19 JULI 1933
AUTEURSRECHT v00RBEFI0UDgN.
Econo—isch~Statistische
Benchten
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN
VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJN VAART
UITGAVE VAN HET NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
18E JAAHOANO
WOENSDAG
19
JULI 1933
No.
916
NEDERLANDSCEI ECONOMISCH INSTITUUT.
Curatoren: Mr. G. Vissering, Voorzitter; Ir. A. Plate, Onder-
Voorzitter; C. E. van der Leeuw, Pcnningincestcr
;
Mr. W.
Al. van Lanschot; Mr. L. J. A. Trip; E. D. van Walrec.
Directeuren: Prof. Mr. F. de Vries;
Prof.
Dr. N. J. Polaic.;
Prof. Mr. Dr. G. 11. Verrijn Stuart, Directeur-Secretaris.
ECONOMISCII-STAI’JSTISCJZE BERICHTEN.
COMMISSIE
VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Ilasselt; Jhr. Mr. L. II. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr. Al. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Wcldcren
Baron Rangers;
Prof.
Mr. II. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. 0. M. Verrjn Stuart.
Redacteur-Secretaris: Dr. ii. Al. 11. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de lloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nt. 35000. Postrekening 8408.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adiver-
tenties: Nijgh & van Ditmar N.V., Uitgevers, Rotterdam,
Amsterdam, ‘s-Graven/iage. Postchèque. en giro.rekening No.
145192.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Economisch-Statistisch
Kwartaalbericht f 1.—. Leden en donateurs ontvangen
het weekblad en het Kwartaalbericht gratis en een reductie
op de verdere publicaties.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
19 JULI 1933.
In den toestand van de gelclmarkt kwam nog geen
groote verandering; het aanbod van geld werd wel
grooter, maar de terugvloeiing van het onttrokken
geld ging nog zeer langzaam. Voor de groote bedra-
gen, die op de wisseltermijnmarkt zijn uitgezet, moet
men wachten tot de termijnen van één resp. drie
maanden zijn afgeloopen en ook voor de in den goede-
renhandel gebruikte gelden moet men op de afwik-
keling van de transacties wachten.
Ook maakte de aankondiging van de inschrijving
op schatkistpapier tot een bedrag van
f 100
millioen
geldgevers zeer terughoudend. Dat er dan ook een,
zij het geringe, ontspanning intrad op de disconto-
markt, valt alleen toe te schrijven aan het buitenge-
woon kleine aanbod van wissels.
In de eerste helft der week werd er niet onder
3%
â 3’18
pCt. afgedaan en eerst Donderdag en Vrijdag
werd er tot iets lagere prijzen afgedaan. De verlaging
van alle tarieven van De Nederlandsche Bank op
Vrijdagavond kwam dan ook geheel onverwacht en bracht aanvankelijk geen verdere verlaging van het
particulier disconto. Een speciale vraag naar wissels
kon gisteren een meer belangrijke daling teweeg bren-
gen, zoodat voor
3
3
/s
â 3″/io
pOt. werd afgedaan.
Ook de callrente liep slechts langzaam terug. Aan-vankelijk was er onder
4
pOt. geen geld aangeboden;
later kromp het aanbod zelfs weer in en werd weder
4%
pOt. gevraagd. De daling van cle rente van De
Nederlandsche Bank had ook hier eenigen invloed, zoo-
dat gisteren voor
3%
pOt. werd afgedaan. De prolon-
gatierente werd beïnvloed door de mindere levendig-
heid op de effectenmarkt, zoodat de noteering van
3%
pOt. tot
2%
pOt. op gisteren kon teruggebracht
worden.
9p
den weekstaat van De Nederlandsche Bank
blijkt de goudvoorraad met
f
4
millioen te zijn ge-
stegen; de zilvervoorraad nam met
f
428.000
toe, zoo-
dat de vermeerdering van den post munt en munt-
materiaal in totaal
f
4%
millioen bedraagt.
De post hinneniandsche wissels daalde niet
f
1,8
millioen, terwijl de beleeningen met
f
11,7
millioen
zijn afgenomen. In het bezit aan papier op liet bui-
tenland kwam geen wijziging; de diverse rekeningen
onder de activa der Bank verminderden met
f
566.000.
1-let voorschot aan ‘s Rijks kas, dat de vorige week
nog
f
76.000
bedroeg, heeft plaats gemaakt voor een
tegoed van
:f
9
millioen.
Onder de passiva der Bank blijkt de biljettencir-
culatie met
f
14,8
millioen te zijn ingekrompen. De
saldi in rekening-courant van anderen namen daar-
entegen met
f
4,1
millioen toe en bedragen thans
f
57,3
millioen. Het beschkhaar metaalsaldo is
f
8,4
millioen grooter dan de vorige week; het deklcings-
percentage is niet 1 percent toegenomen tot nage-
noeg
77.
* *
*
De Minister van Financiën heeft een inschrijving
opengesteld op schatkistpapier op Donderdag
20
Juli
a.s. tot een totaal bedrag van
f 100
millioen. Aange-
boden worden weder drie- en zes-maands promessen
en jaarbiljetten. De rente voor de jaarhiljetten is dit-
maal
4%
pOt.
G-roote fluctuaties hebben gedurende de afgeloopen
week niet in de wisselkoersen plaatsgevonden. Hoe-
vel nien in het geheel nog niet gerust is op wat er
nog op de wisselmarkt te gebeuren staat, ziet het er
op- het oogenblik naar uit, of de koersen
tijdelijk
een
rustpunt gevonden hebben.. De laatste dagen was het
beduidend stiller op de markt; gisteren brachten al-
leen de realisaties van de Pondeniossingen, voor zoo-
ver die nog niet waren geschied, wat leven in de
markt. Niettegenstaande het aanbod hebben de Pon-
den zich langzaam aan kunnen verbeteren; geopend
op
8.20,
kwam de koers op
8.27,
slot
8.26.
Dollars be-
gonnen de week op
1.71,
trokken wat aan om Woens-
dag op
1.77
te belanden; daarna zijn ze op
1.72 h 1.73
teruggeloopen, op welk punt zij gebleven zijn. De
Dollarnoteering tegen Ponden verbeterde eerst van
4.80
tot
4.65
om tenslotte rond de
4.78%
gehandhaafd
te blijven. Marken schonimelden de geheele week
tusschen de
59.10
en
59.20
om op
59.05
te sluiten. De Fransche Franc bleef constant een fractie onder
de
9.70.
In de eerste dagen waren Fransche Francs
vooral gezocht tegen Ponden. Door de controleerende
banken in Londen werd aan de vraag voldaan; des-
ondanks steeg de koers tot
84.50.
Toen de vraag çmp-
hield, bleef men afgeven, waardoor de koers weder
op
85
3
/s terugliep. De Belga’s schommelde.0 tusschen
de
34.55
en
34.60.
Zwitsersche Francs deden
48.-
-48.07%—47.90.
Lires liepen van
13.15
op
13.05
terug. Peseta’s onveranderd, en.
20.70.
Het Noorden
zonder Veel verandering: Kopenhagen
36.90,
Oslo
41.50
en Stockholm
42.60.
Canadeesche Dollars lager
1.64.
Ponden op één- en drie-maanden veranderden wei-
nig; slot
4%
en 10% c. agio. Terrnijndollars waren
eerder iets vaster en lYs p. opgeld.
In goud ging weinig om; gouden baren waren aan-
geboden op
f
1649.
Eagles doen ca.
2.52,
Sovereigns
12.35.
Marken banlcpapier lager
58.50.
574
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Juli 1933
MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE
VOOR DE RIJN VAART.
VERSLAG VAN ])E JULI-ZITTING
1933
DER
CENTRALE COMMISSIE YOOR DE RIJN’AART.
De Centrale Commissie voor cle Rijnvaart is te Straats-
burg in een buitengewone zitting bijeeugekonien van
5
tot
8
Juli
1933
onder voorzitterschap van den heet Jean
Gout, buitengewoon gezant.
J)e Commissie heeft beraadslaagcl over dc maatregelen, welke genomen zouden kunnen worden ter bestrijding van
de crisis in de Rijnvaart. Bij de Commissie is op 21 Juni
een voorstel ingediend door de Duitsche delegatie, welke,
onder dcii invloed Van de plannen van een groot aantal
reedci’ijen en particulier’ schippers, een verzachting van de crisis zoekt in. een algemeene vermindering der ver-
voercapaciteit der Rijnschepen; in den 1001) der zitting
heeft de Nederlandsehe delegatie amendementen inge-
diend van dezelfde strekking en uitgaande van dezelfde
gedachten.
De Commissie heeft die teksten uitvoerig bestudeerd en
heeft tenslotte een oi.itwerp-conventie opgesteld, die
oh-
verwijld zal worden voorgelegd aan de Regeeringen van
de Staten, die in de Commissie zijn vertegenwoordigd.
Tijdens haar bestudeering is de Commissie ertoe over-
gegaan het volgende besluit te nemen:
De Commissie
overwegende, dat iedere poging om de crisis in de Rijn-vaart te verzachten tevergeefs zou zijn als cle spoorwegen
cle tarieven, clie liet verkeer van den waterweg afleiden,
handhaven,
besluit de meest cristige aandacht van de Regeeringen
te vragen voor dit feit, van oordeel zijnde, dat de voor-
genomen maatregelen (afijkig) een verscherping der crisis
tengevolge zouden hebben als de noodzakelijke hervormin-
gen
01)
het gebied van spoorwegtarieven niet ter juister
tijd genomen worden.
HET SYSTEEM DER JONGSTE ENGELSCHE
HANDELS VERDRAGEN.
Nu cle inhoud van de verdragen, die Engeland in cle laatste maanden met Denemarken, Noorwegen,
Zweden, IJsland en Argentinië gesloten heeft, be-
kend is, komt het van belang voor, eens na te gaan, welke leidende beginselen daarbij blijkbaar een rol
gespeeld hebben. Eeuige dezer opmerkingen zijn ont-
leend aan buitenlancisehe bronnen; zij zijn echter van
voldoende beteekenis om er ook hier aandacht aan te
hested en.
Bij de beraadslagingen over het nieuwe Engelsche
douanetarief in het Lagerhuis had de Engelsche
regeering in Februari 1932 verklaard, dat zij hare
handelspolitieke betrekkingen met het buitenland in
de volgende volgorde wilde regelen: eerst met de
deden van het Britsche Rijk, vervolgens met de be-
vriende agrarische landen, die de Engelsche huishou-
ding verzorgen en tenslotte met de industrielanden.
Aan dit program heeft zij zich tot dusverre gehou-
den.
Het eerste deel werd volhracht, toen op 20 Augus-
tus 1932 te Ottawa zeven verdragen geteekend
werden, die de handelsbetrekkingen tussehen Enge-
land en de zelfstandige deelen van het Britsch Impe-rium (uitgezonderd Ierland) regelden. Slechts enkele
weken later werden de onderhandelingen met de be-
vriende landbouwstaten begonnen.
Deze tweede phase in de Engelsehe handelsver-
dragpolitiek is thans door cle onderteekening der
verdragen met Denemarken (24 April 1933), Zweden
en Noorwegen (15 Mei 1933), IJsland (19 Mei 1933)
en Argentinië (1 Mei 1933) in hoofdzaak eveneens
beëindigd. Verdere onderhandelingen met de kleinere
landbouwstaten als Finland en de Randstaten zijn
weliswaar langs diplomatieken weg voorbereid, doch niet in eigenljken zin geopend. Hetzelfde kan gezegd
worden over de besprekingen met Nederland, die
eenigen tijd geleden in Den Haag hebben plaats ge-
vonden.
1)
‘) Het op
13
April 1933
gesloten verdrag tot aanvul-
ling van het Duitsch-Engelsche handelsverdrag van
1925
valt niet in de groep der thans gesloten verdragen met de
INHOUD
Blz.
Mccledeeli iigeu valt cle Centrale Commissie voor cle –
Rijnvaart
…………………………………574
HET SYSTEEM DER JONGSTE ENG’ELSCHE HANDELSVE,l-
DRAGEN
door A.
kom CoUhoff ………………..
574
Wettelijke regeling der werkloosheidsverzekeriiig …..576 Onclerzoek naar het kruideniersbedrijf te Utrecht door
.
Dr. R. van Genechtcn ………………………
577
Een plan voor procluctieve werkverschaffing door
Ei. Bnys …………………………………..
578
Omvang van het spoorwegvervoer en bedrijfscoëffi-
eilinten door Ir. Ei. E. Verschoor ……………..
579
AAN TEE KEN IN GEN
Prijsvraag van de Neclerlandsche Vereeniging voor
Armenzorg en Weldadigheid ………………
580
ONTVANGEN BOEKEN …………………………..580
i,IAANDClJFER5:
Productie der Steenkolen-, i3ruinkolen- en Zout-
mijnen
………………………………..580
STATISTIEKEN EN UVEazIcH’j’EN …………….581-584
Geldkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel.
De in April en Mei gesloten verdragen zijn in het
algemeen – het Argentijnsche is eigenlijk voorloopig
nog slechts een verdragsraam – volgens eenzelfde
schema opgebouwd. Naast een verdragstekst bevatten
zij lijsten met wederzijds verlaagde of geconsolideerde
invoerrechten. Aan alle verdragsteksten zijn echter
aanvullingsprotocollen toegevoegd, welker inhoud bui-
ten de werking der meestbegunstiging gesloten zal
worden.
Daartoe behooren in de eerste plaats de ver-
plichtingen van de Scandinavische landen om een be-
paald percentage van hun koleninvoer in Engeland
te koopen. Een ander voorbeeld leveren de in het
aanvullingsprotocol op het Deensch—Engelsche ver-
drag voorkomende verplichtingen van Denemarken
ons uitsluitend Engelsch zout en Engelsche salpeter,
Engelsehe jute en Engelsch papier te gebruiken vooi
de bereiding en de verpakking van zijn naar Enge-
land te exporteeren spek, bacon en boter.
In tegenstelling tot de Ottawa-verdragen, die op
de basis van een eenzijdige preferentie met uitslui-
ting van de meestbegunstigings-aanspraken van niet-
Britsche landen werden gesloten, is bij de verdragen
met de landbouwstaten het beginsel der
algemeene
meestbegunstiqirtg formeel ontzien.
De in de alge-
meene verdragstekst en in de tarieflijsten neergeleg-
de gunsten vallen dus aan alle meestbegunstigde lan-
den toe. (Tot deze landen behoort ook Nederland,
uitgezonderd in Argentinië, waarmee wij nog geener-
lei verdrag hebben). Toch heteekenen de verdragen
een nieuwe uilholling der algemeene n-teestbegunsti-
ging,
in zooverre Engeland van zijn tegenpartijen
niet alleen concessies in den vorm van verplichte
-af-
name van steenkolen, enz. heeft bedongen, doch hun
tevens allerlei ,,moreele verplichtingen” heeft opge-
legd, die een preferentie voor Engelsche producten
beoogen, doch die in de verdragen slechts zeer alge-
meen zijn omschreven.
De
looptijd
der verdragen is 3 jaren, waarna zij
met zes maanden opzegbaar
zijn.
Engeland kan ech-
ter de verdragen reeds na één jaar ten allen tijde
opzeggen – met een opzeggingstermijn van drie
maanden – ingeval de verbintenissen inzake afname
van Engelsche steenkolen over een zekere periode van
12 Siaanden niet blijken nagekomen te zijn. Het ver-
drag met Argentinië kan door Engeland reeds op
1 Augustus 1933 met een maand worden opgezegd,
wanneer v66r dien tijd het beoogde aanvullingsver-
drag inzake Argentijnsehe tariefreducties niet mocht
landbouwstaten. Het heeft slechts ten doel de Duitseh-
Engelsche kolenstrijd bij te leggen en eenige Engelsche
douane-maatregelen in overeenstemming met het verdrag
van
’25
te maken.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
575
zijn tot stand gekomen. (Ter vergelijking zij eraan
herinnerd, dat cle Ottawa-verdragen in het algemeen voor 5 jaren gesloten waren, met een opzeggingster-
mijn van zes maanden). –
De
concessies van Engeland
bij deze verdragen lig-
gen hoofdzakelijk op het gebied van landbouw-, bosch-
bouw- en visseherij-producten, bij welker afzet op de
Engelsche markt de andere landen zeer groot belang
hebben. Aangezien de meeste der betreffende tarieven reeds bij de Ottawa-verdragen behandeld waren, bleef
Engeland niets anders over om aan te bieden dan de
destijds tegenover de Dominions vastgelegde mini-
mum-rechten voor niet-Britsche producten te conso-
lideeren.
Zoo werd in Ottawa. bijvoorbeeld voor boter,
tegenover tariefvrijdom voor de DomiTcions, een in-
voerrecht op niet-Britsche boter bepaald van 15 sh.
per cwt.; dit recht van 15 sh. is nu door Engeland
in de nieuwe verdragen vastgelegd. Volgens hetzelfde
beginsel heeft Engeland de in de Ottawa-verdragen
met Nieuw-Zeeland en Australië gefixeerde maximum-
hoeveelheden bevroren en gekoeld vleesch, de uit
niet-Britsche landen mogen worden ingevoerd, tegen-
over Argentinië geconsolideerd. Voorts heeft Enge-
land zich verplicht den anderen verdragslanden voor
de voornaamste agrarische producten (bacon, boter
en eieren) en voor visch deels absolute, deels propor-
tioneele minimum-contingenten toe te staan, voor
het geval deze productei in Engeland gecontingen-
teerd mochten worden
.. Van bijzonder belang zijn
daarbij de regelingen voor boter en vleesch. Stijgt de
Engelsche boter-import boven 8,1 millioen cwts., dan
wordt het meerdere tusschen de Dominions en Dene-
marken en Zweden verdeeld in evenredigheid van
hunne contingenten; moeten met het oog op de prijs-
stabilisatie op de Engelsche markt de contingenten
voor bevroren vleesch verlaagd worden, dan mag het
Argentijnsche contingent in verhouding niet sterker
verlaagd worden dan dat voor Australië en Nieuw-
Zeeland.
Tenslotte heeft Engeland heele reeksen tariefreduc-ties toegestaan; vermeld kunnen worden die voor spe-
ciale soorten haiffabrikaten van ijzer en .staal (ver-
lagingen van 33y
3
pOt. op 25, resp. 20 pOt.) voor
telegraafpalen (van 10 pOt. gebracht op vrij), voor
pakpapier, carton en schrjfpapier (van 25 pOt. op
16% pOt.) en voorts de consolidatie van de vrjdom
men voor courantenpapier, mijnhout en houtpulp.
Tenslotte zijn nog bepalingen getroffen over de tarie-
ven op steenen, ertsen, metalen en legeeringen, che-
micaliën en eenige speciale producten der machine-
industrie.
Van de
tegenprestaties der Scandinavische landen
vormen de hoofdschotel de preferenties voor Engel-
sche steenkolen. Denemarken verplicht zich 80 pOt.,
Noorwegen 70 pOt., Zweden 47 pOt. en IJsland 77
pOt. van zijn koleninvoer uit Engeland te betrekken.
Voorts verleenen deze landen reeksen van douane-concessies op industrie-producten. Zoo zijn van de
22 posten in de Deensche lijst 20 verlagingen en van
de 58 posten in de lijst der Noorsche tariefljst 24 ver-
lagingen, de rest consolidaties of vrjstellingen; Zwe-
den zal de rechten bij 32 posten verlagen en 74 rech-
ten op hun tegenwoordige hoogte fixeeren en vrij-
stellingen handhaven.
1)
De Argentijnsche tariefconcessies zijn nog niet in
details vastgesteld, daartoe zal zich nog een Engel-
sche onderhandelingscommissie naar Argentinië be-
1)
Duidelijk blijkt hoe Engeland bij deze verdragen de
belangen van zijn export-industrieën heeft trachten te be-
hartigen. Op de Deensehe tariefljst komen o.a. voor mar
–
inelade, mixed pickies, automobielen en ondei-deelen, ten-
nisballen, photo-glasplaten, vilthoeden en vloerbedekking. 01) de Zweedsehe lijst: gurnrni rijwielonderdeelen, schoe-
nen, asbestartikelen en gramophoons. Op de Noorsche lijst:
naaimachines, stalen meubelen en vuurwapenen. Tenslotte
hebben alle diie landen voor talrijke textielsoorten
cou cessies gedaan.
geven. Wel heeft Argentinië zich verplicht, de sedert
1930 geheven toeslag van 10 pOt. op de tarieven tot
1 Augustus a.s. niet te heffen, zoover fiscale en eco-
nomische verhoudingen dat gedoogen. Naar verluidt
zou deze toeslag bij circa 280 posten voor Engeland
komen te vervallen. Voorts bestaat de Argentijnsche
tegemoetkoming in het vlottend maken van geblok-
keerde Engelsche saldi. Deze vorderingen, in totaal
geschat op £ 10 millioen, zuflen onmiddellijk voor den
deel, namelijk £ 600.000, in Engelsche valuta worden
vrijgegeven. Voor de overige £ 9,4 millioen zullen de.
Engelsche houders 4 pOt. Sterling-obligaties ontvan-
gen, met een looptijd van 20 jaren en na 1938 aflos-
baar. Deze geheele regeling beteekent een preferen-
tiëele behandeling van Engelsche crediteuren bij de
verdeeling der in Argentinië beschikbaar gestelde
deviezen.
Welke beteekenis de besproken verdragen voor de
ontwikkeling van den internationalen handel zullen
hebben kan nog niet worden vastgesteld. Eenerzijds
kan Nederland er slechts baat bij ondervinden als er
eens hier en daar wat van de invoerrechten afgaat,
doch uit de gegeyen opsomming der artikelen, waar-
over het hier gaat, blijkt wel, dat het op industriëei
gebied meest specialiteiten betreft, waar Nederland
slechts matig belang bij heeft. Bovendien brengen de
lage koersstand der valuta’s in de betrokken landen,
en de reeds bestaande en hij deze verdragen nog uit-gebreide preferenties voor Engelsche producten, Ne-
derland toch reeds in een z66 ongunstige positie, dat
tariefsverlagingen maar nauwelijks in staat zullen
zijn onze producten daar beter verkoopbaar te maken.
Wat de onderlinge handel der verdragsluitende
landen betreft, kan erop worden gewezen, dat de
Scandinavische landen en Argentinië in zeker op-
zicht een verdedigende positie innamen, in zoover zij
getracht hebben hun afzetgebied op de Engelsche
markt zooveel mogelijk te behouden. Daarentegen valt
aan Engelsche zijde den inzet van een export-offen-
sief te constateeren, dat wij in de komende jaren
ongetwijfeld nog meermalen zullen tegenkomen. Men
denke echter niet, dat de Engelsche export-industrie
met de bereikte resultaten tevreden is.
In tegenstelling met de Scandinavische en Argen-
tijnsche pers, die vrij algemeen de gesloten verdragen
toejuicht, verwijten de Engelsche industrieele orga-
nisaties hun Regeering, dat zij de passiviteit der
Engelsche handelsbalans tegenover de betreffende lan-
den lang niet genoeg heeft uitgebuit. Ook is men in
Engeland van meening, dat het Engelsche tarief nog
niet genoeg was• uitgebouwd om als onderhandelings-
object gebruikt te worden; de landbouw ziet zich de
kans op verdergaande bescherming ontnomen.
* *
*
Oonciudeerende mogen wij dus vaststellen: dat de
in deze verdragen voorkomende tariefreducties en
-consolidaties een zekere tempering der protectionis-
tische stroomingen in de betrokken landen beteeke-
nen. Anderzijds mag niet worden vergeten dat, hoe-wel de algemeene meestbegunstiging ontzien wordt,
toch in feite een uitholling van dit beginsel ontstaan
is door de opgelegde verplichtingen inzake voor-
keur voor Engelsche producten.
Tenslotte moet worden bedacht, dat de bepalingen
over contingenteering wel het behoud van een be-
staand handelsvolume mogelijk maken, doch dat zij
iedere uitbreiding daarvan practisch uitsluiten.
A. R0M COLTHOFF.
576
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Juli 1933
WETTELIJKE REGELING DER WERKLOOSHEIDS-
VERZEKERING.
Men schrijft ons:
De werkloosheidsverzekering is in ons land vast-
gelegd in het Werkloosheidsbesluit 1917. Reeds jarenlang wordt de wenschelijkheid, dat deze
materie bij de wet zal worden geregeld, erkend. Con-
crete wetsvoorstellen werden evenwel niet gepubli-
ceerd.
Thans is hierin verandering gekomen, doordat de
directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsver-
zekering en Arbeidsbemiddeling een voorontwerp van
wet, houdende wettelijke regelen inzake het erken-
nen en subsidieeren van vereenigingen met werkloo-zenkas en de instelling van een Crisiswerkloosheids-
fonds, aan den Hoogen Raad van Arbeid heeft toe-
gezonden.
Dit voorontwerp heeft op menig punt ten doel de
krachtens het MTerkloosheidsbesluit 1917 bestaande regeling door een wet te consolideeren. Intusschen is
op een zeer belangrijk punt een meer verstrekkende
beslissing genomen, lIet betreft de vraag, in hoeverre
het gewenscht is, dat de werkgevers aan de kosten
der werkloosheidsverzekering medebetalen.
[let oogenblik om daarover te spreken schijnt niet
gelukkig gekozen. De toestand van het bedrijfsleven
is immers door de crisis z66 precair, dat aan eenige
vermeerdering van financiëele lasten bezwaarlijk kan
worden gedacht. Bij een bespreking van het vooront-werp zal men o.i. dan ook moeten uitgaan van de ge-
dachte, dat het zijn nut heeft thans te overwegen,
hoe een wettelijke regeling er voor meer normale
tijden zal moeten uitzien.
Alsdan zijn zeker meerdere argumenten aan te
voeren voor het standpunt, dat, naast de arbeiders
en de Overheid, ook de werkgevers aan de onkosten
der werkloosheid sverzekering medehetalen.
Er kan vooreerst op worden gewezen, dat de werk-
loosheid mede wordt veroorzaakt, doordat het produc-
tieproces onregelmatig verloopt. Dit gebrek aan regel-
maat kan zich in verschillende vormen openbaren.
Wanneer een werkgever sterk mechaniseert, verdrin-
gen de. machines een aantal arbeiders, die dikwijls,
althans voorloopig, tevergeefs naar werk zoeken. Het
is in de eerste plaats de daad van den werkgever, die
dit gevolg teweeghrengt. Het schijnt dus niet onbil-
lijk ook de werkgevers te laten bijdragen in de on-
kosten, die in den vorm eener verzekering ter voor-
ziening in het onderhoud van deze werkloozen moe-
ten worden gemaakt. Een andere onregelmatigheid
vertoont het productieproces door, wat Schumpeter
heeft genoemd, het ,,scharenweise Auftreten” der on-
dernemers
1
). Hij bedoelt daarmede te wijzen op het
verschijnsel, dat vele ondernemers het voorbeeld van
den genialen ondernemer, die zijn kans tracht te grij-
pen, zonder voldoende oordeel des onderscheids, ple-
gen te volgen, waardoor de winstmogelijkheden, die
er zijn, worden overschat en in het betreffende be-
drijf een storing intreedt. De werkloosheid, die daar-
mede ontstaat, is ook hier in de eerste plaats een ge-
volg van een daad van den werkgever. Ook hier
schijnt het daarom niet onbillijk de werkgevers in de
kosten der werkloozenverzekering te betrekken.
Daarvoor pleit ook nog een tweede, geheel ander,
argument. Voor den werkgever is het van veel betee-
kenis, dat in het bedrijf een zekere reserve aan arbei-
ders aanwezig is. Het vergemakkelijkt den goeden
gang van zaken in zijn onderneming, wanneer hij bij
een stijging van de vraag, die een uitbreiding van
zijn productie noodig maakt, onmiddellijk over de
daarvoor noodige vakbekwame arbeiders kan beschik-ken. Daardoor wordt bij een noodzakelijke uitbreiding
van het personeel niet alleen stagnatie vermeden,
maar bovendien voorkomen, dat de werkgever door
het betalen van buitensporig hooge bonen elders
) Theorie der virtschaft1ichen Entwickiung, 1926, pag.
334.
arbeiders moet gaan weglokken. Men kan op dezen
factor te
eenzijdig
den nadruk leggen, zooals de
Duitsche econoom J. Conrad heeft gedaan.
1)
Deze
meent, dat het feit, dat de aanwezigheid van een
zekere reserve aan arbeidskrachten voor den werk-
gever van zooveel beteekenis is, een grond schept om
alle onkosten der werkloosheidsverzekering ten laste van den werkgever te brengen. Ook wie deze stelling
onjuist acht, kan toch het element van billijkheid,
dat er in schuilt, dat de werkgever medebetaalt aan
de kosten eener reserve voor zijn bedrijf, volledig
erkennen.
Er kan nog een derde argument worden aange-
voerd om de werkgevers in de uitvoering der werk-
loosheidsverzekeriug te betrekken. Men verhoogt daar-
mede de belangstelling der werkgevers voor alles, wat
met de werkloosheidsverzekering samenhangt. Wan-
neer de werkgevers in de onkosten bijdragen, dan
krijgen zij er belang bij om de werkloosheid te voor-
komen of te beperken. Ook mag worden verwacht, dat
zij meer dan thans zullen helpen de werkloosheid
tegen te gaan. Bij het uitoefenen van contrôle op de
werkloozen kan meer op de medewerking der werk-
gevers worden gerekend.
Waar meerdere argumenten voor het medebetalen
der werkgevers in de kosten der werkloosheidsver-
zekering zijn aan te voeren, is het wel begrijpelijk,
dat deze regeling in tal van landen is aanvaard. Een
opsomming van deze landen geeft het overzicht van
het Bureau International du Travail, Assurance-Cho-
rnâge et diverses Formes d’assistance aux chomâge,
in 1933 verschenen. Daaruit blijkt, dat de werkgevers
u.a. in Duitschiand, Oostenrijk, Bulgarije, Engeland,
Italië, Luxemburg en Polen aan de verzekering bij
–
dragen. In de meeste van deze landen is een systeem
van verplichte verzekering ingevoerd. Maar naar onze
meening is zulks voor het bijdragen der werkgevers
niet noodzakelijk. Men kan zich zeer goed indenken, dat de gezamenlijke werkgevers uit een bedrijf even-
veel premie betalen als de gezamenlijke arbeiders,
welke vrijwillig bij de verzekering zijn aangesloten.
De bijdrage van iederen werkgever afzonderlijk zal
dan moeten worden berekend naar het totaal aantal
arbeiders, dat hij in zijn dienst heeft, onverschillig
of zij al dan niet zijn verzekerd. Betalen de werk-
gevers op deze wijze mede, dan zal aan hen, evenals
aan de Overheid en de arbeiders, zeggenschap in de
uitvoering der verzekering moeten worden toegekend.
Het komt ons voor, dat uit het bovenstaande blijkt,
dat de vraag of de werkgevers in de kosten der
verkboosheidsverzekering moeten medebetalen een
zeer belangrijke is. Daarom is het wel jammer, dat
de toelichting bij het voorontwerp hierop zoo weinig
diep ingaat.
1-let v6orontwerp staat op het standpunt, dat de
werkgevers niet tot het bijdragen aan de werkboozen-
kassen moeten worden verplidht. Daarentegen wordt
van hen wel een bijdrage verlangd voor het Crisis-
werkloosheidsfonds. Deze bijdrage zal op een bepaald
percentage van het loon worden gefixeerd en tegelijk
met de premie voor de ongevallenverzekering worden geïnd. De inkomsten van het fonds worden voorts ge-
levercl door Rijk en Gemeente- Het beheer van het
fonds berust hij den Minister- Uit het fonds wordt
aan werkloozenkassen, die, als gevolg van door de
crisis veroorzaakte abnormale werkloosheid, niet met
de gewone middelen aan haar reglementaire verplich-
tingen kunnen voldoen, een hoogere subsidie dan de
Overheid normaal geeft, toegekend.
Hoe wordt de bijdrage der werkgevers in dit plan nu verdedigd? Wij lezen daaromtrent in de toelich-
ting het volgende:
,,Van hoe groot belang een goed werkende werkloos-
heidsverzekering ook voor het bedrijfsleven is, heeft de
heerschende crisis zoo overtuigend bewezen, dat een moti-
veering van een verplichting om zich van de zijde van de
1)
Politische Oekonomie II Volkswirtschaftspolit.ik, 1919,
pag. 378.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
577
bedrijven eenige fi nanciëele offers te getroosten, overbodig
mag worden geacht. Om deze offers niet te groot te doen
zijn, is er reden ook het Rijk cii cle gemeenten naast cle
werkgevers aan de reservevorming voor crisistijden te
doen medewerken. Hun belang is trouwens bij een goede
voorziening in niet mindere mate betrokken dan dat van
de werkgevers.”
Het aangeven van een rechtsgrond voor het mede-
betalen der werkgevers wordt hier min of meer over-
bodig geacht. Wij gelooven, dat de toelichting daar-
mede wat te gemakkelijk dit moeilijke vraagstuk voor-
bijgaat. Vooral ook, omdat de Minister het fonds be-
heert en de werkgevers, die mede aan het fonds bij-
dragen, geen enkelen invloed uitoefenen op de wijze,
waarop aan de werkloozenkassen een subsidie wordt
toegekend.
Bovendien is het ingenomen standpunt weinig dui-delijk. Er wordt ter motiveeriug van de bijdragen der
werkgevers aan het crisisfonds opgemerkt, dat een
goed werkende werkloosheidsverzekering van zooveel
belang is voor het bedrijfsleven. Volkomen terecht.
Maar dit argument geldt toch niet alleen in een
crisis.
Men mag aannemen, dat een goed werkende
wrerkloosheidsverzekering ook in
normale tijden
voor
het bedrijfsleven van veel .beteekenis is. En toch
vraagt het ontwerp alleen een bijdrage van de werk-
gevers voor het crisisfonds en niet voor de gewone
werkloozenkassen. Heel consequent schijnt dit niet.
Tegen de voorgestelde regeling kan nog een ander
bezwaar worden aangevoerd. Het is gewenscht, dat
de uitvoering der werklooshei dsverzekering bedrijfs-
gewijze wordt geregeld. Terecht zegt de toelichting
op pag. 3: ,,de differentiatie in bijdrage- en uitkee-
ringsbedragen, ui tkeeringstermijnen en speciale maat-
regelen, naar de hedrjfsklassen, waartoe de verzeker-
den behoorden, welke differentiatie kenmerk is van
het Nederlandsche stelsel van vrijwillige verzekering,
verhoogt het nuttig effect van het aan de verzeke-
ring ten koste gelegde geld.” Dit beginsel, dat hier
voor de werkloozenkassen terecht zoo hoog wordt ge-
steld, wordt bij het voorgestelde crisisfonds niet ge-
handhaafd. Want dan worden de bijdragen uit de be-
drijven met een beter risico tevens gebruikt voor de
bedrijven met een slechter risico. Het crisisfonds is
immers één groote pot, waaruit de uitkeeringen wor-
den gedaan. Het beginsel der differentiatie wordt
hier losgelaten.
Wij zouden op grond van een en ander meenen,
dat de wijze, waarop het voorontwerp de werkgevers
in de weridoosheidsverzekering betrekt, nog wel na-
dere overweging behoeft.
ONDERZOEK NAAR HET KRUIDENIERSBEDRIJF
TE UTRECHT.
In verband met den toestand van het kruideniers-
bedrijf in Nederland, die van verschillende zijden
belangstelling heeft getrokken, heb ik met 13 juridi-
sche studenten te Utrecht een onderzoek ingesteld
naar den toestand van het kruideniersbedrijf aldaar. Alhoewel dit onderzoek in de eerste plaats bedoeld
was als oefening der studenten, lijkt het mij nuttig enkele der verkregen resultaten ter kennis te bren-
gen van een breedere kring. De aanleiding tot liet
onderzoek was, wat in het algemeen het probleem
van het winkelbedrijf kan worden genoemd, dat er eenerzijds over geklaagd wordt, dat de artikelen in
den kleinhandel een groote prjsverhooging onder-
gaan, terwijl anderzijds de winkeliers klagen, dat
hun economische positie slecht is. De vragen, die
deze tegenstelling opwerpt zijn vooral: is de con-
currentie te groot en daardoor de afzet te klein en
de huren te hoog? Stelt het publiek te hooge eischen?
Oefenen de zeer kleine winkels een prijsdrukkenden
invloed uit? Is het beheer ondoelmatig? enz.
Door de studenten zelf werd, na een uiteenzetting
van het probleem en na kennismaking met de be-
staande literatuur, het enquétewerk verricht en de
inlichtingen op telkaarten aangebracht, waarna door
elk hunner een deel van het onderzoek werd ver-
richt, terwijl de resultaten in een verslag werden
samengevat.
Als kruideniersbedrijf werd beschouwd een winkel,
waarin verkocht werd: kaas, zout, rijst en beschuit,
maar wanneer een winkel een uitgesproken kruide-niersbedrijf karakter had, werd aan dezen eisch niet
streng vastgehouden. Geteld werden 394 kruideniers-
bedrijven. Dit is één kruideniersbedrijf op 400 in-
woners.
Volgens het ,,Onderzoek naar de prijsvorming in
het kruideniersbedrijf (1)” door de Sub-commissie
uit de Commissie voor de Economische Politiek, in-
gesteld in 1929, waren er toen voor het geheele ge-bied van de Kamer van Koophandel te Utrecht 544 kruideniersbedrijven, waarvan 344 ingeschreven in
het Handelsregister en 200 niet ingeschreven, ter-
wijl de bevolking van dit gebied bedroeg 274.518. Dit
maakt 1 bedrijf op 504 inwoners.
1-let gevonden aantal van 1 op 400 is aanzienlijk
kleiner dan het, evenwel slechts op een schatting be-
rustende gemiddelde vor het Rijk, waarvoor 1 krui-
deniersbedrijf voor 260 inwoners wordt aangenomen
(Onderzoek T, pag. 200). Het benadert meer het ge-
middelde van het onderzoek voor den Haag door be-
rekening verkregen, 1 op 347 en voor Amsterdam
1 op 323 (Onderzoek 1, pag. 202). Dit onderzoek
komt echter voor Utrecht tot 1 kruideniersbedrijf per
782 inwoners, wat echter op een vergissing moet
berusten, daar het ook geheel buiten het algemeen
gemiddelde valt. Dat het door ons verkregen gemid-delde voor Utrecht lager is clan voor Amsterdam en
den Haag kan zijn oorzaak vinden in de betrekke-
lijk strenge omschrijving van het begrip kruideniers-
bedrijf, dat is aanvaard. Het was een algemeene op-merking van de onderzoekers, dat verschillende der
genoemde artikelen, maar niet gezamenlijk, door
melkverkoopers, broodverkoopers en dergelijke mede
werden verkocht.
Van de 394 winkels waren 219 niet ingeschreven
en hadden 125 een kapitaal kleiner dan
f
10.000.
Men kan dus veilig aannemen, dat 87 pCt. der
Utrechtsche winkels met een kapitaal van minder
dan
f
10.000 werken; 83.9 pCt. hehooren tot het par-ticuliere winkelbedrijf; 0.9 pOt. tot Coöperaties; 15.2
pCt. tot filialen van grootbedrjven. Gemeten aan
den omzet overheerschte hij de niet ingeschreven be-
drijven een omzet van
f
50—f 200 (Onderzoek 1
komt tot een gemiddelden weekomzet van deze be-drijven van
f
120); van de ingeschreven bedrijven hebben bijna 50 pOt. een weekomzet boven
f
300.
Neemt men een bruto winstpercentage aan van 18
pOt. van den omzet (dit percentage is overgenomen
uit Onderzoek 1, pag. 186) en neemt men aan, dat
% hiervan nettowinst is, dan geven 39.1 pOt. der
bedrijven een inkomen van nauwelijks
f
600; 26.7
pOt. van
f
600—f 1200 en 34.2 pOt. een inkomen
boven
f
1200.
Voor wat de verspreiding der bedrijven betreft
werd de gemeente zooveel mogelijk ingedeeld in buur-
ten. Wij kregen toen bij een tamelijk grove schat-
ting der oppervlakte een winkeldichtheid:
voor volksbuurten ………..1 winkel per 2.10 H.A.
kleine burgerbuurten ……..1
,,
1.06
amhtenaarswijken ………..1
,,
,, 2.70
buurten voor meer gegoeden – 1
3.30
De winkeldichtheid der volksbuurten wordt ge-
drukt door den Overheidshouw in de nieuwe volks-
buurten.
Opmerkelijk was, dat wanneer men van binnen
naar buitengaande de gemeente in 3 kringen onder-
scheidt, in de binnenste kring (binnenstad) de in-
geschreven bedrijven
75 pOt. van het totaal uitmaak-
ten; in de tweede kring 50 pOt. en in de buitenste
kring 25 pOt.
Een inzicht in den gemiddelden levensduur van
578
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Juli 1933
de Utrechtsche winkels is zonder herhaald onderzoek
niet mogelijk. Wel werd een inzicht verkregen in den
leeftijd der bestaande winkels. Van de niet ingeschre-
venen bestond
29.1
pOt. minder dan
5
jaar en van
de wel ingeschrevenen
14.2
pCt. minder dan
5
jaar.
Van de niet ingeschrevenen bestond
34.3
pOt. langer
dan 20 jaar en van de wel ingeschrevenen
47.7
pOt.
langer dan 20 jaar.
Zoekende naar een verband tusschen leeftijd en omzet trof het, dat bij een weekomzet van minder
dan
f 100
het aantal winkels met een leeftijd van
meer dan 20 jaar, grooter was dan alle andere cate-
gorieën tezanien, bij hoogere weekomzetten overheer-
schen daarentegen de jongere winkels. Er is dus aan-
leiding om aan te nemen, dat het kleinere oudere
bedrijf verdrongen wordt door het jongere grootere bedrijf zonder dat die beweging zich reeds voltrok-
ken heeft.
Bij het onderzoek naar het verband tusschen huur
en omzet bleken
2
soorten winkeltypes te praedomi-
neeren; het bedrijf met een huur van
f 300—f 600
en een omzet van
f 50—f 200
en het bedrijf met een
huur van
f 600—f 900
met een omzet van
f 100-
f 300.
Met hun beiden vormden zij bijna de helft van
het totale aantal winkels, die inlichtingen gaven.
Van de
340
bedrijven, die inlichtingen gaven,
oefenden 100 eigenaren een bijbedrijf uit, waarvan
46
een bijbedrijf, dat in het geheel geen verband
hield met het houden van den winkel. Hiervan wa-
ren
37
bedrijven niet ingeschreven in het Handels-
register, dat is ongeveer
20
pOt. van de niet inge-
schrevenen, die inlichtingen gaven.
Een verband werd gezocht tusschen
prijzen
en om-
geving. Door gebrek aan voldoende kwaliteitscontrôle
moet dit onderzoek voorzichtig beschouwd worden.
Eigenaardig was, dat de gemiddelde prijs voor de
kleine burgerswijk het hoogst is en het eenige is,
dat boven het algemeen gemiddelde ligt, terwijl het
gemiddelde voor de volksbuurten het laagst is. In
verband gebracht met het hooger gezegde omtrent
de winkeldichtheid, die voor de wijken van de kleine
burgerij verreweg het grootst is, wijst dit in de rich-ting, dat groote winkeldichtheid niet prijsverlagend,
maar prjsverhoogend werkt. Anderzijds schijnt de
invloed van de koopkracht der omgeving te blijken
uit de lagere prijzen in de volksbuurten.
Een onderzoek naar het verband tusschen prijzen
en huur leidde tot geen positief resultaat. Uitgaande
van het gemiddeld bruto winstpercentage van 18 pOt.
komt men tot de conclusie, dat minstens
‘Y
3
van de
bruto winst aan huur wordt betaald. Dit is, zelfs
wanneer men er rekening mede houdt dat de door
de winkeliers opgegeven weekomzetten dikwijls aan den lagen kant zullen genomen zijn, een zeer ongun-
stige verhouding, alleen verklaarbaar door de groote
concurrentie. De oorzakelijke opeenvolging: groote
winstmarge, groote concurrentie, hooge huren, klein
afzetgebied, klein inkomen, dat m.i. het verband is,
dat deductief het meest aannemelijk is, wordt door
dit inductief onderzoek eveneens aanvaardbaar ge-
maakt.
Van een prijsdrukkenderi invloed der kleine win-
kels werd niets bemerkt. Integendeel werkten juist
de groote filiaalbedrjven prjsdrukkend. Hierover
werd trouwens door de winkeliers veel geklaagd.
De medewerksters(ers) waren allen tevreden aan
het onderzoek te hebben deelgenomen. Het viel mij
op, hoe over de verschillende hypothesen omtrent de
bestaande toestanden met levendigheid en zonder
eenige vooringenomenheid tussclien hen gedebat-
teerd werd.
VAN GENECI-ITEN.
EEN PLAN VOOR PRODUCTIEVE WERK-
VERSCHAFFING.
De Heer H. Buys schrijft ons:
Het is belangwekkend, kennis te nemen van de be-
schouwing over loon-daling en andre wegen uit de
depressie, respectievelij:k Van de hand van Mr. Alb.
Veen en Prof. Dr. 0. A. Verrjn Stuart in de ,,Eco-
nomisch-Statistische Berichten” van
29
Maart 1033,
No. 900. Mr. Albert Veen heeft er o.m. de aandacht
op gevestigd, dat groote groepen der bevolking hun
inkomen vrijwel geheel noodig hebben ter bestrijding
van de kosten van nood2akelijk levensonderhoud,
huisvesting, voeding en kleeding. Een van de prac-
tische mogelijkheden tot het scheppen van nieuwe
koopkracht -zal dus kunnen schuilen in een drastische verlaging •van deze kosten van levensonderhoud voor
de minst draagkrachtigen. Deze verlaging schijnt
conditio sine qua non voor aanpassing van het loon-
peil aan den veranderden toestand, waarop Prof.
Verrijn-Stuart aandringt. Nu zijn er nog verschil-
lende andere vraagstukken, die om oplossing vragen.
Is Nederland vooralsnog -bezwaard met een werkloos-
heidsvraagstuk, zoowel Mr. Veen als Prof. Verrijn
Stuart ‘blijken in te zien, dat dit vraagstuk welhaast in een pariaprobleem dreigt te ontaarden. Mr. Veen spreekt in zijn artikel over de mogelijkheid, dat een
groot aantal arbeiders blijvend geen emplooi zal vin-
den en Prof. Verrjn Stuart noemde in zijn belang-
wekken-de artikelen over het vraagstuk in de ,,N.R.O.”
de mogelijkheid van invoering van ,,wandeldagen”.
Hoe men ook over de definitieve oplossing van het
verkloosheidsvraagstuk mag denken, uit de boven-
staande aanhalingen blijkt ten daideljkste, dat er
alle reden is, zoo snel mogelijk tot maatregelen over
te gaan.
1-let vraagstuk wordt nog gecompliceerder doordat
vele gemeen-ten en ook het Rijk zich .enoodzaakt heb-
ben gezien, aan do minst draagkrachtigen ,,huurtoe-
slagen” te verleenen; zoo ontvangen in een der groote
steden van ons land ‘werkloozen, die een huishuur
moeten betalen, die hooger is dan
f 3.5&,
het bedrag,
waarmede deze huishuur dezen norm overtreft, uit
de gemeentekas vergoed. Hieruit blijkt, dat de wo-
ninghuren voor de minst draagkrachtigen nog te hoog
zijn en tot welke lasten dit voor de gemeenschap heeft
aanleiding gegeven blijkt uit het feit, dat Rijk en
Gemeente alleen voor ar’beiderswoningen in de ge-
meente Amsterdam per jaar aan huurtoeslagen een
bedrag uitkeeren van circa
f 1.230.000.
Ondanks deze
toeslagen hebben de bewoners nog
f 5.50 â f 6.50
per
week aan huishuur te besteden, welke som hun draag-
kracht thans te boven blijkt te gaan, hetgeen tot aller-
lei wonderlijke toestanden heeft geleid (men berm-
nere zich de discussie in den gemeenteraad van Am-
sterdam over de z.g. ,,huurstakingen”).
Wij zien dus de volgende absurditeit: er heerscht
werkloosheid, er bestaat behoefte aan goedkoopere
volkswoningen, tegelijk besteedt de overheid groote
bedragen aan volkomen improductieve huurtoeslagen,
een lapmiddel, dat het essentiëele doel: verlaging van
de kosten van levensonderhoud van de minst -draag-krachti-ge groepen der’bevolking niet bevordert. Het
ligt derhalve voor de hand, dat er een synthese moge-lijk moet zijh van •de verschillende problemen en dat
de improductieve uitgaven, die de overheid op dit
gebied zich getroost, te herscheppen zijn in creatie-
ve. Inderdaad is dit het geval en wel op de volgende
wijze. Het is namelijk mogelijk, met toepassing van
de nieuwe, -constructieve bouwmethode, een behoor-
lijke, fri•ssc•he volkswoning te bouwen van vier á vijf
vertrekken, met keuken, kookkast, douche, dakterras,
waarmede geen grooter bedrag is gemoeid dan circa
f
900 voor materiaal -en aansluitingen en f 1000
werk-
loon. Gaat men nu uit van de veronderstelling, dat
dergelijke woningen worden gebouwd op een terrein
ter waarde van
f 100,
welke veronderstelling ten
aanzien van de
–
bedoelde groote stad van ons land
juist is, dan volgt hieruit, dat de weekhuur van een
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
579
dergelijke woning, lasten en amortisatie inbegrepen,
niet hooger komt dan
f 3.50.
De desbetreffende ge-
meente komt dus in de gelegenheid, het bedrag, dat
zij bespaart door het vervallen van huurtoeslagen, te
besteden als rente van het bedrag, dat zij in den
woniiigbouw vastiegt. Met andere woorden in plaats
van improductieve buurtoeslagen uit te keeren kan
zij met aanwending van hetzelfde bedrag volkswonin-
gen creëeren, zoodat uiteindelijk de improductieve’ uitgave zichzelf opheft. Van hoe groote beteekenis
dit proces voor de landelijke en gemeentelijke over-
heden kan worden, wordt ten duideljkste geïllustreerd
door het hierboven aangehaalde voorbeeld van de ge-
meente Amsterdam. Rijk en gemeente kunnen daar
ontlast worden van een improductieve uitgave van
ruim
f
1.000.000, deze uitgave kan hervormd worden
tot een productieve voor volkswoningbouw en de
werklooze bouwvakarbeiders kunnen geruimen tijd
werk krijgen; zij bouwen dus feitelijk hun eigen
huizen.
Er is een dergelijk plan in voorbereiding in de
gemeente Utrecht. Voor den bouw van voorloopig
96
van dergelijke woningen is men daar van plan, de
werklooze bouwvakarbeiders aan te wijzen, die gedu-
rende den bouw het volle loon zullen verdienen, dat
daar ter stede ongeveer
f 31
per week bedraagt. Nu
is het de bedoeling, dit loon niet terstond uit te be-
talen, doch de bouwers in de gelegenheid te stellen,
zelf zulk een woning te betrekken en het werkloon in
een termijn van vijf jaren met hen te verrekenen in
den vorm van een wekelijkschen huurtoeslag (die dus
in weken betaling van loon is). Heeft bij voorbeeld
een werklooze twintig weken aan den bouw medege-
werkt, dan bedraagt het door hem verdiende loon
f 620.
T-Tij ontvangt dit loon in een termijn van vijf
jaren, dus ontstaat voor hem het recht, een der bui-
zen te bewonen tegen een weekhuur van
f 3.50,
ver-
minderd met
f 2.40,
dus van
f
1.10. Eerst na vijf
jaren gaat hij de normale weekhuur van
f 3.50
be-
talen.
01) deze wijze ontstaat uit de combinatie van thans ongdbruikte werkkracht en improductieve overheids-
uitgaven productief werk, waarvan het resultaat:
goedkoope volkswoningen weer •bijdraagt tot de ver-
mindering der kosten van levensonderhoud van de
minst draagkrachtigen en indirect tot aanpassing
van het loonpeil aan de gewijzigde omstandigheden.
Bij toepassing in grooten omvang wordt bovendien de
overheid van .een
dtukkenden
last bevrijd.
OMVANG VAN HET SPOORWEGVERVOER EN
BEDRIJFSCOËFFICIENTEN.
Van een viertal spoorwegnetten op het vasteland
van Europa volgen hier – in vergelijking met Ne-
derland – eenige gegevens omtrent den omvang
van het vervoer in de crisisjaren
1929-1932;
over-
eenkomstige waarden van de Vereenigde Staten van
Amerika (U.S.) zijn toegevoegd. Het reizigersver-
keer is daarbij weergegeven in reizigerskilometers.
In Duitschland en Amerika begon de daling in
1929,
in de vier andere landen in
1930.
Van 1929 op 1932
bedroeg de daling in Amerika
43
pOt., Duitschiand
35
pOt., België
19
pOt., Nederland
16
pOt., Frank-
rijk (Nord fr.) 11 pOt. en Zwitserland (O.F.F.)
5,6
pOt.
Millioenen reizigerskilometers
1929
1930 1931
1932
Nederland (N. S.)
3.669 3.735 3.516
3:085
16
i3elgië (SM.)
6.365 6.446
5.810
5.157
19
Zwitserland (C.F.F.)
2937
3.029
2.938
2.776
5.6
Nord frar.ais
4.377
4622
4.529
3:893
11
Duitschland(I1.B.)
47.088 43.298
36.922
30.811
35
Ver. Staten
…….
(49.000)
43.155 35.266
(28.000)
43
Het
verkeer
in
Duitschiand
is
ongeveer
gelijk
aan dat in de Vereenigde
Staten .(U.S.); in Duitsch-
land wordt echter het geheele net in één hand ge-
exploiteerd, terwijl de Amerikaansche gegevens de
gezamenlijke spoorwegen der eerste klasse betref-
fen (hieronder vallen alle spoorwegen met een jaar-
lijksche opbrengst hooger dan één millioen dollar).
In België was het verkeer in
1932 68
pOt. grooter
dan in Nederland; dit verschil ontstaat in hoofd-
zaak door het arbeidersverkeer (weekkaarten), het-
welk in België
1949
millioen reizigerskilometers
omvatte en in Nederland slechts
189
millioen.
De beide tusschen haakjes geplaatste getallen zijn
benaderd.
De omvang van het goederenvervoer is in ton-
kilometers uitgedrukt. In alle vijf landen geeft
1929
de hoogste getallen. Van
1929 op 1932
bedroeg de
daling in België
53
pOt., Amerika
49
pOt., Duitsch-
land
42
pOt., Zwitserland
29
pOt., Frankrijk (Nord
fr.)
25
pOt. en Nederland
24
pOt. In de Ver. Staten
(met eene oppervlakte gelijk aan Europa) is de om-
vang van het goederenvervoer
8
á 10
maal zoo groot
als in Duitschland. Het goederenvervoer in Zwitser-
land, Nederland en België verhoudt zich in
1932
als
5 : 6 : 15.
Millioenen tonkilometers
1929
1930
1931
1932
Nederland (N.S.)
(2.500) (2.400)
(2.300)
(1.900)
24
België (S.S.) ….
9.560
8.125
6.027
4.534
53
Zwitserl. (C.1i’.i?.)
2.186 2.045
1.884 1.546
29
Nord Francais..
9.475
9.176
8.477
7.109
25
Duitschi. (R.B.)
76.382
61.010
51.208
44.411
42
Ver. Staten •…
(700000)
613.215
493.686
(360000)
49
De landen met het dichtste goedereuverkeer ver-
LoonE’n percentsgewijze de sterkste daling. De tus-
schen haakjes geplaatste getallen zijn benaderd. Bij
de Nederi. Spoorwegen is een gemiddelden vervoers-
afstand van ruim 100 KM. in rekening gebracht.
De getallen van de Ver. Staten (U.S.) over
1929
en
1932
zijn afgeleid uit vervoerscijfers over acht
maanden.
Van overwegend belang voor de economie van het
bedrijf is de verhouding tusscheu exploitatiekosten
(zonder huur, rente en afschrjving) en de opbrengst,
d.w.z. de exploitatie-coëfficiënt. Veelal is het bedrijf
niet meer rendabel, indien deze verhouding . boven
65
á
75
pOt. stijgt;
35
á
25
pOt. van de opbrengst zijn nl. noodig voor de z.g. vaste lasten. De meeste spoorwegen kunnen het bedrijf slechts
rendeerend maken, dank zij een belangrijk goederen-
vervoer. Het is daarom merkwaardig, dat Zwitser-
land en Nederland met betrekkelijk weinig goederen-
vervoer alsnog een betrekkelijk gunstige exploitatie-
coëfficiënt bereiken.
In de Ver. Staten is de exploitatie-coëfficiënt het
laagst; daarna volgen Zwitserland en Nederland (in
1932 84
pOt.). In vergelijking tot de opbrengst zijn
dus in beide landen de exploitatiekosten lager dan
in België, Frankrijk (Nord français) en Duitschiand
Tenslotte is in Staat III – teneinde den invloed
van de verschillende lengten der netten uit te scha-
kelen – de vervoersdichtheid per kilometer spoor-
weg in
1932
aangegeven.
Verkeers-
dch1h.in 1932 p.
Exploiiatie-coëfficiënten
KM. spoorweg
dUIZ.
1929
1930
1931
1932
848
522
Nederland (NS.)
72
73 77
84
1066
936
België (S.S.) ….
86
91
98 107
946
527
Zwitserl. (C.F.i?.)
65
69
73
84
1017
1784
1ord îrançais
.
78 81 88
100
531
783
Duitschi. (111.13.)
84
90
94 102 90
900
Ver. Staten
……
71
74
78
78
In drie van de zes netten
varen in
1932
de exploi-
tatiekosten gelijk aan of hooger dan de opbrengst.
Ir. H. E.
VERSCHOOR.
580
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Juli 1933
AANTEEKENINGEN.
Prijsvraag van de Nederlandsche Vereeniging
voor Armenzorg en Weldadigheid.
Het Bestuur van de Nederlandsche Vereeniging voor Armenzorg en Weldadigheid heeft ter gelegenheid van
het 25-jarig bestaan dier Vereeniging de navolgende prijs-
vraag uitgeschreven:
Verlangd wordt een wetsontwerp met memorie van toe-
lichting – hetzij een ontwerp tot aanvulling der Armen-
wet 1912, hetzij een ontwerp van een afzonderlijke wet naast de Armenwet -, waarbij wordt geregeld de onder-
steuning van valide werkloozen, rechtstreeks uitgaande
van de overheid. In de memorie van toelichting moet de noodzakelijkheid
of weuschelijkheid eener wettelijke regeling – welke door
het Bestuur wel als mogelijk is verondersteld, doch niet
a priori vaststaat – worden aangetoond.
Bij de samenstelling van het w’etsoutwerp moet worden
rekening gehouden met het bestaati van de werkloosheids-
verzekering en wel, opdat vergelijking der ontwerpen mo-
gelijk zij, in haar tegenwoordigen vorm.
Bij het ontwerp moet o.a. eene taakverdeeling worden
voorgesteld, zoowel in organisatorisch als in financiëci
opzicht, tusscheu Rijk en Gemeenten (c.q. combinaties van
Gemeenten). Het is geoorloofd ten aanzien van onder-
doelen te bepalen, dat nadere regeling bij algemeenen
maatregel van bestuut- zal plaats vinden. De strekking
dezer nadere voorziening zal, uit de memorie van toelich-
ting, of uit den tekst der wetsbepaling moeten blijken.
Antwoorden, gesteld in het Node rlandsch, geschreven in tikschrift en geteekend met een spreuk, worden bij het secretariaat der Vereeniging (Ridderlaan 104, ‘s-Graven-
hage) ingewacht uiterlijk
15
November
1933,
vergezeld
van een verzegeld briefje, dat op de buitenzijde dezelfde
spreuk bevat en den naam en het adres van den schrij-
ver inhoudt.
Omstreeks 1 Januari 1934 wordt het oordeel over de
ingekomen antwoorden bekend gemaakt.
Voor het antwoord, dat daarvoor in aanmerking komt,
zal een prijs van
f
500 worden toegekend met dien ver-
stande echter, dat dit bedrag, indien daartoe aanleiding
wordt gevonden, over twee of meer deelnemers kan wor-
den verdeeld.
De Vereeniging houdt zich het recht voor de antwoor-
den geheel of gedeeltelijk te publiceeren.
ONTVANGEN BOEKEN.
Econon-tic Tracts for the Tiines
door G. D.
H.
Cole
(Londen
1932;
Macmillan
& Co.
Prijs
12/6).
Dit boek, dat een bundel afzonderlijke hoofdstukken be-
vat, waarvan sommige reeds eerder zijn verschenen, bestaat
uit drie gedeelten, t.w. de economische crisis, economie in
theorie en practijk en socialisabie. Hierin komt reeds cle
gedachtengang van den schrijver tot uiting. Zijn uitgangs-
punt is de crisis, inderdaad een buitengewoon dankbaar
onderwerp voor aanvallen op de kapitalistische maatschap-
pij. In het tweede gedeelte brengt de schrijver dan ook zijn
bezwaren tegen de huidige economische orde naar voren,
om te eindigen met
:de
oplossing, socialisatie.
De bevolkingsbeweging in Nederland en in het bij-
zonder te ‘s-Gra.venhage
door Ir. P. Bakker
Schut, Directeur van den dienst der stadsont-
vikke1’ing en volkshuisvesting te ‘s-Gravenhage.
(Alphen aan den Rijn
1933;
N. Samsom N.V.
Prijs geb.
f
4.15;
‘oor leden van het Ned. lust.
voor volkshuisvesting en stedebouw, mits aan het
Instituut besteld,
f
3.15).
De sorjver heeft zich niet tevreden gesteld met het
bijeenbrengen en verw’erken van een groote hoeveelheid
feiten en cijfers. Hij heeft ook getracht daaruit conclusies te trekken, speciaal ten aanzien van cle vraagstukken van
gemeentelijk beleid, met het oog waarop deze studie was
ondernomen. Zoodoande worden behandeld de consequenties
ten aanzien van stadsuitbreiding, streekplan, gemeentelijk
grondbedrijf, scholenbouw en woningvoorziening, alle vraag-
stukken, welke niet alleen voor ‘s-Gravenhage maar voor
bijna alle genieenten in ons land van groot belang aijn.
Industrie en woningbouw
door Dr. Ir.
F.
Bakker
Schut. Nederlandsch Instituut voor Volkshuis-
vesting en Stedebouw XXXVII. (Assen
1933;
Van Gorcum & Comp. N.V. Prijs
f
3,90).
Een lijvig
–
boek (367 blz.), waarin in Deel 1 de noodzaak
voor een industnie van bemoeiingen met arbeiderahuisves-
ting en in Deel II de wijze van fabnieksbemoeiïng met
arbeidershui.svesting en overheidsbemoeiing met fabrieks-
bouw wordt behandeld.
•Ju?-i
Sacrum 30 Januari 1883-193.
(Leiden, Am-
sterdam
1933; H.
E. Stenfert Kroese’s Uitgevers- Maatschappij N.V. Prijs ing.
f
3.50,
gb.
f
4.50).
Achtereenvolgens worden in dit geschrift, uitgegeven ter
gelegenheid van het 50-jarig bestaan van het bekende Leid-
sche Dispuut behandeld: Kan eene obligatieleening vbbr
den overeengekomen vervaitijd tegen den wil van obliga-
tiehouclers worden afgelost? dooi- Mr. H. A. Ha.rtogh.
Economische misverstanden door Mr. E. C. van 1)orp.
Strafrechter en wet door Prof. Mr. B. M. Tav.erne. Hoofd-
lijnen der niinderhedenbescherming door Mr. C. C. Bak-
ker—va.n Bosse. Het daderschap en de schuld in cle on-
rechtmatige daad, in het bijzonder in verband met het
muziekauteursrecht door Prof. Mr. W. H. Drucker. His-
torische bijzonderheden omtrent de bezitacties door Prof:
Mr. E M. Meijers. De assistentenregelin.g, een zonderlinge
arbeidswetgeving voor landbouwondernern ingen op Suma
tra door Mr. J. C. de Meyere. L’interlocutoire ne lie pas
le juge door Prof. Mr. B. M. Telders. Over de grondslagen
van het toekomstige Rijnrecht door Mr. J. Zaaijer. Fraus
legis en het fiscale recht door Mr. S. C. H. Nederburgh.
Zuid-Sumatra
door J. W. J. Wellan, archivaris van
het Zuid-Sumatra-Instituut. (Wageningen
1932;
H. Veenman & Zonen.)
Een zeer lijvige studie (507 blz.) over Zuid-Sumatra,
waarin vooral den nadruk is gelegd op economische feiten,
zoowel op de Europeesche als Inlandsche bevolking be
trekking hebbende. Naast de meer economisch geoniëntecr-
de hoofdstukken, is eveneens de noodige aandacht besteed
aan de natuurlijke gesteldheid van het land en aan zijn
bewoners.
Het Landbouw vraagstuk.
Rapport eener Commissie,
benoemd door het Partijbestuur der S.D.A.P.
(Amsterdam
1933;
De Arbeiderspers).
Na een historisch overzicht worden de eischen inzake den
grondeigendom (Nationalisatie van den bodem) en cle out-
vikkeling van den landbouw besproken.
De school in cijfers
door Dr. J. Luning Prak. (Den
1
–
laag
1933;
J. B. Wolters. Prijs
f
1,25).
Een zeer handig boekje over de schoolprestaties van kin-
deren. Het materiaal uit de onderwijsstatistieken is op een
goede wijze bewerkt en geïllustreerd.
MAANDCIJFERS.
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
KOLEN- EN ZOUTiIIUIJNEN.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1. Gezamenlijke St.eenkolenmijnen.
April
Jan.jApr. Jan./Apr.
1933
1933
1932
Prod. Steenkolen in tonnen
.
993.849
1
)
4.176.789 4.167.316
Aantal normale werkdagen
.
24
2
)
101
96
II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”
Netto-productie in tonnen..
1
15.175
3
)
39.425
1
69.425
Aantal normale werkdageni
24
100
100
[II. Zoutmijnen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo)
Afgeleverd:
Geraff.
zout ……..(ton)
1
1
1
Industriezout
……(
)
,
3.842 ,17.319
16.947
Afvalzout ……….
Aantal normale werkdagen
24
101
102
Aantal arbeiders.
Gezamenl. Steenkolen-
mijnen
Bruin-
kolenmijn
,Carisborg”
Zoutmijnen
1 Mei 1933
88
185
1
Mei 1932 ……………..
7)
81
203
1
)
155.785
ton cokes en
82.628
ton steenkoolbriketten. 5)
Staatsmijnen, Emma, Hendrik en Maurits en Domaniale mijn, Staatsmijn Wilhelmina,
21
Willem-Sophia en Julia,
19
Laura,
18
Oranje Nassaumijnen.
3)
11.130
ruwe kool,
4.045
ton bruinkool-briketten.
4)
Bovengronds.
6)
lncl.
2.050
arbeiders der nevenbedrijven.
6)
Ondergronds.
7)
mcl.
2.073
arbeiders der nevenbedrijven.
‘1
19
Juli
1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
581
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
BANKDISCONTO’S.
Wissels
4
15Juli’33
Ned
Lissabon
….
14
1 Apr.’32
g
‘~a,
1%ffirt.Eff.
q
15Juli’33
Londen ……2
30Juni’32
Bk
rsch. inR.0
4
15Juli’33
Madrid ……
6 26 Oct.’32
Athene ……….9
3 Dec.’32
N..YorkF.R.]3. 2k
25 Mei’33
Batavia ……….
qlOMrt.’SO
Oslo
……..
3)22Mei’33
Belgrado
……..
. 71 20Juli’31
Parijs
……2
9Oct.’31
Berlijn
……….
4 22 Sept.’32
Praag
……
325 Jan.’33
Boekarest……..
7
3 Mrt. ’32
Pretoria
•…
31
15 Mei ’33
Brussel ………. 31
13Jan.’32
Rome……..
4
9Jan.’33
Budapest ……..
‘4
17 Oet.’32
Stockholm
•.
3
1 Juni ’33
Calcutta
……..3
16Feb.’33
Tokio
. . . .
3.65
2 Juli’33
Dantzig
……..
4
12 Juli’32
Weenen……5
23Mrt.’33
Helsingfoi’s ……5
2 Juni’33 Warschau….
6 20 Oct. ’32
Kopenhagen
….
3
1 Juni ’33
Zwits. Nat. Bk. 2
22 Jan.’31
WISSELKOERSEN.
OPEN MARKT.
1933 1914
15
Ii
10)15
3/8
26Juni!
Ju
Juli
Juli
1Juli
H
IJ
‘
11~6
H
20/24
Juli
Partic.disc.
312-14
3
1
12-41s
4
–
12
2-4I2
/16’/16
‘3/16-I518
311_31
Prolong.
–
2
3
1,-3
1
12
3
1
1-4
1
3
14-314
1
1
_.3/
4
214-
3
j4
t.onden
Dageld.
..
11
4
-1
‘14.1
1
141
112_1
1
14-1
I
1
12-2
1
3
14-2
Part,c.d,sc.
1
2
12l16
12116
1
I2’118
7
18-1
2114
–
18
4114_314
Berlijn
Daggeld…
_-.
4..511
41145117
4
1
14-5
1
12
5-6!8
–
–
Maandgeld
–
4
1
1-6
4
1
12-6
4
1
136
56117
–
–
Part, disc.
–
3
7
18
3I83
7
/s
4’12
–
2
1
18-‘/2
Warenw.
.
.
–
4..1j
7
4_113
4
–
!2
5
,
‘/2
,-
–
We,,,
York
Dageld
1)
1
1
1
1
2-I4
1
1
/2.
3
/4
114-2’I2
Part,c,disc.
314
8
18_
214
5
1
‘la
7/
1
–
1)
Koers
van
14 Juli
en
daaraan vooratgaan e weken tlm. Vrijdag.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Do
a
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavia
YorkJ
J
)
1)
11
Juli
1933
1.7481
4
8.23i.
59.20
9.714
34.62k
998/8
12
1933
1.76k
8.24k
59.21
9.70
34.59
9981
8
13
1933
1.73k 8.26v
59.14
9.70
34.59
99
2
18
14
,,
1933
1.72k
8.26h
59.04
9.70 34.54
99s/
15
1933
1.73K
826k
59.10
9.70
34.54
9981,
17
1933
1.72k
8.25
59.14
9.614
34.58
992/
8
Laagste d.w’)
1.70
8.20
59.-
9.69
34.50
99
Hoogste d.w’)
1.77k
8.28 59.25
9.71
34.65
99
Muntpariteit
2.4878
12.1070
1
59.263
9.747
34.592
100
Data
srzd
Weenen
Praag
Bo:ka-
Milaan
Madrid
11
juli
1933
48.06
–
7.39
1.50
13.14
20.75
12
1933
48.01
–
7.36
1.50
13.14
20.70
13
1933
48.03
–
7.36.
1.50
13.14
20.74
14
1933
47.97k
–
7.36
1.50
13.12
20.70
15
1933
47.97
–
7.36
1.50
–
–
17
,,
1933
47.93
–
7.34
1.50
13.10
20.70
Laagste d.w
1
)
47.87k
–
7.314
1.45
13.05
20.50
Hoogste d.w
1
)
48.10
28.-
7.414
1.55
13.25
20.90
Muntpariteit
48.12
35.007
7.3711.488
13.094 48.52
D o a
Stock-
Kopen-
o
SO
Hel
–
Buenos-
Mon-
holm
S)
hagen5)
Js)
1
Aires’)
1
treal’)
117 Juli
1933 42.60
36.85
41.50
3.65
65 1.65
12
1933 42.60
36.85
41.50
3.65
65
1.67
13
1933 42.70
36.95
41.60
3.65
65
1.65
14
1933 42.70
37.10
41.55
3.65
65
1.65
15
,,
1933
42.70
37.-
41.55
3.65
65
1.65
17
1933 42.60
37.-
41.50
3.65
–
1.65
Laagste d.w’) 42.20
36.55
41.15
3.60
–
1.60
Hoogste d.wl) 42.90
37.20
41.85
3.70
65
1.70
Muntpariteit 66.671 66.671 66.671
6.266
958%
2.4878
•) Noteering
te Amsterdam.
5$)
Not, te Rotterdam.
1)
Part.
opgave.
En ‘t Iste of 2de No. van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
Data
1
(“per)
I($p.iObfr.)I($p.JOöMk.)I($p.JOOgid.)
11 Juli
1933
4,653%
5,50
33,94 56,74
12
,,
1933
4,749
5,64 34,60
58,-
13
,,
1933
4,80k
5,64
34,50
58,05
14
,,
1933
4,78
5,61
34,25 57,95
15
,,
1933
4,78
5,61k
34,30
57,85
17
,,
1933
4,80
5,64k
34,45
58,10
18
Juli
1932
3,518
3,91k
23,72
40,24
Muntpariteit..
1
4,86
3,9011
8
23.8
‘
1y
4
4081,
6
BANK VAN ENGELAND.
Bankbil
Bankbilf.
ther
,’,ecur,t,es
Data
Metaal
in
[
circulat
ij
n
Bankingsc.an
d
M
vances
1
Secu
ritjes
Departm.
12 Juli
1933
1
190
.
969
1
378.471
71.224
1
15.100
1
12.545
5
,,
1933
190.955
1
378.772
70.922
1
16.353 12.176
22 Juli
1914
1
40.164
29.317
1
33.633
Data
1
Gov.
Sec.
Public
Depos.
1
Bankers
urner 4.Jepours
1
01/ier
Accounlsl
Reserve1
1
Dek-
kings-
1
‘erc.
1)
12 Juli’33
87.056
16.840
95.958
1
56.334
172.4981
42,8
5
,,
’33
1
75.726
16.175
92.344
49.871
1
72.i82 45
22 Juli ’14
11.005
14.736
42.185
29.297 52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
(Te goed
Wis-
1
Waarv.l
Belee-
Renteloos
Data
Goud
Zilverl
in het
sels
1
1
buiteni.
1
op het
1
.
1
t’tge
voorschot
buitenl.l
lcd.
Staat
7 Juli’33
81.264
I
963I
2.573
I
4.5771
l.604I
2.762 I
3.200
30 Juni’33
81.243
1
9941
2.585
1
4.1961
1.4051
2.766
1
3.200
23 Juli’14
4.104
6401
–
1.54
1
8
1
769
–
B;:d.I
Div er-
1
1
Rekg.
Couruizi
_________________________
Data
sen
,
Circulalie
Staat
1
l
amort. k.
Iamort.k.l
ru/ieren
7Juli’33
6.468
1
2.287
1
83.907
1
513
1
2.001
117.598
30Juni’33
6.489
3.050
1
84.708
1
337
1
2.000
17.376
23 Juli’14
–
–
5.912
401
–
943
‘)
Sluitpost activa.
DUITSCHE_RIJKSBANK.____
Daarvan
Deviezen
Andere
Data
Goud
bij
bui-
als
goud-
wissels
1
Belee-
tenl. circ. dekking
en
Izingen
banken
1)
geldende
cheques
7
Juli
1933 194,1
1
17,7
86,1
3.180,9
1
84,7
30 Juni 1933
1887
19,6
84,5
3.212,4 209,6
30
Juli
1914
1.356,9
–
–
750,9
1
50,2
Data
i
Effec-
1
1
Diverse
Circu-
Rekg.-
1
Diverse
I
ten
Activa2)
latie
Crt.
Passiva
7 Juli
1933
1
319,7
463,4
1
3.392,2
1
359,7
1
195,4
30
Juni 1933
1
320,7
1
3.481,8
1
446,9
1
210,9
30
Juli
1914
330,8
1
200,4
1.890,9
944,-.
40,0
‘)
Onbelast.
2)
Wo.
Rentenbankscheine 7Juli30
Juni1933, resp.24, 13 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIË.
Goud
.
Rekg. Cr1.
Data
1933
c
•
–
o o
.
o
13 Juli
2686
1
2680
1
63
1
748
1
58
355
40 3.633
23
1
286
6
,,
64
723
61
355
40 3.640
12
263
FEDERAL RESERVE BANKS.
Goudvoorraad
Wissels
Data Totaal
1
Dekking
,,Olher
cash”
2)
In (Ier-
disc. v.
d.
de
open
bedrag
F. R.
Notes
ineniber
1
markt
1
banks
1
gekocht
28 Juni’33
3.543,8
1
2.853,3
1
290,5
191,0
8,2
21
,,
’33
3.533,2
2.801,2
287,1 222,1
8,8
Belegd
1
Totaal
Gestart
1
houd
–
1
Dek-
tik’r,iz.
1
Dek-
Data
in U. S.
Oov.Sec.
in circu-
Kapitaall
kings-
1
kiizgs-
1
latie
i
1
perc.’)
I
perc.
1)
28Juni’33’
1.975,2
1
3.061,3
1
2.509,8
1
146,7
1
63,6
1
68,8
21
’33
1.954,7
3.090,3 2.486,8
147,7
63,3
68,5
Verhouding
totalen
goudvoorraad
tegenover opeischbare
schulden: F. R. Notes en netto depOslto.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmateriaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.
,.Other Cash” doe, not
include
Federal Reseive Notes
or
a Bank’s
own Federal Reserve
bank
notes.
I’ARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ
HET
FED. RES. STELSEL.
Data
1
Aantal
1
Dis-
conto’s
1
Reserve
1
Beleg-
bij de
1
Totaal
depo-
1
Waarvan
–
time
1
banken
en
beleen.
gingen
F. R.
1
1
banks
sito’s
i
deposils
21 Juni’331
50
1
8.500
1
8.305
11.627
15.792
1
4.336
14
,,
‘1
53
8.559
7.962
1.709
15.628
4.263
De posten
van De Ned.
Bank,
da .Javasche Bank
en de Bank of Eng.
land zijn In duizenden, alle overige posten
in
millioenen
van de be-
treffende valuta.
582
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Juli 1933
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 17 Juli 1.933.
Activa.
liiunenl.Wis., 1[fdbk.
f
44.270.761,69
sels, Prom.,
1
Bijbnk. ,,
2.680.904,99
enz.in
dise.$ Ag.sch. ,,
4.890.309,20
f
51.841.975,88
Papier o. h. Buileni. in disconto
……
Ideni eigen portef.
f
32.463.924,-
Af: Verkochtmaar voor
de bk.nognietafgei.
–
32.463.924,-
Beleeningen
lEfdbk.
f
70.026.756 191)
mci. vrsch…
–
•
Bmjbnk.
5.864.738,5
in
rek.-crt.
Ag.sch.
41.041.510
i
01)
onderp..
122.933.005,45
Op Effecten
……f
121.698.372,08
1
)
Op Goederen en Spec. ,,
1.234.633,37
122.933.005,451)
Voorschotten a. h. Rijk ……
……….
–
Munt, Goud ……
111.854.420,- Muntmat., Goud
.. ,,
620.127.074,26
f
740.981.494,26
Munt, Zilver,
enz.
23.402.784,01
Muntmat., Zilver..
–
04.384.278,27
2
)
Belegging
1/5
kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds
……………………
,
21.516.749,89
Gebouwen en Meub. der Bank ……..,,
5.000.000,-
Diverse
rekeningen ………………,,
.
10.051.452,12
Staat d. Nederi. (Wetv. 275’32, S. No. 221) ,,
18.331.195,17
f
1.026.522.580,78
Passiva.
Kapitaal
……………………….f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
3.749.272,82
Bijzondere
reserve
………………,,
5.000.000,-
Pensioenfonds
………….. ……..
,,
8.789.264,84
Bankbiljetten in
omnlool)
…………..
,,
921.512.745,_
Bankassignatiën in omloop
……….,,
114.621,59
Rek..Cour.
j
Het Rijk
f
9.044.257,-
saldo’s:
Anderen
,,57.309.982,06
66.354.239,06
Diverse rekeningen ………………
,,
1.002.437,47
f
1.026.522.580,78
Beschikbaar metaalsaldo …………
f
369.709.744,71
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is ,, 924.274.362,-
1)
Waarvan aan Nederlandsch-lndië
(Wet van 15 Maart 1933, Staatsbiad No. 9) ……..
f
40.933.821,50
2)
Waarvan in het buitenland . ……………………
..3.020.302,58
Voomnaamste posten in duizenden guldens.
Goud
1
1 Andere
1
fieschik’b.
1 bek-
Data
-ICirculaiieI
opeischb.I
Metaal-
Iklngi
1
Munt
1
Muntmal.I
1
schulden
saldo’)
perc.
17 Juli
‘3311118541
629.127
1
921.5131
66.469
369.710
77
10
,,
‘3311118531
625.057 936.365 61.490
361.259
76
25 Juli
’14
65.703
96.410
310.437)
6.198
43.521
54
Totaal
1
Schatkist-
1
Belee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
pronmessen
mo
g
en
op hel
j
1
reke-
dlsconto’slrcchtslreeksi
buitenl.
1
ntngen
2
1.7
Juli
19331
51.842
1
–
122.933
1
32.464
1
10.051
10
,,
1933!
53.700
1
–
134.643
32.464
10.618
25 Juli
1914
67.947
–
61.686
20.188
1
509
1) Sedert den bankstaat van 4 Jan. 1929 op de basis van 2
/5
metaal-
dekking.
2)
Sluitpost activa.
.JAVASCHE BANK.
Data
Goud
1
Zilver
Circulatie opeischb. metaal-
schulden
saldo
15juli
1
33
2
)!
8
,,
1332)1
17Juni1933
145.340
146.830
203.100 204.870
202.571
29.540 30.410
.32.252
52.236 52.718
54.387
104.500
1
43.815
10
19331 ,,.
104.470
1
44.610
204.815
33.418 53.788
25Juli1914
22.057
_
31.907
110.172
12.634
4.842
1
Wissels.
1 1
Diverse
1
Dek-
Data
buiten
1
Dis-
Belee-
1
reke-
1
kings-
1
I’/.-Ind.
1
conto’s
ningen
1
ningen’)
percen-
1
betnnlb.
1
lage
15Juli’33
2
)
4.730 69.690 25.190
62
8
,,
1332)
5.000
73.360 22.080
62
17Juni1933
5.903
‘
9.221
35.90 35.381
63
10
,,
1933
6.631
9.171
.
35.972
35.167
63
25 Juli 1914
6.395
7.259
75.541
2.228
44
‘)
Sluitpost activa.
3)
Cijfers
telegrafisch ontvangen.
KOERSEN TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
1Juli
1933
8Juli
1933
10115
Juli
1933
_LaagsteIHoogste
IS
Juli
_
1933
Alexauclrië..
Piast.
p.
97-
97
97’i
9751
97
Athene
….
Dr.
p. £
590
590
570
600
5871
12
Bangkok….
8h.
p.
tical
1110 i
r
a
110H
1110 1110 1110+
Budapalt
..
Pen.
p.
.
19%
194
183.
20%
19%
Buenos Aires
d.
p.$
41a4
.
42
41
y
4
42% 42
Calcutta
. . . .
8h. p.
rup.
116
1
1,
116
1
1,
1,6
1
1
32
1
1
63
1
32
1
1
65
1
64
Constaistin
Piast.
p.
700
695
690 690 690
Hongkong
..
5h.
P $
114151
114
251
32
1/4(
1.6
1,5%
Sli.
P
yen
13i1
13
112I31
113
1/3
1
/
32
Lissabon….
Escu.p. ,
110 110
109h
110% 110
Kobe
……..
Mexico
….
$
per
£
15.75
16
15%
16.86
16.86
Montevideo
d. per
£
34
34
33
35
34
Montreal
..
$
per
£
4.69%
4.92%
4.89X
5.05
5.00
Rio
d. Janeiro
d.
per Mii.
01
4
371,
4i1
4
Shanghai
..
8h.
p.
tael
1,
1
3
8
1
1/3m1,
11291i0
114/4
11351
8
Singapore
. .
id.
p. $
213151
26
213
11
1t9
213m
‘/in
2/4
1
1j6
213′
/
l
Valparaiso
1).
$
per
£
–
–
– –
–
Warschau
..
Zl.
p. £ 30%
2951
29%
30l1
29a4
ZILVERPRIJS GOUDPRIJS
3)
Londen’)
N.Yorkm)
Londen
11
Juli
1933..
17I51
3771
8
ii
Juli
1933….
124110
12
,,
1933..
1871,
11
38/4
1.2
,,
1933….
1249
13
,,
1933..
18
5
18
40′
13
,,
1933….
1241]
14
,,
1933..
18tl/
39%
14
,,
1933….
124/2
15
,,
1933..
18
1
h/
39
1
18
15
,,
1933….
12413
17
,,
1933..
18
11
/
16
3971
s
17
,,
1933….
124/3
18 Juli
1932..
17
2671,
18 Juli
1932….
1161_ 27
Juli
1914..
24
11
/
16
59
27 Juli
1914….
8410%
1)
In pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign
silver in
$c. p.oz.
fine.
3)
in sh.
p.
oz.fine
STAND
VAN ‘s
RIJKS KAS
Vorderingen.
17Juli1933
1
15Juli1933
Saldo van’s Rijks Schatkist bij De Ne-
f
2.135.646,-
/
7.047.939,64
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
79.470,76
226.548,49
Voorschotten
op
ullimo Juni 1933 aan
de gem. verst,
op v.
haard. de Rijks-
adm. te heffeim gem. ink. bel, en
opc.
op
dc Rijksink. hel
Voorschotten
op
ultimo Juni 1933 a. d.
1.646.887,34
,,
1.629.664,04
derlandsche
Bank …………..
…..
gem. verstrekt
op
aan
haar uit te
………………….
keerenhoofds.derpers.bel., aand. in
de hoofds. der grondbel. en dergem.
fondsbel., alsmede
opc. op
die belas-
tingen en
op
de vermogensbelasting
,,
804.174,41
,,
413.860,24 189.013.862,62
,,
189.925.956,02
Id.
aan
Suriname ……
. …………..
11.754.470,10
Voorschotten aan Ned.-lndië ………
…
Id.
aan
Curaçao ………………….
….11.752.141,77
6.089.099;46
,,
5.983.012,87
Kasvord. weg. credietverst. alh. buitenl.
.,
101.701.140,41
102.443.127,67
Saldoderposlrek.v. llijkscomptabelen
,,
21.369.963,91
22.873.781,41
Vord.
op
andere Staatsbedrijven
1)….,,
….
14.191.545,67
14.729.575,45
Verstr. t. laste der Rijksbegr. kasgeld-
leeningenaangemeenten(saldo)……
43.709.065,29
,,43.779.065,29
V_erptichlingen
Voorschot door De
Ned.
Bank Ing.
art. 16 van
lomar
octrno.i
verstrekt
Voorschot
door
De
Ned.
Bank in
rekg.-crt.
verstrekt ……………..
–
–
Schatkistbiljetten
In
omloop ………
f330.412.000,-
/330.412.000,-
Schatkistpromessen in omloop …….
119.280.000,-
,,125.280.000,-
Daggeldleeningen ………………..
– –
Zilverbons in omloop …………….
…
.
aan
1.514.292,-
,,
1.506.801,50
Schuld
het Alg. Burg. Pensionf.’)
Id. aan het Slaatsbcdrijfd.P.,T.enT.’)
1.119.314,98
……
…..
..
,,
,,
87.101.185,97
1.135.053,01
.,
,,
83.461.108,83
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
…………
43.579,58
18.579.58
Id. aan diverse
instellingen’) ……..
…
91.827.215,61
91.808.371,74
1)
In rekg.-crt. mmiet
‘5
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.
Vorderingen:
Betaalmiddelen in
‘S
Lands kas
–
/
67.971.000,-
waaronder Munthilletten ………..
–
,,
537.000.-
Saldo Javasche Bank ……..
. ……..
–
576.000,-
Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kas e. a. Rijksinsteil.
/189.268.000,-
…..
,,
189.926.000,-
200.000,-
1.000.000,-
Sclmatkistbiljetten
……
………….
Muntbiljetten in Omloop
………….
…..
19.695.000,-
20.365.000,-
1.753.000,-
Schatkistpromessen
…………………..
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds.,,
626.000,-
..
626.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank..,
..1.753.000,-
833.000.-
,,
851.000,-
Voorschot van de Javasche Bank…….
3.182.000,-
–
SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
Data
Metaal
–
Circu
(alle
Andere
1
opeischb.
schulden
Discont.
IDiv
reke-
ningenl)
17 Juni
1933..
707
2
)
1.081
486
731
2.250
10
1933..
7062)
1.163 459 728
2.255
3
1933..
704
2
)
1.322
448
722
2.275
27 Mei
1933..
726
2
)
1.112 479
728
2.250
20
,,
1933..
726
2
)
1.070
505
730
2.240
5 Juli
1914..
645
1.100
560
735
396
IulIp. uco a,.uvOl. ) Dellevens
J
Iae.uuu uuItenslanus.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
583
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
18 Juli 1933.
0
1
)
ccli enkele onderbreking na bewogen de prijzen aan de Noorcl-inerikaansche terntijnmarkten zich in de afge-
loopen week weder in stijgende richting als gevolg vali
verdere slechte oogstberichten. De lage aan het einde der voorafgaande week bekend gemaakte officiëele schatting
van de opbrengst van winter- en zomer-t a r
w
e had ten-
gevolge, dat de stemming te Chicago zeer vast was. Ook
de officiëele berichten uit Canada werkteti daartoe mede.
De stand van de van zeer weinig belang zijnde winter-tarwe werct aangegeven met 90 tegen 102 een jaar ge-
leden, die van voorjaarstarw’e met 77 tegen 99. Ook voor
alle tarwe is de stand 77 tegen 99 een jaar geleden. Sedert dit rapport werd samengesteld, is de toestand er niet beter op geworden, en schijnt hij zelfs verslechterd te zijn. Van
particuliere zijde wordt nu de stand in Alberta op 71,
in Saskatchevan
01)
61 en in Manitoba op 72 geschat.
Vooral in het Zuiden schijnt de toestand slecht te zijn.
De opbrengst in de drie Prairie-provincies wordt door
particulici
–
en geschat op tusschcn 300 en 350 millioen
bushels, tegen een opbrengst in het vorige jaar van
408.400.000 bushels. In de Ver. Staten zijn de opbreng
–
sten bij het dorschen van wintertarwe klein, de achter-
uitgang in den stand van zornertarwe is door regen tot
stilstand gekomen. De termijnmarkt voor tarwe te Chica-
go sloot 15 dollarcents per 60 lbs. hooger, die te Winni-
peg 9y
4
dollarcents hooger dan een week geleden. Koopers
in Europa vertoonen weinig vertrouwen in de sterk ver-
hoogde prijzen voor Canadeesche tarwe en de omzetten in
die soort zijn beperkt. Australischc en Argentijnsche tarwe
zijn ook wel in prijs gestegen, doch lang niet in dezelfde
mate als Manitoba-tarwe, en in de eerstgenoemde beide
soorten worden geregeld zaken gedaan. Vooral voor Aus-
tralische tarwe bestaat in Engeland flinke belangstelling
tot iillengs stijgende prijzen. Aan de termijnmarkt te
Buenos Aires was het slot voor tarwe 29 centavos per
100 KG. hooger, te Rosario 35 centavos hooger dan een
week geleden. In Londen worden de besprekingen der
tarweproduceerende uitvoe ria nden voortgezet. De Ver.
Staten, Canada, Argentinië en Australië onderhandelen
nu met de Donaulanden en Rusland over het vaststellen
van de uit te voeren hoeveelheden. Met tarwe invoerende
landen zijn de onderhandelingen nog niet geopend. De
berichten over de oogsten in Europa blijven optimistisch.
In Dintsehiand wordt de opbrengst officiëel geschat
0
1
)
23.276.000 quarters tegen 23.014.000 quarters in het vorige
jam-. Die iii Hongarije
01)
9.384.000 quarters tegen
8.050.000 quarters in 1932, in Griekenland op 3.500.000
quarters tegen 2.133.000 quarters. In Frankrijk rekent men,
niettegenstaande het weder te koud en nat was, op een
opbrengst van ongeveer dezelfde grootte als in het vorige
jaar. in Italië verwacht men een bijna even grooten oogst
als in het vorige jaar. in Spanje is de schatting van de
opbrengst 17.637.000 quarters tegen 23.028.000 quarters in
het vorige jaar, toen de resultaten buitengewoon goed
ivaren. In Roemenië is de oogst laat, tengevolge van koud
en regenachtig weder en men meent niet, dat de op-
brengst den kort geleden door het niinisterie van land-
hou w geschatte n omvang zal be reiken.
De stemming voor r o g ge was in de afgeloopen week
zeer vast. De prijzen voor rogge zijn te Chicago sterk op-
geloopen, deels door de slechte oogstberichten en deels
door het stijgende verbruik van roggebloem. Dit laatste is
een gevolg van het feit, dat de verbruiksbelasting op
tarwe in werking is getreden en van rogge niet geheven
wordt. Reeds werd een belangrijke hoeveelheid Canadee-
sehe rogge in de Ver. Staten ingevoerd en ook Plata-rogge
daarheen verkocht. Ook de vraagp rijzen voor Plata-rogge
en Hoiigaarsche rogge werden in Eti ropa aanmerkelijk
verhoogd en betaald. In Duitschland wordt de opbrengst
van den rogge-oogst geschat
0
37.812.000 quartcrs tegen
38.474.000 quarters in het vorige jaar; in hongarije op
3.900.000 quarters tegel) 3.500.000 quarters. In Polen
wordt de bebouw’de oppervlakte voor rogge glooter ge-
raarnd dan in het vorige jaar.
De m als-markt was w’at aangekomen en wat spoedig
verwachte Platamals betlef t gedrukt tengevolge van ru mi
aanbod, terwijl de kwaliteit bij aankomst in vele geval-
len slecht was. Koopers toonden weinig lust deze maïs
naar huis te halen en-de vraag ii’as daardoor onvoldoen-
cle. Nadat in het begin der week de prijzen iets waren
gedaald, zijn zij gedurende de overige dagen vrijwel op
dezelfde hoogte gebleven. Op aflading kwamen slechts
kleine zaken tot stand, daar daarvoor door afladers een
belangrijke premie w’ordt gevraagd, w’elke koopers als
regel niet geneigd zijn te. betalen. De schonmielingen aan
cia Zuid-Amerikaansche termijnmarkten waren klein, het slot te Buenos Aires w’as, vergeleken bij de vorige week,
3 centavos hooger, te Rosario 5 centavos hooger. Binnen-
komende Donaumais ii’as den laatsten tijd val) goede
kis’aliteit en bracht een kleine prelnie op tegenover Plata-maIs. Ook voor ])onaumais op aflading wordt een premie
gevraagd, waardoor de zaken beperkt bleven. Het weder aan den Donau is te koud om maïs snel tot ontwikkeling
te brengen en men hoopt op een spoedige intrede van
warmte en droogte.
Op de g e.r s t-markt is de stemming iets mii der vast
geworden. Het aanbod van spoeclige gerst is wel niet ruim
en daarvoor w’orden nog steeds premies betaald, doch
0
1
)
latere aflading is het aanbod vermeerderd. De vooruit-
zichten van gerst in Roemenië blijven gunstig en de prij-
zen voor najaarsverscheping zijn iets gedaald. Ook zijn
afladers aan de markt gekomen met zwaardere natuur-
gew’ichten, wat niet nagelaten heeft eenigen druk uit te
oefenen 01) de zwaardere soorten Platiigerst in de tweede
hand. De opbrengst van den gelstoogst in de Ver. Staten
wordt geschat op 170 millioen bushels tegen bijna 300
millioen in het vorige jaar.
De h a v e r-markt ii’as vast en p-ijzen waren hooger.
Men zegt dat Platahaver werd verkocht naar de Ver.
Staten, waar de opbl-eflgst geschat w’ol-dt 01) 699 millioen
bushels tegel) 1.242.437.000 bushels in liet vorige jaar.
i3uenos Aires sloot 55 centavos hooger.
SUIKER.
De stemming öp de verschillende suikermarkten was
gedurende de afgeloopen week over het algemeen flauw.
In A m e r i k a spelen de schommelingen van den ])ol-
lar nog steeds een groote rol. De hernieuwde daling ver-oorzaakte dal) ook levendigen kooplust en verhoogde de
prijzen. Ruwsuikel- werd zelfs tot 1.65 dc. verhandeld.
De N e w-Y o r k terniijnmarkt was aanvankelijk vast, waardoor in het midden der week de noteeriligen 9 Ii 10
punten hooger i’aren dan het vorige slot. Door winst-
nemingen enz. trad een gevoelige reactie in, zoodat 4 tot
6 punten van het behaalde avans ingeboet werden. De slot-
noteeringen waren Juli 1.54, Sept. 1.55, Oct. 1.58, Dce.
1.63 en Jan. 1.64, terw’ijl de laatste noteering voor Spot
Centr. 3.65 was.
De ontvangsten in de Atlantische havens dcl- Ver. Sta-
ten bedroegen deze week 83.000 tons, de versmeltingen
40.000 tons tegel) 48.844 tons verleden jaar
cii
de voor-
raden 351.000 tolis tegel) 312.206 tons verleden jaar.
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rot trdam
Amsierdoun
Totaal
Artikelen
9115Juli
Sedert
Overeenk.
9/l5Jiili
Sedert
Oyereenk.
1933 1932 1933
1Jan. 1933
lijduak 1932
1933
1 Jan. 1933
tijduak 1932
21.893
744.241
804.857
830
13.952
7.545
758.193 812.402
5.151
230.225
274.043
–
3.719
1.333
233.944
275.376
Tarwe
……………..
Rogge
………………
135
12.122 15.069
–
25
–
12.147
15.069
Boekweit ……………….
Maïs ……………….
17.4 11
580.483
729.216
3.785 115.629 171.790
696.112
901.006
5.355
175.338
219.342
98
18.411
7.359
193.749 226.701
415
88.580
114.932
–
2.771 3.022 91.351
117.954 3.016
136.425
141.071
3.685 164.254
198.593
300.679 339.664
Gerst
……………..
Haver
……………….
1.900
43.415 57.892
–
–
50
43.415 57.942
Lijazaad
……………
Lijnkoek
……………
123
11.453
13.176
37
4.282
9.032
15.735
22.208
Tarwemeel
………….
Andere meelsoorten
712
31.942 23.331
1
219
5.823
8.025 37.765
31.356
584
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
19 Juli 1933
De laatste 0 uh a-statistiek is als volgt:
1933
1932
1931
tons
toits
tons
Productie ……(Rarning) 1.995.000 2.602.864 3.122.186
Ontvangsten ………….5.940 13.633 11.972
Totaal sedert 1/1 ……..780.695 1.231.118 2.923.831
Verschepingen ………..34.358 44.223 33.464 Voorraad …………….817.490
1.130.060
1.592.105
In E n ge 1 a ii d was de markt aan den flauwen kant.
Koopers waren over het algemeen terughoudend, zoodat
er geen omzet van belang plaats vond. Na eenige kleine
fluctuaties belandden de noteeringen van de Londensche
termijnmarkt op de volgende cijfers: Aug. Sh. 5/4%, Dec.
Sh.
518%,
ilt. 8h. 5111%, Mei Sh. 6/1%.
0
1
)
Ja v
erkocht de Nivas ca. 7000 tons Superieur en
ca. 10.000 tons bruine suiker.
De officiëele raming van den ditjarigen Java-oogst be-
draagt 1.368.600 tons.
lii e r te 1 a n d e opende de markt in zeer flauwe stem-
ming. Op den eersten dag zijn de noteeringen op de A m-
s te r d a m s eb e termijnmarkt gevoelig ingezakt en wel
tot ca.
f %
lager dan het vorige slot. De valutapolitiek
van De Nederlandsche Bank en onze Regeering was daar-
aan niet vreemd, liet verdere verloop bleef ongeanimeerd.
De slotkoeisen luidden als volgt: Aug.
f
5%, Dec.
f
6.
Mrt.
fG%
en Mei f6Ys.
KOFFIE.
De stemming was in de afgeloopen week kalm, doch wel
iets vaster. Op 13 dezer kwam de termijnmarkt te New-York plotseling dooreen ongeveer 40 punten hooger af,
wat voor een gedeelte het gevolg was van de omstandig-
heid, dat men aldaar meent te weten, dat President Roo-
sevelt de bedoeling heeft, de Latijnsch-Amerikaansche Sta-
ten door handelsverdragen nauwer aan de Vereenigde
Staten te binden. Op 18 dezer steeg New-York dooreen
wederom ongeveer 40 punten, ditmaal
01)
groote inkoopen
van de speculatie en naar aanleiding van de vaste stem-
ming aan de andere Amerikaansche goederenmarkten. Op
de termijnmarkten van Europa had deze stijging slechts
beperkten invloed, niettcgenstaande de kost- en vracht-
aanbiedingen uit het groote productieland bij vrijwel
oH-
veranderden dollarkoers niet onbelangrijk werden ver-
hoogd.
Uit de gisteren bekend geworden weekstatistiek van Brazilië is gebleken, dat in de vorige week van Santos
naar Europa verscheept zijn 66.000 balen tegen 50.000
balen in de week daarvOOr en naar de Vereenigde Staten
80.000 balen tegen 7000 balen. Verscheept werden van Rio
naar Europa 6000 balen tegen 48.000 balen en naar cle
Vereenigde Staten 7000 balen tegen 28.000 balen. Als ver-kocht door Santos worden opgegeven naar Europa 107.000
balen tegen 53.000 balen en naar de Vereenigde Staten
63.000 balen tegen 19.000 balen.
Als vernietigd in de vorige week worchn opgegeven
3000 halen te Rio en 33.000 balen te Santos.
Uit berichten in de dagbladen is gebleken, dat de Bra-
ziliaansche afgevaardigde ter Economische Conferentie te
Londen bij de sub-commissie voor de coördinatie van pro-
ductie en afzet een ontwerp-internationale conventie heeft
ingediend voor de beperking van de koffieproductie ten-
einde het aanbod en de vraag met elkander in overeen-
stemming te brengen. Het ontwerp wil dit bereiken door het verbieden vail nieuwen aanplant en van vernieuwing
van bestaande plantages voor den tijd van vijf jaren, ter-
wijl tevens een aanmoediging van den afzet van het pro-
duct in de verbruikslanden wordt voorgesteld. Ook bevat
het ontwerp de bepaling, dat alle landen, die op het
oogenhlik produceeren doch niet uitvoeren, zich zullen
verbinden om tijdens den duur van de conventie niet als
exporteurs
01)
te treden. Landen, die thans niets produ-
ceeren, zouden zich moeten verbinden om tijdens den duur der conventie op geen enkele wijze de productie van koffie
in hun gebied aan te moedigen of te bevorderen.
Of I3razilië met zijn voorstel succes zal hebben, zal moe-
ten worden afgewacht, doch merkwaardig is het, dat het
ontwerp wordt ingediend door een land, dat inzake cle uitbreiding van de productie zelf het zwaarst heeft gç-
zondigd. Vanaf het begin dezer eeuw tot ongeveer 10 ja:’ r
terug bewoog het totaal cijfer van de Braziliaansche op-brengst zich bijna altijd tusschen 10 It 15 millioen balen
(met uitzondering van den ,,bumpercrop” van 1906/7, toen.
het in die jaren buitengewoon hooge cijfer van 20 million
balen werd bereikt). Sedert heeft de ]3raziliaanshe Regee-
ring op uitsluitend kunstmatigc wijze getracht de prijzen
van het artikel hoog te houden en zoo mogelijk
01)
te
drijven, wat tengevolge heeft gehad, dat de productie in
het eigen land bij normaal-gunstige weersomstandigheden,
vooral in de laatste vijf jaar, opgevoerd is tot een om-
vang, ver uitgaande boven het verbruik. Zooals bekend is,
zal de loopende oogst zelfs zeer groot zijn en is de offi-cieele rarning 30 millioen balen, terwijl particuliere be-
richtgevers de opbrengst nog beduidend hooger schatten.
In elk geval blijkt uit het voorstel te Londen, dat men
in ]3razilië begint te vreezen, dat de in de laatste jaren
toegepaste methode om een gedeelte der overtollige voor-
raden te verbi-anden, niet voldoende zal zijn om aan de
koffiecrisis in het eigen land een einde te maken. Bij den
geweldigen omvang van den loopenden oogst werd dit
laatste trouwens buiten Brazilië reeds vrijwel overal in-
gezien.
De kost- en vrachtaanbiedingen van Santos zijn op het
oogenblik, onder aftrek van het op circa 15 dollarcents
geschatte voordeel van de bijlevering van de bekende bonus
van 10 %, voor gewoon goed beschreven Superior Santos
01)
prompte verscheping ongeveer $ 10.40
It
10.60 per cwt.
en voor dito Prime ongeveer $10.55
It
10.85. Voor Rio
type New-York 7 met beschrijving, prompte verscheping, komen de offertes, op dezelfde wijze berekend, uit op on-
geveer $ 8.50
It
8.65. Bij den dollarkoers van heden staan
deze aanbiedingen gelijk met onderstaande prijzen in goud-
dollars:
Santos Superior – 7.20
It
7.35
Prime
– .,
7.30
It
7.55
Rio 7
– 5.90
It
6.-
wat voor Santos 0.45
It
0.55 en voor Rio 0.20
It
0.25 goud-
dollar per cwt. hooger is dan verleden week.
De prijzen in de eerste hand in Nederlandsch-Iudië zijn
voor de ongewasschen Sumatra Robusta-soorten onvel-an-
derd
It
een fractie hooger, en voor gewasschen Robusta
een fractie lager dan verleden week. De noteeringen zijn thans aaii te nemen op: Palembang Robusta, Juli-verscheping, 13
3
/8
ct.; Ben-
koelen Robusta, Juli-verscheping, 13% ct.; Mandheling
Robusta, Juli-verscheping, 15 ct.; W.I.B. f.a.q. Robusta,
Juli-verscheping, 19
1
/
4
ct., alles per
1
/2
K.G. cif, uitgele-
vci’d gewicht, netto contant.
1)e noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt
liepen
1%
It
% ct. op. Juli staat thans genoteerd 14, Sep-
tember
13%,
December
13%,
Maart
13718
en Mei 14 ct.
g
De officieele loco-noteerin van Snperior Santos bleef
onveranderd 22 ct. en die van Robusta 22% ct. per
% K.G.
De slotnoteeringen te New-York varen:
Gemengd contract
Santos contract
(:ba.is Rio No. 7)
(basis Saintos No. 4)
Sept. Dec. Mrt. Mei Sept. Dec. Mrt. Mei
17 Juli . . . $ 6.63 6.88 7.10 7.23
8.90 9.10 9.25 9.38
10 Juli ……6.10 6.26 6.32 6.32
8.44 8.44 8.43 8.44
3 Juli …. ..5.80 5.78 5.78 5.78
7.98 7.92 7.87 7.85
26 Juni …..5.59 5.59 5.54 5.54
7.79 7.73 7.64 7.60
Rotterdam, 18 Juli 1933.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Bedrijfsleven en de strijd tegen
de Armoede in Nederland
door Dr. CH. A. VAN MANEN.
Prijs
ingenaaid
f 3,-.
Gebonden
f 4,75.
Voor leden der Vereeniging en geabon-
neerden op het Weekblad wordt dit werk
beschikbaar gesteld tegen den prijs van
f 2,50
ingenaaid en
f 4,-
gebonden.
Bestellingen richte nien tot het Secretariaat van het
Instituut, Pieter de lToochweg 122, onder gelijk-
tijdige remise per postwissel of op postchf’que- en
girorekening No. 8408, Rotterdam.
Economi
*sch~Statistisch
Kwartaalberi
*cht
(Bijvoegsel van het Weekblad ,,Economisch-Statistische Berichten”)
Bijvoegsel No. 10
19 Juli 1933
UITGAVE VAN HET
NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
Gevestigd in de Nederlandsche Handels-Hoogeschool
Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam
Curatoren:
Mr. G. VISSERING, Voorzitter
Ir. A. PLATE, Onder-Voorzitter
C. H. VAN DER LEEUW, Penningmeester
Mr. W. M. VAN LANSCHOT
Mr. L. J. A. TRIP
E. D. VAN WALREE
Directeuren:
Prof. Mr. F. DE VRIES
Prof. Dr. N. J. POLAK
Prof. Dr. G. M. VERRIJN STUART,
Directeur-Secretaris
Dr. H. M. H. A. VAN DER VALK,
Adjunct-Secretaris
Art. 2 der Statuten:
,,Doel der Stichting is in het algemeen de bevordering van de
bestudeering van economische vraagstukken en in het bijzonder het
verzamelen van en uitwerken van economische gegevens door aan het
Instituut daartoe te verbinden krachten; voorts alles wat met dit doel
in middellijk of onmiddellijk vérband kan worden geacht te staan.”
NEDERLANDSCH ECONOMISCH INSTITUUT
Publicatie No. 1
Groot- en kleinhandeisprijzen in Nederland en België
door A. J. W. RENAUD
(2 deelen
f
5,—)
Publicatie No. 2
De betrekkingen tusschen banken en industrie in België
door Dr. H. M. H. A. VAN DER VALK
(Vervolg op blz. 3 van den omslag)
Econom isch- Stat ist isch
• . Kwartaalbericht
Uitgave van het Nederlandsch Economisch Instituut
(Bijvoeg8el van het Weekblad ,,Economisch-Statistische Berichten”)
No. X ,
‘
‘ WOENSDAG, 19 JULI 1933
INLEIDING.
Toen wij op 26 April ji. ons vorig Economisch-
Statistisch Kwartaalbericht afsioten, was de groote verwarring der internationale economische betrek-
kingen als gevolg van de door de Ver. Staten ge-
troffen maatregelen en inzonderheid door het op-
geven van de goudbasis van den dollar jui3t begon-
nen. De omvang, welken deze verwarring zou aan-
nemen, was destijds nog niet te overzien en een zekere
hoop mocht worden gekoesterd, dat de Monetaire en
Economische Wereldconferentie eenige orde zou
scheppen in den bestaanden chaos. Dat deze Confe-
rentie voor ongekend groote
moeilijkheden
zou ko-
men te staan, was te voorzien. Dat zij echter zoo snel
tot mislukken gedoemd zou zijn, zal destijds zeker
slechts door zeer weinigen zijn verwacht.
De oorzaak van de mislukking is gelegen in de
tegenstrijdigheid van de oplossingen, welke door de
aan het economische ziekbed geroepen geneesheeren
meenen t’e moeten aanbevelen. Het culminatiepunt
der meeningsverschillen vormt het geldvraagstuk,
zonder welks oplossing ook vele andere vraagstukken,
met name het probleem van de vermindering der
handelsbelemmeringen, niet gerègeld kunnen worclen
Toen de Voorbereidingscommissie voor de Oonfe-
rentie in den aanvang van ‘dit jaar haar belangrijk
ontwerp voor de agenda der Conferentie publiceerde,
waren reeds aanstonds zekere meeningsverschillen be-
merkbaar. Destijds echter hielden de Ver. Staten nog
vast aan de goudbasis van den dollar. In de z.g. goud-landen kon toen het meeningsverschil beperkt blijven
tot de vraag, of men de algemeene deflatie moest
laten doorwerken, dan wel of een politiek van ver-
ruiming der geldcirculatie met handhaving van de
bestaande goudbasis, van ,,reflation within gold”,
aanbeveling zou verdienen. Voor de ,,papierlanden”
rees dan voorts de in beginiel niet moeilijk op te
lossen vraag, op welke
wijze
zij hun valuta weder in
vast verband tot die der goudianden zouden kunnen
brengen. Het hierover bestaande verschil van inzicht
is ook in de kolommen van ons weekblad meermalen
tot uiting gekomen; het was aanzienlijk, doch, zoo-
lang de Ver. Staten naast andere belangrijke landen,
waaronder in de eerste plaats Frankrijk te noemen
valt, aan het goud vasthielden, scheen toch de tegen-
stelling-niet- zoo ‘groot, dat het overbruggen -daarvan-
a priori uitgesloten moest worden geacht.
Geheel anders werd de toestand, toen de Ver.
Staten de goudbasis van den dollar vrijwillig loslieten.
Daardoor was de discussie over reflatie met behoud van de bestaande goudbasis feitelijk onmogelijk ge-worden. Nog moeilijker werd de toestand, toen kort
na de opening der Wereldconferentie op uiterst on-
elegante wijze door cle Ver. Staten werd duidelijk
gemaakt, dat dit land voor afzienbaren tijd van sta-
bilisatie van den dollar op goudbasis niet wilde
weten. Dit verscherpte de tegenstelling tusschen cle
Ver. Staten en de overgebleven goudlanden op een
dusdanige wijze, dat aan verzoening der onderschei-
den standpunten niet te denken viel. Het is in zeke-
ren zin een opluchting geweest, dat de Wereldconf e-
rentie daarop zoo snel is verloopen en dat men niet
een noodeloos gepraat over een momenteel hôpelooze
zaak heeft voortgezet. Het poover restant der Confe-
rentie kan ‘wellicht in de toekomst nog tot nieuw
leven worden gebracht; voor het oogenblik is langs
den weg van internationale samenwerking bitter wei-
nig te bereiken. Meü zal er in hebben te berusten,
dat ieder land thans v,00r zichzelf zoo goed mogelijk
tracht orde in eigen huis te scheppen.
Ook daarbij echter rijzen talrijke
moeilijkheden.
Is
er met betrekking tot de internationale verhoudingen
op economisch gebied onoverbrugbaar meeningsver-
schil tusschen de standpunten der onderscheiden Re-
geeringen, ook in de interne politiek van een aantal
landen kan men op meeningsverschil en tegenstrij-digheid wijzen. Dit schijnt ons met name het geval ten aanzien van de Ver. Staten. Dat de politiek van
President Roosevelt heel wat schommelingen ver-
toont, kon reeds in ons vorig Kwartaalbericht wor-
den opgemerkt. Wanneer men de sindsdien getroffen
maatregelen nagaat, welke wij elders in dit bericht
afdrukken, zoo ontwaart men, dat deze, inzonder-
heid in verband met de toepassing, die daaraan laat-
stelijk gegeven wordt, onderling tot een zekere tegen-
strijdigheid voeren.
De meeste maatregelen van den President zijn er
op gericht om de verdwenen of ingeschrompelde
winstmarge van het bedrijfsleven weder te vergroo-
ten. Dit kan geschieden langs den weg van verrui-
ming der geldcirculatie en daardoor van algemeene
prijsopdrijving, langs den weg van verlichting van lasten, en tenslotte door middel van beperking van
de productie van die goederen, die in een staat van
overproductie verkeeren en die eên onelastische
vraag ontmoeten. Men moge over bepaalde onderdee-
len van dit programma zeer van meening verschil-
len, de strekking van de maatregelen gaat in dezelfde
richting.
Anders is het daarentegen gesteld met het streven
INHOUD:’
,
BIz.
Inleiding – ……………………………LXXVII
De ioop der prijzen ……………………LXXVIII
Productie en voorraden …………………
.LXXX
Voorraadstatistiek van groothaudelsartikelen
LXXXIII
:Gel’d ciY’kapitaa1mar’kt: . ………………’
LXXXVI
Deviezeuniarkt
……………………….LXXXVII
Scheepvaart ………………………….LXXXVIII
Lijnen betreffende de conjunctuur in Nederland
LXXXIX
Crisiswetgeving
in
Nederland
……………
XCIII
Overzicht van de maatregelen
01)
economisch
gebied, door President Roosevelt genomen
XCVII
Het
prijsverloop
van
groothandelsartikelen
gedurende het tweede kwartaal van 1933
. •
CI
Statistich
overzicht van groothandeisprijzen
CII
De ecoiioniitehe toestand van Nederlandsch-In-
dië,
Duitschiand,
Groot-Brittannië
en
dc
Vereenigde
Staten
……………………
CXIII
•
Conjunctuu rgegeveus
betreffende
Nederland.
Ned.-lLndië,
Duitschiand,
Groot-Brittannië
en
de Vereenigde
Staten
………………
cxTI
LXXVIII
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 3uli 1933
van President Roosevelt om krachtens de Industrial
Recovery Act een opwaartschen druk op bepaalde
geldloonen uit te oefenen. In de laatste dagen worden
daaromtrent voortdurend berichten gepubliceerd.
Het schijnt wel, dat de President een aanhanger der
bekende onderconsumptie-theorie is geworden. Dit
streven nu is van een ander’ karakter dan dat der
vroeger genoemde maatregelen. Het heeft niet de
strekking om de winstmarge der ondernemingen te
vergrooten en daardoor een gangmaker te zetten
voor het vastgeloopen economisch leven, doch juist
een omgekeerde tendenz.
Indien nu in de Ver. Staten niet een aanzienlijke
werkloosheid heerschte, zoo zou de tegenstrijdigheid,
waarop hier de aandacht gevestigd wordt, niet bij-
zonder belangrijk geacht behoeven te worden. Thans
is dit echter wel het geval. Hoe groot momenteel de
werkloosheid in de Ver. Staten is, kan men niet pre-
cies zeggen; wij komen daarop elders nog terug. Zeer
aanzienlijk is zij echter in elk geval wèl. Daarom zou men mogen verwachten, dat alle maatregelen op eco-
nomisch gebied in de eerste plaats rekening zouden
houden met vermindering van de werkloosheid. Een
streven naar loonsverhooging schijnt daarvoor weinig
bevorderlijk en levert een gevaar op voor verlenging
in plaats van verkorting der depressie, tenzij de
loonsverhooging gecompenseerd wordt door inflatie, vaartoe Roosevelt de macht heeft, doch waarvan het gevaar niet behoeft te worden geschetst. Zelfs indien
het streven van den President zich slechts tot egali-
satie van het loon in de onderscheiden bedrijfstakken
mocht beperken, schijnt het streven naar loonsverhoo-
gingen onder de huidige omstandigheden bedenkelijk
prematuur.
Ook in andere landen zijn in den laatsten tijd be-
langrijke maatregelen door de Overheid getroffen tot het regelen der economische verhoudingen. Naast de
Ver. Staten valt inzonderheid te wijzen op Duitsch-
land. Reeds vroeger hebben wij in onze Kwartaalhe-
richten gewezen op het streven van Duitschland om
ten koste van zijn internationaal handels- en crediet-
verkeer de binnenlandsche bedrijvigheid zooveel mo-
gelijk te stimuleeren. De cijfers, die wij hierachter
over Duitschlaud publiceeren, leggen van dit streven
wederom getuigenis af, terwijl de inperking van de
buitenlandsche betrekkingen van Duitschiand duide-
lijk blijkt uit den afgenomen omvang van zijn inter-
nationalen handel in dit jaar, vergeleken
bij
vorige
jaren, en uit het bekende transfermoratorium. Het
streven naar een zuiver nationale oplossing van be-
staande moeilijkheden treedt hier wel zeer duidelijk
in het licht.
Het valt te betreuren, dat de mogelijkheid om
langs internationalen weg tot oplossing van vele der
bestaande moeilijkheden te geraken, zoo uitermate
gering is geworden. Hier staat als een zekere troost
tegenover, dat de ,,Ankurbelungs”-maatregelen van
de Ver. Staten voorshands tot een zekere opleving
der bedrijvigheid, niet slechts daar te lande, doch
ook elders hebben gevoerd. Er is meer vraag naar
grondstoffen, ten deele wellicht als gevolg van een
vlucht in de goederen, maar voor een ander deel
zeker ook verband houdende met de aanwijsbare op-
leving in de verder verwerkende industriën. Inhoe-
verre dit duurzaam zal zijn, dient te worden afge-
wacht. Er zijn nog een aantal factoren, die tot voor-
zichtigheid manen.
Afgezien van het monetaire vraagstuk, dat verwar-
der is dan ooit, valt vooreerst te wijzen op het feit,
dat het vraagstuk der agrarische overproductie nog
niet is opgelost. Zoolang de toestand in de agrarische
productie niet gesaneerd is, kan van een algemeen
wereldherstel gèen sprake zijn.
Verder zal een algemeen wereidherstel zich ook
niet kunnen voltrekken, zoolang de handelsbelemm-
ringen toenemen in plaats van te worden neerge-
haald. Dit vraagstuk hangt eenerzijds weder samen
met de geldkwestie en anderzijds met de agrarische
overproductie, die immers voor een zoo belangrijk
deel juist door beschermingsmaatregelen in de hand
is gewerkt.
Zoolang al deze’ vraagsttikken boven de wereld
blijven hangen, zal hoogstens een përtiëel herstel
kunnen intreden.
DE LOOP DER PRIJZEN.
De afgeloopen maanden hebben voor de tweede
maal in deze langdurige depressie een aanzienlijke
prijsstijging van grondstoffen te zien’ gegeven en daar-
mede verwachtingen gewekt voor een verbetering
van de conjunctuur. Hoewel deze prijsstijging de
positie van verschillende grondstoffen-produceerende
landen heeft verbeterd, heeft zij in de industrielan-
den, die den gouden standaard handhaven, niet tot
een noemenswaardige stijging van de groothandels-
prijzen geleid.
Zulks is niet het geval in de Ver. Staten, Engeland
en andere landen met een gedeprecieerde valuta. Bij.
zonder sterk is, zooals vanzelf spreekt, de prijsstij-
ging in de Ver. Staten. Om de ontwikkeling van de prijzen sedert den val
van den Dollar goed’ te kunnen volgen, hebben wij
een grafiek samengesteld, waarbij de prijzen op
19
ApÎil of op den dichtsthijzijnden datum daarvoor of
18
September 1931
=
100
1913= 100
1914
=
100
1913
=
lOO
lndexc. ,,The Economist”
Data
Totaal
Grond-
Zweden
2)
c
bn
index
stoffen
S 0
e
in
,
‘e
‘J
Z c
a
in
paer$
N
30 Dec. ’31
108.9
117.1
94.4
96.1
93.41
96.9
94.6
85
109.9 (76.5)
119
83.1
103
131.0
105
110.0
114.1
27 Jan. ’32
108.3
115.7
93.8 93.5 93.6 95.8
91.6
84
108.5 (77.6)
118
80.8
101
130.0
104
108.4 120.5
29 Juni’32
97.4
99.3
80.5
86.4
91.5
89.5
88.1
78
107.5
(75.0) 113
74.7
95
127.8
94
104.0 110.6
21 Sept.’32
106.0
117.4
89.6
90.5 89.7
91.2
87.1
76
109.4 (72.6)
119
77.0
95
132.4
92
104.5 126.5
14Dec. ’32
102.2
112.1
78.2
85.1
87.9
91.4
85.0
77
106.7 (71.2)
119
75.4
92
125.6
88
100.0
139.5
11 Jan. ’33
1018
109.7
80.3
83.1
87.1
90.7
83.8
75
104.1
(70.9) 117
75.3
91
323.5
88
99.8 139.8
25 Jan. ’33
101.3
107.7
78.0 80.5
88.1
90.2
83.8
–
–
8Febr.’33
100.0 105.2
77.2
80.2
88.1
89.8 83.2
74
103.6 (70.4)
124
73.8
90 122.2
87
99.3 135.7
8 Mrt. ’33
99.2
105.1
–
–
87.2 88.0
84.1
72
103.6 (70.2)
123
72.6
90
122.5
86
.100.6
134.0
5Apr. ’33
98.2
102.9
82.0
81.5
87.0 86.2 83.2
–
103.9 (69.2)
122
72.2
91
84
102.2
133.1
19Apr.’33
98.7
104.6
88.7
82.8
87.5 86.2 83.4
71
3 Mei ’33
101.7
109.8
98.1
85.8
86.0
86.2 83.7
–
104.6
(67.2)
123
72.3
17 Mei ’33
103.1
112.5 104.5
87.9
86.1
86.0
84.8
72
– –
–
31 Mei ’33
105.3
116.3 108.5
90.0
87.2 86.6 84.9
– – –
–
14 Jtini’331
105.5 115.0
110.6
92.1
87.0
86.9 85.4
73
28 Jtini’331
107.6 118.2 117.4
94.4
89.5 87.2
85.6
12Juli ‘331
109.1
119.9
129.2
96.6)
89.0
1
)
87.0
1
)
86.1
1
)
‘) Deze cijfers hebben betrekking op 5 Juli
2)
Maandgemiddelden. Cijfers tusschen haakjes goudpariteit.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
LXXIX
daarna op 100 zijn gesteld. Wij hebben daarvoor ge-
noen den Moody-index, den index van groothandels-
prijzen van ,,Irving Fisher” (beide voor de Ver. Staten), den index van groothandelsprijzen van
,,The Economist” (Engeland) en ons indexcijfer van
grondstoffen, dat op goudbasis staat. Om de vergelij-
king tusschen de stijging van deze indices en de de-
/
Il4D
GRnDSOTr IPEJ2€N/
–
POND
APRIL
MEI
JUNI
JUli
preciatie van den Dollar te vergemakkelijken, heb-
ben wij tevens de procentueele daling van den Dollar
aangegeven, tegelijk met de koersbeweging van het
Pond, beide t.o.v. den Gulden.
Deze grafiek behoeft weinig commentaar. De
grondstoffenprijzen, papier Dollar, zijn, zooals be-
kend, sterker gestegen dan. de depreciatie van den
Dollar bedraagt, terwijl de stijging van de groot-
handelsprijzen daarbij ten achter is gebleven.
1-let indexcijfer van groothandeisprijzen (Irving Fis-
her) is sedert het loslaten van den gouden standaard
tot 5
Juli
gestegen met 17 pOt., terwijl cle Dollar
in diezelfde periode gedeprecieerd is met 26 pOt.
De zoo gewenschte prijsstijging in de Ver. Stateu
uitgangspunt van de geheele economische politiek
van President Roosevelt, is dus reeds op ruime schaal
verwezenlijkt.
Het is intusschen te vreezen, dat het deflatieproces in de goudlanden voorshands vorderen voortgang zal
hebben. Tot hoever dit proces eventueel zal voort-
schrijden, hangt van verschillende omstandigheden
af, niet het minst van de prijsontwikkeling op de
grondstoffenmarkt. Want minstens even belangrijk
als de verheffing van het interne prijspeil in de.
Ver. Staten is de prijsstijging van grondstoffen. Uit
den sedert de vorige week in ons blad opgenomen in-
dex van grondstoffenprijzen (goudbasis)
blijkt,
dat
sedert
19
April deze index gestegen is met 16,8 pOt.
Niettemin heeft niet bij alle artikelen een stijging
plaatsgevonden. Het onderstaande staatje geeft de
procentueele prijsstijging van de verschillende grond-
stoffen, granen en genotmiddelen weer vanaf het
laagste punt in deze crisis tot 11
Juli.
Zooals men
ziet, zijn de prijzen van enkele producten zeer
sterk gestegen (tin, petroleum, huiden, rubber), ter-
wijl die van andere producten gelijk of bijna gelijk
zijn gebleven
1)
(gieterij-ijzer, steenkolen, copra, maïs
en koffie). Men zie voor een en ander de onderstaan-
de tabel.
In den laatsten tijd wordt nog al eens, vooral van
Duitsche zijde, gewezen op de beiwaren voor de in-
voerlanden van stijgende grondstoffenprijzen bij ge-
lijkblijvende prijzen van industriëele producten. Deze.
bezwaren zijn niet alleen sterk overdreven, maar
houden bovendien in het geheel geen rekening met
1)
Wij wijzen er volledigheidshalve op, dat deze prijzen
waarschijnlijk niet in alle gevallen het allerlaagste punt
aangeven, daar
wij
deze slechts eenmaal per week opstel-
len. Het is dus mogelijk, dat hier en daar nog lagere no-
teeringen zijn voorgekomen.
Artikelen
1)
Laagste prijs
Datum
J•933
10Jli
1
1
933
Stijging in proc.
sedert laagsten
prijs
Grondstoffen:
Lijnzaad
………………
.
…
fl25,5O
3 April ’33
f
135,-
f
175,-
39
Koper
……………….. . ….
12 Dec.
’32
£
19.18 6
£
26.9/6
.
45
£
7.-/6
25 Juli
’32
£
7.816
£
9.5/6
32
£
81.10/-
.
11 April ’32
£
102.6
£
146.141_
80
5h. 33 6
13 Febr. ’33
Sh. 34,6
.
Sh. 341-
1
Zink
…………..
.
…
.
…….
£
8.26
18 Juli
’32
£
10.516
£
12.1216
55
f
7,05
2 Jan.
’33
f
7,05
f
7,05
$
0,15
13 Juli
’31
$
0,63
$
0,49
227
….
£
18.5/-
$cts. 5,15
13 Juni
’32
$cts. 6,10 $cts. 7,05
37
Lood
…………………………
Tin
…………………………..
)Vol
(Merino)
………………
d.
14,75
1 Dec.
’32
d.
15,75
d. 21,00
42
Gieterij-ijzer ……………………
Koehuiden
…………………
f
8,75
2 Juni
’32
f
11,50
f
16,00
83
Steenkolen
……………………
f
60,-
….
5 Sept. ’32
f
70,-
.
f
75,00
25
Petroleum
…………………..
Katoen
………………………
Copra
…………….. . ……
f
9,125
10 April ’33
f
11,75
f
9,25
1
Sh.
…/1,3125
.
… …
27 Juni
’32 Sh.
-11,6875
Sh.
-/2,4375
86
Rubber
……………………..
Granen:
Tarwe
……………………….
f
4,50
27’Dec.
’32
f
4,80
f
5,70
27
Rogge
…………………….
f
3,40
19 Juni
’33
f
3,65
f
3,80
12
Vurenhout
…………………..
Maïs
……………………….
…
f
64,-
5
Oct.
’31
f
68,50
f
64,50
1
Gerst ……………………..
f
70,-
18 April ’33
f
74,-
f
80,-
14
Genotmiddelen:
Cacao.. ……………………
..
Sh. 1418
April
’33
Sh. 1715
Sh. 17,2
17
22,50
6 Juni ’33
Cts. 24,-
f
22,50
–
Koffie
…………………….
f
Suiker
…………………….f
..
5,25
2 Jan
’33
f
5,25
f
6,12
17
The4
………………………
Cts.
22,75
4 Aug. ’32
Cts. 25,50 Cts. 33,50
47
1)
Voor de bij dee prijzen behoorende maten raadplege men onze prijsstatistiek.
PER CENT
200
100
8C
6C
4C
In
1865 1875
1885
1895
19051915
195
1935
OSSVERAGEOOPERL
– –
1
CROPS,S/
–
—
TOTAL
BASIC PRODUCT
-‘
tON
“J•’
j
oo
l-
MINERALS
&
M
TALS
7
LXXX.
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
clan feitelijken toestand, zooais deze zich zal ontwik-
kelen, indien de prijsstijging van gronclstoff en groo-
tere afmetingen zou gaan aannemen. Mocht dit in-
derdaad plaatsvinden, dan moet met twee belang-
rijke factoren rekening worden gehouden. In de eer-ste plaats zijn de grondstoffenproduceerende landen
over het algemeen tevens debiteurlanden. Hoe ster-
ker de prijsstijging van grondstoffen zich voltrekt,
hoe meer de internationale schuldverhoudingen zich
zullen verbeteren. Een dergelijke ontwikkeling zou direct een gunstige uitwerking op de internationale
deviezenmarkt uitoefenen en bijgevolg tevens op de
internationale handelsbeweging. Van even groote be-teekenis is echter, dat de grondstoffen-produceerende
landen belangrijke afnemers van industriëele pro-
ducten zijn. Elke prijsstijging van grondstoffen zal
den afzet van deze producten verbeteren. En een ver-
groote afzet verhoogt de productie-capaciteit, het-
geen zich onmiddellijk in een verbetering van de
rentabiliteit openbaart. Deze tendens zal zich natuur-
lijk het sterkst manifesteeren in de kapitaalinten-
sieve bedrijven. Het is juist deze factor, die voor de
ontwikkeling van de conjunctuur in de Ver. Staten
in de naaste toekomst van de grootste beteekenis
kan worden. Immers een stijging van de graanprj-
zen in de Ver. Staten opent voor de industrie direct
nieuwe afzetmogelijkheden met alle daarmede gepaard
gaande voordeelen. De sterke prijsstijging van agrari-
sche producten in de Ver. Staten, sedert het loslaten
van den gouden standaard, welke veel grooter is dan
die van half- en eindfabrikaten, heeft de sedert jaren
bestaande wanverhoudingen in deze prijsrelaties reeds
voor een deel opgeheven.
De stijging van de grondstoffenprijzen in de af-
geloopen maanden is toe te schrijven aan factoren,
die zoowel aan de geldzijde als aan de goederenzijde zijn gelegen. Wij zijn, geneigd voor de jongste prijs-
stijging aan de eerstgenoemde factoren grootere be-
teekenis toe te kennen dan aan de laatstgenoemde.
Zooals hieronder nog nader zal worden uiteengezet,
rechtvaardigen de beschikbare statistieken betreffen-
de de ontwikkeling van de werelcivoorraderi v66r
het loslaten van den gouden standaard in de Ver.
Staten, op een enkele uitzondering na, geen hausse-
stemming. De grondstoffenmarkt bevond zich in April
nog in een moeilijke positie en de deflatie, die zich
hij het handhaven van den gouden standaard zou
hebben voortgezet, zou eerder tot een vermindering dan tot een vermeerdering van het grondstoffenver-
bruik aanleiding hebben gegeven. iliertegenover staat
weliswaar, dat de toestand in Engeland en Duitsch-
land eenigszins was verbeterd, maar het is zeei- de
vraag, of hiervan een overcompenseerende invloed
zou zijn uitgegaan.
Dat de goud prijzen van de meeste grondstoffen in
de laatste maanden zijn gestegen, is vooral een ge-
volg van de monetaire maatregelen, clie in de Vcr.
Staten zijn genomen. In de eerste plaats heeft de
bijna onafgebroken daling van den Dollar geleid tot
een vlucht in de goederen, waardoor de voorraden in
de tweede en derde hand aanzienlijk zijn tocgenomcn.
In zooverre heeft slechts een verplaatsing van de
zichtbare naar de onzichtbare voorraden
Pl
aatsge-
vonden. Met dezen factor moet hij de beschouwing
van de grondstoffenvoorraden terdege relcening wor-
den gehouden. Dc daling van de voorraden in de
laatste maanden. beteekent in de meeste gevallen geen
evenrec/,içje
toeneming van het verbruik.
De depreciatie van den Dollar heeft echter tevens
geleid tot een opleving in het bedrijfsleven, waardoor
het verbruik van grondstoffen sterk is gestegen. Of
deze tendens zich zal handhaven, valt op het oogen.
blik moeilijk te heoordeelen. De huidige opleving in.
zaken is ten dccle een seizocnsversc.hijnsel, – dat in
verband met de hanknïoeiljkhede.n in Februari en
Maart later is ingetreden da.n gewoonlijk. Een blij-
vende verbetering is, naast de monetaire factoren,
voor een belangrijk deel afhankelijk van de prijs-
ontwikkeling van grondstoffen., in het bijzonder van
clie va.n tarwe en andere graansoorten. Over dit laat-
ste valt nog niets te zeggen, zoolang over de plannen
om tot productieheperking van tarwe te komen nog
geen eenstemmigheid bestaat. Dat intusschen vermin-
dering van de graanproduetie zeer gewenseht is, zal
liierondei nog eens opnieuw worden aangetoond.
PRODUCTIE EN VOORRADEN.
We?-elclprociuct5e van basis producten.
De hevigheid van de huidige crisis is voor een be-
langrijk deel toe te schrijven aan het feit, dat
zij
in
tegenstelling met vele vroegere crises, universeel is,
d.w.z. dat zoowel de industriëele als de agrari-
sche landen in een depressie verkeeren. De groote
uitbreiding van de productie van tarwe en andere
granen heeft ongetwijfeld de agrarische crisis, zooal
niet in het leven geroepen, clan toch zeker verscherpt. Ondanks de geweldige prijsdaling van agrarische pro-
ducten is de bebouwde oppervlakte in de laatste
jaren weinig ingekrompen, waardoor de productie
tengevolge van goede oogsten vrij constant is geble-
ven. Daarentegen is de productie van metalen en
mineralen in de laatste jaren over het algemeen sterk
verminderd. Wij zullen aanstonds hiervan gedetail-
leerde cijfers geven, maar vragen allereerst de aan-dacht voor een grafiek, die wij ontleend hebben aan
het maandbericht (Mei 1933) van de Federal Reserve
Bank te New-York. In deze grafiek, geteekend op
een logarithmische schaal, is een indexcijfer van we-
reldoogsten en een van de wereldproductie van me-
talen en mineralen weergegeven, waaruit een alge-
meene productie-index is berekend.
1)
i)eze algemeene productie-index is van 1929 tot
1932 gedaald met 16 pOt. Deze betrekkelijk geringe
daling is toe te schrijven aan de stabiliteit van de
wcreldoogsten, daar de productie-index van metalen
en mineralen alleen in die periode gedaald is met
44 pOt. Niettemin is de daling van de algemeene pro-
cluctie-index volgens let genoemde maandbericht de
grootste terugslag, die in de opwaartsche trend van
cle werd dproductie heeft plaatsgevonden, sedert hier-
van een index werd samengesteld en de duur van
(leze daling wordt alleen door die in de oorlogsperio-
cle overtroffen.
In aansluiting op de bovenstaande grafiek geven wij hieronder de door het Economisch Secretariaat
van den Volkenhond opgestelde indexcijfers van de productie weer, die het voordeel hebben, dat zij een
goed inzicht in de verschuivingen van de productie
(Ier voornaamste hoofclgrocpen geven.
Hieruit blijkt, dat de productie van metalen (de geraffineerde metalen, niet het erts) het sterkst is
gedaald, die van granen en andere plantaardige voe-
l) ‘oor de jaren
1865-1874
zijn tO basispi-oduc-ten ge-
nonien vanaf
1875
is dit aanta] verhoogd tot
15,
vanaf
1894
tot 20, en sedert
1900
omvat deze index 30 pioduc-
ten, wo.
IS
van agi-arisehen oorsprong en 12 metalen en
mineralen –
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
LXXXI
dings- en genotmiddelen sedert 1929 in enkele geval-
len is gedaald, in andere daarentegen- gestegen.
Indices van de wereldprocluctie
van
voedingsmiddelen en
industriëele -grondstoffen.
Gemiddelde
1925129 =
100 –
c’1
Algemeen indexcijfer ……..96 96 99 103 106 102
98
94
Voedings- en genotmiddelen 98 97 99 103 103 103 102 103
Voedingsmiddelen van
plantaardigen oorsprong:
99 98 99 103 101 104 “102 104
waarvan granen ………
100 99 99 103 100 102 “100 104
Vleesch”
……………..94 96 100 104 105 102 103 –
Wijn en hop ………….
109 79 96 109 107 92
99 103
Koffie, thee en cacao
88 90 111 91 120 94 110 97
Grondstoffen …………92 94 99 104 111 102
91
79
Tabak ……………….
99 97 96 100 107 111 109
–
Grondstoffen van oliehou-
dncle zaden ………….
95 94104101106 102 104
98
Textiel- ……………..
96 101 94 103 106 103 105
95
Rubber …………….
79 95 93 100 132 126 122 107
Houtpulp ……………
85 94 99 104 117 114
99
–
Brandstoffen ………….
93 93 102 102 110 102
92
84
Metalen (productie der
smelterijen) ……………88 91 99 106 116 95
71
51
Ilineralen ……………
87 93 101 107 112 107
93
77
Chemische producten – …..
88 88 93 109 121 114 87 –
*) Raming
of
voorloopig indexcijfer.
Productie van voedings- en genotmiddelen.
De stabiliteit in de productie van de meeste voe-
dingsmiddelen is, met het oog op het afnemend ver-
bruik en de groote voorraden, een van de belangrijk-
ste oorzaken van het voortduren van de crisis. In het
bijzonder is de statistische positie van tarwe nog
altijd zeer zwak. Weliswaar zijn de voorraden in de
laatste maanden afgenomen, maar dit is een gewoon
verschijnsel in de maanden, voordat de nieuwe oogst op het Noordelijk halfrond binnenkomt. Uit de jong-ste gegevens yan het Internationaal Landbouw Insti-
tuut te Rome blijkt intusschen, dat de wereldpro-
cluctie van tarwe in 1932 nog iets grooter is geweest
dan in 1931, terwijl het verbruik, dat juist in de
laatste jaren was gestegen, in 1932 is gedaald met
niet minder dan 50 millioen quintaien.
Wereldproductie en -verbruik van tarwe.
1)
(in millioenen quintalen)
–
Productie
Verbruik
2)
1923…………946
918
1924…………840 –
.
885
1925…………909
896
1926…………924
927
1927…………983
965
1928 …………
1.072
–
1.001
1929…………940
957
1930 ………….
.1.01.2
1.020
–
1.931………….999
1.029
1932 ………….
1.000″ –
980″
“) Geschat.
–
Zonder Rusland, China, Turkije, IPerzië en T
..rak.
De verbruikscij.fers hebben betrekking op de oogstjn.ren
1923124
eiiz.
–
1
–
loewel het cijfer van een milliard quintalen voor
de productie van 1932 nog voorloopig is, is het volgens
het Internationaal Landbouw Instituut eerder aan den
lagen dan aan den hoogen kant. Het is zeer waar-
schijnlijk, dat de productie van 1932 tenslotte even groot
blijkt te zijn als die van 1930, welke, afgezien van
die in 1928, een record
as. De
bovenstaande cijfers
brengen duidelijk naar voren, dat de productie in het
afgeloopen jaar grooter is geweest dan het.verbruik,
zoodat waarschijnlijk op 1 Augustus een nieuwe stij-
ging van de tarwevoorraden te verwachten is. Het
Internationaal Landbouw Instituut te Rome publi-
ceert in verband hiermede
–
een tabel, waaruit zeer
duidelijk
–
de te verwachten vermeeidering van de
tarwevoorraden der voornaamste exportlanden blijkt.
Tarwe-voorraden beschikbaar voor export per .1 Augustus.
(in mili. quintalen)
1933 11932 11931 11930 11.929 1192811927
53
35
36
32
32 22
13
Ter
. Staten
95
91
75
66 55
24
20
15 10 16
10
28
19 13
Canada
………….
13
–
9
13
ii
S
7
7
Argentinië ……….
Australi9 ……….
Stoomende hoeveelh
8
9
10
ii
10
12 12
Totaal …….
184
154
150
130 133
84
65
Volgens het Internationaal Landbouw Instituut
zullen in enkele landen in Europa op 1 ‘Augustus de
tarwevoorraden grooter zijn dan verleden jaar, zoo-
als b.v. in Frankrijk. Daarentegen zullen andere Euro-
peesche landen minder tarwe ter beschikking hebben
tengevolge van geringere oogsten. Indien de toene-
ming en de afneming van de voorraden in die lan-
den elkaar compenseeren, hetgeen waarschijnlijk is,
dan zouden de vereldvoorraden van tarwe aan het begin –
van het nieuwe oogstjaar 1933134 de’ grootste zijn, die
tot dusverre zijn geregistreerd.
Van bijzonder belang is intusschen, dat ondanks
deze minder gunstige vooruitzichten, de tarwepositie
in de Ver. Staten zelf dit jaar waarschijnlijk zal ver-
beteren, tengevolge van den geringen oogst van winter-
tarwe, die wordt verwacht. Zelfs al geeft de voor-
jaarsoogst een goede opbrengst, dan is’ het vrijwel
zeker, dat de tarwe-productie in de Ver. Staten dit
jaar lager zal zijn dan het verbruik. – Dit mogelijke
tekort zal echter geheel worden opgevangen door de
groote voorraden, zoodat de drang tot export onver-
minderd zal blijven bestaan.
Uit het bovenstaande is voldoende duidelijk gewor-
den, hoe noodzakelijk het is, dat de tarwe-producee-
rende landen te Londen tot overeenstemming komen
inzake een beperking van de te bebouwen opper-
vlakte. Het, schijnt, dat de groote exp.ortlanden reeds tot overeenstemming zijn gekomen, maar het is abso-
luut noodzakelijk, dat ook de overige productielan-
den tot een restrictie-overeenkomst toetreden, al zou-
den zij alleen maar garandeeren, de met tarwe te be-_
bouwen oppervlakte niet verder uit te breiden. Im-
mers, indien een productiebeperking in de groote ex-
portlanden gepaard gaat met een verdere uitbreiding
in de invoerlanden, dan kan dit de te verwachten
prijsstijging belemmeren.
Analoge verhoudingen zijn op het gebied van
sui-
icer
waar te nemen. De stijging van den suikerprijs
in de afgeloopen ffiaanden houdt verband met de ver-
wachtingen betreffende de toekomstige vermindering
van de suikervoorraden in verband met de aanzien-
lijke daling van de productie, welke bijna zeker be-
neden het verbruik zal blijven. Deze prijsstijging zou
echter grooter geweest zijn, indien in de invoerlan-
den de productie in de laatste jaren niet was uitge-
breid. De zichtbare voorraden (Czarnikow) zijn van April op Mei met een 4. millioen ton gedaald.
Daar de Chadbourne-overeenkomst slechts – de voor-
naamste exportlanden omvat, gaat de vermindering
van de productie geheel -ten koste van deze landen en
met name van Java. Indien men de onlangs in het week-
blad gepubliceerde statistieken van Dr. Gustav Mi-
kusch raadpleegt
‘),
blijkt intusschen, dat de tendens
naar zel’fgenoegzaamheid van de verschillende invoer-
landen nog steeds toeneemt. De productie van Br.-
Indië, die in 1930131 nog 2.9 millioen ton bedroeg,
zal dit jaar tot ongeveer 4.6 millioen ton stijgen. In
Denemarken, Zweden, de Ver. Staten, Canada en
Argentinië (deze laatste drie landen als één geheel
beschouwd),. (Ie Philippijnen en enkele andere lan-
den zal de productie van suiker eveneens toenemen.
De prijsstijgende invloed, die van het Chadbourne-
plan zou moeten uitgaan — de productieverminde-
ring van de hierbij aangesloten landen zal dit oogst-
1)
Economisch-Statistische Berichten van
21
Juni ji.
LXXXII
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
jaar ongeveer 6 millioen ton bedragen .- wordt dus
belemmerd door de politiek van verschillende suiker-
invoerende landen, die hun productie zullen uitbrei-
den met ongeveer 3 millioen ton.
In de vorige maand zijn de restrictieplannen van
thee
definitief tot stand gekomen. Zooals men weet,
zal volgens deze overeenkomst, die afgesloten is tus-
schen Ned.-Indiö, Britsch-Indië en Ceylon voor 5
jaren vanaf 1 April jl., de
uitvoer
met 15 pOt. wor-
den beperkt. Als basisjaar wordt voor elk land het
jaar genomen, waarin de uitvoer in de periode van
1929 tot 1931 het grootst is. Voor Britsch-Indië en
Ceylon is dit 1929, voor Ned.-Indië 1931. In welke
mate de uitvoer van thee in het laatste jaar is ge-
stegen, moge uit het volgende blijken:
Uitvoer van Thee (in tons).
Tien maanden
Twaail mnd.
1 Juli-30 April
1 Juli’31 tot
1932133
1
19311-’32
30Juni’32
Ceylon ………..81.117
1)
74.301
1
)
111.575
]3ritsch-Inclië . . .
156.638
142.715
155.559
Java en Madoera
56.903
1
)
54.808
1)
74.077
Japan ………..11.282
9.680
11.154
1)
Tot 31 Maart.
De beperking van den uitvoer met 15 pCt. zal be-
trekking hebben op totaal 366 millioen K.G. volgens
de onderstaande verdeeling:
Schema van de theerestrictie in 1000 K.G.
1
Uitvoer-
Landen
Basisj aar
Basisexport
1
quotum(85 °Io)
Ned.-Indië ..
1931
78.744
66.931
i3ritsch-Z[ndië
1929
173.545
147.513
Ceylon
….
1929
114.091
96.977
Totaal….
366.380
1
311.421
Het is opmerkelijk, dat ook op het gebied van de
theecultuur cle offers weer worden gebracht door de
grootste exportlanden. De outsiders schijnen met de
restrictie geen rekening te houden, want China en
Formosa zullen hun uitvoer van thee zelfs nog gaan
verhoogen. Dit blijkt uit de stukken van den Volks-
rand betreffende den omvang van de restrictie. Hier-
in wordt een taxatie gegeven van de exporten voor
1933134, welke wij hieronder laten volgen, omdat zij
de zoo juist besproken tendens laten zien’):
Export van Thee (in 1000 tons)
1929 1930
1931
1
1932
1
1933134
Britsch-Tndië ……
179.3
168.6 169.5
178.7
152.4
Ceylon …………
..114.1
109.5 112.1
114.2 96.5
72.5
72.0
78.7
78.8 66.9
10.7
..55.8
9.2
11.5
13.2
12.0
8.4 8.4 8.3 6.8
7.5
Ned.-Indië ……….
Japan …………..
China
……….
.’
40.6
41.5
37.9
40.0
Forniosa …………
1.1
1.1
1.2
1.5
1.5
A lrila …………..
Totaal …….
441.9 409.4 422.8
431.1
1
376.8
lntusschcn is volgens deze cijfers de stijgende uit-
voer van de in het geheel niet onrustba-
rend, z.00als dat bv.
bij
suiker het geval is, waar, zoo-
als wij hebbeL opgemerkt, de productie-uitbreiding
van de outsiders ongeveer 50 pCt. van de productie-
vermindering van de groote exportlanden bedraagt.
Volgens de cijfers van den Volksraad zal de uitvoer-
vermindering van de drie groote exportlanden in
1933134, vergeleken met 1932, bedragen 55.900 ton tegenover een vermeerdering van de ,,outsiders” van per saldo slechts 1.600 ton. Het is natuurlijk niet uit-
gesloten, dat de productie en daarmede de uitvoer
van de ,,outsiders” tenslotte grooter zal worden, in-
1)
Wij vestigen hierbij de aandacht op de interessante
beschouwingen over de internationale thee-positie in de
stukken van den Volksraad (Zittingsjaar 1932133. On-
derwerp 151 – Stuk 3 Q.
dien de prijsstijging aanhoudt. Toch moet men niet vergeten, dat de productie van de landen, die tot de
restrictie-overeenkomst zijn toegetreden, in 1932 on-
geveer 86 pOt. van de wei-eldoogsten beliep, terwijl
China in de laatste jaren een lagere productie
had dan gewoonlijk, zulks in verband met de troe-
belen in het binnenland. Van groot belang is echter, of de tot het restrictie-
plan toegetreden landen, indien zij den uitvoer be-
perken, ook een vermindering van de
productie
kun-
nen doorvoeren. Dit is vooral van belang voor Ned.-
Indië, waar de moeilijk te controleeren bevolkings-
theecultuur
‘/5
â
‘fo
van de geheele productie levert.
Zeer ongunstig
zijn
nog steeds de verhoudingen
op de
koffiemarkt.
Volgens de officiëele raming zal
de nieuwe oogst, die op 1 Juli jl. is aangevangen,
30 millioen balen groot zijn, volgens particulieren
echter nog grooter. Bedenkt men, dat het wereidver-bruik van Braziel-koffie op het oogenblik op 12
á
13
millioen balen wordt geschat, dan is het duidelijk,
dat de moeilijkheden hier ongekende afmetingen heb-
ben aangenomen. Zelfs indien van dezen oogst 12
millioen balen zullen wörden vernietigd, waartoe plannen bestaan, dan zullen er nog 5 â 6 millioen
balen overblijven, ongeacht de groote voorraden, die
nog aanwezig zijn en welke begin Mei ongeveer 23 millioen balen bedroegen. Intusschen wordt de ver-
nietigingscampagne nog steeds voortgezet. Tot 30
April zijn in Brazilië 16,6 millioen balen koffie ver-
nietigd.
Metalen en andere grondstoffen.
1-let incest markante feit op de metaalmarkten is
in den laatsten tijd de sterke prijsstijging van
tin
ge-
weest. Het is duidelijk gebleken tot welke resultaten
een restrictiepolitiek kan leiden, indien de productie
beneden het verbruik wordt gehouden. Sedert Juni
1932 zijn de voorraden gedaald van 58.200. ton tot 46.600 ton en het is te verwachten, dat zij bij door-
iioering van het huidige restrictiescherna nog verder
zullen afnemen. Hierin ligt o.i. ook een van de oor-
zaken van de groote prijsstijging. Immers de weten-
schap, dat het Tinkartel voorloopig een straffe re-
strictiepolitiek zal
blijven
voeren, zal in verband met
de stijging van het verbruik zonder twijfel geleid
hebben tot een zeer sterken aankoop van dit metaal,
vooral in de Ver. Staten, waar men in verband met
de vlucht in goederen eerder tin dan koffie gekocht
zal hebben. Daarom zal waarschijnlijk de onzichtbare
voorraad in de tweede en derde hand op het oogen-
blik buitengewoon groot zijn.
Aan den anderen kant vermeerdert de stijging van
den tinprjs het gevaar van een stijging van de pro-
ductie van de ,outsiders”. Wij hebben op dit gevaar
reeds herhaaldelijk gewezen, maar wij zijn van mee-
ning, dat het bij een blijvende hoogere tinnoteering
in veel grootere mate zal optretlen dan tot dusverre.
Een geheel ander beeld toont nog steeds de
koper-
markt. Bij gebrek aan gegevens betreffende de voor-
raden is het langs indirecten weg niet na te gaan,
hoe productie en verbruik zich op het oogenblik ver-
houden. Uit de
beweging
van de voorraden kan men
immers met eenige zekerheid nagaan of de productie
op een bepaald moment kleiner of grooter is dan het
verbruik.
Volgens het American Bureau of Metal Statistics
is de wereldkoperproductie in 1932 gedaald tot
882.000 ton (tegen 1.344.000 ton in 1931), terwijl het
verbruik 973.000 ton zou hebben bedragen. De pro-
ductie zou dus in 1932 beneden het verbruik zijn
gedaald, hetgeen een sterke verbetering van de po-
sitie beteekent, vergeleken met de laatste jaren.
1929 1930 1931 1932
Productie (in 1000 tons)
1.930 1.573 1.344
882
Verbruik
id
1.891 1.555 1.274
973
Daarentegen zou volgens de Anaconda de wereld-
productie in 1932 ongeveer 1 millioen ton en het
verbruik ongeveer 950.000 ton hebben bedragen, het-
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
LXXXIII
geen dus zou beteekenen, dat productie en verbruik
over
1932
nog niet in evenwicht waren.
• Hoe, het ook zij, de koperoitie blijft nog bij voort-duririg ongunstig, omdat de groote pröduceuten nog
steeds niet tot overeenstemming zijn gekomen –
mede een gevolg van de handelspolitieke constel-
latie van dit metaal -, waardoor een verdere produc-
tiebeperking in de Ver. Staten teniet kan worden
gedaan door een uitbreiding van de productie in
Zuid-Afrika.
Analoge verschillen als tusschen tin en kqper zijn,
wat de statistische positie betreft, tusschen
zink
en
lood
te constateeren. Terwijl de productie van zink
VOORRAADSTÂTISTIEI(_VAN
TIN)
LOOD
4
) ZINK RUBI3ER5)
op het oogenblik kleiner is dan het verbruik, is hij lood het omgekeerde het geval. De ziukvoorraden
nemen dan ook nog steeds af, terwijl de loodvoor-
raden blijven toenemen. De cijfers betreffende de
productie en het verbruik van deze metalen in de
laatste jaren toonen dit duidelijk aan:
1929 1930 1931 1932
Zink.
Productie (in 1000 tons)
1.471 1.413 1.010
794
Verbruik
id
1.462 1.281 1.048
810
Lood.
•
–
Productie (in 1000 tons) ….1..753 1.677 1.393 1.166
Verbruik
id
1.688 1.542 1.281 1.076
ROOTHANDELSARTIKELEN.
1)
SUIKERG)
KOFFIE?)
THEE
TARWE’° KATOEN
II)
Wereld
‘
:
..Inl1CO
tons
Kartel
Wereld
:
8
Vereen.
Europa
Wereld
3
Wereld8
3
L
on
d
en
e
dam
Wereld Wereld
–
3
•
•
In
IlJ(o
.
in
ons
n
niill.
in milI.
in milI.
in miii.
in mijl.
•
in
lO(
in miii.
iii I000
_.!;
> >
>
barrels
tons.
fons
> >
balen
>
lbs.
45
qtis.
balen
> >
1925
17.1
11
–
3.3 13
9.6
9
50
187.3
31.5
•
5.635
26 1926
15.8
11
–
–
3.2
12
10.9
9
53 191.3
57.4 40.5 8.225
35
1927
15.6
11
543
5.7
3.8
15
18.4e
39
213.0
64.7
47.3
7.037
28
1928
24.9
15
624
6.0 4.4
16 18.8
83
220.5 88.2
•
50.0 7.024
28
•
1929
32.4
18
.
334
.5
41
630
5.0
6.7
25
25.1.
118 260.4
69.6
72.9
7.234
28
1930
46.6 30 90.5
479.9
69
603
17.4
8.5
31
29.3
131
261.6
68.5
72.9
9.731
32
1931
59.2
42
148.3
623.6
90 568
20.7
8.8
33
34.3
154
244.7
89.4
76.1
10.709
48
1932
55.9
47
177.0
148.5
611.3
92
525
•
19.5
8.9
33
28.4
121
285.8
64.2
74.1
10.807
4.9
Jan. ’30
33.3
21
362.2
52
6.6
24
26.2
117
266.6
91.1
72.1
7.421
29
Febr.
•
37.0
24
392.1
57
..-.
7.1
26
.26.7
120
267.0
108.4
68.9 6.969
28
Maart
35.3
22 409.3
59
.
.
.
7.7
29
27.5
123
248.9
108.4
64.8 6.436
25
April
41.7 26
45.1.
408.4
59
7.8
29
29.3
131
234.8
119.6
58.8
5.698
23
Mei
44.4
28
51.7
400.4
58
7.4
28
29.8
134
215.0
126.5
51.5 5.102
20
Juni
46.4
29
57.0
407.2
59
6.8
25 28.4
127
209.1
117.6
47.4 4.756
19
Juli
46.6
30
63.1
414.8
60
6.2
22
27.5
123
201.2
123.3
51.5
4.317
17
Aug.
47.4 30
70.7
431.8
62
5.9
21
29.2
131
214.9
119.6
58.7
4.525
20
Sept.
44.1.
28
.72.0
449.2
65 5.5
19
27.5
123.
223.0
96.8,
68.0
5.661
25
Oct. 44.8
28
81.5
448.5
65 613 6.4
22
29.3
i31
234.6
89.0
66.1
8.050
36
Nov.
45.4 29
87.9
.
457.1
66
611
7.7
29 29.5
132
243.5
75.5
67.6 9.068
40
Dec. 46.6
30
90.5
479.9
69
609
8.4
31
29.3
131
261.6
68.5
.72.9
9.731
32
Jan.
’31 48.7
34
111.5
498.7
72
603
8.4
31
28.8
129
273.5
84.0
75.2
9.421
42
Febr.
51.8
37
123.2
513.4
74
597
3.7
32 28.5
128
270.4
91.4 78.8
9.327
41
Maart
51.6
36
130.0
519.0
75
593
9.0
33
28.3
128
242.2
86.5
75.0 9.039
40
April
54.6
38
133.2
524.0
76
591
0.3
34
27.5
123
212.0
94.2
67.1
8.356
37
Mei
58.0
41
140.7
536.9
78
592
8.7
32
26.4
118
205.3
96.9
.60.0
7.784
35
Juni
58.8
4
1
1.33.1
539.4
78
591
8.1
29
25.5
114
203.0
99.1
55.4
7.222
32
Juli
58.1.
41
I1322
551.0
80
587
7.5
27
27.8
125
198.1
102.0
57.8
6.502
29
Aug.
56.7
40 133.5
550.3
80
583 7.3
26
30.0
135
205.9
101.6
62.5
6.177 27
Sept.
56.8
40
=131.8
556.9
80
570
.
6.8
25
31.6
142
195.1
88.3 62.5
7.040
31
Oct.
57.8 41
137.4
583.7
84
557
7.5
28
32.2
144
206.9 85.3
66.1
0.157
41
Nov.
58.7
41
141.1.
204.0 607.0 88
553
8.9
30
33.3
149
219.5
81.0
67.7
10.545
47 Dec. 59.2
42
148.3
197.0
616.9
90 557
,
8.7
33
34.3
154
244.7 89.4
76.1
10.709
48
Jan. ’32
60.4
50 156.4
189.3
.646.6
,
98
568
20.7
8.3
31
34.4
146
248.3 83.4 79.0
10.742
48
Febr.
59.6
50 161.9
191.2
634.9
96
568
21.0
8.4 33
34.2
146
240.4
80.2
76.5 10.613
47
Maart
60.2
50
165.7
182.4
614.9
93
570
21.0
8.7
33
34.3
146
2.13.3
75.9 74.5 10.243
46
April
60.5 50
165.3
177.5
614.7
93
570 21.0
8.9
33
33.4
142
171.2
71.7
66.2
9.462 42
Mei
59.4
50
169.1
174.4
621.8
94
571
21.6
8.4 33
30.7
131
182.1
73.6
61.0
8.849
40
Juni
58.2 49
176.8
173.8
585.2
89
571
21.6
8.1
30
29.1
126
182.2
72.0
55.6
8.281
37
Juli
59.8
50 176.8
‘167.8
572.4
87
559
21.5
‘
7.7
29
–
–
183.9
75.4 51.0
7.682
34
Aug.
56.7
47
173.4
163.2
589.0 89
560
21.1
7.5
28
–
–
202.7
92.5
53.0
7.546
34
Sept.
56.3
47
169.9 160.5
594.8
90
556
20.4
7.0
26
–
–
219.1
79.0 62.2
3.239
37
Oct.
56.1
47
167.1
154.6 598.7
91
549
20.9
7.8
29
–
239.0
61.1
66.1
9.552
43
Nov.
56.2 47
175.1
153.8
603.2
92
545
19.7
8.9
33
28.8
123
263.8
61.7
65.7
10.778
48 Dec. 55.9 47
177.0
148.6
611.7
92
536
19.5 8.9
33
28.4
12.1
235.8 64.2
74.1.
10.807
48
Jan. ’33
54.3 45
188.6 148.9
608.9
‘
92
525
19.5
8.6
32
27.1
115
295.5
83.9
80.4 10.832 49
Febr.
52.7
44 194.7 152.2
604.7
91
523
19.5
8.5 32
25.4
108
292.1 98.6
77.6
10.365
46
Maart
51.7
43
198.7
150.0
598.7
90
523
,
19.7.
8.
33
24.7
105
275.6
95.9
72.2 9.866
44
April
49.9
42
201.9
147.6
592.0
89
530
20.5
2
)
8-.9″
33 23.7
101
262.4
96.8
65.3
9.362
42
Mei
48.9
41
143.7
524
8.4
31
257.4
114.2
59.4
8.661
39
Juni
46.6
39
‘ ‘
‘
244.8
1
115.3
1
8.038
1
36
5)
De
cijfers hebben
betrekking
01) het eiiide
van de maand
8)
Niet
‘
inbegrepen
de
binnenl.
voorraden
in
Brazilië.
(jaar) of
het begin
van
de
daarop
volgende
maand.
‘
Sedert
Juni
niet inbegrepen
de gouvernementsvoorraden
voorioopig.
van
Sao
Paulo.
De
‘isible supply
volgens
W. 11.
(.artsen
(vroeger
Ricard
) , Zonder
Rio.
en Freiwald).
Verbruik
voor
1932
geschat
op 120.000
ton.
ii) Statistiek
van
George
Broomhail.
Zichtbare
voorraden
in
de tweede
hand in
de
Ver.
Staten
en Canada,
en in
de
Voorraden
in de
Ver.
Staten
en Engeland. voornaamste
havens
vasi
GrootBrittannië,
in
Europa,
Ar-
Wijnand
&
Keppler’s Rubberbericht.
gentinië
en Australië
en
stoornende
partijeo.
Zichtbare voorraden
volgens
Czarnikow. 11) Liverpool
Cotton
Association.
De
cijfers hebben
betrek-
?) Statistiek
der
firma G.
Duurig
n
&
Zoon.
king
op
de voorraden’in
Engeland
…
.
01)
liet Continént,
in
de
Ver.
Staten,
te
Alexandrie,
te Bombay
en n den
i Orient.
LXXXIV
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
Zooals men ziet, was in 1931 de productie van
zink al kleiner dan het verbruik. De beperking der
productie is niet zoo straf als op het oogenblik bij tin, waardoor de voorraden in de laatste maanden
niet. zoo sterk zijn gedaald als bij dit metaal. Toch is de statistische positie van zink nog beter dan die van
tin. De zinkvoorraden bedragen thans ongeveer 30
pOt., de tinvoorraden ongeveer 45 pOt. van het ver-
l)ruk in
1932.
Het Zinkkartel is in het begin van deze maand tot
eind October verlengd. Tegelijkertijd is het productie
quotum van 45 tot 50 pOt. verhoogd. In de eerstvol-
gende maanden is, indien de productie in de Ver. Sta-
ten niet vermindert, met een stijging van de produc-
tie te rekenen.
Betere vooruitzichten dan enkele maanden geleden toont de
petroleurnmarkt.
De prijzen in de Ver. Sta.
ten zijn sedert het midden van Juni sterk gestegen,
waarbij naast den invloed van de toenemende hedrij.
vigheid, vooral de werking van de maatregelen van
President Roosevelt bemerkhaar wordt. Immers deze
hebben ten doel om door allerlei middelen de produc-
tie van petroleum te beperken. Indien deze maatre-
gelen bovendien nog gesteund worden door een blij-
vende vermeerdering van het verbruik, dan zal dit
tot een aanzienlijke daling van de voorraden leiden.
Het is merkwaardig, hoe snel een betrekkelijk
kleine prijsstijging van
rubber op
den uitvoer van
dit product inwerkt. Zooals men elders in deze publi-
catie kan zien, is de rubberprijs sedert het loslaten
van den gouden standaard in de Ver. Staten aanzien-
lijk gestegen, hetgeen verband houdt met de
op
l
ev
i
ng
aldaar, die tot een sterke stijging van het verbruik heeft geleid. Het rubberverbruik in de Ver. Staten
bedraagt voor Mei reeds 44.580 ton tegen 29.197 ton
in Mei 1932.
Neemt men kennis van de cijfers betreffende den
uitvoer van rubber uit de voornaamste productielan-den, clan blijkt, dat ook de verscheping in cle laatste
maanden sterk is toegenomen:
i?Jwport van rubbar wit NccL.-inciië, Malalcica, Straits en
Ceylon.
1929
1.930
1.931
1932
1933
ltc kwartaal
.. 234.709 235.901 212.440 190.229 187.380
Mei
1
)
……….
112.357 114.018 110.233 102.428 113.690
J)
Toor
Malakka en cle Straits Mci en Juni.
In overeenstemming hiermede is ook cle ontwikke-
lirig van cle productie, zooals uit cle volgende tabel
blijkt:
Wereld productie van i’lan te ge RuS bar.
1929
1930
1931
1932
1933
lste kwartaal
216.206 215.598 198.546 179.554 179.879
Mei …………64.406 70.870 67.459 61.751
65.985
Het is mogelijlc, dat hierbij toevallige, ons onhe-
kende, omstandigheden een rol spelen, omdat de perio
de zoo klein is. (April is buiten beschouwing gelaten,
omdat aan het einde van deze maand de prijsstijging
plaatsvond).
Uit deze cijfers blijkt echter, hoe moeilijk het valt
op rubbergebied de productie aanzienlijk beneden het verbruik te brengen, daar elke prijsstijging onmiddel-
lijk beantwoord wordt door een productie-vermeer-clering. Zoolang de voorraden niet aanzienlijic ver-
minderen, schijnt een belangrijke prijsstijging vodrs
hands niet waarschijnlijk. Het is daarom niet te ver-
wonderen, dat telkens opnieuw plannen tot restrictie
van de rubbercuituur worden gemaaict.
Industriëete productie.
De verbetering van de positie van verschillende
grondstoffen, waaraan in het bovenstaande uitvoe-
rig. aandacht is geschonken, is voor een deel toe te
sehrijven aan -ie toenemende bedrijvigheid in de ver-
schillende landen. Bij de beoordeeling van de volgen-
de productie-indices van de grootste industrielan-
den moet men in het oog houden, dat zij in het voor-
jaar bijna steeds een stijging vertoonen als gevolg
van seizoensinvloeden. Ook al houdt men hiermede
rekening, dan blijkt, dat in de voornaamste industrie-
landen de bedrijvigheid haar laagste punt in 1932
heeft bereikt.
Indexcijîers van de inclustriëele bedrijvigheid
1928 = 100.
Duitsch-I Enge-
Frank- 1 Ver.
Canada Japan
land
1
land
1
rijk
1
Staten
1929
101.4
107.9
109.4
106.3 111.6 113.7 1930
….
90.1 96.1
110.8
86.9
91.6
102.5
1931
73.6 82.2 98.0
72.9
76.7 102.1
1932
61.1
82.8
75.8 57.9
62.8
October..
66.7
92.4 65.8 72.2
104.3
November
66.4
88.3
90.0
65.8
72.6
103.3
December.
63.8
87.7
66.7 67.5
108.2
Jan.
1932
61.9 82.9 64.9 67.9
106.3
Februari
–
62.6
89.1
79.0 62.2 69.0
109.4
Maart
• .
61.4
77.4
60.4
65.3 115.8
April….
61.0 75.0
56.8 57.9 113.4
Mei
….
62.2 81.2 74.2
54.1
63.3
114.1
Juni
…
60.9 73.5 53.2 65.3 117.9
Juli
….
60.4
72.7
52.3
63.0
115.0
Augustus
58.5
‘
75.9
73.5
54.1
62.5
116.2
Septemub.
–
60.3
74.2 59.5
61.0
119.7
October
..
61.0
)
75.0
59.5
59.8
121.7
November
62.4
85.1
76.6
58.6
61.0
124.4
December.
62.1
J
77.4
59.5
57.5
131.4
Jan.
1933
62.4 79.0
57.7
52.8
127.2
Februari 63.4
86.0 81.4
57.7 51.7
Maart
..
64.6
)
82.1 54.1 53.1
April
. .
..
65.2
60.3v
Mei
….
68.5v
v = vooriciopig.
Een zeer groote vermeerderÏng van de industriëeie
bedrijvigheid is in de Ver. Staten te constateeren.
Hierop zijn dan ook de oogen van de geheele’ereld
gericht. Immers van de resultaten van de economi-
sche politielc, welke door President Roosevelt wordt
gevoerd, zal het voor een belangrijk deel afhangen, of de verbetering van de internationale conjunctuur
zal aanhouden of weldra een einde zal nemen. Op het
oogenhlik is de toestand nog niet voldoende geconso-
lideerd om zich hierover een definitief oordeel te vor-men. Maar ivel kan op eenige factoren gewezen wor-
den, clie den toestand in hooge mate heheerschen en
daarop een heslissenden invloed uitoefenen.
Het kan in de allereerste plaats niet ontkend wor-
den, dat de depreciatie van den Dollar de absoluut
verwrongen verhoudingen tusschen de prijzen van in-
dustriëele en agrarische producten heeft verbetèrd.
De financiëele moeilijkheden in de Ver. Staten deden
zich immers vooral gelden in de agrarische streken,
hetgee.n uit het groote aantal hankfaillissementen
blijkt. De positie van de hypotheekbanken is door de
stijging van de prijzen van graan en landerijen zeer
verbeterd, terwijl de verlaging van de hypotheekrente
– van staatswege bevorderd – ten voordeele van
den boerenstand komt. Neemt men tevens nog in aan-
merking, dat de tarwepositie in de Ver. Staten dit
jaar door geringe oogsten zal verbeteren, dan is van
dezen kant met een belangrijken factor voor een her-
stel van cle industrie te rekenen.
Bovendien werkt nog een andere maatregel in de-zelfde richting. In vele kringen wordt in den laatsten tijd eenzijdig de aandacht gevestigd op de monetaire
maatregelen van Pt-esident Roosevelt. Daarbij wordt
uit het oog verloren, dat de politiek tot verheffing
van let, prijspeil slechts een onderdeel, zij het welis-waar het belangrijkste, van zijn economisch program
vormt. De ordening van de productie vormt de
nu-
dere zijde, welke voor het welslagen van zijn politiek
onontbeerlijk is. In onze vorige overzichten is er
reeds voldoende op gewezen, dat een monetaire poli-
tiek alleen geen uitkomst kan bieden. Aanpassing van
de productie aan het verbruik is eveneens noodig. In
dit opzicht wordt door President Roosevelt eveneens
constructief verlc verricht.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
LXXXV
Op landbouwgebied wordt naar een vermindering
van de te bebouwen oppervlakte van tarwe en katoen
gestreefd door het toekennen van premies voor het
laten braak-liggen van het land. De industrie in de
Te
r
. Staten staat eveneens voor een heroriënteering.
De ludustrial Recovery Act beoogt o.a. het pro-
ductie-apparaat op een steviger basis te brengen door
middel van ordenungen, die een prijsstijging moeten
veroorzaken. De wijze, waarop President Roosevelt
het spoorweg- en petroleumvraagstuk heeft aange-
vat, wekken reeds goede verwachtingen. Het moei-
lijkste werk moet echter nog worden verricht zoowel
0])
agrarisch als op industriëel gebied. Verheffing
van het prijsniveau door middel van depreciatie van
den Dollar is heel wat gemakkelijker dan regeling
van de productie van hoogerhand.
In een zoo ver gevorde-d stadium, als de depressie
thans is voortgeschreden, rijst voortdurend de vraag,
of de kosten reeds voldoende
zijn
gedaald om de ren-
tabiliteit in het bedrijfsleven te herstellen. Het pro-
ces van aanpassing ging, wat de bonen hetref t, onge-
twijfeld in de goede richting. Loondalungen van 20
tot 30 pOt. behoorden in de Ver. Staten niet tot de
uitzonderingen. Het was eerder het gemis aan vol-
doende benutting van de productie-capaciteit, welke
de volkomen aanpassing van kosten aan de opbrengst
belemmerde. Vooral in een land als de Ver. Staten,
waar de kapitaalinteusieve bedrijven in vele undus-
trietaklcen de overhand hebben, is deze factor van
groote heteekenis. Bij een dergelijke structuur komt
het niet alleen aan op de hoogte van het loonpeil,
maar ook op den graad van de productie-capaciteit.
Dit blijkt wel hieruit, dat, volgens recente berichten,
de staalindustrie eerst bij een productie van 40 pOt. van de capaciteit met winst werk-t. Dat deze vraag-
stukken in nauw verband met elkaar staan, behoeft
geen nader betoog. Een werkloozenleger van 17 mil-
lioen (Schatting over Maart van het Alexander-Ha-
milton Instituut) wijst er op, dat een aanpassing aan
de veranderde omstandigheden zich nog steeds niet
heeft voltrok-ken. Door de Dollar-depreciatie is de
aanpassing, wat de bonen betreft, zonder twijfel ver-
sneld.
Van belang is het in dit verband te wijzen op het
verschil in de beweging der bonen in Engeland en
de Ver. Staten. In Engeland zijn de nominale bonen in
de crisis tot den val van het Pond slechts weinig ge-
daald, ni. van 99 tot 90% (3de kwartaal 1931) of met
2,3 pOt. De reëele bonen waren echter sterk gestegen,
daar de kosten van levensonderhoud in diezelfde pe-
riode met 13,5 pOt. waren verminderd. Ondanks de
depreciatie van het Pond, is echter een verdere no-
minale loondaling ingetreden, ni. van 96% tot 94 (Mei
1933), d.w.z. met 2,8 pOt. De kosten van levensonder-
houd zijn intusschen gedaald met 0,6 pOt. De reëele
bonen zijn in Engeland dus nog steeds hooger dan
v6ôr de crisis.
Indien men aanneemt, dat in de Ver. Staten de
bonen met 25 t 30 pOt. zijn gedaald een goede
ioonidex bestaat er voor dit land niet -, dan zijn
de reëele bonen ongeveer op hetzelfde peil gebleven,
daar de kosten van levensonderhoud met 28 pOt. zijn
gedaald (1929 – 100. Maart 1933 – 71.8). hntus-
schen zullen door de depreciatie van den Dollar de
kosten van levensonderhoud zon.der twijfel eenigszuns
stijgen.
De stijging van de bonen in verschillende bedrij-
ven schijnt dan ook een tendens te zijn tot aanpas-
sing aan het reëebe loonniveau, zooals dat v66r den
val van den Dollar bestond. Dat echter de politiek
van President Roosevelt tot verhooging van de bonen
voldoende rekening houdt met de ontzaglijke werk-
loosheid, die nog in de Ver. Staten bestaat, moet
worden betwijfeld. Het wekt den indruk, alsof de
regeering een voorstander is van de ouderconsump-
tie-theorie, daar men volgens telegrafische berichten
uit de Ver. Staten uiterst bevreesd is, dat de stijging
van de productie grooter is dan de vraag naar con-
sumptiegoederen. Door loonsverhoogung wil men nu
trachten de koopkracht te doen toenemen, hetgeen
een bedenkelijk experiment is.
De gevaarlijke zijde van de huidige economische
politiek in de Ver. Staten is, dat zij een veel te ge-
forceerd karakter draagt. Zulks spreekt duidelijk uit
de bedrijvigheid in de staalindustrie. In een periode
van 3 maanden is de productie van 15 tot 59 pOt.
van de capaciteit gestegen. De onderstaande grafiek
laat duidelijk de beteekenis van dit feit, in vergelij-
king met de ontwikkeling in de voorafgaande crisis-
jaren, zien. –
•
ENEN EIEREN
1 q
wk ip’ i
uiuiuuuuuu
•uiiïiiiu
liet is zeer web mogelijk, dat op deze ontwikkeling
een reactie zal volgen, welke zou kunnen intreden,
zoodra de Dollar een meer stabiele houding gaat aan-
nemen. Overigens is met de depreciatie van den Dol-
lar weliswaar een prijsstijging van grondstoffen ge-paard gegaan, die grooter is dan de mate van lepre-
ciatie, maar de stijging van groothandelsprijzen is
tot dusverre hierbij ten achter gebleven. Zoolang de
industrie van deze premie op de exportmarkten kan
profiteeren, wordt langs dezen weg eveneens de pro-
d uctie gestimuleerd. –
Aan den anderen kant vormt de stilstand op de
kapitaalmarkt een ongunstigen factor voor een blij-
vend herstel van het bedrijfsleven, evenals de posi-
tie van het bankwezen. Wij komen op beide punten
nader terug. Hiermede is echter voldoende aangege-
ven, dat er zich in de Ver. Staten allerlei tegenge-
stelde krachten openbaren, waaruit het niet mogelijk
is de resultante te berekenen, temeer waar men niet
kan aangeven, of op een mogelijken terugsiag in het
bedrijfsleven de wissebkoersmachine aan het werk zal
worden gezet.
Een regelmatiger beeld van de conjunctuur geeft
Engeland te zien. Weliswaar is de depressie daar nog
niet ten einde, maar er zijn teekenen, die op een
lichte verbetering wijzen. De gezonde toestand van de staatsfinanciën en de gunstige positie van de ka-
pitaalmarkt kunnen de voorwaarden vormen voor een
blijvende verbetering. Daarentegen vertoonen de
werkloosheidscijfers nog altijd een zeer somber beeld,
ondanks het feit, dat het aantal werkloozen, dat einde
Mei nog 2,6 millioen bedroeg, kleiner is dan in Mei
1932. Van belang is ook, dat de industrieën van ka-
pitaalgoederen een vooruitgang toonen.
Ditzelfde verschijnsel doet zich ook in Duitschiand
vöor. In de laatste maanden is in dit land ook in de
industrie van consumptiegoederen een opleving, te constateeren. Deze opleving is echter voor een be-
langrijk deel een gevolg van het ingrijpen van den
staat op economisch gebied. Het is echter de vraag,
of op deze wijze het particuliere bedrijfsleven vol-
doende gestimuleerd kan worden om het gewonnen
terrein ‘te behouden, vooral zoobang de toestand van
het bankwezen en van de openbare financiën nog zoo
uiterst labiel blijft.
De West-Europeesche landen, die aan den gouden
standaard hebben vastgehouden verkeeren nog steeds in een toestand van depressie als gevolg van den zich
nog steeds voortzettenden druk van de deflatie. In
LXXXVI
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
• deze landen, waartoe ook Zwitserland te rekenen is,
is in de laatste maanden ook op de geld- en
kapitaal
markt een verandering tea ongunste i.iagetreden, zoo-
als
wij hieronder zullen zien.
GELD
–
EN KAPITAALMARKT.
In
ch afgeloopen maanden is de toestand op de
• geld- en kapitaalmarkt geheel beheerscht, eenerzijds
• door de bijna onafgebroken daling van den Dollar,
anderzijds door de vrees, ,dat dientengevolge ook de
goudianden van hun goudën voetstuk zouden worden
gestooten. Tusschen deze beide stroomingen in, bevond
zich Engeland, dat de rol
van
aandachtigen toeschou
ver en de rol van ,,vluchtheuvel” vervulde.
Want
het wijst wel op een uiterst nerveuze stemming op
de wisse1markten, dat een valuta, die een jaar gele-
• den nog aan heftige koersschommelingen bloot stond
en die thans ook zelfs nog niet de facto is gestabili-
seerd, door het internationale vluchtkapitaal, zoowel
afkomstig uit de Ver. Staten als uit de goudianden, werd geprefereerd. En degenen, die niet in een va-
luta, maar in goud gevlucht waren, achtten dit goud-
bezit veiliger in Londen dan elders.
Onder deze omstandigheden was op de Londensche
• geidmarkt een overvloed van middelen beschikbaar,
hetgeen tot een ongekende daling van den rentestand
Particulier Disconto.
op korten termijn leidde. De rente van drie-maands
promessen daalde tot beneden een .6 pOt. In de
goudliuiden daarentegen steeg de geldrente tengevolge
van het toenemendë wantrouwen in goudvaluta’s bui
:
tengewoon sterk. Terwijl in Nederland het particu-
lier disconto van Augustus 1932 tot April 1933 bene-
den één prdcent noteerde, was het begin Juli tot
ruim 4 pOt. gestegen. De vorenstaande tabel laat een
en
ander zien.
De depreciatie van den Dollar heeft ook de kapi-taalmarkten in de goudianden ongunstig beïnvloed;
m.n. in Nederland en Zwitserland. In beide landen
is de emissiehedrijvigheid in Mei en Juni ongeveer
tot stilstand gekomen. Een uitzondering vormt weer
Engeland, waar de kapitaalmarkt in een gunstige
positie bleek te verkeeren. Bovendien vonden hier
nog enkele buitenlandsche emissies plaats, in tegen-
stelling
met
den toestand
in
de belangrijkste kapitaal-
exporteerende landen, waar het buitenland geen ge-
legenheid kreeg tot opname van gelden. Verder ver-
leenden de Engelsche banken nog een crediet van
£,30 millioen aan de Fransche schatkist. Op de be-
teekenis hiervitn komen wij nog nader terug.
Buiteniandsche Ernissies in millioenen Guldens.
Neder-
1
Zwitser-
1
Totaal
land
1)
land
Amster-
dam
Berlijn
Londen
1ew
York
Parijs
le kwart.
1929
2e
3e
4e
838
622
164
331
547
31.7
132
145
55 14
25
14
31
12
10
–
1.471
965
331
490
1928 4.18
6.54
4.1.6
4.17
3.02
82
6.87
5.31
5.10 3.44
ie kwart. 1930
804 402
65 14
1.285
1929
……..
1930 2.06 4.43 2.62 2.53
2.31
2e
1.245 423
141
74
1.883
1931
….
1.42
6.78
3.57
1.65
1.56 3e
451
1.10
22
23
606
1932
0.85
4:95
1.94
1.31
1.31
4e
354
382
15
36
787
Jan ’32
2.09
6.94
5.65
2.92
1.82
le kwart. 1031
385
292
8
12
697
Jebr
1.89
6.67
5.11,
2.80
1.80
2e
159
228
20
38
445
Maart
1.21
6.09
2.64
2.57
1.74.
3e
126
36
8
–
170
Dec.
….
0.37 3.88
0.93
0.45
1.07 4e
02
0.9
– –
1
Jan.
’33
0.37 3.88
092
0.41
1.27
le
kwart.
1932
2
57
–
.
36
95
Febr.
0.37
..
3.88
0.88
0.50
1.99
2e
–
127
–
–
127
Maart
..
0.69
3.88 0.68
2.38
2.18
3e
,,
54.6
1
4
14
74
April..
..
0.62
3.88
0.66 0.94
2.06
4e
10.4
74
124
20
228
Mei
….
2.07 3.88
0.53 0.75
le kwart. 1933
–
33
–
19
52
juni
– . -.
425
1
)
3.88
0.48
0.60
2e
,,
,,
–
66
–
–
66
1)
Ei,icic
dci’
maand.
.
1)
Buitenland
en koloniën.
Emissies. (maandgemiddeideli)
Ver.
Staten Duitschiand
Engeland
Frankrijk
Nederland
ar
Aan-
Obli-
–
T~uiten-
Aan-
Obli-
•
I3innen-
Kolo-
.•.
Buiten-
•
..aa
Aan-
Aan- Obli-
–
Buitent.
leenin-
deelen
gaties
nd
deelen
gaties
land
uien
land
deden
deden
gaties
gen
in mifl.
$
in miii. EM.
in miii.
£
in miii. ‘r
,
rs.
in miii.
Guldens
1925
–
.
•
101
417
127
55 195
11.0
4.8
2.5
5
19
10
1926
..
98
430
95 82
428
11.7
4.4 5.0
6
33
23
1927
..
126
523 130 120 359
14.7
7.3
4.2
619
338
S
33
28
1928
256
420
110
112
365
18.3
7.1
4.8
344
543
28
27 25
1929
..
508
341 63
82
160
13.3
4.5
3.3
1.249
708
24
14
11
1930
..
1.29
456
84 46
222
10.6
5.8
3.2 1.827.
364
2
•
47
21
1931
26
233
21 53
112 3.5
3.1
0.8
1.370
174 1.0
27
3
1932
..
2 97 2 13
47
•
7.0
2.4
–
511
108
–
37
2
Jan. ’32
4
•
181
–
•
19
77
0.3
2.6
–
370
61
0.3
8.6
–
Febr…
4
70
–
5
68
9.1
2.9
–
815 205
. –
15.5
–
Maart
1
160
–
9
23
11.1
1.0
–
341
92
–
77.8
–
April..
–
70
–
62
45
9.6
8.4
•
–
1.705
97
–
4.4
0.7
Mei
..
–
.
91
–
6
74
8.9
3.4
–
.
560
91
–
1.1
–
Juni
..
–
78
•
3
22
15.4
2.1
–
223
104
•-
122.7
–
Juli
..
1
1.03
–
5
30
3.2
0.1
–
211
105
0.4 4.5
–
Aug.
..
2
106
2
9
80
0.1
– –
328
73
12.1
–
Sept.
. .
–
93
20
5
37
–
•
– –
197
52
–
20.9
2.9
Oct.
..
2
96
4
6
•
28
11.9
7.9
–
588
291
–
122.2
5.3
Nov…
2
•
42
1
S
25
10.3
.0.3
0.3
621
34
29.2
14.6
Dec.
..
4
119
–
10
36
•
4.0 0.2
–
177
•
85
19.7
–
Jan. ’33
3
62
–
19
52
7.9
0.3
0.1
459
54
–
111.2
–
Febr…
–
20
–
12
28
4.9
1.8
0.5
238
71
–
12.3
–
Mrt…
3
13
•
– •
6
55 12.3
•
1.2
–
71
38
–
•
1.4
–
April..
1
24
–
5
30 7.3
–
]._
896
61
0.5
11.3
–
Mei
..
3
41
–
8
22 9.3
5.0
0.3
0.2
0.1
–
Juni
..
16.0
1.1
0.4
•
0.8
–
–
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
LXXXVII
In bijna alle landen staat de kapitaalmarkt nog
overwegend onder invloed van de leeningsbehoefte
van cle overheid. Tegenover de daling van de inkom-
sten uit bijna alle bronnen, staan hoogere uitgaven in
verband met het toenemende staatsinterventi oni srne.
dat zich vooral op het gebied van de werkversehaffiug
uitstrekt.
In Duitschiand financiert de regeering de groote
werkverschaffingsplannen met allerlei middelen
(Steuergutscheine, Arbeitsbeschaffungswechsel enz.).
Bijzonder groo.t zijn ook de budgetzorgen in Frank-rijk. De regeering heeft nog steeds geen afdoend in-
grijpende bezuinigingen doorgevoerd, zoodat het be-‘
grootingstekort nog blijft toenemen. Op het oogenblik
bedraagt dit tekort nog Frs. 3Y2 milliard.
In de Ver. Staten schijnt de regeering weliswaar
tot een evenwicht in de gewone begrooting te zijn
gekomen, maar de werkverschaffingsplannen ver-
eischen voortdurend nieuwe middelen. De opneming
hiervan wordt door de politiek van goedkoop geld
sterk bevorderd, waardoor de overheid in de gelegen-
heid is om tegen lage rente haar geidbehoefte te dek
ken, terwijl zij bovendien zelfs direct credieten op-
neemt bij de Federal Reserve Banken.
De banksituatie in de Ver. Staten geeft og in het
geheel geen reden tot optimisme. Volgens officiëele
ramingen was in het begin van Juni nog een bedrag
s’an $ 10 milliard bevroren. Een groot aantal ban-
ken, die sedert de bankholiday weer zijn geopend, on-
derhoudt nog slechts een beperkt betalingsverkeer.
E[et interne liquiditeitsprobleem is dus in de Ver.
Staten nog lang niet opgelost.
Het i zeer de vraag of de nieuwe Bankwet over
het algemeeh de situatie veel zal verbeteren. Welis-
waar zullen de National Banks een scheiding moeten
doorvoeren tussc,hen de zuivere deposito-zaken en de
beleggingszaken, welke laatste binnen eèn jaar moe-
teii.wdrden afgestoQten, maar aan
•
den anderen kant
opent de staatsgarantie voor deposito’s een bron van
gevaren, vooral voor de groote New-Yörksche banken.
De Chase National Bank, de National City Bank en
de Guaranty Trust Co. zullen ongeveer 12 pOt. per
jaar. van alle bijdragen van de Member.Banks in het
verzekeringsfonds moeten storten.
De nieuwe Bankwet opent tevens de mogelijkheid
voor de banken om in de provincie filialen op. te rich-
ten. Deze bepaling kan van groot belang worden voor
een wijziging in de structuur van het Amerikaansche bankwezen, dat zich door een geringe mate van con-
centratie kenmerkt. Volgens velen ligt in de groote versnippering van het bankwezen een van de voor-
naamste oorzaken van de huidige bankcrisis.
De banksituatie in de Ver. Staten drukt ook haar
stempel op de kapitaalmarkt. De toestand is nog
niet van dien aard, dat het bedrijfsleven tot conver-
sie van zijn schulden heeft kunnen overgaan. Zoolang
de Dollar blijft fluctueeren, is hierop ook weinig
kans. Niettemin kan eerst door een herstel op de
kapitaalmarkt de voorwaarde geschapen worden voor
een duurzame verbetering van het bedrijfsleven.
Ongunstig is tenslotte ook de sterke stijging van
de makelaarsleeningen, die volgens de laatste berich-
ten reeds een bedrag hebben bereikt van meer dan
$ 900 millioen tegen $ 311 millioen aan het einde van
Maart. De onafgebroken daling van den Dollar heeft
natuurlijk het koopen van aandeelen op prolongatie
ten zeerste aangemoedigd.
Rustiger is daarentegen de ontwikkeling op de
Engelsche kapitaalmarkt. Dank zij de krachtige po-
gingen van de Regeering, is de begrootijigspositie
gunstig, hetgeen zonder twijfel het vertrouwen heeft
vergroot, dat zich weer uit in de meerdere belang-
stelling van het publiek voor obligaties van particu-
liere ondernemingen.
DEVIEZENMARKT..
De afgeloopen maanden zijn op de markt van wis-
selkoersen uiterst bewogen geweest. Toen wij in onze
Januariaf1evering op de waarschijnlijke loslating van den gouden standaard voor verschillende landen we-
zen, hebben wij niet kunnen bevroeden, dat op het
vraagstuk van de stabilisatie van den Dollai tenslotte nog de wereldconfereu,tie zou stranden. –
Tusschen de gevolgen van den val van den Dollar en dien van het Pond bestaan een aantal verschillen,
waarvan wij slechts enkele zullen noemen. In de
eerste plaats het feit, dat de grondstoffenprijzen al
bijna drie maanden lang eenn stijgende tendens ver-
toonen, welke voor een deel gebaseerd is op de eenigs-
zins betere positie van de wereldvoorraden, de vlucli:,
in de goederen, maar vooral op de verwachting van
een opleving in de Ver. Staten.
De deprciatie van den Dollar heeft echter in ons
land
bp
monetair gebied een veel grootere ongerust-
heid veroorzaakt dan de daling van het Pond.
-Dit
blijkt duidelijk uitde beweging van den goudvoorraaci
van De Nedei1andsche Bank. Terwijl de goudvoorraad
na de daling van het Pond sterk is gestegen, tenge-
volge van de terugtrekking van kapitaal uit het bui-
tenland en van de vlucht van buitenlandsche gelden
in den Gulden, vond na de daling van den Dollar het
omgekeerde plaats. De voornaamste oorzaak van deze
tegengestelde beweging was, wat men zou kunnen
noemen, de crisis van den gouden standaard. De vrees,
dat de goudianden hun standaard niet meer zouden
kunnen handhaven, veroorzaakte een vlucht uit de
goudvaluta’s, vooral in het Pond en in het goud. Zeer
frappant wordt dit geïllustre&rd door de volgende
grafiek, waarop de beweging van den goudvoorraad
en de deviezenportefeuille van De Nederlandche
-Bank en de Zwitsersche Nationale Bank sedert 1029
zijn aangegeven.
V
-7
/
-.
.
,’iiirs,001.
ANK.
1029
1930
1931
1937.
1933
Terwijl de goud- en déviezenvoorraad bij de ge-
noemde banken sedert de daling van den Dollar is
afgenomen, is hij bij de grootste centrale banken
sedertdien toegenomen, zooals uit het staatje onder-
aan deze bladzijde blijkt.
GOUD.
EN
DEV1EZENVGORRMD VAN NEDEPL.SANK
1,5
DE 7Uor5,
NmAT.9K
IN
nILLIARDEN
C.LIt.DINS
0,5
Goud- en Deviezenvoorraclen van de Centrale Banken in tnillioenen der betreffende valuta.
Sept.
1931
Jan.
1932
Juni
1932
Jan.
1933
–
pril
1933
Juni
1933
Federal Reserve Banken
………….
9.465 2.986
2.751
3.223 3.279
–
3.522
–
136
121
129
–
121
177
–
188
]3 anque cle France………………..
90.333 89.569 87.227
84.735,
85.009
]3ank of Englaud
……………………
86.
.143
887
964
–
1.055
–
1.104 1.022 908
De Nederlandsche Bank ………………
Zwitsersche Nationale Bank ………..
1.785
2.501
2.655 2.557 2.539
2.027
LXXXVIII
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
Temidden van de valutacrisis in de Ver. Staten en
de tijdelijke spanning omtrent de vooruitzichten voor
de gondlanden, heeft het Pond Sterling een rustige
ontwikkeling getoond. Dit is ongetwijfeld een gevolg
van de vlucht van internationale gelden in het Pond.
Immers groote koersstijgingen, waartoe deze vlucht
anders waarschijnlijk aanleiding had gegeven, werden
voorkomen door het ,,Fonds tot nivelleering van den
wisselkoers”, dat einde April van £ 175 millioen tot
£ 375 millioen
L3
verhoogd. Bovendien werd in Mei
door de Engelsche banken een crediet van £ 30 mii-
lioen aan de Fransche regeering verleend voor een
duur van 6 maanden tegen onderpand van Fransche
schatkistbiljetten. Dit had vanzelfsprekend een druk
op het Pond en een steun voor, den Franc tengevolge.
In de eerstvolgende maanden zal moeten blijken, of
het Fonds niet alleen groote koersstijgingen, maar
ook groote koersdalingen kan tegengaan. 1-let eerste
schijnt gemakkelijker dan het laatste. Immers, over
eenigen tijd zal op de Engelsche wisselmarkt weder
de normale seizoensdruk optreden, die ook onder
het regime van den gouden standaard bemerkbaar
was
1).
Dan zal het genoemde Fonds zijn moeilijke
functie moeten vervullen om het Pond op peil te
houden. Van belang is daarbij ongetwijfeld, dat in het
najaar het bovengenoemde crediet van Frankrijk
zal
vervallen.
De ontwikkeling van de openbare financiën in
Frankrijk zal ongetwijfeld een belangrijken invloed op
den Icoers van den Franschen.Franc uitoefenen. Dras-
tische verlaging van deze uitgaven is noodig om het
wankelende staatscrediet te herstellen. Dat de Fran-
sche regeering door de groote terughoudendheid der
hinnenlandsche geidgevers niet in staat was om de
benoodigde middelen in eigen land op te nemen, wijst
op de uiterst
moeilijke
positie, ondanks het feit, dat
de goudvoorraad van de Banque de France slechts wei-
nig is gedaald. Deze ontwikkeling is daa.rom zoo be-
langrijk, omdat het ,,ouden front” (de aaneensluiting
van de landen met den gouden standaard), dat ont-
staan is als gevolg van de weigering van Roosevelt
1)
Zie de beschouwing: ,,Seizoensfluctuaties van het Pond
Sterling” in het ,,Ecouoniisch-Statistisch Kwartaalbericht”
No. 9.
om den Dollar te stahiliseeren,
feitelijk
in laatste in-
stantie op den Franschen Franc steunt.
–
SCHEEPVAART.
Ondanks de toegenomen bedrijvigheid in cle Ver.
Staten en enkele andere landen, zijn de scheeps-
vrachten blijven dalen tengevolge van het overaanbod
van tonnage, dat op het oogenhiik nog zoo groot is,
dat zij elke eenigszins belangrijke stijging van het
vervoer onmiddellijk kan absorbeeren. Dit blijkt oct.
uit de onderstaande grafiek, waarmède wij hebben ge-
tracht een duidelijk beeld te geven van de huidige
positie van de wereldscheepvaart. Daartoe hebben wij
de cijfers verzameld van den wereldscheepsbouw
(Lloyd’s Register), de scheepsvrahten (indexc.ijfers)
van ,,The Economist”, die wij sedert de daling van
het Pond op goudbasis hebben omgerekend en de
opgelegde tonnage in Engeland. en Ierland. De peri-
ode van 1925-1927 is als basis genomen nl. 1.00 voor
den wereldscheepsbouw en scheepsvrachten en 33y3 voor de opgelegde tonnage, dit laatste in verband met
de groote fluctuaties, welke dit
cijfer
toont.
Deze graf:iek brengt enkele bijzonderheden naar
voren. In de eerste plaats blijkt bij vergelijking van
de scheepsvrachten en den wereldscheepsbouw, dat
een markante stijging van de scheepsvrachten eerst
eenigen tijd later wordt gevolgd door een stijging van
de tonnage. Men zie de pieken van de scheeps-
vrachten aan het einde van 1926 en 1928 en de stij-
ging var den nieuwen aanbouw in resp. 1927 en
1929/30. Daarentegen heeft de betrekkelijke stabili-
teit van de scheepsvrachten in 1930 en de eerste helft van 1931 de daling der nieuw te bouwen tonnage niet
kunnen tegenhouden. De laatstbekende cijfers be-
treffende denaanbouw in Juni ji. wijzen op een
laagterecord.
Verder vestigen wij er de aandacht op, dat, ondanks
een niet onbelangrijke vermindering van ht aantal
opgelegde schepen in Engeland en Ierland sedert het
einde van 1932 de scheepsvrachten verder zijn ge-
daald. Dit wijst er o.i. op, dat de. positie van . de
vrachtenmarkt nog hoogst ongezond is en dat een eenigszins belangrijke toeneming van het verkeer
nog geenszin.s een belangrijke stijging van de.vrach-
ten tot gevolg behoeft te hebben.
PERCENTAGE 1925-I927= 100 EN
200
.
75
15
1
__________
(
.
i
‘
WERELDSrHEEP5BOL)W,
‘
______
-OPGELEGDC fEPEN.
1 2_.
j
-,-
loc
;.lç,
75
________
–
5Cb4EEPSVPAC4TN
50
P.
25
1S25
M6
1927
1928
1929
1930
1931
193Z
r)
19 Juli 1933
ECONOMISCH..STATISTISCH KWARTAALBERICHT
LXXXIX
LIJNEN BETREFFENDE DE CONJUNCTUUR IN
NEDERLAND.
(Samengesteld in overleg met het Centraal Bureau
voor cle Statistiek te s-Gravenhage.)
inleiding.
De teekenen, die op een mogelijke opleving in Xe-
clerland zouden kunnen wijzen, zijn nog zeer schaarsch.
Aan den anderen kant zijn er nog een aantal teeke-nen van achteruitgang te bespeuren, zoodat het ge-
heel nog een deprimeerend beeld geeft. Weliswaar is
de seizoensverminderiug van de werkloosheid niet
onbevredigend geweest, doch zoowel de cijfers betref-
fende den uitvoer, als de tendens tot verdere daling
van de omloopsnelheid der Postgiro-saldi en de
uiterst geringe bedrijvigheid ter emissiemarkt, ver-
pen een ongunstig licht op den toestand.
Het is uiteraard mogelijk, dat bij een blijvende
verbetering van de internationale conjunctuur de
bodem van de depressie hier te lande spoedig zal wor-
den bereikt, maar mocht dit niet het geval zijn, dan
is met een verdergaanden achteruitgang van den eco-
nomischen toestand rekening te houden. Op bijna alle gebieden van onze volkshuishouding
heeft het deflatieproces zich verder voortgezet. De
prijzen van fabricaten zijn over het algemeen verder
gedaald, terwijl die van grondstoffen, welke ons land
bijna geheel uit het buitenland moet betrekken, in de
laatste maanden gestegen zijn. De inkomsten van
onze bevolking nemen èn door de voortdurende loon-
daling èn door de verminderde inkomsten op buiten-
landsche beleggingen (trausfermoratorium van
Duitschland, Dollarobligaties, enz.) nog steeds af.
Hoewel ons geen gegevens ter beschikking staan,
nemen wij aan, dat ook de banken haar credietverlee-
uing eerder zullen beperken dan uitbreiden. Immers,
het ouderpand van de nog uitstaande credieten wordt
door de voortdurende deflatie minder waard, het-
geen in verband met de liquiditeitspositie, welke bij
onze banken gelukkig nog bijzonder goed is, tot voor-
zichtigheid maant. Verder hebben de bezuinigingen
van de Overheid en de Gemeenten de tendens een
nieuwen druk uit te oefenen op de prijzen van con-
sumptiegoederen en op de huren.
Het interne aanpassingsproces zal mogelijk nog
krachtiger moeten worden doorgevoerd dan waartoe
de verhoudingen op liet oogenblik schijnen te nood-
zaken, o.a. door de ongun stige exportmogelijkhedeu.
Hoewel de depreciatie van den Dollar minder ongun-
stig voor onze exportiridustrie en vooral voor land-
en tuinbouw is dan die van het Pond, vergroot zij
niettemin de reeds bestaande moeilijkheden. Daarbij
komt, dat in cle handelspolitiek steeds meer het prin-
cipe van de meestbegunstiging terzijde wordt ge-
schoven. De in de laatste maanden door Engeland met
verschillende landen afgesloten verdragen bewijzen
dit duidelijk.
Ind’ustrieële bedrijvigheid.
De mj
.
.ers der werkloosheid in Nederland geven
dit jaar, vooral in het tweede kwartaal, een niet on-belangrijke verbetering te zipn. Van een
algemeene
verbetering der bedrijvigheid, boven de seizoensop-
leving uitgaande, kau nog niet worden gesproken,
voorzoover het mogelijk is zijn oordeel op de voorloo-
pige gegevens, die tot
24
Juni gaan, te baseeren.
De definitieve cijfers zijn op het oogeublik slechts
tot einde April gepubliceerd, zooals uit de onder-
staande grafiek (de omgekeerde werkloosheidscurve)
blijkt. Voor Mei en Juni. beschikken vij over de we-
keljksche gegevens, gebaseerd op de opgaven der
werkloosheidskassen, die het aantal geheel en gedeel-
telijk werklooze arbeiders, bij de kassen aangesloten,
vermelden, zonder aan te geven, welk deel van den
arbeidstijd de gedeeltelijk werkloozen niet hebben ge-
werkt. In overeenstemming met de wijze van bereke-
nirig van den Dienst der Werkloosheid hebben wij
aangenomen, dat de gedeeltelijk werkloozen gemid-
deld twee dagen per week niet hebben gewerkt. Het
spreekt vanzelf, dat men op grond van kleine ver-
schillen, die men bij de berekeningen, op deze ver-
onderstelling gebouwd, vindt, niet tot conclusies ge-
rechtigd is, omdat afwijking van de gedeeltelijke
werkloosheid van, gemiddeld twee dagen per week
Curve van de Bedrijvigheid
in Nederland.
rcentages
1
7
–
•J.
/”.«
1
:1
.
.
–
_____ ____
I8Y
1930
1931
1932
1933
XC
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
het resultaat merkbaar kan beïnvloeden. Alleen wan-
neer een duidelijk waarneembare tendens naar voren
komt, mag aangenomen worden, dat correctie van den
duur der gedeeltelijke werkloosheid deze grondtendens
niet verandert.
Een dergelijk du:idelijk uitgesproken tendens vindt
men in de werkloosheid der bouwvakarbeiders. .Het
werkloosheidspercentage bedroeg in Januari 1933
61,2, daalde tot 28,1 in April en bedroeg, volgens de
voorloopige
gegevens, in Juni ongeveer 26. Terwijl
de normale vermindering van de werkloosheid in de
bouwbedrijven in het voorjaar gedurende de laatste
jaren 15-20 pOt. was, veroorzaakt door een seizoens-
opleving tegen liet voorjaar, is het aantal werkloozen
in cle bouwvakken thans 35 pCt. kleiner dan in den
laatsten winter. De mogelijkheid is niet’ buitenge-
sloten, dat de opleving, in vergelijking met de uiterst lage cijfers van verleden jaar, hier een meer blijvend
karakter zal vertoonen, mede met het oog op de
bevolkingsverrneerderng. Het aantal woningen, waar-
van per maand met den bouw wordt begonnen,
was immers in 1932 zeer sterk gedaald, tot ongeveer
2000, terwijl het in normale jaren in het voorjaar
4-5000 per maand bedroeg, om vervolgens iets af
te nemen.
In het begin van dit jaar is men begonnen den
achterstand eenigszins in te halen. In Februari en
Maart werd met den bouw van resp. 5 en 6000 wonin-
gen een begin gemaakt, terwijl het cijfer voor April
4465 bedroeg.
Het bedrag der aanbestedi.ngen van
f 10
millioen
per maand werd dit voorjaar voor het eerst na 1931
weer bereikt, terwijl het maandgemiddelde in 1929
en 1930
f
15 millioen bedroeg. Daarbij dient natuur-
lijk in het oog te worden gehouden, dat cle prijzen
der bouwmaterialen sindsdien sterk
zijn
gedaald, zoo-
dat het verschil, in vergelijking met de jaren voor
de crisis, niet groot meer is.
Indien zich echter nieuwe credietmoeilijkheden
zouden voordoen, is het te verwachten, dat de wo-
ningbouw weder sterk zal verminderen.
In de overige bedrijfstakken, waar een seizoensbe-wreging pleegt voort te komen, was de opleving over
het algemeen weer
duidelijk
waar te nemen.
Van de bedrijven zonder uitgesproken seizoen-
schommelingen schijnt slechts in het drukkersbedrijf
de werkloosheid iets te
zijn
toegenomen. Die in de
metaalindustrie was langzamerhand dalende, van
40,9 püt. in Januari tot ca. 35 pOt. in Juni. Op-
vallend is ook de vermindering van de werkloosheid’
in de diamantindustrie, die reeds eenige jaren tus-
schen de 80 en 84 pOt. bedroeg, en in Juni tot 70 pOt.
is gedaald, hetgeen o.a. in verband staat met de uit-
voering van het plan-Douwes.
Intusschen is de werkloosheid in ons land nog
steeds zeer groot, en kan men van een beëindiging
der crisis op dit gebied nog in geen enkel opzicht
spreken. De normale zomerwerkloosheid bedroeg in
de bouwvakken 4-5 pOt., thans is zij 26 pOt., in de
textielindustrie 5 pOt., thans ca. 22 pOt., in de
metaalindustrie 6 pOt., thans 35 pOt., in het verkeers-
wezen 2 pOt., thans 20 pCt., in de voedingsindustrie 4 pOt., thans 15 pOt. Daarbij komt, dat in de meeste
industrieën na Juli een seizoensterugslag merkbaar’ wordt. Uit dien hoofde valt dan ook eerder met een
hernieuwde toeneming der werkloosheid gedurende de
eerstvolgende maanden te rekenen dan dat men een
verdere vermindering kan verwachten.
De bedrijvigheid in de industrie is dus in de laatste
maanden hoofdzakelijk tengevolge van seizoensinvloe-
den toegenomen. Alleen in het bouwbedrijf is de op-
leving grooter geweest dan de gebruikelijke seizoens-
verbetering. Hiervoor zijn echter, zooals reeds opge-
merkt, speéiale oorzaken aan te wijzen.
Handelsbeweging.
De cijfers van den buitenlandschen handel over het
tweede kwartaal van dit jaar bevestigen de tendens,
die voor het eerste kwartaal reeds in ons vorig over-
zicht werd geconstateerd. Er overheerscht nog steeds
een achteruitgang, al schijnt het, dat de snelheid van
de daling iets vermindert. De algemeene cijfers geven
het volgende beeld:
1933
1932
In mifi. gid. Jan.jMrt. Apr.jJuni Jan/Juni Jan./Mrt. Apr.JJunI Jan.lJuni
Invoer ….
279,8
283,3
56:3,1
356,5
320,0
676,5
Uitvoer ..
177,4
178,1
355,5
218,3
199,5
417,8
Perc. vd. mv
.,
gedekt
(1001′
dan uitvoer
63,4 % 6,9 % 63,1 % 61,2 % 62,3 % 61,8 %
Terwijl in het eerste kwartaal van dit jaar het
percentage van den invoer, dat door den uitvoer was
gedekt, hooger was dan in het eerste kwartaal van
1932, is dit verschil in het tweede kwartaal van dit
jaar nagenoeg verdwenen. De invoer nam sterker
toe dan de uitvoer, waarbij in het oog moet worden
gehouden, dat de normale seizoensbeweging steed3 met
een vergrooting van den export in het tweede kwar-
taal boven het eerste gepaard gaat.
Het algemeene indexcijfer der groothandelsprjzen
was dit jaar gedurende het tweede kwartaal 72, ver-
leden jaar 79. De aldus gecorrigeerde waarde van den export was derhalve in het tweede kwartaal van 1932
bijna even groot als de overeenkomstige periode van
1
•
‘.
.”
•
.
‘
..
..
‘
.,.
•
‘.
‘..-«
•
–
,..
•
.
‘
.
.
–
•
S
.
‘
‘
.
•
I”
•
‘,’-
•
.
‘ ‘
•
,
Wf
.I
IS]
1IIIIS1U..
•
•.
–
•
-,”
•
1
‘
..
•
•
–
– .-,- –
Ir
•
‘
.
,.’,
..
•
.’
1,.
1.1.aL019I0L’1C..t010nI5.0p0r00•
-‘
•’;
• S – ‘
‘
•
•
‘
.
•
‘. –
–
‘
•.”
-‘
•
‘-
‘
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
XCI
het.vorige jaar’, gelijk uit de grafiek van de gecorri-
geerde waarde van den uitvoer blijkt, maar de eerste
helft van het jaar
1933
steekt nog ongunstig bij
1932
af.
Een duidelijker beeld van de ontwikkeling ver-
krijgt men door elimineering van de normale seizoens-
fluctaatie. Wij hebben thans deze cijfers opnieuw be-
rekend, op de basis der fluctuaties van de laatste 12
jaar en vondén het volgend resultaat. Stelt men hot vierde deel van den jaarlijkschen export telkens op 100, dan bedraagt de normale seizoensexport in de
verschillende kwartalen van het jaar:
Seizoenséxport
Afwijking
Eerste kwartaal ……………… 92,4
– 7,6
Tweede
…………….95,6
–
4,4
Derde
…………….108,2
± 8,2
Vierde
……………..103,9
+
3,9
Door vermenigvuldiging met de reciproke waarde
van bovenvermelde
cijfers
verkrij gt men den export
per seizoen zonder de seizonsfluctuaties.
Waarde van Na eliminatie
den uitvoer seizoensinvloed
In ntillioenea guldens
.lste kwartaal 1932 ………..218,3
236
2de
1932 ………..199,5
209
3de
,,
1.932 ………..206,8
191
4de
1932 ………..221,5
207
i.ste
1.933 …………177,4
192
2de
1933 ………..178,1
186
Wat de waarde betreft il derhalve de export, na
elimininatie van seizoensinvloeden, in het afgeloopen
kwartaal tot dusverre het laagst geweest. Daarbij
komt, dat ook de prijzen lager zijn geweest dan in
eenig vroeger kwartaal, zoodat het volumen van den
export minder sterk is afgenomen dan de waarde en
nagenoeg op hetzelfde niveau van het eerste kwartaal
van dit jaar is
blijven
staan, hetgeen door de neven-
staande grafiek wordt bevestigd.
De beweging van den uitvoer van verschillende
producten volgt uit onderstaande cijfers. Wij geven
allereerst den uitvoer van eenige belangrijke agra-
rische producten (zie bovenaan de tweede kolom).
De export van landbouwproducten is sterk beïnvloed
door de opvallende vergrooting ian den boterexport.
vooral gedurende het tweede kwartaal van dit jaar.
In de eerste helft van dit jaar bedroeg de boterexport
17.283
ton tegen
8.400
ton in de eerste helft van
1932.
Bij de prijs’,’erhoi.iding van dit jaar en het begin van
1932
geeft dit een meerderen uitvoer terwaarde van
Uitvoer in 1000 KG.
2e kw. ie kw. 4e kw. 2e kw.
.Iekw.
1933
1933
1.932
1932
1932
Boter …………10.829
6.454
7.826
4.976
3.824
Kaas ……………..036
15.953
18.374 20.30.1
16.302
Versche eieren ….15.445 1.5.880
7.257, 29.598 18.776
i3acon, gezouten en
gerookt spek …. 15.344 18.853 25.998 2:1.189 11.148
Margarine ……..2.616
3.201
4.05
3.544
5.055
Witte kool……..4.590 12.192
–
16.291 28.224
Roode kool……..2.757
7.314
–
7.873 18.091
Sla …………..27.109
1.176
-.
28.266
1.151
Uien …………7.401 40.897 – 7.106 41.430
bijna
f
5 millioen. De vergrooting van dezen uitvoer-
post heeft derhalve een niet te verwaarloozen invloe:I
op het totaal gehad. Er bestaat helaas geen zekerheid
van een blijvend succes in deze richting, vooral met
het oog op de Britsche handelspolitiek, waarbij de
Doininioos en Denemarken worden bevoordeeld, ter-
wijl de mogelijkheid van contingenteering van den
boterinvoer in Engeland niet buitengesloten is.
De export van de overige landböuwproducten ont-
wikkelde zich zonder uitzondering ongunstig. De nor-
male seizoensopleving in den uitvoer van kaas en eie-
ren is thans in het tweede kwartaal achterwege ge-
bleven, terwijl de uitvoer van bacon en spek, tenge-
volge van de vrijwillige beperking van den export
naar Engeland, eveneens achteruitging, juist het te-
genovergestelde van het vorige jaar, dat in dit opzicht
een vooruitgang toonde. De seizoensachteruitgang in
den export van witte en ronde kool is dit jaar zeer
sterk geweest. Alleen. de export van sla en uien heeft
zich ongeveer op het niveau van verleden jaar kun-
nen handhaven.
De sterke vermindering vn den export van al deze producten, of het uitblijven van de seizoensopleving
ervan, is nagenoeg geheel het gevolg van de moeilijk-heden van onzen export naar Duitschland.
De uitvoer van eenige belangrijke fabrikaten vindt
men in onderstaande tabel (in 1000 KG.).
2e kw. le kw. 4e kw, 2e kw. ie kw.
1933
1933
1932
1932
1932
.
Radioartikelelk
1.140 . 1.489
2.229
1.011
1.385
Gloeilanupen …… 5.254
6.037
6.034
3.750
4.707
Katoenen weefsels
1.818
2.050
2.429
2.960
3.732
Kunstzijde
……..2.036
2.054
2.354
1.992
1.956
Krantenpapier …
3.068
4.068
6,085
6.341
6.178
.Arbeidswerktuigen
960
906
LOl 6
1.333
911
Fijn aardewerk
1,680
1.519
1.330
1.243
1,034
De export van radio-artikelen en gloeilampen gaf
10″
Gecorrigeerde waarde van den totalen uitvoer en van die van fabrikafen.
in niiIlinguId,ns
-Jn
XCII
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
in het tweede kwartaal een normale seizoensvermin-
dering te zien, maar handhaafde zich op een hooger
niveau dan verleden jaar. Ook bij den export van
kunstzijden garens en fijn aardewerk is eenige
verbetering van den export te bespeuren. De export
van arbeidswerktuigen, die sterk fluctueert, schijnt zich ongunstiger dan verleden jaar te ontwikkelen,
evenals die van krantenpapier. Het somberst is de
toestand voor de katoenindustrie, waarbij de vermin-
dering van den uitvoer ononderbroken van kwartaal
tot kwartaal optreedt. Ook het laatste kw?.rtaal maakt
hierop geen uitzondering, waarbij men slechts den
troost heeft, dat de vermindering van den export per
kwartaal niet meer zoo groot is als verleden jaar. In
de laatste 18 maanden is de export van dit belang-
rijke product echter gehalveerd.
Prijzen.
–
De daling van de groothandelsprijzen schijnt, voor-
loopig althans, tot staan te zijn gekomen. Het laagte-
punt werd in April bereikt met 71 (1913 = 100), ter-
wijl het in Juni tot 73 was gestegen. Het laatstbe-
kende indexcijfer van de kosten van levensonderhoud
van Maart (78.1) was het laagste tot dusverre voor-
gekomen cijfer.
De marge tusschen deze beide indices heeft zich
echter weer vergroot. Hoewelwij hierop in onze voor-
gaande berichten voortdurend de aandacht hebben ge-
vestigd, wettigen de huidige omstandigheden ten volle
om aan dit vraagstuk nog eens aandacht te schenken.
Berekent men beide indices met eenzelfde basis, dan
verkrijgt men het volgende beeld.
Index van de
Index van
Verschil
kosten van
groothan-
in
levensonderh.
delprijzen
pCt.
Oct. 1932-Sept. 1924= 100
Sept
1929
……….
94.4
91.9
3
Dec
, ………..
94.8
87.9
7
Mrt
1930
………..
92.2
79.5
14
Juni
, ………..
9.1.8
76.9
16
Sept
1930
……….
91.8
73.0
20
Dec
..
………..
88.7
69.7
21
Mrt
1931
……….
87.4
67.1
23
Juni
………….
86.9
65.1.
25
Sept…
……….
85.6
-59.3
.
31.
Dec…
……….
82.2
55.4
33
Mrt
1932
.
……….79.9
53.4
33
Juni
79.8
50.8
36
Sept…
……….
79.9
49.5
40
Dcc…
……. …
79.4
49.5
38
Mrt
1933
……….
78.1
46.9
40
Het is niet waarschijnlijk, dat deze marge nog ver-
der zal toenemen. In de eerste plaats is het index-
cijfer van groothaudelsprijzen iets gestegen, terwijl
men een verdere daling van de kosten van levenson-
derhoud verwacht. De vraag laat zich echtër stellen,
of deze daling wel snel genoeg en in voldoende mate
zal plaatsvinden om de aanpassing naar een veel lager
levenspeil, dat hij handhaving van den gouden stan-
daard absoluut noodzakelijk is, te bewerkstelligen.
Naar verluidt heeft de regeering reeds plannen om
de hureii te verlagen. Men vraagt zich af, of voor een
afdoende aanpassing niet een geheele reeks maatre-
gelen noodzakelijk zijn, welke zooveel mogelijk in har-
monie met elkander moeten worden getroffen. Dat de
toestand van ons land hij een in verhouding tot onze
groote concurrenten zoo hoog levenspeil als het onze,
uiterst
moeilijk
begint te worden, leeren de feiten
voldoende.
Monetaire factoren.
De stijging van enkele monetaire indices, die in de
afgeloopen maanden heeft plaatsgevonden, is nog niet
als een teeken van een herstel van de bedrijvig-
heid te beschouwen. De stijging van het disconto
van De Nederlandsche Bank en van het parti-
culiere disconto was bijna uitsluitend een gevolg van
het wantrouwen in onzen gulden, waardoor het aan-
bod van geld zeer beperkt werd. Het eenige effect
was, dat hierdoor de rente voor bediijfscredieten eyen-
eens is gestegen.
De sterke stijging van de, koersen van aadeeien
is eveneens geen symptoom van een meerdere be-
drijvigheid hier te lande en wel om de volgende
redenen. In de eerste plaats is de koersstijging sterk
gestimuleerd in verband met de positie van den Gul-
den, maar bovenal door de groote hausse op de Ame-
rikaansche effectenmarkt. Want men moet niet uit
het oog verliezen, dat onze beurs zeer internationaal
georiënteerd is en daardoor sterk onder invloed staat
van de prijsontwikkeling op de grondstoffenmarkt.
De indices betreffende de omloopssnelheid geven
een gemengd beeld. De omloopssnelheid volgens de
gegevens van het Girokantoor te Amsterdam zijn ver-
der gedaald, eveneens die van de saldi van den Post-
c}lèc1ue- en Girodienst, met uitzondering van die van
Mei. Daarentegen is de omloopssnelheid van gelden bij
De Nederlandsche Bank sterk gestegen. Dit staat
eenerzijds in verband met de sterk gestegen onlzetten
op de deviezenmarkt. als gevolg van den vlucht voor
den Gulden en de hoogere aandeelenkoerse.n, ander-
zijds met de daling van de rekening-courant-saldi van
,,Anderen”. Deze zijn van
f
224,5 millioen op 29
Maart jl. gedaald tot
f
61.5 millioen op 10 Juli.
Dat de
stijging
van enkele monetaire i]ldices nog
:ruet op een algemeen herste]. wijst, blijkt wel uit den
toestand op de kapitaalmarkt. De emissiebedrijvig-
heid hier te lande is sedert jaren nog nooit zoo ge-
ring geweest als in de laatste twee maanden.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
XOIII
Tabel T.
Postchèque- en (,iroclienst.
Jaar
Jan.
Febr. Maart
April
Mei
Juni
1
Juli
1
Aug.
1
Sept.
1
Oct.
1
Nov.
1
Dec.
4.13
3.82
4.20
4.01 4.58
4.44 4.02 3.92
4.13
4.20
4.69 4.64
1927
……….
4.47 4.67
4.67 4.28 5.10
4.62
4.75
4.57
4.35
4.75
5.23
4.20
1928 ………..
.1929 ………..
4.64
4.57
4.26 4.30
5.09
4.29
5.03 4.67
4.81
5.48
4.93
4.53
4.87
4.54 4.56
4.3S
5.1
4.72
4.75 4.35
4.19 4.56 4.58
4.34
4.49
4.12
4.23
4.16
4.59
4.54
4.14
3.83
3.84
3.71 3.67
3.44
930 ………..
193.1…………
1932 ……….
3.38 3.38
3.12 3.29
3.21
2.88
‘
3.05 2.87
2.88
3.01
3.25
3.02
1933 ………..
3.06
2.92
.
2.87
2.67
3.26
2.87
Tabel 1V.
1)e Nederlandselie ]3ank.
Jaar
Jan.
Febr.
Maart
April
1
Mei
1
Juni
Juli
1
Aug.
1
Sept.
1
Oct.
1
Nov.
Dec.
1927 ………..
.122,1
176,0
1928 ……….
109,4
89,8
1929 ……….
119,5
1930……….
140,9
174,9
.96,6
134,9
96,9
1931 …………
1932 ………..
16,5
16,8
1933 …………
5,7
7,4
160,3
162.8
153,5
107,8
101,4
120,7
130,4 117,2
123,3
108,3
100,4
105,3 112,9
95,7
106,8 108,7
102,1
107,4 123,6 103,3
251,4 239,2 287,5 250,2 252,2
22,9
272,2
219,0
193,8 187,9
191,3
227,8
209,9
90,1
186,3
151,0
182,3
89,7
142,0
133,8
161,1
187,8
193,9
97,2
38,3
12,3 15,8
13
9,6
11,0
17,5
12,9 10,4
6,3
6,5 5,5
5,7
6,7
5,1
5,5
8,1
7,8
14,5
1.9,0
CRISISWETGEVING IN NEDERLAND.
Wij vervolgen hierbij de lijst der steunmaatrege-
len, door onze Regeering ten behoeve van het Neder-
laridsche bedrijfsleven getroffen.
i)
Binnen elke
,
groep
zijn de maatregelen in chronologische volgorde
op-
genomen
HANDELSPOLITIEKE MAATREGELEN IN
ENGEREN ZIN.
1
Crisisinvoerwet.
(Wet van
23′
Dec.
1931,
Stbl.
No. 535).
ie coutingenteeriug van den invoer van bedrukte, ge-
verfde en bontgeweven katoenen manufacturen, die reeds hij .K. B. was vastgesteld, is door de Staten-Generaal be-
k rachtigd.
Bij K. B. van 24 Jan. 1933 is verder nog de invoer
viii overhemden en zakdoeken beperkt; vooi- overhemden
tot op 100 pOt., voor zakdoeken tot op 90 pct. van de
ivaarcic van dcii invoer in de overeenkomstige periode van 1930 en 1931. (Wet van 6 April 1933, Stbl. No. 155).
Bij Kon. Besluit van 5 Mei 1933, is vanaf 1 April 1933
—31 Mrt. 1934 de invoer van roggeneel of -bloem gecon-
tigeuteerd op 100 pCt. van de hoeveelheid, gemiddeld in
1931 en 1932 ingevoerd.
Bij K. B. vn 15 Mei 1933
.
is de invoer van gort ge-
‘ontingenteerd van 1 Mei-31. Oct. 1933, op een hoeveel-
lieid, gelijk 100 pCt. van dc hoeveelheid, die gemiddeld
gedurende 6 maanden in 1931 en 1932 werd igevoerd.
13j K. B. van 12 Juli is de contingenteering van rund-
cii kalfsvleesch 01) de oude basis verlengd, terwijl tevens
de invoer van paarden- en sehapenvleesch wordt gecon
tiiigenteerd tot 1.00 pOt. van de in de jaren 1931 en 1931
iigcvoerde hoeveelheid.
i3ij K. B. van 29 Juli 1933 is de invoer van bladzink
gecontingeuteerd voor de periode van 1 Juni t/m. 30 Nov.
,Etet contingent is vastgesteld op 80 pCt. van de gemid
delde hoeveelheid in de overeenkomstige periode van
3931 en 1932.
,l)aar de contingenteering vooral in het begin voor een
korte periode werd vastgesteld, moesten de desbetreffendE
besluiten telkens worden verlengd, hetgeen als regel zon
der discussie in het parlement geschiedde. Thans zijn som
mige contingenteeringen tot begin 1934 verlengd (kou
sen en sokken, tapijten
enz.),
andere tot 1. October 1932
(schoeisel), . 1 November (gloeilampen) of 1′ Augustui
(aardewerk en porselein).
In de grootte der contingenten werd bij verlenging van
den geldigheidsduur der wetten in het algemeen geen wij
ziging gebracht.
II.
Crisisuitvoerwet.
(Wet van
24
Dec.
1931,
Stbl
Nd.
553,
aangevuld
hij
de wet van 16 Ma
1
art
1932,
Stbl.
No. 87).
Bij Kon. Besluit van 5 April 1933 (Ned. Stcrt. Nô
1)
Zie eveneens het ,,Econorniseh-Statistisch Kwartaal
bericht” No. 8.
69) is een verbod van uitvoer naar Duitschland uitge-
vaarcligd anders dan bij vergunning, voor die artikelen,
waarop Duitschland contingenteering toepast. Dit besluit’
staat in verband niet den nieuwen koers op het gebied
van coutingenteeriug der nationaal-socialistische Duit-sche regeering, teneinde den uitvoer naar Duitschland,
tot een maximum gelijk aan de ingestelde contingenten,
onder diegenen te verdeelen, die zich gedurende de afge-
looperi jaren met den export
01)
Duitschland bezig hielden.
Wet betreffende regeling van het internationale
betalingsverkeer.
(Wet van
25 Juli 1932,
Stbl.
No. 375).
Bij Alg. Maatregel van Il3estuur is in Stbl. No. 344 van
5 Juli 1933 een verordening afgekondigd, waarin de uit-
voeringsmaatregelen voor deze wet zijn opgenomen. De Regeering kan bepalen, dat handelsschulden door import
uit een zeker land slechts gedelgd kunnen worden door
storting van het bedrag in guldens bij De Nederlandsche
Bank. Deze kan daaruit de vorderingen van Nederlandsche
crediteuren op het betrokken land voldoen. Uiteraard zijn
deze bepalingen slechts uitvoerbaar ten aanzien van lan-den, vanwaar Nederland meer importeert dan het van die
lande uit hoofde van export cii vorderingen op credieten
heeft te ontvangen.
Teneinde ontduiking der maatregelen te voorkomen,
doordat de invoer uit die landen over een ander land
w’ordt geleid, is bepaald, dat de Regeering van zekere
goederen kan vaststellen, dat zij uit het betrokken land
afkomstig zijn ook wanneer zij direct uit een ander land
worden geïmporteerd.
Deze Maatregel van Bestuur beteekent nog niet, dat
met de toepassing van de wet een begin wordt gemaakt,
daar vooralsnog niet is vastgesteld, ten aanzien van welk
land of welke landen de bepalingen van kra1it zullen zijn.
Verleening van enkele retorsieb’eiioegdheden.
(Wetsontwerp
No. 209,
Zitting
1933)..
Op 1 Juli is bij den Staten-Generaal een, wetsontwerp
onder bovenstaanden titel ingediend, dat tot doel heeft
de regeering autonome bevoegdheden te verleenen tot het
uitvaardigen van invoerverboden of contingenteeringen
of liet heffen van hoogere invoerrechten voor goederen,
afkomstig uit een of meer bepaalde landen. Onze handels-
politiek kende tot nu toe deze middelen niet, daar in-
voerrechten en contingenteeringen voor alle landen de-
zelfde waren.
Van deze bevoegdheden mag slechts in uitzonderingsge-
vallen gebruik worden gemaakt, en welslechts ten aanzien
van die landen, die geen handelsverdrag met ons hebben
afgesloten, en dan nog alleen, wanneer znlke landen te 1 onzen nadeele discrimineeren of wanneer zij door hun
maatregelen op handelspolitiek gebied levensbelangen van
ons laüd schaden.
Thans kunnen zulke landen allerlei maatregelen tref-fen, wat betreft invoerrechten, contingenteeringen, ed.
XCIV
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli
1933
zonder dat Nederland in staat is daartegenover eeniger-
lei verweer toe te paesen, omdat die landcii, volgens
de bestaande wetten, bij den uitvoer hunner producten
naar ons land op voet van gelijkheid niet alle anderen
moeten worden behandeld. De regeering hoopt, dat de
nieuwe bevoegdheid het gevolg zal hebben verschillende
landen tot voorzichtigheid te brengen bij het nemen van
maatregelen, die de exportbelangen van Nederland schade
toebrengen.
Het ligt niet in de bedoeling van deze bevoegdheid ge-
bruik te maken voor het volgen van een politiek van
reciprociteit en van ,,loven en bieden” ten aanzien van
den handel met andere landen. Op de verhouding tot lan-
den, waarmede handeisverdragen zijn gesloten, heeft deze
wet geen invloed.
LANDBOUW.
Tarwewet.
(Wet van
21
Febr.
1931,
Stbl. No.
65,
uitgevoerd hij K. B. van
15
Juni
1931,
Stbl. No.
254
en K. B. van
14
Mei
1932,
Stbl. No.
202).
Deze wet is gewijzigd op 9 Febr. 1933, welke wijzigin-
gen in Stbl. 35 zijn opgenomen. Bij art. 1 van de wet is
thans bepaald, dat de verplichte bijmenging van binnen-
landsche tarwe tot 40 pCt. kan worden opgevoerd (vroe-
ger
25
pOt.). Op het oogenblik is de .bijmenging nog niet
tot het toegestane maxinium opgevoerd, zij bedraagt thans
35 pCt. Volgens het nieuwe artikel 2 kan bijipenging
der binnenlandsche tarwe vOÔr het malen worden ver-
langd. Art. 3 verlengt den geldigheidsduur der wet tot
1 October 1937 (vroeger 1 Augustus 1934).
])e vermeerdering van het percentage binnenlandsche
tarwe werd noodzakelijk door de uitbreiding van cle Nedei-
landsche tarwecultuur onder de bescherming dezer wet.
])e met tarwe bezaaide oppervlakte in Nederland’ be-
droeg in 1930: 42.108 11.A., in 1931 77.780 H.A. en in
1932 118.391 H.A.
Del7iing van de verlieen van de aardappelmeel-
industr’ie.
(Wet van
5
Mei
1933,
Stbl. No.
257).
23 Maart 1933 werd een wetsontwerp bij de Kamer in-
gediend (No. 328) ter aanvulling van Hoofdst. X der Rijks-
begrooting 1933 niet een artikel 161e (afd. landbouw:
i)ekking van het verlies op den geforceerden verkoop van
600.000 balen aardappelmeel ….
Mennorie).
Dit voorstel heeft betrekking op het overschot van de
1.000.000 balen, die bij het begin van de campagne 1.9301
1931 aanwezig waren. De regeering heeft deze uit de
markt genomen, toen medio 1932 de prijs van aardappel-meel tot
f
8.25
& f
8.— per 1.00 KG. was gedaald tegen
fO.75
in December 1931. De prijs van overneming bedroeg
‘f
8.—. 200.000 balen zijn verkocht voor
f
6.—, terwijl
over de rest nog werd onderhandeld. Men zal, hij verkoop,
er op letten, dat het l)roduct niet langs andere wegen
wederom de markt zou bereiken.
Steun aan de roggecultuur.
(Wet van
5
Mei
1933,
Sthl.
259).
Een bedrag van maximaal
f
4.000.000 zal worden uit-
gekeerd aan verbouwei-s van logge op veenkoloniale gron-
den en op gronden, die na 1905 in cultuur zijn gebracht.
Bij een roggeprijs van
f
3.50 zal een steun van ca.
f
4.-
worden verleend, zoodat de opbrengst
f
7.50 per 100 KG.
wordt. Naai- schatting zal de steun gegeven worden voor
een oppervlakte van ca. 40.000 H.A. met een opbrengst
van 10 millioen KG. Het bedrag van
f
4 millioen zal niet
worden overschreden. Indien de hoeveelheid grooter is,
wordt de steun verlaagd. Slechts zij, die gedurende de
laatste drie jaar rogge voor de markt hebben verkocht,
krijgen steun.
In 1932 werd op 164.905 H.A. rogge uitgezaaid.
Uiticeering ten behoeve van de teelt en de ver-
werleing van vlas.
(Wet van
5
Mei
1933,
Stbl.
253).
De steun voor de vlasteelt bedraagt voor 1933
f1.350.000 ten behoeve van 6.000 H.A. (dezelfde oppei’-
vlakte als in 1932, toen echter f960.000 werd verleend).
Steun aan de griend- en rietcultuur.
(Wet van
5
Mei
1933,
Stbl.
254).
Het steunbedrag van
f
100.000, dat in 1932 werd ver-
strekt, is voor 1933 tot
f
300.000 verhoogd. Er zal niet
alleen steun aan de bewerkers worden verleend voor
witte teen, maar ook voor grauwe hoepels. Bovendien zal
steun worden verleend voor het snijden van riet, opdat
riet- en biezenland niet verwilderen. Teneinde deze steun-
gelden aan te wenden voor iverkverruiming zullen geen bijdragen worden verleend ter dekking van de verliezen
op reeds verwerkt griendland en riet, alleen voor de hoe-
veelheden, die in 1933 nog gesneden, geschild en verwerkt
moeten worden.
VI. Steun voor den verbouw van fabrieksaardappe-
len.
(Wet van
5
Mei
1933,
Stbl.
256).
Voor verbouwers van fabrieksaardappelen in de veen-
koloniën wordt
f
3.000.000 aan uitkeering voorzien. Vroe-
ger kregen zij 30 ct. per H.L. steun, thans 25 ct. voor
dat deel van den oogst 1932, dat beneden 80 pOt. van
den oogst 1929 blijft. De bij het Coöp. Aardappelmeelver-
koopbureau te Veendam (A.V.B.) aangesloten fabrieken
en 3 vrije coöp. fabrieken krijgen dit bedrag voor uitkee-
ring van de verbouwers ter beschikking, onder toezicht
van den 1-egeeringscommissaris.
0
VII.
Crisis-Pachtwet 1982.
Wet van
17
Juni
1932
Stbl. No.
301,
gewijzigd bij Wet van
13
April
1933,
Stbl.
161).
Aanleiding tot de wijziging was het arrest van den
H. R. van 14 November 1932, waarbij werd beslist, dat
de oorspronkelijke wet niet voor den tuinbouw gold. Art. 1
is daarom zoodanig gewijzigd, dat zulks nu duidelijk is
vastgesteld wèl het geval te zijn. Voorts zijn de volgende
wijzigingen aangebracht:
De bemiddeling van den kantonrechter uit de be-
staande wet wordt vervangen door een van de Kamer van
Crisispachtzaken bij het kantongerecht, waarbij dus de
deskundige bijzitters-leeken van den kantonrechter tegen-
wool
:di
g
zijn en aan de bemiddelingspogiugen deel kun-
nen nemen.
De voorloopige ontheffing van alle verplichting tot
betaling van een termijn wordt beperkt tot het tijdstip,
waarop bovenvermelde bemiddeling heeft plaats gehad.
De Kamer beslist dan – ook wanneer de bemiddeling
niet slaagt – welk deel der pacht voorloopig moet wor-
den betaald.
Aan art. 6 is de volgende alinea toegevoegd:
• ,,In geen geval wordt een ontheffing verleend, waar-
door de verpachter in zijn belangen meer zou worden
benadeeld dan de pachter bij het niet verleenen van deze
ontheffing.”
VIII.
Landbouwcrisiswet.
(Wet van
5
Mei
1933,
Stbl.
261).
Doel is coördinatie der verschillende steunwetten. Er
wordt een crisisfonids gesticht, waarin de inkomsten van
het Crisiszuivelfonds, Crisisvarkensfonds en een deel van de inkomsten der Tarwewet worden gestort, benevens all-
dere inkomsten, wo. eventueel bedragen uit de Staats-
kas. Uit dit fonds worden steunmaatregelen betaald, cce-
dieten versti-ekt enz.
De Minister krijgt de bevoegdheid om als voorwaarde
voor te ontvangen steun eischen te stellen betr. omvang
der productie, kwaliteit, grootte van den uitvoer, enz.
De bedoeling was om de grootte der landbouwproduc-
tie aan de beperkte afzetmogelijkheid in buiten- en bui-
nenland aan te passen.
Nadat de Kamer eerst 4 April geweigerd had dit ii’ets-
ontwerp nog in de loopende zitting te behandelen, is op verzoek van een aantal leden de Kamer op 19 April bij-
eengekomen voor. spoedhehandeling. Daarbij zijn de vol-
gende ingrijpende amendementen aangenomen:
Amendement-Van den Heuvel, waarbij in art. 1 i.p.v.
de omschrijving ,,een voortbrengsel van plantaardigen of
dierlijken aard, door ons als zoodanig aangewezen” wordt
geplaatst’.,, Stroocarton, rundvec, bollen en knollen van bloemen en elk ander als zoodanig door de Wet
aange
wezen dierlijk of plantaardig voortbrengsel.”
Een amendement-Snoeck Henkemans es., waarbij de
geldigheidsduur van de wet tot 1 Jan. 1934 wordt be-
perkt.
Aldus gewijzigd, hebben de Staten-Generaal het ont-
werp goedge]ceurd, omdat steun voor de genoemde pro-
ducten niet kon worden uitgesteld. Voor iedër product,
dat in het vervolg als crisisproduct in aanmerking kan
komen, moet het Parlement dus eerst den Minister de
noodige machtiging verleenen.
IX.
Ontwerp wijziging van de Land bouw crisiswet
1933.
De nieuwe regeeiing heeft 1 Juli bij de Staten-Gene-raal een wetsontwerp tot wijziging van deze wet inge-
diend (Gedrukte Stukken. Zitting 1933, No. 211). Daar-
bij wordt voorgesteld de omschrijving der crisisproducten
veer tot de oorspronkelijke terug te brengen. Onder een
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
xcv
nieuw sub b. van
art.
5,
ten vijfde, worden zuivelpro-
ducten, margari no, spijsvetten, varkens en varkens-
vleesch, tarwerneel en tarwebloem tot crisisproducten ver-
klaard, dat zijn dus de artikelen, waarvoor reeds crisis-
wetten bestaan, terwijl onder sub c. hiraan de volgende
lijst wordt toegevoegd: visch, slachtpaardeu, schapen,
rund- en kalfsvleesch, dierlijke vetten, granen en zaden,
aardappelen, aardappelmeel, suiker en suikerbieten, griend-
hout en riet, vlas, kippen- en eendencieren, fruit, zuid-
vruchten en warmoezel-ijgewassen en producten van de
bloementeelt en de boomkveekerij. Tenslotte wordt een
sub d. aan het artikel toegevoegd, volgens hetwelk elk
als zoodanig door de Kroon aangewezen product van den
landbouw tot crisisproduct kan w’orden verklaard.
De oorspronkelijke regeling wordt weel in art.
35
in-
gelascht, waarbij dergelijke besluiten, die een product tot crisispi-oduct verklaren en beperkende bepalingen
daaromtrent vaststellen, onverwijld ter bekrachtiging aan
cle Kamer moeten worden voorgelegd, evenals zulks bij
contingenteeringsbesluiten het geval is.
Een nieuw art. 10a geeft de regeering het recht in-
voerrechten op ciisisproducten te verhoogen, teneinde het
verschil tusschen buiten- en binnenlandsch prijspeil te
overbruggen.
De datum van 1 Januari
1934,
waarop de geldigheid
der wet zou eindigen (zie bovenvermeld amendement-
Snoeck Henkemans c.s.) wordt vervangen door een nieuw
artikel
40,
waarbij de geldigheidsduur wordt uitgebreid
totdat de heerschende buitengewone tijdsomstandigheden
hebben opgehouden te bestaan. In dat geval zal aan de
Staten-Generaal een voorstel tot intrekking der wet wor-
den gedaan.
TUINBOUW.
I. Garantieregeling 1933 ten behoeve van verbou-
wers van fruit en warmoezerijgewassen.
(Wet van
5Mei 1933, Stbl. 255).
Deze w’et geeft voor
1933
denzeifden steun van
f5.000.000
en op dezelfde grondslagen als n
1932
was
verleend. De Minister heeft in de toelichting medege-
deeld, de tuinbouwers in de gelegenheid te stellen om:
Suikerbieten te verbouwen onder garantieprijs. Tarwe te verbouwen tegen den gegarandeerden prijs
der Tarwewet.
Zoodoende hoopt men de tuinbouwproductie in
1933
te
beperkenDe uitvoeringsvoorsch ri ften vereischen dan ook
een beperking van den aanvoer van tuinbouwproducten
op de veilingen volgens een door den Minister vast te
stellen maatstaf.
Credietverleening t.b.v. de bloemenlcweekers te
Aalsmeer en Haarlenimerm eer.
1)
(MTet van 5 Mei
1933, Stbl._No.
260).
Een renteloos crediet van
f 600.000
w’ordt ter beschik-
king der beide gemeentebesturen gesteld. De gemeenten
moeten 10 pCt. uit eigen middelen bijpassen.
Alleen bloemenkweekers kunnen crediet krijgen tot een
maximum van
f 5.000,—,
niet meer daii
20
pCt. van hun
omzet op de bloemenveilingen bedragende en slechts zoo-
veel als noodig is voor betaling van bonen, mest, enz. en
eigen levensonderhoud, waarbij zoowel bonen als kosten
van levensonderhoud op
f 16
per week worden gesteld.
Crediet krijgen alleen diegenen, wier bedrijf loonend be-
loofd te zijn in meer normale omstandigheden, zoodat zij
door tijdelijken steun inderdaad geholpen kunnen worden.
BLOEMBOLLENTEELT.
Steunverleening t.b.v. bollentre1cker in Ter Aar,
Al1emade, Nieuwlcoop en Woubrugge.
(Wet van
6
April 1933, Stbl. 156).
Er wordt een bedrag van
f 61.000
uitgetrokken ter be-
taling van schulden van bloernbollenkweekers in die ge-
meenten, die vroeger bollen hadden gekocht op termijn
en thans door prijsdaling der bloemen, hun schulden niet
kunnen voldoen. i)e totale schuld bedraagt meer dan
f
100.000.—. Bollenhandelaren en hypotheekbanken heb-
ben
50
pCt. van hun vordering laten vallen en de helft aan
de gemeenten gecedeerd. De gemeenten krijgen nu dit
bedrag ter kwijting der schuld en kunnen t.z.t. de bedra-
gen van de betrokkenen terugvorderen, wanneer de toe-
J)
Wij hebben de bloemkweekerij onder tuinbouw opge-
liomen, in overeenstemming met de indeeling onzer land-
bouwstatistiek. Qok het C. B. der Veilingen geeft ge-
ge’ens van groenten- en bloemenveilingen gezamenlijk op.
stand zulks toelaat. De grondprijs in die gemeenten, die
tot
f 21.000
per H.A. w’as gestegen, is thans tot ca.
daarvan gedaald. De schulden aan bollenhandelaars enz.
waren veelal bovendien door borgtocht gedekt, zoodat
executie vèrstrekkende gevolgen zou hebben gehad voor
een groet deel der locale bevolking.
BOOMKWEEKERIJ.
Credietverleening t.b.v. boomkweelcers.
(Wet van
5 Mei 1933, Stbl. No. 252).
Dit crediet zal ten hoogste
f 3.5
millioen bedragen,
waarvan
f 2.5
millioen voor Boskoop. J)e gemeênten moe-
ten het risico voor 10 pCt. der bedragen voor haar i-eke-
ning nemen. De rentevoet van het regeeringscrediet be-
draagt
2
pCt., de debiteuren moeten tenminste 3 pOt. en
ten hoogste het percentage der laatste staatsleening aan
rente betalen.
Het crediet w’ordt voor
3
jaren verleend, gedurende het
eerste jaar zal niet meer dan de helft worden uitgekeerd.
Voorwaarden zijn ö.a. beperking en i-ationalisatie der
cultuur. Een bedrag van maximaal
60-75
pCt. van de
waarde van opstallen en gronden, aan handelaren
60 pCt.
van de activa, kan als crediet worden verstrekt. Ten hoog-
ste zal
f 20.000
aan een ci
–
edietnemer worden gegeven
onder voorwaarde:
dat verlangde hulp elders niet is te krijgen, tenminste
niet op redelijke voorwaarden;
dat het bedrijf bij de tegenwoordige omstandigheden
zich gedurende de eerste
3
jaar zal kunnen staande
houden;
dat afwikkeling der schulden volgens gestelde rege-
len zal volgen.
Garantie tot terugbetaling van 10 pCt. van het crediet
door derden moet worden gegeven. Ontbreekt deze, dan
wordt het crediet tot
75
pCt. van het oorspronkelijke
teruggebracht.
Op
3
April was bij Nota van Wijziging voorgesteld het
landgoed ,,]2e Hooge Veluwe” van de Kröller-Müller stich-
ting te koopen voor
f 1
millioen, in jaarlijksche termij-
nen van
f40.000
te voldoen, en hierop een parkbosch en arboretum aan te leggen, waarvan de kosten op
f 339.000
werden geschat. Het plantmateriaal daartoe zou van de
boomkveekers worden gekocht en het crediet van
f 3.5
millioen met dit bedrag w’orden verminderd. Wegens be-
zvaren van de zijde der Kamer heeft de Minister de voor-
gestelde wijziging bij de mondelinge behandeling inge-
trokken.
VEETEELT.
1..
Crisis-Zuivelbeslujt.
(Bij Kon. Besluit van 23 Febr. 1933, Stbl. No. 59 en bij Kon. Besluit
van 9 Febr., Stbl.
No. 40
zijn de Orisis-Zuivelbe-
sluiten II en III gewijzigd).
De laatste wijziging bepaalt, dat de Crisis-Zuivelcentrale
ook vergunningen afgeeft voor het vervoer van consump-
tiemelk. Daardoor is dus de gedwongen prijszetting voor
binnenlandsche producten ook tot consumptiemelk uitge-breid. De handelaars kunnen slechts tegen bepaalden prijs consumptiemelk betrekken, terwijl wordt gezoi-gd, dat de
boeren, die in vroegere jaren consumptiemelk leverden,
niet door vroegere leveranciers Van fabrieksmelk worden
verdrongen. Bovendien woi-dt zoodoende voorkomen, dat
levej-anciers van consumptiemelk aanspraak maken op
steun, die slechts voor fabrieksmelk wordt gegeven.
De wijziging van Crisis-Zuivelbesluit II maakt split-
sing tusschen margarine A en B (A met boter, B zonder)
en geeft vooi-schriften voor liet vervoer enz. van andere
vetten, die ook van merken moeten zijn vool-zien, waarop
een heffing wordt icigesteld.
De Ned. Staatscrt. van
3-4
Maart No.
45
bevat uit-
voeringsbepalingen voor de belasting van allerlei eetbare
vetten en oliën. De bedoeling van deze miatregelen is om
het prijsverschil tusschen de belaste boter en margarine
eenerzijds, en de andere vetten en oliën, die als surrogaat
kunnen dienen anderzijds, te regelen, zoodat geen con-
sumptie-verschuiving op groote schaal van de eene naar
de andere groep optreedt.
PLUIMVEETEELT.
I.
Garantieregeling 1933 t.b.v. de kippen- en een-
denhouderij.
(Wet van 5 Mei 1933, Stbl.
No.
258).
De regeering krijgt machtiging om een exportpremie
op eieren te betalen, die Zaterdags wordt vastgesteld door
deskundige adviseurs, in verband met de te verwachten
XCVI
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
opbrengst der eieren op de veilingen, de productie en den
kostprijs gedurende de komende week. De regeering hoopt
daardoor te bereiken, dat de producenten een zekere
in in iniale opbrengst voor hun eieren ontvangen, clie voor export bestemd zijn, terwijl de eieren voor biunenlandsche
consumptie zich in prijs aan de exporteieren zullen aan-
passen. De minimale productiekosten gemiddeld voor het
bede jaar zijn op
f 2.80
per 100 stuks vastgesteld.
Deze regeling kan slechts helpen, indieu cle uitvoer van
eiern in ongeveer denzelfden omvang als voordien mocht
blijven bestaan. Geschiedt dit niet, b.v. door buitenland-
sche iuvocrvei-hoden, dan zullen andere maatregelen non-
dig zijn. De garantie bedraagt
f5
inilliocti.
SCHEEPVAART.
T. Vrachtverdeeling in de binnenscheepvaart. (Wet
van 5 Mei 1933, Stbl. No. 251).
Het wetsoutwerp, reeds in ons vorig overzicht behan-
delcl; is i nniiciclels wet geworden.
INDUSTRIE.
1. Subsidie voor propaganda ten behoeve van Neder-
landsche producten.
Bij de vet van 11 Maart
1932,
Stbl.
82,
tot vaststelling
van het Xe hoofdstuk der IRijksbegrooting
1932,
werd een
bedrag van
f 100.000
voor deze propaganda beschikbaar
gesteld. Deze propaganda werd in
1932
en begin
1933
krachtig gevoerd.
MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON EN
WERKVERSCHAFFING.
1. Een wetsvoorstel tot wijziging der begrooting
van het Departennent van Binnenlandsche Zaken
over 1932.
(Gedrukte Stukken No. 195. Zitting
1933)
1) it bevat aanvull i ngsposten voor werkve rschaffing en
steunvcrleening. Het oorspronkelijk geraamde bedrag van
dezit post op de begrooting
1932
was
f 3.755.000.
Thans
wordt voorgesteld dit bedrag te verhoogen met
f42
millioen
en mriitsdien
01) f 45.755.000
te brengen. De overschrijding
dci- uitgaven is het gevolg van den veel grooteren omvang
der werkloosheid in
1932
dan men bij de samenstelling der
begrooting
1932
had voorzien. Wegens dezelfde redenen
wordt voorgesteld het oorspronkelijk gevoteerde bedrag
van
f 17.500.000
voor bijdragen aan werkloozenkassen met
f 11.800.000
te verhoogen en dus op
f29.300.000
te bren-
gen. Tenslotte wordt de post ondersteuning van armen,
voornamelijk Nederlanders, die uit het buitenland zijn
teruggekeerd, die oorspronkelijk
f 876.000
bedroeg, met
f 2.500.000
verhoogd en op
f 3.376.000
gebracht. Was deze
toestrooining van Nederlanders uit het buitenland in
vorige jaren vrijwel constant, in
1932
heeft zij veel groo.
tere vormen aangenomen.
STEUN AAN GEMEENTEN.
I. Wetsontwerp tot wijziging der begrooting van het
Departement van Binnenlandsche Za/een over
193.
(Gedrukte stukken No. 195. Zitting 1933).
Volgens dit wetsontwerp zal de post onaderstand aan
gemeenten, die buiten staat zijn in de kosten harer huis-
houding behoorlijk te voorzien, welke post oorspronkelijk
01) f 400.000
was geraamd, op
f 1.000.000
worden gebracht.
Een tiental gemeenten heeft reeds oncterstand ontvangen,
w’aarvan alleen Emmen meer dan
f 500.000,
terwijl een
zeer groot aantal aanvragen voor onderstand in
1932
en
1933
zijn binnengekomen. T-Jet zijn alle plattelandsgemeen-
ten, meestal zeer kleine.
OPENBARE WERKEN.
I. Versnelde brug genbouw.
(Gedrukte Stukken No.
354, Zitting 1932-1933).
Doel hiervan is bespoediging van den bouw van
4
brug-
gen bij Rotterdam, Dordrecht, Hendrik Ido Ambacht en
Moerdijk. Er wordt een N.V .,,Versnelde .l3ruggenbouw”
gesticht, met kapitaal van den Staat, die niet tijdelijk per-
soneel de bruggen ontwerpt. Ter dekking van de verhoogde
rentelasten zullen tollen op deze bruggen geheven kunnen
worden. De M. v. A. op dit ontwerp is verschenen, maar
de mondelinge behandeling in de Tweede Kamer heeft nog
niet plaats gevonden.
DIVERSEN
T. Uitwinningswet van Van den Bergh cv.
(Ge-
drukte stukken No. 49, Zitting 1932-1933).
Op 30
Jan.
1933
hebben de Heeren v. d . .Bergh es. een Memorie valt Antwoord met gewijzigd wetsvoorstel inge-
diend omtrent hun initiatief-voorstel om den rechter de
gelegenheid te geven dadelijke uitwi nuing te voorkomen
naar aanleiding van geldelijke moeilijkheden tengevolge
van de heersehencle economische crisis.
De schuldenaar kan uitstel van betaling van een voor
hem volledig erkende schuld verkrijgen voor ten hoogste
6
maanden, wall neer onmacht tot betaling het gevolg der
crisis is en de waarschijnlijkheid bestaat, dat hij bij uor-
maler verhouding wèl tot betaling iii staat zal zijn. Deze termijn kan 66n of meermalen worden verlengd, telkens
niet
6
maanden.
Daartoe moet de schnldenaar de eerste maal
14
dagen
voor den vervaldag, de latere malen 1 utaancl voor afloop
van den termijn, een verzoekschrift bij de art-. rechtbank
indienen.
FINANCIEELE MAATREGELEN TEN BEHOEVE
• VAN DE SCHATKIST.
T Wijziging en verhoo ging der begrooting van het
Leeningfonds 1914 voor het dienst jaar 1931.
(Wet van 2 Maart 1933, Stbl. 176).
Door convet-sie op 1 Juni
1931
van
f 293.995.000 5
pCt.
obl. leeniag
1918
in
4
pCt. obl.
(277.600.000)
en
4.4
pCt.
(17.623.000)
is de rentelast
1931
verminderd. Ten laste
van het leeningfonds zijn de uitgaven van een groot aan-tal steunmaati-egelen gebracht (bietensteu n, tarwesteun,
aardappelmiteel), alsmiiede verhoogde subsidies aan werkloo-
zenkassen.
Heffing van opcercten op de gemeente fondsbelas-
ting en vermogensbelasting over het belastingjaar
1933/’34.
(Wet van 17 Maart 1933 Stbl. No. 68).
Deze maatregel, reeds in ons vorig overzicht opgeno.
men, is inmiddels op bovenvermelden datum in het Stbl.
afgekondigd.
Nederlandsch-Indische Pondenleening.
(Wet van
24 Maart 1933 Sthl. 99).
Deze wet is een uitvloeisel van de overeenkomst tus-
schen De Nederlandsche Bank en de Javasche Bank, goed-
gekeurd bij vet van
25
Juli
1932
(Stbl. No.
193)
waarbij
de Javasche Bank de Ponden tot aflossing der Ned.-Ind. Pondenleeningen van De Ned. Bank heeft overgenomen
voor
f 9.25.
Daar de Indische schatkist niet de middelen
heeft ter betaling van deze aflossing worden door Neder-
land
34
pCt. sehatkistbiljetten ter beschikking gesteld,
op grond waarvan De Nederlandsche Bank de Ponden-
schuld als betaald heeft beschouwd. I)e rente van de oor-
spronkelijke pondenleening bedroeg
5-6
pOt.
(2
leenin-
gen, uitgegeven
1923, déu
van
125
millioen en 66n van 60
millioen gulden).
TV. Verhoo ging der kanselarijrechten.
(Wet van 6
Maart 1933 Stbl. No. 139).
De rechten op paspoorten moeten w’orden verhoogd van
f 2
tot f.5
voor t persoon, voor echtparen van
f 3
tot
f 7.50.
1)eze verhooging is
15
Juni
1933
van kracht ge-
worden.
Heffing van een bijzonder invoerrecht op benzine.
(Wet van 19 Dec. 1931, Stbl. 527, aangevuld bij
K.B. van 29 December 1931, Stbl. No. 557).
Een nieuw voorstel tot wijziging van deze wet is op
19
Juni bij de Tweede Kamer ingediend (Gedrukte Stuk-
ken No.
197,
Zitting
1933),
waarbij het verboden wordt
benzine te vermengen met petroleum of dergelijke produc-
ten, waardoor het invoerrecht op benzine gedeeltelijk
werd ontdoken. Volgens de Mcm. van Toelichting wordt
somtijds de in den handel gebrachte benzine met 30 tot
40
pOt. petroleumproducten vermengd van hooger soorte-
lijk gewicht dan hetgeen volgens de wet als benzine in
aanmerking komt. Deze later toegevoegde zwaardere oliën
zijn vrij van invoerrechten. Volgens de gewijzigde wet zal
deze menging in het vervolg strafbaar zijn.
Omzetbelasting en Weeldeverteringsbelasting.
De in
1932
reeds voorgestelde weeldeverteringsbelasting
is thans door de regeering met de later voorgestelde om-
zetbelasting gecombineerd. Deze voorstellen moeten nog
door de Tweede Kamer svorden behandeld.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
XCVII
OVERZICHT VAN DE MAATREGELEN OP ECONO-
MISCH GEBIED, DOOR PRESIDENT ROOSEVELT
GENOMEN.
Nu het Congres der Vereenigde Staten tot de
winterzitting :is verdaagd; is de periode van bedrij-
vigheid op wetgevend gebied voorloopig afgesloten.
President Roosevelt is er in geslaagd, die wetgevende
maatregelen te doen aannemen, die hij voor zijn ecn-
nomische’ actie meent noodig te hebben. Wij laten
hieronder een overzicht van de voornaamste wetge-
vende maatregelen ‘volgen, die in de bewogen maan-
den van Maart tot en met Juni door het Congres
aangenomen en door den President bekrachtigd zijn,
benevens een overzicht van een aantal dooi- den Pre-
sident genomen besluiten.
Banlholiday.
Nadat President Roosevelt op 4 Maart 1933 was
geïnstalleerd, was zijn eerste besluit de afkondiging
van een baiiklioliday van 6-9 Maart, gedurende
welke periode alle banken in de Ver. Staten werden gesloten, teneinde maatregelen voor te bereiden om
de algemeene bankcrisis het hoofd te kunnen bieden. Nadien is die bankholiday voor onbepaalden tijd ver-
lengd, en vervolgens opgeheven door geleidelijke
heropening der banken.
Einde Maart waren ongeveer 12.800 banken van de
ongeveer 18.000, die voor de crisis bestonden, weer
in bedrijf. Omtrent het verloop gedurende de latere
maanden bestaan slechts complete gegevens over de
hij het Federal Reserve systeem aangesloten banken.
Deze geven het volgende beeld:
Mernberbanks.
Heropend Niet-heropend
Einde Mrt . …………..
5.382
1.307
April ………….
5.478
1.211
Mei ……………
5.536
1.163
De deposito’s van de niet-heropende banken be-
droegen eind April ca. 10 pCt. en eind Mei ca.
7
pCt.
van alle deposito’s der Member Banks.
Emergency Ban/cing Act.
De eerste der algemeene maatregelen ter bestrij-
ding der bankcrisis was de bankwet, op 9 Maart bij
het Congres ingediend en denzeifden dag aangenomen
en afgekondigd. Hoofdstuk II van die wet regelt dc
aanstelling van een conservator voor banken, welke
conservator dezelfde bevoegdheden heeft als een cura-
tor in geval van faillissement, terwijl hij eveneens
medezeggenschap heeft omtrent eventueele reorga-
riisatie der bank. Roof dstuk III bevat voorschriften
omtrent de uitgifte van nieuwe cum. pref. aandeelen
der banken, die door de Refico worden overgenomen
en later door deze instelling aan het publiek kunnen
worden verkocht. Deze aandeelen hebben stemrecht,
zijn niet aansprakelijk voor het dubbele van het
nominale bedrag, zooals gewoonlijk bij bankaandeelen
in de Ver. Staten het geval is, (double liability), en
zijn ten volle preferent bij een eventueele liquidatie
der bank, inclusief de achterstallige, gecumuleerde
clividenden.
Hoofdstuk IV regelt de uitgifte van nieuw bank-
papier, circulation-notes, dat niet alleen op onder-
pand van staatsobligaties aan de banken kan worden
verstrekt, maar ook op onderpand van notes, drafts,
bills of exchange and banker’s acceptances, en wel
tot 90 pOt. van de nominale waarde daarvan, tegen
100 pOt. der waarde bij staatsobligaties. Dit nieuwe
bankpapier der Fed. Reserve Banken is wettig be-
taalmiddel en kan bij het Min, van Financiën tegen
bankpapier worden ingewisseld. Indien de genoemde
activa als onderpand niet aanwezig zijn, kunnen de
Memberbanks in dringende gevallen voorschotten
ontvangen op wissels, ,,secured to the satisfaction of
inch Federal Reserve Bank”. Ook personen, firma’s
en naaml. vennootschappen kunnen voorschotten in
dit noodgeld van de Fed. Reserve Banken ontvangen
op onderpand van staatsobligaties. Op dit noodgeld
zijn de bepalingen betreffende metaaldekking niet
van toepassing.
Tegen hoofdstuk III is het bezwaar geopperd, dat dergelijke nieuwe preferente aaudeelen bij verkoop
door de Refico zeer licht in handen van geldmagna-
ten kunnen komen, die daardoor hun invloed op- het bankwezen nog zouden vergrooten. De Minister van
Financiën, Woodin, lieef t op dit punt geruststellende
verklaringen gegeven.
Econoniy-Act.
Deze wet, geteekend op 20 Maart, bevat bepalingen
omtrent de uitkeeri ngen aan oorlogsveteranen. 1
–
let
aantal personen, dat recht heeft op dergelijke uit-
keeringen, wordt belangrijk verminderd, terwijl de
uitkeeringen zelf voor den duur van éôn jaar, met
ingang van 1 Juli 1933, met 10 pOt. worden verlaagd.
Voorts wordt door deze wet de mogelijkheid geopend
van verlaging der ambtenaarssalarissen, en zulks in
verband met de beweging van het indexcijfer der
kosten van levensonderhoud. Deze verlaging geldt niet
voor den vice-voorzitter en leden van het Huis van
Afgevaardigden, voor gouverneurs en voor diegeneu,
die een contractueel vastgesteld salaris ontvangen. –
Op grond van deze wet heeft President Roosevelt
de maximaal toegestane salarisverlaging voor staats-
ambtenaren en officieren van 15 pOt. afgekondigd,
daar het indexcijfer van de kosten van levensonder-houd in de eerste helft van 1928 171,0 en in de laat-
ste helft van 1932 133,9 bedroeg, derhalve met 21,7
pOt. was’ gedaald.
Tengevolge van deze wet, die den President tot her-
vorming van het administratieve apparaat machtigt,
indien daardoor bezuiniging op uitgaven kan worden
verkregen, zijn de negen organisaties, die tot taak
hadden credieten en steun aan de landbouwers te verstrekken, tot een enkele Organisatie, de Farm
Credit Administration, gecombineerd.
De door boveuvermelde maatregelen bereikte be-
zuinigingen worden op $ 500 millioen per jaar ge-
schat.
Pederal iS’ecurities Act.
Bij dcie en volgende wetten is de behandeling der
voorstellen niet meer met dien spoed geschied als bij
de eerste noodwetten. De Federal Securities Act
werd 99 Maart aan het Congres. aangeboden, terwijl
de onderteekening door den President eerst 27 Mei
geschiedde. De beide Kamers hebben verschillende
amendementen op het oorspronkelijke voorstel aan-
genomen, hetgeen, volgens de Amerikaansche wetten,
tot gevolg heeft, dat een dergelijk, door den Senaat
geamendeercl voorstel wèer naar het 1-luis van Afge-
vaardigden terug moet, hetwelk de wet dan in den
geamendeerden vorm moet goedkeuren.
De wet, zooals zij thans is afgekondigd, regelt de
voorwaarden, waarop nieuwe emissies aan het publiek
mogen worden aanbevolen en de aldus uitgegeven
nieuwe waardepapieren verkocht mogen worden. De
Federal Trade Commission controleert alle pros-
pectussen, waarin de bijzonderheden omtrent de uit te geven emissies worden vermeld, en voorts
de namen der verantwoordelijke personen, een uit-
voerige balans over het laatste jaar der betrokken on-
derneming, inkomsten- en uitgavenrekening van de laatste jaren, vooruitzichten, doel der emissie en de
commissiebedragen en andere belooningen, die ban-
kiers en dergelijke voor hun bemoeiingeu genieten.
De Oommission kan de uitgifte der leening weigeren
op grond van onjuiste mededeelingen, of op grond
van het feit, dat de aanvragers vroeger bij fraudu-
leuze handelingen op het gebied van emissies betrok-
ken zijn geweest. De onderteekenaars der aanvragen
zijn individueel en collectief aansprakelijk voor alle
nadeelen, die het gevolg mochten zijn van onjuiste
mededeelingen in de prospectussen, ook wanneer die
mededeelingen door de Federal Trade Commission
zijn aanvaard.
Een soortgelijke contrôle wordt ingesteld voor bui-
tenlandsche emissies, waarbij moet worden medege-
XCVIII
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
deeld, of het betrokken land vroeger ten aanzien van
verplichtingen, uit schulden voortvloeiende, ooit in
gebreke is gebleven.
Deze wet is niet van toepassing op de emissies, die
voor den datum van inwerkingtreding (1 Juli 1933) zoek naar de gesties der firma Morgen aan het licht
depapieren wordt er dus niet door belemmerd.
In verband met de feiten, die tijdens het onder-
zoek naar de gestie der firma Morgan aan het licht
zijn gekomen, zijn nog bepalingen in deze wet opge-
nomen omtrent vermelding van den koers van uit-
gifte der nieuwe emissies, zoodat ieder het recht
heeft tegen dien koers in te schrijven.
Farni .Relief Bill.
Deze wet werd 18 Maart aan het Congres aange-
boden en 24 Maart door het Huis van Afgevaardigden
goedgekeurd. De Senaat heeft echter diverse amen-
dementen aangenomen, w.o. het bekende inflatie-
amendement, door senator Thomas op 20. April inge-
diend. De onderteekening door President Roosevelt
vond 12 Mei plaats. Was de oorspronkelijke wet opgezet met de bedoe-
ling om door accijnsheffing bij den afzet van
verschillende belangrijke landbouwartikelen tot prijs-verhooging te geraken, waardoor de landbouwers een
bevredigende opbrengst van hun producten zouden
bereiken, zooals b.v. de Tarwewet ten onzent functio-
neert, door de inflatie-amendementen werden nieuwe
mogelijkheden tot prjsverhooging geschapen, daar de
President de bevoegdheid heeft gekregen om de goud-
waarde van den dollar tot de helft te verlagen. De
beknopte inhoud van de infiatiewet volgt hierna.
De prijsdaling van laudbouwproducten is de laatste
jaren echter zoo groot geweest, dat de sindsdien inge-
treden waardevermindering van den dollar alleen nog
lang niet voldoende was om een prijsniveau te doen
ontstaan, dat de landbouwers bevredigt. De oorspron-
kelijke maatregelen betreffende de invoering van hef-
fingen worden dan ook ten uitvoer gelegd. De be-
dragen door den Staat aan heffingen op landbouw-
producten ontvangen, worden na aftrek der algemee-
ne kosten, onder de landbouwers verdeeld, wanneer
deze de productie van de gesteunde landbouwartikelen
in vergelijking met die van 1932 met een zeker per-
centage (20-25) verminderen. Er is derhalve een
uitgebreide ambtelijke organisatie noodig ter con-
trôle op de naleving van deze voorschriften en tot
regeling van de verdeeling der steungelden, en het zal
eenigen tijd moeten duren, alvorens men de uitwer-
king van deze maatregelen zal kunnen overzien.
Tijdens de samenstelling van dit overzicht had de
organisatie ter uitvoering van de Farm Relief Act
alle katoenvoorraden, die door de
Pool waren opge-
slagen, overgenomen. De katoenproducenten, die hun
productie in 1933 met tenminste 25 pCt. hadden in-
gekrompen, konden van die voorraden dit vierde deel van hun normalen oogst, dat zij niet zelf produceeren,
van de organisatie der Farm Relief Bill tegen den
inkoopsprjs overnemen. Het totale aanbod der ka-
toenproducenten vermindert hierdoor dus niet, maar
de voorraden zullen geleidelijk worden opgeruimd.
1-let spreekt vanzelf, dat, bij stijgende katoenprijzen,
de producenten op de overname van voorraadkatoen
flinke winst kunnen maken. Alle opgeslagen voor-
raden katoen moeten uiterlijk 1 Maart 1936 geliqui-
deerd zijn.
Wet i.z. gecontroleerde inflatie.
De bevoegdheden van den President om den dollar
te deprecieeren, zoo noodig tot 50 pCt. van de vroe-
gere goudwaarde, zijn als amendementen in de Farm
Relief Bill opgenomen. Met terzijdestelling van alle
bestaande bepalingen is het den Federal Reserve Ban-
ken vergund tot een bedrag van 3 milliard dollar,
staatspromessen over te nemen en daarvoor bankpa-
pier uit te geven. Bovendien kan de schatkist bank-
papier uitgeven, in kleur en vorm overeenkomende
met het geld van de Fed. Res. Banken, wanneer zulks
noodig mocht
zijn
ter betaling van rente en aflossing
op staatsobligaties.
Bovendien wordt de President geautoriseerd om
$ 200 millioen in zilver als betaling van rente en af-
lossing der oorlogsschulden te aanvaarden tegen 50 dollar cents per ounce. (De zilverkoers te N. Y. be-
droeg 3 Juli 36%).
Verbod van goudhamsteren.
Op 5 April heeft President Roosevelt een besluit
uitgevaardigd, volgens de bevoegdheden, hem bij de Emergency Act verleend, waarbij gelast werd, dat al het opgepotte goud v66r 1 Mei aan de banken terug-
gegeven moest worden, op straffe van boete tot
$10.000 en gevangenisstraf van ten hoogste 10 jaar.
Voor goudcertificaten golden dezelfde bepalingen.
Steun aan hypotheekbo eren.
Op 3 April is door den President hij het Congres
een voorstel ingediend om $ 2 milliard landbouw-
hypotheken door den Staat te doen overnemen. Voor
dit bedrag zouden 4%. pCt. Federal Land Bonds wor-
den uitgegeven. De overgenomen hypotheken zouden
5 pCt. rente moeten betalen. Het volle bedrag zou
echter niet worden gebruikt voor de overname van
bestaande hypotheken, ten aanzien waarvan de schul-
denaars niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen,
doch ook gedeeltelijk voor de verstrekking van nieuwe
credieten. Later is dit
oorstel in de Farm Relief Bill
opgenomen. Het komt derhalve neer op conversie der
hypotheekschulden, waarvoor de rente in de Ver.
Staten in het algemeen belangrijk hooger dan 5 pCt.
is. Men heeft gemiddelden van 7 en 8 pCt. genoemd.
Home Owners Loan Act.
Een soortgelijk wetsontwerp als het steunontwerp
voor hypotheekboeren is 13 April door den President
ingediend ten behoeve van huisbezitters. Er zal een
kapitaal van $ 2 milliard dollar worden gevormd voor
de herfinanciering van hypotheken op huizen. De tot
dit bedrag uitgegeven bonds zullen maximaal 4 pCt.
rente dragen. Slechts huizen met een waarde tot
$ 10.000 zullen in aanmerking komen voor deze hypo-
theken met verlaagde.rente.
Goud embargo.
Op denzelfden dag, dat Senator Thomas het infla-
tie-amendement op de Farm Relief Bill indiende,
20 April, kondigde President Roosevelt definitief het
embargo voor goudverzending uit de Ver. Staten af,
waarmede officiëel de gouden standaard in dat land
werd opgeheven.
Besluit inzake de goudclausule:
1-let voorstel hiertoe werd 26 Mei bij het Huis van
Afgevaardigden door Steagali ingediend, nadat deze
met President Roosevelt overleg had gepleegd. Het
herroept de bepaling uit de vet van 14 Maart 1900,
waarbij de dollar ,,consisting of 25,8 grains of nine
tenth fine” tot standaardmunt der Ver. Staten werd
verklaard en aan de schatkist de verplichting wordt
opgelegd die pariteit te handhaven. Alle bepalingen in contracten, die betaling in goud
of in munt, die op goudpariteit wordt omgerekend,
voorschrijven, worden als niet meer van kracht zijnde
beschouwd op grond van het feit, dat een dergelijke
bepaling ,,is declared to be against public policy”.
Alle verplichtingen zullen gerekend worden te be-
staan als verplichtingen in de munt, die op het mo-
ment, waarop de verplichting vervalt, wettig betaal-
middel in de Ver. Staten is.
Deze bepalingen gelden ook voor verplichtingen
aan en van het buitenland, die in dollars zijn uitge-
drukt, dus evenzeer voor de bedragen, die de Ver.
Staten hebben te betalen als voor die, welke zij heb-
ben te ontvangen.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
S
XCIX
Vergrooting van arbeidsgelegenheid.
In dit opzicht heeft een vrij groote verwarring be-
staan, alvorens de plannen tenslotte in enkele wetten
zijn belichaamd. Senator Black is begonnen met op
3 April reeds een initiatief-voorstel in te dienen tot invoering van de dertigurige werkweek. De Senaat
heeft dit voorstel op 6 April met 53 tegen 30 stem-
men aangenomen. Volgens dit voorstel zou het ver-voer en de verkoop van industriëele producten, ver-
vaardigd in de Ver. Staten, slechts wordèn toegestaan,
wanneer deze vervaardigd zijn in fabrieken, waar ten
hoogste vijf dagen per week en zes uur per dag wordt
gewerkt. Het voorstel sloot den landbouw, het spoor-
wegbedrijf en kantoorarbeid van deze beperking van den arbeidsduur uit.
De President heeft door Miss Perkins, Minister
van Arbeid, doen mededeelen, dat de regeering wijzi-
ging van dit wetsvoorstel noodzakelijk acht. De 30-
urige arbeidsweek moest door de 40-urige worden
vervangen, terwijl uitzonderingen moesten worden
toegestaan voor seizoenbedrijven, zooals b.v. de gre-
neerfabrieken, die het katoenzaad uit de vrucht ver-
vijderen. 1-let Senaatsvoorstel is echter nooit door
het Huis van Afgevaardigden behandeld.
De regeering koesterde van den aanvang af plan-nen voor verruiming van werkgelegenheid door het entameeren van groote openbare werken. Reeds op
21 Maart werd eên wetsvoorstel ingediend
for unenz-
ployment-relief.
Door herbebossching en riviernorma-
lisatie zouden 250.000 menschen aan werk worden ge-
holpen. De te werk gestelden zouden woning, voedsel
en verzorging gratis
krijgen
en voorts een bedrag in
geld ,,as may be necessary”. De Labor-afgevaardigden
trachtten een loon van $ 50 pei maand voor onge-
huwden en $ 80 per
,
maand voor gehuwden gegaran
–
deerd te krijgen, maar deze amendementen -werden
verworpen.
Op 10 April heeft President Roosevelt een wets-
ontwerp ingediend om de reguleeringswerken van de
Tenessee-rivier als onderdeel van bovenvermelde maat-
regelen te doen uitvoeren. Dit is het bekende
Muscie
,S’hoals Power Project.
De geregulariseerde rivier zal
als bron voor opwekking van electrische energie wor-
den gebruikt, terwijl daaï ter plaatse tevens bedrijven
voor de vervaardiging van kunstmest met behulp van
luchtstikstof zullen worden gesticht.
Tot deze groep maatregelen behoort ook de
Wagner
Direct .Relief Bill,
door den President 12 Mei getee-
kend. Daarbij wordt terstond $ 500 millioen beschik-
baar gesteld voor steundoeleinden. Het geld wordt
door de Refico verstrekt, waartoe een Federal Erner-
gency Relief Administrator wordt aangesteld. De
helft van het fonds wordt ter beschikking gesteld van
de afzonderlijke staten, als toeslag op de uitgaven
dier Staten voor steun, welke toeslag het derde deel
van de uitgaven voor steun der afzonderlijke staten
zal bedragen. De rest der fondsen zal aan die regee-
ringsorganen worden verstrekt, waarvan de gecombi-
neerde algemeene en locale fondsen onvoldoende voor
steunverleening zijn.
Tenslotte zijn alle steunmaatregelen en maatregelen
voor werkverruiming in de ondervolgende Industrial
Recovery Act opgenomen.
Ernergency Railroad Transportation, Act.
Deze is 17 Juni door den President geteekend. Er
wordt een Federal Coördinator voor de Spoorwegen aangesteld, die drie assistenten heeft, respectievelijk
voor de Oostelijke, Westelijke en Zuidelijke lijnen.
Iedere sub-coördipator heeft weer de noodige district-coördinatoren onder zich. Deze coördinatoren hebben
tot taak na te gaan, in hoeverre bezuinigingen op de
exploitatie van spoorwegen mogelijk zijn, hetzij door
combinatie van stations, van lijnen of door andere
middelen. Voorts kunnen zij onderzoekingen instellen
naar de verbetering van het transportwezen in het
algemeen. Nadrukkelijk is echter vastgesteld, dat geen
enkele door de coördinatoren aangegeven maatregel
tot ontslag van eenig personeel mag leiden. De spoor-
wegen moeten minstens evenveel menschen op hun
payroll houden als daarop in Maart 1933 aanwezig
waren, met dien verstande,, dat de inmiddels gepen-
sionneerden en overleden beambten mogen worden af-
gevoerd, echter tot geen hooger percentage dan
5 püt. per jaar.
Indien een spoorweg een nieuwe leening wenscht
aan te gaan, en daartoe obligaties of aandeelen wil
uitgeven, is de toestemming van den coördinator ver-
eischt. De kosten van deze organisatie van coördina-
toren worden door de spoorwegen gedragen.
Men dient hierbij te bedenken, dat de ingevolge de
anti-trastwetteu ingestelde Interstate Commerce Corn-
mission, die voordien het toezicht op de spoorwegen
uitoefende, juist tot taak had, om iedere samensmel-
ting van concurreerende lijnen te voorkomen, en ook
gedeeltelijke opheffing en combinatie van lijnen moest
tegenhouden. De anti-trustwetten worden thans bui-
ten werking gesteld, voorzoover zij in
strijd
mochten zijn met het doel van deze wet. Vermoedelijk kunnen
hieruit voor de spoorwegen belangrijke financiëele
voordeelen voörtspruiten. Als de bedoeling van deze
wet wordt dan ook aangegeven, dat de te treffen
maatregelen een loonende exploitatie der bestaande
lijnen mogelijk zal maken en de maatschappijen in
staat zal stellen aan haar verplichtingen te voldoen.
De wet bevat voorts bepalingen omtrent partici-
patie van spoorweg-maatschappijen in andere onder-
nemingen, omtrent commissarisposten in meer dan
één maatschappij, hetgeen alles verboden is.
Industrial Recovery Act.
Deze wet, waarin vele partiëele maatregelen tot
arbeidsverruiming zijn opgenomen, is 16 Juni door
President Roosevelt geteekend. Zij is in zooverre
merkwaardig, dat zij met een soort algemeene begin-
selverklaring aanvangt, en misschien in nog hoogere
mate dan de andere wetten, den President uitgebreidde,
vaag omschreven bevoegdheden verleent, waarvan hij
ter verwezelijking van de in de wet genoemde begin-
selen naar eigen inzicht gebruik kan maken. Wij.
laten hier de beginselverklaring volgen.
,,It is hereby declared to be the policy of Congress te
remove obstructjons to the free flow of interstate and
foreign. commerce which tend to diminish the amount the-
reof; and to provide for the general welfare by promo.
ting the organization of industry for the purpose of co-
operative action among trade groups, to induce and main-
tain united action of labor and management under ade-
quate goverumeutal sauctions and supervisions, to elirni-
nate unfair competitive practices, to promote the fullest
PoSSible utilization of the present productive capacity of
industries, to avoid undue restriction of production (ex-
cept as may be temporarily required), to increase the con-
sumption of industrial and agricultural produets by in.
creasing purchasing power, to reduce and relieve unem-
ployment, to irnprove standards of labor, and otherwise to
rehabilitate industry and to conserve natural resources.”
Voor de bereiking van deze doeleinden worden ver-
schillende coördinatoren der industrie aangesteld, die,
in overleg met de vertegenwoordigers van de diverse
bedrijfstakken, een ,,code of fair competition” op-
stellen. Daarin worden minimale bonen en maximale
arbeidstijd opgenomen. Wanneer de President een
maal een
dergelijke
code heeft bevestigd, is zij bindend
voor de geheele industrie en wordt overtreding ervan
gestraft. De code geeft eveneens de mogelijkheid om
de prijzen van de producten vast te stellen, waarbij
echter rekening zal worden gehouden met de belan-
gen der consumenten, terwijl ook de omvang der
productie kan worden bepaald. Dit laatste is vooral van belang voor de petroleum-
industrie. Er was eerst een afzonderlijk wetsontwerp ingediend voor het aanstellen van een coördinator in
deze industrie, maar thans is dat voorstel in de alge-
meene wet opgenomen als een afzonderlijk hoo:fdstuk.
Daarbij wordt vooral aangestuurd op verlaging van
de monopolieprijzen voor het transport van de olie
door pijpleidingen. Deze pijpleidingmaatschappijeu
zullen onder strenge contrôle worden geplaatst.
0
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
Indien de President het noodig mocht achten, met
het oog op unfaire practijken, die na de opstelling
van een code blijven bestaan, kan hij voor de uit-
oefening van het bedrijf in een bepaalde industrie het hebben van een license verplicht stellen. Overtreding
van de code kan dan gestraft worden met intrekking van de license. Het verplicht stellen van een license
zal voorloopig slechts voor één jaar gelden. Codes en
licences, die de industrie beschermen, zullen alleen dan worden verleend, indien de betrokken industrie
alle verlangde gegevens aan de regeering verstrekt.
In de codes wordt nadrukkelijk het recht van ver-
eeniging der arbeiders erkend, terwijl de werkgevers
verplicht zijn de vakvereenigingen te erkennen. De
,,closed shop” wordt echter verboden, zoodat het lid-
maatschap van een bepaalde vakvereeniging in een
bedrijf nooit verplicht mag worden gesteld.
Deze regeling maakt het noodzakelijk eventueele
maatregelen te nemen tegen buitenlandsche concur-
rentie, wanneer dergelijke producten tegen lage prij-
zen worden aangeboden, of in zulke hoeveelheden, dat
daardoor het evenwicht tusschen productie en con-
sumptie in de Ver. Staten wordt bedreigd. Voor die
gevallen krijgt de President de bevoegdheid de invoer-
rechten te verhoogen, contingenteering toe te passen,
of zelfs den invoer van de betrokken producten ge-
heel te verbieden.
De geest van de wet wordt nog duidelijker belicht
door het schrijven, waarmede de President het ont-
werp bij het Congres introduceerde. Daarin komt o.a.
de volgende passage voor:
,,Employers cannot do this singly, or even in organized
groups, becausc such action increases costs and thus per-
mits cut-throat underselling by self ish competitors uuwil-
ling to join in such a public-spirited endeavor.”
In het tweede deel der wet zijn de bepalingen opge-nomen omtrent openbare werken, waarvoor $ 3,3 mil-
hard beschikbaar wordt gesteld. De vroeger reeds
aangenomen wetten, zooals Muscle Shoal Project en
herbebosschingsplannen, vallen onder deze algemeene
bepaling. De financiering geschiedt door de uitgifte
van staatsobligaties, terwijl de wet de nieuwe belas-
tingen aangeeft, voornamelijk verhoogde opcenten op inkomstenbelasting, dividendbelasting, en op winsten,
door firma’s gemaakt, waaruit de middelen zullen
worden gevonden ter betaling van rente en aflossing
dier nieuwe leeningen. Op deze
wijze
hoopt men het
staatscrediet ongeschokt te bewaren.
De verschillende industrial coördinators zijn ter-
stond na afkondiging der wet aangesteld, evenals de
leiders van de organisatie der openbare werken en
steunverleening.
Banking Act of 1933.
Naast de boven weergegeven presidentiëele voor-
stellen heeft het Amerikaansche Congres in de afge-
loopen zitting ook initiatief-voorstellen van zijn leden
behandeld. De belangrijkste is de door Glass-Steagall
ingediende wet, die op 16 Juni door den President is
afgekondigd. Deze wet bevat een heele serie amende-
menten op de Federal Reserve en National Bank
Acts, welke noodig waren ter introductie van een
nieuwe instelling, de Federal Deposit Insurance Cor-
poration. Deze Corporation is een zuiver verzekerings-
instituut, dat de depositohouders eventueele schade
vergoedt in geval van bankfaihlissementen. De bezit-
tingen der Corporation zullen worden gevormd door
een bedrag van $ 300 millioen, dat de Amerikaansche
schatkist bijdraagt, terwijl alle Member Banks ge-
leidelijk pOt. van haar deposito’s als aandeel
in het kapitaal der Corporation moeten storten, be-
nevens de helft van haar onverdeelde winst op 1 Janu-
ari 1.933. Thans kunnen alle heropende banken, zoo-
wel leden als niet-leden van het Federal Reserve stel-
sel, lid van de Corporation worden. Van de gesloten
banken neemt de Corporation slechts de activa over,
om deze geleidelijk te hiquideeren, doch niet de pas-siva. De deposito’s bij banken, welke tengevolge van
de crisis van Maart ji. definitief gesloten zijn en ge-
liquideerd zullen worden, zijn dus niet verzekerd.
Voor de gestorte bedragen krijgen de banken cum.
pref. 6 pOt. aandeelen in de Corporation, de aan-
deelen A, die stemrecht hebben, of gewone aan-
deelen B, recht gevende op een derde van de over-winst der Corporation, doch zonder stemrecht. Tot
1 Juli 1934 kunnen de thans bij het Fed. Reserve
stelsel aangesloten banken aan haar verplichting tot
storting van deze bedragen voldoen, waarbij de eerste
storting niet meer dan 50 pOt. van het verschul-
digde bedrag uitmaakt, evenals bij de $300 millioen,
die de Staat verstrekt. De laatste helft van de ver-
schuldigde bedragen zal moeten worden betaald drie maanden na ontvangst van de desbetreffende mede-
deeling van de Corporation. Na 1 Juli 1934 kunnen
alleen member banks bij de Corporation aangesloten
zijn. Hierin ligt derhalve een prikkel voor de ban-
ken, om véér dien tijd tot het Federal Reserve stel-
sel toe te treden.
De Corporation belegt het gestorte kapitaal, en is
op deze
wijze,
evenals iedere verzekeringsmaatschap-
pij, in staat winst te maken wanneer de uitkeeringen
op deposito’s tengevolge van faillissementen van aan-gesloten banken bij het berekende risico achterblijven.
Daar de stortingen voor het kapitaal zich over eeti
lange periode uitstrekken en de Corporation aller-
eerst een zekere reserve moet opbouwen, geldt de ver-
zekering vooreerst niet voor het volle bedrag der
verzekerde deposito’s. Na 1 Juli 1934 zullen alle ver-
zekerde deposito’s tot $ 10.000 voor 100 pOt. verze-
kerd zijn. Bedragen tussehen $ 10 en $ 50.000 zijn dan
voor 15 pOt. verzekerd, die boven de $ 50.000 voor
50 pOt. Tot aan dien datum beperkt de verzekering
zich echter tot een bedrag van $ 2.500, is dus slechts
het risico der kleinste deposanten gedekt. De ver-
zekeringspremie der aangesloten banken zal voor vol-
gende jaren vermoedelijk lager worden gesteld, al naar
gelang de omvang van het risico beter bekend wordt.
De wét bevat voorts bepalingen, waarbij de schei-
ding tusschen deposito-banken en emitteerende- en
beleggingsmaatschappijen verplicht wordt gesteld.
Maatschappijen, die het emissiebedrijf uitoefenen of
beleggingstransaeties verrichten, zullen geen deposi-
to’s meer mogen aannemen, en omgekeerd zullen depo-
sitobanken niet aan dergelijke beleggingstransacties
mogen deelnemen. Er wordt een zekere overgangstijd
toegestaan, waarna deze scheiding overal voltrokken
zal meten zijn. Wederzijdsche commissariaten in beider-
lei soort instellingen zullen niet meer toegestaan zijn. Ook wordt het maximum aantal commissarissen voor
een bank tot 25 beperkt, hetgeen lager is dan het
aantal, dat groote banken op het oogen.blik hebben.
Tegenover deze vermindering van wintmogehijkheid
der deposito-bauken, doordat zij het emissiebedrijf
moeten staken, staat het voordeel, dat de nieuwe wet
haar verbiedt rente te vergoeden voor zichtdeposito’s.
In verband met de dekking van het risico der
deposanten door onderlinge verzekering heft deze wet
de double liability voor bankaandeelen der bij de
Corporation verzekerde banken op.
De particuliere banken zijn ook onderworpen aan
de bepalingen omtrent scheiding van deposito-banken
en beleggingsbanken. Voorts wordt de mogelijkheid
geopend voor National Banks om, met terzijdestelling
van vroegere bepalingen, filialen te openen. Dit was
bij de anti-trustwetten van 15 October 1914 verboden.
De aangenomen wet bevat nog algemeene bepalin-
gen, die ten doel hebben de speculatie tegen te gaan.
De Federal Reserve Banken zijn volgens de nieuwe
wet verplicht om na te gaan, waarvoor de Member
Banks de gedeponeerde gelden gebruiken, met name
of leeningen en beleggingen voor speculatie in aan-
deelen, grond of goederen worden gebruikt, of voor
eenig ander doel, dat onvereenigbaar is met de hand-
having van ,,sound credit conditions”. De Federal
Reserve Board kan eredieten aan banken, die hier-
tegen zondigen, opzeggen.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
CI
HET PRIJSVERLOOP
VAN
GROOT
–
HANDELSARTIKELEN GEDURENDE HET
TWEEDE KWARTAAL VAN 1933.
TARWE.
In het tweede kwartaal van 1933 heeft de tarwe-markt geleidelijk en in langzaam toenemende mate
een vastere houding aangenomen en de kans, dat een
hooger prijspeil verkregen zal worden, is vrij wat toe-
genomen. In het begin van April waren de slechte
vooruitzichten van Jeu oogst der wintertarwe in de Ver. Staten daarvan de voornaamste reden. De op-
brengst werd toen geschat op 334 millioen bushels,
tegen een oogst van 462 millioen in 1932, 787 mii-
lioen in 1931 en een gemiddelde van 587 millioen
voor de jaren 1926/1930. Ook was er toen in de Ver.
Staten reeds sprake van maatregelen tot steun van
den landbouw, welke beperking van den uitzaai zou-
den inhouden. Daarnaast was de vraag naar tarwe in
Europa (met name Engeland) en het Verre Oosten
goed en reeds geruimen tijd vonden uit Rusland zoo
goed als geen verschepingen meer plaats. Weliswaar
kwam de betere stemming nog slechts aarzelend tot
uiting in den prijsloop, daar de voorraden nog steeds
zeer groot waren, in het bijzonder in Noord-Amerika,
maar een betere grondtoon der markt viel toch dui-
delijk te constateeren. De prijsstijging, welke in Ame-
rika plaats vond, viel voor een groot deel te verkla-
ren uit de verwachting van inflatie, welk verschijn-
sel aan het einde van April ook gedurende enkele
dagen in Nederland viel waar te nemen, doch daar
van geheel voorbijgaanden aard was.
TAPWE. 9 PER 100KG
1929
1930
1931
1932
1933
Naarmate in de volgende maanden de Amerikaan-
sche inflatie werkelijkheid werd en steeds scherper
vormen aannam, stegen met slechts weinig onderbre-
kingen de tarweprijzen in de Ver. Staten en in Ne-
derland herhaalden zich nog enkele keeren de voorbij-
gaande prijsstijgingen wegens de vrees, dat de gul-
den den dollar zou volgen. Daarnaast echter is ook
naar de goudwaarde de prijs der tarwe gestegen, zoo-
dat bijv. aan de termijnmarkt te Rotterdam Juli-
tarwe, die op 1 April op
f
4.17
Y2
stond, op 30 Juni
tot
f
4.40 per .100 KG. was gestegen met verwach-
ting van verdere verhooging. Nog verdere verlaging
van de schatting der opbrengst van wintertarwe in de
Ver. Staten (eind Juni sprak men van 312 millioen
bushels) en de verwachting, dat ook voor zomer-
tarwe aldaar de opbrengst aanmerkelijk bij 1932 ten
achter zou blijven, heeft daartoe meegewerkt alsmede
de aan President Rôosevelt verleende machtiging om
door middel van de in Mei aangenomen landbouw-
wetten de productie te beperken. Men schijnt te mo-gen aannemen, dat op den nieuwen Amerikaanschen uitzaai van wintertarwe die beperkingsvoorschriften zullen worden toegepast. Verder duidden de bespre-
kingen te Genève en te Londen van Argentinië,
Australië, Canada en de Ver. Staten over gezamen-lijke beperking van den tarwe-uitzaai meer en meer
op de mogeljkhed, dat er op dit gebied iets tot stand
zal komen. Daarmee zou dan een verdere stap zijn
gedaan naar herstel van het evenwicht tusschen pro-
ductie en verbruik, en deze mogelijkheid heeft niet
nagelaten tot de vastere houding der markt bij te
dragen. Slechts de nog steeds groote voorraden in
sommige uitvoèrlanden, de goede stand der Euro-
peesche oogsten en de onveranderd scherpe belemmne-
ring van den invoer vooral in Frankrijk,. Italië en
Duitschiand vormen een ernstig tegenwicht, terwijl
ook de onzekerheid over de uit Rusland in het nieu-
we seizoen te verwachten uitvoeren de verbetering
tegenhoudt.
ROGGE.
Voor deze graansoort is van verbetering der markt
nog weinig te bespeuren geweest. De vraag in de
Europeesche landen, die vroeger geregeld rogge
plachten te importeeren, is sterk afgenomen en de
internationale handel in.ogge is dientengevolge van veel minder heteekenis geworden. In April voorzag
Argentjnsche rogge vrijwel geheel in de behoefte.
00000.9. PER 100 KR
C
M,
=
W
—a
1929
1930
1931
1932
1933
Tegen het einde der maand kwamen naar Nederlaad
weder vrij wat zaken in Poolsche rogge tot stand,
doch daarna is met meer aanbod uit Polen en Hon-
garije en voortgaande verschepingen uit Argentinië
de prijs geleidelijk vrjwat afgebrokkeld wegens de
teleurstellende vraag. In Juni beperkte daarbij nog
de nadering der Europeesche oogsten den onderne-
mingslust, al volgde de roggeprijs tenslotte wel
eenigszins de verbeterde stemming van tarwe, toen
het rogge-aanbod uit Argentinië afnam.
MAIS.
Voor maïs hebben zich in dit kwartaal nog nauwe-
lijks aanwijzingen voorgedaan voor een verbetering van het prijspeil. Een enkelen keer scheen de betere
stemming voor tarwe eenigen invloed te verkrijgen
op den rnaïsprijs, doch die was telkens van korten
duur en in Mei en Juni hebben de maïsprijzen meer
dan eens het laagste tot nog toe voorgekomen peil bereikt. Dit was het gevolg van de omstandigheid,
dat herhaaldelijk het aanbod en de verschepingen uit
Argentinië en Roemenië de dikwijls teleurstellende
vraag overtroffen. Een belangwekkend symptoom van
den markttoestand was het aanbod van maïs uit
Italië, dat daarmee
vrijwel
voor het eerst als uitvoer-
land van maïs optrad. Zaken in Italiaansche maïs’
werden vooral gedaan naar Engeland, doch in be-
perkte mate, ook wel naar Nederland. Gewoonlijk be-
hoort Italië tot de geregelde invoerlanden van maïs
en inzonderheid Roemeensche mais wordt daar voor
menscheljk voedsel steeds gaarne gekocht.
Korte periodes van vastere rnaïsmarkten waren al-
thans in Nederland eenige keeren het gevolg van de
voorbijgaande, maar toch nU en dan optredende, vrees
voor den gulden, doch traden een enkelen keer ook,
op wegens verminderd aanbod en meer vraag, zooals
in het eind van April, toen deze laatste reden zich
zoowel in Nederland liet gelden als in België en En-
geland, hetgeen toen ook in Argentinië de prijzen
deed stijgen. Veelal werd echter geklaagd over
slechte vraag, waardoor periodes van toenémenden
aanvoer telkens weer leidden tot inzinking der prij-
zen. In sterke mate was dat in Nederland het geval
in het begin van Mei, toen de mais-prijs daar een
laagte-record bereikte. De Argentijnsche maïsoogst wordt op bijna dezelfde hoeveelheid geraamd als in
1932, en is dus bij de verminderde Europeesche
vraag overvloedig te noemen. De verschepingen wer-
den echter aanvankelijk vertraagd door regen, het-
geen in Europa na de flauwe dagen van begin Mei
tot eenig prijsherstel leidde. Flinke verschepingen uit
Roemenië en toenemend aanbod uit Argentinië hiel-
den de verbetering echter tegen, terwijl ook de wei-
CII
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
STATISTISCH OVERZICHT
GRANEN EN ZADEN
TUINBOUWARTIKELEN
VLEESCH
TARWE
R000E
MAIS
GERST
LIJNZAAD
KOMKOM-
MERS
VROEGE
RUND- VLEESCH
VARKENS-
Manitoba
No. 2 loco
No. 2 Canada
La Plata
62/63 K.G.
Z. Russische
L. Plata
(groene)
TOMATEN
AARD-
APPELEN (versch)
VLEESCH
Rotterdam!
loco
R’damlA’dam
loco
R’dani!A’dam
loco Rotter-
loco
R’damjA’dam
le soort
per 100 St.
A per KG.
Westland
p.100 KG.
Gem.v.3kw.
(versch)
per 100 KG
Amsterdam
per 1001(0.
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
dam!A’dam
per 20001(0.
per 1960 K.G.
Berkel-
Groote-
broek
per
1(0.
Rotterdam
_……….L
3)
___
4)
Rodenrijs
Rotterdam
11.
%
51,
01
0
51.
Oje
9
10
f1.
%
f
0
10
/
0
1
f
U/
f
o!
o
0
10′
–
1925 17,20 100,0
13,07
6
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
–
–
1926
15,9092,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9′
–
–
1927
14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50 78,4
– –
1928
13,47
5
78,3
13,15
100.6
226,00
97,7
228,50
96,8
363,00 78,5
7,49
100,0
20
100,0
4,93
100,0
93,-
100,-
77,50
100,-
1929
12,25
71,2
10,87
5
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2
419,25
90,6
7,79
104,0
16
80,0
3,15
63,9
96,40
103,7
93,12
6
120,2 1930
9,67
5
56,3
6,226
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
5,24 70,0
20
100,0
4,12 83,6
108,-
116,1
72,90
94,1
1931
5,55
32,3
4,55
34.8 84,50
36,5
107,25
45,4
187,00 40,4
3,62 48,3
14,50
72,5 4,95
100,4
88,-
94,6
48,-
61,9
1932
5,22
5
30,4 4,62
5
35,4 77,25
33,4
100,75
42,7
137,00
29,6
‘5,71
76,2
11,50
57,5
1,69
34,3
61,-
65,6
37,50
48,4
Jan.1931
6,52
5
37,9
4,-
30,6 84,50
36,5
86,25 36,5 207,50
44,9
96,-103,2
56,-
72,3
Febr..
5,775
33,6
3,90
29,8 87,50
37,8
85,75
36,3 206,25
44,6
91,-
97,8
64,5
Maart
5,62
32,7
4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
44,4
214,00
46,3
90,-
96,8
65,8
April
,
5,90
34,3
4,42
5
33,8
112,00
48,4
117,00
49,6
197,75
42,8
97,-
104,3
47,-
60,6
Mei
6,15
35,8
4,975
38,0 95,75
41,4
124,00
52,5
189,00
40,9
98,-
105,4
45,-
58,1
luni
‘
5,75 33,4 5,05
38,6 86,75
37,5
116,50
49,4
191,50
41,4
101,–
108,6
41,-
52,9
)uIi
5,42
5
31,5
4,70
35,9 84,25
36,4
115,75
49,0 211,00
45,6
3,62
48,3
23
115,0
5,75
116,6
95,-
102,2
49,-
63,2
Aug.
4,975
28,9
4,025
30,8 74,50
32,2
119,50
50,6
185,50
40,1
8,50 42,5
4,15
.84,2
94,-‘
101,1
54,-
69,7
Sept.
4,775
27,8
4,27 32,7
68,00
29,4
97,00
411
164,25
35,5
9
45,0
.
84,-
90,3
50,-
64,5
Oct.
5,-
29,1
4,475
34,2 68,50
29,6
94,75
401
160,25
34,6
17,50
87,5
75,-
80,6
49,-
63,2
Nov.
5,82
6
33,9
5,475
41,9 81,00
35,0
114,50
48,5
169,75
36,7
—
–
–
–
–
–
–
—
–
–
—
–
–
—
–
–
–
—
72,-
77,4
48,-
61,9
Dec.
4,92
5
28,6
4,95
37,9
69,25
29,9
111,25
47,1
145,75
31,5
–
—–
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
—
–
—
–
—
–
–
—
–
–
–
–
–
–
–
–
—
—
–
–
—
————————-
70,-
75,3
43,
–
55,5
lan.
1932
5,05
29,4 5,07
6
38,8
71,25
30,8
114,00
48,3
142,50
30,8
—
–
—
–
—
–
—
–
–
–
————————
70,-
75,3
40,-
51,6
1ebr.
5,30
30,8
5,07
5
38,8 74,00
32,0
108,50
46,0
142,25
30,8
68,-
73,1
34,-
43,9
Maart
,,
.
5,52
5
32,1
5,80
44,4
86,75
37,5
118,00
50,0
143,25
31,0
,
67,-
72,0
32,-
41,3
–
April
,,
5,65
32,7
6,22
5
47,6 88,75
38,3
124,50
52,8
135,25
29,2
63,-
67,7
28,-
36,1
Mei
5,60
32,6
5,30
40,5 78,00
33,7
116,00
49,2
130,25
28,2
–
–
–
—
–
—
–
—
–
–
—
—
–
—
–
—
–
—
–
–
—
67,7
26,-
33,5
luni
,,
5,22
5
30,4
4,15
31,7
80,75
34,9
105,75
44,8
128,75
27,8
67,-
72,0
34,-
43,9
tuii
4,90
28,5
.4,-
30,6 78,75
34,0
100,25
42,5
129,75
28,1
5,71
76,2
15,50
77,5 2,07
42,0
68,8
35,50
45,8
Aug.,,’
5,20
30,2
4,07
5
31,2 77,50
33,5
98,25
41,6
133,00
28,8
8
40,0
1,31
26,6
62,-
66,7
40,50
52,2
Sept.,,
5,475
31,8
4,20
32,1
78,50
33,9
88,50
37,5
150,75
32,6 5,50
—
–
–
–
——
–
–
—
—
–
–
–
–
–
–
–
—
–
—
–
27,5
55,-
59,1
42,50
54,8
Oct.
5,25
30,5 3,92
0
30,0
74,50
32,2
79,50
33,7 138,25
29,9
17
—
–
–
–
—
–
—-
–
—
–
85,0
51,-
54,8
44,-
56,8
Nov.
4,90
28,5
3,90
29,8 71,25
30,8
79,00
33,5
135,25
29,2
53,-
57,0
46,-
59,3
Dec.,,
4,72
5
27,5
.
3,80
29,1
66,25
28,6
75,25
31,9
135,00
29,2
—-
–
——-
–
—
–
————
53,–
57,0
46,-
59,3
Jan.
1933
4,95
4,775
28,8
3,75
28,7
73,00
31,5
75,25
31,9
136,50
29,5
—-
–
——-
–
—
–
—-
–
——-
–
—
–
50,50
54,3
44,75
57,7
Febr.,,
Maart
,,
5,05 27,8 29,4
3,70
3,82
.28,3
29,3
71,00
73,50
30,7
31,7
74,75 76,25
31,7 32,3
130,25 130,50
28,2 28,2
-.
‘
,
49,25
46,50
53,0
50,0
58,1
59,3
April
5,15
29,9
3,75
28,7
72,75
31,4
71,25
30,2
129,50
28,0
—–
—-
—
——–
–
–
–
—-
–
–
–
—–
–
–
–
–
–
49,50
53,2
48,25
62,3
Mei
5,40 31,4
3,775
28,9 70,50
30,5
73,25
31,0
146,75 31,7
–
— —-
–
–
–
——-
–
–
–
–
——
52,25
56,2
63,2
Juni
5,25
30,5
3,55
27,2
66,00
28,5
75,75
32,1
163,25
35,3
51,25
55,1
48,-
61,9
3
Juli
,,
5.65
32,7
3,70
28,3
64,50
27,9
79,00 33,5
182,00
39,4
5,65
75,4
17,70
—-
–
–
–
——-
—
–
–
–
–
—
–
–
–
——-
—
—
88,5
0,75
15,2
6
53,8
47,50
0)
61,3
10
5,70
33,1
3,80
29,1
64;50
27,9
80,00 33,9
175,00
37,8
6,05
80,8
16,
–
–
—
–
–
–
——-
—
–
–
80,0
0,90 18,3
50,-
7
53,8
48,-
7
)
61,9
17
6,35
36,9
4,-
30,6
64,50
27,9
80,00 33,9
178,00
38,5
4,28
57,1 11,54
57,7
0,82
16,6
50,-
8
,
53,8
48,
8
)
61,9
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de nos. van 8, 15 Aug. 1928, 25 Febr. 1931 en 15 Febr. 1933. ) Tot Jan. 1931 Hard Winter No.2. van Jan. 1931 tot
vanaf 26Mei 1930 tot 23Mei1932 74 K.G. Zuid-Russische.
4)
Tot Jan. 1928 Malting; van Jan. 1928 tot 9 Febr. 1931 American No. 2, van 9 Febr. 1931 tot 23 Mei 1932
het betreffende jaar. 6)1 Juli.
7)
8Juli. 8)15
Juli.
0)7
Juli.
10)
14Juli.
MINERALEN
TEXTIELGOEDEREN
DIVERSEN,
STEENKOLEN
Westfaalsche/
PETROLEUM
BENZINE
.
KATOEN
WOL
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
Hollandsche
Mid. Contin.
Cr’sde
Gulf exp
gekamde
Australische, Australische,
HUIDEN
SALPETER Middling
locoprijzen
F.
F.
Sakella-
_________
1
OF.
No.
1
bunkerkolen,
onezeefd f.o.b.
33 tjm 33.9°
64166°
$cts. per
Merino, 64’s Av.
CrossbredColo- nial Carded,
Gaaf, open
kop
Old. per
100 1(0.
R dam!A’dam
Bé
.
g.
per barrel
U.S.
gallon
New-York
rides
Omra
Liverpool
loco
Bradford
per Ib.
50’s Av.
loco
57-61 pnd.
netto
per
1000
K.G.
per
1h.
Liverpool
1
Bradford per Ib.
–
ii
.
.
—
11
0
8
0
10
$cts.
010
$cts.
°lo
pence
0/
pence
°!o
pence
Ojo
pence
f1.
°!o
f1.
°Io
–
1925
10,80
100,0
1.68
100,0
14,86
100,-
23,25
100,0
29,27
100,-
9,35
100,-
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
1926
17,90.
165,7
1.89
112,5
13,65
91,9
17,55
75,5
16,24
55,5 6,30
67,4
47,25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
1927
11,25 104,2 1.30
77,4
14,86
100,-
17,50
75,3
16,78
57,3 7,27
77,8
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5 11,48
95,7
1928
10,10
93,5
1.20
71,4 9,98 67,2 20,00
86,0
19,21
65,6
7,51
80,4
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
1929:
11,40
105,6
1.23
73,2
10,-
67,3
19,15
82,4
17,05
58,2
6,59
70,5
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25
92,9
10,60
88,3
1930
11,35
105,1
1.12
66,7
8,77
59,0
13,55
58,3
12,-
41,0 3,92
41,9
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84 82,0
1931
10,05
93,1
0.58
34,5
5,04
33,9
8,60
37,0
7,33
25,0
3,08
33,0
21,50
39,1
12,00
40,7
18,65
53,7
8,61
71,8
1932
8,00
74,1
0.81
48,2
4,50
30,3
6,45
27,7
5,21
17,8
3,11
33,3
16,00
29,1
8,50
28,8
11,15
32,1
‘
6,15
51,3
lan.
1931
10,30
95,4
0.85
50,6 6,08 40,9
10,30
44,3
8,31
28,4
3,09
33,1
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
l’ebr.,,
10,30
95,4
0.85
50,6 6,14
41,3
10,95
47,1
9,58
32,7
3,55
38,0
,
21,75
39,5
12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
Maart
,,
10,30
95,4
0.66
39,3
6,07
40,9
10,90
46,9
9,70
33,1
3,56
38,1
25,25
45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
April
,,
10,15
94,0
0.53
31,5 5,66
38,1
10,25
44,1
8,68
29,7
3,31
35,4
24,50
44,5
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
Mei
10,00
92,6
0.53
5
31,5
5,375
36,2
9,40
40,4
8,18
27,9
3,01
32,2
23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
85,1
,,
j
uni
10,00
92,6
0.34
205
4,24
28,5
9,10
39,1
7,54
25,8
3,01
32,2
22,00
40,0
12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
85,1
uli
10,00
92,6
0.24
5
143
3,40
5
22,9
9,25
39,8
7,73
26,4 3,35 35,8
22,25
40,5
12,50
42,4
20,25
58,4 8,26
68,8
Aug.,,.
10,00
92,6
0.43 25,9
3.94
26,5
7,20
31,0 5,94
20,3
2,59
27,7
22,25
40,5
12,00
40,7
18,75
54,0
7,-
58,3
Sept.,,
10,00
92,6
0.56 33,2
5,50 37,0
6,55
28,2 5,77
19,7
2,59
27,7
20,00
36,4
11,00
37,3
18,-
51,9
6,50
54,2
Oct.,,
9,90
91,7 0.56 33,2
4,19
28,2
6,30
27,1
5,82
19,9
2,85 30,5
19,50
35,5
10,75
36,4
17,50
50,3
6,65 55,4
Nov.,,
9,90
91,7 0.68 40,4
4,62
31,1
6,40
27,5 5,72
19,5 3,11
33,3
19,00
34,5
10,75
36,4
16,75
48,3
‘
6,80
56,7
Dec.,,
9,90
91,7
0.71
42,3
5,31 35,7
6,30
27,1
4,98
17,0
2,99 32,0
16,25
29,5
9,00
30,5′
—
–
6,95 57,9
lan.
1932
8,25 76,3
0.71
42,3
5,25 35,3
6,65
28,6
5,09
17,4
3,38
36,2
16,50
30,0
9,00
30,5
11,63
33,5 7,10 59,2
Pebr.
8,25 76,3
0.71
42,3 4,92
5
33,1
6,90
29,7
5,31
18,1
3,51
37,6
16,25
29,5
9,00
30,5
11,75
33,9 7,25
60,4
Maart
,,
8,35 77,3
‘
0.71
42,3 4,62
5
31,1
6,90
29,7 5,37
18,3
3,30 35,3
16,50
30,0
8,75
29,7
10,25
29,5
7,40
61,7
April
8,65
80,1
0.86
51,2
4,34
29,2
6,25
26,9
5,08
17,4
3,08 33,0
16,50
30,0
9,00
30,5 9,25
26,7
7,40
,
61,7
Mei
,,
8,30
76,9 0.86
51,2
4,25
28,6
5,80 24,9
4,57
15,6
2,76
29,5
15,75
28,6
8,25
28,0
8,88 25,6 7,40
61,7
luni
,,
8,25 76,3 0.86
51,2
4,25
28,6
5,25 22,6
4,44
15,2
2,55
273
15,25
27,7
7,75
26,3
9,
25,9 7,40
61,7
Juli
8,10 75,0 0.86
51,2 4,25
28,6
5,80
24,9 4,97
17,0
2,77
2
9:6 16,00
29,1
8,50
28,8 9,75
28,1
–
–
Aug.,,
7,80 72,2 0.86
51,2
4,30
28,9
7,35
31,6
5,71
19,5
3,33 35,6
15,75
28,6
8,25
28,0
12,-
34,6 5,70 47,5
Sept.,,
7,75
71,8
0.86
51,2 4,379 29,4
7,75
33,3
6,37
21,8
3,64 38,9
.16,75
30,5
8,75
29,7
13,75
39,6
5,90
49,2
Oct.,,
7,65
,
70,8
0.86
51,2
4,45
29,9
6,50
28,0 5,68
19,4
3,16
33,8
‘15,75
28,6
8,50
28,8
14,-
40,3
6,-
50,0
Nov.,,
7,40 68,5 0.86
51,2
4,60
31,0
6,15
26,5
5,16
17,6
3,-
32,1
15,25
27,7
8,25
28,0
12,-
34,6 6,10
50,8
Dec.,,
‘
7,25
67,1
0.745
44,3
4,435
29,8
5,95
25,6 4,73
16.2
2,80
30,0
15,25
27,7
8,00
27,1
11,50
33,1
6,20
51,7 Jan.
1933
7,05 65,3 0.53
31,5 4,16
28,0
6,15
26,5 5,13
17,5
2,95
31,6
15,75
28,6 8,25
28,0
11,50
33,1
6,30
52,6
Febr.,,’
7,20
66,7
0.38
22,6
3,97
26,7
6,10
26,2
4,98
17,0
2,78
29,7
15,50
28,2
8,25
28,0 10,38
29,9
6,40
53,3
Maart
7,25
67,1
038
22,6
3,87e
26,1
6,40
27.5
4,97
17,0
2,77
29,6
15,25
27,7
7,75 26,3
10,75
31,0 6,40
53,3
April
,,
7,25
67,1
0.37 22,0
3,67
24,7
6,65
28,6
5,18
17,7
2,68
28,7
15,75
28,6 7,75
26,3
11,25
32,4
6,40
53,3
Mei
7,15
66,2
0.235
14,0
2,95
19,9
7,30
31,4 5,60
19.1
3.07
32,8
17,00
30.9 8,25 28,0
12,25
35,3 6,40
53,3
Juni
,,
7,15
66,2
0.25
5
,
15,2
302
20,3
7,85
33,8
585
20,0
3,25
34,8
18,50
33,6 9,00
30,5
15,75
45,4
6,40
53,3
3 Juli
,,
7,15 66,2
0.29
17,3
3,28
2
)
22,1
7,90
34,0
5,I
5)
20,2
3,335)
35,6
21,00
7
)
38,2
10,25
7
)
34,7
16,-S)
46,1
6,40
53,3
10
,,
,,
7.05
65.3
0.49 29,2
3,24
5
)
21,8
7,05
4
)
30,3
5,64
0
)
19,3
3,09
6)
33,1
21,25
8
)
38,6
10,25
8
)
34,7
.
6,40
53,3
17
,,
,,
7,00
64,8
.
0.43
25,9
8,15
35,1
6.40
53,3
1)
Jaar- en maandgem. atger. op
1
18 pence.
2)
7Juli.
5)
14Juli.
4
)8 Juli.
6)5
Juli. 0)12 Juli.
7
)6 Juli.
8)13
Juli.
9)4 Juli.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
CIII
VAN GROOTHANDELSPRIJZEN’)
ZUIVEL EN EIEREN
.
METALEN
BOTER
K.G.
per
BOTER
p.K.G.
KAAS
Edammer
EIEREN
KOPER
LOOD
TIN
IJZER
Cleveland
GIETERIJ-
iJZER
ZINK
GOUD
ZILVER
Ieeuwar-
der Cornm.
Fefi!1
ETi?n
Locrz’en
Locoprijzen
N12b.
(Lux III) p.
Locoprijzen
gafl
h
Loni per
0
eering
Zuivel-
Centr.
kaas
•
kI. mjnierk
Roermond
-P•
St.
Londen per
ng. ton
per Eng. ton Eng. ton Middlesb.
perEng.ton
Eng. t. f.o.b.
Antwerpen
per
Eng.ton
per ounce
line
Standard
Ounce
f1.
231 Oo
100,0
f1.
–
fi.
56,-
0
10
100,0
f1.
9,18
Oj
100,0
£
62.116
eis
100,0
£
36.816
O/
100,0
£
261.171-
0f
100,0
Sh.
731-
°lo
100,0
sh.
671-
0
10
100,-
£
36.316
0
10
100,-
sh.
8516
Oj
100,-
pence
32ij
°lo
100,0
1,08
85,7
–
43,15
77,1
8,15 88,8 58.11-
93,5
31.116
85,3
290.1716
111,1
8616
118,5
6818
102,5
34.2/6
94,3
851-
99,5
28
1
j16
89,3
203
81,9
–
43,30
77,3
7,96
86,7 55.141-
89,7
24.41-
66,4
290.41-
1 10,8
731-
100,0
6416
96,3
28101-
78,8
851-
99,5
263i4
83,3
2,11
91,3
–
48,05
85,8
7,99 87,0 63.161-
102,8
21.1j-
57,8
22751-
86,8
661-
90,4
6218
93,5
25.516
69,9
851-
99,5
26
1
116
81,1
205
88,7
–
45,40
81,1 8,11
88;3 75.141-
121,9
23.51-
63,8
203.1516
77,8
7016
96,6
6819
102,6
24.1716
68,8
851-
99,5
24
7
116
76,2
1,66
71,9
–
38,45
68,7 6,72
73,2 54.131-
88,0
18.116
49,6
142.51- 54,3
671-
91,8
5916
88,8
16.17/-
46,6
851-
99,5
17
1
/16
55,4
1,34
58,0
–
31,30
56,9
5,35
58,3
36.5/-
58,4
12.1/-
33,1
110.1/-
42,0
55/-
75,3
47/6
70,9
11.1016
31,9
9216
108,2
13/e
41,6
0,94
40,7
–
22,70
40,5
4,14
45,1
22.171-
36,8 8.121-
23,6
97.21-
37,1
421-
57,5
371-
55,2
9.161-
27,1
1181- 138,0
127/8
40,1
1,61
69,7
–
32,25 57,6
6,63
72,2
45.716
73,1
14.-16
38,5
116.8/-
44,4
60/6
82,9
5116
76,9
12.1816
35,7
851-
99,5
1371
43,2
1,66
71,9
–
33,80 60,4
6,21
67,6
45.116
72,6
13.516
36,4
117.-/6
44,7
586
80,3
5017
75,5
12.101-
34,6
851-
99,5
1211
2
38,9
1,47
63,6
–
35.00 62,5
4,94
53,8
45.1(6 72,6
13.316
36,2
122.11- 46,6
5816
80,3
48110
72,9
12.816
34,3
851-
99,5
13
7
116
41,8
1,35
58,4
–
31,60 56,4
4,20
45,8
42.1516
68,9
12.10!-
34,3
1I3.4(-
43,2
58.6
80,3
4916
73,9
1112f-
32,1
851-
99,5
13
1
1s
40,9
1,26
54,5
•-
30,85
55,1
4,07
5
44,4
39.616
63,4
11.1016
31,6
104.171-
40,0
58/6
80,3
48f-
71,6
10.1316
29,5
851-
99,5
12
1
1
40,3
1,29
55,8
–
33,50
59,8
4,30 46,8
36.616
58,5
11.1116
31,8
106.216
40,5
5816
80,3
4711
70,3
11.10/-
31,8
851- 99,5
12
7
1
40,1
1,32
57,1
–
37,75
67,4
4,40
47,9
34.14/-
55,9
12.1516
35,1
112.5(6
42,9
58(6
80,3
48/9
72,8
1211f.
34,7
851- 99,5
13
1
1,
41,2
1,30
56,3
–
36,00 64,3
4,98 54,2
32.151- 52,8 11.19j6
32,9
114.19,6
43,9
5816
80,3
4719
71,3
11.1416
32,4
851- 99,5
12
15
j6
39,9
1,27
55,0
–
32,25
57,6
5,775
62,9
30.316
48,6
11.41-
31,1
111.161-
42,7
55!6
76,0
4617
69,5
10.19!-
30,3
9113
106,8
13
5
116
41,4
1,24
53,7
–
26,25 46,9
6,275
68,4
28.216
45,3 10.9.6
28,8
101.116
38,6
46
–
63,0
4418
66,7
10.716
28,7
10613
124,3
13
13
116
43,0
1,17
50,6
–
24,75 44,2
7,07
77,0
27.1916
45,1
11.51-
30,9
102.-!-
39,0
446
61,0
4316
64,9 10.15/6
29,6
110/9
129,5
14
1
1
2
45,1
1,18
51,1
–
21,40 38,2
5,32
5
58,0
27.616
44,2
1016f-
29,6
98.1716
37,8
41,6
56,8
43/3
64,6
10.2/6
28,0
122/6
143,3
14
5
116
44,6
1,16
50,2
–
25,75
46,0
4,71
51,3
27.146
44,7
10141-
29,4
98.181-
37,8
41 6
56,8
421-
62,7
10.616
28,5
12013
140,7
1371
43,2
1,34
58,0
-.-
27,75
49,6
3,79 41,3
26.41-
42,2 10.51-
28,1
99.216
37,9
416
56,8
401-
59,7
10.-!-
27,6
11916
139,9
14
43,6 0,98
42,4
.-
23,65
42,2 3,425
37,3
24. 18/-
40,1
9.91-
25,9
96.61-
36,8
441-
60,3
401-
59,7
9.1 1
f
–
26,4
1 14/-
133,5
131
4
42,8
0,99
42,9
–
19,60
35,0
2,775
30,2
23.81-
37,7
8.1616
24,2
84.1516
32,4
45/-
61,6
37(6
56,0
9.21- 25,2
110f3
129,0
13
1
1
40,9
0,82 35,5
–
19,65
35,1
2,88 31,4
21.6/-
34,3
8.-!-
22,0
89.13/6
34,2
441-
60,3
3716
56,0
9.9/-
26,1
112f9
132,0
12
5
1
39,3
1,11
48,1
–
24,25
43,3
3,08
33,5
20.12j6
•
33,2 7.51-
19,9
84.91-
32,3
441-
60,3
3716
56,0
8.131-
23,9
11316
132,7
12
5
1
39,3 0,96
41,6
0,45
19,55
34,9
3,125 34,0
19.216
30,8
7.316 19,7
90.1716
34,7
4216
58,2
371-
55,2
8.616
23,0
1161-
135,7
1218
38,5
0,76 32,9 0,58
17,90
32,0
3,72
40,6
22.416
35,8
7.1716
21,6
101-1-
38,6
421-
57,5
3616
54,5
9.1316
26,7
11816
138,6
12
1
1j6
39,9
0,84
36,4 0,65
19,70
35,2
4,64
50,5
25.81-
40,9
9.1016
26,1
109.916
41,8
421-
57,5
351-
52,2
1121-
30,7
11819
138,8
13
40,5
0,82
35,5 0,73
25,50
45,5
5,73 62,4
22.516
35,9
8.71-
22,9
105. 1316
40,4
41 1-
56,2
3416
51,5
10.816
28,8
12116
142,1 12
1
1
38,9
0,81 35,1
0,78
26,50
47,3
6,65 72,4
21.191- 35,4
8.416
22,6
104.716
39,9
401-
54,8
3416
51,5
10.81-
28,7
12519
147,2
12
5
116
38,3 0,73
31,6
0,85 22,55 40,3
5,125
55,7 19.12f6 31,6
7.916
20,5
100.1016
38,4
391-
53,4
34(6
51,5
10.71-
28,6
12519
147,2
1111
35,8
0,73
31,6
21,75
38,8
4,27
46,7
19.171-
32,0
7.81-
20,3
100.116
38,1
4016
55,5
3416
51,5
9.191-
27,5
12218
143,5
1111116
36,4
0,65
28,1
0,89
20,60
36,8
4,35
47,4
20.31-
32,5 7.71- 20,2
104.716
39,9
431-
58.9
341-
50,7
9.151-
27,0
12015
140,8
11
15116
37,2
0,53
22,9
0,91
19,40
34,6
2,80
30,5
20.-16
32,3
7.10/-
20,6
104.1813
40,1
431-
58,9
3417
51,6
10.7!-
28,6
12015
140,8
12
7
(16
38,7 0,54
23,4
0,99
18,55
33,1
2,075 22,6
20.11(6
33,1
7.12(6
20,9
109.17!-
42,0
43!-
58,9
3516
53,0
10.8/6
28,8
12011
140,4
1213/16
39,9 0,52
22,5
1,-
21,80
38,9
2,49
27,1
23.616
37,6
8.6-.
22,9
128.1716
49,2
4116
56,8
3616
54,5 10.131- 29,4
12316
144,4
13
1
14
41,2
0,52 22,5
1,-
23,50
42,0
2,50 27,2
25.71- 40,8
9.41-
25,3
151.10J-
57,9
421-
57,5
371-
55,2
11.1216
32,1
12234
143,0
13114
41,2
0,52
1
1
22,5
1 ,-
18,00
9
)
32,1
2,60
28,3
26.216
42.1
9.4(6
25,3
1 54.1 1-
58,8
4
1
116
56,8
361-
53,7
11.1516
32,6
12311
144,0
12
1
3116
39,9 0,55
10
)
23,8
1,-
17,50
10
31,3
2,90
31,6
2t.9(6
42.7
9.5/6
25,5
r46.141-
56,0
41/-
56,2
341-
50,7
12.1216
34,9 124/6
145,6
12
1
18
37,7 2,45
26,7
26.51-
42,3
9.416
1
25,3 146.141-
56,0
4116
56,8
11
351-
52,2
12.51-
33,9
124(3
145,4
127/8
40,1
26 Sept.
1932 79
K.G. La
Plata.
3
Tot
Jan.
1928 Western
;
vanaf
Jan.
1928 tot
16 Dec.
1929 American
No.
2, van
16 Dec.
1929 tot
26 Mei
1930
7415 K.G.
Hongaarsche
6415 K.G.
Zuid-Russische.
Van
23
Mei-19
Sept. 1932 No. 3
Canada.
5)
De jaargemiddelden
zijn berekend
uit
de gemiddelde
prijzen
van April,
Mei
en
Juni
van
BOUWMATERIALEN
KOLONIALE PRODUCTEN
VUIEIHpU
T
S T
E E N E N
CACAO
COPRA
KOFFIE
RUBBER
‘
)
SUIKER
THEE
INDEXCIJFER
Zwedei/
binnennsuur
buitenmuur
G.F.Accra
Ned.-!nd.
Ribbed Smoked
Kolo-
era d
per
per
50 K.G. c.i.f.
per
100
K.G.
Locoprijzen
Rotterdam
tocilen
R’darn/A’dam
Java- en Suma-
Gro$Jd-
nlale
,an 4.672 M.
per
1000
stuks per
1000
stuks
Nederland
Amsterdam
.
per
1
!
K.G.
per Ib.
per
100
K.G.
tratheep.’!sKG.
sto en
d.en
f
uj
f
‘/s
f
0
10
5h.
%
/
51
cts.
%
Sh.
O/
f1.
0
1
cts.
51
159,75
lOO
15,50
100,-
19,-
100,-
42/6
100,-
35,87
5
100,0
61,375 100.0
2/11,625
100,0
18,75
100,0
84,5
100,0
100.0
100.0
153,50
96,1
15,75
101,6
19,50
102,6
491-
115,3
34,-
94,8
55,375
90,2
21-
67,4
17,50
93.3
94,25
111,5
96.0
102.6
160,50
100,5
14,50
93,5
18,50
97,4
681-
160,0
32,625 90,9 46,875 76,4
116,375
51,6
19,12
5
102,0
82,75
97,9 87.5
109.1
151,50
94,8
12,-
77,4
18,50
97,4
5713
134,9
31,875
88,9
49,625
80,9
-/10,75
30,2
15,85
84,5
75,25
89,1
84.6
97.4
146,00
91,4
14,-
90,3
21,25
111,8
45110
107,9
27,375
76,3
50,75
82,7
-110,25
28,8
13,-
69,3
69,25 82,0 81.9
85.5
141,50
88,6
12,50
80,6
20,75
109,2
34111
82,2 22,62
5
63,1
32
52,1
-15.875
16,5
9,60
51,2
60,75 71,8 66.0
64.3
110,75
69,3
10,25
66,1
20,25
106,6
2215
52,8
15,375
42,9
25
40,7 -13 8,4
8,-
42,7
42,50
50,3
46.8
46.6
69,00
43,2 9,25 59,7
15,-.
78,9
1916
45,9
13,-
36,2
24
39,1
-11,75
4,9 6,32
5
33,7 28,25
33,4 36.1
38.0
125.00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2614
62,0
18,25
50,9
28
45,6 -14,25
11,9
8,20
437
66,25 78,4
53.9 57.4
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5
2212
52,2
18,125
50,7
26,25 42,8 -13,875
109
8,20
43,7
53
62,7
53.3 50.4
125,00
78,2
10,-
64,5
21,-
110,5.
2216
52,9
18,625
51,9
25,50 41,5 -13,75
10,5
8,30
.
44,3
45
53,3
52.9
48.0
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2217
53,1
17,50
48,8 24,75 40,3
-/3,125
8,8 8,57
5
45,7
43
50,9 50.7
47.5
125,00
78,2
10,50
67,7
21,-
110,5
2110
49,4
15,375
42,9
25
40,7
-13,125 8,8
8,50 45,3 40,25
47,6
48.3 45.5
110,00
68,9
10,50
67,7
21,-
110,5
2214
52,6
14,125
39,4 25,75 42,0
-13,125
8,8
8,57
5
45,7
39,50
46,7
45.6 46.8
110,00
68,9
10,50 67,7
21,-
110,5
2615
62,2
15,-
41,8
27
44,0
-3
8,4
8,77
5
48,6 38,25
45,3
46.6 50.0
100,00
62,6
10,50
67,7
21,-
110,5
2418
58,0
14,12
6
39,4 25,50 41,5 -12,5 7,0 7,90
42,1
38,50 45,6
44.7 46.8
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
2217
53,1
13,375
37,3 23,75
38,7
-12,375
6,7
7,52
5
40,1
37,50
44,4
43.3
44.1
100,00
62,6
10,50
67,7
19,-
100,-
2110
49,4
13,25
36,9
23
37,5
-12,375
6,7
7,55
40,3
37,75
44,7
41.9
43.0
100,00 62,6
10,50
67.7
19,-
100,-
2112
49,8
13,75
38,3
23
37,5
–
12,25
6,3
7,15
38,1
37
43,8
42.6
42.3 82,50
51,6
10,-
64,5
18,50
97,4
1813
42,9
12,75
35,5
23
37,5
–
12,25
6,3
6,75
36,0
35
41,4
40.0
39.5 82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1719
41,8
13,12
5
36,6
23
37,5
-/2,125
6,0 7,35
39,2
32
37,9
38.5
39.1 82,50
51,6
10,-
64,5
18,75
98,7
1811
42,6
14,50
40,4
23
37,5
-/2
5,6 7,05
37,6
30
35,5
38.3 38.3
70,00
43,8
9,75 62,6
18
,-
94,7
21
1
9
51,2
14,75
41,1
23
37,5
–
1
1,625
4,6 6,25 33,3
31
36,7
37.0 39.7
70,00
43,8
9,75 62,6
18,-
94,7
2016
48,2
14,-
39,0
23
37,5
-j1,5
42
5,90 31,5 29,25 34,6
36.2 38.0
70,00
43,8
8,50 54,8
15,-
78,9
2016
48,2
13,25
36,9 23,50 38,3
-11,5
4,2
5,625
30,0
30,25
35,7
352
38.1
70,00
.43,8
8,50
54,8
15,-
78,9
2016
48,2
12,375
34,5
24
39,1
–
1
1,375
.
3,9 6,30 33,6
28,50
33,7
34.2
38.7
67,50
42,3
8,50 54,8
15,-
78,9
20
11
47,3
12,375
34,5
24
39,1
-11,375
3,9
6,70
35,7
23,75
28,1
34.3
37.6
63,00
39,4 8,50
54,8
1b,-
78,9
2017
48,4
12,375
34,5
24
39,1
-11,75
4,9
6,57
5
35,1
22,75 26,9
35.9
37.4
60,00
37,6
8,75 56,5
15,-
78,9
2112
49,8
12,75
35,5
25,25 41,1
–
1
2,125
6,0
6,525
34,8
23,75
28,1
37.8
38.5
63,50
39,7
58,1
14,50
76,3
18
1
8
43,9
12,375
34,5
26,50
43,2
.
-/1,75
4,9
6,32
6
33,7
28,50
33,7
36.2
38.7
63,50
39,7
9,50
61,3
14,25
75,0
1716
41,2
12,125
33,8
24,50
39,9
-/1,75
4,9
5,87
5
31,3
30,75
36,4
35.3 37.2
65,00
40,7
64,5
13,75
72,4
1714
40,8
11,75
32,8
24
39,1
-/1,75
4,9
5,50
29,3
28,25
33,4
34.0
35.7
70,00
43,8
9,25
59,7 13,50
71,1
1616
38,8
11,50
32,1
24
39,1
–
11,625
4,6
5,375
28,7
25
29,6
33.2
34.1
70,00
43,8
9,25
59,7
13,-
68,4
1519
37,1
10,625
29,6
23,75
38,7
-11,5
4,2
5,60
29,9
26,75
31,7
32.1
34.4
70,00
43,8 9,50
61,3
12,25
64,5
1613
38,2
10,375
28,9
23,50 38,3
-/1,5
4,2
6,-
32,0
26,25
31,1
32.4
34.9
70,00
43,8 9,75
62,6
12,75
67,1
15/5
36,3 9,50
26,5 23,50 38,3
–
/1,625
4,6
6,07
5
32,4
27,50..
32,5
32.8
34.9
70,00
43,8
9,50 61,3
12,50
65,8
16/6
38,8 9,50
26,5
23
37,5
–
1
2,-
5,6
6,02
5
32,1
26,50
31,4
34.2
35.0
72,50
45,4
10,-.
64,5
13,-
68,4
18(1
42,6
10,-
27.9
22,50
36,6
-/2,375
6,7
6.35
33,9
31,-
36,7
37.2
37.5
75,00
.75,00
46,9
46,9
17/9
41,8
40.4
10,-
27,9
22,50
36,6
.
–
1
2
.
4
3
7
5
6,8
6,50
34,7
33,50
1
)
39,6
38.1
38.2
75,0046,9
17/2
18/-
42,4 9,25
9,50
25,8
22,50
36,6
-‘2,4375
6,8
6,125
32,7
.
38.3
37.3
.
26,5
.22,50
36,6
-13
8,4
6,-
32,0
38,6
37.7
“u .
–
000unnuIeerIng
vanav 41 bept.
1 Zijn
op goudbasis omgerekend; de Dollarnoteeringen vanaf 20April
1
33 zijn in verhouding van de depreciatie
van den Dollar t.o.v. dan Gulden verlaagd.
CIV
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
nig betrouwbare kwaliteit der Roemeensche maïs toen
nog den verkoopdrang versterkte. Omstreeks 8 Juni
kwamen de maïsprijzeu weer op het laagste tot nog toe bereikte niveau met toenemende verschepingen
uit Argentinië. De regen van April en Mei bleek in-
tusschen een ongunstigen invloed te hebben geoefend
op de kwaliteit der nieuwe Platamaïs, hetgeen in de
tweede helft van Juni de markt drukte, afgezien dan
van de inflatie-vrees in Nederland, die toen gedu-
rende enkele dagen tot hoogere prijzen leidde en ook
de verbruiksvraag wel wat heeft gestimuleerd, het-
geen in andere gevallen van aanvangende prijsverhe-
tering tot nôg toe nauwelijks het geval was geweest.
rJ1i!k•.
1-let aanbod van maIs uit Roemenië is in Juni gelei-
cleli.jk minder dringend geworden en daar tevens een
verbetering in de kwaliteit te constateeren viel, ver-
beterde voor die maïssoort de vraag; nu en dan ook
0
1
)
meer verwijderde posities, terwijl tot nog toe voor
muls op levering in zomer en her:fst de ondernemings-
lust, afgezien van oogeublikken van vrees voor infla-
tiehausse, tot nog toe gering was geweest. In het
laatst van Juni was het voor Roemeensche maïs na-
deelige verschil in prijs, dat daarvoor langen tijd be-
neden Platamaïs had gegolden, verdwenen, zoodat
beide soorten zich toen vrijwel op hetzelfde prijspeil
bevonden. Van een vaste stemming aan de maïsmarkt
kon, afgezien van de iets hoogere prijzen, aan het
einde van Juni echter nauwelijks worden gesproken,
daar het aanbod nog steeds de vraag eenigszins bleef
overtreffen en voor de naaste toekomst zoo goed als
geen andere aanwijzingen voor de verwachting van
een wijziging op dit gebied te constateeren vielen dan
mogelijke invloed van de vastere markt voor tarwe
en gerst.
GERST.
Voor gerst is in den loop dezer drie maanden de
markt geleidelijk verbeterd. In April was dat nog
niet het geval. De markt van voergerst werd toen
nog vrijwel geheel beheerscht door Argentinië. De
verschepingen waren niet overvloedig en de in
Europa arriveerende partijen vonden gewoonlijk zon-
der bezwaar koopers, al trad wel eens eenige verlaging
der prijzen in. Tegen het einde der maand werd de
markt eenigszins. gedrukt door hervatting van het
aanbod uit Roemenië, al leidde dat voorloopig niet tot veel raken. In Mei verbeterde’ de markt, zoodat
k
•
1
W4k
LM•
I’M
spoedig verwachte gerst dikwijls een premie bedong
boven latere posities. Ook werd wat meer Donaugerst gekocht, waarvan de prijs wegens de superieure kwa-
liteit der Platagerst zich aanmerkelijk beneden dien der laatstgenoemde soort bewoog. In het, bijzonder
in Juni maakte de verbetering der gerstmarkt ver-
deren voortgang, zoowel wat de vraag als wat de
prijzen aanging. Goede vooruitzichten voor den
nieuwen Roemeenschen oogst deed het aanbod van oude Donaugerst toenemen, doch dit werd geregeld
opgenomen tot geleidelijk stijgende prijzen, terwijl
bij goede vraag en matig aanbod ook Platagerst duur-
der werd. Aan het einde van Juni viel de markt voor
gerst vast te noemen met goede vraag naar stoomen-de partijen van beide soorten.
LIJNZAAD.
De groote loco-voorraden in Neclerlandsche havens,
waarmede het tweede kwartaal van dit jaar inzette,
hebben gedurende de geheele maand April de lijn-zaadprijzen gedrukt, doch toen er eind April/begin
Mei eenige vraag kwam naar lijnolie voor export-
doeleinden en de termijnmarkten in Argentinië eenige
verbetering te zien gaven, kwam er een goede vraag naar loco en dichtbijzijnd stoomend lijnzaad met het
resultaat, dat einde Mei de ongeveer 30.000 tons,
welke opgeslagen lagen, grootendeels door de con-
sumptie opgenomen waren.
De maand Mei gaf een voortdurende prijsstijging
voor het artikel te zien, welke veroorzaakt werd door
de vaste temming in Argentinië, welke weer het ge-
volg was van de voortdurende aankoopen van de Ver-
cenigde Staten, die, in tegenstelling met de eerste
maanden van het jaar, groote partijen gekocht heb-
ben. Eindelijk hadden de lijnzaadprijzen zulk een
niveau bereikt, dat de bedrijven niet moer rendeer-
den en half Mei verschillende fabrieken het werk
zelf s stil moesten leggen. Lijrizaad kostte toen. onge
veer
f 1.51,—
per last, tegen
f
128,— begin April. De
omzetten op deze prijzen bleven uiterst gering, hoe-
wel door de nieuwe Duitsche verordening oenige
vraag voor lijnkoeken ontstond voor export naar
Duitschland. Olie stelde echter zeer teleur.
WthC 1M04J Ç.V.
Intusschen zette de hausse in Amerika zich voort
en gingen de Amer,ikaansche termijnmarkten met
sprongen omhoog. Einde Juni kwam La Piata-lijnzaad
door de groote speculatieve aankoopen van Amerika
op circa
f
190,—. Nu was er absoluut geen sprake
meer van eenig rendement en lag de lijnzaadhandel
ongeveer geheel stil.
De afladingen uit Argentinië
zijn
dan laatsten tijd
betrekkelijk gering geweest en var.iëerden tusschen
28.000 en 37.000 tons. De loco-voorraad in Argen-
tijnsche zeehavens bedroeg aan het einde van dit
kwartaal 180.000 tons tegenover 200.000 tons het
vorige jaar op hetzelfde tijdstip.
Door de enorme prijsstijging van het Argentijnsehe lijnzaad heeft het Britsch-Indische product weer meer
de aandacht getrokken. Dit lijezaad kwam tot nu toe
hoofdzakelijk slechts voor het Vereenigd Koninkrijk
in vraag, aangezien de import van Argentijnsch lijn-
zaad hier niet loonde door de preferentiëele rechten
van 10 pOt., die er op geheven werden. Transacties
van eenige beteekenis hebben in ons land in dit arti-kel echter nog niet plaats gevonden.
Aangezien lijnzaad niet meer rendeert, tonnen de
fabrieken den laatsten tijd weder meer belangstelling
voor andere oliezaden, zooals soyaboonen en grond-
iioten en is het dus niet uitgesloten, dat deze arti-
kelen, tenminste als ljnzaad zich op het tegenwoor-
dige prijsniveau handhaaft, zullen profiteeren van
het te duur geworden lijnzaad, waarmede de eindpro-
ducten als lijnolie en ljnkoeken, geen gelijken tred
houden.
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
CV
BOTER.
In de factoren, welke de huidige constellatie van
onze hotermarkt in het algemeen bepalen, kwam in het berichtskwartaal niet de minste verandering ten
goede. De toestand blijft minstens even precair en
labiel als zij was gedurende de hieraan voorafgaande
maanden.
In haar onderdeelen evenwel gaf de markt
in
de
jongste herichtsperiode weer een ander en soms een
gunstiger beeld dan in het eerste kwartaal.
De productie vertoonde de gewone seizoenstoene-
ming. De export was bijzonder groot en de binnen-
landsche consumptie bleef abnormaal klein, vermin-
derdê zelfs.
Boter in toîis
Invoer
Uitvoer
1930
1931
1932
1933
1930
1931
1932 1933
ie
halfj.
742
1.233
3.792
310
21.678
18.007
8.400
17.283
2e
,,
1.252
2.798
437
–
20.231 14.951
11.977
–
le
kwart.
413
813
3.165
114
8.723 6.936
3.824
6.454
2e
kwart.
330 419
627
196
2.956
11.073
4.577
10.829
189
423
1.252
15
3.137
2.278
1.060 1.905
Iebr…
129
260
1.606
58
2.419
1.819
853
1.916
Maart ..
95
130 307
41
3.167
2.839
1.911
2.633
Jan……
April
..
133
94
266
128
4.014
3.473
1.600
2.407
152 110
21
4.620
4.132
1.881
4.047
Mei
…..76
j u
ni
121
173 251 47
4.322
3.468
1.096
4.375
Tav. den export van onze boter naar Duitschland
kwam in het tweede kwartaal de gelukkige omstan-
digheid van een botertekort daar te lande te hulp;
door de uitvoering van het vetprograrn der Duitsche
regeering – rn.n. de contingenteering bij de mar-
garine-industrie en de Deklarationszwang t.a.v. de
gebruikte vetten in de restaurants en de banketbak-
kerijen – nam het hoterverbruik toe; de binnen-
landsche productie bleek, temeer iii verband met het
late intreden van een voor de meikproductie gunstige
weersgesteldheid, niet voldoende om in de behoefte
te voorzien. Door een en ander vlotte in den loop
van April de boterimporthandel in Duitschiand zeer
wel. En wat Nederland betreft, bleek in dezen tijd
meermalen het toegestane contingent te klein. Einde
Mei kwam er een reactie, toen de Duitsche regee-
ring maatregelen nam ter zake van de kleinhandels-
prijzen. De koopers werden terughoudend, terwijl er,
ook mede door den hedoeiden regeeringsmaatregel,
nog al wat aanbod in Duitschlaud zelf moet zijn los-
gelaten van partijen, die door speculanten in den
loop der voorafgaande weken waren opgehouden. De
prijzen brokkelden eenigszius af en de vraag stond zelfs op een moment nagenoeg stil. Eerst tegen het
éinde van het kwartaal werd de toestand ovezichte-
ii,jker en leefde de handel weer op.
pais
Onze afzet op België, ook een land, waar de boter-
import wordt gecontjngenteerd, doch waarbij de in-
clividueele importeurs de contingenten krijgen toe-
gewezen en niet het exportland, is het geheele kwar-
taal door slepend geweest en ondervond, m.n. in de
maand Mei, de Deensche concurrentie, tengevolge
van de daling van de Kroon. In Juni schrompelde de
afzet tot een minimum ineen.
• Naar Engeland was, sedert Mei de uitvoer van
Nederlandsche boter van beteekenis. De groote voor-
raden koloniale boters, welke in April nog zwaar op
de markt en de prijzen daar drukten, raakten in Mei
geplaatst. Vooral in Juni, toen het Pond aantrok,
werd onze handel op Engeland beter en konden de
Nederlandsche omzetten zich bij aantrekkeude prj
zen handhaven. –
Niet minder opvallend dan de grootere boterex-
port in dit kwartaal, is het uitermate ongunstige ver-
loop bij den afzet in het binnenland. Deze vertoonde
zelfs een opmerkelijken achteruitgang. De binnenland-
sche handel is gedurende het berichtskwartaal — af-
gezien van een voorbijgaande opleving tegen Paschen
– bij aanhouding slepend en uiterst onbevredigend
geweest. In Mei werd zelfs hoe langer hoe meer boter
beneden Leeuwarder-Commissienoteering verkocht.
Een toestand, welke alleen verklaard kan worden
door de hooge boterprijzen voor den verbruiker en
het groote mengpercentage van boter in het concur-
reerende vetproduct.
KAAS.
Aan het begin van het berichtsknartaal stond de
markt nog midden in de moeilijkheden, welke na het
afloopen- der Duitsche douane-overeenkomsten met
ons land en et Zweden door de daarop gevolgde
scherpe Duitsche invoerrechtverhoogingen op kaas
in den afzet naar Duitschland, verreweg ons belang-
rijkste kaasexportgebied, waren ontstaan. Het duurde
tot eind April vooraleer er een nieuwe aanvullende
overeenkomst op het Nederlandsch-Duitsche handels-
verdrag tot stand kwam en waarbij onze kaasexport
op dit land tot 1 ,Tanuari 1934 werd geregeld. Ge-
durende deze eerste maand van het kwartaal onder-
vonden vooral de kaasmarkten, welke in hoofdzaak op
de Duitsche markt zijn aangewezen, een zeer ongun-
stigen invloed. Ongetwijfeld had de verwarde toe-
stand, welke door de Duitsche maatregelen in het
leven geroepen was, nog veel ernstiger gevolgen op
het marktverloop gehad, indien van Nederlandschen
kant niet spoedig regelend was opgetreden. Begin
April is van den kant der Crisis-Zuivel-Centrale een
beperking der kaasproductie ter hand genomen.
Voorts kon vanwege het C.Z.B. in de eerste dagen
van April de uitvoer van het doaunecontingent
kaas van 1919 ton – hetwelk Nederland nog, vol-
gens de Finsch-Duitsche kaasovereenkomst van 1930,
was overgebleven – op gang worden gebracht. Door
een en ander zijnde ergste stoornissen in den handel
vermeden kunnen worden.
Met Mei trad de nieuwe kaasregeling met Duitsch-
land in werking. Deze bepaalt, dat vanaf 1 Mèi tot
en mt SI. Deceniber van dit jaar ons land 50 pCt.
van hetgeen het gemiddeld in de overeenkomstige
maanden van 1931 en 1932 naar Duitschland heeft
geëxporteerd tegen het oude invoerrecht van 20 Mark
per 100 KG. mag uitvoeren; daarenboven 20 pCt.
van hetgeen gemiddeld in de overeenkomstige maan-
den van 1931 èn 1932 naar Duitschiand is geëxpor-
teerd mag uitvoeren tegen een invoerrecht . van 50
Mark per 100 KG. Op hetgeen boven deze percen-
tages wordt uitgevoerd, moet het autonome invoer-
recht betaald worden, dat momenteel 60 Mark per
100 KG. bedraagt. Van de hoeveelheid, welke tegen
20 Mark mag worden uitgevoerd, moet Nederland
evenwel een zoodanig kwantum aan Finland afstaan,
dat de geheele export aan harde kaas van dit land
tot een maximum van 1910 ton per jaar tegen 20 Mark
kan geschieden, een hoeveelheid, welke voor Finland•
nl. in zijn bovenbedoelde handelsovereenkomst met Duitschiand is vastgelegd. In hoeveelheden uitgere-
kend, komt deze regeling er voor ons land op neer,
dat er voor dit jaar nog pl.m. 16.000.000 KG. kaas
tegen gereduceerd tarief (van gemiddeld 29 Mark)
kan worden uitgevoerd.
Vergeleken met den toestand, welke zonder een
handelsovereenkomst voor onzen kaasexport dreigde
te ontstaan, een behoorlijke vooruitgang, hetgeen
CVI
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
Kaas in tons.
Invoer
1
Uitvoer
1930 11931 11932 11933
1
1930
1
1931
1
1932
1
1933
le halfj
308
1
274
1
239 162 4
4
.0
31
41.364
36.603
30.989
2e
,,
377 336 249 – 49.744 45.027 40.535
–
le
kwart
171 148 128
90 20.176 18.934 16.302 15.953
2e
kwart
138 127 111
72 23.854 22.430 20.301 15.036
Jan……
71
50
37
27 7.468 6.741 5.883 4.910
Febr.
44
41
44
26 6.109 5.845 5.457 5.2.32
Maart
56
57
47
37 6.599 6.348 4.962 5.811
April
.
48
46
37
25 7.027 6.988 6.397 4.438
Mei
49
36
38
25 8.172 6.815 6.299 5.064
Juni
41
45
36
22 8.655 8.627 7.605 5.534
niet heeft nagelaten eenige cpluchting op onze mark-
ten te brengen. Korten tijd, gedurende de eerste
weken van Mei, was er een beslist goede stemming
waar te nemen. Ondanks het toenemend aanbod kon-
den de prijzen weer wat monteeren. Het is intus-
schen in dit kwartaal gebleken, dat de Duitsche pro-
tectionistische maatregelen weinig of geen gunstigen
invloed op de kaasprijzen in Duitschiand hebben
vermogen uit te oefenen. Half Mei trad er eenige
aarzeling in en daarna sloeg de tendens
bij
onvoldoende
vraag om; de prijzen vielen weer terug, zelfs tot
onder het uiterst lage peil van Maart.
Op de markten, waar de invloed van de Duitsche
vraag van geen of geringe beteekenis is, was het
verloop gedurende het geheele kwartaal bevredigend
te noemen en gingen de prijzen bijna ononderbroken
in opwaartsche richting.
EIEREN.
Uitvoer van Eieren in schaal in tons
Versche eieren
Kalk.
eieren en
Waarvan naar
JÇoelhuis-
op andere
Jaar
Totale
eieren
wijze ge.
•
Duitsch- Groot.
uitvoer
land
,
i3ritannie
conserv.
eieren
1920
….
433
–
441
–
30
1923
•…
13.522
–
11.383
107
1.374
1925
….
43.864
31.492
11.826
1.359
3.129
1926
….
53.598
38.632.
14.571
2.258 2.940
1927
•…
63.904 45.593
16.580
3.880 2.714
1928
•…
66.762 46.782
17.716
6.032 2.829
1929
….
71.827 52.329
16.977
6.872
2.886
1930
….
76.073
50.888
21.260
6.595
‘
2.285
1931
•…
77.958
52.687
22.117 6.586
1.655
1932
.. . .
75.020
62.667
10.223
3.964
1.076
Iekw.’31
20.113
13.094
6.481
320
547
18.776
16.489 1.832
671
334
15.880
14.053
1.318
18
32
Ie halfj. ’31
47.675
32.056.
13.396
334
‘547
32
48.374 40.904
6.065
‘
700 334
’33 31.325
24.374
4.211
134 32
KOPER.
Bij ons laatste overzicht was er reeds een lichte
prijsstijging op de kopermarkt merkbaar. De val van
den Dollar echter heeft sterk medegewerkt aan een
verder oploopen der koperprijzen. De stijging van de
koperprijzen loopt niet parallel met den ‘gedepre-
ciëerden Dollarkoers, hetgeen zeer zeker voor een deel
is terug te voeren op het feit, dat het publiek in
grondstoffen heeft belegd uit angst voor een daling
der valuta.
In hoeverre de mededeeling van Roosevelt, dat
Amerika er niet aan denkt om den Dollar te stabili-
seercu, van invloed zal zijn
Op
een verdere prijsstij-ging der grondstoffen, dient te worden afgewacht. Er is natuurlijk een groot gevaar verbonden aan het feit,
dat iedere daling van den Dollar het publiek naar
een speculatie in grondstoffendrjft, want men kan,
zooals vanzelf spreekt, niet steeds doorgaan den Dol-
lar te depreciëeren, daar hierain ook eens een einde
moet komen.
ÖPQ . PEP ENGTON
929
930
1931
1932
1933
Wij geven hierbij nog eenige cijfers over het vei.-
bruik van koper in Amerika in 1932:
In de electrotechnische en telefoonindustrie is in
1032 in totaal verbruikt 158.000 ton tegenover
317.000 ton in 1931 en 552.000 ton in 1929. Het ko-
perverbruik in dit half jaar ‘is nu reeds beduidend
hooger dan in het vorige halfjaar, goodat men voor
1933 met veel gunstiger cijfers kan rekenen. Het ba-
teekent echter wel een sterke achteruitgang der be-
drijvigheid, indien men ziet, dat in 1932 circa de
helft verbruikt is ten opzichte van 1031.
Een andere tak van industrie in Amerika, de auto-
mobielnijverheid, geeft hetzelfde beeld:
ten opzichte van een verbruik van 61.000 ton in
1031 staat een verbruik in 1932 van 32.000 ton tegen-over een verbruik in 1929 van 138.000 ton.
Van het totaalverbruik van koper in Amerika,
neemt de electriciteits- en telefoonindustrie, wat het
percentage betreft, de voornaamste plaats in, t.w.
rond 44 pOt. ten opzichte van andere industrieën, zoo-als de automobielindustrie, bouwnijverheid, enz.
Hierbij geven wij een staatje van de koperproductie
in metrieke tons der voornaamste landen, waarbij een
sterke achteruitgang zichtbaar is; alleen Rusland
vormt hierop een uitzondering:
1929
1931
1932
Noord-Amerika, mci.
Mexico,CanaclaenCuba
1.133.998
674.147 385.024
ZuicI.Amerika ……
378.212
271.563
127.902
Rusland
……….
37.034 31.097
32.024
Afrika
…………
156.547
153.618
128.788
LOOD.
De loodprijzen zijn, evenals alle andere materialen,
onder invloed van de waardedaling van den Dollar
gestegen en wel met circa ‘f 3.-.- ten ‘opzichte van de
prijzen van einde Maart. Dit is een sterke stijging, welke ongelijk evenredig is aan de daling van den
.E)ollar en vermoedelijk is terug te voeren op angst;
van de diverse beleggers, die ertoe zijn overgegaan
hun overtollig geld in goederen te beleggen. Natuur-
lijk was de algemeene bedrijvigheid in Amerika ook
een stimulans voor deze prijsstijging.
Het loodverbruik in Amerika over het jaar 1932
geeft in bepaalde industrieën een sterke daling te zien,
b.v. in de electrische industrie, waar lood gebruikt
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
CVII
-uu
929
1930
1931
1932
1935
wordt voor de bescherming van draad en kabels, liep
het verbruik van 111.000 op 55.000 tons terug. Dit
beteekent een daling van meer dan 50 pCt. De daling
daarentegen in de batterijen-industrie bedroeg slechts
20.000 tons, ni. 157.000 tons voor 1931 en 137.000 voor 1932. De productie van lood is ook verder ge-
daald, hetvelk duidelijk uit onderstaand staatje blijkt:
1929
1931
1932
Noord-Amerika, mci.
Mexico, Canada ……
1.017.329 722.314 508.692
Europa …………
415.749 401.702 362.181
.Australi0 ……….
177.268 155.682 189.221
TIN.
De in het eerste kwartaal van dit jaar ingetreden
lichte verbetering op de tinmarkt accentueerde zich
meer en meer naarmate het tweede kwartaal verliep.
Terwijl de voorraden bevredigend bleven afnemen,
steeg de tinprijs tot een in de laatste paar jaren
ongekende hoogte.
Was in April de gemiddelde cash-prijs voor Stan-
dard-tin te Londen nog £ 158-/4 (f 111.4/4 goud),
in Mei was deze prijs reeds gestegen tot £ 186.5/10
(f 128.1616 goud), terwijl Juni een gemiddelde te zien
gaf van £ 220.1/8 (f 153.617 goud). De hoogste dag-
prijs bedroeg £ 227
Y2
op 9 Juni.
20
TIM.. PER ErIGIOrI
220
‘
20
180
160
140
120
10
1929
1930
1931
1952
1933
Wat de zichtbare voorraden betreft, deze bedroe-
gen per eind vorige kwartaal 51.705 tons en daalden
met ruim 5.000 ton tot 46.632 ton per eind Juni.
De totale afneming dezer voorraden bedraagt thans bijna 14.000 tons, sedert eind April 1932 het hoog-
ste punt bereikt werd –
Deze gunstige toestand, welke zich op de tinmarkt
heeft ontwikkeld, moet vooral worden toègeschreven
aan de grootere vraag naar dit metaal in Amerika,
doch in hoeverre deze verband houdt met de werke-
lijke behoefte, kan op het oogeublik nog niet juist
beoordeeld worden. Vast staat echter, dat de beide
voornaamste tin-consumeerende industrieën, nl. de blik- en de automobielindustrie, in den laatsten tijd een beduidende toeneming der bedrijvigheid meld-
den.
Een overzicht van de exporten der vijf bij het res-
trictie-schema aangesloten landen volgt hieronder.
De Juni-cijfers zijn thans nog niet bekend.
1933
1932
Jan.
Febr.
Mrt.
April
Mei
1 tous
1
tons
1
tons
1
tons
1 toiis
1
tons
Nederl.-Iiidië
15.427 1.382 1.312 1.249
1.307
1.232
Malakka
28.408
2.439
2.219
1.565
2.671 1.990
Bolivia
.
20.583
1.057 1.339
1.204
1.224
1.230
Nigeria
. . .
4.099
375 317 257
321
461
Siani
9.261 874 540 1.096 830
788
77.778
6.127 5.727 5.371
6.353
5.701
IJZER.
In het verstreken kwartaal is er eenige kentering
op de ruwijzermarkt te bespeuren geweest. Terwijl
de prijs van Lux. 3 op de exportmarkt in het eerste
kwartaal van 1933 eenige stijging en daling toonde,
is hij in de afgeloopen drie maanden voortdurend
vaster geweest . Aan het begin van April was de prijs
3516 fob. Antwerpen. Nu mag als respresentatieve
noteering 371- aangenomen worden. Er is echter bui-
tengewoon weinig exporthandel in dit product, zoo-
dat aan de noteering niet veel meer dan nominale
waarde gehecht mag worden.
r.
1929
1930
1931
1932
1933
Zooals in het vorige overzicht reeds werd medege-
deeld, werden de besprekingen omtrent de oprichting
vân verkoopkantoren voor stalen halffabrikaten en
producten door de landen aangesloten bij het Inter-
nationale Ruwstaalkartel herhaaldelijk afgebroken. In
April en Mei kwam men echter zoover, dat de verte-
genwoordigers der aan de besprekingen deelnemende
landen verklaarden op 1 Juni verkoopkantoren voor
verschillende producten, waaronder stafijzer, in wer-
king te zullen stellen. In de practijk is echter niets
anders gebeurd dan dat er voor de betrokken produc-
ten officiëele prijzen zijn vastgesteld en dat de Bel-
gische producenten, die nog niet landelijk georgani-
seerd waren, thans een binnenlandsch kartel gevormd
hebben (Cosibelge). De vaststelling van
prijzen
en
exportquoten levert nog tal van moeilijkheden op
en er zal nog wel eenige tijd over heen gaan, voor-
dat er van een gladde werking der verkoopkantoren
sprake kan zijn. Dit neemt niet weg, dat in eenige
maanden tijds het prijsniveau van eenige voorname
staalproducten belangrijk gestegen is. Stafijzer no-
teert nu officiëel 601- goud fob. Antwerpen tegen
46-47 sh. goud drie maanden geleden. Hoewel de
prijs van 601- reeds een maand lang geldt, is de be-
langstelling van den exporthandel nog altijd gering.
Intusschen heeft echter de vraag naar staal op de
binnenlandsche markt van Frankrijk een aanmerke-
lijke opleving ondergaan, zoodat het peil van de
staalmarkt ook hier gestegen is. Dientengevolge werd
de aandacht der Frausche staalproducenten geleide-
lijk op staal en ruwijzer voor de staalbereiding gecon-
centreerd, gedeeltelijk ten koste van de productie van
gieterj-ijzer, die in den loop der crisisjaren door
verschillende staalproducenten ter hand genomen
was. De besprekingen tusschen de gieterij-ijzerprodu-
centen omtrent de oprichting van een nieuw O.S.P.M.
zijn wel herhaaldelijk mislukt, maar het contact ging
nimmer verloren en de kansen voor de stichting van
een Fransch verkoopkantoor voor gieterj-ijzer schij-
nen er beter dan ooit voor te staan, nu de gelegen-
hidsproducenten (de staalfabrieken) langzamer-
hand de prductie van gieterij-ijzer opgeven.
Deze factoren hebben een vastere stemming op de
Fransche markt voor P.L. No. 3 teweeg gebracht,
hetgeen op zijn beurt weer een gunstige uitwerking
op de Belgiche markt had P.L. No. 3 noteerde begin
April nog gemiddeld Fr. Frs. 200, thans gemiddeld
Fr. Frs. 212.50 basis Longwy voor levering in
Frankrijk; voor België bedraagt de noteering B. Frs.
300-325 (was 300 Frs.) fob. grens.
De toestand op de Engelsche markt is veel minder
bevredigend. Sinds de prijsverhooging voor ruwijzer
in Januari is de positie van de ruwijzerproducenten
CVIII
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
in het Olevelaud district slechts luttel verbeterd. De zeer geringe voortbrenging is in het eerste kwartaal
een kleinigheid uitgebreid en de weinig omvangrijke
voorraad is tot nog kleinere proporties terugge-
bracht. Maar dat is ook op en al. In tegenstelling
met de vraag naar staal gedoogt die van ruwijzer
nog altijd geen uitbreiding van eenige beteekenis van
de productie. De opbrengst van gieterij-ijzer op de
binnenlandsche markt is tengevolge van de prijsver-
hooging in Januari, die eerst geruimen tijd daarna
– na het afloopen van verschillende contracten –
uitwerking had, iets hooger geworden. Zij worden
vastgesteld door de Cleveland Ironmasters’ Associa-
tion en bedroegen gedurende het geheele kwartaal
thans 6216 franco Tees; 6416 franco elders N.O.
kust; 6219 franco Glasgow en 5919 franco Falkirk. De prijzen voor de genoemde Schotsche centra zijn
thans met 213 verhoogd. Bij overeenkomst met de
overige groepen van ruwijzerfabrikanten in Engeland
en Schotland is het geheele land thans in prijszones
verdeeld, zoodat de eertijds zoo fnuikende concur-
rentie der Britten onderling opgeheven is. Ook ten
aanzien van den invoer van Britsch-Indisch ruwijzer
bestaat een overeenkomst met de Indische producen-
ten. Op de exportmarkt wordt het Cleveland-product
tegen prijzen, die ver onder het inheemsche prijspeil
liggen, aangeboden. Tot dusver met weinig succes.
Wel rekende men erop, dat de haudelsovereenkomst
met Denemarken, Zweden en Noorwegen ook den
verkoop van ruwijzer in die landen zou vergemakke-
lijken, maar totop heden is hiervan weinig gebleken.
Terwijl de vraag naar stalen producten op de
Duitsche markt toegenomen is, is dit met ruwijzer
nog geenszins het geval. Hierbij moet men bedenken,
dat de voorraad een kleine millioen ton bedraagt.
De prijssituatie is ongewijzigd gebleven. De kortin-
gen op de officiëele prijzen, ingesteld met het doel
de buitenlandsche concurrentie te
bestrijden,
werden
gehandhaafd.
Tenslotte nog een overzicht van de ruwijzerpro-
ductie in WestEuropa in de eerste vijf maanden van
1933
(X
1000 metr. ton), waaruit blijkt dat de Bel-
gische en Engelsche voortbrenging bij die van ver-
leden jaar is achtergebleven, de Duitsche en Fran-
sche productie echter omhooggegaan is. In totaal is
de West-Europeesche productie iets gestegen.
5
mud.
1933 5
rnnd.
1932
Frankrijk ………….
2.535
2.338
Saargebied …………
619
574
Duitschiand ……….
1.957
1.720
Engeland …………
1.579
1.647
België …………….
1.203
1.231
Luxemburg ……….
853
774
Totaal West.Europa
.. 8.746
8.284
ZILVER.
ZIL.VEQ.PEIICE PEP STANDAPPOUNCE
24
22-
20-
1C
1O1
¶33
STEENKOLEN.
Gedurende het tweede kwartaal van 1933 waren de
resultaten in de kolenindustrie lang niet bevredigend,
ofschoon er voor sommige producenten reden tot een
weinig optimisme was. Engeland bracht verschillende
handelsverdragen tot stand, waardoor belangrijke or-
ders door de Engelsche
mijnen
geboekt werden, welke
voorheen in Westfalen en Polen terecht kwamen.
De ,,Ooal Mines Act” bleef officidel nog steeds ge-handhaafd, maar algemeen veronderstelt men geheime
prijsovereenkomsten tussehen mijnen en kolenhande-
lare.n, waardoor de minimumprijzen practisch in vele
gevallen van geen beteekenis meer zijn. Bij c.i.f. ver-
koopen is de contrôle op minimumprijzen geheel on-
mogelijk en bij f.o.b. leveringen kunnen partijen altijd
wel een middel vinden om tot overeenstemming te
komen. Di.t alles zal waarschijnlijk leiden tot spoe-
dige verandering resp. verdwijning van de ,,Coal
Mines Act”. In den laatsten tijd hoorde men zooveel
klachten over den slechten gang. van zaken, dat men
geneigd is verbetering te zoeken door internationale
samenwerking. Een internationaal productie-pro-
gramma – in overeenstemming met de ivereldbe-hoefte – zou tot groote verbetering en stabilisatie
van den kolenhandel kunnen leiden, maar de weg
daarheen zal lang en moeilijk zijn. Thans vechten de
producenten der verschillende landen hevig om elke
inschrijving, met het gevolg, dat de prijzen vaak on-
der kostprijs liggen, terwijl de exporteurs dan nog
dikwijls zelf liet vrachtrisico loopen, waardoor dikwijls
verliezen van beteelcenis geleden worden.
In April vertoonde Wales een laag exportquantun,
maar in Mei en Juni was er meer bedrijvigheid, waar-
door gesproken kon worden van een krachtige op-
leving, gepaard gaande aan een verhooging van den
gemiddelden exportprijs in Mei tot 16/3%.
De nationale loonregeling voor Engeland kwam
nog steeds niet tot stand.
1
–
let congres der Britsche mijnwerkersfederatie nam
een resolutie aan, waarin geëischt wordt, dat de alge-
meene staking zal worden afgekondigd, wanneer Enge-
land ooit zou overgaan tot het verklaren van den
oorlog. Een op zichzelf niet onsympathiek gebaar en
een middel, dat misschien kan bijdragen tot het be-
houd van den vrede.
Tusschen Engeland en Ierland bestaat die vrede
nog steeds niet, zoodat Westfalen en Polen langzamer-
hand vasten voet in Ierland krijgen.
In Westfalen hebben ,,Ijmbildung”, Gleichschal-
tung” en ,,Der Ruf des Kanzlers” wel bedrijvigheid
veroorzaakt, doordat de mijnen werk gezocht hebben
en tot vernieuwingen overgegaan zijn, waardoor meer
arbeiders te werk gesteld konden worden, maar de
voorraden bleven groot, evenals de concurrentiestrijd, waardoor de prijzen laag bleven. Het verlies op Scan-
dinavische markten is niet denkbeeldig.
Alhoewel ook Polen veel afzetgebieden in Scan-dinavië verloor, konden de mijnen in Mei toch nog
meer produceeren dan in April, ni. 58.868 ton inéér,
hetgeen op meer vraag wijst. Inderdaad is dit ook het
geval, als gevolg van de werkelijk lage prijzen der
Poolsche kolen.
In Nederland werden
mijnwerkers
ontslagen, toen de vraag naar huisbrandkolen verminderde. De prij
–
zen zijn stabiel in het binnenland, de mijnen produ-
ceeren normaal, exportprijzen zijn laag tengevolge der hevige concurrentie op de buitenlandsche markten.
PETROLEUM.
In de afgeloopen maanden valt eene gebeurtenis
die, indien niet alle teekenen bedriegen, bestemd is,
om op de toekomst der A.merikaansche petroleum-
industrie – en deze is nog steeds verreweg de be-
langrijkste der wereld – een grooten invloed uit te
oefenen: de aanneming der National Industrial Re-
covery Act door het Amerikaansche Parlement. De
bepalingen van deze wet zijn voor
alle
takken van
nijverheid van het grootste belang; maar slechts een
210 5crs
PE
a.
DENCI
24
L1
_
20
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
CIX
enkele industrie wordt door deze wet aan een speciale
contrôle onderworpen: de petroleumindustrie. Wat
deze laatste betreft, en slechts met haar hebben wij
ons hier onledig te houden, wordt in de wet bepaald,
dat het transport van petroleum en haar derivaten
door middel van pijpleidingen of op andere manier
kan worden verboden, indien deze olie werd gewon-
nen in strijd met de restrictiebepalingen der ver-
scheidene olie-staten der Unie. Voorts kunnen de
tarieven der pijpleidingen worden gecontroleerd en
deze laatsten, indien na een onderzoek blijkt, dat zij
zich aan ,,monopolistische practijken” hebben schul-
dig gemaakt, van de haar controleerende moeder-
maatschappijen worden gescheiden. Natuurlijk gelden
daarnaast nog alle andere bepalingen der Recovery
Act, en dus moest ook de petroleumindustrie een
,,Oode of fair competition” uitwei-ken. Zij heeft niet
geaarzeld, zulks te doen en slechts enkele dagen na
aanueming der wet heeft de industrie den inhoud
dezer Code, die van een andere en veel doeltreffen-
dere strekking is, dan de enkele jaren geleden gepro-
pageerde ,,Code of Ethies” of ,,marketing code”, na-
genoeg eenparig aangenomen.
Nadat, gedeeltelijk ook omdat de autoriteiten in
den staat Texas een veel te hoog productiecijfer had-
den toegestaan, de Amerikaansche petroleumproduc-
tie van 1.698.150 vaten dagelijks gedurende de laat-
ste week van 1932 was gestegen tot 2.733.850 barrels
dagelijks in de week eindigende 12 Mei, is sindsdien
een – alhoewel soms onderbroken – teruggang der
productie te constateeren, die in de op 22 Juni ge-
eindigde week tot 2.513.600 barrels dagelijks is ge-
claald. Daarmede beweegt zij zich nog op een te hoog
peil, echter is een verbetering der situatie toch on-
miskenbaar. Ook de benzinesituatie is verbeterd, en
de voorraden zijn sinds 25 Maart, waar zij (vöôr het
begin van de voorjaars- en zomercampagne) 40.719.000
barrels hadden beloopen (tegen 46.728.000 een jaar
tevoren) tot 30.164.000 barrels eind Juni 1933
(39.913.000 eind Juni 1932) gedaald. Deze’feiten, en
de verwachting van een drukker automobielgebruik
tengevolge van de opleving in het Amerikaansche
bedrijfsleven, hadden een verbetering van nagenoeg
alle prijzen voor ruwe olie en petroleumproducten tot
gevolg. Slechts tot op zekere hoogte schijnt deze prijs-
stijging (in papier dollars) een consequentie der dol-
lardepreciatie te zijn, waaraan men haar mis-
schien in de eerste plaats zou willen toeschrijven.
Het bewijs voor de tegenovergestelde opvatting
schijnt ons daardoor te worden geleverd, dat de prijs-
verhooging slechts acht weken na het loslaten van
den gouden standaard, dus pas in de tweede helft van
Juni, is begonnen. Ruwolie in het Mid-Continent,
die op 17 Juni nog ,maar $ 0.25 per barrel noteerde, is
tot $ 0.38 einde Juni opgeloopen; de benzineprijs, die
voor het prijsgeven van den gouden dollar 3% á 4
d.c. had beloopen, is daarna ingezakt tot 3% â 3%
dc., maar sindsdien tot 4% d.c. opgeloopen enz. In-
dien de aanpassing van de productie aan het nu ge.
lukkig niet meer dalende verbruik tengevolge van de
nieuwe wettelijke bepalingen een feit wordt, mag
men nog hoogere noteeringen verwachten, die echter
voor de Europeesche markten door de depreciatie
van den dollar althans gedeeltelijk zullen worden ge-
compenseerd.
De
Roemeensche
petroleumproductie is, zooals na
de opzegging der overeenkomst met de groote con-
cerns moest worden verwacht, belangrijk gestegen,
al bleef de vermeerdering aanvankelijk tot 20.500
21.000 ton, later tot 22.000 ton per dag beperkt,
tegenover een overeengekomen hoeveelheid van
18.700 ton, hetgeen misschien iets beneden bleef van
wat gevreesd moest worden. Wellicht zal de Amen-
kaansche productieregeling ook een hernieuwing der conventie met de Roemenen tengevolge kunnen heb-
ben, al werden de besprekingen, die einde Juni daar-
omtrent moesten plaats hebben, nog opgeschorst.
De situatie in de Russische petroleumindustrie
schijnt ook teekenen van verbetering te geven. Het
feit, dat tusschen de Britsche en de Russische regee-
ring vrede betreffende het oordeel in het spionnage.
proces kon worden gesloten, heeft tot de opheffing
van het embargo op Russische goederen geleid, zoo-
dat Russische petroleum weer vrijelijk in Groot-
Brittannië kan worden ingevoerd, hetgeen niet zon-
der consequenties voor de marktsituatie aldaar zal
blijven.
In Duitschiand werden de benzinejrjzen in sommige
gedeelten van het land iets verlaagd, naar het heet,
om de prijzen meer uniform te maken.
KATOEN.
Prijzen van ruwe katoen hebben in het afgeloopen
kwartaal zeer sterk gefluctueerd en zijn bijna zonder
onderbreking sterk gestegen. In de eerste helft van April was het verschil betrekkelijk gering, doch na
de daling van den dollar-koers zijn alle Amerikaansche
goederenprijzen sterk omhoog gewerkt en de prijs van
ruwe katoen heeft daarop geen uitzondering gemaakt.
Bepaalde hausse-factoren waren er overigens niet,
daar de voorraden nog zeer groot blijven en ook de
vooruitzichten van den nieuwen oogst vrij gunstig
zijn, indien men tenminste niet zou trachten, deze
door ingrijpende regeeringsmaatregelen kunstmatig
te beperken.
De termijnnoteering voor October New-York, die
op 1 April 6,71 bedroeg, was eind Mei tot ruim
9 d.c. gestegen en op 30 Juni tot 10,22 d.c., terwijl de
Rotterdamsche noteer:ing voor Middl:i.ng per 14 KG.
van 20% c. op 1 April gestegen is tot 24% c. op
30 Juni. Ook in goud-valuta is de
prijs
dus belangrijk
hooger geworden.
9iU
1931
1932
1933
De berichten uit de katoenindustrie zijn in de
meeste landen wat beter en vooral in de Vereenigde
Staten is het verbruik van ruwe katoen over de
maand Mei zeer sterk gestegen. Of zulks zal blijven
doorgaan, zal men moeten afwachten, daar het thans
moeilijk te beoordeelen is, of de groote vraag naar
manufacturen in de Vereenigde Staten te wijten is
aan een speculatieve vlucht in de goederen dan wel
aan een bonafide vraag voor consumptie.
Wat den nieuwen oogst betreft, zijn er thans maat-
regelen gaande om een gedeelte van den aanplant om
te ploegen tegen een compensatie aan de boeren. Of
deze pogingen tenslotte succes zullen hebben, zal moe-
ten worden afgewacht, doch de geheele toestand is
zeer onzeker, al moeten wij wel aannemen, dat men
in de Vereenigde Staten met alle macht zal trachten,
de goederenpnijzen verder omhoog te drijven.
WOL.
De stemming op de wolmarkt was in den aanvang
van het kwartaal rustig, werd echter gedurende het
verdere verloop steeds meer geanimeerd om tenslotte
om
929
1930
1931
1932
1933
KALKSALPETER.
Cx
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
aan het eind een buitengewoon opgewekt karakter te
ic rij gen.
De prijzen stegen oorspronkelijk langzaam; later
vlugger, en staan oogenblikkelijk op een peil, dat, al
naar gelang de kwaliteit, 20 tot 40 pOt. boven de
prijsbasis aan het eind van het lste kwartaal 1933
ligt.
50 OL.PENCE PF9 L.
45
MEDINO
30
25
20
15
CQO5S’DCOLORIAI C P1O
ic
r
-.
—–• –• …–
51
1929
1930
1931
1932
1933
De sterke opleving en rrijsstijging hadden twee
redenen:
– lo. inflatie-vrees;
2o. werkelijk zeer veel beteren afzet aan den aller-laatsten verbruiker en wederaanvulling der bijna vol-
komen uitgeputte voorraden bij handel en industrie.
De omzet was gedurende de boven aangegeven pé-node groot, althans voorzoover nog wol van het afge-
loopen seizoen ter beschikking was. Gedurende de
laatste maand nam de omzet speciaal ten aanzien van
halffabnikaten en eindproducten buitengewoon in
omvang toe.
KOEHTJIDEN.
voor het najaar disponibele kwantum is er vlot in-
gegaan en wordt aangenomen, dat er in Nederland op
het oogenblik 180.000 stds. Russisch hout zijn ge-
kocht tegen verleden jaar ca. 150.000 stds. Het is
mogelijk, dat er nog voor late
verscbeping
een zeker
kwantum wordt aangeboden, doch dat zal nooit groot
worden, ook al in verband met de opheffing van het
Engelsche embargo.
Naar Nederland hadden reeds groote verschepin-
gen plaats, ook al omdat naar Engeland zoo goed als
niets werd verladen, doch ons land zal voorloopig wel
oi den achtergrond treden, daar’ er de Russen na-
tuurlijk heel veel aan ‘is gelegen zooveel
mogelijk
den
achterstand in den export naar U.K. in te halen. –
Wat den verkoop in Nederland betreft, is er op het
moment nog al bedrijvigheid in, de bouwerij enz., zoo-
dat ‘van de aangevoerde partijen een flink gedeelte
direct kon worden afgeleverd. Men vreest evenwel,
dat die bedrijvigheid slechts van voorhijgaanden aard
zal zijn.
COPRA.
De markt voom- copia ideel geduiende de maanden
April, Mei en Juni, op enkele uitzonderingen na,
tamelijk gedrukt. In het algemeen ‘genomen bleef het
aanbod uit het Oosten tamelijk ruim, terwijl de invoer-
belemmeringen ‘in de verschillende landen de vraag
1929
1930
1931
1932
1933
HOUT.
Dë algemeene toestand van de houtmark toont den
laatsten tijd wel eenige verbetering. Door het En-
gelsche embargo op Russisch hout waren de impor-
teurs wel genoodzaakt zich zooveel mogelijk te dek-
ken -in Finland en Zweden, waardoor het verkoop-cijfer in die landen op 1 Juli belangrijk hooger was
dan op dien datum verleden jaar ni. resp. 575.000
stds. van Zweden en 675.000 stds. van Finland. Het
directe gevolg was, dat de prijzen in de exportlan-
clenhooger liepen. Er wordt op het oogenblik niet on-
der
f
75.— aangeboden voor basis 7 f.o.b. De groote afladers noteeren zelfs nog hoogere prijzen, die even-
wel nog niet worden betaald. Finland is voor vuren-hout vrijwel, uitverkocht en komt misschien later in
het seizoen nog aan de markt. Ook de Russen hebben
gemeend van de gelegenheid gebruik te_moeten ma-
ken en hebben, op 16 Juni ji. hun prijzen verhoogd
tot•
f
83,50 basis 7 c.i.f. Nederlandsche havens met
f
5.— en
f
8.— hooger voor de breedere maten en
f
3.— afgaand voor, het smalle hout. Het geheele
eerder kleiner deden worden. Stoomend goed, vooral
op Nederland, is zeer moeilijk te verkoopen; op Ham-
burg was er steeds regelmatig vraag. In vergelijking met de laagst bekende
prijzen
is de markt wel iets
hooger, maar veel te beteekenen heeft de stijgi.ng
nog
niet.
KOFFIE.
In den loop van het tweede kwartaal daalde de no-
teering van loco Rohusta slechts van 234 op 2236
ct. per 36 K.G., doch die van loco Superior Santos
daalde niet ‘minder dan 5 ct., namelijk van 27 op 22
ct. Dat de waarde van Robusta zoo weinig vermin-
derde, vindt zijn oorzaak in het feit, dat de -voor-
raden in het productieland nog altijd zeer klein zijn
en dat de aanvoeren uit den nieuwen oogst nog moe-
ten afkomen. De groote vermindering in de waarde
van Santos koffie is het gevolg van de geweldige da-
ling van den dollar. Aan het einde van het kwartaal zijn de kost- en vrachtaanbiedingen uit het Brazili-
aansche productieland in dollars nog vrijwel gelijk
aan die, waartoe in het begin van het kwartaal, werd
aangeboden, terwijl de dollar in het einde van Juni
hier op 1.97 genoteerd stond tegen 2.48 op 1 April.
Dat het verlaten van den gouden standaard door
Amerika en de daaruit gevolgde daling van den Ame-
rikaanschen wisselkoers voor koffie, in tegenstelling
met bijna ‘alle andere artikelen, geen
prijsstijging
in
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
CXI
dollars tengevolge heeft gehad, is uitsluitend te wij-
ten aan het vooruitzicht op een ahnormaal grooten
Braziel-oogst 1933f34, waardoor de kans op verbete-
ring van cle reeds zoo slechte statistische positie vn
het artikel zeer klein, om niet te zeggen nihil, schijnt
te zijn.
De handel was in Europa en in de Vereenigde Sta-
ten gedurende de afgeloopen drie maanden bijna on-
afgebroken lusteloos en de zaken beperkten zich ook
thans in de meeste gevallen tot voorziening in het
voor de consumtie hoogstnoodige.
De kost- en vrachtaanhiedingen van Brazilië daal-
den voor goed beschreven Superior Santos van 9.80
gouddollar op 7.50 gouddollar per cwt. (9.90 papier-
dollar) en voor Rio type New-York 7 met beschrij-
ving van 8.45 gouddollar op 6.25 gouddollar (8.20
papierdollar), alles prompte verscheping.
De cifprijzen van Robusta op prompte verscheping
van Nederlandsch-Indië daalden voor Robusta W.I.B.
f.a.q. van 22 ct. op 20 ct. per K.G. Die van on-
gewasschen Palemhang Robusta daalden van 17Y2
1
op
13X ct.
55 w,-rIc
jaar. En tenslotte heeft de repatriëerende Directeur
vn het Deperteinent van Landbouw, Dr. Bernard,
verklaard, dat onder den invloed der zoo sterk ver-
anderde omstandigheden ook de Ned.-Indische regee-
ring haar standpunt toch inzoover had gewijzigd, dat
zij niet meer op een plan aandringt, dat 100 pOt.
succes belooft, maar met . iets minder zal tevreden zijn. Het is mogelijk, dat Dr. Bernard ook als advi-
seur der regeering in het moederland zal optreden. Inmiddels waren de restrictiegeruchten samen met
een toeneming der werkelijke en der te verwachten
consumptie vooral in de Ver. Staten in staat eën
belangrijke verbetering van den rubberprjs te be-
werkstelligen.
191
De noteeririgen aan de Rotterdamsche termijn-
markt zakten voor de dichtbijzijnde maanden onge-
veer 4Y2
L
5 ct. en voor de verder verwijderde maan-
den ongeveer 2%â 3 ct. per
Y5
K.G. in.
RUBBER.
Ook gedurende het tweede kwartaal van 1933 stond
rubber, om deze formule weer eens te gebruiken, ,,in
het teeken der restrictie.” Sommige concrete feiten zijn op dit gebied te vermelden. Tal van tegenstan-
ders der restrictie zijn tot aanhangers dezer gedachte
geworden, en het bestuur der Int. Ver. voor de Rub-
bercultuur en andere cultures in Ned. -Indië heeft zich tot twee keer toe met dit vraagstuk bezig ge-
houden. Het resultaat der besprekingen was, dat de
restrictiegedachte niet slechts principiëel werd goed-
gekeurd, maar dat ook een plan werd ontworpen, dat
de toestemming van het bestuur moet hebben gevon-den. Dit plan heet te zijn gebaseerd op de potentiëele
productie, waardoor dus ook met de belangen der
jongere aanplantingen en met die der eigenaren van
tuinen wordt rekening gehouden, alwaar door een
bijzondere selectie of door andere methodes een bij-
zonder hoog rendement wordt verkregen of zal wor-
den verkregen. Het bekende struikelblok van de
meeste oude restrictie-plannen, de inlandsche pro-
ductie, hoopt men ook op de éen of andere manier
onschadelijk te kunnen maken, zonder. de belangen der inheemsche bevolking te schaden. Een werkco-
mit, waarin vier Nederlanders en een vertegenwoor-
diger der Fransch-Belgische rubberhelangen zitting
hebben, terwijl vier verdere plaatsen aan de vertegen-
woordigers der Rubber Growers Association werden
voorbehouden, werd benoemd.
Wat .de houding der betrokken regeeringen, dus
van de Britsche en de Nederlandsche, betreft, staan
deze nog steeds meer of min op het oude, reeds in
het vorig overzicht gememoreerde standpunt: geen
principiëele afwijzing dezer plannen, maar medewer-
king alleen bij uitvoering van een plan, dat redelijke
kans op volledig succes heeft. De Britsche regeering
heeft zulks nog kort geleden herhaald, nagenoeg te
gelijker tijd, toen de landvoogd in Indië verklaarde,
dat men nu dichter bij de verwezenlijking dezer plan-
nen stond dan ooit gedurende de laatste anderhalf
Uit Amerika werd voor de maand Mei een ver-
brui kstaxatie van niet minder dan 44.000 ton bekend,
terwijl de schattingen voor Juni zelfs een
cijfer
van
50.000 ton noemen, hetwelk niet veel minder is dan
de gemiddelde maandelijksche wereldconsumptie in
het afgeloopen jaar. Het spreekt vanzelf, dat een der-
gelijk verbruikscijfer niet nalaten kan indruk te
maken op producenten en consumenten, en daardoor ook den prijs moet beïnvloeden. Intuschen valt op te
merken, . dat ook de rubberproductie gedurende de
laatste maanden is gestegen, en b.v. de afscheep van
bevolkingsrubber der zes voornaamste havens van
Nederlandsch-Indië van 4.502 ton in Februari tot
10.294(!) ton in Mei is gestegen, terwijl de onderne-
mingsrubber van Java en Madoera een exportcijfer
van 4.078 ton in Januari en van 6.891 ton in Mei
aantoonde. In de Buitengewesten zal de stijging wel in minder vlug tempo zijn verloopen. Ook de export
van Ceylon is toegenomen, ni. van 4.641 ton in Janu-
ari tot 5.434 ton in Mei. Niettegenstaande ook Ma-
lakka een hoog cijfer in Mei aantoonde (42.902 ton, dat echter in Juni tot 41.411 ton terugliep), kan men
aannemen, dat in de maand Mei voor het eerst sinds
langen tijd het verbruik de productie heeft over-
troffen.
SUIKER.
Het afgeloopen kwartaal stond in het teeken van
de verwikkelingen op internationaal monetair gebied.
Het loslaten van den gouden standaard in Amerika
heeft aldaar een fellen kooplust ontketend voor goe-deren. Vanzelfsprekend werd de stemming in de an-. dere landen medegesleept, zoodat ook in de overge-
bleven goudlanclen, uit vrees voor inflatie of deva-
lnatie van het betaalmiddel, een uitgesproken koop-
lust voor goederen ontstoncl.
In Amerika was de waarde van Cubasuiker aan het
begin van dit kwartaal ca. 1 d.c. c. & fr. New-York
en aan het einde ca. 1.50 d.c. terwijide New-Yorksche noteering voor December termijn opliep van 1.18 cle.
tot 1.64 d.c. in liet begin van Juni.
16 SUIKEP.F.PEO 100 CC,
1020
Het is opmerkelijk, dat deze prijsstijging veel groo-
CXII
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
ter is dan de achteruitgang van den Dollarkoers. (Dit
in tegenstelling met de gevolgen van het loslaten van
het Pond Sterling in September 1931).
De daaropvolgende gevoelige reactie in New-York
is hoofdzakelijk toe te schrijven aan een tijdelijken
stilstand in de daling van den Dollar, terwijl het feit,
dat de herziening van het invoorrecht voor Cuba-
suiker nog steeds niet aan de orde is, groote teleur-
stelling verwekte.
De Economische Wereldconferentie te Londen
maakte de moeilijke eerste weken door en het werd
bij de beraadslagingen over de outzaggelijk veelzijdige
materie ,,de crisis” hoe langer hoe duidelijker hoe-veel schier onoverwinnelijke moe:ilijkheden in den
wreg liggen, alvorens van een resultaat gesproken mag
worden. Intusschen was er reden om het artikel
suiker vooraan te zetten bij de te behandelen onder-
werpen; het is immers reeds eerder gebleken, dat men
door internationale samenwerking iets voor suiker
heef t bereikt. Onmiddellijk werd dan ook besloten om
de periodieke vergadering van den luternationalen
Suikerraad, niet zooals oorspronkelijk bedoeld te Le
Zoute, doch in Londen bijeen te roepen. De Cu-
baansche delegatie diende een ontwerp-conventie in,
die in welwillende overweging genomen werd, terwijl
onmiddellijk besloten werd een sub-commissie in te
stellen, waarin 22 landen zitting zou den nemen. 1-let
voorstel der Cubanen beoogt de aaneenslu.iting van
alle suikerproduceerende landen om te geraken tot
een overeenkomst voor den duur van 10 jaar, waarin
om. bepaald zal worden, dat geen nieuwe fabrieken
gebouwd mogen worden, geen nieuwe subsidies toe-
gestaan mogen worden enz.
Een en ander maakte op de markten een aange-
namen indruk en een betere stemming was hiervan
dan ook het gevolg.
Betreffende de a.s. bietoogsten zijn geen ‘crras-
singen meer te verwachten, nadat de groote droogte
in het voorjaar schadelijk voor de bieten dreigde tc
worden, zijn overal tijdig flinke neerslagen inge-
treden. Het weer bleef over het algemeen vrij gunstig en het gewas is thans zoover ontwikkeld, dat het vrij-
wel zeker is, dat met een zeer normalen oogst ge-
rekend kan worden.
Op Java kon de Nivas met vrij belangrijke ver-
koopen voortgaan tot prijzen variëerend al naar ge-
lang van de bestemming. Gedurende de verslagperiode
w’erden ruim 200.000 tons afgedaan, waardoor het
totaal der verkoopen sedert de oprichting dor Nivas
wordt gebracht
01)
ce. 900.000 tons. Oogst 1.931 is
thans geheel uitverkocht. De afschepingen van Java
bedroegen in April 87.000 tons, in Mei 103.000 tons
en in Juni 93.000 tons.
THEE.
Op cle theemarkt is in het tw’eecle Icwartaal voor
het eerst sinds langen tijd een tastbare verbetering
ingetreden.
Bedroeg het Amsterdamsche veilinggemiddelde aan
het eind van Maart nog 25% ets., zoo was het in de
eerste veiling van April (6/4) reeds 27% ets., om het
kwartaal te sluiten met 29% ets. (dcl. 8/6) en 32%
ets. (dd. 2216) per h.KG. in entrepôt: Men moet tot
Januari 1932 teruggaan om een dergelijk veiliugge-
middelde te vinden. Eensdeels valt deze stijging toe te schrijven aan de
internationale uitvoer-beperking van thee, welke ge-durende 5 jaren met medewerking en onder toezicht der desbetreffende Regeeringen, met terugwerkende
kracht tot 1 April 11., in Juni tot stand kwam in
Nederland sch-Indiö, Britseh-Indië en Ceylon. Voor
het eerste restrictie-jaar, loopende van 1 April 1933
tot en met 31 Maart 1934, is besloten den standaard-
uitvoer te verminderen met 15 pOt.
1)
• “) Men zie over dit restrictieplan de beschouwingen
onder ,,Productie en Voorraden”, elders in deze publicatie
opgenomen.
Behalve het psychologisch effect van dezen maat-regel, vallen als verdere oorzaken dezer prijsstijging
aan te wijzen de betere kwaliteit wegens den Oost-
nioesson op Java, alsmede de wellicht door specula-
tie gestimuleerde aankoopen door de Ver. Staten.
De Batavia afdoeningen lagen belangrijk boven de
Amsterdamsche en Londensehe noteeringen, hetgeen
te verklaren valt uit het feit, dat met het, oog op de
export-restrictie alle beschikbare thee werd ver-
scheept naar Europa, waardoor landen die, voor hun
voorziening op Batavia zijn aangewezen (Austra-
lië enz.) hoogere prijzen moesten betalen dan in
Europa golden, waarheen veel thee, ook door Britseh-
Indië en Ceylo:u, verscheept was.
De vermeerdering van de voorraden komt practisch
geheel op rekening van de grootere voorraden in
eerste hand. Met het oog op de groote aanvoeren en
de vermindering in de toekomst schijnt het aanbod
over meerdere veilingen te worden verdeeld en bren-
gen de importeur§ niet terstond hun geheelen aan-
roer in veiling. De wereldinvoer van thee (exclusief China), zooals
berekend door het Secretariaat der Vereeniging voor
de Thee-cultuur in Nederlandsch-Iudië, bedroeg ge-
durende Januari tfm April 102.302.000 KG. tegen
92.692.000 KG. ii 1932.
Het veiling-aanbod van thee te Amsterdam bedroeg
tot ulto. Juni 186.119 kisten (8.470.837 KG.), tegen
172.034 kisten (7.602.853 KG.) gedurende het eerste
halfjaar 1932.
Noordelijk Britseh-Indië voerde’ gedurende April! Mei 7.534.000 lhs. uit over zee, tegen 8.956.000 lhs.
in AprilfMei 1932.
Voor Ceylon waren deze cijfers resp. 44.074.000 lhs.
en 55.004.000 lbs.
Java exporteerde gedurende April/Mei de volgen-de hoeveelheden: 10.602.000 KG. tegen 11.429.000 KG. in het vorige jaar.
De Sumatra-uitvoer gedurende Apri 1/Mei beliep
dit jaar 2.231.000 KG. tegen 2.391.000 KG. in 1932
De Londensche voorraden bedroegen per ulto. Juni
244.771.000 lbs. tegen 182.249.000 lhs. per ulto. Juni
1932. De afneniing in Juni, ten bedrage .van ca. 13
millioen lhs., steekt zeer gunstig af bij die in de
voorafgaande jaren.
,ic.c.
1933
1933
De totale voorraden in Engeland, opgegeven door
den Board of Trede, waren per ulto. Mei 277 mii-
lioen lhs. groot tegen 204 millioen per ulto. Maart 11.
De voorraden bij het Thee-Etablissement te
km-
sterdam heliepen op ulto. Juni 115.309 kisten tegen-
over 05.927 kisten per ulto. Maart. De totale aan-
voeren en afleveringen over de beide eerste kwartalen
bedroegen resp.: 212.211 kisten (v.j. 163.206 kisten)
en 161.139 kisten (v.j. 180.625 kisten).
Volgens gegevens van de Vereeniging voor de
Thee-cultuur in Nederlandseh-Indië waren de aan-
voercijfers van thee in Nederland over de eerste 6
maanden: 10.720.000 KG. (v.j. 9.189.000 KG’.). De
invoer tot verbruik bedroeg 3.698.000 KG. (v.j.
6.020.000 KG.) en de uitvoer totaal 3.510.000 KG.
(v.j. 3.087.000 KG.)
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
CXIII
DE ECONOMISCHE TOESTAND VAN NEDERLANDSCH-
INDIË, DUITSCHLAND, GROOT-BRITTANNIË EN DE
VER. STATEN.
(Samengesteld in overleg met het Centraal Bureau
voor cle Statistiek te ‘s_Gravenhage.)
Nederlandsch-Indië.
In de afgeloopen maanden heeft zich voor Ned.-
Indië een gunstig verschijnsel voorgedaan, namelijk
de stijging van de prijzen van enkele belangrijke ex-
portartikelen (tin, rubber, suiker, thee enz.). Voor
den omvang van deze stijging, die bijv. bij tin zeer
aanzienlijk was verwijzen wij naar de tabel, voorko-
mende in de paragraaf over den loop der prijzen. Met
deze prijsstijging kan meestal geen productie-ui threi-
ding gepaard gaan wegens de internationale produc-
tie-overeenkomsten, waarin tbans ook de theeprodu-centen zijn betrokken. En waar de productie nog vrij
kan worden vergroot, zooals bij rubber, beteekent dit
nog een nieuwen druk op de prijzen, zoolang de voor-
raden niet zeer aanzienlijk verminderen. De aanzien-
lijke beperking van de suikerproductie weegt intus-
schen lang niet op tegen de betrekkelijk geringe prijs-
stijging, daar de inheemsche maatschappij door de
daaruit voortvloeiende loonderving zwaar wordt ge-
troffen en ook op het kapitaal geen of een zeer ge-
ringe helooning tegemoet kan worden gezien. Al deze
verschijnselen doen hun ongunstige werking op de
staatsfinanciën gevoelen, en hebben tot dusverre nog
steeds het in evenwicht brengen der begrooting be-
lemmerd.
In overeenstemming hiermede is ook de ontwikke-
ling van de handlelsheveging. De in- en uitvoer be-
weegt zich nog steeds in dalende richting, hoewel in
Maart een verbetering is ingetreden t.o.v. Februari.
Eerste kwartaal
1933
1932
Uitvoer.
Gewicht
in
1000
tonnen
……
1.970
2.169
Waarde
in nijl!.
guldens
125
176
Invoer.
Gewicht in 1000 tonnen
479 502
Waarde in
nijl!.
guldens
82 118
De daling van den uitvoer is niet algemeen. De
uitvoer van enkele artikelen is zelfs zeer belangrijk
gestegen, zooais bijv. van thee en petroleum. Bijzon-
der sterk was daarentegen de daling van den uitvoer
van suiker, nl. van 432.117 ton in 1932 tot 261.688
ton in de eerste drie maanden van dit jaar. In ver-
band met den zeer geringen nieuwen suikeroogst staat
waarschijnlijk ook de verdere daling van den invoer
van machinerieën. Deze tendens zal waarschijnlijk nog
wel eenigen tijd aanhouden. Een markant depressie-verschijnsel in de inlandsche maatschappij is de nog
steeds toenemende achterstand. hij de afdeelings- en
desahanken.
Duitsch land.
– Het sterke optimisme, dat in Duitsche beschou-
vi.ngen omtrent de te verwachten ontwikkeling der
conjunctuur aan het licht komt, is allereerst geba-
seerd op de vermindering der werkloosheid. Einde
Juni was, voor het eerst gedurende de laatste jaren,
het aantal ingeschreven werkloozen beneden de 5 mil-
lioen gedaald. Het aantal tewerkgestelden volgens de
statistiek van de ziekenkassen, welke niet onbelang-
rijk afwijkt van de in onzen. conjunctuurstaat afge-
drukte gegevens van het Statistische Reichsamt, be-droeg zelfs bijna 1,7 millioen meer dan aan het eind
van Januari 1933.
Bij de beoordeeling van deze cijfers moet men de
normale seizoen sfluctuaties in het oog houden, daar
ieder jaar een belangrijke vermindering van de werk-
loosheid na de wintermaanden optreedt, om vervol-
gens plaats te maken voor een kleinere inzinking
tegen de herfst. Het maximum der seizoenhedrijvig-heid komt ongeveer einde Mei voor. Deze seizoens-
fluctuatie vindt men in de volgende cijfers, ontleend
aan het Institut für Konjunkturforschung.
(In duizendtallen) Minimaal aantal
werkzame arbeid.
Aantal arbeid.
Jaar
(eind Jan. of Febr.)
einde
ldei
Verschil
1928
16.887
18.559
1.71.2
1929
15.801
18.779 2.978
1930
16.104
17.256
1.152
1931
13.765
15.1.97
1.432
1932
11.928
12.744
81.6
1933
11.487
13.170
1..683
1-let jaar 1929 was abnormaal tengevolge van den strengen winter, toen de bedrijvigheid in die periode
zeer laag was en dus de stijging tot einde Mei bui-
tengewoon hoog. Een vergelijking met de andere
jaren doet zien, dat het peil van 1928, wat betreft de
vermeerdering
van het aantal werkzame personen,
nagenoeg weer is bereikt.
De gegevens omtrent de bedrijvigheid brengen aan
het licht, dat de productie van kapitaalgoederen in
de laatste maanden sterk is gestegen evenals ook die
van verhruiksgoederen. Bijzonder krachtig was o.a. de
opleving in het bouwbedrijf, hetgeen verband houdt
met de verkverschaffingsplanne.n van de regeering.
Op den duur echter kan de vooruitgang in de in-
dustrie van kap itaalgoederen zich slechts handhaven
wanneer het verbruik belangrijk toeneemt, zoodat de
nieuwgebouwde of herstelde fabrieken afzet voor hun
producten vinden en de nieuwgehouwde woningen
huurders, in staat om huur te betalen. Beziet men het werkverschaffingsprogramma der
Duitsche regeering, dat 1 Juni is gepubliceerd, dan
blijkt, dat voorloopig de bestaande tendens van uit-
breiding der industrieën van kapitaalgoederen zal
worden versterkt. Volgens dit programma zullen
openbare werken worden uitgevoerd, voornamelijk
wegen worden aangelegd en andere ,,Tiefbau”-wer-
ken, waardoor ca. 400.000 man gedurende 4 it 6
maanden werk zullen hebben. Ongetwijfeld zal na-
dien een terugsiag otreden, wanneer deze werk-
zaamheden niet worden verlengd. Er zal een sterke
algemeene opleving binnen eenige maanden moeten
plaatsvinden om een dergelijk aantal personen, die
tijdelijk aan openbare werken hebben gewerkt, in het
normale bedrijfsleven op te nemen.
De maatregelen van minder verre strekking, die in
het werkverschaffingsprogramma zijn, opgenomen,
hebben betrekking op vrijstelling van belasting voor
de bedragen, die in bedrijven voor verbetering der
uitrusting worden besteed. Ook hierdoor zal, indien
deze maatregel effect sorteert, cle vraag naar produc-
ten der industrieën van kapitaalgoederen stijgen.
Tenslotte is de mogelijkheid geschapen voor trouw
–
lustigen om een leening van 1000 R.M. te krijgen
ter aanschaffing van huisraad. Hierdoor hoopt men
de in lcwijnenden toestand verkeerende industrieën op
dit gebied bestellingen te verschaffen. Men schat het
aantal
huwelijken,
dat op die wijze zal worden be-
vorderd, op 150.000, waardoor tegelijkertijd een groo-
tere vraag naar goedkoope woningen zou worden ge-
schapen.
Inclusief de 400.000 man, die aan ,,Tiefbau” te
werk zullen worden gesteld, en de vermeerdering der
werkgelegenheid voor mannen, omdat de gehuwde
vrouwen geleidelijk uit het bedrijfsleven zullen wor-
den verwijderd, schat de Minister van Arbeid, Seldte,
in Wirtschaftsdienst van 23 Juni ji. het aantal per-
sonen, dat door dit programma aan werk zal wor-
den gukolpen, op 1,25 millioen, terwijl dit alles bin-nen het jaar moet worden bereikt.
Een bijzonderheid is nog, dat de tewerkgestelden
aan openbare werken, behalve de vroegere werkloo-
zenuitkeering – die tot onderhoud van het gezin zal moeten dienen – slechts voedsel en hons voor klee-
ding ter plaatse zullen krijgen, welke in de maga-
zijnen der werkverschaffing inwisselbaar zullen zijn.
De te werk gesteiden zullen dus geen geld hebben om
CXIV
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
19 Juli 1933
hun inkoopen te kunnen verrichten, waar zij dat zou-
den wenschen. Omtrent de waarde van deze bonnen
wordt niets medegedeeld, zoodat niet nagegaan kan
worden, wat het loonpeil op deze openbare werken
zal bedragen.
Waar de regeering op een dergelijke wijze diep in
het economisch leven van het land ingrijpt, moet men
bij de bestudeering der conjunctuur niet alleen op de
indices van het bedrijfsleven en de beweging daarvan
letten, maar ook op de uitwerking van
dergelijke
re-
geeringsmaatregelen. De komende maanden zullen
doen zien, in hoeverre het doel, dat de Duitsche re-
geering zichzelf heeft gesteld, kan worden bereikt. Het algemeene indexcijfer der groothandelsprijzen
is van 1 April tot 1 Juli met 3 pOt. gestegen van
90,5 op 93,2 (1913 = 100) en was belangrijk lager
dan in het overeenkomstige kwartaal van 1932.
Slechts de prijzen van sterk ,,reagihele” goederen
(ijzer- en koperafval, lood, hout, wol, henuep, vlas, huiden) waren hooger. De rentestandaard voor lang crediet bedroeg onveranderd 7 pOt., terwijl de ban-
ken 1 pCt. deposito-rente vergoedden. Dienovereen-
komstig noteerden 4-5 pOt. obligatiën voortdurend
belangrijk onder pan, ofschoon hooger dan verleden jaar, toen de rentestandaard 8 pOt. was. In overeen-
stemming met de algemeene tendens, ook in andere
landen, zijn de koersen van aandeelen gestegen. De
geleidelijke stijging der goederenprijzen, gepaard aan
den drang tot renteverlaging, moet op den duur de
rentabiliteit der fabrieken gunstig beïnvloeden.
Het is echter onzeker, hoe de toestand zich in dit
opzicht verder zal ontwikkelen, omdat de regeering verklaard heeft tegen prijsopdrjving ten krachtigste te zullen optreden, terwijl daarnaast op loonsverla-
ging onder het huidige bewind niet kan worden ge-
rekend, eerder op loonsverhooging.
De buiteniandsche handel van Duitschiand ontwik-kelde zich belangrijk ongunstiger dan de boven weer-
gegeven binnenlandsche verhoudingen een verschijnsel,
waarop door ons reeds in een vroeger bericht werd gewe-
zen. De waarde der ingevoerde goederen was kleiner
dan die in het tweede kwartaal van 1932, maar de
hoeveelheid was grooter. Zulks was alleen niet het
geval met den invoer van levensmiddelen, waarvan
de invoer zooveel mogelijk wordt ingekrompen ten-
einde den binnenlandschen landbouw te beschermen.
De totale afwezigheid van goederenvoorraden in
Duitschland heeft echter vergrooten invoer van bui-
tenlandsche grondstoffen noodzakelijk gemaakt, toen
er eenig teeken van opleving der bedrijvigheid merk-
baar werd. De vermeerderde invoer van grondstof-
fen en hulpmiddelen voor de industrie is voldoende
geweest om de vermindering van den import van
levensmiddelen, naar de hoeveelheid, op te heffen.
De uitvoer is, zoowel wat het volumen als de waar-
de betreft, sterk blijven dalen. Dientengevolge vindt
men de volgende verhoudingen:
In Millioen R.M.
Periode
1
jan.-31 Mei.
1932
1933
Invoer
………………….2.023
1.731
Uitvoer ………………….2.535
1.993
Uitvoersaldo
……………..512
262
Op grond van dezen achteruitgang van het uitvoer-
saldo heeft Duitschland thans verklaard niet meer in
staat te zijn de noodige bedragen voor rente en af-
lossing der schulden in buitenlandsche valuta te kun-
nen overmaken en een transfermoratorium afgekon-
digd. De vèrstrekkende gevolgen van invoerbelemme-
ringen blijken hieruit wel duidelijk. De vermindering
van den Duitschen uitvoer is goeddeels veroorzaakt
door tegenmaatregelen, die andere landen hebben ge-
nomen naar aanleiding van de belemmeringen, die
Duitschland aan den invoer in den weg legde.
Het programma van openbare werken zal ongeveer
1,5 milliard R.M. aan uitgaven vereischen. Daarvan
zal
1%
milliard moeten worden opgebracht door ,,frei-
willige Spende” en door een speciale belasting op
jonggezellen, die voor de leeningen aan t.vouwlustigen
moeten zorgen, terwijl 1 milliard door bankpapier
zal worden verschaft, dat de regeering hoopt in den
loop van dit belastingjaar geleidelijk terug te ont-vangen, resp. op andere uitgaven te besparen. Een
Spende van X milliard komt ongeveer met de totale
maandelijksche Rijksinkomsten overeen.
De toestand in Duitschland kenmerkt zich dus door
een sterke daling van het aantal werkloozen, hetgeen
de opleving in de industrie weerspiegelt, door een
krachtige actie van de regeering om het bedrijfsleven
weer op de been te brengen door het uitvoeren van
openbare werken en, hetgeen voor ons land wel het
voornaamste is, door een verderen achteruitgang van
den uitvoer, waarin de tendens tot verdere autarkie
tot uiting komt.
Engeland.
De toeneming der bedrijvigheid, die zich in de Ver.
Staten en in Duitschland in het tweede kwartaal van
dit jaar heeft gemanifesteerd, is Engeland niet geheel
voorbijgegaan, maar de teekenen ervan zijn nog zwak
en onzeker. 1-let aantal geregistreerde werkloozen daalde in Mei tot 2,58 millioen (Mei 1932 2,8 mil-
lioen) terwijl dit aantal in Januari 1933 nog 2,95 mii-
lioen bedroeg. (Januari 1932 2,85 millioen). V’/as er
dus in 1932 nagenoeg geen seizoensinvloed merkbaar,
dit voorjaar heeft een opleving gebracht, waardoor
ruim 300.000 personen meer te werk konden worden
gesteld. De laatstbekende productie-indices, die in den conjunctuurstaat worden gepubliceerd, hebben betrek-
king op het eerste kwartaal van 1933. Daaruit blijkt,
dat de grootste opleving heeft plaatsgevonden in de
staal- en katoenindustrie. Vooral de bedrijvigheid in
de staalindustrie is merkwaardig. De productie van
staal bedroeg van Januari tot Mei 522.800 ton tegen
444.100 ton in dezelfde periode van 1932. Deze stij-
ging is voor een groot deel toe te schrijven aan de
verhoogde invoerrechten, want dé invoer van ijzer en
staal is in de genoemde tijdvakken van 168.300 ton
gedaald tot 80.100 ton, dus met meer dan cle helft.
De toeneming van de staalproductie houdt tevens
verband met de opleving in de bouwbedrijven. Want
ook in deze
bedrijven
is de seizoensopleving dit jaar
belangrijk; de werkloosheid is er thans tot op 65 pOt.
van die van Januari jl. verminderd, terwijl in 1932
die vermindering over dezelf cle periode slechts 15 pOt.
bedroeg.
Wat de handelsbeweging betreft, is zoowel de invoer
als de uitvoer verder gedaald. De daling van den
invoer was grooter dan die van den uitvoer en be-
trof vooral de fabrikaten en de voedingsmiddelen,
in mindere mate de grondstoffen. Daarentegen was
van den uitvoer vooral de daling van de fabrikaten
groot.
Export
import
(î.o.b. waarde)
(c.i.f.
waarde)
(in miii. Ponden)
Jan/Mei 1331 Jan/Mei ’32 Jan/Mei ‘331 Jan/Mei ’32
Voedings- en
Genotmiddelen
11,2
13,7
137,3
153,6
Grondstoffen
18,3
18,2 69,8
75,9
1″abrikaten
•
112,9
120,1 58,7
69,9
Diversen
4,5
5,3
1,3
3,6
146,9
157,3
Buiteni, en kolo-
niale goederen
19,9
25,2
Totaal ….
166,8
1
182,5
1
267,1
1
303,0
Het indexcijfer der groothandelprijzen is, vanaf
einde April, met ongeveer 9 pOt. gestegen, bij een
practisch onveranderde Pondennoteering ten opzichte der goudvaluta’s.
De cijfers van de Clearing Banks over Mei wijzen
op een kleine uitbreiding der handelsvoorschotten en
kunnen misschien als een teeken van een beginnend
herstel van vertrouwen worden beschouwd. Het zal
van de verdere ontwikk6ling afhangen, of dit ver-
600
500
400
300
100
AUT0M0BELPRODUCTIE ……… 1929′
1ÇI31
N 1000 WA6ENS
••193O ——1932
700— ——,—
O—1_– — — – – –
—
)AI1. lE6R.MT.’APR. MEI JUNI JULI AUG.P’t.00T. HOV OEC,
.I.III
rT
19 Juli 1933
ECONOMISCH-STATISTISCH KWARTAALBERICHT
CXV
trouwen zich zal handhaven. Voorloopig kan het nog
niet anders dan een zwakke tendens worden genoemd.
De emissie-bedrijvigheid is zeer bevredigend. In dc
eerste helft van dit jaar is voor een bedrag van
£ 69 millioen geëmitteerd tegen £ 75 millioen en
£ 71 millioen in de overeenkomstige periode van 1932
en 1931. Vergeleken met andere landen is deze ont-
vikkeling zeer gunstig.
Gunstig voor de stabiliteit van het Britsche econo-
misch leven is ook het feit, dat de staatsbegrooting in
evenwicht is, een gebeurtenis, die thans meer en meer
tot de uitzonderingen gaat behooren. Aan den aucle-
ren kant had Engeland den voorsprong van zijn va-
lutadepreciatie tegenover de goudlanden noodig om
de bedrijvigheid op het bestaande lage niveau te
handhaven. T-Jet is daarom te begrijpen, dat de
clepreciatie van dan Dollar in Londen met groote
bezorgdheid wordt gadeslagen. Dat Engeland ondanks
het verlaten van het goud ook in de toekomst nog
voor moeilijke aanpassingsproblemen zal staan, blijkt
wel uit het feit, dat de werkloosheid er nog steeds
abnormaal groot i; ook al is deze laatstelijk afgeno-men, van eene ook maar eenigszins voldoende aan
passing ter arbeidsmai*t kan in Engeland nog vol-
strekt niet worden gesproken
Vereenigde Staten.
Allerwege houdt men zich thans bezig met dc
vraag, of de opleving in de industrie een duurzaam
karakter zal hebben, dan wel op speculatie berust,
zoodat er te eeniger tijd een groote terugslag zal
volgen. Dat er een sterke opleving is, behoeft hier
niet te worden uiteengezet, daar zulks genoegzaam
bekend is. Uit den conjunctuurstaat is de jongste
stijging nog slechts in geringe mate af te lezen, daar
de productie-indices steeds 2 tot 3 maanden ten ach-
ter zijn.
Niet zoozeer het feit van de dollardepreciatie zelf
als wel de officiëele mededeeling der regeering, dat zij
de depreciatie vooralsnog zal voortzetten, moest aan-
leiding tot groote speculatie geven in verband met
de waarschijnlijkheid van een verdere prijsstijging.
De bedrijvigheid in de industrie ondervond hiervan clan ook in ster1e mate den invloed. Het aantal werk-
loozen verminderde de laatste maanden naar globale
schatting met ca. 1,5 millioen personen, terwijl de
nieuwe openbare werken natuurlijk nog in voorberei-
ding zijn, zoodat de invloed daarvan op de vermin-
dering der werkloosheid nog niet grout geweest ican
zijn. 1-let sterkst is de vergrooting der productie in
de staalindustrie e.0 de automobielindustrie geweest.
en daardoor ook in de bandenindustrie. De staalindci-
strie werkte begin Juli op 59 pOt. van haar capaci-
teit (men zie de grafiek elders in dit nummer). De
productie van automobielen is eveneens sterk ge-
stegen en bereikte in Mei een niveau, dat boven dat
van het vorige jaar lag. De ontwikkeling toont on-
geveer een zelfde beeld als in de jaren 1929, 1930 en
1931, met dit verschil, dat in Februari en Maart een
daling intrad ten opzichte van Januari, en verder,
dat in de genoemde jaren in April de ,,piek” w’erd bereikt, terwijl thans de stijging nog niet tot staan
is gekomen.
Bij de beoordeeling van het
prijsverloop
dient de
grootste voorzichtigheid te worden betracht. De be-
kende Moody-index geeft het prijsverloop van een be-
perkt aantal dagelijks verhandelde stapelartikelen
weer, welker
prijzen
sterk door de speculatie worden beïnvloed. De index der groothandelsprijzeu van het
Dept. of Labor is gebaseerd op de
prijzen
van 784 ar-
l;ikelen, en dus veel algemeener. Deze index was, van-
af begin April tot eind Mei, met 5 pOt. gestegen, van
60,1 tot 63,3. De kleinhandelsprijzen stegen nog min-
der. De stijging bedroeg, van 15 April tot 15 Mei bv.,
slechts 3,6 pOt. De index van de kosten van levens-ohderhoud worden voor April nog lager opgegevefl
dan in Maart, (71,5 tegen 71,8).
In hoeverre speculatieve voorraadvorming en be-
stellingen van den tusschenhandel de tendens tot
prijsstijging hebben versterkt en daardoor de pro-
ductievermeerdering boven het peil hebben doel:
stijgen, dat met de consumptievermeerdering in over-eenstemming zou zijn, kan thans nog niet worden be-
oordeeld. Men zal daartoe over de volledige gegevens
van een aantal maanden ,,inflatieregime” moeten
beschikken, voordat men in staat is, de werking dezer
verschillende factoren te beoordeelen.
De depreciat.ie van den dollar heeft zich tot einde
Mei op de geldmarkt niet doen gevoelen. De bank-
biljettencirculatie nam voortdurend, af, de deposito’s
bij banken en spaarbanicen namen toe, de rentcvoet van daggelci is vanaf begin April, na de heropening
der banken, sterk gedaald en door de depreciatie
verder niet beïnvloed, terwijl de rentevoet voor time
loans zich eveneens in dalende
lijn
beweegt. Al deze verschijnselen zijn precies het tegendeel van hetgeen
inflatie tot gevolg heeft. De banken hebben de ver-
meerdering van haar liquide middelen gedeeltelijk
gebruikt voor den aankoop van staatsobligaties, ter-wijl de banken buiten New-York ook haar effecten-
bezit vergrootten. De emissiemarict had zich, tol;
einde April, nog niet van de schokken van de bank-
crisis hersteld, en het peil der nieuw uitgegeven
emissies bleef ver beneden het niveau van 1932. T-Jet
waren nagenoeg uitsluitend binnenlandsche, en voor
een belangrijk deel obligatie-emissies van staten en
gemeenten. Opvallend is de groote stijging der make-
laarsleeningen, waaruit wel blijkt, hoezeer de specu-latie de laatste maarden is toegenomen.
Wij maanen nog op een factor te moeten wijzen,
die van belang kan zijn bij de beoordeeling der indus-
triëele vooruitzichten in de Ver. Staten, en wel op de
Farm Relief Bill. Volgens deze wet zullen de land-
bouwers belangrijke toeslagen op hun producten ont-
vangen, tengevolge van prijsverhooging met behulp
van heffingen ten laste van den consument. De Ame-
rikaansche boeren zullen de uitwerking van deze wel
eerst bemerken na den komenden oogst, wanneer zij
hun producten gaan verkoopen. Men mag aannemen,
dat
0,1)
het oogenblik de boeren wel nagenoeg al hun
voorraden reeds lang aan handelaars hadden verkocht,
zoodat de handel van de thans ingetreden prijsstijging
profiteert, behalve natuurlijk bij melk en vleesch, die
het geheele jaar door worden geleverd. Indien dus
de Farm Relief Bill de verwachte uitwericing heeft
zal de koopkracht van de geheele boerenbevolking ge-
durende de eerstkomende herfstmaanden sterk toe-
nemen, hetgeen ongetwijfeld een factor tot bestendi-
ging en versterking der toegenomen industriëele pro-
ductie kan beteekenen.
cxvi
CONJUNCTUURGEGEVENS BETREFFENDE NEDERLAND.
19 Juli 1933
Productie en Handel.
Productie.
Invoer
)
Uitvoer
)
Aanbe-
S
j,_’
stedingen3)
ic)
J
..
.
0
.-
9
.
–
2
0
E
.9
.
:=’
N
•
‘
t
-.
.01
0
-.
.
•
•0
.
0
.
._
.
0
‘
2
u
U)
•2
o
cJ
‘
‘
0
c
–
–
u_
–
in
20′
iijöö
-•–:-
miI°gid
r
–
‘
–
—
1 miii.
– –
in miii. K.G.
–
ï;
–
miii.
n
1000
in
1
miii.
1i
1000
î
1
miii.
‘
i
.
‘fl.00
in
1000
in
1000
in
1000
tons
R.T.
_.
_I
_
_
– _
jLd:
2Ii
sksI
tonsj
tns
tans
miii.
tons
1925
593 101
9.55
0.36
–
205
121
30.7
49.4 7.5
151
164
52
6311
24
3954
31 237
1.280
7.7
6.6
36.5
54
1926
737 148
11.33
0.39
–
203
125
36.5
56.3 8.1
146 193 52 899
28
325
4
100
444
1.744
7.9
7.0
35.9
58
1927
791 172
11.07
0.48
7,5
212
139
39.4
63.9
7.1.
158
210
58
7511
29
3184
173 579
2.158
7.7
8.1
38.8
54
1928
910 173
13.35
0.57
5,6
224
157
48.3
76.6
7.1
166
225
67
849
1
27
573
336 683
2.481
7.4
7.7
43.8
58
1929
965 172
14.84 0.68
5,9
229
161
51.2
82.4 7.4
166 228 72 895
27
503
875
717
2.271
6.0 8.0
45.9
63
1930
1.018 187
15.42 0.29
7,8
202
146
40.3
78.2 8.1
143
222
62 929
23
412
908
743
1.992
5.7
7.8
45.0
59
1931
1.075 108
12.66
0.16 14,7
158
128
23.4
56.0 6.5
109
230
45
941
17
243 706
791
1.588
4.5
7.2
39.4
49
1932
1.063
49
7.44
0.10 25,0
108
101
18.9
37.8 4.4
71
204
28
764
12 163
530
686
1.380
1.3
6.4
35.0
38
0.
1
31
10.09
0.08 14,13
160
119
1.48
4.11 0.23
111
213
43
954
17
241
746
852
1.656
5.3
8.1
32.9
49
Nov.
1.156}
1.085
68
8.24
0.12 18,4
140
117
1.54
3.52 0.14
101
226
44
835
17
224
1.127
804
1.493
2.7
7.2
31.1 39
Dec.
1.069
10.61
0.02 22,6
141
119
1.34
3.85 0.16
81
213
36
779
15
234
!
712
927
1.684 2.4
5.6
26.2
60
1.’3
7.88
0.05 27,1
131 115
4.49
3.68 0.26
70
193
29
691
13
156
588 597 1.329
1.9
5.9
34.9
61
Feb.
1.001
51
7.65
0.06 25,9
110
114
1.16
3.82 0.31
76
250
34
697
13
153
448
730
1.651
1.9
5.5
38.6
34
Mrt.
1.072 7.64
0.05 23,9
116 111
1.42
3.18 0.47
73
266
31
722
13
162 348
608 1.347
1.3
5.0
43.7
43
Apr.
1.069 8.40
0.01 22,1
113
103
1.36
3.96 0.68
69
202
27
715
12
126
312
660 1.377
1.4 6.4
40.9
44
Mei
1.02}
.
997
49
6.47
0.16 22,6
101
95
1.59
2.82 0.44
64
182
25
753
11
102 292
566
1.194
1.1
6.3
34.1
37
Juni
1.067
8.12
0.08 23,0
107
93
1.62
2.93 0.49
66
188
25
838
12
147
408
732
1.475
1.0
7.6
41.8
41
Juli
1.035
7.58
0.11 25,3
96
87
1.12
3.07 0.48
63
171
25
799
11
158
486
696
1.345
1.1
6.7
46.4
33
Aug.
1.043
40
5.88
0.20 25,7
95 89
1.02
2.62 0.37
67
191
27
723
11
139
587
615
1.199
1.0
7.3
47.3
28
Sept.
1.069
9.31
0.18 25,6
102
89
1.41
2.59 0.30
77
191
26
747
12
214
659
709
1.347
1.1
8.1
29.6
25
Oct.
1.108
5.59
0.10 25,4
117
98
1.16
3.34 0.24
82
233
33
825
14
188
707 898
1.662
1.4 7.8
22.4
35
Nov.
1.114
39
}
6.02
0.09 26,9
106 102
1.34
2.67 0.17
70
184
28
769
13
210
684
738
1.369
1.2
5.5
19.9
36 Dec.
1.154
8.78
0.12 29,5
107 121
1.23
3.11 0.16
70
201
30
883
14
206
839
681
1.359
1.4 5.1
20.6
37
J.33
1.088
5.84 0.12 35,3
95
121
2.29
2.43 0.15
58
180
25
646
12 176
694
588
1.189
1.0
4.9
24.8
37
Feb. 957
32
}
10.04
0.03 31,7
86
120
0.78
2.43 0.23
55
190
23
540
11
139
478
639
1.245
0.1
5.2 27.1
31
kirt.
1.137
10.56
0.18 27,2
99
108
1.21
3.27 0.31
65
241
28
795
13
165
316 803
1.572
1.2
5.8
28.9
34
.pr.
994
9.19
0.19 24,2
90
106
1.14
3.13 0.31
54
185
23
723
11
145
276
1
662
1.345 0.8
4.4
26.3
36
1ei
1.089}
13.34 0.18
98
111 1
1.26
3.36 0.71
61
192
25
751
13
147
8611699
1.387
0.9j
5.1
35.6
37
Juni
97
.
63 170
24
763
14
135
504
656
1.305 0.9j
5.5
39.0
34
1)
Vanaf
Jan.
1931
voorloopig.
1)
De cijfers
van
1925-1927
hebben
betrekking
op
Juni.
8)
,,De Aannemer”.
4)
Bruto-gewicht
)<
1000
K.G.
–
Kapitaalmarkt
Geldmarkt
Prijzen
Verkeer
–
Effectenbeurs
Spaar-
Indexcijfers van
Scheepv.
0
Emissies
banken
verkeer *)
o
Koersen’)
____________-
.
.-0
ø
.o
r
bID
0
t,.,
,
n
.0N
0
E
0.0
a0
–
0
0
‘
8.
.-=
00
8.
iN=
8.
.0
.?P
.2
e
a6
0 0.
-.
,,,0
.0
0
.e
c
0
o
0
0
zo
0
0
QoO
o.
–
.
.0
.0
Il=lI929=
i1924-
1
Oct.’23i
-3OSpt.I
In
10.000.000
In
millioenen
In millioenen guldens
In pCt.
lOO
’24=
i00
M
8
.
guldens
1925
–
– –
–
297
219
175
122
64
233
304
191
2,88
3,08
155
–
5.00
4.24
13.6 6.31
342 [926
– –
–
-470
429
196
274
73 397 299
209
2,92 2,88
145
–
95,1
5.22
6.10
13.6
6.23
312
L927
–
–
–
–
494
46
158
336
93
401
321 225
3,83
3,76
148
–
94,9 5.95 4.80
13.5
6.23
296
L928
–
–
–
-667
48
364
303
338
329 332
242
4,16
4,18
149
–
95,8 6.14
5.03
14.5
6.42 266
1929
158
168
433
125
460
84
327 133
287
173 343 257
4,89
4,82
142
–
95,1
6.02
4.12
15.0
6.79
236
930
149
126 265
83
598
64
349
249 29
569
367
292
2,17 2,06
117
79
91,1
5.95
4.00
14.6
6.62
252
.931
118
94
167
50333
474
292
41
11
322
429
302
1,56 1,42
97
54
85,5
5.17
3.85
13.7
6.19
287
.932
76
67
116
25439
252
415
24
1
438
490
294
1,18
0,85
79
51
79,8
4.42
3.16
11.6
6.09
382
).’31
89
72
125
35
0.3
–
0.3
–
–
0.3
413
304
3,07
2,74
89
58
–
5.19
3.74
13.7
6.68
331
ov.
93 75
135
35
7.4
–
7.4
–
0.5 6.9
423 302
1,73
1,67
89
58
–
5.14 3.44
12.1
6.06
298
)ec.
79
62 114
27
20.7
.-
20.7
–
0.4 20.3 429 302
1,57
1,47
85
54
82,2
5.11
3.48
11.7
7.49
354
L.’32
81
64
124
27
8.9
–
8.9
–
0.3 8.6
443
304
2,37
2,09
84 54
–
4.57
3.28 11.3
5.80 312
eb.
83 66
123
28
15.5
–
15.5
–
–
15.5
464
306 1,69
1,89
83 55
–
3.92
3.13 10.5
5.82 369
4rt.
81
69
123
27
78.8 120.9
77.8
–
–
77.8
468
306
1,06
1,21
82 52
79,9
4.39 3.04
12.0
5.90
423
.pr.
70
59
102
20
4.4
–
3.7 0.7
–
4.4
472
292
1,03
1,00
80
51
–
4.01
3.07 11.8
6.33
384
fei
65
53
94
19
1.1
–
1.1
–
–
1.1
478
292
1,03
0,74
79
40
–
4.67
3.19
12.1 5.61
356 Funi
59 51 89
17
122.7
129.8 122.7
–
–
122,7
480
290
1,00
0,52
78
52
79,8
4.40
3.25
11.3
6.20
409
Fuli
68
64
106
21
4.5
1.0
4.5
–
0.4
4.5 485 290
1,00
0
1
48 76
52
–
4.41
3.27
13.0
6.04 323
.ug.
80
72
126
26
12.1
–
12.1
–
–
12.1
490
292
1,00
0,37
75
49
–
4.47
3.37 13.3
5.77
312
ept.
86
78
133
31
20.9
–
18.0 2.9
–
20.9
493
289
1,00
0,37
76
50
79,9 4.11
2.87
11.7
5.98
477
)ct.
84
78
127
29
122.2
–
116.9
5.3
–
122.2
494
288
1,00
0,37
77
52
–
4.60
3.06
11.2
6.38 381
ov.
81 77
124 27 29.1
–
14.5 14.6
–
29.2 488
291
1,00
0,37
77 51
–
4.51
3.18 10.8
5.84
394
)ec.
79 76 116 26 19.7
–
19.7
–
–
19.7
490
294
1,00
0,37
76
48
79,4 4.94
3.19
10.5
7.27 421
L’33
85 80 124
26111.2
–
111.2
– –
111.2
503
300
1,00
0,37
75
48
–
4.30
2.98
11.1
5.57
384
reb.
83
76 119
24
12.3
–
12.3
–
–
12.3
522
304
1,00
0,37
74
47
–
4.10
2.75
8.6
5.55
356
4rt.
82
75 118 22
1.4
–
1.4
–
–
1.4
522
305:
1,11
0,69
72
46 78,1
4.65
3.00
10.0
5.97
479
.pr.
81
73
121
22
11.8
1.1
11.8
–
0.5 11.3
519
304
1,00
0,62
71
47
–
3.97 2.87
v
9.8
5.94
325
4ei
89 78
138
25
0.3
–
0.3
–
0.2
0.1
519
1.69
2,07
72
48
–
4.95 3.16
v
9.1
5.80
405
runi
90 84
149
29
0.8
–
0.8
–
0.8
–
2.06
73
v = voorloopig *) Centraal Bureau voor de Statistiek.
1)
Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterdam
(Nadruk verboden).
2) Directie van den Landbouw. Nieuwe reeks, begonnen
Juli
1929.
8)
Bureau van Statistiek der Gemeente Amsterdam.
19 Juli 1933
CONJUNCTUURGEGEVENS BETREFFENDE NEDERLANDSCH.INDJË.
CXVII
Productie van
Buitenlandsche Handel
*
0
Invoer
1
Uitvoer
2
.
a
.-
E
•
,
.
..-
-Ei
:
•
•
In 1000 K.G.
miii,
In millioen K.G.
miii.
In millioen K.G.
miii.
gid.
gid. gid.
1925 70.0
150.1-
– -190.04.25.8-29.3-
80.1
745
123.4′
_
_ _
132.1
234.4′
_
166.8
5.1
6.2
–
31.4
–
57.6
1927 75.2
117.4′
–
–
–
–
137.0
630.3
10.5 8.1
193.9
5.5 7.2
–
25.4
–
61.8
1928
–
–
83.6
234.8
– –
_
–
131.7
801.4
12.1 7.6
255.0
5.8 9.7
–
36.7
231.3
48.1
1929 88.1
279.7
_
_
_
60.3 120.3
842.7
26.0
12.4
248.0
6.9 7.0
–
37.8
299.4
32.2
1930
12.794
5.341
3.136
849
3.581
69.5
235.0
–
7.0
12.4
52.3 100.3
830.3
13.3 9.9
185.0 6.0
5.2
10.9
31.3 356.0
30.8
1931
13.901
6.059
3.817
776
4.387
45.7
183.2
_
3.1
10.2
50.7
67.6
675.5
15.0
9.8
129.5
6.6 5.8
16.0
30.0
286.8
21.9
1932
12.728
5.979 4.884
718
6.091
32.9
143.4
13.0
–
–
–
—
–
——–
–
—
1.9
10.2
35.3 48.2 714.0
3.3 6.8
125.2
6.5 9.6
–
39.9 328.2
15.3
J.’31
14.091
6.439
513 770
3.800
53.6
227.2
–
3.2
10.8
58.5
89.3
735.4
14.5
10.6
198.4
7.5 3.8
15.4
36.6.
276.0
35.7
Feb.
12.016
6.048
393 697
3.72
45.6
196.0
17.7
3.6
11.5
58.3
79.9
733.2
13.2
8.8
132.8
5.9
3.2
13.3
37.8 324.3
34.3
Mrt.
14.180
6.569
530
868 4.326
56.0
258.6
21.4
4.5 14.5
68.6
85.7
760.8
13.6 11.5 111.7
7.1
3.3
16.0
31.8 379.3
29.7
Apr.
13.059
5.814
—
–
–
–
—
–
–
–
—
—
—
–
–
–
928
821
3.683
46.5
197.1
19.0 3.8
8.9
63.8
68.7
555.8
13.5
8.9 68.6
6.0
2.9
13.4
32.8
24.1
22.2
0
Mei
14.287
6.858
1926
–
—
–
—
–
———-
–
–
–
–
2.979
916
3.619
43.6
161.0
15.0
3.2 10.8
39.5
60.8 586.1
16.5
10.9
57.4
6.9 5.3
12.1
24.1
265.6
17.2
J.’32
14.370
6.469
725 779
4.216
37.2 146.9 9.8
2.3
9.2
38.0
53.6 628.6
.
16.2
9.1
110.2
8.3
5.4
21.7
42.3
268.1
16.4
Feb.
12.964
5.229
–
——
–
———-
–
—
665
659
4.277
34.9 164.5
11.5
2.4
9.1
54.6
54.0
673.1
11.7
6.5
133.1
6.0
4.3
17.6
37.2
305.2
19.1
Mrt.
14.313
6.118
–
—
–
—
–
–
–
—-
—
—
–
–
–
1.026 876
5.416
35.9 191.3
12.9
2.4
14.7
51.4
68.2
867.4
13.6
5.8
190.0
6.6 5.6
23.5
40.7
345.6
32.3
Apr.
12.758
5.995
1.897
793
5.236
37.3
143.0
12.4
2.5
10.6
27.4
54.2 727.0
14.7
4.1
98.4
7.2
6.6 26.1
34.8
321.8
16.9
Mei
12.941
6.765
4.429
791
5.349 33.3
131.8
13.8 2.0
9.4
26.2
45.2
700.3
14.7
5.0 75.0
6.7
8.7 13.6
37.7
379.5
11.9
Juni
12.636
6.012
10.069
748
5.571
31.9 136.5 11.8
1.7
9.1
21.4
42.2 649.6
148
4.7 119.6 6.6
10.7
9.9
32.4
313.4
10.3
Juli
Ii. 930
5.351
16.205
742
6.229
28.5
111.0
12.3
1.4
9.0
244
42.5
734.8
13.7
5.1
107.2 6.4 14.6
10.9 43.1
389.8
14.0
Aug.
10.951
5.270
14.252
797
7.585
31.8
135.7
13.8
1.5
9.7
31.2 42.9 705.5
11.6 6.7
105.8
6.0
17.8
37.5 333.6
11.1
Sept.
11.411
4.962
5.606
717
7.653 26.7
123.6
11.7 1.8
9.7
32.0 46.2
799.1
11.9
7.6
129.8
5.1
19.0
45.9
342.2
19.5
Oct.
12.236
6.144
1.850
574
7.919
27.6
133.9.
12.7
1.8
9.5 35.3
42.6
665.2
12.1
9.4
143.7
6.1
9.9
44.1
263.9
17.0
Nov.
13.055
6.912
958
404
7.545
29.2
144.4
17.1
1.6
11:1
41.6
43.0
717.1
11.9
9.3
147.5
7.0 6.7
38.8 345.5
13.8
Dec.
13.176
13.515
924
371
6.094
30.3 158.4
16.1
1.7
11.8
39.6 43.3
699.5
13.5
8.9
142.8
7.8
6.4
44.2
329.6
10.0
J.’33
12.619
5.999
477
486
5.598
28.9
162.5
21.5
1.8
13.0
35.9 37.8
595.1
12.1
6.5
47.5
6.1
3.4
41.3
350.2
8.9
Feb.
13.249
6.593
465 572
5.922
26.4
148.9
13.6
1.7
10.7
40.3 37.8
620.5
11.8
5.6
85.3
7.0
3.0
35.3 328.7
11.4
Mrt.
13.573 6.000
595 638
6.248
26.9
167.9
11.7
1.8
10.8
53.7
49.2
754.1
13.7
6.1
129.0
12.7
3.9
38.2
384.0
22.3
Apr.
1
1
1
1
86.6
Effectenbeurs
Geidmarkt
•
Kapitaal-
Prijzen
•
Verkeert
markt
Indexcijfers van
Indexcijfers van
– –
–
Ontv. van
‘8
Aandeelen
1)
se
.5
en?s
Grooth.
Kleinh.
Scheeps-
8
0
0.
5
0
0
.
prijzen
prijzen
0
vrachten
,
.b
=
–
– –
–
=0
.54
.
.
0
C
0
II
.
=
I
00
0V
..
.0 °.
V
0
.
0
(0
1924
–
100
.0
0
1
n
mi moenen
•li•
Id
gu
ens
In iii ilioe-
nen guldens
–
1913
–
100
192 125
=
00
In m Ilioe-
nen guldens
00
‘
.
1925
397
–
–
34.7
11.5
172 146 169
152
166
104.0
108.0
–
–
1926
334
81
333
– –
–
22.4
12.1 165 137 170 148
163
103.8
109.6
–
1927
–
317
106
349
1.2
–
–
20.9
9.4
180 130
166 147
161
103.0
108.7 8.1
1.6
1928
100,0 314
100
318
0.4
–
–
11.1
30.5
155 125 160 148
161
102.9
103.6
6.4
1.4
1929
234
398
487
443
99,4
305
111
306
1.0
1.8
–
4.1
61.9
155 123
162
145
161
97.7
100.3
6.5
1.4
1930
111
293
361
308
–
357
99,7
270
59
231
5.6
2.9
–
0.9
115.2
146
88
158
143 163
90.1 100.5
5.5 2.6
1931
52
182
242
251
96
243
48 198
9.6
6.6
–
1.6
102.1
115
66
134 133
146
85.9 97.9 4.4 2.4
1932
–
27
107
138
176
————
92
221
49 155
–
104.4
95
52
107
116
123
80.4
86.1
3.4
2.1
J.’31
76
224 274
281
100
250
45
249
9.0
4.2
121
– –
132
73
148 139
156
86.4
100.1
4.6
2.8
Feb.
80
238
292
101
246
45
189
10.0
4.9
116
– –
126
72
143
139
152 86.1
100.1
4.0 2.3
Mrt.
81
243
308 291
100
243
45 208
11.2
4.8 122
–
2.8
122
72
140
139 152
86.1
100.1
4.0
2.4
Apr.
59
220
300
283
101
244
45
172 12.2
5.0
119
– –
118
70
138 138 150 86.1
100.1
3.8
2.3
Mei
51
191
276
251
100
246
45
182
11.2
5.4
116
‘1.2
99.3
116
68
136 137 149
86.0
100.0
3.9
2.4
Juni
48
191
262
250
100
245
47
236
11.3
5.9 112
–
–
115
67
131
133 145
85.9
99.4
4.9
2.4
J.’32
28
108
——
–
–
–
—
–
174
181
83
230
50
174
6.4
10.7 96
–
–
1.04
56
119 124 132
85.5
86.7
3.3
2.4
Feb.
28
109
180
178
84
229
50 152
6.5
11.5
96
– –
102
58
117
122
131
85.1
84.9
3.2
2.2
Mrt.
24
113 178 182
90 227
48
180
7.1
11.8
97
–
–
101
57
114
119 128
85.1
84.9
3.1
2.2
Apr.
14
97
111
154
88
226
48 155
6.5
12.1
93
–
–
98
53
111
117 128
85.0 84.9
3.2
2.2
Mei
14
85
102 157 89
225
49
153
6.8
12.4
90
–
–
98
52 107 116
123
81,5
84.9
3.4
2.1
Juni
14
88
95
154
86
223
50
153
6.0
12.8
88
–
–
94
50
105
116
122
80.0
84.9
4.1
2.1
Juli
23
106 110 176 92
221
50 158
5.7
13.7
85
–
0.8
92
50
104
115
119
78.3
84.9 4.2
2.1
Aug.
35 118 138
201
96
219
48
142
6.1
14.3
82
–
–
’92
51
103
115
118
78.3
87.4
3.9 2.1
Sept.
42
129
151
202
98 219
49
151
5.6
14.8
80
– –
92
51
102
114 118
78.3
87.4
3.6 2.1
Oct.
34
119 136
188 98
217
49
151
5.2
15.0
77
–
103.6 92
48 102
114
119
78.3
87.4
3.4
2.1
Nov.
35
112
137
180
98 211
48
142
5.3
15.2
75
–
–
89 47
103 113 118
77.5
87.4
2.9
2.0
Dec.
33 105 135
157
98.
207
45
146
–
15.4
– – –
88 46
101
111
114
72.3
87.3
2.8
2.1
J.’33
34
103
147 196 99
205
44
135
–
16.2
–
–
–
88 45
98
110 113
71.4
87.3
2.5
2.2
Feb.
30
103
142
200
96
206
43
136
–
16.3
–
–
–
87 45 97 109 111
66.4
87.3
2.3
1.9
Mrt;
28
110
139
187 95
208
42
138
–
16.3
– –
–
86
44
95.
107
108
64.8 87.3 2.3 2.0
Apr.
32 112 128
185
208
42
.
.
–
–
84
44
96 106 108
64.7
87.3
2.4
Mei
39
125 138
201
–
Juni
1
48
141
155
230
*) Centraal
Kantoor
voor
de
Statistiek.
1)
Bank
voor
Handel
en
Scheepvaart.
2)
Jaargem.
resp.
1925j’26,
1926127,
enz.
)
Hierin
is niet
be
grepen
de achterstand
van
de desabanken
in
de Buitengewesten.
CXVIII
CONJUNCTUURGEGEVENS BETREFFENDE GROOT-BRITTANNIË.
19 Juli 1933
Productie, Handel en Verkeer.
,)
Productie-index’) van
–
–
Buitenlandsche handel
2
)
Scheepvaartverkeer
–
)
•
o_,__
0)
2
,..
‘,
)
.,
.
Invoer
Uitvoer
,
)
.
Indexcijf. v.
–
&n
–
.
—
. .
.
.
.o•’
0.
(0
5.
=
E
–
–
•
.
.-.
,
0.
0
(0
—
–
GemiddeHevan24=1OO
lOO
Mil1
i
–
•2•
–
::
97,5
91,7
85,4
90,2
69,7
106,0
93,0
123,6
–
1.338
11(1,3
35,5
26,7
64,4
51,4
45,9
4ti3
519
95 h6
8,65
191
2
6..
75,3
46,1
33,4
43,4
52,0
113,8
81,6
106,7
–
1.506
103,6
32,
26,3
54,3 44,9
49,3
535
391
108
98
7,12
1927.
.
108,1
94,6 99,8
111,0
103,6 122,0
97,6
120,5
159
1.179
101,7
29,3
26,9
59,1
47,0 42,3
505
59
107 95
9,15
1928.. 102,5
89,6 90,5
104,0
90,6
114,9
101,2
107,8
214
1.290 99,8
27,9
26,5 60,3 48,2 39,5
503
537
97
87
8,63
1929..
110,6
96,8
103,7
118,4
105,9
116,1
10?,8
108,4 225
1.263
101,9
28,3
27,9 60,8
47,8 41,
52
573
107
84
8,91
1930..
98,5
91,8 84,8 90,5 91,7
115,7
81,6
84,1
93
1.991
87,2
20,9 25,6 47,5
36,6 39,6
531
549
77
65
8,29
1931.
.
84,1
83,0 51,4 63,8
37,7
106,5
8,7
81,5 216
2.717 71,9
14,5
21.8
32,4
24,2
39,5
503 486
61
67 7,54
1932.
.
84,9
79,4
48,9
64,8 20,4 98,2
88,0
89,0
287
2.828
58,6
13,7
13,1
30,4
23,0
28,2
470
447
48
64
6,24
Jan. ’31
183
2.663
75,6
17,9
20,4 37,6
28,7 38,0
450 469
64
70
7,99
Febr.
85,1
1
88,3 55,4
67,7
50,6 92,4
83,9
71,7 170
2.697 63,6
13,3 19,5
31,8 24,0
31,8
401
423
_
65 7,37
1
1
4rt.
191
2.668
70,7
15,1
22,3 34,0
25,6
36,7
48
466
59
66
8,01
April
181
2.593
70,0
15,5
20,9 32,5
24,3 37,5
459
465
54
67
7,49
Mei
80,6 81,4
51,4
62,9 40,5
121,9
82,5
78,1
186
2.578
69,6
14,6
21,0 33,9
26,0
35,7
511
504
56
70
7,05
Juni
220
2.707
68,6
14,1
20,2 29,4 21,7
39,2
558
507
56
64
7,38
Jan.’32
.
t
305
2.855
62,3
16,9
13,3
31,1
23,4
31,2
423 454
51
62
6,67
3
Febr.
91,3
85,4
54,2
67,0
27,2
105,9
89,2
100,9
309
2.809
70,2 15,4
20,1
30,0 22,6 40,2
465
410
51
65
6,90
Mrt.
t
300
2.660
61,1
16,5
13,0
31,2
24,2
29,9
413
428
51
69
6,64
Apr.
1′
306
2.727
53,5
13,4
11,8
34,8
26,8
18,7
435
446
71
69
6,44
j{ei
83,2
78,8
51,7
63,9 20,5
95,5
96,1
94,0
289 2.822
55,7
13,7 11,6
30,2
23,2
25,5
477 426
71
66
6,04
Juni
!
296
2.843
57,5
13,5
1!,8
29,7
22,9
27,8
513 465
–
58
6,08
Juli
•
(
271
2.921
51,9
10,8 11,4
29,3
22,4
22,6
502
480
–
56
5,47
Aug.
!
77,8 69,3
44,5 61,4
17,3
92,0
81,8
73,3
219
2.947
53,3
11,7
13,1
28,6
21,7
24,7
513
450
45 59
5,73
Sept.
J
270
2.925
54,3
11,2
12,1
26,2
19,8
28,1 491
477
55
64
6,14
Oct. 300
2.810
60,8
11,9 13,5
30,4
22,7
30,4
483
435
61
63
6,38
Nov.
87,2 83,9
45,3
87,0
16,5
99,3
90,1
87,9,
313
2.849
61,6
13,7
13,2
31,1
22,5
30,5
435
441
58
65
6,55 Dec.
J
1,
262
2.776
60,6
15,6
12,7
32,4
23,6
28,2
455
42(4
62
67
6,123
Jan. 33
281
2.955
54,1
15,1
11,5
29,2
22,1
24,9
440
440
60 64
6,02
Febr.
88,2 33,5
48,7
75,1 18,4
87,3 90,0
95,7
257
2.915
49,1
17,2 10,5
27,9
21,4
21,2 403
409
61
63
6,33
Mrt.
J
.
315
2.821
56,3
14,1
12,8
32,6
25,4
23,7
476
443
–
60
6,45
April
(
245
2.738
51,2
13,”
11,4
26,4 20,5
24,8
464 420
–
58
5,77
Mei
.
340
2.583
57,3
14,5
12,6
30,8
23,5 26,5
524 478
64 59
junij
t
1)
Productie-index
van
de London
en Cambridge
Economie Service,
met uitzondering
van
dien
van kunstzijde,
welke
aan
de Board
of
Trade
is ontleend.
2)
De cijfers
over
de jaren
1925-1929
zijn maandgemiddelden.
3)
4 wekelijksch
gemiddelde
na 1931,
dus
13 cijfers
per
jaar.
Kapitaalmarkt
Prijzen
n’
.
Geidmarkt
0
–
Effectenbeurs’)
EmissiesS)
–
Indexcijfers v.
Koersen van
– –
grootb.prijzent)
>
=0
S
Datum
.
drag.fonds.
–
.
–
bn
–
e
.
oy
Vaste rente-
on
—
sn
-.
O
—
LondenscheBankenA
1924
100
Miii.
£
MilI.
£
–
0
(0
s
1924=100
°/o
0
10
109
98,3 101,8
18,3
11,0
4,8
2,5
2.983
1.662 856
226
3,47
4,15
95,9
100,4 93,5
100
1006
TÎT
115
96,4 103,8
21,1
11,7
4,4 5,0
2.946
1.665 892
216
4,01
4,49
89,1
93,1
87,0
98
100,4
370
1925………
1926
………
124
96,9 103,2
26,2
14,7 7,3 4,2
3.068
1.713 928
218
3,71
4,24
85,1
91,4
81,8
95
100,7
381
1927
………
1928
……….
142
99,2 100,8
30,2
18,3
7,1
4,8
3.276 1.766 948
237
3,56
4,16
84,4
91,6
80,7
95
99,8
365
1929………
139
96,3 104,0
21,1
13,3
4,5
3,3
3.328
1.800
991
229
4,58
5,31
82,2 87,4
79,4
94
100,2
345 1930
……..
fl2
99,4 100,7
19,6
10,6
5,8 3,2
3.232
1.801
963 264
2,38
2,62
72,0
75,4
69,7
90
981
369
98,7 101,8
7,4 3,5
3,1
0,8
2.651
1.760
957
270
2,92
3,51
62,7
67,0
60,3
84
97,1
389
112,4
90,3
9,4 7,0
2,4
–
2.319
1.791
843 308
1,64
1,94 61,1
66,5
58,4
82
415
1931 ………87
Januari 1931
.
96
103,5
96,8
12,3
7,8
1,1
3,4
3.389
1.873
924
330
1,87
2,17 64,3 68,1
02,4
87
981
426
1932 ……….84
Februari
94
98,5 101,8
i 9,0
6,0
13,6
–
2.841
1.820 925
301
2,50 2,52
63,9
67,1
02,1
86
971
398
Maart
95,5
99,6 100,6
13,4
7,4
3,6
2,4
2.849
1.764 936
240
2,23
2,62
63,7
66,6
82,1
84
April
94
100,2
99,9
1,7
1,4
–
0,3
2.893
1.736 940 211 2,31
2,61
63,6
67,4
61,5
84
97
315
Mei
80
103,0
97,6
11,0
0,9
10.1
–
3.045
1.738
935
224
1,98
2,26 62,8
67,8
60,1
83
97
395
Januari 193)
82
93,4 107,5
2,9
0,3
2,6
–
2.048
1.714
905
239
4,46
5,65
63,7
69,0
61,0
84
961
435
Fvbruari
80,5
93,7 107,2
12,0
9,1
2,9
–
1.875
1.659
902
208
4,27
5,11
63,4
68,7
80,7
84
94
431
Maart
86
103,4
97,0
12,1
11,1
1,0
–
2.572
1.676
902
217
2,48
2,64
63,0
69,5
59,7
83
951
470
April
83
104,5
96,0
18,0
9,6
8,4
–
2.210
1.681
881
240
1,98
2,36 61,6
69,2
57,8
82
951
468
Mei
77
109,4
91,7
12,3 8,9
3,4
–
2.317
1.699
871
246
1,38
1,51
6u,6
68,8
56,5
81
951
390
Juni
73
108,8
92,5
17,5
15,4
2,1
–
2.443
1.764
852
278
0,94
1,06
58,9
60,8
55,0
82
Juli
83
121,7
82,7
3,’
3,2
0,1
–
2.92
1.804
836
317
0,67 0,95
58,8
64,9 55,7
81
951
413
Augustus
86
120,2
83,9
–
–
–
–
2.192
1.851
816
374
0,71
0,72 59,9 64,5
57,5
81
951
383
September
90
121,5
82,7
–
–
–
–
2.072
1.865
803 392
0,65
0,69
61,4 64,6
59,7
82
951
435
October
90
126,8
79,0
19,7
11,8
7,9
–
2.398
1.893 795
390
0,71
0,84 60,8 03,6
59,3
82
95
November
92
122,9
81,8
10,8
10,3
0,3
0,2
2.281
1.898
785
391
0,69
0,77
60,8
04,0
59,1
82
941
1.177
December
91
122,7
81,9 4,3
4,0
0,3
2.435
1.953
773
408
0,75
0,93
60,8
64,8
58,7
81
Januari
1933
95
122,3
82,2
8,3
7,9
0,3
0,1
2.250
1.993 764
431
0,75 0,92 60,3
64,1
58,4
81
Februari
96
123,6
81,3
7,2 4,9
1,8
0,5
2.268
1.557
766
386
0,75
0,88
59,5
62,8
57,C
80 94
1.292
Maart
92
122.4
82,1
.
13,5
12,3
1,2
–
2.574
—
– –
0,58 0,68 58,7
01,4 57,4
79
94
April
93
125,3
80,?
8,3
7,3
–
1,-
2.039
1.930 764
338
0,63
0,66 58,5
60,6
57,3
78
94
Mei
Juni
9(1
101
1127,1
27,1
81,5
81,5
14,6 17,5
9,3
16,0
5,0
1,1
0,3
0,4
2.253
1.944
775 346
0,58
1
0,58
0,53 0,48
59,7
61,4
58,8
78
94
94
1)
L”ndon and
Cambridge
Economie
Service.
2)
Volgens
Midiand Bank
Ltd.
3)
London
Banker’s
Clearing-Ilouse
Returns.
4)
Wekelijksche
gemiddel,len.
5)
I3oard of
frade.
6)
Ministry
of
Labour.
7)
London and
Carnbridge Economie
Service.
8)
Société
des Nations.
19 Juli 1933
CONJUNCTUURGEGEVENS BETREFFENDE DUITSCHLAND.
CXIX
Productie
1)
Handel en Verkeer
Productie-index van.
Buitenlandsche handel (maandgemidd.)
Scheepvaart-
,±..
verk. v. d. be-
Iangr.havens2
g
–
– .
–
Invoer
Uitvoer
•
•
Datum
:E
•ø
.
o
•
.
E
2
E
2
.
2e
N
‘
•_
(0
oa•
.
a
aa
T t
t
°
Grond- Fabri-
T t
t
°
aa
Grond-
Fabri-
.E
E
stoffen
‘katen
stoffen
katen
°
o
bn
0
:
Gemiddelde van 1928
=
100
in millioenen R.M.
NR°P
1926
. .
80,8
78,7
81,5
96,5
82,7
76,7
60,7
82,8 833
412 114
868 228 596
34
3.190 3.183
–
1927 ..
101,1
100,4
101,4
102,0
111,3 112,6
79,7 108,5
1.186
599
212
900
217
644
286
3.389
3.374
417,6
1928
. .
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0
100,0 100,0
100,0 1.167 602
204
1.023
229
740
144
3.678
3.653
428,3
1929
. .
100,4
104,0
94,8
108,3
113,8
112,5 100,9
92,4
1.121
600
189
1.124
244
819
4
3.637
3.598
445,5
1930
. .
90,1
88,7 92,3 94,7
82,5 80,5
83,1
90,0 866
459
150
1.003
204
753
137
3.671
3.644
380,3
1931
. .
73,6
65,4
85,7
78,7
51,6
57,5
59,5
87,7
561
290
102
800
151
615
239
3.366
3.331
319,8
1932
.
;.
61,2
50,2
77,7
69,0
•
33,4 40,0
38,4
80,0
389
201
61
478
86
374
892.943
2.909
240,8
Jan.’31
77,6
72,7
84,9
90,2
60,5
62,9 54,8
78,4
715
375
116
775 170
575
603.353
3.313
302,7
Febr.
74,8
70,2
81,7 82,6
57,7
67,2
59,4
78,4
620
331
113 778
160 591 158
2732
2.746 281,3
Maart
76,5
70,8
85,0 82,0
56,1
66,1
64,6 83,8
584 297
111 867 172
662
+
283
3223
2.250
329,4
April
78,2
71,7 87,9
79,3
54,6 65,3
66,4
85,6
679
368
115
818
160
620
139
3.236 3.225 326,4 Mei
77,6
69,6
89,7
78,1
55,5 65,7
61,5 87,5
600
311 113
783
•
154
593
183
3.546
3.572
343,1
Juni
78,9 71,0 90,7
76,7
59,6
63,4
69,4
86,9
607 323
114
747
150
566
140
3.694
3.551
342,8
Jan.’32
61,9 50,5
79,1
70,8
36,0 34,2 33,5 84,7
440 221
75
542
102
417
102
2.964 2.824
216,2
Febr.
62,6
51,7
79,0
67,3 35,4
-37,8
37,6 81,7
441
230
76
538
97
423
2.535
2.589
219,7
Maart
61,4 49,4
79,3
67,8 31,3
36,5
39,6
81,8
364
188
60
527
93
417
163
2.810 2.653
244,5
April
61,0
50,0
77,6
65,6
34,7
42,2
35,6
76,6
427
220
62
481 92
372
__
542.724
2.731
230,4
Mei
62,2
52,0
77,4 68,2 38,2
57,4
37,7
73,6
351 176
57
447
78
356
962.885
2.885
243,4
Juni
60,7
50,3
76,3 64,6 31,9
41,2 43,9
71,0
364
176
58
454 80
362
+.
90
3.125
3.030
245,4
Jili
60,0 49,4
76,0 63,7
29,5
34,8
37,4
72,3
366
179
56
431
79
339
+
65
3.067
3.014
253,1
Aug.
58,5 47,5
74,9
62,9
27,0
32,7
38,6
74,7
332
174
50
428
79
•
334
963.076
3.058
253,0
Sept.
60,3
49,3
76,7
66,5 28,2
31,9
41,9
80,7
360
.195
55
444
.
81
340
+
842.882
2.918
249,4 Octob.
61,0 49,4
78,5 73,3
33,2 42,4 38,9
86,7
398
207
58
482
87
371
+
843.200
3.163
258,3
Nov.
62,4
51,4
78,9
80,0
38,5
47,9
36,2 89,7
393
215
59
475
82
371
+
822.924
3.014
230,0
Dec.
62,1
51,4
78,2
76,9 36,3 41,2
39,4
88,6
423
.232
60.
491
84
387
+
683.128
3.025
246,4
Jan’33
62,4
53,1
76,9
72,7
40,3 43,9 31,0
83,0
368
214
51
391
75
299
+
23
2.712
2.708
208,4
Febr.
64,1v 55,0v
77,7v
73,5
37,5 40,8
34,2
81,1
347
200
52
374
74
284
+
272.483
2.468
201,5
Maart
64,5v 54,9v
78,8v
68,3
42,5 46,0
35,4
82,3
362 201
57
426
76
337
+
642.931
2.843
229,6
April
65,7v
.54,6V
82,4v
68,6 38,8 48,8
38,6v
85,3v
321 178
55
382
69
302
+
612.741
2.693
221,1
Mei
68,5v
57,5v
S5,1v
70,0 41,6
54,3v
87,5′
333 190
54
422
76
333
+
89
3.106
•
3.127
Kapitaalmarkt 2).
Effectenbeurs Emissies
2)
(maandgemiddelden)
Geidmarkt
)
.
Prijzen
.
…..
Indexcijfer van
0.
o,..
.1
.b
.-.-E
E
.i.
2
‘
m
00
.
.0 0
4)
.Q0cS150
0)
54
)
0
4)0
N
=
“1
1924-1926
=
100
in millioenen R.M.
1
100
Il9
19I
1000
1926 ..
109 118 121 97
121
113
510
381
129
82
428 310
200 3.185
5,31
4,91
6,57
134
–
1.003
–
1927 ..
158 162
163
130
174
155
479a
361’a
118 120
359
358
121a
4.693
6,05 5,49
7,82
138
148
472
–
1928 ..
148
159 128
101
174
142
477b 355b
122
112
365
321
156b
6.990
6,74
6,54 8,22
.140
152
665
–
1929 ..
134 153
120
85 168
123
242e 213e
29 82
160 174
680
9.016
7,68
6,87 8,97
137
154
821
1.917
1930 ..
109
130
111
73
139
94 367 269
98
46
321
224
143
10.400
5,06
4,43
6,14
125
147
945
3.076
1931
. .
–
–
–
–
-.
206d
177d
29
65
140
149 57
9.722
8,37 6,78
8,71
111
136
1.133
4.520
1932..
59
59
–
13
46 37 22
9.917
6,23 4,95
6,73
96
121
7175.580
Jan.’31
82
111
86
54
S
100
74
301
301
–
75
226
273 28
10.767 5,10 4,75 6,70
115
140
1.085
4.887
Febr.
86
111
87 56
106
79 193
193
–
47 146 169
24
10.946 5,78
4,88
6,61
114
139
1.065
4.972
Maart
91
113
93
59
112
86
198 198
1
15
183
164
34
11,044
5,31
4,76
6,41
114
138
1.240
4.744
April
92 113
94
59
113′
88
265
246e
19 14
251
171
94
11.165
5,88
4,65
5,95
U4
137
972
4.358
Mei
83
106 85 52
102
79
709
393 315
259
449 345
364 11.225
5,64
4,65
5,90
113
137
956
4.053
Juni
76 101
77
47
96
.73
170
10
2
57 113
138
34
11.074
7,07
6,09 7,04
112 138
1.0343.954
Jan.’32
–
–
96 96
–
19
77
57 39
9.886
7,91
6,94
8,53
100
125
1.128
6.042
Febr.
—
–
—
–
–
—
–
—
73 73
–
5
68 26
47
9.988
7,89 6,67
8,21
100
122
1.091
6.128
Mrt.
–
. –
– –
–
. –
33 33
–
9
24
24
9
9.951
7,50
6,09
7,48
100
122
975
6.034
Apr.
449.6
4547 4497
4333
4
52.2 52.9
121
121
.-
63 58 84
37
9.956 6,33
5,13
6,89
98
122
929 5.739
Mei
50.6 53.9
53.4
31.1
53.1
53.7
80
80
–
6
74
25
55
9.905
6,10 4,87
6,48
97
121
739
5.583
Juni
49.7 53.3
54.5 29.6
50.3
5i.8
25
25
–
3
22
21
4
9.800
5,87 4,75
6,48
96
121
704
5.476
Juli
49.9 53.5
52.8
—
–
—
–
—-
—
30.1
51.8
516
35
35
–
5
30
32
3
9.717
6,07 4,58
6,51
96
122
629
5.392.
Aug.
52.2
529
52.7
31.2
55.7
53.3
89
89
–
9
80 26 63
.9.734
6,01
4,50
6,52
95
120 499
5.224
Sept.
59.0
53.7 59.7
35.7
63.3
60.5
.42
42
–
5
37
40
2
9.730
5,99
4,25
6,27
95
120
480
5.303
,
Oct.
57.2
53.1
58.0 35.2
59.4
58.8
35
35
–
7
28
33
2
9.759
5,09
3,88
5,79
94
119
459
5.109
Nov.
58.2
52.9
58.9 35.6 59.6
59.5
34
34
–
9
25
32
2
9.783
5,01
á,88
5,79
.
94
.119
449
5.355.
Dec.
61.8
53.6
67.1 38.9
•
62.9
62.1
46
46
–
10
36
40
6
9.917
5,04 3,88 5,79
92 118
521
5.773
Jan.’33
64.6
57.1
70.5
39.8 66.3
06.9
71 71
–
19
52
51
.20
.10.228
.5,06
3,88
5,79
91
117
539
6.014
Febr.
64.8
57.3
72.2
40.2
65.5 67.9
40 40
–
12
28
38
2
10.365
5,09
3,88
5,79
.
91
117 .475
6.001.
Maart
70.3
58.3 77.7
44.5 72.5
76.3
61
61
.-
6
55
55
6
30.396
5,12
388
5
1
79 91
117
467
5.599
April
72.8
60.3
80.3
46.7
75.8
81.1
35 35
–
4
31
31.
4
10.459
5,21
3,88 5,79
.91
117
373
5.3.31
Mei
73.3 59.0
81.8 51.2
75.1
81.7
29
29
–
8
21
21.
8
10.478 5,32
:1,88,
5,79
92
1
,
138
94
3.039
Jjjjji
71.61
1
1
1
1
1
1 1 1
1
1
1
5,111
3,88
1
5,791
93
1
119
t
264
l
4
.9
77
v
1)
Ontleend
einde van
de
aan het
maand,
.lnstitut
resp.
für
van het
jaar.
a) waarvan
Konjunkturforschung”.
5,
b)
1, c) 2,
) Ontleend
d)_l, e)
aan ,,Wirtschaft
7 buitenl.
em. in
und
Statistik”.
Duitschland.
3)
De
4
)12-30
cijfers
April.
hebben
v)
voor.loopig.
betrekking
op
het
cxx
CONJUNCTUURGEGEVENS BETREFFENDE DE VEREENIGDE STATEN.
19 Juli 1933
.
Productie
1),
Handel en Verkeer
–
–
Productie-index van
_
Buitenlandsche handel
3
)
.
E
v
.
n
:
Datum
2.
•
g
Invoer
•
Uitvoer 2
2
0.
.!
n
NV)
5
0
P
.-. b
____________
otaal Grond
otaal
Fabri-
-.-
.
.
E-
stoff.
katen
.
.
Gemiddelde van 1923-1925
100 19231925
Mili.
$
-100
1925 ….
Î04
105
99
99
104
106 106
104
107
122 103
–
99.6 100.9 352
146
409
154
50
1926 .
.
.,.
108 108 108
110 105
110
113
104
108
129
106
1092
101.4
104.3 369
149
401
183
32
1927 .
. . .
106
106 107 99
•
122
105
104
113
86
129 103
122
98.8
102.0 349
133
405
165
56
1928 .
. . .
111
112 106
96
122
115 119 107
110
135
103
107
97.2
101.8 341
122 427 188
86
..
1929….
119
119 115 102 137
127 130
115 135
117
106
115
101.1107.7
367
130 437 211
70
1930 ….
9d
95
99
88
122 87 95
91
85
92
92
87
87.8 87.4
255
84
315
158
60
1931 ….
81
80 84
73 116
–
60 94 60
63
75
88
74.4
66.0
174
54
198
93
•
24
1932 ….
64
63
71
58
106
–
31
83 35
‘
28
56
81
62.4
45.3
110
30
131
52 21
Jan. ’31
84 83
89
77
110
72
70
86 63
71
82
82
76.4
68.4
183
59
250
117
66
Februari
86 86
87
73
110
76
73
95 68
79
80 86
77.8
73.2
175
56
224
116
49
Maart
87
87 89 76
112
70 75
97
67
77
80 89 78.1 74.9
210
64 236
110 26
April
88 87
91
77
121
69
70
96
77
73
80
92 77.9 73.6
186
55
215
111
29
Mei
87
87
87 75 122
68
67 97
78
65
79
90
77.1 72.1 180
55
204
103
24
Jan. ’32
72
71 77
58
111
–
43
89
45
31
64
83
68.1
52.4
136
38
150
55
15
Februari
69
68
78
63
109
–
41
86
35
27 62
85
67.8
53.6
131
37
154
57
23
Maart
67
64
84
70
109.
–
34 82
28
26
61
85
66.4
52.3
131
36
155
81
24
April
63
61
79
55
112
–
32 65
35
27
59
68
64.0
48.7
127
36
135 59
9
Mei
60
58 67 49 109
–
29 59
45
26 54 63 62.1
46.2
112
28
132
61
20
Juni
59
58
63
45
105
–
25 63
47
27 52 64
80.0
42.6
110
30
‘114
53
4
Juli
58
57
64
46
104
–
25 69
33
27
51
63
58.3
39.6
79
20
107
47 27
,
Aug.
60
59
65
50
104
–
23 90 23
30
51
.
82
58.8
40.1
91
22
109 46
18
Sept.
66
66
70
58
104
–
28
104
24
30
54
99
60.3
42.1 98 27
132 46
34
Oct.
67
65 74 67
103
–
31
99
17
29
57
96 61.1
43.5
105
27
153
49
.
48
Nov.
65 63
75
66
106
–
31
92
31
27
57
93
61.2 41.8
104
28
139
47
34
Dec.
66 64
76
66
96
–
27
91
60 28 58 93
60.6 40.9
97
29
132 45
35
Jan. ’33
65
64 73 57
107
–
29
‘
87
48
22
56
80
59.4
39.2
96
27
121
44
25
Februari
64
62 79 63
110
–
31
84 33
19
54 88
59.2
40.0
84
21 102
‘
42
18
Maart
60
57
81
51
122
–
22
76
27
14
50
86
56.7 36.9
95 24
108 47
13
April
•
67v 66v
72
55
108
–
35 85 44
14
53
91
57.8
38.6
88v
21
105v,
48
17v
De indexcijters
ontleend aan het Federal
betreffende
Reserve
de productie,
Bulletin.
Wat
de
de index
wagonverladingeri, van
de industrieele het katoenverbruik,
productie
het aantal
betreft,
deze
tewerkgestelden
is samengesteld
en de
uit
betaalde
de gegevens
bonen
zijn van 58
industrieën
n.l. 50
van fabrikaten
en 8
van mineralen.
Gemiddelde
van
Maart-Dec.
8)
De
cijfers
der jaren
1925-1929
zijn maandgemiddelden.
v)
=
voorboopig.
‘
Kapitaalmarkt
Geldmarkt
Prijzen
Effectenbeurs
Emissiesl)
lndexcijfer van
1)
Binnen- en buitenl.
Binnenlandsche
–
..
a
>
0-1
co’
0
>
1926
=
100
mill.
in millioenen dollars
‘
1926= 100
923
1925
90
88 90
95
95.32.3,36
518
’76
101
417
391
300′
91
127
420
6
31
4
1
/
104 110
103.8
1926
100 100
100
100
97.0
3.293
528
91
98
430 433
313
‘120
95
4.56
3
‘
‘4
100
100
103.8
1927
118 118
119
116
98.9
4.433
649
179
126
523 519
388
131
130
4.05
3
41
95
99
101.6
1928
150 154 129
149
98.7
6.440
676
156
256 420
566 446
120 110
.6.05
41
97
106
100.4
1929
190
189
147
2,35
95.7
3.990
849
117
508
341
786
668
118 63
7.74
5′
q
95
105
100.0
1930
150
141
125
215
98.3
1.894
585
54
129
456
501
374
127
84
2.87
2
86
88
96.2
1931
94 87
72
148
95.9
587
259
76
26 233 238
129
109
21
l74
191
55
55/
5
73
65′
86.7
1932
48
46 26
79
80.1
371
9911
4411
2
97
97
‘
27
,
70
.2
2.05
15/
284
’65
48
77.6
Jan.’31
‘112
103
100
163
99.6 1.720
467
182
45
422
335
280
55
132
1.50
1-
2-3
‘
78
73
91.1
Febr:
120 110
105 178
99.4
1.839 206
15
27
179
202
74 128
.
4
1.50
11-
2J-j
77
70
89.6
Mrt.
122
112 97
189
100.0
1.909 566
135
9
557
553 295
294
13
1.56
4
21
76
71
89.1
April
109
100 87
170
99.6
1.65.1
‘
387
204
102
285
369 267
102
18
1.57
4
2J-1
75
70
88.2
Mei
98
89
77
156
99.7
1.435
344
84
29
315
334
161
173
10
1.45
-11
2
–
73
67
86.9
Juni
95 87
74
153
99.4
1.391
251
151
6
245 225
106
119
-26
1.50
1
2
72
65
85.9
Jan.’32 58
54
37
94
81.0
512
185
‘
14
4
181
185
47
138
–
2.65
2_3
3_4
67′
53
81.4
Febr.
57 53
34 93
80.4
525
74
21
4
70
74
39 35
–
2.50
2_
34
66
51
80.1
Mrt.
‘
’57
54
32 93
83.7 533
161
29
1
160
161
‘
’48
113
–
2.50
214
34
66
50 79.6
April
44
42
22
73
80.2 379
71
72
–
7.1
71
15
56
–
2.50
*_2*
31-ï
66
49 78.8
Mei
’40
38
17
68′
76.0
300
91
32
–
91 91
7
84
–
2:50
._4
21_3
64
47
77.9
Juni
34
34
14
55
72.8
244
78
64
–
78
78
4
74
–
2.50
1
24_3
64 46
77.2
Juli
36 36
16
55
75.1
242
104
50
1
103
104
63
41
2.08
1
214
65 48
77.0
Aug.
53 52
29 84
84.3
‘
332
62
108
2
108
60
26
34
2
2.00
1
2
–
2
1
65 49
76.8
Sept:
58 56 35
91
87.0
380
937
47
–
93
73
7
66
7
20
2.00
1
24′
65 49
‘76.6
Oct.
50
48
28
81
85.2
‘
325
98
8
248
2
96
94
49
458
4
1.35
4
J1_
2
1
.64
47
76A
Nov.
48
45
26
78
83.1
338
449
31
2
42
44
,
11
339
,
–
1.00
4_
64
47
75.6 Dec.
47
45
26 80
82.2
347
12310
.3510
4
119 123
,
11
112
‘ –
1.00
11-1
63
44
75.1
Jan.”3
49 46
28
82 84.1
359
6512
4512
3
62
65
22
43
–
,
1.00
1’_4
61
43
73.7
Febr.
45
42
27
73
82.5
360
2018
3718
–
20
20
1
19
–
1.00′
11-1
60
41
72.1
Mrt.
43
42 26 67
76.7 311
1614
314
3
13
16
3
13
–.
3.27
11-3*
41
60
43
71.8
Apr.
48
49
26
64
75.4
322
25
15
2015
1
24
25
17
8
–
1.29
1_1*2_31
60 45 71.5
Mei
63 65
38 79
82.0
529
4416
16
16
3
41
44
4
40
–
1.00
1
1
12-21
1
63
‘) Inoexcijlers van bianaara waiistics Co. ) Lincie v. II. Jaar (resp. maand). ) Ontleend aan The Commercial and Financial Chronicle
De cijfers der jaren 1925-1929 zijn maandgemiddelden.
4)
Stock exchange calI loans.
5)
Renewal rate.
6)
Bureau of Labor Statistics.
7)
Excl.
$ 18.523.502 voor leeningen van de Reconstruction Finance Corn, aan gemeenten.
6)
Id. $ 94.192.845.
9)
Id. 2.950.13.
10)
Id. $ 41.676.247.
11) Id. $ 197.274.398.
12)
Id. $ 53.273.816.
13)
Id. $ 71.402.351.
14)
Id. $ 40.640.940.
15)
Id. $52.50121.
10)
Id. $ 12.141.098.
Publicatie No. 3
â
Beschouwingen over een tolunie tusschen Nederland en
België-Luxemburg
door
Drs.
D. C. RENOOIJ
Publicatie No. 3 b en 3 c
Beschouwingen over een tolunie tusschen Nederland en
België – Luxemburg
door Drs. D. C. RENOOIJ
(Twee deelen
f
4,—)
Publicatie No. 4
Het verbruik van algemeen benoodigde consumptie-
artikelen
door Ir. A. BAARS
(f
2,25)
Publicatie No. 5
De verzamelende graanhandel in de Vereenigde Staten
van Amerika, Canada en Argentinië
door Dr. F. L. VAN MUISWINKEL
(f
3,50)
Publicatie No. 6
Ontwikkeling en organisatie der Nederlandsche
brouwindustrie
–
door Dr. G. Z. JOL
(f 4,—)
PUBLICATIES VAN HET INSTITUUT VOOR
ECONOMISCHE GESCHRIFTEN:
Mr. G. VISSERING: Het vraagstuk van de Geldruimte in Nederland en
de Goudpolitiek van De Nederlandsche Bank (uitverkocht);
Mr. G. J. FABIUS: Het Bankwezen in Nedeilandsch West-Indië ;
Prof. J. G. DE JONG:
De
Resultaten van het Nederlandsche Levens-
verzekering-Bedrijf over de jaren 1912, 1913,
1914
en
1915;
Dr. Ch. A. VAN MANEN: Bedrijfsleven en de strijd tegen de armoede
in Nedérland.