of een verleende ver-
gunning ingetrokken wordt.
In art. 21 juncto 22 en 23 ten aanzien van de
navordering van belasting; de instanties zijn hier
resp. de inspecteur, de directeur en de Tariefcom-
missie, bedoeld in art. 7 der Tariefwet. De ontwerper
heeft
bij
deze artikelen, gelijk uit de bewoording er-
van en uit de M. v. T. blijkt, kennelijk uitsluitend
het oog gehad op eventueele ontduikingen.
In het G.O. vindt men over de rechtspraak overi-
gens niets meer, terwijl toch verwacht mag worden,
dat de Omzetbelasting op tal van punten tot mee-
ningsverschillen tusscheu de belastingplichtigen en
den fiscus aanleiding zal geven. Wij laten hieronder
eenige artikelen volgen, waarover geschilpunten kun-
nen rijzen, die een objectieve rechtspraak daarover
tot een eerste eisch van billjkheid (en rechtszeker-
heid) maken.
Art. 4: de vaststelling van wat niet als levering
hier te lande wordt beschouwd en dus vrijgesteld is
van Omzetbelasting. Volgens de laatste zinsnede van
dit artikel zal de Minister van Financiën voorschrif-
ten geven, waaraan de fabrikanten zich hebben te
houden.
Art. 6, laatste alinea: de vaststelling van den ver-koopsprjs als de levering het gevolg is van een niet
onder normale omstandigheden gesloten overeenkomst van koop en verkoop.
Slechts langs een zijdelingschen weg zal een fabri-
kant, die het met de vaststelling van de waarde door den Inspecteur niet eens is of die meent, dat er geen abnormale omstandigheden aanwezig waren, van de
regeling in de art. 21, juncto 22 en 23 kunnen ,,pro-
fiteeren”.
Hij
zou daartoe opzettelijk de wet moeten
gaan ontduiken door minder dan den aanslag te be-
talen, waarbij hij dan de kans loopt een bekeuring te
krijgen en bovendien het tienvoudige van hetgeen hij
te weinig betaalde, te moeten neertellen; tevens
houdt art. 21 meteen een omkeering van de bewijs-
last te zijnen nadeele in.
Het is zelfs nog de vraag, of het hem zou geluk-
ken het forum van de art. 21, 22 en 23 op deze wijze
te verkrijgen, immers deze artikelen hebben kenne-
lijk betrekking op het geval, dat een fabrikant door
verzwjging voor een te laag bedrag is ,,aangeslagen”.
Die artikelen staan dan ook in hoofdstuk over ,,na-
vordering”.
Bij
art. 6 laatste alinea is van een ver-
zwijging geen sprake; het geschil gaat daarbij uit-
sluitend over waardeering van feiten, c.q. over inter-
pretatie van de in de wet gebezigde begrippen.
Art. 10: de bedragen van de door fabrikanten we-
gens leveranties aan zichzelf (zie art. 3) en aan an-
deren dan fabrikanten, groot- en kleinhandelaren,
verschuldigde belasting, worden door den Inspecteur
vastgesteld. Naar welke waarde de Inspecteur die
belasting moet berekenen (fabrikantenprijs, groot-
handelsprjs of detailprijs) staat nergens. Welke
rechtsmiddelen een fabrikant tegen de door den In-
specteur vastgestelde grootte en waarde dier leveran-
ties heeft, is niet in het G.O. vermeld. Art. 14: in bepaalde gevallen is teruggaaf van be-
betaalde belasting mogelijk. Tevergeefs zoekt men in
het G.O. naar een rechtsmiddel voor den fabrikant,
wiens verzoek om teruggaaf door den fiscus afgewe-
zen is. Het kan daarbij gaan om principiëele kwes-
ties van wetsiuterpretatie. De beslissing daarover
mag men toch niet uitsluitend leggen in de handen
van den fiscus, die in zoo’u geschil tot op zekere
hoogte partij is.
Art. 15: bij uitvoer naar het buitenland, en bij
gebruik van eindproducten als grondstoffen of half-
fabrikaten, is teruggaaf van belasting mogelijk. De
rechtspraak over deze punten, waarmede groote be-
dragen gemoeid kunnen zijn, is ook niet geregeld.
Volledigheidshalve dient echter vermeld te worden, dat het G.O. op verschillende punten algemeene maat-
regelen van bestuur ter uitvoering van de wet in het
vooruitzicht stelt. In hoeverre daarin aan de recht-
spraak nadere aandacht zal worden besteed, is natuur-
lijk nog niet bekend. Het komt ons echter voor, dat
de regeling van de rechtspraak een materie is, die
zich niet voor delegatie aan de uitvoerende macht
leent. De rechtsmiddelen, die de belastingplichtigen tegen de hen opgelegde ,,aanslagen” hebben, dienen
in de wet vast te liggen.
Op dit punt is er o.i. aanleiding den Minister te
herinneren aan hetgeen hij zelf over de delegatie op
pag. 15 van het Verslag schrijft. Wij lezen daar:
,,De opdracht aan den algemeenen maatregel van bestuur mag echter nooit zoover gaan, dat daardoor
de hoofdregelen der belastingheffing niet langer in
de wet zouden worden vastgelegd. Die hoofdregelen
moeten tot stand komen in gemeenschappelijk over-
leg tusschen Regeering en Staten-Generaal.”
Men stelle zich toch vooral niet voor, dat men het
bij deze belasting, die zoozeer ingrijpt in het aan
verschijuingsvormen zoo rijke economische leven, zon-
der een goed geregelde rechtspraak, kan doen. Het
valt zelfs te verwachten, dat die rechtspraak een
sterke juridische inslag zal hebben. De Wet op de
Omzetbelasting zal opgetrokken zijn op begrippen
als: ,,fabrikant”, ,,groothandelaar”, ,,kleinhandelaar”,
,,goederen”, ,,verkoopsprjs onder normale omstandig-
heden bedongen”, ,,leveringen” etc. Deze begrippen
eischen jurisprudentie, waarbij de belangen van de
schatkist en van het bedrijfsleven tegen elkaar afge-
wogen dienen te worden. Door deze jurisprudentie
eerst zal de Omzetbelasting de voor het bedrijfsleven
hoogst noodzakelijke soepelheid kunnen verkrijgen. Het
is de vraag, of het wel juist zou zijn de rechtspraak in
deze geheel of in overwegende mate te leggen in han-
den van deskundigen op het gebied van den handel.
Wel mag als eisch gesteld worden, dat het deskundige
element in de rechtsprekende colleges groot moet
zijn; het juridische element dient men o.i. echter
niet te verwaarloozen.
Wij hebben voor ons zelf nog tal van aanteekenin-
gen bij de artikelen van het G.O. gemaakt, doch mee-
neii het in deze bij het voorafgaande te moeten laten.
Men staat hier te lande thans aan den vooravond
van de invoering van één van de belangrijkste belas-
tingen, die diep zal ingrijpen in het economisch
leven. Men mag respect hebben voor den arbeid, die
in korte spanne tijds door het Departement in deze
is verricht. Het behoeft ons geenszins te verwonde-
ren, dat de voorstellen zooals zij thans voor ons lig-
gen op tal van plaatsen nog de teekenen vertoonen
16 Augustus 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
645
van overhaast te zijn voorbereid. Wij kunnen slechts
hopen, dat het de Minister in overleg met de beide
Kamers zal gelukken, het beste ervan te maken, dat
er van te maken is.
Mr. Dr. E.
TEKENBROISK.
HET NIEUWE NEDERLANDSCH—DUITSCHE
HANDELS VERDRAG.
Het bij de Tweede Kamer aanhangige wetsontwerp
tot goedkeuring van de op 27 April 1933 te Berlijn
gesloten nieuwe en aanvullende verdragen tusschen
Nederland en Duitschiand, geven een goede gelegen-
heid de handelspolitieke verhoudingen met onzen
Oosterbuurstaat nog eens onder de loupe te nemen.
31 December 1932 was in de handelsbetrekkingen
met Duitschland een fatale datum! Op dien datum
traden automatisch de in 1925 bedongen tariefcon-
cessies, voornamelijk op het gebied van zuivel- en tuinbouwproducten, buiten werking en werden dus
de betrokken Nederlandsche voortbrengselen met de
hoogere autonome Duitsche rechten getroffen (voor
zoover Nederland niet nog , tijdelijk, op grond van
onze meestbegunstiging, kon profiteeren van door
andere landen bedongen reducties).
Jarenlang heeft men dit onheil zien aankomen,
doch het was alsof onze Regeering, gehypnotiseerd
door het gevaar, tot machteloosheid gedoemd was.
Wel is in Mei 1932 een poging gewaagd door
onderhandeling tot een verlenging van het douane-
en credietverdrag te komen, doch deze zou, ,,niette-
genstaande Duitschland zich destijds tot zulke onder-
hândelingen bereid verklaarde, geen bevredigend resultaat hebben kunnen geven”, aldus schrijft de
Regeering thans in de Memorie van Toelichting bij
het nieuwe verdrag. De passages, waar in die Memo-
rie gesproken wordt over de mislukte pogingen in
1932, gedaan om het dreigend gevaar tijdig af te
wenden, behooren echter niet tot de meest overtui-gende. Men voelt daarin het gemis aan een vastbe-
raden politiek, die de Nederlandsche Regeering zou
hebben gevolgd tegenover een weigerachtige tegen-
partij. Dat de omstandigheden
moeilijk
waren zal
niemand ‘ontkennen, doch een beleidvol optreden,
steunende op een bepaalde overtuiging, zou wellicht
menige latere onaangename ervaring hebben kunnen
voorkomen; in ieder geval zou het volgen van een
vaste lijn, vastgesteld in overleg met belanghebben-
den, bij het bedrijfsleven zeker steun en waardeering
hebben genoten. Want er waren reeds dikwijls klach-
ten geuit over Duitschland’s economische politiek
tegenover ons land. Wij behoeven slechts te herinne-
ren aan den, strijd om de Duitsche boter-coutingen-
‘teering. Duitschland’s aanvankelijke weigering om
‘ons een proportioneel contingent toe te kennen had
in züivelkringen veel kwaad bloed gezet en de op-
richting van het bekende Comité voor Economisch
Verweer was er het gevolg van. Een oogenblik heeft
zelfs ‘een georganiseerde boycot van Duitsche goede-
ren gedreigd.
Ook de deviezen-beperkingen, waardoor .niet alleen
de hoeveelheid van onzen export, doch ook de prijs
sterk gedrukt werd, verwekten scherpe protesten, te-
méér, omdat men zag, dat Duitschland voor andere
landen, die met soortgelijke maatregelen dreigden,
wèl
meer deviezen beschikbaar kon stellen.
In aanmerking genomen, dat Nederland de beste
klant van Duitschiand was,, waren er dus voldoende
aanwijzingen voor Duitschiand om eenige tegemoet-
komendheid tegenover onze rechtmatige verlangens
te betrachten.
Op het gebied van de boter is tenslotte een ver-
gelijk getroffen, in dier voege, dat in November 1932
èindeljk een proportioneèle contingenteering per
land is tot stand ‘gebracht, zij het ook met een ge-
lijktijdige verhooging van het invoerrecht. En de
moeilijkheden uit de deviezen-beperking werden op-
gelost doordat Duitschiand ons ook de z.g. Schw’eden-
Klausel, die reeds sedert September 1932 aan Zweden
was toegekend, aanbood. Het duurde tot 31 ‘December
1932 voordat de regeling terzake met Nederland haar
beslag kreeg; zij werkt niet onbevredigend. Met ons
handeisverdrag scheen het echter niet te mogen ge-
lukken een
tijdige
oplossing te verkrijgen.
Hoe waren nu de omstandigheden, waaronder ten-
slotte in het voorjaar van 1933 de onderhandelingen
moesten worden gevoerd?
Op 26 November 1925 waren met Duitschiand twee
afzonderlijke verdragen ‘gesloten. Het eene was niet anders dan een aanvulling van ons oude tractaat van
1851 met Duitschland, strekkende tot een ruimere
omschrijving van onze meestbegunstigingsrechten;
dit meestbegunstigingsverdrag loopt nog steeds . auto-
matisch door en kan slechts worden opgezegd met
een termijn ‘van twaalf maanden.
Het andere was het Douane- en Credietverdrag; hierbij stemde Nederland toe in een verlenging tot
1937 van het, anders in 1927 afgeloopen, revolving-
crediet van 1920 aan het Duitsche bedrijfsleven, groot
f
140 millioen, waartegenover door Duitschlaud een
aantal tariefconcessies werden gedaan, o.a. voor kaas,
groenten, kool, plantaardige oliën, etc.
In tegenstelling tot de verlenging van het crediet
tot 1937, hadden die tariefconcessies slechts een loop-
tijd tot eind 1932. Tegen die ,,ongelijkbeenigheid” is
destijds meermalen gewaarschuwd, doch er was nu
niets meer aan te doen.
Intusschen was de autarkistische strooming in
Duitschiand tijdens de nationale concentratie, die
vooral op de agrarische partijen rustte, steeds ster-
ker geworden. De niet in verdragen gebonden tarie-
ven werden sedert het najaar van 1932 telkens ver-
hoogd, terwijl de handeisverdragen, waarin nog recn-
ten waren geconsolideerd, werden opgezegd. Van bij-
zondere beteekenis was o.a. de opzegging tegen 15
Februari 1933 van het verdrag met Zweden, waar-
door de rechten op kaas en spek, en dat met Zuid-Slavië tegen 1 Maart 1933, waardoor het recht op
eieren vrij kwam, zoodat zij ongehinderd ,verhoogd
konden worden. Ook het Duitsch-Fransche verdrag
werd in December 1932 zoodanig gewijzigd, dat de
daarin gefixeerde tarieven wederzijds met een op-
zeggings-termijn van 14 dagen konden worden vrij-
gemaakt, en dus verhoogd. Op dezelfde manier maak-
te Duitschland zich los van een aantal tarief-bindin-
gen tegenover België. Vlak v66r de Nederlandsche
delegatie in Maart 1.1. naar Berlijn zou vertrekken,
wist Duitschland zoodoende een groot aantal tarieven
nog even te verhoogen.
Bij de onderhandelingen moest niet alleen voor de
artikelen, waarvoor in het afgeloopen douane- en
credietverdrag de rechten waren vastgesteld, worden
opgekomen, doch ook de rest van onzen uitvoer was
noodlijdend geworden door de Duitsche tariefsver-
hoogingen van den laatsten tijd, speciaal na Septem-
ber 1932. Frappante voorbeelden daarvan waren:
spek, reuzel, varkensvleesch, haring, bokking, stijf-
sel, dextrine, zout, kunstmest, lijm, gelatine, katoe-
nen garens, touw, jute zakken, schoenen, kunsthoorn,
hoiglas, schroeven, snelwegers, etc.
Bij
sommige dezer
artikelen bedragen de rechten thans veelvouden van
het vroegere bedrag.
De taak van onze onderhandelaars was dus uiter-
mate moeilijk en zeer veel omvattend. Het terrein,
waarover de onderhandelingen liepen, besloog vrijwel
alle takken van ons bedrijfsleven, zoodat een uitge-
breide documentatie noodig was om van alle détails,
die bij ieder van de ter sprake te brengen artikelen
in het oog moesten worden gehouden, op de hoogte
te zijn.
In de Memorie van Toelichting bij het ratificatie-
ontwerp, staat eenige malen, verscholen tusschen den
tekst, dat met belanghebbenden overleg was gepleegd,
maar dat geeft de feiten onvoldoende weer. Zij, die
zooals
schrijver
dezes in de gelegenheid zijn geweest
de onderhandelingen van nabij te volgen, zullen moe-
646
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Augustus 1933
ten erkennen, dat nooit bij besprekingen met vreemde
mogendheden, zoo nauw en voortdurend contact met
de betrokken organisaties van belanghebbenden is
gehouden als ditmaal. Dit contact werd zeer verge-
makkelijkt, doordat vertegenwoordigers van het be-
drijfsleven aan de delegatie waren toegevoegd.
Wat de resultaten der onderhandelingen betreft,
mogen wij enkele belangrijke punten aanstippen:
Verkregen is een aantal tariefreducties op witte-,
roode- en spruitkool, kropsla, planten met kluit,
bloembollen, gezouten haring, blokmelk, glycerine,
strooka:rton en kabels. Deze reducties gaan niet ver-
der dan hoogstens een herstel van de rechten vôôr
31 December 1932, de meeste blijven erboven; de ver-
lagingen op de 3 laatstgenoemde industrie-producten
hebben weinig practische beteekenis. Voorts is een
recht van 4 Mark per 100 EG. voor aardappelen
overeengekomen, dat echter slechts kan worden op-
geëischt, wanneer een certificaat van een Nederland-
sche autoriteit wordt getoond, dat de zending als
,,pootgoed” is goedgekeurd.
Van meer belang zijn de z.g.
tarief contingenterc,
waarbij een reductie verkregen wordt voor slechts
een bepaalde hoeveelheid per jaar. Deze vormen in
onze handelsverdragen een geheel nieuw element, dat
onze aandacht waard is. Gelijk hierboven in herinne-
ring gebracht werd, hebben wij ecn jaren langen
strijd gevoerd tegen een vast tariefcontingent voor
boter in Duitschiand, dat naar onze opvattingen niet
in overeenstemming was met onze positie van meest-begunstigde natie. De Nederlandsche Regeering heeft
dus nauwkeurig moeten overwegen, in hoeverre zij
nu zelf tariefcontingenten zou kunnen aanvaarden.
Bij de meeste is daaraan den vorm gegeven van een
bepaald percentage van onzen invoer in het vorig
jaar, zoodat het Duitschiand vrij staat aan andere
meestbegunstigde landen een zelfde percentage, dus een proportioneel contingent toe te staan.
Zoo is bij eieren de tariefreduetie beperkt tot een
contingent, bij kippeneieren van 60 pOt. en bij een-
deneieren van 90 pOt. van onzen invoer in Duitsch-
land, gedurende Mei-December 1932.
In afwijking van het autonome recht van R.M. 70,
is het verdragsrecht voor kippeneieren in Mei—Sep-tember R.M. 40, in October—December R.M. 30, en
voor eendeneieren het heele jaar R.M. 30 per 100
EG., hetgeen dus wèl een belangrijke verlaging be-
teekeut, doch het blijft toch nog vèr boven het recht
van R.M. 5, dat, ingevolge het verdrag met Zuid-
Slavië, tot Maart 1933 had gegolden. (De Regeering
schroomt niet, in haar Memorie van Toelichting het
recht van R.M. 70 ,,catastrophaal” te noemen).
Bovendien zullen de tariefcontingenten alleen gel-
den voor Nederlandsche eieren, die voldoen aan be-
paalde kwaliteitseischen volgens het Duitsche Han-
delsklassengesetz
t).
De Regeering verwacht, dat de
Nederlandsche eieren, die gewoonlijk aan die eischen
voldoen, daar geen schade van zullen ondervinden,
integendeel, misschien voordeel, doordat minderwaar-
dige eieren uit andere landen daardoor geweerd zul-
len worden.
Een belangrijk tariefcontingent is dat voor harde
kaas: 50 pCt. van onzen invoer in vorige jaren mag tegen R.M. 20 en daarboven 20 pOt. tegen R.M. 50
ingevoerd, bij een autonoom recht van R.M. 60. Hier-
voor moest eerst nog een wijziging in het Duitsch-
Finsche verdrag tot stand komen, aangezien Finland
een vast tariefcontingent voor kaas genoot; bij ver-
andering in proportioneele contingenteering zou Fin-
land minder krijgen, en moest het dus een deel van
ons contingent erbij krijgen.
Van beteekenis is ook de regeling voor varkens-
spek: het douane-contingent (60 pOt. van onzen in
voer gedurende Mei—December 1932 voor R.M. 20,
inplaats van autonoom R.M. 36 per 100 EG.) is ge-
t)
Zie ons artikel in Econ.-Stat. Ber. van
4
Febr.
1931
blz.
125.
bonden aan een
prijsafspraalc,
welke hierop neerkomt,
dat de Nederlandsche leveranciers niet meer dan
20 Pfennig onder de Berlijnsche noteering mogen vragen. De Duitsche Regeering wenscht namelijk
door prjsbescherming de binnenlandsche vetproduc-
tie te bevorderen en heeft daartoe ook reeds een vet-monopolie in het leven geroepen. Helaas is het voor-
deel van deze regeling voor de Nederlandsche var-
keusfokkerj voor een groot deel weer teniet gedaan,
doordat Duitschiand het autonome recht op spek in
Juli verhoogd heeft van R.M. 36 op R.M. 60 (waar-
aan dus het spek, dat boven het contingent wordt
ingevoerd, onderworpen is) en bovendien de rechten
op andere varkensproducten sedert Februari jl. suc-cessievelijk verhoogd heeft, namelijk op reuzel van
R.M. 10 op R.M. 100, op rauw varkensvet van R.M.
25 op R.M. 75 en op niervet premier jus, runder- en
schapentalk, e.d. van R.M. 50 op R.M. 100 gebracht
heeft.
Onze haring-exporteurs zijn zeer teleurgesteld, dat
het niet gelukt is bij de berekening van de Duitsche
rechten op haring een volkomen
gelijkstelling
van de
Nederlandsche ton (100 EG. netto inhoud) met het
Schotsche vat (120 EG. netto inhoud). Wèl is het
recht op gezouten haring in tonnen gesteld op 60 pOt.
van het recht op haring in vaten, doch daarmee is
nog niet aan al hun wenschen tegemoetgekomen. On-
getwijfeld zal
bij
volgende onderhandelingen getracht
worden op dit punt genoegdoening te verkrijgen.
Vermelding verdienen nog de tariefcontingenten
voor zout (4000 ton á R.M. 0.80 in plaats van auto-
noom R.M. 1.25), voor superfosfaat (50 pOt. van den
invoer in 1931-1932 á R.M. 0.90 tegen autonoom
R.M. 1.50) en voor kunsthoorn (40.000 EG. á R.M. 35
in plaats van autonaam R.M. 50), waarmede inder-
daad de belangen van onze betrokken industrieën in
zekere mate gediend zijn. Ook zijn bepalingen getrof-
fen, waardoor de belangen van de Nederlandsche ge-
pelde rijst
bij
de uitvoering van het Duitsche rijst-
monopolie veilig gesteld zijn.
Thans nog een enkel woord over de contrapresta-
tatie van Nederland: de renteverlaging van 5Y21 op
4 pOt. voor het revolving-crediet. Daarmede was Ne-
derland de eerste vreemde mogendheid, die het stre-
ven naar renteveilaging van Duitschland officiëel
accepteerde; er moest Duitschland daarom dus véél
aan gelegen zijn. De verlaging geldt voor den ge-
heelen duur van het crediet tot 1937, echter onder
voorwaarde, dat, wanneer nt 31 December a.s. geen verlenging van de geldende tarief-concessies of van
andere, die minstens gelijkwaardig zijn, kan worden
verkregen, de rente automatisch weer omhoog springt.
Zoolang dus Duitschland – waarschijnlijk tot 1937
– de rente-verlaging wil behouden, behoudt Neder-
land het recht op een samenstel van concessies min-
stens gelijkwaardig aan hetgeen thans bereikt is. De
,,ongelijkbeenigheid” van het oude verdrag van 1925
is hiermede dus weggenomen.
Voor de bedrijfsgroepen, die met het verkregen
resultaat niet tevreden zijn, doch méér wenschen, zal
de Regeering langs anderen weg moeten trachten wat
te bereiken. Het zal goed zijn, als de Regeering bij
de behandeling in het Parlement reeds de noodige
aanwijzingen
krijgt
in hoeverre zij op den steun van
de Volksvertegenwoordiging kan rekenen om voor
dat meerdere andere middelen aan te wenden.
A. R0M COLTHOFF.
DE INDISCHE MIDDELEN OVER MAART 1933.
In de maand Maart bedroeg de opbrengst der lands-
middelen in totaal
f
30.3 millioen tegenover
f
32
millioen in dezelfde maand van het vorige jaar. Hier-
door werd de totaal-middelenopbrengst over het eer-
ste kwartaal van 19.33
f
88.5 millioen, tegenover
f
100.5 millioen in de eerste drie maanden van 1932.
16 Augustus
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
647
Algemeen Overzicht (in miii. guldens).
1/12
3/12
Groep
ralning
Maart
raming Eerste 3 mnd. van
1933 1933 1932 1931 1930 1033 1933 1932 1931 1930
Belasting. 21.8 16.2 15.5 15.7 19.2
65.445.4 47.3
53.7
64…
Monopol.
4.5
3.5
4.3
5.1
6.3
13.6 10.4 13.2
15.3
18.7
Producten
3.5
2.5
2.9
4.7
53
10.5
5.9
6.8
12.4
15.6
Bedrijven
8.5
5.9
6.9
8.8
9.6
25.4 19.9 24.9
27.5
30.7
Div. midd. 3.4
2.2
2.4
2.6
3.2 10.2
6.9
8.3
9.3
10.3
Totaal
41.7 30.3 32.- 36.9 43.6 125.1 88.5 100.5 118.2 139.3
De vez’schillen in de opbrengst tusschen de maan-den Maart 1933 en Maart 1932 en tusschen de eerste
drie maanden van 1933 en van 1932 worden bij de
verschillende middelengroepen, in hoofdz.aak door de
navolgende afwijkingen veroorzaakt:
Belastingen.
Vooropgesteld dient te worden, dat de hooger op-
brengst van de belastinggroep in Maart 1933 t.o.v.
dezelfde maand van het vorige jaar naast
eenige toe-
vallige vroegere betalingen op de vennootschapsbe-
lasting tot een totaal van
f 1.5
millioen wordt ver-
oorzaakt door een betaling van
f
0.9
millioen aan
tabaksaccijns.
Niet-kohier belastingen.
Opbrengst in mill. gld.
Omschrijv.
Maart
Eerste 3 maanden
Tariefs-
1933 1932
1933
1932
1931
wijzigingen
Invoerrecht 4.1
4.9
12.-
11.2
14.6
20
opC.
vanaf
L i_’32
50id.15 6 ’32
Uitvoerrecht.0.24
0.35
0.55
0.84
1.3
Acc.oppetroi.0.8
0.9
2.5
2.6
.
3._
Acc.opbenz. 1.4
1.9
3.9
5.3
4.4
20opc. vanaf
1_1_’32
33 1,3 id.
16_3_’32
Acc.oplucif. 0.3
0.4
0.9
1.7
2._ Acc. op tabak 0. 9
0.01
2.6
002
0.02
vanaf 16 Dec.
’32 20
0
/0
v. d.
ki.handeispr.
Zegelrecht.. 0.8
0.8
2.1
2._
2.3
Totaal.. 8.5
9.3
24.6
23.7
27.6
Dat niettegenstaande verhooging der invoerrech-
ten de opbrengst van Maart achterbleef bij die van
het vorige jaar hangt samen met de belangrijke ver-
mindering van de totale handelsbeweging, welke uit
onderstaand overzicht moge blijken.
Invoer
U
i
t
v o
e r
Tijdvak
Gewicht Waarde in
Gewicht
Waarde in
in 1000 ton mill:gld.
in 1000 ton.
miii. gld.
le drie mnd. ’31
682
155
2.229
255
idem
’32
502
118.
2.168
176
idem
’33
479
82
1.970
125
Kohierbelastingen.
De Kohierbelastingen bleven, zooals uit de hier-
onder opgenomen vergelijkende specificatie blijkl,
met uitzondering van de Vennootschapsbelasting
en
de
landelijke inkomsten,
allen bij 1932 ten achter.
Opbrengst in miiiioenen guldens
Maart
Eerste 3 mnd. van
Omschrijving
1933 1932
1931
1933
1932
1931
Personeele belasting
0.26
0.31
0.26
0.7
0.9
0.9
Inkomstenbelasting
en Crisisheffing
Vennootschapsbelast.
Verponding
……
Landelijke inkomst.
Vermogensbelasting
______ ______
Totaal….
De
Landelijke inkomsten
nader uitgesplitst, geven
het volgende beeld.
De
overige belastingen
brachten in de verslagmaand
f 1.15
millioen op tegen
f
1.26 millioen in dezelfde
maand van 1932, terwijl de totaal-opbrengst over de
Opbrengst in miii. guldens
Maart
Eerste 3 mud, van
Omschrijving
1933 1932
1931 1933 1932 1931
Landrente Java
en Madoera..
1.1
1.-
0.7
2.6
2.3
1.5
Alle overige ..
0.3
0.1
0.1
0.7
0.7
0.5
Totaal..
1.4
1.1
0.8
3
3.0
2.0
eerste drie maanden van 1933, en 1932 respectieve-
lijk
f
3.6 en
f
3.8 millioen bedroeg.
Het
recht van openbare verkoopingen
en
statistiek-
recht
had resp.
f
0.145 millioen en
f
0.146 millioen
mindere ontvangst dan over de eerste drie maanden
van 1932. Ook de
slachtbelastingen
brachten
f
0.127
millioen minder op dan het le kwartaal 1932. De
belasting op lôterijen bracht echter, gedurende de
maanden Januari tfm. Maart 1933, 334 ton meer op.
Monopolies.
De betalingen bij de nionopolies waren in de ver-
slagmaand
f
0.7 millioen minder dan in Maart 1932,
terwijl de totaal-opbrengst in de eerste drie maanden
van 1933
f
2.8 millioen achterbleef bij die over de-
zelfde periode van 1932, welk verschil aldus kan wor
den gespecificeerd.
In millioenen guldens
Omschrijving
Opbrengst eerstedrie maanden
1933
1932
1931
Opium
……………..
3.3
4.9
7._.
Pandhuizen
…………
3.5
4.8
4.8
Zout
………………
3.6
3.5
3.5
Totaal
……..
10.4
13.2
15.3
• Producten.
De exploitatie-ontvangsten van de producten be-
droegen in Maart 1933
f
2.5 millioen tegen
f
2.9
millioen over dezelfde maand in 1932 of
f
0.4 mii-
lioen minder, terwijl de totaal-opbrengst in de eerste
drie maanden van 1933 bijna
f
0.9 millioen achter-bleef bij die over dezelfde periode van 1932.
Het verschil is
–
aldus samengesteld:
In millioenen guldens
Omschrijving
Opbrengst eerste 3 maanden
1933
1932
1931
– Kina en thee
0.034
0.048
0.059
Landscaoutchouc-
bedrijf
0.235
0.328
0.534
Boschwezen
1.469
1.783
2.696
–
Goud en zilver
–
–
0.215
Bankatin
3.186
2.997
6.572
Steenkolen
……
1.020
1.640
2.330
Totaal….
5.9
6.8
12.4
• Bedrijven.
De exploitatie-ontvangsten voor de hedrijvengroep,
verdeeld naar de diverse bedijven, geven het vol-
gende beeld:
(In millioenen guldens)
–
1112
3/12
Omschrijving raming
Maart
raming Eerste 3 mnd.
1933 1933 1932 1931 1933 1933 1932 1931
Havenwezen .. . 1.1 0.5 0.6
1.2
3.2 3.9 4.8 4.7
Baggerdienst
0.2 0.2 0.4
0.5
0.7 0.5 1.1 0.6
Waterkrachten –
Electriciteit
0.3 0.2 0.2
0.3
0.8 0.7 0.7 0.4
Landsdrukkerj
0.1 0.08 0.002 0.07 0.4 0.2 0.5 0.09
P.T.T . ………. 2.6 2…
2.2
2.5
7.8
6.2
6.8
7.6
S.S. ………… 4.2 2.8
3.4
4.2
12.5
8.3 11._ 14._
Totil7T 8.5 5.9 6.9
8.8 25.4 19:24.9 27.5
De totaal-opbrengsten van de
S.S.
bleven in de eerste maanden van dit jaar
f
2.7 millioen bij die
over-de eerste drie maanden van het vorige jaar ten
achter. Verdeeld naar de verschillende lijnen was
dit verschil:
•
Java
……………..
f
2.33
Sum. Westkust
……..
,, 0.14
Zuid-Sumatra
………
,, 0.15
de Atjehtram
………
,, 0.06
Diverse middelen.
De opbrengst van deze groep was in de eerste drie
,maanden van 1933
f
1.4 millioen minder dan in de
overeenkomstige periode van 1932. Het achterblijven
2.6
2.9
2.6
7.1
1.9
0.4
0.5
2.6
0.2
0.3
0.4
3.2 1.4
1.1
0.8
3.3
0.13 –
–
0.4
9.8
2.5
3.7
3.
10.5
3.9
4.5
2.-
6.5
5.0
4.7
17.3
19.9 21.8
648
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16
Augustus 1933
van de opbrengst over deze periode bij de fractioneele
jaarraming met een becir ag van
f 3.2
millioen en bij
dezelfde përiocle van
1932
met
f 1.4
millioen werd
veroorzaakt, doordat in de eerste drie maanden van
het jaar
1933
resp.
f
0.2,
f
0.5,
f 0.1
ên
j’
0.5 mii-
lioen minder werd ontvangen clan in dè overeenkom-
stige periode van
1932 op afstand van prond, af koop,
heerendiensten, schootgeiden
en de groei)
,,Allerlei’.
Met uitzondering van de
baken-
en loodsgelden,r
wèlke in de versiagmaand pLm.
.f
0.05 miilioen meer
opbrachten dan in Maart
1932
en gedurende de eerste
drie maanden van
1933
pl.m.
f
0.01 millioen meer
clan in
1932,
geven de opbrengsten van de andere tot
deze groep behoorende middelen geen aanleiding tot
bijzondere vermelding.
Het algemeen verloop der iandsmiddelen in het
loopende jaar in vergelijking met de vier voorafgaan-
de jaren moge blijken uit het volgende overzicht:
Opbrengst in mnillioenen guldens )
per maand
t/m. (ie maand
1929 1930 1931 1932 1933 1929. 1930 193! 1932 1933
Jan.
51.9 53.5 45.5 37.2
32.1
51.9 53.5 45.5 37.2 32.1
Febr.
48.9 42.2 35.9 31.3 26.2 100.8 95.7 81.4 68.5 58.3
Maart
50.4 43.7 36.9 32._ 30.3 151.2 139.4 118.3 100.5 88.5
April
51.3 45.1 38.6 31.7
202.4 184.5 156.9 132.2
Mei .
53.8 52.3 39.- 32.1
256.2 236.8 195.9 164.3
Juni
61.2 50.4 45.2 35.2
317.4 287.2 241.1 199.5
Juli .
67…. 65.3 48.6 39.7
384.4 352.5 289.7 239.2
Aug.
62.2 52.5 46.2 38.7
446.5 405.0 335.9 278.-
Sept.
62.4 59.3 46.1 39.-
508.9 464.3 382.0 317._
Octob.
71.6 57.2 41.7 35.3
580.4 521.5 423.7 352.2
Nov.. 56.1 46.9 44.3 33.7
636.6 568.4468. . 386._
Dec…
72.2 63.1 49.2 31.9
708.7 631.5 517.2 417.8″
‘)
Eenige kleine verschillen bestaan in de boekingswijze
van de cijfers vanaf
1932.
Zij teïnvloeden het totale beeld
echter niet noemenswaard.
AANTEEKENINGEN.
Loonpolitiek en reflatie in de Vereenigde Staten.’
In cle jongste aflevering van het ,,Economisch-
Statistisch Kwartaalbericht” hebben wij gewezen
Op
de bedenkelijke politiek, clie President Roosevelt•
voert ôm de bonen te verhoogen teneinde de koop-
kracht van de bevollcing te vermeerderen. Ook in
,,The Economist” werd “enkele dagen later op deze
zijde van de Amerikaansche politiek gevezen, waarbij
er de aandaëht op werd gevestigd, dat loonsverhoo-
gingen niet de ,,werkelijke” koopkracht kunnen docu toenemen. In het nummer van
12
Augustus van ,,The
Econoinist” wijdt Prof. Ohiin, op verzoelc van ‘de
redactie, een beschouwing aan dit, vraagstuk, waarbij
hij er
’01)
wijst, dat het mogelijk is, dat onder bepaalde
voorwaarden loonsverhooging kan leiden, zoowel tot
een uitbreiding van de productie als tot een verhoo-
ging van het algemeene prijsniveau. Prof. Ohiin gaat
nu na, welke voorwaarden hiervoor vervuld moeten
vorden en in hoeverre zij overeenicomen met de wer
kelijke situatie in. de ‘Ver. Staten en in de wereld.
Het leek ons van belang deze uiteenzetting van Prof.
Ohi in hieronder onveïlcort over te nemen.
* *
*
De ervaring leert, dat de gebruikeh.ikewijze, waar-
op” na een depressie een herstel tot stand komt, de
toenemende vraag voor investeeringsdoelei nden schijnt
te zijn. De voorraden van fabrikaten en halffabrika-
ten’ en kapitaalgoederen zijn gestegeii én de vraag
nttar eindproducten van kapitaaigoederen neemt toe.
Bijgevoig stijgt de productie, neem.t het inkomen toe
en daarmede wordt de vraag naar goederen om de
boopende consumptie te hevredigen eveneens’ grooter.
Op deze wijze breidt de vraag voor boopende con-
sumptie van “de zijde der verbruikers – ter onder-
scheiding van ‘de tusschenpersonen’ – zich tenslotte uit als een ‘gevolg van een
vroegere
stijging van de
vraag naar invèsteeringen.
Gedurende de eerste phase is deze secundaire toe-neming -van de vraag naar consumptie-artikelen van
dè, zijde dci-‘ verbruikers zoowel een gevolg van stij-
gende winsten – welke alle inkomens betreffen, die
niet bij contract zijn vastgelegd – en’ van stijgende loonommen; doch de stijging van de bonen is ge-
woonlijk niet belangrijk. Wanneer de prijzen, welke
de kosten van levensonderhoud vin industrie-arbei-
ders betreffen, behooren tot die; welke vrij snel stij-
gen – hetgeen in sommige gevallen is geschied –
kan het reëele uurloon ve1 gedurende eenigen tijd dalen; evenals het vaak gedurende de eerste phase
van cle depressie stijgt.
Dit wil echter niet zeggen, dat de gesten pro-
ductie van consumptiegoederen, niet kan worden ge-
handhaafd, want de uitbetaalde loonsommen stijgen,
zelfs wanneer de nominale bonen niet sterk stijgen,
en het grootste deel van de vraag naar consumptie-
goederen komt van andere zijde dan van de industrie-
arbeiders. Wanneer b.v. de voedselprijzen stijgen, zul-
len de inkomens van de boeren toenemen. Bovendien, daar de nieuwe voorraadvorming gedurende de eerste
phase van het herstel zeer natuurlijk is, is de. zenuw-
achtigheid van Generaal Johnson, omdat de uitbe-
taalde boonsommen niet zoo snel stijgen als de pro-
ductie van consumptiegoederen, ten minste onder de
huidige omstandigheden, ongemnotiveerd.
De vraag van de consumenten is als gevolg van de
gestegen investeeringen toegenomen. In welken vorm
dan ook, dit laatste is van primaire beteekenis. Wan-
neer b.v. de vraag naar goederen, met het doel om
deze op te slaan, l)egint te verminderen, wordt deze
door de toeneming van de vraag naar kapitaalgoede-
ren – veioorzaakt door de verwachting van betere.
winsten – gecompenseerd.
I:Tet schijnt, dat het herstel in het verleden op.der-
gelijke wijze heeft plaats gevonden. Het is evenwel
mogelijk, dat de totale vraag kan stijgen als gevolg
van de toenemende vrâag van de mijde der consumptie
met daarop volgende vraag voor investeeringsdoelein-
den. Of de vraag naar consumptiemiddelen en die uit hoofde van investeeringen kunnen weder pa.ri
passu stijgen. Kan zulks door verhoogde bonen wor-
den teweeggebracht?
Om deze vraag te kunnen heantwoorden,,moet men
met verschillende mogelijkheden rekening houden Laten wij i’n de eerste plaats het géval onder opgen
zien, waarbij de vraag naar kapitaalgoederen, in geld uitgedrukt, niet wordt beïnvloed door de stijging van het loon, en nagaan hetgeen mnet de vraag naar con-
sumptiegoederen zal geschieden.
Bij deze veronderstelling moet men met twee om-
standigheden rekening houden. In de eerstd plaats.
cl at de groothandel sprijzen van consumptie-artikelen niet direct worden verhoogd als gevolg vah de boons-
verhooging. Er zijn dan twee
mogelijkheden.
Of
dle’ fabrikanten zullen aanvankelijk een evengroote
productie handhaven als tevoren, ‘5f zij zullen de p
r
o:
cluctie ineens verminderen. Wanneer de productie
wordt gehandhaafd, is er mueer bankcrediet noôdig voor de betaling van de grootere uitgaven voor loo-
nen. De stijging van het bedrag der uitbetaalde
looneis leidt tot een toenèming van het koopen van
consumptiegoederen in den kleinhandel, welke waar-
schijnlijk niet geheel zal opwegen tegen een vermin-
derde vraag naar dergelijke goederen als gevolg van
te verwachten kleineie winsten van de producenten.
Indien er tenslotte een grootere vraag bestaat, zal de
klei nhandel meer goederen bestellen, de productie zal
stijgen en de daling van de algemeene kosten per een-
heid zal tenslotte in meerdere of mindere mate op-
wegen tegen de stijging van de booneh.
Zoodoende kunnen de winsten worden gehandhaafd
of zelfs toenemen, vergeleken bij hetgeen zij ,zouden
hebben bedragen, indien de bonen n.iet waren geste
gen. Indien de producenten anderzijds tegen deze
boonstijging ageeren door de productie onmiddellijk
te verkleinen, zullen de uitbetaalde bonen in het’ ge-
heel niet stijgen. Wanneer de winsten dalen, zal de
totale vraag naar consumptiegoederen afnemen en de
producenten zullen daaruit opmaken, dat zij gelijk
hadden, toen zij de productie verminderden.
16
Augustus 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
649
Het alternatief is, dat de producent van consump-
tiegoederen onmiddellijk zijn prijzen verhoogt en dat
de kleinhandel bijgevoig eveneens zijn prijzen ver-
hoogt. Indien de prijzen met
hetzelfde
bedrag
per
eenheid (niet percentage) stijgen als de uitbetaalde
bonen, dan zullen de verkoopen verminderen, zelfs
wanneer de producenten hun productie handhaven;
want een deel van de looninkomsten zal onge-
twijfeld worden aangewend voor de afbetaling van
oude schulden; en wanneex de productie – en
dientengevolge de werkgebégenheid – onmiddellijk
wordt verminderd, zullen de verkoopen zelfs nog
sneller dalen.
Indien de kleinhandelaren. anderzijds hun prijzen
niet onmiddellijk verhoogen, en wanneer de produc-
tie aanvankelijk wordt gehandhaafd, dan zullen de
totale verkoopen in den kleinhandel stijgen, daar de
vraag door de verhoogde looninkomsten ruimschoots
zal opwegen tegen den mogelijken invloed van de ver-
wachte lagere winsten. De omvang van de bestellin-
gen der kleinhandelaren zal stijgen, ondanks de hoo
gere, door de producenten berekende, groothandels-
prijzen. Indien dit zoo is, zullen de laatsten hun
productie uitbreiden, hun winst zal toenemen en zoo-
wel de productie als de vraag zullen tot een hooger
niveau stijgen dan anders het geval zou zijn geweest.
Tot dusverre hebben wij. aatgenomen; dat de vraag
naar kapitaalgoederen, in geld uitgedrukt, niet werd
beïnvloed door loonsverhooging. Het is echter even-
goed mogelijk, dat de producenten hun kansen op
toekomstige winsten te riskant zullen vinden, en dat
bijgevolg hun vraag naar nieuwe kapitaalgoederen
kleiner zal zijn dan anders het geval zou zijn geweest.
Een vermindering van de productie en wrkgelegen-
heid in de industrieën van kapitaalgoederen zal plaats
hebben, die min of meer opweegt tegen de mogelijke
tendenzen naar verhoogde productie en werkgelegçn-
heid in de industrieën van consumptiegoederen. Een
dergelijke vermindering van .investeeri.ngen is des te
waarschijnljker, naarmate de codes, welke hoogere
bonen
voorschrijven
en op andere wijze ingrijpen.
met wantrouwen worden gadegeslagen en het alge-
meen vertrouwen in de toekomst gëschokt is.
De bovenstâande uiteenzetting leidt tot de con-
clusie, dat loonsverhooging d ‘tendens naar een uit-
breiding van de productie en een verhooging van de
prijzen versterkt in de verond’rstelling dat:
lo.de ondernemers hun vraag vodr ihvesteeringen
niet verminderen;
2o. zoowel de groot- als de kleinhandeisprijzen voor
consumptiegoederên niet te sterk worden verhoogd
gedurende de overgangsperioçle of de kleinhandels-
prijzen gedurende eenigen tijd niet sterk worden ver-
hoogd, ondanks de stijgende groothandelsprijzen en
tenslotte
3o. de ondernemers hun productie handhaven – en
daarmede de werkgelegenheid – gedurende de over-
gangsperiode.
Anderzijds zal iedere tendens van de zijde der on-
dernemers om de productie van consumptiegoederen
te verminderen evenals iedere tendens van de zijde
der kleinhandelaren om hun prijzen onmiddellijk te
verhoogen, in de andere richting werken. In gelijken
zin werkt elke vermindering van. de productie van
kapitaalgoederen.
Onder bepaalde voorwaarden, b.v. gedurende een
zeer hevige depressie, wanneer pessimisme de over-
hand heeft, zal een algemeene loonsverlaging de deflationistische tendenzen vstêiken en de werk-
loosheid doen toenemen. Dit wordt, naar
•
ik meen,
door een groot aantal econornisten erkend. In over-
eenstemming met deze conclusie is stellig, dat loons-
verhooging het omgekeerde tengevolge kan he.bben,
wanneer er een vast geloof in een herstel mde aken-
wereld heerscht.
Wat zal geschieden, zal klaarblijkelijk van de toe-
krnstige geheurtehissen afhangen, en het is moeilijk
algemeene en deugdelijke mededeelingen daaromtrent
te doen. Bovenstaande motiveering is gebaseerd op de
veronderstelling, dat de bonen
onmiddellijk
züllen
worden verhoogd. De ontwikkeling zal anders zijn, wanneer een ‘verhooging van de bonen eenigen tijd
v66r de in werking treding wordt aangekondigd. ‘Ge-
durende de periode van de lagere bonen, zal de pro-
ductie waarschijnlijk worden vergroot en zullen de
voorraden in de handen van producenten en tusschen-
handel toenemen. De consumenten zullen eveneens meer koopen in afwachting van de verwachte prijs-
stijgingen.
Een dergelijke ontwikkeling schijnt inderdaad in zekere mate te hebben plaats gevonden. Tegeljker
tijd stijgen de uitbetaalde bonen en de winsten, het-
geen de vraag naar consu.mptiegoederen verder doet
toenemen. Wanneer de voorraden echte* stijgen bôven
hetgeen als normaal moet worden beschouwd, is een
dergelijke toestand onbestendig; want later zal eenige
merkbare tendens tot verlaging van deze voorraden
en tot vermindering van de productie en werkge-
legenheid weder. zenuwachtigheid veroorzaken en de
vraag naar kapitaalgoederen sterk doen verminderen.
De algemeene indruk, welken men uit een dergelijke
korte analyse verkrjgt, is, dat in een wereld, ‘waar
industrieën, die kapitaalgoederen produceeren, ‘een
zeer belangrijke rol vervullen, verhoogde bonen,’die
neigen naar verhooging van kosten en derhalve ver-
wachte winsten kunnen verlagen, waarschijnlijk voor-
beschikt zijn om een stimulans voor een herstel te
vormen, alleen wanneer de kansen op het maken van
winst zoo groot zijn, dat de ondernemers door eenig
risico van winstverlaging er niet toe zullen beslui-
ten om de productie te beperken of hun investeerin-
gen uit te stellen.
Of dit in Amerika al dan niet het geval is, is een
vraag, die ik niet ,kan beantwoorden. Wanneer de
vooruitzichten op grootere winsten vrij onaantrekke-
lijk lijken, schijnt het veiliger, in plaats van de loo-
nen op te voeren, de’ vraag te doen toenemen op een
wijze, waardoor de kosten niet evenredig worden ver-
hoogd, b.v. door een radicale openmarkt-politiek, door
uitvoering van groote openbare werken op inflationis-
tische wijze gefinancierd om den rentevoet op langen
termijn laag te houden, stimulans tot’particuliere be-, legging in huizen en voorts door beeningen, crediet-.
garanties enz., uitstel of verlaging :vari’ chuldbeta-
lingen gedurende eenigen tijd, stimulans voor de
vraag naar duurzame ‘consumptiegoederen en steun
voor de prijzen van landhouwproducten’ op een wijze,
die de toekomstige inkomsten van de boeren doet toe-
nemen en hei’ zoo spoedig niogebjk hun aankoopen doet verhoogen. De uitwerking van het programma
van President Roosevelt moet aantoonen, hoe deug-
delijk de economische diagnose was, waarop het was
kebaseerd.
–
BOEKAANKONDIGINGEN.
Das anierikanische Planning
door
Hugo Haan. (Leipzig 1933. C. L. Hirsch-
feld Verlag. Prijs R.M. 3.—, 115 blz.).
De beweging in Amerika voor Planwirtschaft is
nog slechts een paar jaren oud. V66r 1929 was natio-
nale Planwirtschaft nog niet eens een begrip in
Amerika. De hevige crisis heeft ook op dit gebied
veel veranderd
:
Al mag de politiek. .van President
Roosevelt nog niet volledige Pla.nwirtschaft beoogen,
zij gaat in elk geval een eind in’ deze- richting.
Het boekje van Hugo Haan geeft op overzichtélijke
wijze een beeld van de meeningen van vooraanstaande
Amerikanen over Planwirtschaft door systematische
ordening van een verzameling van citaten van 6 offi-
ciëele en halfbfficiëele en 15 parcubierevoor
,
telben
In de inleiding vermeldt Haan, dat men in Amerika
zooveeb mogelijk aansluiting zoekt- bij reeds betaandd
vormen ‘an Pbanwirtschaft. Zoo bij ,,planning” (bud-
geteeren) van de ondernemingen, bij den stedebouw
(Town-, City Planning) en bij de regionale bandont-
sluiting (Regional Planning) voor openbare werken)
650
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Augustus 1933
MAANDCIJFERS.
HYPOTHEEKRENTE IN NEDERLAND.
Maand
Am-
sterdam
rnhem
Cr0-
ningen
l
do
Den Haag
Volle eigen-
o
m
Middel-
burg
Rotter-
dam
z
ii
WO
e
1932
Jan.
.
5
5.23
51
5
5.-
Febr.
5
5.25
51
5
5.13
Mrt.
.
5
5.19 51
5
5.40
April
5
5.18 51
5
5.20
Mei..
5
5.-
51
5
5.34
Juni
.
5
5.03 51
5
5.40
Juli
5
5.25
51
5
5.50
Aug.
51
5.25 51
5
5.43
Sept.
5
5.25 51
5
5.50
Oct…
–
5
5.18
ij
5
5.08
Nov.
.
51)
5
52)
5.17 5.23
5
5.20
5
Dec.
.
4.90
41
5.13
–
5
5.11
5
1933
Jan..
4.375
5
5.-
–
5
5.-
5
Febr..
5
5
4.84
–
5
4.79
5
)
Mrt..
q
5
4.50
5
5
4.96
4)
April.
4
4)
5
4.88
5
4_5
4.62
4_
5
)
5
Mei ..
41
5
46)
5.
5 5
4.65
–
Juni
.
ij
5
5.-
5
5
4.50
5
7)
Juli..
4.96
5
4.50
Onder de op deze rentebasis afgesloten hypotheicen be-
vonden zich er twee op erfpacht.
Deze rente betreft hypotheken met een derde over-
waarde; een instelling daar ter plaatse, welke slechts 50
0
10
van de geschatte waarde geeft, belegde in Nov. tegen 41
0/.
5)
Op landerijen werd
bij
dubbele overwaarde hyp. verstr.
tegen 41 en 41
0/.
Één hypotheek op erfpacht á 5 oj.
Naar gelang van de waarde van het onderpand.
Bij de Nutsspaarbank 44 pCt. 434-% op zeer gunstige onderpanden.
Nadruic
verboden.
OVERZICHT DER OPBRENGSTEN VAN HET
STAATSBEDRLFF DER P.T.T.
JUNI 1933.
Werkelijke
Meer of minder dan
Omschrijving
opbrengst
Juni1933
1
Juni 1932
1
Begsooting
Posterijen …….
f
2.990.966
+ f
41.669
– f
91.334
Telegrafie …….,, 399.785 + 33.336 + ,, 66.925
Telefonie ………,, 2.064.498 + , 133.075 + , 60.998
Postchèque. en
Girodienst
. ,, 817.184 + ,, 70.766 + ,, 39.584
Totalen ……
.f
6.272.433
1+
f
278
.
846
–
4
–
( 76.173
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofd.ingenieur der mijnen.)
1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
Mei
Jan.jMei
Jan/Mei,
1933
1
1933 1932
Prod. Steenkolen in tonnen
.
1088.8581)
5.265.647 5.164.793
Aantal normale werkdagen
.
268)
127
120
H. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Netto-productie in tonnen..
17.6378)
57.062
82.013
Aantal normale werkdagen
26
126
124
III. Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)
Afgeleverd:
Geraif. zout …….. (ton))
)
Industriezout
……(
)
4.456 21.775
.21.179
Afvalzout ……….
Aantal normale werkdagen
26
127
126
Oezameni. Bruin-
Aantal arbeiders.
Steenkolen.
kolenmijn
Zoutmijnen
mijnen .,Carlsborg”
1 Juni 1933
82
184
23.660
6
)
1 Juni 1932
{
7)
85
203
……………
25.470
6
)
-.
23
Julia;
21
Laura, Willemn-Sophia;
20
Oranje-Nassaumijnen t, II en
III;
19
Oranje-Nassaumijn IV.
3
)12.811
ton ruwe kool,
4.826
ton bruinkool-
briketten.
4)
Bovengronds.
5)
mci. 2.050
arbeiders in de nevenbedrijven.
6)
Ondergronds.
7)
mci. 2.060
arbeiders in de nevenbedrijven.
OVERZICHT VAN DE INDISCHE MIDDELEN.
(In Guldens).
Omschrijving
Maart
1933
Ie drie
Ie drie
mnd.
1933
mnd.
1932
Belastingen.
4
14
26
Pachten
………………
Inrvoerr.
mcl.
Landsgoed
4.139 12.009 11.236
Uitvoerr. in. La.ndsgoed
239 553
841
Accijns op gedistilleerd
48
139
231
petroleum
2.198
6.430
7.891
lucifers
262
872
1.655 862
2.563
23
Andere ondv. I. U. en A
16
46
50 184
490
636
Personeele belasting
263
662
920
Inkomstenbelastiing
2.565
7.135
9.783
Vennootschapsbelasting
. –
1.893
2.551
2.512
Vermogeusbelasting
128
392
–
241
3.219
3.663
Recht van openb. verkoop
79
534
679 843
2.054
2.004
Overso.hr. van vaste goed
179
448
542
Recht v. succ. en overgang
25
89
130
Vergunning speeltafels
8
30
40
Slachtbelastingen
410 1.324
1.450
Bijzondere beL buitengew.
6
22 26
1
7
11
Landelj’ke inkomsten
1.379
3.333
2.961
Belasting op loterijen
151
354
3
IVtotorbeiastin
i.dl.
BL
Gew.
38
137
–
Opgeheven belastingen
.
– –
2 23
tabak ………..
Crisishelfiirg o. h. inkomen
–
–
–
Statistiekrecht …………
Totaal
16.161
4,5.405
47.336
Monopolies.
Verponding
……………
Opium cxl. opiumfabriek
1.049
3.270
4.850
Zegelrecht
…………….
1.146
3.456
4.817
1.339
3.655
3.493
Totaal.
3.534
10.381
13.160
Eoofdgeld
……………..
Producten.
Kina en Thee
8
34
48
Landscaoutchoucbedrijf
110
235
328 573
1.469
1.783
Zout
………………..
Goud en zilver
……….
–
–
–
1.088
3.186 2.997 676 1.020 1.640
Banka-tin
…………….
Totaal
2.455
5.944
6.796
Bedrijven.
Pandihuizen …………..
548
3.940
4.761
178
530 1.100
Havenwezen
…………..
Waterkracht en Electrjcit
283
694 724
Landsdru.kkerij
83
245
469
Boschwezen…………….
Post-, Telegr.- en Tel.dienst
2.032
..
6.154
6.793
Spoor- en Tramwegen
2.770
8.341 11.014
Totaal
–
5.894
19.904 24.861
Baggerdienst
………….
Diverse middelen..
Winataandeel ,,Billiton”
–
–
–
Winstaandeel Jav. Bank
–
–
–
Steenkolen …………….
Afstand van grond
152
1.215
1.392
40
160 160
Boeten
en
verbeurdverki
75
220 370
Leges en salarissen
33
107
108
Hef.
f. t.z.v. gesi. werkover.
7
24
29
Opbrengst d. Weeskamers
32
210
232
27
80
88
Mijuconcessies
…………
Onbv. Gevangeniswezen
279
699 678
Af koop heerendienst. B.G.
114
318
848 479 1.314
1.413
Ontv. ziekeninricht. enz.
68
177
219
IJk van maten en gew.
57
123
119
Verk. en verb. van huizen
175
506
482
Schoolgelden
…………..
Ontv. waterleidingen ..
42
103
99
227
616 586
Kadaster ……………..
248 680
698 169
360 813
Totaal
2.224 6.912
8.334
Recapitulatie.
Bakengelden
…………..
Loodsge1den
…………..
16.161
45.405 47.336
Allerlei
………………
3.534
10.381
13.160
2.455
5.944
6.796
Totaal belastingen ………
monopolies
………
5.894
19.904 24.861
producten
……….
bedrijven
………..
diverse middelen
2.224
6.912
8.334
6
10.268
88.546 100.487
Tcofsma.1 monraal ……
16 Augustus
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
651
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
BANKDISCONTO’S.
DiscWissels. 3
15Aug.’33
Ned
Lissabon
•…
64
4Apr.’32
~
BelBinu.Eff.
Bk
3415Aug.’33
Londen ……
2
30Juni’32
Vrsch. in
R.C.
3415Aug.’33
Madrid ……
6
26Oct.’32
Athene ……….
9
3 Dec.’32
N.-YorkF.R.B.
2125
Mei’33
Batavia ……….
44lOMrt.’SO
Oslo
……..
3422Mei’33
Belgrado
……..
74
20Juli ’31
Parijs
……
24
9Oct.’31
Berlijn
……….
4
22 Sept.’32
Praag
……
3425
Jan.’33
Boekarest……..
7
3 Mrt.
’32
Pretoria
….
3415Mein33
Brussel ……….
34
13Jan.’32
Rome ……
..4
9Jan.’33
Budapest ……..
44
17Oct.’32
Stockholm
..
3
1Juni ’33
Calcutta
……..
34
16Feb.’33
Tokio
….
3.65
2Juli’33
Dantzig
……..
4
12Juli’32
Weenen……
5
23Mrt.’33
Helsingfors ……
54
2 Juni’33
Warschau….
6
20
Oct. ’32
Kopenhagen
….
3
1Juni ’33
Zwits. Nat.Bk. 2 22
Jan.’31
WISSELKOERSEN.
OPEN MARKT.
1933
1932
1931
1914
I2A ug.
7
1
12
31 Julij
24129
8/13
10/15
20124
Aug.
5 Aug.
Juli
Aug.
Aug..
Juli
Amrerdam
Partic.disc.
1
1
18
1
1
I8
–
18
I5/5-214
218-3
1
18
14
–
12
1110
3
1
3
1
18
–
118
Prolong.
–
111
4
1
1
14’1
1
1
142
1
14
1
1 -‘Ja
2
1
I4I4
Londen
DageId.
. .
I14_
1
1-I
1
18.1
1
141
1
12_1
2
1
12-4
1
3
14-2
Part,c.disc.
18116
/s
–
/ie /e-‘Ja
71,
6
515314
4114318
4114_314
Ben/In
Daggeld…
–
4′!
–
5’h
4
18
–
6
4
1
1
4
–
5
1
8
5
1
1
g
–
6
8
–
10
–
MaandeId
–
4
Ja
–
6
4’/a-6 4’/a-6
5-6
1
12
8-9
–
Part. d,sc.
–
318 318
3
7
1
4
1
12
8-9
2
1
18
–
1
I,
V’arenw.
..
–
4_112
4I1
4_11
5_11
–
–
Ne,. York
Dageld
1)
1 1
1
1
2
1
14
111
3
_31
4
1
3
14_2
1
12
Partic.disc.
J8
I8
‘Is
115314
Is
1
1
–
1)
Koers van 11 Aug. en daaraan voorafgaa de weken
tjm.
Vrijdag.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Da
o
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
York)
) )
)
)
1)
8 Aug. 1933
1.84
8.20%
59.05
9.704
34.584
100
9
,,
1933
1.821/
8
8.20%
59.05
9.704
34.59
100
10
,,
1933
1.83%
8.20% 59.07
9.704
34.60
100
11
,,
1933
1.83
8.20% 59.06
9.704
34.60
100
12
,,
193
1.83
8.20% 59.06
9.704
34.60
100
14
,,
1933
1.833/,
8.20518
59.05
9.704
34.60
100
Laagste d.w
1
)
1.82
8.19
59.-
9.70 34.55
99%
Hoogste d.w’)
1.8434
8.21
59.10
9.71
34.65
10011
Muntpariteit
2.4878
12.1070
1
59.263
9.747
34.592
100
D
af a
ser an
Id
Weenen
Praag
Boeka-
Milaan
Madrid
e)
‘
1)
rest
1)
)
)
8 Aug. 1933
47.93
–
7.34
1.50
1303
20.75
‘9
1933 47.9334
–
7.34
1.50
13.02
20.74
10
1933
47.94
–
7.34
1.50
13.024
20.724
11
1933
47.94
–
7.34
1.50
13.02
20.74
12
1933
47.94
–
7.34
1.50
– –
14
1933
47.88
–
7.34
1.48
13.024
20.724
Laagste d.wl)
47.874
–
7.30
1.45
12.974
20.60
Hoogste
d.w1)
47.97%
28.-
7.374
1.524
13.074
20.85
Muntpariteit
1 48.12%
35.007
7.3711.488
13.094 48.52
D a a
-Stock-
Kopen-
io
5)
Bel-
f
luenos-
Mon- hoin,
5)
hagen)
Aires’)
treal
1)
8 Aug. 1933
42.40 36.70
41.40
3.62
–
1.71
9
,,
1933
42.40 36.70 41.35
3.62
–
1.71 ,
10
,,
1933
42.40
36.65
41.40
3.62
–
1.72
11
1933
42.50 36.70 41.40
3.62
1.73
12
1933
42.50
36.70
41.40
3.62
–
1.73
14
,,
1933
42.374
36.70 41.35
3.624
65
,
1.72%
Laagste
d.w’)
42.05 36.40
41.10
3.57
–
.1.68
Hoogste d.w’)
42.55
36.90
41.60 3.674
65
1
1.75
Muntpariteit
66.671 66.671 66.671 6.266
9534′
2.4878
8)
Noteering te Amsterdam.
*8)
Not, te Rotterdam.
1)
Part. opgave.
In ‘t 1st,e of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van’ een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Da a
Londen
($
per
)
Parijs
(S p. IOOfr.)
Berlijn
(5
p. 100 Mk.)
Amsterdam
(5 p. 100 gid.)
8 Aug..
1933
4,48
5,30%
32,40
54,75
9
,,
1933
4,49 5,32 32,35
54,83
10
1933
4,48
7
/8
5,319.
32;36
54,80
11
1933
4,48%
5,3134
32,35
54,75
12
,,
1933
4,48%
5,30%
32,35 54,64
14
,,
1933
4,44%
5,25%
32,15 54,20
15 Aug.
1932
3,481j,
3,9211
8
23,82 40,27%
Muntpariteit..
4,86
‘
3,9051
8
23.81%
401
1
KOERSEN TE
LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
291uli
1933
5
Aug.
1
1933
7112
Aug.
1933
LaagstelHoogstel
1
12Aug.
1933
Alexandrie..
Piast. p.0
97%
7′
Ï
97’1
97%
Athene
Dr.
p.0
587%
5873
575 600
587%
Bangkok….
Sh.p.tical
1110T’a
1110
‘I’°T’T
1110
5
1110,
Budapest
..
Pen. p. g
19%
19%
18%
20%
19%
Buenos Aires
d. p.$
42
42%
42 42%
42%
Calcutta
….
Sh.
p.
rup.
1165164
11611
1
116
1
1
32
116
3
1
33
11611,’
Constantin..
Piast. p. £
695
690 690 690
690
Hongkong
..
Sh. p.
$
11511,
115181,,
1
1
45
18
115’/s
1141511
Kobe
…….
Sh. p. yen
11271
8
112
5
18
11271
8
112
5
18
1J2%
Lissabon….
Escu.p.0
110
.109%
109
110
10951
8
Mexico
.,..
$per
16.17
16.-
1511
2
16%
16
Montevideo
.
d.per
3434 3434
33 36
3434
Montreal
..
$
per £
4.84
4.81
4.74 4.80 4.76
Rio d. Janeiro
d. per Mil.
4%
4%
4
,
1
8
18
4%
Shanghai
•.
Sh. p. tael
11311,
1/3
1/2%
113%
113
1
1
33
Singapore
..
id. p.
$
214
1
1
214
213151,
214l1,
214
Valparaiso
1).
$
per £
–
–
–
–
Warschau
..
Zl.
p. £
29%
29%
29%
29%
299
1
1)90
dg.
ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
3)
Londen’)
N.York’)
1
Londen
8 Aug.
1933..
17’5,,
36
8 Aug. 1933 …..
124/7%
9
,,
1933..
1715,,
36
1
/8
9
,,
1933….
12418
10
,,
1933..
1811,
367/
8
10
,,
1933….
12418
11
,,
1933..
1715
36
1
/8
11
,,
1933….
124/8%
1.2
,,
1933..
17718
‘
3611
12
,,
1933….
124/8%
14
,,
‘
1933..
17851
16
‘
351
‘
’14
,;
1933….
12418 15
,,
1932..
18’1
28%
15
1932…..
11815
27 Juli
1914..
24
18
186
59
27 Juli
1914….
84110%
in pence p.oz.stsnd.
2)
Foreignsllver
in$c.
p.oz. line. a)insh.p.oz.fine
STAND_VAN
‘s_RIJKS_KAS
Vorderingen.
1
31Juli1933′
1
7Aug. 1933
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Nè-
derlandsche
Bank ……. …….
……
f
5.268.108,38
/
1.222.311,88
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
109.357,71
,,
107.824,69
Voorschotten op ultimo Juni 1933 aan
de gem. verst, op v. haard. de Rijks-
adm.
te
heffen gem. ink. bel, en opc.
op de Rijksink: bel
…………….
..
1.629.664,04
,,
1.629.664,04
Voorschotten op ultimo juni 1933 a. d.
gem. verstrekt op aan haar uit te
–
keerenhootds.derpers,bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. endergem.
…..
fondsbel., alsmede opc. op die belas-
tingen.en op de vermogensbelasting
,,
413.860,24
,,
413.860,24
Voorschotten aan Ned.-Indië
………
184.704.174,82
,,189.135.688,61
Id.
aan
Suriname …………………
12.026.991,20
,,
12.030.525,20
5.904.286,81
,,
5.906.058,81
Kasvord. weg. credietverst. ajh. buitenl.
,,
102.379.230,73
.,
1
02.542.724,33
Saldoderpostrek.v. Rijkscomptabelen
….
,,
23.859.966,43
..
,,
26.879.593,28
Id. aan
Curaçao
…………..
…………
,,
13.215.486,31
Vord. op andere Staatsbedrijven
1)
……
13.655.486,31
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld
leeningen aan gemeenten (saldo)……
43.798.065,29
,.
43.585.939,05
Verplichtingen.
Voorschot door De Ned. Bank ing.
art. 16 van haar octrooi
verstrekt
–
–
Voorschot
door
De
Ned. Bank in
rekg.-crt. verstrekt ……………..
–
–
Schatkistbiljetten in omloop
………
/330.387.000,
–
‘
/331.997.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
141.780.000,-
,,
160.070.000,
–
‘
aan
1.495.926,-
…
21.284.237,25
.
,,
1.491.475,-
Daggeldleeningen ……………………
Schuld het Alg. Burg. Pensioenf.l)
Zilverbons in omloqp ………………..
Id. aan het Staatsbedrijf d. P., T. en
T.
,,
82.398.678,71
..
24.550.083,14
,, ,,
84.347.169,28
Id. aan andere Staatsbedrijven’) …………
28.579,58
,,
28.579,58
Id. aan diverse instellingen’) ………..
101.019.935,96
,,102.487.128,04
ln.rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist
‘
NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
Vorderingen:
Betaalmiddelen in ‘s Lands kas
–
waaronder Muntbiljetten ………..
–
.
–
Verplichtingen:
……
Saldo javasche Bank
…..
………………
Voorschot ‘s Rijks kas e. a. Rijksinsteli.
/189:485.000,-
Schatkistpromessen ……………….
1.000.000,-
19 .700.000,-
….
1,399.000,-
Schatkistbiljetten
……… ……….
…
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
,,
4.397.000,-
Muntbiljetten in omloop …………
….
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.,,
.
773.000,-
Voorschot van de Javasche Bank…….
1.552.000,-
CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
CI rcu-
Voor-
sdzotten
Dis-
Diverse Diverse
Data
Metaal
laffe
aan de
conto’s
‘
reke-
reke-
kolonie
ningent
ningen’
1 Juli
1933
5.119
5.352
240
133
543
87
1 Juni
1933
4.634 4.866
166
134
592
64
1 Mei
1933
4.701 4.903
154
134
568
59
1 April
1933
4.712
4.906′
68
150
653,
82
1 Maart
1933
4.710 ”4.909
‘
6,
‘
151
709
‘
72
1 Juli
1932
4.857″
5.272
‘
194.
’87
865
‘
143
1)
Slultp. der activa.
2)
SllItp. der passiva.
f190.631.000,-
1.000.000,-
19.700.000,-
1.399.000,-
4.397.000,-
79l.000,-
1.017.000,-
652
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Augustus 1933
11
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 14 Augustus 1933.
Activa.
Binnen!. Vis-
1
Hfclbk.
f
32.656.768,67
sels, Prom.,
Bijbnk.
,,
568.254,26
enz.in
disc.t Ag.sch.
,,
4.172.597,84
f
37.397.620,77
Papier o. b. Buiten!. in disconto ……
Idem eigen portef.
f
2.322.675,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk.nog niet üge1.
,,
–
2.322.675,-
11
l3eieenuigen11.fdbk.
f
102.125.162,761)
nc1.
vrsch.
Bijbnk.
,
3.928.933,89
in rek.-crt.,
• Ag.sch.
39.420.527 55
op onderp.
f
145.474.624,20
Op Effecten
….
..f
144.288.880,621)
OpGoederenenSpec.
,,
1.185.743,58
145.474.624,201)
Voorschotten a. h. Rijk …………….
–
Munt, Goud ……
f
111.857.005,-
Mu4tmat., Goud
•.
,,
691.576.362,80
f
803.433.367,80
Munt, Zilver, enz.
,,
24.488.736,66
Muntmat. Zilver
.
–
827.922.104,46
2
)
Belegging
11
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds ……………………
,,
21.490.850,78
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
,,
5.000.000,-
Diverse rekeningen ………………
,,
5.687.063,60
Staat d. Nederi. (Wetv. 27/5/’32, S. No. 221)
,,
18.331.195,17
f
1.063.626.133,98
Pas3iva.
Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,
Reservefonds ……………………
,,
3.749.272,82
Bijzondere reserve ………………
,,
5.000.000,-
Pensioenfonds ………………….
,,
8.804.707,41
Bankbiljetten
in omloop …………..
,,
907.130.160,-
Bankassignatiën in omloop ……….
,,
137.984,37
Rek.-Oour.
5
Het Rijk
f
8.419.509,15
saldo’s: k Anderen
,,
109.032.224,81
117.451.733,96
Diverse rekeningen ………………
,,
1.352.275,42
f
1.063.626.133,98
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
418.552.786,20
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
1.046.381.966,-
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart
1933,
Staatsblad No. 91) ……..
f
76.424.425,-
Waarvan in het buitenland …………………… …3.020.302,58
Voornaamsteposteninduizendenguldens.
Goud
Andere
Beschikb. Dek-
Data
Circulatie opeischb. Metaal- kings
Munt _Muntmat.
schulden_saldo’) _perc.
14 Aug. ’33 111857 691.576 907.130 117.590 418.553 81
7
,,
’33 111857 673.415
917.905 91.617 405.987
80
25 Juli ’14 65.703 96.410 310.437
6.198 43.521
54
Totaal Schatkist- B 1
Papier Diverse
Data
bedra
promessen
,
ee-
op het
reke
Liscont
g
o’s rechtstreeks
g
buitenl. ningen
2
)
14 Aug. 1933 37.398
-.
145.475
2.323
5.687
7
,,
1933 37.413
–
111.930
11.139 33.845
25 Juli 1914 67.947
–
61.686 20.188
509
1)
Onder de activa.
JAVASCHE BANK.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
1
schulden
saldo
12Aug.’33
2
)
141J730
200.810
26.570
49.778
5
11
‘332)
142.570 199.710 28.790 51.170
15Juli1933
102.489
1
42.851
203.099
29.263
52.235
8
,,
1933
102.489
1
44.336 204.874
30.408 52.712
25 Juli 1914
22.057
31.907
1
110:172 12.634
4.842
Wissels.
1 1
Diverse
i
Dek-
Data
buiten
Dis-
Belee-
i
reke-
1
kings-
N.-ind.
conto’s
ningen
I
ningen’)
oercen-
betaalb.
1
tage
12Aug.’33
2
)
350
8000
18.580
62
5
1
332)
4.020
69.340
24.960
62
15Juli1933
4.730 25.193
62
9.57950.576
8
,,
1933
5.088 9.457
1
51.058
22.084
62
25 Juli1914
6.395
7.259 75.541
2.228
44
1)
Sluitpost activa.
2)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
BANK VANENGELAND.
Bankbilj.
Bankbltj.
Otherhecuritles
Data
Metaal
in
in Bankingi Disc.and Securities
circulatie
1
Depart,n. Advonces
9 Aug. 1933 191.530 384.975
65.188 11.036
12.375
2
1933 191.521 382.184
67.971
11.172
12.385
22 Juli ‘1914 40.164
29.317
33.633
OtherDeposits
Dek-
Data
Gov.
Public
Other.
I
Reserve1 kings-
–
Sec.
Depos. Bankers _Accounts_
i
perc.’)
9 Aug.’33
1
88.296 19.412 92.794 47.898
1
66.555 41,0
2
,,
’33 90.021 21.517 89.457
53.810
j
69.337
42,0
22Juli ’14 11.005 14.736
42.185
1
29297f 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
–
BANK VAN FRANKRIJK.
I
Te
goed Wis-
1
Waarv. Belee-
Data
Goud
ZIlverIin
het
op het
.
vhot
I
buïtenl.
sets
buitenl.1 ningen
~
11~~e.nrscoos
v.d.
Staat
4 Aug.’33 82.081
9121
2.144
4.2471
1.390 2.731 3.200
28Juli’33 81.976
1 9421
2.572
4.8641
1.403 2.661
3.200
23Juli’14 4.104
1
6401
–
1.5411
8_769
–
Bonsv.d.i
Rekg.COUrant
Diver-
irculatie
1
ZeI
i
st.
1
Parti-
Data
zelfst.
_
1
sen’)
_C
Staat _amort.k.iculleren
amort. k.
4Aug.’33 6.437
1
2.289
82.858
903
1
2.006 18.103
28Juli’33
6.463
2.283
I
82.853
742 2.010 19.267
23Juli’14
–
–
5.912
401
–
943 1)
Sluitpost activa.
flIJITSCHE
RIJKSBANK.
Daarvan
Devlezen
Andere
Data
Goud
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
tenl. clrc. dekking
en
ningen
banken))
gelden_e
cheques
7 Aug 1933
260,2
‘
48,5 75,6
3.060,9
85,9
31 Juli
1933
245,0
33,4
77,6
3.171,0
164,5
30 Juli
1914
1.356,9
– –
750,9 50,2
Data
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.- Diverse
ten
Activa’)
latie
Crf.
Passiva
7 Aug. 1933
3200
,
477,8
3.378,0
331,5
186,5
31 Juli
1933
320,2
.526,3
3.492,1 412,3
196,6
30 Juli
1914
330,8 200,4
1.890,9
.
944,-
40,0
1)
Onbelast.
2)
Wo. I-fentenbanksdlielne 1 Aug.,
.51
juti
wis, resp.
i, to
milI.
–
NATIONALE BANK VAN BELdE.
Data
Goud
,s
8′
ae.’c
,
Rekg.
Crt.
2
–
1933
.2
12
10 Aug. 2.689
64
743
55
355
40
3.612
74
252
3
,,
2
64
743
58
355
40
3.625
80
235
FEDERAL RESERVE BANKS.
Ooudvoorraad
Wissels
Data
Other
ash”2)
Totaal
Dekkin
in her-
disc. v. d.
in de
open
bedrag
F.
Notes
member
markt
i
banks
gekocht
26Juli’33
3.548,7
2.775,9
29,1
161,4 9,6
19
,,
’33
3.545,9
_
2.815,7
271,9
163,1
_
9,8
Belegd
F. 1?.
Notes
Totaal
Gestort
Goud-
Dek-
-1
Algem.
Dek-
Data
in U.
S.
in circu-
i
Kapitaal
1
kings-
kings-
tatie
1
perc.
1)
perc.
2)
26Juli’33
2.027,6
1
3.004,1
12.573,7
146,2
,
63,6
68,4
19
,,
’33 2.017,3
I
2.541,8
I
‘146,2
-63,5,
68,4
)
vernuuuiu
LuLwLeLL
5UU,.LVWU,LaaLS
schulden: F. R. Notes
en netto
deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmatertaal en
wettig
betaalmiddel tegenover Idem.
2)
,,Other Cash” does not include Federal Reserve Notes or a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Dis-
Reserve
Totaal
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
de
Beleg-
1
b/
d epo-
banken
en
gtngen
1
.
R.
1
time
sito’s
deposits
beleen.
‘banks
i
19Juli’33’
22
8.654 8.092
1.649
1
15.790
4.547
12
,,
‘331
21
8.642
I
8.082
1.637
1
15.811
4.521
De postenvan
DO NOU. Uank, aa
.,avascno DOR Un uu =UnK 0•
land zijn In duizenden, alle overige posten in mililoenen van de be.
treffende valuta.
–
16
Augustus
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
653
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
15 Augustus 1933
In de afgeloopen week is het regeeringsrappoit over
t a r w e in de Ver. Staten bekend gemaakt. Volgens dat
rapport wordt de opbrengst van wintertarve geschat op
340 millioen bushels tegen 336 millioen op 1 Juli. Het ge-
middelde der Particuliere schattingen bedroeg op 1 Augus-
tus 330 millioen. Voor zomertarve is de schatting van dc regeering onveranderd tegen die van 1 Juli, namelijk 160 millioen bushels. Op 1 Augustus was het gemiddelde der
particuliere schattingen 147 millioen bushels. In Canada
is geen officiëele raming van de opbrengst gemaakt. De
bebouwde oppervlakte wordt geschat op 26.546.000 acres
tegen 27.182.000 acres in het vorige jaar. De stand vail
het gewas wordt opgegeven te zijn 57 pCt. van gemiddeld,
waardoor een berekening te maken is, welke een opbrengst
in Canada zou doen verwachten van 260 millioen bushels.
De oogstrapporten uit de Ver. Staten en Canada varen niet
zoo pessimistisch als verwacht was en regen in het zuiden
der •Prairieprovinciee in de vorige week bracht weer
eenige verbetering in den toestand, hoewel in vele streken
de regen te laat zal zijn gekomen. De markten te Chicago
en te Winnipeg waren na het publiceeren der oogstrappor-
ten flauw en werden dat nog meer toen later in de week
schattingen werden bekend gemaakt van de nog aanwezige
oude voorraden. In de Ver. Staten wordt de op 1 Juli aan-
wezige voorraad geschat op 381.576.000 bushels tegen 362
millioen in 1932 en 319 millioen in 1931. In Canada schat
men de op 31 Juli nog aanwezige voorraad op 219.428.000
bushels tegen 137.733.000 bushels in 1932. Aan de termijn-
markt te Chicago daalden de prijzen scherp en w’erd de
prijs bereikt van den 31sten Juli, welke door het beursbe-
stuur als minimumprijs was vastgesteld. Na het slot op 15 Augustus zal die minimumprijs worden opgeheven,
doch de maximumsehommeling vergeleken bij het slot van
den vorigen dag blijft tot 5 dollarcents hooger of lager be-
perkt. Het slot te Chicago was gisteren 6 dollarcents per
60 lbs. lager dan een week geleden. Te Winnipeg, waar de
markt niet aan beperkende bepalingen onderhevig is, was
het slot 13y
4
dollarcents lager dan op 5 Augustus. In
Europa was de stemming voor tarwe over het algemeen
flauw met weinig kooplust en dringend aanbod van Fran-
sche en Duitsche tarwe, welke beide tot verder dalende
prijzen werden aangeboden en in omringede landen gere-
geld werden gekocht. Ook in Russische tarwe kwamen ver-
schillende zaken tot stand. De oogstberichten uit Europa blijven zeer gunstig en de schattingen der vermoedelijke
opbrengsten w’erden in de voornaamste landen verder ver-
hoogd. Het landbouwbureau te Rome schatte onlangs, dat
de opbrengst in Europa ruim 8 millioen quarters groéter
zon zijn dan in het vorige jaar, doch volgens later ontvan-
gen gegevens zal zij wel 10 millioen quarters grooter zijn.
Iii Britsc-Indië wordt de opbrengst geschat op 44.400.000
quarters tegen de vorige schatting van 43100.000 quarters
en een opbrengst in het vorige jaar van 42.100.000 cluar-
ters. Onder den druk van het dringende aanbod van Euro-
peesche tarwe en de flauwe stemming in Noord-Amerika,
was ook in Argentinië de stemming gedrukt. Aan de ter-
niijnmarkt te Buenos Aires was het slot 25 centavos pe
100 KG. lager, te Rosario eveneens 25 centavos lager. De
Argentijnsche regeering schat de met tarwe bebouwde op-
pervlakte 01) 18.300.000 acres tegen 19.240.000 acres in
1932 en 17.780.000 acres in 1931.
Uit Roemenië wordt bericht, dat de kwaliteit van de
,tarwe te wenschen laat en dat, hoewel er een flink over-schot voor uitvoer is, die kwaliteit misschien de uitvoer-
zaken zal bemoeilijken.
R o g ge was in de afgeloopen week flauw en de pij”
van Europeesche soorten daalden regelmatig, zonder dat
groote zaken tot stand kwamen. Vooral Poolsche en Ron-
gaarsehe rogge worden dringend aangeboden. voor de over-
vloedige oogsten in die landen, welke rogge iinporteeren,
is de vraag zeer beperkt. Gisteren bestond er tot hoogere
prijzen vraag voor disponibele rogge, waarop geen invoer-recht betaald behoeft te worden.
De aanvoeren van in a ï s varen van flinken omvang en
de vraag was op de meeste dagen beperkt. Veel verande-
ring is er niet in de prijzen gekomen. Ongeveer in het
midden der week daalden zij nog iets, waarna zij vrijwel stationdair bleven. De kwaliteit der binnenkomende par-
tijen was voldoende. Eenige partijen w’erden in Antwerpen
gekocht, waar de prijzen nog lager waren dan hier. Op
aflading kwamen weinig zaken tot stand, de tweede hand
was in den regel lager afgever dan de eerste hand. Aan
de Argentijnsche termijnmarkten waren de koersen op som-
mige dagen lager. Te Buenos Aires was het slot 10 centa
vos per 100 KG. lager, te Rosario onveranderd. De voor-
uitzichten van de maisoogsten in Zuid-Slavië en Roemenië
zijn gunstiger. De J)onau is verkooper van mais per Octo-
berfNovember verlaging tot weinig hoogere prijzen dan
die, welke voor spoedige verlaging gevriagd worden. Gis-
teren gebeurden bijna geen zaken, daar juist het invoer-
recht op mais was geheven.
Ge r s t blijft dringend aangeboden door Roemenië tot
in den loop der week weder verlaagde prijzen, terwijl de
vraag gering was zoowel voor spoedig verwachte partijen
als op aflading. Voor ladende, Augustus, September en
October afladinè worden slechts weinig verschillende prij-
zen gevraagd. Ook Platagerst was onder den indruk van
het groote aanbod van Donaugerst moeilijk verkoopbaar,
hoewel het aanbod van Platagerst niet dringend is. Er
bestaat een flinke premie voor. Platagerst, welke echter
slechts schoorvoetend wordt betaald.
Boheemschc en Dnitsche h a v e r waren flauw en wer-
den tot lagerd prijzen verkocht. Ook Platahaver was dien-
tengevolge gedrukt wat stoomende partijen betef t. De
termijnmarkt te Buenos Aires sloot voor haver 5 centavos
lager.
SUIKER.
De suikermarkten stonden den laatsten tijd onder de
invloed der politieke berichten uit Cuba, alwaar President
Machado afgetreden is. Machado heeft zich gedurende •zijn
langjarig bewind als een voorstander van restrictie van
den suikeraanplant en van internationale samenwerking
getoond, waarbij hij vaak in conflict kwam met de kleine
inheemsche suikerplanters. De gevolgen van deze bestuurs-
verwisseling zijn nog niet te overzien. Ihtusschen reageer-
den de suikermarkten daarop in ongunstigen zin.
])e A m e r i k a a ii s c h e termijnmarkt toonde gedu-
rende dc afgeloopen week bij kalme stemming kleine fluc-
tuaties en sloot voor de nabije maanden enkele punten
lager, nl
01)
1.42 voor Sept., 1.44 voor Oct., 1.49 voor Dec.,
1.50 voor Jan. en 1.56 voor Mrt., terwijl Spot Centr. 5
Punten hooger genoteerd werden met 3.50.
De Amerikaansche raffinadeurs blijven als koopers van
ruwsuiker zeer gereserveerd.
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Staten
bedroegen deze week 46.000 tons, de versnieltirigen. 46.000
tons tegen 56.400 tons verleden jaar en de voorraden
368.000 tons tegen 250.200 tons.
Volgens F. 0. L i c h t wordt in Duitsebland en Polen
naar regen verlangd voor de bietvelden. In Tsjecho-Slo-
wakije was de weersgesteldheid gunstig, de bieten zijn
nldaar echter nog achterlijk
dl:
AANVOEREN
in tons
van 1000
KG.
Rotterdam
1
Amsierdam
Totaal
trt1kelen
6112 Aug.
Sedert
Overeenk. 6/12 Aug.
Sedert
Overeenk.
1933
1932 1933
1Jan. 1933
tijdvak 1932
1933
1Jan. 1933
tijdvak 1932
Tarwe
……………..
37.422 864.691 895.087
–
17.176
.
7.650
881.867 902.737
7.21].
255.469
329.067
–
4.819
1.543
260.288 330.610
Rogge
………………
Boekveit ……………….
95
13.247 16.399
–
25
–
13.272
16.399
Maïs ……………….
17.011 685.221
840.766
–
128.531
220.902 813.752
1.061.668
18.847
227.585
244.696
–
19.418
8.535
247.003
253.231
1.790
96.070
119.343
50
2.821 3.241
98.891
122.584
Gerst
………………
8.015
.
152.648 170.403 500
184.580
262.331 337.228
432.734
Haver
……………..
872
55.669
66.517
–
–
50
55.669 66.567
Lijnzaad
……………
Lijnkoek
……………
120
12.057
14.584
223
4.814
9.176
16.871
23.760
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten ….
110
33.124 23.530
145
6.227
.
8.292
39.351
31.822
654
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16 Augustus 1933
STATISTISCH OVERZICHT
GRANEN
EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN VLEESCH
TARWE
Manitoba
R000E
MAIS
GERST
62
1
63
K.G.
LIJNZAAD
L. Plata
DRUI VEN
TOMATEN
VROEGE
AARD-
RUND-
VLEESCH
VARKENS-
VLEESCH
No. 2 loco
No. 2 Canada
loco
La Plata
loco
Z. Russische
loco
Black Ah-
A p. 100 KG
APPELEN
(versch) (versch)
Rotterdam!
Amsterdam
R’damlA’dam R’damlA’dam
loco Rotter-
damjA’dam
R’damiA’dam
cante
P
KG.
Westland
Westland
p. 100 KG.
Groote-
Gem.v.3kw.
per 1001<0.
per 100 1<0.
per 100 K.G.
per 100 K.G.
per 2000
K.G.
per 20001<0.
per 1960 K.G.
broek
Rotterdam Rotterdam
2)
3)
4)
n.
010
n.
010
–
n.
010
–
T
–
01
0
T
0
10
T
0
10
1925
17,20
100,0
13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
– –
1926 15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50 77,9
–
–
1927
14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
237.00
100,4
362,50 78,4
–
–
–
–
1928
1347
5
78,3
13,15 100.6
226,00 97,7
228,50
96,8
363,00 78,5
0,80
100,0
20,
100,0
4,93
100,0
93,-
100,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,875
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2 419,25
90,6
0,64
80,0
16,
80,0
3,15 63,9 96,40
103,7
93,12
5
120,2 1930
9,67
5
56,3
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4 356,00
77,0
0,62
77,5
20,
100,0
4,12 83,6
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34,8
84,50
36,5
107,25
45,4
187,00
40,4 0,49
61,3
14,50
72,5
4,95
100,4
.88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,225
30,4
4,62
5
35,4 77,25 33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
0,41
51,3′
11,50
57,5
1,69
34,3
-61,-
65,6
37,50
48,4
Jan.1931
6,52
5
37,9
4,-
30,6 84,50 36,5 86,25 36,5 207,50 44,9
–
96,-103,2.56,-
72,3
Febr.
,,
5,775
33,6 3,90
29,8
87,50 37,8 85,75 36,3 206,25 44,6
91,-
97,8
64,5
Maart
,,
5,62
5
32,7
4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
44,4 214,00 46,3
90,-
96,8
65,8
April
,,
5,90
34,3
4,425
33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
97,-
104,3
47,-
60,6
Mei
,,
6,15
35,8
4,975
38,0 95,75 41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
—
—
—
98,-
105,4
45,-
58,1
luni
,,
5,75
33,4 5,05
38,6
86,75
37,5
116,50
49,4
191,50
41,4
– –
lol,-
–
108,6
41,-
.52,9
juli
5,42
31,5 4,70
35,9
84,25
36,4
115,75
49,0
211,00
45,6
23,
115,0
—–
5,75
–
116,6
95,-
102,2
49,-
63,2
Aug.
,,
4,975
28,9
4,025
30,8
74,50
32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
0:65
–
813
8,50
42,5
–
4,15 84,2
94,-
101,1
54,-
69,7
Sept.
4,775
27,8
4,276
32,7
68,00
29,4
97,00
411
164,25
35,5
0,48 60,0
9,
—-
45,0
84,-
90,3
50,-
64,5
Oct.
,,
5,-
29,1 4,475
34,2
68,50
29,6 94,75
401
160,25
34,6
0,34
42,5
17,50
87,5
—————————
–
75,-
80,6
49,-
63,2
Nov.
,,
5,82
5
33,9
5,475
41,9
81,00
35,0
114,50
48,5
169,75
36,7
————————-
—————————
72,-
77,4
–
48,-
61,9
Dec.
,,
4,925
28,6 4,95
37,9
69,25
29,9
111,25
47,1
145,75
31,5
.
70,-
75,3
43,-
55,5
Jan.
1932
5,05
29,4
5,07
5
38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
–
70,-
75,3
40,-
51,6
Febr.
•
5,30
30,8
5,07
5
38,8
74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
—-
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart
5,525
32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
–
–
–
–
—
–
—
–
—
–
—
–
—
–
–
–
–
—
—
–
–
—
–
—
–
—
67,-
72,0
32,-
41,3
April
5,65
32,7
6,225
47,6
88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
—
–
—
–
–
—
–
—
–
–
—
–
—
—-
–
—
–
—
–
–
—
–
—
63,-
67,7
28,-
36,1
Mei
,,
5,60 32,6
5,30
40,5
78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
—
63,-
67,7
26,-
33,5
luni
5,22
5
30,4
4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8′
128,75
27,8
67,-
72,0
34,-
43,9
juli
,90
28,5
4,-
30,6
78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
15,50
77,5
2,07
42,0
64,–
68,8
35,50
45,8
Aug.
5,20 30,2 4,07
5
31,2
77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
0,56 70,0
8,
40,0
1,31
26,6
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.,,
5,47
5
31,8
4,20
32,1
78,50 33,9 88,50
375
150,75
32,6
0,37
46,3
5,50 27,5
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.,,
5,25 30,5
3,92
5
30,0
74,50 32,2
79,50 33:7
138,25
29,9
0,30
37,5
17,
—-
–
——
—
–
–
–
85,0
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90 28,5
3,90
29,8 71,25
30,8.
79,00
33,5
135,25
29,2
—-
–
——
–
–
–
–
–
53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.,,
4,725
27,5 3,80
29,1
66,25
28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
—-
—
–
–
–
–
–
–
–
–
–
—-
–
——–
–
–
53,–
57,0
46,-
59,3
Jan.
1933
4,95
28,8
3,75 28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
—-
–
——
–
–
–
–
————-
50,50 54,3 44,75
57,7
Febr.,,
4,775
27,8
3,70
28,3
71,00 30,7 74,75
31,7 130,25
28,2
49,25 53,0
45,-
58,1
Maart
,,
5,05
29,4
3,825
29,3 73,50
31,7
76,25
32,3
130,50
28,2
—-
—
–
–
—
–
—
–
–
—
–
–
46,50 50,0
46,-
59,3
April
,,
5,15 29,9
3,75
28,7
72,75
31,4
71,25 30,2
129,50
28,0
—-
—
–
–
—
–
–
—
—
–
–
49,501
53,2
48,25
62,3
Mei
,,
5,40
31,4
3,775
28,9
70,50 30,5 73,25
31,0
146,75
31,7
—-
—
–
–
—
–
—-
—
–
–
—-
—
–
–
—
–
—-
—
–
52,251
56,2
49,-
63,2
Juni
5,25
30,5 3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
—
–
–
–
–
–
–
—
–
—-
–
–
–
–
—-
–
–
–
—
–
—-
—
–
–
51,251
55,1
48,-
61,9
Juli
5,82
5
33,9 3,85
29,4
64,25 27,8 78,00
33,1
176,25
38,1
–
–
13,55
—-
–
–
–
—
–
—-
—
—
67,8
0,83
16,8
49,25
1
53,0
48,50
62,6
7 Aug.
5,85
34,0 3,50
26,8
61,50 26,6 70,00
29,7
165,00
35,7 0,48
60,0
13,33
—-
–
–
–
—
–
—-
—
–
66,7
0,77
15,6
48,_
6
t
51,6
49,50
6
)
63,9
14
,,
,,
5,20
30,2
3,50
26,8
61.50
26,6
68,50
29,0
160,00
34,6
0,38
47,5
9,14
45,7
0,95
19,3
48,-
7
1
51.6
49,50)
63,9
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933.
2)
Tot Jan. 1931 Hard Winter No. 2. van Jan. 1931 tot
vanaf 26Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932
het betreffende jaar.
6)5
Aug. 7)11 Aug.
8)4
Aug.°) 10Aug. – –
Vervolg STATISTISCH OVERZICHT
MINERALEN TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN
STEENKOLEN Westfaalschej
PETROLEUM
BENZINE
KATOEN
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’ode
Gulf exp
P.
gekamde
Australische,
Australische,
HU1DEN
SALPETER
Middling
locoprijzen
1
F.0. F.
Sakehia-
__________
o. F.
No.
1
–
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b. 33 tltii 33.9°
641660
$cts. per
Merino, 64’s Av.
Crossbred
Colo-
nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100
KG.
R’dam!A’dam
Bé
s.
g.
per barrel
U.S.
gallon
New-Vork
1
rides
Oomra
Liverpool
loco
Bradford
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.G.
per Ib. Liverpool
Bradford per Ib.
–
f1.
iie
ï’
il
$cts.
%
$cts.
Oio
pence
01
pence
01
pence
‘Ç”
pence
“i”
‘It
1925 10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
00,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926 17,90
165,7
1.89
112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5
6,30
67,4
47,25
85,9
24,75 28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25
104,2 1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3 7,27
77,8
48,50
88,2 26,50
:83,9
89,8 40,43
116,5
11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4
9,98
67,2
20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50 03,4 47,58
137,1
11,48
95,7
1929
11,40 105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59 70,5
39,-
70,9 25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930 11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0
3,92 41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9 8,60
37,0 7,33 25,0
3,08 33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50
30,3
6,45 27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
6,15
51,3
lan.
1931
10,30
95,4
0.85 50,6 6,05 40,9
10,30
44,3
8,31
28,4
3,09
33,1
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
lebr.
10,30
95,4
0.85 50,6 6,14
41,3
10,95
47,1
9,58 32,7
3,55 38,0
21,75
39,5
12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
Maart
10,30
95,4
0.66 39,3
6,07
40,9
10,90
46,9
9,70
33,1
3,56
38,1
25,25
45,9
14,50
49,2 22,25
64,1
10,21
85,
rIl
10,15
94,0
0.53 31,5 5,66
38,1
10,25
44,1
8,68
29,7
3,31
35,4
24,50
44,5
14,50
49,2 22,25
64,1
10,21
85,1
ei
10,00
92,6 0.53
5
31,5
5,375
36,2
9,40
40,4 8,18
27,9
3,01
32,2
23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
juni
10,00
92,6 0.34
205
4,24
28,5
9,10
39,1
7,54
25,8
3,01
32,2
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
851
Juli
10,00
92,6
0.245
143
3,40
5
22,9
9,25
39,8 7,73 26,4
3,35 35,8
22,25
40,5
12,50
42,4 20,25
58,4
8,26
68:8
Aug.
92,6
0.43′
25,9
3,94 26,5
7,20
31,0 5,94
20,3
10,
0
0
2,59
27,7
22,25
40,5
12,00
40,7 18,75
54,0
7,-
58,3
Sept..
10,00
92,6,
0.56 33,2
5,50
370
6,55
28,2 5,77
19,7
2,59
27,7
20,00
36,4
11,00
37,3
18,
51,9
6,50 54,2
0ct.,,
9,90
91,7
0.56
–
33,2
4,19
28:2
6,30
27,1
5,82
19,9
2,85
30,5
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
50,3
6,65
55,4
Nov.
9,90
91,7 0.68
40,4
4,62
31,1
6,40
27,5 5,72
19,5 3,11
33,3
19,00
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3
6,80
56,7
Dec.
9,90
91,7
0.71
42,3
5,31
35,7
6,30
27,1
4,98
17,0
2,99
32,0
16,25
29,5
9,00
30,5
—
–
6,95 57,9
lan.
1932
8,25
76,3
0.71
42,3 5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5
7,10 59,2
lebr.,,
8,25
76,3
0.71
42,3 4,92
5
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9
7,25
60,4
Maart
»
8,35
77,3
0.71
42,3 4,62
5
31,1
6,90
29,7.
5,37
18,3
3,30
35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5.
7,40
61,7
2
pri1
8,65
80,1
0.86 51,2 4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08
33,0
16,50
30,0
9,00
30,5 9,25
26,7′
7,40
61,7
ei
8,30
76,9
0.86 51,2 4,25 28,6
5,80 24,9 4,57
15,6
2,76 29,5
15,75
28,6
8,25
28,0 8,88
25,6
7,40
61,7
‘
luni
8,25
76,3
0.86
51,2 4,25
286
5,25
22,6 4,44
15,2
2,55
27,3
15,25
27,7
7,75
26,3
9,-
25,9
7,40
61,7
)uli
8,10 75,0
0.86 51,2 4,25
28:6 5,80
24,9 4,97
17,0
2,77
29,6
16,00
29,1
8,50
28,8 9,75
28,1′
–
–
Aug.,,
7,80 72,2
0.86
51,2
4,30
28,9 7,35 31,6
5,71
19,5
3,33
35,6
15,75
28,6
8,25
28,0
12,-
34,6
5,70
47,5
Sept.
7,75 71,8
0.86 51,2
4,375
29,4
7,75
33,3 6,37
218
3,64 38,9
16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
492
Oct.,,
7,65 70,8
0.86
51,2
4,45 29,9
6,50
28,0
5,68
19:4
3,16
33,8
15,75
28,6
8,50
28,8
14,-
40,3
6,-
50:0
Nov.
,,’
7,40 68.5
0.86
51,2
4,60 31,0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
–
28,0.
12,-
34,6 6,10
50,8
Dec.
7,25
67,1
0.74
6
44,3
4,435
29,8
5,95 25,6
4,73
16,2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7
Jan.
1933
7,05 65,3
0.53
31,5
4,16 28,0
6,15
26,5
5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6
8,25
28,0
11,50
33,1
6,30 52,6
Febr.,,
7,20
66,7 0.38 22,6 3,97 26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25.
–
28,0
10,38
29,9
6,40
53,3
Maart
,,
7,25
67,1
0.38
22,6
3,87
5
26,1
6,40
27,5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7 7,75 26,3
10,75
31,0
6,40
53,3
April
,,
7,25
67,1
0.37 22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6
775
26,3
11,25
32,4 6,40
53,3
Mei
,,
7,15
66,2 0.23
0
–
14,0
2,95
19,9
7,30 31,4
5,60
19,1
3,07
32,8
17,00
30,9
825
–
28,0
12,25
35,3 6,40
53,3
Juni
7,15
66,2
0.25
5
15,2
3,02 20,3
7,85
33,8 5,85
20,0
3,25
34,8
18,50
33,6
9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
–
Juli
7,05
65,3
0.41
24,4
333
22,4
7,50
32,3 5,76
19,7
3,20
34,2
20,75
37,7
9,75
33,1
16,-
46,1
6,40
53,3
7 Aug.
7,00
64,8
0.35 20,8
3,8
2
)
22,8
7,25
31,2
6,19
4
)
21,1
3,434)
36,7
5,80
48,3
14
,,
–
7,00 64,8
0,36 21,4
3,42
3
)
23,0
6,65
28,6 5,47
6
)1
18,7
2,96
5
)
31,7
‘
5,80
48,3
1) Jaar- en maandgem. afger. op °/8pence.
2)4
Aug.
3
)11 Aug.
4
)2 Aug.
5)
9Aug.
6)3
Aug.
16
Augustus
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
655
AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1
)
ZUIVEL EN EIEREN
METALEN
BOTER BOTER
p.K.G.
KAAS
Edam
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
ZINK
GOUD ZILVER
.
.
perKG
Leeuwar- der Comm.
H effing
Crisis
Alkm
met
aar Fabrieks-
Gem. not. Eiermijn
Standaard
Locoprijzen
Locoprijzen
Londen
locoprijzen
Londen per
Foundry
No. 3 f.o.b.
IJZER
(Lux III) p.
Locoprijzen Londen
cash
Londen
cash
Londen per
Noteering
uivel-
Centr.
kaa
kI. mlnerk
Roermond
lOOst.
Londe
perEng.ton
perEng. ton
Eng. ton
Middlesb.
Eng.t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng.ton
perounce
line
Standard
Ounce
perEng.ton
–
Ir
–
9
10
–
It
—
–
ii:
–
-ir;–
–
ii:
—
—
%
£
£
1
10
0
10
gr
i
.
°Io
811.
O/
Dence0jo
2,31
100,0
–
56,-
100,0
9,18
100,0
62.116
100,0
36.816
100,0
261.171-
100,0
731-
100,0
671-
100,-
36.316
100,-
8516
100,-
321ls
100,0 1,98
85,7
L_
43,15
77,1
8,15 88,8
58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
342(6
94,3
851-
99,5
28U116
59,3
2,03 87,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7
55.141-
89,7
24.41-
66,4 290.41-
110,8
731-
100,0
6416
96,3
28101-
78,8
851-
99,5
2631
83,3
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99 87,0
63.161-
102,8
21.11-
57,8
227.5
1
–
86,8
661-
90,4
62(8 93,5
25.516
69,9
851-
99,5
261116
81,1
2,05
88,7
–
45,40
81,1 8,11
. 88,3
75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6 68(9
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
24711
76,2
1,66
71,9
–
38,45
68,7
6,72 73,2 54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51-
54,3
671-
91,8
59/6
88,8
16.171-
46,6
851-
99,5
I7iJJ16
55,4
1,34
58,0
–
31,30
56,9
5,35
1
58,3 36.51-
58,4
12.11- 33,1
110.11-
42,0
551-
75,3
47/6
70,9
11.10j6
31,9
9216
108,2
131
41,6
0,94
40,7
–
22,70
40,5
4,14
1
45,1
22.171-
36,8
8.121-
23,6
9721-
37,1
421-
57,5
37/-
55,2
9.16-
27,1
1181-
138,0
12
7
1
40,1
1,61
69,7
– ‘
32,25
57,6
6,63
1
72,2
45.716
73,1
14-16
38,5
116.81-
44,4
6016
82,9
51/6
76,9
12.1816
35,7
851-
99,5
1371
43,2
1,66
71,9
–
33,80
60,4
6,21
1
67,6
43.116
72,6
13.516
36,4
1174-16
44,7
5816
80,3
50/7
75,5
12.101-
34,6
851-
99,5
12’12
38,9
1,47
63,6
–
35,00
62,5
4,94
538
45.116
72,6
13.316
36,2
122.1-
46,6
5816
80,3
48110
72,9
12.816
34,3
85/-
99,5
13′
41,8
1,35
58,4
–
31,60
56,4
4,20
458
42.15(6
68,9
12.101-
34,3
113.41-
43,2
5816
80,3
4916
73,9
1112f-
32,1
851-
99,5
13
1
1s
40,9
1,26
54,5
–
30,85
55,1
4,07
5
44,4
39.616
63,4
11.1016
31,6
104.171-
40,0
5816
80,3
481-
71,6
10.1316
29,5
851-
99,5
12
1
611
40,3
129
55,8
–
33,50
59,8
4,30
46,8
36.616
58,5
11.1116
31,8
106.216
40,5
5816
80,3
4711
703
11.10/-
31,8
851-
99,5
12
7
18
40,1
1,32 57,1
–
37,75 67,4
4,40
• 47,9
34.141-
55,9
12.1516
35,1 112.516
42,9
5816
80,3
48/9
728
12.11/-
34,7
851-
99,5
1311,
41,2
1,30
56,3
–
36,00
64,3 4,98
54,2
32.151-
52,8
11.1916
32,9
114.19(6 43,9
5816
80,3
4719
713
11.1416
32,4
851-
99,5
12
1
116
39,9
1,27
55,0
–
32,25 57,6
5,775
62,9
30.316
48,6
11.41-
31,1
111.161- 42,7
5516
76,0
4617
69,5
10.19j-
30,3
9113
106,8
I3jio
41,4
1,24
53,7
.
_
26,25
46,9
6,27
5
68,4
28.216
45,3
10.916
28,8
101.116
38,6
461-
63,0
4418
66,7
10.716
•
28,7
10613
124,3
13
1
311
43,0
1,17
50,6
–
24,75
44,2
7,07
77,0
27.1916
45,1 11.51-
30,9
102.-(-
39,0
44(6 61,0
4316
64,9
10.1516
29.6
11019
129,5
14
1
j
45,1
1,18
51,1
–
21,40
38,2
5,32
5
58,0
27.616
44,2
10.161-
29,6
98.1716
37,8
41j6
56,8
4313
64,6
10.216
28,0
12216
143,3
14116
44,6
1,16
50,2
.
–
25,75
46,0
4,71
51,3
27.1416
44,7
10.141-
29,4
98.181-
37,8
4116
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
13
1
J
43,2
1,34
58,0
–
27,75
49,6
3,79
41,3
26.41-
42,2
10.5!-
28,1
99.216
37,9
416
56,8
401-
59,7
10.-!-
27,6
11916
139,9
14
43,6
0.98
42,4
–
23,65
42,2
3,425
37,3
24.
18!-
40,1
9.91-
25,9
96.61-
36,8
441-
60,3 401-
59,7
9.1 1 f-
26,4
1 14f-
133,5
133(
4
42,8
0,99
42,9
–
19,60
35,0
2,775 30,2
23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
451-
61,6
3716
56,0 9.21- 25,2
11013
129.0
I3′(8
40,9
0,82 35,5
–
19,65
35,1
2,88
31,4
21.61- 34,3
8.-j-
22,0
89.1316
34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.91-
26,1
11219
132,0
I2ls
39,3
1,11
48,1
–
24,25
43,3
3,08
33,5
20.1216
33,2
7.51-
19,9
84.91-
32,3
441.
60,3
3716
56,0
8131-
23,9
11316
132,7
12
5
18
39,3
0,96
41,6
0.45
19,55
34,9
3,12
5
34,0
19.216
30,8
7.316
19,7
90.1716
34,7
42j6
58,2
37/-
55,2
8.616
23,0
1161-
135,7
1219
38,5
0,76 32,9 0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
1OI.-j-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7
11816
138,6
121116
39,9
0,84
36,4
0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81-
40,9
9.1016
26,1 109.916
41,8
421-
57,5
35/-
52,2
1 1
2f-
30,7
11819
138,8
13
40,5
0,82
35,5
0,73
25,50
45,5
5,73 62,4
22.516
35,9
871-
22,9
105.1316
40,4
411-
56,2
34/6
51,5
10.816
28,8
12116
142,1 12
1
1i
38,9
0,81 35,1
0,78
26,50
47,3
6,65
72,4 21.191-
35,4
8.416
22,6 .
104.716
39,9
401-
54,8
34/6
51,5
10.8!-
28,7
125/9
147,2
I2(i
38,3
0,73
31,6 0,85
22,55
40,3
5,12
5
55,7
19.1216
31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4
34/6
51,5
10.71-
28,6
12519
147,2
11
112
35,8
0,73
31,6
0,89
21,75
38,8 4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116 38,1
4016
55,5
3416
51,5 9.191- 27,5
12218
143,5
11U116
36,4
0,65
28,1
0,91
20,60
36,8
435
47,4
20.31-
32,5 7.71-
20,2
1
104.7j6 39,9
431-
58,9
341-
50,7 9.151- 27,0
12015
140,8
1
15
/16
37,2
0,53
22,9
0,99
19,40
34,6
2,80
30,5
20.-16
32,3
7.101-
20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.71-
28,6
12015
140,8
121/1
38,7
0,54
23,4
1,-
18,55
33,1
2,075 22,6
20.1116
33,1
7.1216
20,9
t
109.171-
42,0
431-
58,9
3516
53,0
10.816
28,8
12011
140,4
12
1
1
39,9
0,52
22,5
1,-
21,80
38.9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.6!-
22,9
1
128.17j6 49,2
41J6
56,8
3616
54,5
10.131-
29,4
12316
144,4
13
1
14
41,2
0.52
22,5
1,-
23,50•
42,0
2,50
27,2
35.71- 40,8
9.41-
25,3
1
151.101-
57,9
421-
57,5
37-
55,2
11.1216
32,1
122,31
143,0
33
1
j
41,2
0,55
23,8
1,-
18,50
33,0
2,60
28,3
25.161- 41,6
9.21-
25,0
1
143.116
56,5
4116
56,8
351-
52,2
12.11-
33,3
123/10
144,9
12116
38,7
0,618)
26,4
1,-19,50
8
)
34,8
2,85
31,0
24.1016
8
)
39,5
8.8/6
8
)
23,1
146158)
55,8
411-
56,2
351-
52,2
11.81-5)
31,5
124/9
6
)
145,9
12
1
/
6
)
37,7
0,619)
26,4
1.-
19,50
7
)
34,8
3,35
36,5
.24.1116 39,6
8.51-
22,6
146.91-
55,9
411-
5,62
1 351-
52,2
11.71-
1 31,4
12418
145,8
12
1
/8
37,7
S Sept.
1932 79
KG. La Plata.
3)
Tot
Jan.
1928
Western • vanaf
Jan.
1928 tot 16 Dec. 1929 American
No.
2, van
16 Dec.
1929
tot 26
Mei 1930
7415 K.G.
Ilongaarsche
115
K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept.
1932 N. 3
Canada.
6)
De
jaargemiddelden
zijn berekend
uit
de gemiddelde
prijzen
van
April, Mei
en
Juni
van
AN GROOTHANDELSPRIJZEN.
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
VURENHOUT
• STEENEN
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER’)
SUIKER
THEE
INDEXCUFER
basis 7″ f.o.b.
Zweden/
binnenmuur
buitenmuur
G.F. Accra
Ned.-Ind.
Robusta
Standaard
Ribbed Smoked
Witte kristal-
AfI. N.-I. theev.
KoIo
Finland per
f.m.s.
Locoprijzen
Sheets
•suiker
loco
A’dam gem. pr
.
Grond-
niale per standaard
van 4.672 M
5
.
per
per
per 1000 stuks per 1000 stuks
so K.G. c.i.f.
Nederland
per 100 K.G.
Amsterdam Rotterdam
per
I2 K.G.
loco Londen
Ib.
per
R’damlA’dam
per 100 K.G.
Java- en Suma-
tratheep.’!1K0.
stoffen
pro-
ducten
/
0
15
/
0J
Bh.
0
10
010
cts.
1
10
Sh.
oli
8.
0
10
cts.
lio
159,75
100
15,50
100,-
19,-
100,-
4216
100,-
35,87′
100,0
61,375
100,0
2111,625
100,0 18,75 100,0
84,5
100,0
100.0 100.0
153,50
96,1
15,75 101,6 19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93,3
94,25
111,5
96.0
102.6
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
68
1
–
160,0
32,62′
90,9
46,875
76,4
116,375
51,6
19,12
1
102,0
82,75
97,9
87.5
109.1
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
57/3
134,9
31,876
88,9
49,625
80,9
-110,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6 97.4
146,00
91,4
14,-
90,3 21,25
111,8
45110
107,9
27,37
5
76,3 50,75
82,7
-110,25
38,8
13,-
69,3
69,25 82,0
81.9
85.5
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2 34/11
82,2
22,626
63,1
32
52,1
-15.875
16,5
9,60
51,2
60,75
71,8 68.0
04.3
110,75
69,3
10,25
66,1
20.25
106,6
22/5
52,8
15,376
42,9 25
40,7
-j3
8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
48.8
46.6
69,00 43,2 9,25
59,7
15,-
78,9
19/6
45,9
13,-
36,2 24
39,1 -11,75
4,9
6,32
5
33,7
28,25
33,4
30.1
38.0
125.00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
26/4 62,0
18,25
50,9
28
45,6
-14,25
11,9
8,20
43.7
66,25
78,4
53.9
57.4
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2212
52,2
18,12
5
50,7
26,25
42,8
-13,875
10,9
8,20 43,7
53
62,7
53.3
50.4
125,00
78,2
10,-
64,5
,21,-
110,5
2216
52,9
18,62
6
51,9 25,50
41,5
-13,75
10,5
8,30 44,3 45 53,3
52.9
48.0
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
22/7
53,1
17,50
48,8 24,75
40,3
-13,125
8,8
8,57
6
45,7
43 50,9 50.7 47.5
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2110
49,4
15,37
5
42,9
25
40,7
-13,125
8,8
8,50 45,3
40,25
47,6
48.3
45.5
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
2214
52,6
14,126
39,4 25,75
42,0
-13,125
8,8
8,57′
45,7
39,50
46.7
45.0
46.8
1 10, 00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
2615
62,2
15,-
41,8
27
44,0
-13
8,4
8,77′
48,6
38,25
45,3
46.6
50.0
100,00
62,6
10,50
67,7
21,-
110,5
24/8
58,0
14,12
5
39,4
25,50
41,5
-125
7,0
790
42,1
38,50
45,6 44.7
46.8
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
22/7
53,1
13,375
37,3
23,75
38,7
–
1
2375
6,7
7
:5
25
401
37,50
44,4
43.3
44.1
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
21/0
49,4
13,25
36,9
23
375
-j2,375
6,7
7,55
40′,3
37,75
44,7
41.9
43.0
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
21
1
2
49,8
13,75
.
38,3
23
375
-/2,25
6,3
7,15
38,1
37
43,8
42.6 42.3 82,50
51,6
10,-
64,5
18,50
97,4
18/3
42,9
12,75
35,5 23 37,5
-12,
2
5
6,3
6,75 36,0 35 41,4
40.0 89.5 82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
17/9
41,8
13,12
6
36,6 23 37,5
-j2,125
6,0
7,35 39,2 32 37,9
38.5
39.1
82,50 51,6
10,-
645
18,75
98,7
18/1
42,6
14,50
40,4 23 37,5
-12
5,6
7,05
31,6
30 35,5
38.3 38.3
70,00 43,8 9,75 62,6
18,-
94,7
21/9
51,2
14,75
41,1
23 37,5
-11,625
4,6
6,25
33,3
31
36,7
37.0
39.7
70,00 43,8 9,75
62,6
18,-
94,7
20/6
48,2
14,-
39,0 23
37,5
-1
1
,5
4,2
5,90
31,5
29,25
34,6
86.2 38.0
70,00 43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9
23,50
38,3
-11,5
4,2
5,626,
30,0 30,25
357
35.2
38.1
.70,00
43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
20(6 48,2
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,30
33,6
28,50
337
34.2 38.7
67,50
42,3
8,50
54,8
15,-
78,9
20/1
47,3
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
670
35,7
23,75
28,1
34.3 31.6
63,00
39,4 8,50 54,8
15,-
78,9 20/7
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-/1,75
49
6576
35,1
22,75
26,9
35.9 31.4
60,00
37,6
8,75 56,5
15
,-
78,9
21/2
49,8
12,75
35,5
25,25
411
–
1
2,125
6:0
6526
34,8
23,75
28,1
31.8
88.5
63,50
39,7
58,1 14,50
76,3
18/8
43,9
12,376
34,5
26,50
43’2
-11,75
4,9
632
5
33,7
28,50
33,7
38.2 38.7
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
17/6
41,2
12,126
33,8
24,50
399
..J1 75
4,9
5,87′
313
30,75
36,4
35.3 31.2
65,00
40,7
64,5
.13,75
72,4
17/4
40,8
11,75
32,8 24
39,1
-/1;75
4,9
5,50
293
28,25 33,4
34.0
35.7
70,00
43,8
9,25
59,7
13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
-11,625
4,6
5,376
28,7
25
29,6
33.2
34.1
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,62
5
29,6
23,75
38,7 -11,5
4,2 5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
70,00
43,8
.
9,50
61,3
12,25
64,5
16
1
3
38,2
10,375
28,9
23,50
38,3
–
1
1,5
4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4
34.9
70,00
43,8
9,75 62,6
12,75 67,1
1515
36,3 9,50
26,5
23,50
38,3
-11,625
4,6
6,07
5
32,4
27,50
32,5
32.8 34.9 70,00
43,8
9,50
61,3
12,50
65,8
1616
38,8
9,50
26,5 23
37,5
-12,-
5,6 6,025
32,1
26,50
31,4
34.2 35.0
72,50
45,4
10,-
64,5
13,-
68,4
18/1
42,6
10,-
27,9
22,50
36,6
-/2,375
6,7
6,35 33,9
31,-
36,7
37.2 37.5
75,00
46,9
17/8
41,6
9,475
26,4
22,50
36,6
-/2,625
7,4
5,925
31,6
33,50
39,6
38.1
37.4
75,00
46,9
1716
41,2
8,87
5
24,7
21,50 35,0
(2,75
2
) 7,7
5,375
28,7
35,25
6
)
41,7 36.9 36.7
75,00 46,9
16
1
10
39,6 8,75
24,4 21,50 35,0
–
1
2,5625
7,2 5,25 28,0
36.6
.
38.1
N.B. Alle
Pondennoteering
vanaf 21
Sept.
1
31
zijn
op
goudbasls
omgerekend;
de Dollarnoteeringen
vanaf
20April’33
zijn
In verhouding
van
de depreclatle
an den
Dollar
t.o.v.
den Gulden
verlaagd.
656
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
16
Augustus
1933
De laatste C uh a-statistiek is als volgt:
1933
1932
1931
tons
tons
tons
Productie ……(Ramiig) 1.995.000 2.602.864 3.1.22.186
Ontvangsten ………….29.736 33.089 35.897
Totaal sedert 111 ……..893.182 1.321.920 1.622.925
Verschepingen
.
……….. 66.439 64.283 1.10.970.
Voorraad …………….735.029 1.036.722 1.336.310
De E n ge 1 s c h e markt was lusteloos en de termijn-
noteeringen voor ruwsuiker daalden met ongeveer 1Y
2
i d.
per cwt., zoodat wij thans op deze markt
01)
ongeveer de
laagste basis van dit jaar staan. De omzetten van cl lee-‘
tieve suiker bleven beperkt.
De N.I.V.A.S. verkocht op J a v a ca. 4000 tons Supe-
rieur en ea. 9000 tons bruine suiker.
Aan de A m s te r d a m s e h e termijnmarkt liepen de
noteeringen nog
f
% terug. Decemberlevering werd ten-
slotte tot
f
5%, Mei levering tot
f
5% afgedaan, waartoe
echter meer koopers dan verkoopers te vinden zijn. De
ergste druk van de op deze termijnmarkt te leveren witte
Javasuiker sehijnt voorloopig voorbij te zijn.
KOFFIE.
De koffiemarkt verkeerde ook in de afgeloopen w’eek in
kalme en lustelooze stemming. Niet alleen iq Europa maar
ook in Amerika is de klacht algemeen, dat de afzet bui-
tengewoon sleëht is en zich feitelijk bepaalt tot niet meer
dan het hoogstnoodige voor behoefte. Intussehen blijven
de kost- en vrachtaanbiedingen van Brazilië in den laat-
sten tijd vrijwel onveranderd, vat trouwens niet al te ver-
wonderlijk is, wanneer in aanmerking genomen wordt, dat
van de prijzen, welke door de Braziliaansche exporteurs
worden gemaakt, zôéveel voor uitvoerreehten, vracht, enz.
moet worden afgetrokken, dat voor de koffie zelf thans ten slotte slechts een prijs wordt gemaakt, ver onder de
laagste waarde, welke ooit is genoteerd.
Uit de gisteren bekend geworden weekstatistiek van
Brazilië is gebleken, dat in de vorige week van Santos
naar Europa verscheept zijn 65.000 balen tegen 72.000
balen in de week daarvddr en naar de Vereenigde Staten
62.000 balen tegen 148.000 balen. Verscheept werden van
Rio naar Europa 55.000 balen tegen 60.000 balen en naar
de Vereenigde Staten 12.000 balen tegen 48.000 balen. Als
verkocht door Santos worden opgegeven naar Europa
77.000 balen tegen 50.000 balen en naar de Vereenigde
Staten,77.000 balen tegen 115.000 balen.
Als vernietigd in de vorige w’eek worden slechts opge-
geven 21.000 balen te Santos. ])e geheele hoeveelheid,
welke vanaf het begin der vernietiging in den aanvang
van 1931 tot 31 Juli 1933 vernietigd is, bedraagt volgens
officieele opgae van den Nationalen Koffie-Raad:
6.503.000 balen te Santos
1.503.000
,,
,, Rio de Janeiro
632.000
,,
,, Victoria
10.583.000
,,
in Sao Paulo
467.000
,,
op verschillende andere plaatsen
tezamen 19.688.000 balen.
In de tweede helft van de maand Juli zijn veriietigd:
115.000 balen te Santos
696.000
,,
in Sao Paulo
1.000
,,
op verschillende andere plaatsen
tezamen
812.000 balen.
De kost- en vrachtaanbiedingen van Santos zijn op het
oogenblik, onder aftrek van het op circa 15 dollarcents
geschatte voordeel van de bijlevering van de bekende bonus
van 10 %, voor gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping nu ongeveer $ 10.10 h 10.30 per
cwt. en voor dito Prime ongeveer $ 10.30 k 10.55. Voor
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte versche-
ping, komen de offertes, op dezelfde wijze beekend, uit
op ongeveer $850 h 8.60. Bij den dollarkoers van heden
staan deze aanbiedingen gelijk met onderstaande prijzen
in gouddollars:
Santos Superior – $750 h 7.65
11
Prime
– 7.65 1. 7.85
Rio 7
– ,, 6.30 h 6.40
wat voor Santos, iii vergelijcing met een week geleden,
onveranderd
a.
15 dollarcents hooger is en voor Rio onver-
anderd k 5 dollarcets hooger.
De p1ijzen in de eerste hand in Nederlandsch-Indië zijn
voor de goedkoopste ongewassehen Sumatra Robusta-soor-
ten grootendeels onveranderd en voor Mandheling Robusta
% et. hooger. Een in de laatste dagen in Indië opgekomen
vrij beduidende locovraag naar deze soorten is oorzaak,
dat de markt er van betrekkelijk vast is. Gewasschen
Robusta echter is ongeveer
% ti
1 et. lager, wat het ge-
volg is van belangrijk aanbod. i)e noteeringen zijn thans
aan te nemen
Op:
Palembang Robusta, Augustus/September verscheping,
12 ct.; Benkoelen Robusta, Augustus/September versche-
ping, 12
1
/.-„ et.; Mandheling Robusta, Augustus/September
verseheping, 13% ct.; W.I.B. faq. Robusta, Augustus/Sep
tember verscheping, 161 h 17 ct., alles per % EG. eif,
uitgeleverd gewicht, netto contant.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt liepen de noteerin-
gén nog iets terug. Augustus noteert thans 13, September
12%, ])ecember 12%, Maart 13 en Mei 13 ct.
De of ficieele loco-noteeringen bleven alhier gehandhaafd
voor Superior Santos op 21 ct. en voor Robusta op 21%’
ct., alles per .141 X.G.
De slot-noteeringen te New-York waren:
Gemengd contract
Santos contract
(basis Rio No. 7)
(basis Santos No. 4)
Sept. Dec. Mrt. Mei Sept. Dec. Mrt. Mei
14 Augustus $ 5.57 5.80 5.90 5.99 7.84 8.06 8.12 8.19
7 Augustus ,,5.75 5.98 6.09 6.15 7.95 8.16 8.25 8.32
1 Augustus ,, 5.66 5.78 5.90 5.98 7.73 7.91 8.02 8.07
24 Juli . . . . ,, 5.80 6.06 6.26 6.32 7.96 8.24 8.38 8.43
Rotterdam, 15 Augustus ‘1933.
ONTVANGEN BOEKEN.
De radio-omroep als acivertentiemedium Nr.
1
door
Ger. H. Knap. (Amsterdam
1932
– Internatio-
nale Radio Dienst
N.V.).
Geden,kboe/c, samengesteld ter gelegenheid van het
25-jarig bestaan van het verbond van vereeni-
gingen van, sigaren fabrilcanten in. Nederland.
(Amsterdam 1932 – N.V.
Drukkerij Jacob van
Campen).
Crisis en regeeringsbeleid
door Prof. Dr. J. A. Ver-
aart. (Den Haag z.j. – Uitgeverij ,,Pax”, Den
Haag).
Laagste en hoogste koersen 1923-1932, 25e §rg.,
uit-
gegeven door Arnold Gilissen’s Bank
N.V.,
Am-
sterdam/Rotterdam.
Inlichtingen en onderzoekingen van de afdeeling han-
deismuseum in 1932.
Uitgave van de Koninklijke
Vereeniging Koloniaal Instituut Amsterdnm,
Mededeeling
No. XXXIII,
Afdeeling Handels-
museum
No. 13.
(Amsterdam
1933;
De Bussy).
Handelswetenschappen
Deel
1
door K. Pijper, Leer-
aar aan de le Openhare Handelsschool te Am-
sterdam. (Groningen, Den Haag, Batavia
1933;
J. B. Wolters. Prijs ing.
f
1,80, geb.
f
2,10).
Straf boire benadeeling
door Mr. G. van Geest. Bro-
chure
No. 10
van het weekblad ,,Handelsbelangen”.
Korte toelichting tot een reeks strafbare feiten ten
dienste van handel en nijverheid.
Export naar Zuid-Amerika, Midden-Amerika, West-
Indië. N.V.
Hollandsche Bank voor ‘West-Indië.
De nood der menschheid en de weg tot lesviging
door
J. E. H. Li’bourel. (Hilversum z.j.;
N.V.
Drukkerij
en Uitgeverszaak ,,De Mercuur”. Prijs
f
0.75).
S.O.S.
open letter to ‘all the rulers, all ‘the industrial
leaders, and to all the people of the world door J.
E.
H. Libourel. (Leiden z.j.; A.
W.
Sijthoff’s
Publishing Company. Prijs
f
0.50).