Ga direct naar de content

Jrg. 16, editie 818

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 2 1931

2 SJ’PTEMBER 1931

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economischp,Statistische

Berichten

ALGEMÉEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

16E JAAROANG

WOENSDAG 2
S

INSTITUUT VOOR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris:
Prof.
Mr. Dr. G Al. Verrijn Stuart.
ECONOMISCII-STATJSTJSC IIE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:

Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele;
Prof.
Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers;
Prof.
Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilthuis;
Mr. Q. J. Terpstra;
Prof.
Mr. F. de Vrie8.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart.
Redacteur-Secretaris: H. M. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de IIoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Po8trekening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p.
in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent v,iet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnensénten en adver-
tenties: Nijgh ct van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 145192.

EPTEMBER 1931

No. 818

ren liepen met ruim
f
68 millioen terug. Het beschik-

baar metaalsaldo bedroeg ruim f8 millioen meer dan

cle vorige week. Het clekkingspercentago was bijna 62.

* *
*

01) de wisselmarkt bleven de zaken nog steeds van

geringen omvang. Het Pond was hier – evenals op
vele andere markten – vast: 12.04%-12.05%. Dol-

lars kwamen van 2.4196 op 2.4801. In Londen liep de

Dollar va

n 4.8582% op 4.8612 terug. Marken bleven

aanvankelijk gezocht en stegen van 58.75 tot 58.873′;

onder den invloed van de disconto-verlaging en de

onzekerheid, wat er bij de heropening der effecten-

beurzen zal geschieden, kwam er eenig aabod, waar-

door de koers op 58.79 kwam. Fransche Franes verbe-

terclen van 9.71/8 tot 9.72%. (Ponden werden in Parijs

op pl.m. 123.95 vastgehouden). Belga’s flauwer: 34.59

—34.56. (Ponden tegen Belga’s 34.811%34
.
88%)
.

Zwitsersche Francs zonder veel schommeling 48.28.
Lires 12.97. Shillingen 34.87%. Skandinavische wis-

sels wat hooger; Kopenhagen 66.32, Oslo 66.33, Stock-

holm 66.37%. Peseta’s na 22.05 tenslotte 22.55. Indië

vaster: 100. Rupees 89%. Yen 1.22%.rgentijnsche

Pesos wat beter
70%.
Rio l5Y. Uruguay
$
1.10-1.20

—1.10. Canada 2.47
1
/s.

1 SEPTEMBER
1931.

In den toestand van de geidmarkt kwam geen ver-

anciering. Zelfs de maandswi.sseling was niet in staat

eenige vraag naar geld te doen ontstaan, zoodat ook

op deze dagen caligeid geheel onplaatsbaar bleef. De

rente voor particulier disconto zakte nog iets verder

in en kwam op
il/16
pOt.; terwijl er voor de zesmaands
schatkistbiljetten, die bij de inschrijving voor 1% pOt.

werden toegewezen, reeds vraag bestond op
/ia pOt.

De prolongatierente schommelde tusschen
1%
en 1 pOt.

*

01) den weekstaat van De Nederlandsche Bank

blijkt cle post binnenlandsche wissels met ruim

f
800.000 te zijn gedaald, terwijl de post beleeningen

een stijging te zien geeft van bijna
f
6 millioen. D

di:verse relceningen onder de activa der bank stegen

met ruim
f
1 millioen; cle post papier op het buiten-

land liep terug met ruim
f
44.000.

De goudvoorraad blijkt met ruim f9 millioen te

zijn toegenomen, terwijl de voorraad zilveren munt

een daling vertoont van ruim
f
700.000.

Het voorschot aan het Rijk, dat vorige week ruim

f
14 millioeo bedroeg, heeft plaats gemaakt voor een

saldo in rekening-courant van ruim
f
31 millioen.

De bankbiljettencirculatie is met ruim
f
36 mil-

lioen gestegen; de rekening-courant-saldi van ande-

Ponden op één en drie maanden konden zich iets

he±stellen en noteerden tenslotte 2% en 7% punt

onder kassa; Dollars op deze termijnen 71% en 22%

punt disagio.

LONDEiN, 31 AUGUSTUS 1931.

Gedurende het laatste gedeelte van de week bleef

cle geidmarkt tamelijk ruim. Daggeld was heden ge-

makkelijk tegen 3
%–%
verkrijgbaar.

De discontomarkt bleef zonderv raag van het Con-

tinent en dr.iemaandshankaccep ten noteerden 4% pOt.

Met het oog op de thans heerschende onzekerheid

omtrent het optreden van de nieuwe Engelsche regee-

ring neemt alles een eenigszins afwachtende houding

aan.

De effectenbeurs legt ook een weifelende houding

aan den dag en Britsche staatsfondsen, zoowel als i:n-

clustriëele aandeelen zijn iets zwakker.

Op de buitenlandsche wisselmarkt is de tendens iets

beter. Guldens sluiten 12.05%..
11

774

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 September 1931

INHOUD.
Blz.
HET
DUITSCH-OOSTENRIJKSCHE TOLUNIEI’LAN VOOr MET
INTERNATIONAAL GERECHTSHOF door
Prof. Dr. J. H.
W
.

Verziji

…………………………………
774
De jongste beperkingen der Poenale Sanctie in Neder-
landsch-Indjë II (Slot) door
Mr. H. Cohen de Boer
..
777
Stilihalten door
Mr. H. A. van Nierop
..
.

……….
778
De Indische middelen over Mei
1931
….

_
……….
780

BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
Eerste

schatting van de bietsuikerproductie van
Europa in
1931132 door
Dr. Gnstav Mikvsch
….
781
De economische politiek van, het prijsverloop in en
de buitenlandsche handel van Frankrijk door
Prof.
BNogaro………………………………
782

AANTEEKENINGEN:
De suikerpositie …………………………
783
De buitenlandscbe kapitaalbeleggingen in Polen
784

HET DUITSCH-OOSTENRIJKSCHE TOL-

UNIEPLAN VOOR HET.INTERNATIONAAL

GERECHTSHOF.

(De memories en p’eidooien.)

Wie het onderneemt, in een noodzakeiijkerwijs be-
knopt tijdschriftartikel over de gerechtelijke behan-
deling van het Duitsch-Oostenrijksche tolunieplan
een korte en niet te technische samenvatting te geven
van de juridische stellingen en betoogen, waaruit de
aan het Internationaal Gerechtshof aangeboden me-
mories en de vervolgens voor dit rechtscollege gehou-
den pleidooien zijn opgebouwd, staat voor een dubbele
moeilijkheid. Zou hij de grondslagen van het debat
volledig willeij weergeven, dan zou hij moeten begin-
nen met het citeeren van allerlei. verdrag&teksten en
het ophalen van allerlei feiten, die een aanmerkelijk
deel der beschikbare ruimte zouden vullen en de lec-tuur niet zouden veraangenamen. Wil hij deze bezwa-
ren ontgaan, zoo loopt hij het gevaar, aan de vaak

uiterst subtiele redeneeringen der
partijen,
juist op
die teksten gegrond en alleen in het licht daarvan

ten volle te waardeeren, niet voldoende recht te kun-
nen doen wedervaren, een gevaar, dat met de nood-
zakelijkheid van beperking onvermijdelijk toch al ver-
bonden is. Ik zal trachten deze dubbele moeilijkheid
zoo goed mogelijk te overwinnen.
Het hoofdelement van Oostenrijk’s internationaal
statuut, nl. de slechts voorwaardelijk toegelaten ver-
vreemdbaarheid van zijn onafhankelijkheid, wordt in
de daarop betrekking hebbende internationale teksten
achtereenvolgens omschreven in zinswendingen, die
terstond de aandacht trekken door haar geleidelijk

uitvoeriger wordende redactie.
Het oudst is de tekst van art. 80 van het verdrag
van Versailles, waarbij Duitschland verklaart, de on-
afhankelijkheid van Oostenrijk binnen zijn nieuwe
grenzen te erkennen en te zullen eerbiedigen en tevens
erkent, ,,dat deze onafhankelijkheid onvervreemdbaar
zal zijn, tenzij met toestemming van den Volkenbonds-raad”.
De chronologisch daarop volgende tekst is die van art. 88 van het verdrag van St.-Germain, dat met een
gelijklu.idende onvervreemdbaarverklaring begint,
maar daaraan onmiddellijk toevoegt: ,,Derhalve ver-
bindt Oostenrijk zich, behoudens toestemming van
dien Raad, zich te onthouden
de tout acte de nature

â
compromett’re son irbdépen.dance, directement ou in-
directement, et par quelque voie que ce
soit….

De

Engelsche tekst geeft de gecursiveerde woorden weer
met:
,,from any act which might directly or indirectip
or by any means whatever comprornise her indepen-

dence”,
welke laatste zinswending woordeljk is opge-
nomen in den derden authentieken tekst van het ver-
drag van St.-Germain, den Italiaanschen.
De laatste der drie in aanmerking komende om-
schrij vingen is te vinden in het protocol No. 1 van
Genèvc van 4 October 1922. Hierin leggen eerst de
Britsche, Fransche, Italiaansche en Tsjechoslowaki-
sche regeeringen, ,,handelend uitsluitend in het be-
lang van Oostenrijk en den algemeenen vrede”, een gezamenlijke ,,plechtige verklaring” af, inhoudende
om, dat zij de politieke onafhankelijkheid en de soeve-

re.inite.it
van Oostenrijk zullen eerhiedigen en dat zij geen bijzonder of uitsluitend voordeel van economi-
schen of financiëelen aard zullen zoeken
de nature â
compromettre direct ement ou indirectement cette

indépendance.”
Daartegenover verbindt de Oosten-
rijksche regeering zich, ,,dans les termes de l’art. 88
du traité de Saint-Germain”, zijn onafhankelijkheid
niet te zullen vervreemden en zich te zullen onthou-

den
,,de toute négociation et de tout engagement
économique ou financier qui serait de nature d.
etc.”
Hierop volgt dan weer een nieuwe preciseeren-
de clausule, volgens ivelke de zooeven omschreven
verbintenis Oostenrijk’s
vrijheid
in zake douanetarie-
ven en handels- en financiëele accoorden en in het

ONTVANGENBOEKEN …………………………
785

MAANDCIJFERS:
Voorraadstatistiek van groothandelsartikelen

784
Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen ………
785
Overzicht van de Indische middelen…………..
786
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zoutmijnen
786

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN…………….
786-792

Geidkoersen. – Wisselkoersen. – Bankstaten. – Goederenhandel.

algemeen in alles wat zijn economisCh regiem of zijn
handelsbetrekkingen aangaat, onaangetast laat, met
dien verstande echter,
,,qu’elle ne pourra portr at-
teinte â son indépendance économique par l’octroi cl
un Etat quelconque d’un régime spécial ou d’avan-
tages exclusifs, de nature cl menacer cette indépen-
dance.”
Leest men deze teksten in samenhang, dan blijken zij steeds uitvoeriger te worden (waarbij ik voorloo-
pig in het midden laat, of ,,uitvoeriger” hier syno-
niem is met ,,nauwkeuriger” of met ,,scherper”) en
telkens nieuwe elementen in zich op te nemen: naast
het verbod van vervreemding van de onafhankelijk-
heid komt de verbintenis om ,,dus” ook niets te doen,
wat die onafhankelijkheid zou kunnen in gevaar bren-
gen of bedreigen, of er inbreuk op zou kunnen ma-
ken; naast de aanvankelijk alleen bedoelde of vermel-
de politieke onafhankelijkheid wordt later uitdruk-
kelijk ook van de economische gerept; de ongeoorloofd
verklaarde ,,actes” (handelingen met rechtsgevolg?) omvatten blijkens latere omschrijving ook reeds on-
derhandelingen; alle mogelijke wijzen van ingevaar-
brenging van de onafhankelijkheid, directe en indi-
recte, worden met zooveel woorden gelijkelijk onge-
oorloofd verklaard en tenslotte worden zelfs bepaalde
economische accoorden uitdrukkelijk uitgesloten.
De algemeene strekking der op deze teksten geba-
seerde juridische betoogen uit de tegenover elkaar ge-
legen geallieerde kampen was ongeveer te voorzien.
Voor Oostenrijk en Duitschland kwam het erop aan te betoogen, dat van den aanvang af de eenige bedoe-
ling hunner tegenstanders geweest is, een politieke
samensmelting van dc twee staten zonder goedkeu-
ring van den (eenstemmigen) Volkenbondsraad te
voorkomen; dat de latere, uitvoeriger bepalingen in
dat licht moeten worden uitgelegd en dan ook geen
verzwaring van de beperking van Oostenrijk’s soeve-
reiniteit beteekenen en dat het protocol van Weenen
van 19 Maart 1931, ter inleiding van de douane-unic,
niets bevat, dat tot aantasting van Oostenrijk’s poli.-
tieke onafhankelijkheid voert. In •dezen gedachten-
gang moesten de toluniestaten er den nadruk op leg-
gen, dat het begrip ,,onafhankelijkheid” ook in dit
verband moet opgevat w’orden als ,,volkenrechtelijke
soevereiniteit”, die door verdragsverbi nteni sen van
zelfs vrij verre strekking niet wordt aangetast; dat
de termen ,,compromettre”, ,,porter atteinte ” en
,,menacer” in verband met die onafhankelijkheid, al-
leen kunnen doelen op gevallen, waarin de twee sta-
ten een openlijke of vermomde politieke aaneenslui-
ting zouden op touw zetten, en dat elke poging van de tegenstanders om Oostenrijk juridisch nog méér

2 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

775

aan banden te leggen, zijn onafhankelijkheid eerst
recht zou aantasten.

Voor de geallieerden uit het andere kawp, Frank-
rijk, Italië en Tsj echo- Slowakij e (Groot-Brittannië
heeft zich in het debat voor het Hof volkomen afzij-
dig gehouden, nadat het eenmaal in den Volkenbonds-
raad een gerechtelijk onderzoek had voorgesteld en doorgezet), lag het zwaartepunt hierin, te betoogen,
dat blijkens de door Oostenrijk zelf successievelijk
aanvaarde nadere preciseeringen en verscherpingen
van het beginsel der onvervreemdbaarheid van zijn
onafhankelijkheid, de beperking van zijn soevereini-
teit volstrekt niet zoo onschuldig is als de toluniesta-
ten het willen doen voorkomen; dat niet zonder be-
doeli ug ook van de
economische
onafhankelijkheid, ook
van
bedreiging
van de onafhankelijkheid, en derg.
gesproken wordt, en dat, zoo misschien al niet èlke
douane-aansluiting, dan toch in elk geval de hier ont-
worpen tolunie tusschen twee stamverwante landen,
ook blijkens de waarschuwingen der historie, Oosten-
rijk’s onafhankelijkheid in ernstig gevaar brengt.

Vatten wij de kernpunten van het juridisch debat
samen, dan zien wij, dat dit zich heeft bewogen voor-
al om de volgende kweeties: Wat is de zin van het
begrip der aan Oostenrijk toegezegde (of beter: op-gelegde) onafhankelijkheid? Mag Oostenrijk alleen
zijn soevereiniteit in den normalen zin der volken-
rechtswetenschap niet opgeven, of mag het ook geen
verbintenissen aangaan, waardoor het zijn vrijheid tot
zelfstandige beslissing op bepaalde terreinen (en in
dat geval: op welke?) uit handen zou geven? Heeft
de uitdrukkelijke vermelding van de economische –
naast de politieke – onafhankelijkheid een bijzondere
strekking? Zijn de latere verbintenissen, door Oosten-
rijk aanvaard, niet inderdaad een kennelijke verscher-
ping van zijn aanvankelijke verplichtingen? Waar ligt
de grens tusschen handelingen, ‘die de onafhankelijk-
heid van een staat aantasten of teniet doen, en han-
delngen, die dit niet doen, al beperken ook zij wel-
licht zijn juridische vrijheid van beweging? Wat is de
strekking van het verbod om de onafhankelijkheid
liet alleen niet te ,,vervreemden”, maar ook niet te
bedreigen, in gevaar te brengen, enz.? Wanneer moet
deze bedreiging of ingevaarbrenging worden aange-
nomen, hoe moet dit beoordeeld worden, mag daarbij
de historie of de stamverwantschap gewicht in de
ehaal leggen? En welke beteekenis hebben tenslotte,
bij de verschillende mogelijke beantwoordingen van
deze principiëele vragen, de concrete bepalingen van
het protocol van Weenen van Maart 1931, waarin de
hoofdtrekken der toekomstige tolunie zijn vastgelegd?
Zijn er daaronder van dien aard, dat Oostenrijk’s
vrijheid van beweging er op ongeoorlQofde wijze door
aan banden zou worden gelegd? Zoo ja, dan behoeft
de tolunie zelve nog niet absoluut uitgesloten te zijn,
maar is zij rechtens alleen toelaatbaar, indien de Vol-
kenbondsraad eenstemmig zijn toestemming verleent.

]ennisneming van den juisten inhoud der memo-
ries en pleidooien is buitengewoon belangwekkend, niet alleen omdat zij trachten, een ernstige politieke
kwestie in de kalmere sfeer der juridische analyse te
plaatsen, maar ook in zooverre zij ons laten zien, langs
welke (vaak sterk uiteenloopende) wegen de partijen
bij deze adviesprocedure, zoowel tegenstanders als

medestanders, tot de door haar gewenschte conclusies
komen. De kameleontische natuur van het onafhan-
keljkheids- of soevereiniteitsbegrip heeft in dit ge-
heele debat een belangrijke rol gespeeld en wat bij-
zonder treft, is, dat de partijen, die hier juridisch in
de verdediging waren, zich niet ertoe bepaald hebben,
in die defensieve stellingen te volharden, maar van
daar uit zelfs een krachtig offensief tegen haar tegen-
standers hebben gericht. Immers, naast het ‘betoog, dat
i)uitschland en Oostenrijk zelf door hun tolunie in
geenerlei opzicht de Oostenrjksche onafhankelijkheid
aantasten, hebben ‘deze beide staten met niet minder
klem de argumentatie gesteld, dat juist hun tegen-

standers, door iich tegen de unie ‘te verzetten, inbreuk
maken op die onafhankelijkheid, welke zij niettemin

plechtig verklaard hebben te zullen eerbiedigen! Zon
stuiten wij in de Oostenrijksche en Duitsche memo-
ries ‘op stellingen als de volgende, die hij eerste lezing
zelfs vrij sophistisch aandoen:

(Oostenrijksche memorie, hlz. 26) ,,Eerbiediging
van (Oostenrijk’s) onafhankelijkheid (door zijn tegen-
standers) beteekent: zich te onthouden’ van elke daad
van inmenging in de vrijheid van dien staat om naar

eigen goedvinden die beperkingen van zijn onafhan-
kelijkheid te aanvaarden, welke hij nuttig acht.”

(Du.itsche memorie, blz. 7) ,,De onafhankelijkheid
van een staat in den zin van het volkenrecht is de
rechts’bekwaamheid om zijn betrekkingen met de an-
dere staten te bepalen door de uitsluitende beslissing
van zijn eigen organen; deze ‘bekwaamheid omvat ook
het recht om de onafhankelijkheid geheel of gedeelte-
lijk op te geven of te vervreemden,” –

stellingen, die ‘de Tsjechoslowakische memorie als
petitiones prineipii verwerpt met de, bij eerste lezing al even sophistiseh aandoende, tegenopnlerking (hlz.
12), dat ‘de graad van onafhankelijkheid van Oosten-
rijk •beperkt is, juist om zijn onafhankelijkheid beter
te waarborgen.

Welke van beide partijen heeft dus nu eigenlijk de
onafhankelijkheid van ‘Oostenrijk aangetast of be-
dreigd: de a.s. toluniegenooten, door een nauw econo-
misch samengaan in te leiden, dat, gelet op historie,
stamverwantsehap en politieke situatie in Middel-
Europa, in de naaste toekomst wel eens op een poli-
tieke vereeniging zou kunnen uitloopen, – of de ‘te-
genstanders ‘der tolunie, die, in weerwil van hun be-
lofte om Oostenrijk’s onafhankelijkheid te eerbiedi-
gen, zich mengen in een aangelegenheid, die uitslui-
tend ‘binnen zijn onafhankelijkheidssfeer ligt? Curieus
dilemma, waarin het Gerechtshof intusschen niet met zooveel woorden een keuze zal doen, omdat voor dat
Hof alleen ter ‘beantwoording ligt de vraag, ,,of een

douaneregiem, tusschen Duitschland en Oostenrijk in-
gesteld op den grondslag en binnen de perken der
beginselen, voorzien in het protocol van 19 Maart
1931, vereenigbaar zou zijn met art. 88 St.-Germain
en protocol 1 van 1922″.

Het is binnen het bestek van dit artikel niet moge-
lijk, op alle bijzonderheden en finesses van de schrif-
telijke en mondelinge ‘betoogen der partijen in te gaan.
Elk harer volgde haar eigen, soms zeer vernuftigen gedachtengang, de een meer strikt dogmatisch-juri-
disch argumenteerend en den klaarblijkelijk politieken
opzet van het aan Oostenrijk opgelegd regiem van on-
afhankelijkheid (ligt hierin zelf eigenlijk niet reeds
een zekere contradietie?) zooveel mogelijk negeerend,
de ander, altijd met dien politieken opzet voor oogen,
de juridische argumenten zorgvuldig kiezend en
scherpzinnig rangschikkend naar dat ééue doel toe.

De ‘geestelijke inspanning echter, die door alle strij-
ders aan dit politiek-wetenschappelijke steekspel van
hoog gehalte ten koste is gelegd, rechtvaardigt en vor-
dert •de vermelding van althans enkele belangrijke
argumenten uit de verschillende betoogen en tevens
de aanduiding van de concrete punten, waarop naar
de meening van zijn ‘bestrijders het protocol van Wee-
nen rechtens ontoelaatbaar zou zijn.

Zeer uitvoerig is gestreden o.a. over de vraag, wan-
neer de onafhankelijkheid van een. staat te hoor gaat
of wordt aangetast, m.a.w.: wat het essentiëele van die
onafhankelijkheid is. In verband met hun standpunt,
dat het in dit geschil slechts kan gaan om de onafhan-
kelijkheid in den technischen volkenrechtelijken zin,
d.i. om de soevereiniteit, en niet om een vager begrip,
identiek met vrijheid van beweging op economisch of
financiëel gebied, verdedigden de Duitsche en Oosten-
rijksehe agenten de stelling, dat de onafhankelijkheid
van een staat voortduurt, zoolang hij het recht be-
houdt om uitsluitend volgens eigen autonome wilsbe-
paling te handelen en zijn vrijheid van beweging door

776

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 September 1931

zelfstandig aanvaarde verplichtingen te beperken.

Noch het sluiten van een douane-unie in het alge-
meen, noch de concrete inhoud van de hier ontworpen
unie tasten dat recht aan, zoodat het rechtmatig ge-
bruik van de onafhankelijkheid door het sluiten van
een staatsverdrag in casu niet leidt tot een teloorgaan
of aantasting van de onafhankelijkheid voor de toe-

komst.
De tegenpartij moest do grenslijn tusschen hande-

lingen, die de onafhankelijkheid aantasten en die,
welke haar intact laten, elders trekken. Hier gingen de meeningen uiteen. De Fransche stelling verkon-
digde, dat het begrip onafhankelijkheid als rechtsbe-
grip drieërlei inhoudt, nl. dat een staat uit eigen
gezag en door eigen organen alles kan doen, wat bin-
iien den kring zijner bevoegdheid valt; dat hij niet
verplicht is, hem door een anderen staat voorgeschre-
ven richtlijnen te volgen, en dat hij een vrijen kring
van eigen werkzaamheid heeft, die met zijn eigen doel-einden overeenkomt. Oostenrijk zou zich dus wel kun-
nen verbinden zijn soeveroine rechten voortaan alleen
in een bepaalde r:ichting uit te oefenen, indien het
daarbij blijft binnen het kader der verplichtingen, die

een staat
normalerwijze op
zich neemt, maar niet,
wanneer het zich zou vastleggen door verbintenissen,
die het, tengevolge van haar strekking, omvang of
duur, zouden plaatsen of dreigen te plaatsen in een
positie van afhankelijkheid van een anderen staat ten
aanzien van de uitoefening dier soevereine rechten.
Alen ziet, welk een uiterste moeite de Fransche juris-
ten hebben gedaan om het wezen der onafhankelijk-
heid juist z66 te definieeren, dat die definitie de tol-
unie veroordeelt.

De Italiaansche stelling is eenvoudiger: de onaf-
hankelijkheid wordt niet aangetast, zoelang een ver-
bintenis den staat alleen maar een bepaalde presta-
tie, of zelfs een reeks van prestaties oplegt, maar eerst
dan, wanneer zij hem een
algemeene niet -autono me

gedragslijn
voorschrijft, hetzij door onmiddellijke ori-

derschikking van
zijn
wil aan dien van een anderen
staat, hetzij door hem te verplichten om op het be-
slisseiide oogcnblik andere dan zijn eigen belangen
mede in aanmerking te nemen. Ook deze definitie is
merkwaardig aan de gegevens van het tolunie-geschil
aangepast.

De Tsjechoslowakische memorie hernienwt eigen-
lijk de reeds lang prinoipiëel overwonnen bewering,
dat onafhankelijkheid synoniem zou zijn met
ontsten-
t,ewcs van elke rechtsoerplichting,
maar voegt daar-
aan o:nmiddellijk toe, dat in dien zin geen onafhanke-
lijkheid bestaat en dat wij hier dus met een essenrt.iëel
relatief begrip te maken hebben; met het oog daarop
zou clan van onafhankelijkheid gesproken kunnen wor-
den, ,,zoolan’g de afhankelijkheid niet een graad be-
reikt, die onvereenigbaar is met het begrip onafhan-
kelijkheid”. Een dëfinitie dus, waarvan men – in
denzelfden stijl van redeneeren voortgaarid zou
kunnen zeggen, datzij houvast zou ‘bieden, indien zij
houvast ‘bood.

Men mag met spanning afwachten, of de hoogste
jurisdicbie op aarde zich aan een definitie van onaf-hankelijkheid zal wagen. Voorloopig schijnt mij het
vinden van een juiste definitie van dat begrip verwant aan het probleem van de quadratuur van den cirkel.

Zooals reeds gezegd, houden de memories en plei-
dooien zich verder zeer uitvoerig bezig met de vraag,
of de verplichtingen volgens het protocol van 1922
scherper zijn dan die volgens de vredesverdragen; de
toluniegenooten trachten te betoogen van niet, hun
tegenstanders houden met zwaarwichtige argumenten het tegendeel vol. Zonder hierop nu verder in te gaan,
wil ik wel nog ‘de aandacht vestigen op het in zware
taalkundige en wijsgeerige discussies behandelde ‘be-
grip der ,,ingevaarbrengring”. De Duitsche en Oosten-
rijksche vertegenwoordigers hebben hun uiterste ‘best
gedaan om al die, in de teksten ‘blijkbaar met opzet
gebezigde, termen als ,,compromettre” of ,,menacer”
en bagatelle te ‘behandelen en een bedreiging van de
onafhankelijkheid eigenlijk alleen dan ‘aan te nemen,
wanneer deze feitelijk reeds aangetast of vernietigd
is. Hun tegenstanders hebben echter begrjpelijker-
wijze juist op die woorden een goed ‘deel van ‘hun be-
toog gegrond. Vooral ‘de Fransche memorie legt er
allen nadruk op, dat het zonder voorafgaande toe-
stemming van den Volkenbondsraad aangaan van een
tolunie reeds dan veroordeeld is, wanneer het redelij-
kerwijze te voorzien is, dat ‘de onafhankelijkheid van
Oostenrijk in de toekomst door de tolunie gevaar
zal loopen. De Tsjechoslowakische memorie zet hier
de puntjes nader op de i, door, in aansluiting aan de
zoogenaamde adaequate causaliiteitstheorie uit het

strafrecht, elke handeling ontoelaatbaar te achten,
die, naar den normalen 1001) der gebeurtenissen be-
schouwd, van dien aard zou zijn, dat zij le:idt tot ver-

lies of beperking van de onafhankelijkhei.d. Van
Duitsch-Oostenrjksche zijde werd dit theoretische ge-
vaarbegrip als een ongeoorloofde ,,’waarschijnlijkheids-
rekening” verworpen.

Gaan wij nu tenslotte nog even na, op welke pun-
ten het protocol van Weenen zijn tegenstanders voor-
al bedenkelijk voorkomt, dan zien wij, dat zij vooral
bezwaar hebben tegen de volgende bepalingen.

Frankrijk voert aan, dat er een ontoelaatbare ‘ge-
meenschappelijke douane-administratie dreigt te ko-
men; dat Oostenrijk de heffing van rechten op voor
zijn gebied bestemde waren voortaan ten deele aan

Duitsche douane-ambtenaren zal moeten overlaten;
dat Oostenrijk niet meer vrij zal zijn om zelfstandig
met derde staten handeisverdragen te sluiten, maar
altijd met ‘de belangen van zijn toluniegenoot reke-

ning zal moeten houden; dat de door het voorverdrag
voorziene arbitrale commissie een zoo groote bevoegd-
heid zal krijgen, dat zij ‘bij meeningsverschil tusschen
de beide regeeringen haar inzicht, ook in belangrijke
kwesties, aan dezen kan opleggen, zoodat haar beslis-
sing in plaats van het normalerwijze vereischte partij-

accoord zal treden; dat de opzegging van het tolunie-
verdrag slechts krachtens staatswet zal kunnen ge-
schieden en dientengevolge ernstig bemoeilijkt dreigt
te worden. Italië heeft soortgelijke ‘bedenkingen: zoo
ziet het er een bezwaar in, ‘dat Oostenrijk voortaan
deel zal uitmaken van een economische twee-eenheid

met eigen groepsbelangen, waaraan de ‘belangen van
Oostenrijk-alléôn ondergeschikt zullen
zijn;
ook acht

het Oostenrijk’s onafhankelijkheid bedreigd door de
bepaling, dat het voorzitterschap der (overigens ge-
heel op pariteitsbasis samen te stellen) arbitrage-corn-
missie van tij’d tot tijd aan een der Duitsche leden
zal toevallen. Het algemeene Oostenrijksch-Duitsche
tegenbetoog, dat in el’k geval alle ‘beperkingen voor de
beide tolunieginooten gelijkelijk zullen gelden, wordt
door de tegenstanders afgewezen met het feitelijke
argument, dat Duitschland in de unie toch den boven-
toon zal voeren, en met het juridische argument, dat
de omstandigheid, dat wellicht ook Duitschiand’s eco-
nomische onafhankelijkheid door de tolunie ‘bedreigd
zou worden, de zaak niet redden kan, daar een corres-
pondeerende ‘bedreiging der Duitsche
vrijheid
de aan-
tasting van de vrijheid der Oosteurijksche republiek
niet zou wegnemen – het eenige punt, waarom het

hier gaat.
Met groote belangstelling mag men tegemoet zien,
niet alleen hoe het Gerechtshof over deze, voor een
deel zeer specieuze, betichtingen van onvereenigbaar-
heid tusschen het tolunie-protocol en het interna-
tionaal statuut van Oostenrijk zal oordeelen, maar ook
en vooral, welke van de twee principiëeie ‘beschou-
wingswijzen tegenover dit belangrijke geschil tenslotte
in het, zoo vele en zoo uiteenloopende rechtsopvattin-
gen weerspiegelen’de, Internationaal Gerechtshof de
overhand zal verkrijgen.

J. H. W. VERZIJL.

Utrecht, 27 Augustus 1931.

2 September 1931

ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN

777

DE JONGSTE BEPERKINGEN DER POENALE SANCTIE

IN NEDERLANDSCH-INDIE.

II
(Slot.)

Na de uiteenzetting in het vorige nummer van de
voorzieningen, welke door de Regeering zijn getrof-
f en, om eenerzijds de poenale sanctie in Ned.-1ndi6 in
te perken en anderzijds aan de daarvan te verwachten
bezwaren voor de cultures eenigermate tegemoet te
komen, moge thans nog een kort overzicht volgen van
cle omstandigheden, waaronder de contractarbeider
tegeuwoordig nu deze ordonnanties door den Volks-
raad zijn aanvaard en in werking zijn getreden –
onder het nieuwe regime zijn arbeid op de onderne-
mingen in de Buitengewesten verricht; immers, ook
in de voorschriften daaromtrent zijn verschillende wij-
zigingen te zijnen gunste aangebracht. Immigratiecontracten kunnen voor ten hoogste drie
jaar gesloten worden; de duur der reöngagements-
contracten is van dertien maanden op één jaar terug-
gebracht, met dien verstande, dat in de tabak deze
termijn verlengd mag worden tot het einde van het
oogstjaar, met een maximum van thans 15 maanden
in totaal in stede van vroeger 18 maanden. De immi-
gratie-contracten moeten worden aangegaan overeen-
komstig de voorschriften der Wervingsordonnantie;
zij behoeven de medewerking van een daartoe aange-
wezen hestuursambtenaar of arbeidsinspecteur.
De arbeider kan tijdens den duur van zijn contract
slechts met toestemming van zijn werkgever in dienst
van een ander treden. Nieuw ‘is de bepaling, dat een
n strijd hiermede aangegane arbeidsovereenkomst

nietig is.
Een novum vormen ook de voorschriften betreff en-
de het loon van den contractant. Zonder en algemeen
minimumbedrag voor te schrijven, bepaalt de ordon-
nantie thans, dat een ,,behoorljk” loon moet omvat-
ten: le. een bedrag voor de voorziening in de
dage-

l’ijlcsche
levensbehoeften, 2e. een toeslag daarop van

15 pOt. voor
bijzo’nderc
levensbehoeften van den ar-
beider. Indien er bezwaren of nadeelen van specialen
aard in den arbeid gelegen zijn, zooals zich o.a. kun-
nen voordoen bij ontginningen in weinig toeganke-
lijke str’èken, moet volgens de ordonnantie het loon
daarenboven omvatten een toeslag van 30 pOt. op
het bedrag van de dagelijksche levensbehoeften als

tegemoetkoming voor ‘de ‘bijzondere
bedrjfs-omstan-

digheden, opdat de arbeider daarin een equi’valent
vinde voor hetgeen hij in andere opzichten door deze
omstandigheden zou kunnen tekort komen. Een en
ander wordt beoordeeld door het Hoofd van Gewes-
telijk Bestuur, daarin voorgelicht door de ambtenaren
van het Binnenlandsch Bestuur en van de arbeids-

inspectie.
Met dit toezicht van hooger hand op het loonpeil
is uiteraard een eerste schredo gezet op den gevaar-
lijken weg naar overheidsinmenging in de salarieering.
In de mogelijkheid van geschillen over de subjectieve
beoordeehng door het Bestuurshoofd van hetgeen in
bepaalde gevallen een behoorlijk loon kan worden ge-
acht, is in zoover ‘voorzien, dat daaromtrent door den
Directeur van Justitie wordt beslist, nadat het advies
is ingewonnen van een commissie van twee locale
ambtenaren en een ‘werkgever, op grond van een door
deze ingesteld onderzoek ter plaatse.
Bij dit onderzoek zal gebruik gemaakt moeten wor-
den van de voor verschillende gewesten opgemaakte
z.g. ,,kocliebudgets”, welke de ‘kosten van de dageljk-
sche levensbehoeften van een arbeider aangeven. Tot
het opmaken dezer koeliebudgets, die thans bij regee-
ringsverordening officiëel zullen worden gesanc-
tionneerd, hebben de plantersvereenigingen reeds
twaalf jaren geleden het initiatief genomen, teneinde
aan de hand daarvan na te gaan ‘of de bonen aan
redelijke eischen voldeden. De waarde van het loon
houdt uiteraard met deze kosten ten nauwste ver-
band; dit kwam onlangs nog eens duidelijk uit in de
maatregelen, welke door enkele ondernemingen eige-

ner beweging waren genomen, om ae door de crisis
noodzakelijk geworden bezuinigingen ook tot het loon
te kunnen uitstrekken, zonder dat de arbeider daar-
onder te lijden zou hebben.

Zoo wist bijv. de onderneming ,,Pasir Ajoenan”
op Java in het Bantamsche, blijkens een ‘bericht in
,,De Bergcultures” van 13 Juni ji., de prijzen voor
levensbehoeften der arbeiders aanmerkelijk te verla-
gen door alle waronghouders op de onderneming te ontslaan en zelve een warong op te zetten. De win-
sten, die de waron’ghouders nemen, zijn ni. op Java
dikwijls bovenmatig en beloopen van 40 tot 100 pOt.
Ook de Ohineesche tusschenhandel neemt veelal over-
dreven winsten bij levering aan waronghouders, al
moet daarbij worden in aanmerking genomen, dat deze
een vrij groot risico loopt door de vele oninbare pos-

ten. In de Buitengewesten is de toestand in dit op-
zicht meestal gunstiger, doordat de ondernemingen
de tarieven der artikelen vaststellen en de arbeids-
inspectie op ‘de handhaving daarvan toezicht houdt.
Op verafgelegen ondernemingen ontvangen de wa-ronghouders ook veelal steun in den vorm van vrij-
stelling van huur voor hun warong, tegemoetkoming
in de transportkosten der goederen, enz.

Intusschen ‘betaalt men op de ondernemingen op
Java door het vigeerende warongstelsel ‘veel meer dan
de prijzen, die in de steden gelden. En dan krijgt
men in een warong dikwijls allerminst het juiste ge-
wicht. Alles w’ordt gemeten met een blikje, kopje,
batok of iets dergelijks en de waronghouder zorgt
wei, dat hij niet tekort komt.

De onderneming nu ‘begon met alles contant in te
koopen; de
rijst
liet zij, om den
prijs
te drukken, per

wagonlading uit Batavia komen. Daarop legde zij
15 pOt. voor cle ‘betaling van den op vast salaris wer-
kenden waronghouder en voor de overige onkosten.
De omzet steeg al heel spoedig tot
f
6 â 700 per
maand, ook doordat de menschen uit •de omliggende
desas contant op de onderneming kwamen koopen,
omdat het daar zooveel goedkooper was en er boven-
dien het juiste gewicht werd gegeven.

Daarnaast nam, naar ,,De Bergcultures” verder
vermeldt, deze onderneming nog een anderen maat-
regel om de levenskosten voor haar arbeidersbevol-
king te verminderen, ni. de opening van een leenbank
in eigen beheer, waardoor de arbeiders uit de handen
der woekeraars werden gehouden. De inlandsche werk-
man voelt zich zonder voorschot nu eenmaal niet
,,senang”. Op Java kent men nog niet een voorschrift,
zooals thans in de K. 0. is opgenomen, volgens het-welk aan den arbeider, opdat hij niet al te zeer in de
schuld zal geraken, geen hooger voorschot mag worden
verleend dan een door ‘het Hoofd van liet Kantoor
van Arbeid vast te stellen ‘bedrag.
De onderneming nu verlangt 12 pOt. rente ‘ter dek-
king van oninbare voorschotten, ‘onder bepaling, dat,
indien er aan het einde van het jaar een saldo aan
ren’te is, ‘dit ‘den arbeiders zal worden teruggegeven
in den vorm ‘van een slametan en ‘volksspelen. Het
resultaat van een en ander is, dat er nagenoeg gee
onin.bare posten voorkomen – de arbeiders zorgen er
nu zelf wel voor, dat niemand er met een onafbetaald
voorschot van door gaat – en .dat de leeningen dus op
belangrijk voordeeligeren voet plaats vinden dan te-voren, waar de ha’dji’s in ‘de kampong 144 pOt. ver-
langen en het Gouvernement in zijn afdeelingsbank
te Rangkasbitoeng nog 24 pOt. ‘berekent.

Een vergelijking van het gemiddelde budget van
een 20-tal tappers in Juli 1930 v66r, en in April 1931
nh invoering dezer maatregelen, vertoont een vermin-
dering van
f
11,82 op
f
6,15 per maand. Ondanks de
noodgedwongen salarisverlaging van ongeveer 30 pOt.
op deze, onderneming kan de bevolking door deze
maatregelen er dus zelfs ruimer leven dan vroeger.
Een en ander maakt het begrijpelijk, dat, ook voor
Sumatra, de Oommissie, die den Directeur van Justi-
tie omtrent de genoegzaamheid van het loon zal
moe-

778

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 September 1931

ten adviseeren, zich slechts door een onderzoek ter
plaatse en het opstellen van een arbeiders-budget voor
de desbetreffende onderneming zal kunnen overtui-
gen, in hoever inkomsten en uitgaven der arbeiders
in behoorlijke mate met elkander in overeenstem-
ming zijn.

Wat de kortingen op het loon betreft, willen deze
volgens de koelie-ordonnantie geldig zijn, zoo moeten
ze vooraf contractueel zijn overeengekomen. Alleen de
door den werkgever. voorgeschoten belastinggelden
maken hierop een uitzondering. Overigens bepaalt de

K. 0., in afwijking van de wettelijke regeling, welke
voor werknemers .i n het algemeen geldt en welke bij
liet einde der dienstbetrekking algeheele inhouding
van verleende voorschotten toelaat, dat van het loo:n
van den contractant
nimmer
meer dan 115 mag wor-
den ingehouden.

Boeten mogen den arbeider niet door of vanwege
den werkgever worden opgelegd.
Voorts heeft de contractant recht op:
ten minste twee rustdagen per maand, buiten zijn
godsdienstige feestdagen;
loon over die rust- en feestdagen;
loon over de dagen, waarop hij in staat was te wer-
ken – de verplichting, dat hij daartoe ook bereid
moest zijn, i.s vervallen – doch waarop de werkgever
daarvan geen gebruik ‘heeft gemaakt;
een arbeidsdag van ten hoogste 9 uur (exclusief
den tijd, noodig voor heen- en terugweg, rollen, in-
deden enz. tot een max. van 1 uur) – tegen tevoren
10 uren (inclusief een en ander); een rusttijd, na
ten hoogste zes uren, van ten minste één uur
1);

vrij van werk (voor vrouwelijke arbeiders) gedu-
rende een maand v66r haar bevalling tot 40 dagen
daarna en gedurende de eerste twee dagen van de
menstruatie-perioden;
ten minste 50 pOt. toeslag op het loon voor over-
werk, dat bovendien alleen met
zijn
toestemming mag
worden gevorderd;
vrijheid om, buiten. de arbeidsuren, te gaan, waar-
heen hij wil, en voorts, om de onderneming te ver-
laten ook
tijdens
de werkuren, wanneer hij een klacht
wegens grieven tegen den werkgever bij het plaatse-
lijk bestuur of de arbeidsinspectie wenscht te gaan
inbrengen;
kostelooze, behoorlijke huisvesting voor zich en zijn
gezin met goed bad- en drinkwater;
een afzonderlijke gezinswoning, zoodra hij vijf jaren
hij den werkgever in dienst is geweest;
vrije geneeskundi.ge behandeling en verpleging voor
zich en zijn ‘gezin in een behoorlijke ziekeninrichting
met vrije genees- en verbaridmiddelen, ook in geval van
verwondingen buiten dienst opgeloopen;
kostelooze voeding van zijn gezin tijdens zijn ziekte; een kostelooze, behoorlijke begrafenis;
vrij vervoer voor zich en zijn gezin op door het
Bestuur voorgeschreven
wijze
naar de onderneming
en, na afloop van het dienstverband, terug naar de
plaats zijner oorspronkelijke herkomst;
ontbinding van de werkovereenkomst wegens een
gewichtige of dringende reden in den zin der wet,
indien de betrokken ambtenaar der arbeidsinspectie
de termen daartoe aanwezig acht;
een ontslagbrief volgens door het Kantoor van
Arbeid vastgesteld model.
Dit alleszins respectabele lijstje van rechten en be-
voegdheden van den arbeider, overeenkomende met
even zoovele verplichtingen van den werkgever, zou
nog met verschillende andere verplichtingen van
dezen laatste, meest van adrninistratieven aard, kun-
:rien. worden aangevuld. Ik vermeld daarvan slechts de
verplichtingen om
aanteekening te houden van de door den arbeider

1)
In Westersche landen wordt een wettelijke maximum-
arbeidstijd in den landbouw niet dan bij hooge uitzondering
aangetroffen. Werktijden van
14
uur en langer zijn er in
het drukke seizoen dan ook volstrekt niet ongewoon.

verzuimde dagen, en daarvan maandelijks opgave te
doen aan de arbeidsinspectie en, desverlangd, aan den
arbeider;

op de voorgeschreven wijze de betaal- en andere boeken, houdende de rekening-courant van den ar-
beider, aan te houden en den arbeider geregeld ge-legenheid te geven, kennis te nemen van den stand
zijner rekening;

maandelijks opgave te verstrekken van het door
de arbeiders verrichte overwerk, opdat cle arbeidsin-
spectie aan de hand, diarvan zal kunnen controleeren,
of ni.et op overmatige wijze overwerk wordt gevorderd;
de ambtenaren van B. B. en arbeidsinspectie toe
te laten tot alle gebouwen, ‘waar de arbeiders verblijf
houden, inzage te geven van alle voorgeschreven be-
scheiden en alle verlangde inlichtingen te verstrek-
ken; enz.

Tegenover dit alles staan. als verplichtingen van

de.n arbeider een viertal artikelen, welke de volgende,
eigenlijk volkomei:i vanzelfsprekende voorschriften be-
vatten:

de arbeider moet zijn arbeid geregeld verrichten, de
hem gegeven bevelen nakomen en zich overeenkomstig
zijn contract gedragen;

hij moet bij rampen van hooger hand of dreigend
gevaar hulp verleenen, zonder aanspraak op loon;
hij moet zijn woning in zindelijken staat houden;
hij moet, indien de geneesheer dit ter voorkoming
van besmetting n.•oodig oordeelt, zich in een zieken-inrichting laten opnemen en daar blijven; ‘bij weige-
ring of wegloopen kan hij daarheen met den sterken
arm worden heen- dan wel teruggebracht.
* *
*
Hiermedejs de positie van den arbeider onder wat
er van de z.g. poenale sanctie volgens de nieuwe rege-
ling over is
vrij
volledig omsçhreven. Daarnaast ko-
men .nog wel regeeringsverordeningen, welke verdere
voorschriften zullen geven omtrent de uitvoering en
naleving der •ordonnaritie, omtrent de te Medan en
elders in het belang van de verbetering der arbeids-
toestanden in te stellen Arbeidscommissies, de ordon-
nantie zelve bevat nog wel bepalingen omtrent con-
troleerend.e en opsporingsambtenaren, maar deze voor-
schriften betreffen alle per saldo’
uitvoeringsmaat-
regelen, waarvan een nadere bespreking overbodig mag
worden geacht na bovenstaande u.iteenzetting van de hoofdwaarborgen, welke de wettelijke regeling thans
den arbeider op ondernemingen in de Buitengewesten
tegen een minder goede behandeling van de
zijde
van
zijn werkgever verschaft.

Zij, die nog steeds blijven spreken van de, volkomen
rechteloosheid van den contractant en van zijn gebon-
denheid ,,aan handen en voeten” aan zijn. werkgever,
teneinde op grond daarvan den arbeid onder poenale
sanctie te kunnen construeereri tot een slaven- of,
dwangarbeid, komen daarmede dan ook .in zoo flagran-
ten strijd met cle werkelijkhe:i.d, dat ze het mikpunt
hunner kritiek, met z66 grof-korrel, verrë voorbij-
schieten.
COHEN DE BOER.

STILLHALTEN.

Het Recht is een begrip rijker geworden: Stillhal-
ten. Het is een verbloemd moratorium.
Slechts Nederland en België kennen de sursance
van betaling, het ‘indivi’dueele moratorium. De vastge-
raakte sehuldenaar in andere landen moet ter voor-
koming van faillissement met zijn schuldeischers eene
regeling treffen. Hij kan met ieder zijner schuld-
eischers afzonderlijkaccordeeren, of van ieder hun-
ner uitstel bekomen. , Ook kan hij, waar de wetgeving
dit kent, met zijn schuldeischers een buitengerechte-
lijk dwangaccoord aangaan, op grond van een besluit
van een meerderheid
zijner
crediteuren. Een wette-
lijk uitstel, uitgesproken ‘door den Rechter en gelden-
de voor alle coiacurrente schuldeisehers, is elders dan
in Nederland en België onbekend. Wel waren schier overal gedurende den oorlog al-

2 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

779

gemeene moratoria van kracht. Deze golden voor ver-
schillende schuldenaren, en vooral voor wsselschul-
denaren. Nederland kende het beurmoratorium, in-
gevoerd bij de Beurswet 1914. liet stelde de schulden
tegen o.nderpand van effecten u:it. Doel van al deze
moratoria was eene economische ontwrichting te voor-
komen., althans te verzachten. De schuldeischer mop-
perde, zoo niet erger. Doch hij aanvaardde den toe-
stand. Het was oorlogstijd.

I)ie moratoria golden bepaalde schulden. Doch alle
betreffende schuldeischers, handelaar en industrieel,
bankier en particulier, vriend en vijand, zij allen
moesten zich het uitstel getroosten. De huidige eco-
iiomische toestand in Oentraal-Europeesche landen
heeft het moratorium voor bepaalde schuldeischers ge-
bracht. Dit is Stilihalten.

l’Au’triche vient toujours en retard; – doch dit-
maal gaf Weenen het voorbeeld. Toen de Oesterrei-
chische Oredit-Anstalt vastraakte, rees de vraag, of zij
haar loketten moest sluiten. Sluiting daarvan zou het bin nenlandsche bedrijfsleven verstoren. Openlating
zou een wegtrekking van het tegoed van buitenland-
sche crediteuren – voor een groot deel banken – en
bijgevolg een scherpe daling der Oostenrijksche valuta

teweeg brengen. Het een zoowei als het ander moest
worden voorkomen. Daarom koos de Regeeri.ng
een
tusschenweg. Zij ‘decreteerde een moratorium voor
buitenlandsche banken. Zij gaf haar decreet echter
langs een omweg. Zij verzoekt den buitenlandschen
banken aan de Oreditanstalt een uitstel voor den tijd
van twee jaar te verleenen. Het verzoek evenwel ging
met zachten dwang gepaard. Bij niet verleerting van
het uitstel stond den buitenlandschen banken een wet-
telijk moratorium te wachten. Overtuigd, dat verzet
niet zou baten, en gelokt door belofte van staatsgaran-
tie, gaven de banken toe. Derhalve: formeel een vrij-
willig uitstel, materieel een moratorium.

Dit moratorium is een van betrekkelijk kleinen om-
‘ang. liet betreft slechts buitenlandsche banken, ere-
diteu ren der Oreditanstalt. Veel grooter ‘gebied beslaat
het Duitsche moratorium, dat thans in wording is.

In den loop van dit jaar, vooral in het voorjaar
trok het buitenland een groot deel van zijn saldi uit
Duitschland terug. Ook de Duitscher ontvluchtte de
Reichsmark, zocht in buitenlandsch tegoed zijn heil.
Dientengevolge daalde de dekking van de Duitsche
circulatie – goud en deviezen – schrikbarend. En
toen de Reichsbank de grens van het dekkingspercen-
tage harer biljetten zag schemeren, ontzegde zij ver-
deren steun aan de banken. De bliksem sloeg in bij de Danatbank. Zij moest den 13den Juli hare loket-
ten sluiten. Weinige uren later volgden andere ban-
ken. liet was ,,Bankfeiertag”; een nieuw euphemisme.
Bij de opening van de banken, na eenige dagen,
stond een noodverordening den rekeninghouder toe,
over een deel van zijn oude markensaldi te beschik-
ken, doch liet de saldi, na de opening der banken
ontstaan, vrij. Het ‘binnenlaudsch betalingsverkeer
was daarmede zoo goed als geholpen. Het buiten-
landsch betalingsverkeer bleef stop gezet. Iedere
Duitscher moet, krachtens een verordening, zijn bui-
tenlandsche wissels en zijn buitenlandsch tegoed aan
de Reichzbank verkoopen. Buitenlandsche wissels stelt
deze slechts verkrijgbaar voor nieuwe zaken, die voor-af de goedkeuring behoeven. Een groot deel van schul-
den aan het buitenland blijft onbetaald. Een feitelijk
moratorium.

Duitschland is op korten termijn aan het buiten-
land meer dan Mk. 5.1 milliard schuldig. Dit bedrag
vertegenwoordigt slechts de schulden der banken. Zij mogen grootendeels voor rekening van den handel en
industrie zijn aangegaan, handel en nijverheid heb-
ben ook eigen verbintenissen jegens het buitenland.
lIet cijfer der kort loopende Duitsehe ‘buitenlandsche
schuld is dus aanmerkelijk grooter dan het zooeven
genoemde. Werd betaling daarvan toegestaan, de
valuta zou aan groot gevaar bloot staan. De Reichs-

mark zou in het binnenland aanzienlijk in waarde
dalen. Alle ellende van den inflatietijd zou wederom
worden beleefd. Dit te voorkomen stelde de Regeering
zich tot taak. Den tegenwoordigen toestand kon zij echter niet bestendigen. Het ongeordende feitelijke
moratorium moet voor een regeling plaats maken.

Maar een wettelijke regeling, een moratorium voor
buitenlandsche schulden ware rampzalig. Dit zou het
crediet van Duitschland nog meer aantasten. Boven-
dien bestaan er daartegen in sommige crediteuren

landen, Engeland in de eerste plaats, bezwaren. Het
accept voor Duitsche rekening is in geval van een
wettelijk moratorium niet herdiscontabel bij de Bank
of England. Derhalve moest een andere oplossing
worden gevonden.

Deze oplossing is de Stillhaltung. De buitenland-
sche banken geven den Duitschen banken, handel en nijverheid een uitstel. De inhoud van dit moratorium
is in groote trekken het volgende:

liet uitstel loopt zes maanden. Het betreft op
eenige uitzonderingen na alleen schulden in andere
valuta dan Reichsmark, tot de bedragen, die zij op
31 Juli 1931 beliepen. Slechts in Duitschiand geves-
tigde banken, handelaren en industrieelen kunnen
van het moratorium gebruik maken. Schulden aan-
gegaan door buitenlandsche filialen, vallen buiten het
moratoriunj. De Duitsche schuldenaar is bevoegd tot
betaling ondanks het uitstel, mits ‘de schuldeischer
hem een gelijk bedrag ter ‘beschikking stelt. Betaling
doet het crediet dus niet afloopen. De uitgestelde
schulden worden gegarandeerd, naar gelang van haar
aard en naar gelang van den debiteur, tot een bedrag

tusschen 5 pOt. en 20 pOt. varieerende, door een daar-
toe door ‘banken, handel en industrie opgerichte in-
stelling: de Goiddiskontbank, Marken-saldi van bui-
tenlandsche banken worden vrijgelaten; zoo zij ver-
band houden met wisselzaken terstond, anders in ter-
mijnen (25 pOt. terstond, voorts 15 pOt. iedere maand.

liet uitstel treedt in werking, indien een groot
deel der banken in het buitenland daarin toestemt.

Mocht dit niet het geval zijn, dan dreigt allen een
wettelijk moratorium of een betalingsverbod. Un.d bist
du nicht willig, so ‘brauch’ ich G’ewalt.

De buitenlandsche bank wordt ‘dus bij alle andere
crediteuren achter gesteld: Quasi vrijwillig, in wer-
kelijkheid gedwongen. De hooggeroemde gelijkheid
van crediteuren is verbroken. Om het onrecht eenigs-
zins te herstellen, is ‘bepaald, dat betalingen door een
.I)uitsche bank ontvangen van een schuldenaar, tevens debiteur van een buitenlandsche bank, pondspon’dsge-wijze tusschen beide banken moeten worden verdeeld,
indien de buiteiilandsche bank niet binnen 3 maanden
na afloop van het uitstel volledig mocht zijn voldaan.

Wanneer zal dat uitstel afloopen? Het is voor zes

maanden verleend. Duitschland koestert de hoop, bin-
nen dien tijd zijn valuta door een buitenlandsche lee-
ning of door beperking van import en opvoering van
ezport voldoende te heb’ben gesteund. Een ijdele ver-
wachting? Na zes maanden zal men elkaar weder
spreken.

Een opmerking: Het uitstel betreft slechts schul-
den aan banken. Tijdens de onderhandelingen te Bazel
over dat uitstel, werd beloofd, dat aan de betaling
van coupons en aflossingen van in het buitenland aan-
gegane leeningen geen bezwaren in den weg zullen
worden gelegd.

Nog één opmerking: Het uitstel betreft slechts
banken, handelaren en industrieelen. Staten, provin-
cies, gemeenten vallen buiten de uitstel-overeenkomst.
klaar ook zij hebben vele kort loopende verbintenissen
jegens het ‘buitenland. Ook van deze
zijde
dreigt een
verzoek om ,,Stillhalten”.

Stillhalten is in de mode. De Weensche banken
volgen het voorbeeld van de Oredit-Anstalt. Ook zij
vragen haar buitenlandsche crediteuren om uitstel.

Wie volgt?

H. A.
VAN
NiEaop.

780

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERIÇHTEN

2 September 1931

DE INDISCHE MIDDELEN OVER MEI 1931.

De in het bijgaand overzicht vermelde Landsmid-(leien brachten in het afgeloopen vijfmaandsch tijd-

vak
f 195.1
m/m op, tegen
f 236.6
na/na in de overeen-

komstige periode van
1930,
of
f 40.9
m/m minder.

Verdeeld over de onderstaande middeleogroepen,
kan deze totale achteruitgang als volgt worden ge-

splitst nl.:

Belastingen ………………
f 20.2
mlm
Monopolies ………………,,
4.7

Producten ……………….,,
6.4

Bedrijven ……………….,,
6.5

Allerlei middelen ………..± ,,
3.1

Bij de ‘belastinggroep brachten tot het einde van
verslagmaand ‘de kohierbelastingen
f 1.27
na/na, de in-

directe belastingen
f 18.88
mfm minder op.

Van de kohierbelastingen brachten de inkomsten-
en vennootschapsbelasting, benevens de landelijke in-
komsten resp.
fl.15
m/m,
fl.94
mia en
f
0.38
m/m

minder op dan over Jan.fMei
1930;
de personeele be-

lasting en de verponding kwamen resp.
f 0.02
m/m

en
f
2.18
mia boven de ontvangsten over hetzelfde

rtijdvak van
1930
uit.
In de verslagmaand werd, wat de inkomstenbelas-

ting ‘betreft
f
0.54
m/m minder ontvangen dan in Mei

1930;
de ontvangsten aan personeele belasting bleven
nagenoeg gelijk, die der vennootschapsbelasting, der

verponding en der landelijke inkomsten bedroegen in

Mei
1931
resp.
f 0.72
m/m, f ‘0.04
mIa en
f
0.36
m/m

minder dan in dezelfde maand van
1930,
waardoor de

totale ontvangsten der kohierbelastingen in verslag-

maand
f 1.66
m/m beneden die van Mei
1930
bleven.

Bij
5/12
der jaarraming bleven de ontvangsten aan

personeele-, inkomsten- en vennootschapsbelasting,
verponding en die der landelijke inkomsten resp.

f 0.64
m/m,
f
5.82
m/m,
f 12.32
mini,
f
0.25
m/m en

f 8.83
mfm ten achter, waarbij in aanmerking is te
nemen, dat bij de directe belastingen het binnenkomen
afhankelijk is van de verschijndagen en het tijdstip
van verstrekking der aanslagbiljetten.
Bij de indirecte belastingen valt gedurende ver-
slagmaan’d een algemeene verdere daling dor ontvang-
sten te constateeren.
De ontvangsten aan in- en uitvoerrechten, met in-
begrip der sedert den aanvang van dit jaar geheven

wordende opcenten bleven resp.
f 2.12
mfna en
f 0.40

na/na beneden die van Mei
1930′
en
f 3.90
na/na en

f 0.69
m/m ‘beneden
1/12
der jaarraming. Over het af-

geloopen tijdvak werd resp.
f 10.36
m/m en
f 1.98
m/m minder ontvangen dan over dezelfde periode

van
1930;
‘bij
5/12
der raming bleven de ontvangsten

resp.
f 19.47
m/m en
f 3.42
mia rten achter.
Bij beide middelen is de daling der ontvangsten
een gevolg van het terugloo’pen der in- en uitgevoer-
de hoeveelheid goederen, alsmede van de prijsdaling
der artikelen. Zoo werd tot eind Mei
1931
pl.m.
80

m/m KG. minder ingevoerd dan in
1930
met een min-

dere waarde van
150
na/na gulden; voor den uitvoer

bedroegen ‘deze cijfers resp.
173
mfm KG. en
172
m/m

gulden.
Aan
accijnzen
werd over Mei
f 1.22
mia minder

ontvangen dan in dezelfde maand
1930,
over Januari

t/na Mei bedroeg het nadeelig verschil
f 3.72
na/na.

Vergeleken met resp.
1/12
en
5/12
der jaarraming

vertoonen de ontvangsten een mindere opbrengst ad
resp.
f 0.72
na/na en
f 3.72
na/na.

De
accijns
op petroleum ‘bracht in verband met het
mindere verbruik in de afgeloopen vijf maan’den
f 2.50
na/na minder op dan in hetzelfde tijdvak
1930;
voor de
lucifersaccijns en die •op tabak en gedistilleerd ver-
toonen de cijfers een nadeelig verschil met
1930
van

resp.
f 1.11
na/na en
f 0.10
m/m.
Ook het statistiekrecht bleef zich tengevolge van den afgenomen in- en uitvoer in dalende lijn bewe-
gen. De opbrengst over verslagmaand bedroeg
f 0.16

na/na minder ‘dan in Mei
1930; op
het einde dier

maand was in totaal
f 0.79
na/na minder ontvangen
dan in het overeenkomstige tijdvak van
1930.
Bij de

overeenkomstige ramingscijfers bleven de ontvang-
sten over Mei
f 0.25
na/na en over het afgeloopen vijf-
maandsch tijdvak
f 1.02
na/m ten achter.
Do slachtbelastingen brachten in Mei van dit jaar
f 0.04
m/m minder op clan in hetzelfde tijdvak
1930,

waardoor het nadeelig verschil ten opzichte van
1930

voor cle totaal-ontvangsten per ultmmo Mei,
f 0.11
na/na

bedroeg. Ten opzichte van
1/12
en
5/12
der raming

vallen nadeelige verschillen te constateeren en wei
resp.
j
0.08 m/m en
f 0.58
m/m.
Het zegelrecht bracht in verslagmaand
f 0.63
na/na

minder op dan in Mei
1930;
de opbrengst tot en met
ctie maand bleef
f 1.93
mfm beneden clie van hetzelfde

tijdvak
1930.
Bij de raming over één resp. vijf maan-
den bleven cle ontvangsten
f 0.61
m/m en
f 3.30
m/m

ten achter.
De geheele groep der indirecte belastingen bracht
over het afgeloopen tijdvak van dit jaar
f 31.51
na/na

minder op dan werd geraamd.
Bij de monopolies kwamen, met uitzondering van
de opiumregie, de ontvangsten ‘boven die van de
maand Mei
1930
uit.
De Opiumregie bracht in verslagmaand en in het
afgeloopen vijfmaandsch tijdvak resp.
f 0.93
mfna en

f315
na/na minder op dan in
1930;
de nadeelige ver-

schillen met
1112
en
5/12
der raming ‘bedragen resp.

f 0.91
na/na en
f 4.11
na/na, hetgeen verband houdt
met cle afname van het debiet met circa
22
pOt.
De ontvangsten van het Zoutmonopolie ‘bedroegen

in verslagmaand
f 0.20
m/m meer dan in Mei
1930;

de ontvangsten ‘tot het einde van verslagmaand ko-
men
f 0.40
nafm uit boven die van hetzelfde tijdvak

1930.
Zij overschreden in verslagmaand
1112
der jaar-

raming met
f 0.07
na/na; de totale ontvangsten bleven

echter nog
f 0.13
mfm ten achter bij
5/12
der raming.

Hoewel cle ontvangsten van den pan’dhuisdienst in
verslagmaand
f 0.27
m/ni meer bedroegen dan in Mei
1930,
bleven zij in de afgeloopen vijf maanden
f 1.36

na/na beneden die in hetzelfde tijdvak van
1930.

In verslagmaand gingen de ontvangsten
1/12
der

ranaing met
fl.10
na/na te boven; tot en met Mei
werd bijna
f 0.02 na/na meer ontvangen dan werd ge-

raamd.
Bij de productengroep ‘bedroegen in verslagmaand met uitzonde/ing van een gering avans ‘bij het caout-
choucbedrjf, alle ontvangsten minder dan in Mei
1930.
‘Het tinmiddel vertoont in verslagmaand tengevolge
van den lageren tinprijs een mindere opbrengst van

f 1.51
na/m; tot en met Mei werd
f 3.31
na/na minder

ontvangen dan in
1930,
waarbij kan worden aange-

teekend dat in verslagperiode weliswaar meer tin
werd verkocht dan in hetzelfde tijdvak van
1930,
doch

dat de sterk verminderde verkoopprijs niettemin de
geconstateerde lagere opbrengst tengevolge ha’d, bij
de desbetreffen’de ramingen bleven de inkomsten resp.

f 1.18
na/na en
f 6.90 na/na ten achter.

De steenkolenmijn’en ‘brachten in verslagmaanci

f 0.36
na/na minder op dan in Mei
1930;
voor het af-
geloopen vijfnaaandsch tijdvak is het nadeelige ver-

schil op
f 0.51
na/na te
‘becijferen.
Bij
1112
en
5/12

der raming bleven de ontvangsten resp.
f 0.50
en

f 3.09 m/m
ten achter. Hierbij zij aangeteekeud, dat
nog een bedrag a’d
f 0.32
na/na te vorderen was wegens
leveringen aan particulieren.

De ontvangsten der gou:d en zilvernaijnen in Ben-
koelen vertoonen eveneens mindere opbrengsten en
wel over verslagmaand
f 0.03
na/na, over het vijf-

maandsch tijdvak
f 0.18
na/na. De nadeelige verschil-
len met de ranaing over één maand resp.
5
maanden,

bedragen
f 0.04
na/na en
f 0.21
na/m.

De ontvangsten van het Boschwezen ‘bleven in ver-
slagnaaand
f 0.64
mfm ‘beneden die van Mei
1930;
tot

en met deze maan’d valt een nadeelig verschil ad

f 1.39
na/na te constateeren. Bij de overeenkomstige

2 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

781

ramingscijfers bleven de ontvaligsten resp.
f 0.18
m/m

en
f
3.94 m/Jn ten achter.
Het caoutchoucbèdrijf bracht in verslagmaand

f
0.01
mjm
meer op dan in Mei 1930; tot en met deze
maand bedroeg het nadeelig verschil met de over-
eenkomsti.ge periode van 1930
f 0.16
m/m. Bij 1/12
en 5/12 der jaarraming bleven de ontvangsten resp.

•f 0.25 mfm en
f
1.40 m/m ten achter. De hoogere
maandopbrengzt is voornamelijk ‘het gevolg van het
beter binnenkomen van achterstallige vorderingen.
De opbrengst der kina-onderneming vertoont even-
eens een ongunstig beeld.
De nadeelige verschillen met cle opbrengst in Mei
en tot en met Mei 1930 bedroegen voor ‘dit middel
resp.
f
0.09 m/m en
f
0.23 mfm, die met de raming

f
0.08
mfm en f 0.31 m/m.
Ook bij de bedrijven valt een achteruitgang verge-
leken bij de cijfers van 1930 te constateeren, welke
voornamelijk veroorzaakt wordt door de mindere ont-
vangsten van de S.S. en Tramwegen, die van den
P.T.T.-dienst, het Havenwezen en den Baggerdienst.
De mindere ontvangsten in verslagmaand, ‘erge-
leken bij die van Mei 1930, bedroegen voor S.S. en
Tramwegen
f
0.95 m/m; voor het afgeloopen vijf-
maandsch tijdvak komt men tot een achteruitgang van

f
4.- m/m, terwijl deze cijfers resp.
f
2.61 mfm en

f
12.12 mfm bij de overeenkomstige gedeelten der
jaarraming ten achter bleven.
Van het ‘bovengenoemd bedrag ad
f
4.- m/m komt

f
3.01. m/m voor rekening van het Javabedrijf en wel

f
1.19 mfm als gevolg van minder goederenvervoer,

f
1.11 mfm wegens mindere ontvangsten uit het rei-
zigers- en bagagetransport en f 0.05 m/m wegens min-
clere opbrengst der neven’hedrijven.
De ontvangsten van den P.T.T. dienst bedroegen in
verslagmaanci
f
0.29 mfm minder dan in Mei 1930;
tot en met die maand werd het nadeelige verschil
op
f
0.94 m/m becijferd. Ook bij de overeenkomstige
ramingscijfers bleven de opbrengsten tea achter en
wel met f 0.54 mfm en
f
2.42 m/m.
Voor de diverse onderdeelen, laat zich het nadeelig
verschil ad
f
0.94 mfm als volgt splitsen:

mindere opbrengst posterijen ……….
f
0.21 m/m
telegrafie ……….,, 0.58
telefonie ………..,, 0.22
meerdere opbrengst der andere ontvangsten,, 0.12

De ontvangsten geduren cle verslagmaand van het
Havenwezen en den Baggerdienst vertoonen beide een
mindere opbrengst dan in de maand Mei 1930 en wel
resp.
f
0.12 m/m en
f
0.38 mjm. Op het einde van het
vijfmaandsch tijdvak was resp.
f
0.82 mfm en
f
0.86
m/m minder ontvangen dan in de overeenkomstige
periode van 1930.
Vergeleken ‘bij 1/12 der raming bleven de ontvang-
sten van het Havenwezen
f
0.74 m/m, die van den
Baggerdienst
f
0.24 mjm daarbij ten achter. De totaal-
ontvangsten over de eerste vijf maanden van 1931
bleven bij het Havenwezen
f
0.18 m/m, bij den Bag-
gerdienst f 0.41 mfm beneden 5f12 der jaarraming.
De dienst voor W. en E. bracht in de maand Mei

f
0.02 m/m meer op dan in 1930; de ontvangsten der
Landsdrukkerij ‘bedroegen
,f 0.11
m/m minder. Voor
het afgeloopen vijfmaandsch tijdvak komt men bij
W. en E. tot een meerdere opbrengst van
f
0.10 m/m;
de ontvangsten der Lan’dsdrukkerij over deze periode
bedroegen echter
f
0.03 m/m minder. Met 5112 der jaarraming vertoonen bovengenoemde
bedrijven een na’deelig verschil en wel resp.
f
0.56
mfm en
f
0.64 mfm. Bij deze laatste
cijfers
dient in
aanmerking te worden genomen, dat bij ‘den dienst
voor W. en E. nog
f
0.28 mfm en ‘bij de Landsdrak-
kerij nog een bedrag cd
f
0.52 m/m te vorderen ‘bleef.
De groep allerlei middelen bracht in de afgeloopen
maand fl.93 minder op dan in Mei 1930; voor het
tijdvak Jan./Mei bedraagt het nadeelig verschil
f
3.10
m/m.

Van de onder deze rubriek genoemde onderdeelen,
bedroegen de ontvangsten uit mijnconcessies
f
0.54
mfm, die der Wees- en Boedelkamers
f 0.08
mfm en
die der schoolgel’den
f
0.14 m/m meer, die uit afstand
van grond f 0.15 m/m, uit heffing van gesloten werk-
overeenkomsten f 0.16 mfm, uit afkoop heerendien-
sten in de buitengewesten f 0.83 mfm, uit loods- en
bakengelden f 0.39 m/m en uit de groep diversen

f
0.79 m/m minder, dan in het overeenkomstig vijf-
maandsch tijdvak van 1930.
De overige cijfers dezer groep geven wegens de
geringe verschillen geen aanleiding tot afzonderlijke
bespreking, terwijl een vergelijking met de ramings-
cijfers bij deze groep niet mogelijk is.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

EERSTE SCHATTING VAN DE BIETSUIKERPRO- DUCTIE VAN EUROPA IN 1931132.

Dr. Gustav Mikusch te Weenexi schrijft ons:

Een schatting van ‘de opbrengst van •de komende
suikercampagne van Europa kan op het oogenblik
natuurlijk geen andere beteekenis hebben, dan den hui-
digen stand van de suikerbieten in de verschillende
landen in de •dienovereenkomstige productie van
het vorige jaar uit te drukken. Voor het oogstjaar
1931/32 ‘verkrijgt men ‘dan de volgende cijfers:

Schatting van de met bieten bebouwde oppervlakte
(1931)
en van de bietsuikerproductie
(1931/32)
van Europa.

Productie van biet-
suiker in
1000
metr.
Met
bieten bebouwde opper-
tonnen ruwsuiker-
vlakte
in
1000
MA.
waarde Augustus-
April- Bebouw.
Augustus-
Pro-
schatting
schatting oppervi.
schatting
ductie
1931
1931
1930
1931132
1930131
D)uitschland
351
370
467 1.850
2.540
Dantzig

………
5
7
S
25 38
Tsjecho-Slowakijc
182
185
237
850
1.140
Oostenrijk

…….
43
41 36
170 150
ILLongarje
56
56
66
165
234
Frankrijk

…….
230 235 255
890
1.203
België

………..
50 52
56
230
283
Nederland

…….
37
40
58
180
296
Polen

………..
160 145
180
585 782
Denemarken
29
32 32
130
168
Zweden

………
34
34
37
145
187
Italië

………..
109
107
112
350
415
Spanje

……….
110
100 93
350 322
Joego-Slavië
37
40
51
80
103
Roemenië
16
40
44
60 182
Bulgarije

……..
12
15
22
30
58
Zwitserland
1
1 1
6 6
Groot-Brittannië
95
115 141
300
457
lersche Vrijstaat
2
5
5
8
26
Finland

………
2 2
1
6
4
Letland

………
5
4
2 13
7
Lithauen
3
2
1
5

Turkije

(Europ.)
8
8
5
19 10
Europa zonder
Sowjet-Unie

.
.
1.577
1.636
1.910
6.447
8.611
Sowjet-lJnic

…..
1.406
1.382
1.071
2.700
2.000

‘Juropa (totaal) ..
2.983

3.018

2.981

9.147

10.611

Te bebouwen Suiker-
Europa zonder Sowjet-Unie: oppervlakte productie

1931/32
in’ vergelijking niet
1930/31 . – 17.43
0
/0

25.13
0
/o
Totaal Europa:
1931/32
in vergelijking met
1930/31 . + 0.07
0/

13.80
0/

) Of ficiëele schatting.

De laatste jaren hebben bewezen, dat de onver-
wacht gunstige weersomstandigheden in den herfst
een zeer verrassenden invloed kunnen uitoefenen op
de te velde staande bieten; het weer in September en October 1930 in het ‘bijzonder heeft tot een niet ver-
wachte stijging van den bietenoogst en ‘de suikerop-
brengst per H.A. bijgedragen. De verhouding van onze
Augustus-schattingen in de afgeloopen zeven jaren tot
het resultaat van de betreffende oogstjaren blijkt uit
de volgende tabel.

782

ECONOMISCH-STATISTiSCHE BERICHTEN

2 September 1931

1930/31

1929130
1928129

1927128

1928/21
1925126 1924125
In
1000
metrieke tonnen ruwsuikerwaarde
Augustus-

Op-

Augustus-

Op-
Augustus-

Op-

Augustus-

Op-

Augustus-

Op-
Augustus-

Op-
Augustus-

Op-
schatting brengst schatting brengst
schatting brengst schatting brengst schatting brengst schatting brengst
schatting brengst
Europa zonder
Sowjet-Unie
7.584

8.611*)

7.095

7.319 6.511

7.038

6.756

6.520

6.034

5.957
6.470

6.422
6.036

6.645
Europa mci.
Sowjet-lJnie
9.784

10.611*)

8.575

8.240
7.981

8.463

8.131

8.002

7.284

8.949
7.395

7.810
6.436

7.151

)

Gedeeltelijk geschat.

Dit overzicht bewijst weliswaar, dat in vele jaren
het resultaat zeer aanzienlijk van de Augustus-schat-
ting afwijkt, maar dat in het algemeen een zoo tijdige
schatting niettemin een bruikbaren maatstaf voor de
beoorcieeiirtg van den te verwachten oogst vormt. Een
zoo nauwkeurige overeçnstemming tusschen schatting
en opbrengst, als in de jaren 1926127 en 1925126 (voor
Europa zonder Sowjet-Rusland) werd verkregen, zal echter slechts bij een samenloop van bijzonder gun-
stige omstandigheden te bereiken zijn.

Tengevolge van den langen en kouden nawinter
werden in bijna alle landen de bieten veel later dan
anders geplant en de groeitijd werd vaak nog aanzien-
lijk verkort, doordat in enkele gebieden en wel in
het bijzonder in Tsjecho-Slowakije, Oostenrijk, Hon-
garije en Joego-Slavië de eerste uitzaai aan de insecten
ten offer viel en derhalve tot een nieuwen uitzaai
moest worden overgegaan, die niet zeiden hetzelfde
lot als zijn voorganger onderging. Er zijn gebieden in
Tsj echo- Slowakij e en in Oostenrijk, waar dit jaar
viermaal bieten werden geplant en ook de laatste uit-
zaai nog door misoogst werd getroffen.

Opmerkelijk is, dat ondanks den korten groeitijd,
de bieten dit jaar in de meeste landen geën bijzonde-
ren achterstand tegenover normale jaren vertoonen;
zelfs het suikergehalte is nauwelijks lager dan in een
normaal jaar, ofschoon toch de bieten gemiddeld
minstens een groeitijd van 14 dagen korter hebben
gehad dan anders. In vergelijking met het vorige
jaar is echter bij het wortelgewicht, het bladwerk en
het suikergehaite in de meeste landen een achterstand
op te merken, hetgeen echter verder geen verwonde-
ring behoeft te wekken, daar immers het jaar 1930 een
huitengewoon rijken bietsuikeroogst opleverde.

indien in het bovenstaande van gunstige weersge-
steidheden wordt gesproken, zoo geldt dit wel voor
het grootste deel van Europa, maar in geen geval voor
geheel Europa. Tsjecho-Slowakije, deelen van Oosten-
rijk, Hongarije, Joego-Slavië en Sowjet-Rusland, ver-
der Spanje en Italië leden somtijds onder een over-
matige droogte en in verband daarmede ook onder een
insectenplaag. In Engeland, Frankrijk en Nederland daarentegen was het te nat en vooral te koud. In het
algemeen echter hebben de bieten voldoende warmte
en vocht ontvangen en ook de schade, veroorzaakt door
ziekte en insecten, hoewel eenige streken daaronder veel te lijden hadden, waren dit jaar eerder geringer
dan i.n normale jaren. Zoo gunstig als in de laatste
twee jaren, stond het echter met de insectenplaag
niet.

Indien de huidige resultaten van het onderzoek
naar den bietenstand met die van het vorige jaar
worden vergeleken, moet eenerzijds de achterstand niet
te ongunstig worden genoemd, omdat het vorige jaar
juist bijzonder gunstig was. Anderzijds moet ech-ter ook niet worden verwacht, dat de verdere ont-
wikkeling van den oogst zoo schitterend zal zijn als
het vorige jaar. Men moet niet vergeten, dat voor
een aantal landen – waaronder zeer belangrijke –
zooals Duitschland, Tsjecho-Slowakije, Frankrijk en
Polen het vorige jaar voor de bietenopbrengst een
recordjaar bleek te zijn.

Indien zich dus dit jaar niet weder het excep-
tioneele
verschijnsel
van een geheel onverwachten
snellen groei in den herfst zal voordoen, zal op een
aanzienlijk geringere opbrengst dan in het vorige jaar
moeten worden gerekend.
Tenslotte willen wij nog eenige opmerkingen over

Sowjet-Rusland maken. Terwijl bij alle andere landen
de schattingen op ‘grond van een wijdvertakte, ten
deele ‘door eigen onderzoek aangevUlde berichtgeving
zijn opgesteld, is voor Sowjet-Rusland een individueele
beoordeeling van de oogstvooruitzichten niet moeljk,
omdat een betrouwbare particuliere ‘berichtgevings-dienst daar eenvoudig niet is in te richten. De statis-
ticus kan bij dit land niet anders doen, dan uit de
elkander vaak tegensprekende officiëele mededeelin-
gen en statistieken die te nemen, welke hem het meest
betrouwbaar voorkomen. De verantwoordelijkheid
daar voor moet hij aan dengene overlaten, aan wien
hij zijn opgave heeft ontleend.
Indien nu de werkelijke productie in het oogstjaar
1931/32 met onze schatting zou overeenkomen, dan

zou voor Europa zonder Sowjet-Ruslan.d een vermin-dering van 25,13 pOt, en voor geheel Europa een ver-
mindering van 13,8 pOt. te constateeren zijn. Het
staat thans reeds met zekerheid vast, .dat de nieuwe
productie van Europa zonder Rusland voor de eerste
maal sedert het jaar 1926121 een vermindering za]
ondergaan.

DE ECONOMISCHE POLITIEK VAN, HET PRIJSVER-
LOOP IN EN DE BUITENLANDSCHE HANDEL
VAN FRANKRIJK.

Prof. B. Nogaro te Parijs schrijft ons:

De economische politiek van de Fransche regee-
ring kenmerkt zich op het oogeublik door een beden-
kelijke toeneming van het protectionisme in al zijn
bekende vormen, t.w. het verhoogen van invoerrech-
ten, het instellen van productieprem ies en de regle-
menteering van de binnenlandsche markt.
Wat de tarieven betreft, onlangs heeft een zeer
groot aantal nieuwe wetten de invoerrechten op
agrarische en industriëele producten verhoogd. Ter-
wijl verschillende wetten in 1928, vooral die van
2 Maart, de herziening van de in- en uitvoerrechten
van Frankrijk vrijwel tot stand schenen te hebben
gebracht, hebben, in 1929 enkele wetten de rechten op
granen, suiker – teneinde de bietsuikercultuur te
steunen – en suikei-producten verhoogd. In 1930
zijn verschillende invoerrechten opnieuw verhoogd en
wel in de eerste plaats op granen, maar eveneens op
varkensvieesch en aardappelen en aan den anderen
kant ook op automobielen. De eerste helft van dit
jaar heeft een nieuwe golf van protectionistische
maatregelen gebracht. In de eerste maanden werden
de invoerrechten verhoogd op visch, griesmeel, brood,
varkensvleesch, druiven, wijnen, koffie, suiker, sui-
kerproducten, suikerbieten, rubber, katoenen goede-
ren, paarlemoeren knoopen, papier en houtproduc-
ten. Tenslotte heeft de regeering, voordat de Kamers
met vacantie gingen, nieuwe verhoogingen van in-

voerrechten op granen, gedroogde groenten, suiker,
suikerproducten, paarlemoeren knoopen, visch, even-
als op paarden, gevoelte, gecondenseerde melk en
hout doorgevoerd.
Niet minder merkwaardig dan deze activiteit
t.a.v. ‘de tarieven, :is de methode, die daarbij werd toe-
gepast. Slechts een zeer klein aantal van de ver-
hoogde invoerrechten zijn het onderwerp van discussie
geweest. Het meerendeel werd zonder debatten aan-
genomen, volgens een bepaling van het reglement van
de Kamer, inhoudende dat over aanhangige wetsont-
werpen kan worden gestemd, onder voorbehoud, dat
er aan het ‘begin van een zitting geen debat is en er

2
September, 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE,
BERICHTEN

783

geen opposiie bestaat. Wanneer de Kamerleden ech-

ter oppositie voerden, ontweek de betrokken Minister
de moeilijkheid, dank zij- een andere bepaling van liet
reglement, volgens welke de Regeering het recht
had het debat over een of ander onderwerp te- onder-
breken, om de onmiddellij/e bespreking
over een

wetsontwerp te vragen. Of m.a.w. men maakte van
de afwezigheid van -de tegenstanders gebruik om de
onmiddellijke bespreking over een -bepaald wetsont-
werp voor te stellen. In den Senaat werden de dis-
cusssies veel grondiger gevoerd, maar de regeering
kon erop rekenen, daar -geen tegenstanders te vinden.
Tenslotte heeft het Fransche parlement zelf een
deel van haar voorrechten uit handen gegeven door
tot een groot aantal producten het ,,Oadenas”-s-telsel
uit te breiden. In 1897 werd een wet, de ,,Cadenas”-
Wet, aangenomen, die de regeering het recht gaf bij
Lesluit onmiddellijk de invoerrechten op granen,
graanproducten, en vee te verhoogen, onder voor-
behoud van een latere goedkeurin-g door het parle-
ment. Zij bad geen ander doel dan de regeering in
staat te stellen -snel in te
grijpen
om

bepaalde specu-
laties te voorkomen. Eenmaal in 1929 toegepast op
andere agrarische (melk, kaas, boter, aardappelen,
hop) en op enkele hieruit vervaardigde producten,
werd dit exceptioneele systeem in 1931 het voorwerp
van verschillende achtereenvolgende verhoogingen
(vleeschwaren, vetten, suiker en suikerproducten., con-
fituren, chocolade, enz.). I-Jet schijnt dus, dat het Fransche parlement er zeer
mede is ingenomen, de beslissing over tariefmaatrege-len uit handen te hebben gegeven en da.t de regeering,
eerder aangemoedigd dan gedwarsboomd door het
parlement, in .haar protectio’nistisch streven, zoo spoe-
dig mogelijk aan -den drang van de verschillende cate-
gorieën van producenten heeft willen toegeven.
Hoe -het ook zij, de methode, die de Fransche regee-
ring ten opzichte van de tariefpolitiek -heeft gevolgd,
werd door haar in vele gevallen overgenomen uit het
buitenland. Niettemin heeft zij deze methode niet
in dezelfde mate gevolgd bij de uitvoerpremies. Deze
premies, die bijna uit de Fransche wetgeving waren
verdwenen (zij bestonden nog slechts voor de teelt
van zijderupsen), zijn slechts in een klein aantal ge-
vallen weder ingevoerd in den vorm van productie-
premies. Zoo heeft een wet van 4 Juli ji. de produc-
tiepremies voor vlas weder van kracht laten worden,
terwijl een wet van 22 April, aangevuld door een wet
van 4 Juli, een productiepremie voor courantenpapier
heeft ingesteld. De bescherming van -den wijnbouw is ecu voldongen feit geworden door een andere wet van 4 Juli jl., die de tendens heeft den prijs van wijn
te stabiliseeren, door een. regelmatigen over een tijd
vercleelden verkoop, door het verbod, onder [bepaalde
voorwaarden, nieuwe aanplantingen te verrichten en
tenslotte door de verplichte distillatie van een deel
van den wijn, in-geval van een overvloedigen oogst.

* *
*

Al deze maatregelen hadden ten doel in Frankrijk
de verkoopsprjzen op een bevredigend peil voor de
producenten te houden, toen de prijsdaling in het bui-
tenland steeds grootere afmetingen aannam. Dit doel
is inderdaad voor een aanzienlijk deel bereikt. Wat
in het

bijzonder het graan betreft, heeft Frankrijk
een productie, ‘die -bijna voldoende is voor het binnen-
lan-dsch verbruik. Het moet evenwel nog een bepaalde
hoeveelheid graan invoeren en daar de Fransche land-
bouw zijn producten niet in het buitenland behoeft af
te zetten, is het zeer gemakkelijk hem te laten profi-
teeren van een prijs, waarin de verhooging der in-
voerrechten is begrepen. in -de veeteelt heerschen
analoge toestanden, behalve voor bepaalde soorten
varkensvleesch, want de steun, die in verschillende
landen aan de varken-steelt en -den uitvoer van var-
kensvleesch wordt gegeven, waren dikwijls van d;ien
aard, dat het invoerrecht daardoor gecompenseerd
11

werd, waardoor -de Fransche markt van de buiten-
landsche concurrentie zeer veel had te lijden.
in het algemeen kn men echter zeggen, dat de
politiek van de Fransche regeering als goed geslaagd
te beschouwen is. Frankrijk is op het oogenblik
een van de zeer weinige landen, waar de kosten van
het levensonderhoud tot het einde van 1930 voortdu-
iend zijn gestegen, terwijl zij bijna overal elders daal-
den. De stijging van de detailprjzen heeft zich in elk
geval gedurende het geheele jaar 1930 voortgezet,
terwijl de groothandelsprijzen .intusschen daalden.
-Men kan ongetwijfeld opmerken, dat deze twee indices
niet op dezelfde basis worden berekend, en dat de
detailprijzen. voor die artikelen, waarbij een”erge-

H
k
ing tusschen groot- en kleinhandelsprjzen mogelijk
is (koffie, suiker, enz.) eveneens min of meer hebben
geschommeld. Hetzelfde is echter niet het geval ge-
‘eest met vleesch en vleeschwaren, noch met een be-
paald aantal andere voedingsmiddelen, -zooals boter,
kaas en aardappelen. –
Dit jaar heeft men weliswaar een daling ‘kunnen
constateerev, maar zij is zeer gering geweest, vooral
indien, men haar vergelijkt met die in andere landen.
Wat de groothandelsprijzen betreft, deze zijn eveneens blijven dalen, maar deze daling was- voor de nationale
producten veel geringer dan voor de ingevoerde arti-
kelen. –
Hoewel de rtariefpolitiek niet uitsluitend verant-
woordelijk is voor deze
afwijkingen,
heeft zij er niet-
temin in belangrijke mate toe bijgedragen. De artike-
len, die het meest in prijs

verschillen met soortge-
lijke buitenlan-dsche artikelen, zijn juist die, welke
door invoerrechten zijn beschermd. Bovendien kan
men aan -den anderen kant opmerken, dat alle recente
verhoogingen van invoerrechten op grondutoffen ge-
paard zijn gegaan met overeenkomstige prijsstijgingen
van, haar fa

brikaten, of, anders gezegd, de invoerrech-ten hebben veel meer invloed op de fa-brikaten dan op
de grondstoffen; zon doen-de hebben zij er toe geleid,
dat de prijzen van vleeschwaren zich op een hoog
niveau handhaafden, terwijl het varkensvieesch, on-
danks de invoerrechten, door de huitenlandsche con-
currenti,e in prijs -daalde.
Hoe het ook zij, de economische politiek van de
Fransche regeering heeft een indirect gevolg, dat nog
ernstiger is. De verhooging der invoerrechten ten
spijt, neemt de invoer toe, zonder twijfel tengevolge
van het hooge prijsniveau in Frankrijk. terwijl de uit-
voer, ten deele om dezelfde redenen, vermindert.
In
den loop van de eerste helft van -d-it jaar is het pas-
s,ief sal-do van de Fransche handelsbalans ongeveer tot
Frs. ‘7 milliar-d gestegen. Indien men evenwel reke-
ning houdt met den onzichtbaren uitvoer en de be-
langrijke -schuidvorderingen van Frankrijk, is dit geen
onrustbarend verschijnsel. Overigens bewegen de
Fransche goudprjzen zich nog op een gelijk niveau
als in ‘vele andere landen bestaat. indien de prijsstij-
ging tot staan komt, zal de politiek, die in den laat-
sten tijd door de Fransche regeeing is gevolgd, daar-van waarschijnlijk geen ernstige gevolgen ondervin-
den. Het schijnt ons echter toe, dat thans voor haar
de tijd is gekomen om van politiek te veranderen en
te trachten zich te onttrekken aan den invloed van, de
producenten, die voortdurend om protectie vragen.

AANTEEKENINGEN.

De Suikerpositie.

De jongste rami’n-g va’n Dr. Gustav Mikusch, die
men elders in dit nummer aantreft; toont aan, dat
voor het loopende oogstjaar de met -bieten bebouwde
oppervlakte van Europa zon-der Rusland, ruim 17 pOt.
minder zal bedragen dan liet vorige jaar, terwijl Rus-
land zijn met bieten bebouwde oppervlakte intusschen
niet ruim 30 pOt. zal uitbre:iden. Niettemin verwacht
Dr. Mikusch voor dit jaar een Europeesche productie,
die 13.8 pOt. lager is dan in het vorige oogstjaar. Hoe-

784

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.

2
September 1931

wel het een verheugend verschijnsel is, dat de meeste
Europeesche landen de productie hebben beperkt, is
•de voor dit oogstjaar te verwachten bietsuikerproduc-
tie van Europa (Rusland inbegrepen) nog zeer aan-
zienlijk en nog grooter dan alle vorige Europeesche
bietsuikeroogsten met uitzondering van die van 1930/
31. De onderstaande statistiek, ontleend aan de pu-
blicaties van Dr. Mikusch moge een en ander ver-
duidelijken.
Productie van Bietsuiker in Europa.
Europa zonder
Sowjet-Rusland Sowjet-Rusland Europa
1913/14 ………..6.517

1.740

8.257
1920/21 ………..3.653

101

3.754
1921/22 ………..3.973

56

4.029
1922/23 ………..4.386

233

4.619
1923/24 ………..4.710

419

5.129
1924125 ………..6.637

506

7.143
1925126 ………..6.412

1.188

7.600
1926/27 ………..5.947

979

6.917
1927/28 ………..6.554

1.454

8.008
1923/29 …………7.038

1.425

8.463
1929130 ………..7.319

921

8.240
1930131 ………..8.611

2.000

10.611
1931/32) ………6.447

2.700

9.147
‘) Raming.
Het is aan geen twijfel onderhevig, dat in alle
andere belangrijke su.ikerproduceereude landen de
productie zal worden beperkt – vooral voor Ouba en

Java is op een aanzienlijke beperking te rekenen.
Of

echter de komende wcreldproductie in overeenstem-
ming met het dalende verbruik en de groote voor-
raden zal verminderen, dient te worden afgewacht.
In elk geval kan men wel constateeren, •dat de Euro-
peesche productie door de uitbreiding in Rusland nog
weinig tot een verbetering van den toestand op de
suikermarkt zal bijdragen.

De buitenlandsche kapitaalbeleggingen
in Polen.

In het Augustusnummer van het maandbericht van
de Bank Handlowy te Warschau worden de cijfers
gepubliceerd, betrekking hebbende op de belegging
van buitenlandsch kapitaal in Poolsche Naamlooze
Vennoetschappen.
Op
3342 millioen zlotys van het
maatschappelijk kapitaal der Poolsche Naamlooze
Vennootschappen per 1 Januari 1931 was het buiten-
landsch kapitaal vertegenwoordigd met 1490 millioen,
di. 44,6 pOt.

Per 1 Januari 1930 waren de cijfers: 3,219 millioen en 1,230 millioen, di. 38,2 pOt.
Een belangrijke toeneming van buitenlan’dsche be-
leggingen vaEt waar te nemen in de petroleumindus-
trie, voorts in de mijnbouw-, chemische- en textielin-
dustrie. De buitenlandsche kapitalen in diverse indus-
trieën bedroegen:

MAANDCIJFERS.

VOORRAADSTATISTIE1( VAN GROOTHANDELSARTIKELEN.
1)

KOPER
2
)
TIN’)
RUBBER4)
SUIKER5)
KOFFIE7)
THEE TARWE’°
KATOEN”)

Wereld
I
Wereld Wereld
Londen
Wereld
Cuba’)
Wereld’1
Sant.
Londenkmste
Wereld
Wereld

in
lOCO

&Rio
J
dan,

1fl 1000
tons
long-
0
in
1000
tons
01
in miii.
tons
in
1000
01
in millioen balen
01

in miii. 1
in
1000
kSt.v.pi.
in miii.
in milE
8!
tons
1
tons
ibs.
45 Kg.
qtrs.
balen

1925
17.1
ii
5.5 3.3
1926
15.8
11
48.4
3.2
1927 15.6
11
63.4
3.8
1928 292

16
22.7
14
19.7
4.4
Jan.
1
29
23.7
13
25.4
5.3

1
Febr.
26.0
14
25.4
6.1

1
Maart
25.7
14
275.0
28.1
35
6.4

2
April
25.4
14
275.3
31.2
35
5.8

2
Mei
24.8
14
270.1 31.5
34
6.5

2
Juni
315

18
23.9
13
260.1
31.0
33
5.8

2
Juli
23.8
13
261.6
30.0
33
5.4

2
Aug.
25.9
14
266.9
35.6
34
4.6

2
Sept.
326

18
24.1
13
278.1
42.1 35
2.9

1
Oct.
319

18
25.5
14
291.4
48.1
37
3.1

1
Nov.
354

20
25.1
14
302.1 52.5 38
5.1
Dec.
401

22 27.7
15
334.5
54.3 42
5.6
Jan. ’30
435

34
28.6
18
362.2 60.0
52 5.7
Febr.
457

36
32.7
21
392.1 64.4
57
6.4

1
Maart
479

88
32.2
EO
409.3 69.2
59
7.1

2
April
525

42
36.0
23
408.4
74.1
59 6.5

2
Mei
528

42
39.8
25
400.4
77.2 58
7.3

3
Juni
522

41
42.2 27 407.2
79.7
59
7.0

3
Juli
517

41
41.9
27
414.2
80.4
60 6.5

3
Aug.
532

42
43.5
28
431.8 80.6
62
5.8

3
Sept.
545

43 40.1 25
449.2
81.5
65 3.8

2
Oct.
554

44
39.2
25
448.5
77.5
65
4.1

2
Nov.
543

43
40.4
26
457.1
76.7
66
6.1

1
Dec.
535

42
42.1
27
479.9
77.3
69
6.8

1
Jan. ’31
525

42 43.0
27
498.7 80.2
72 7.3

1
Febr.
519

41
48.1
31
513.4
82.1
74
7.7

2
Maart
510

40
47.8 30
519.0
83.9
75
8.5

3
April
523

41
48.1
31
524.0
85.9
76
8.3

3
Mei
551

44 51.1
32
536.9 85.7
78
7.8

3
Juni
563

45

1

51.6 33
539.0
82.4
78
7.5

3
Juli
51.4
33
81.1

De cijfers hebben
betrekking
op het
einde van de
maand
of het begin van de daarop volgende maand.
Met uitzondering van de voorraden in Japan.
8)
De visible supply volgens
Ricard
en Freiwald.
Wijnand
&
Keppier’s
Rubberbericht.
Zichtbare
voorraden
volgens Czarnikow.
Voorraden in de
havens en in het binnenland.
Statistiek der firma G. Duuring
&
Zoon.
Niet inbegrepen
de
binneni.
voorraden
in

Brazilië.

132
13 5.2 4•49
50 187.3 31,5
5.635
26
70
12
4.9
6.0
9

53
191.3
57,4
40.5 8.225
35
308
15
5.3
13.1
9

89
213.0
64,7
473
7.037
28
388
16 5.2
13.6
83
220.5 88,2 50.0 7.024
28
.017
19
5.0
12.8
84
233.4
97,5 69.1
6.640
25
.804
22
5.0
12.0
80
237.5
98.1
65.8 6.126
23 .558
23
5.0
10.7
74
237.7 91,6
62.1
5.603
21
.558
21
5.2
10.0
71
221.3 93,4
53.4
4.749
18
.964
24 5.3
9.2
68
197.5
93,2 49.7
4.100
16
.625
21
5.3 8.9
67
184.6
95,9 43.9 3.328
13
.299 20
5.4
10.8 76
182.9
93,1
46.3
2.680
10 .299
17 5.3
13.2 87
191.6
100,3 54.4
2.600
10
.003
11
5.2
15.9
99
201.9
91,7 63.4
3.628
14
.003
11
5.1
18.6
111
221.4
78,5
70.4
6.119
23
565
19
5.0
18.8
112
235.7
73,7
69.2
6.895
26
565
20
5.1
20.0
118
260.4
69,6
72.9
7.234
28
672
21
5.1
21.1
117
266.6
91,1
72.1
7.421
29
.665
24
5.3
21.4
120
267.0
102,4 68.9
6.989
28
.972
26
5.3
22.2
123
248.9
108,4 64.8
6.436
25
.972
24
5.3
24.0
131
234.8
119,6
58.8 5.698
23
.700 27
5.5
24.3
134
215.0
126,5
51.5 5.102
20 .587
26
5.6
22.8 127 209.1
117,6
47.4
4.756
19
.346
24
5.4
22.1
128
201.2
123,3 51.5 4.317 17
.346
21
5.5
23.7
131
214.9
119,6 58.7 4.525
18 .433
14
5.5
22.0
123
223.0
96,8
68.0 5.661 22 .433
15
5.0
24.3
131
234.6 89,0
66.1
8.050
32
.684
23
5.1
24.4
132
243.4
75,5 67.6
9.068
36
.84
25
5.2
24.1
131
261.6
68,5
72.9
9.396
37
.621
27
5.4
23.4
129
273.5
84,0
75.2
9.421
37
.215
28
6.0
22.6
128
270.4
91,4
78.8
9.327 37
.485
31
6.2
22.3
128 242.3 86,5
75.0 9.039 86 .714
31
6.2
21.3
123
212.0
94,2
67.1
8.356
33
.576
29
6.4 20.0
1
205.3
96,9 60.0 7.784
31
.420
28
7.0
19.2
117
203.0
99,1
55.4 7.222
29
198.1
102,0 57.8 6.592
26

Sedert Juni niet inbegrepen de gouvernementsvoorraden
van Sao Paulo.
Alleen de binnenlandsche voorraad te Santos.
Statistiek van George Broomhail. Zichtbare voorraden
in de tweede hand in de Ver. Staten en Canada, en in de
voornaamste havens van Groot-Brittannië, in Europa, Ar-
gentinië en Australië en stoomende partijen.
Liverpool Cotton Association. De cijfers hebben betrek-
king op de voorraden in Engeland, op het Continent, in de
Ver. Staten, te Alexandrië, te Bombay en in den Orient.

2 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE
BERICHTEN

785

1 Jan. 1931 1 Jan. 1930 in miii. ziotys
Petroleumindustrie …………….194

167
Mijnbouw …………………….677

592
Chemische industrie ……………99

77
Papierindustrie ……………….29

21
Textieiindustrie ……………….121

80
Voedingsmiddelenindustrie ………36

23

In de Verkeersondernemingen is het aandeel van
het buiteniandsch kapitaal van 11 pOt. tot 25 pOt.
toegenomen, in handelsondernemingen van 6 pOt. tot
8! pOt.
De beleggingen van de verschillende landen be-
droegen:
t Jan. 1931 1 Jan. 1930
in miii. zlotys
Frankrijk …………………….385

307
Duitschiand ……………………380

311
Ver. Staten …………………..318

227
België

……………………….140

93
Engeland …………………….72

51
Oostenrijk

……………………..58

37
Zwitserland …………………..42

90
Nederland

……………………27

27
Zweden ………………………27

27
Tsjecho-Slowakije ………………16

10
Italië……………………….11

5

ONTVANGEN BOEKEN.

Handboek van het Voilcenrecht
door Mr. J. P. A.
François. Eerste deel. (Zwolle
1931. N.V.
Uitge-
vers Mij. W. E. J. Tjeenk Willink. Prijs
f1′?.-;
geb.
f
18.-).

Sinds de Louter’s ,,Steilig Volkenrecht” verscheen, zijn
thans twintig jaar verloopen. Twintig jaar, die voor de
ontwikkeling van het internationale recht van buitenge-
wone ‘beteekenis zijn geweest, en die niet alleen het aanzijn hebben gegeven aan nieuwe rechtsregelen en rechtsfiguren,
maar die ook in de structuur der statenrnantschappij, in de
opvattingen omtrent aard en wezen van het volkenrecht
wijziging hebben ‘gebracht. Het ontbreken van een daarvan
getuigend Nederlandsch handboek, tengevolge waarvan ieder

Indexcijfers van Nederlandsche aandeelen.

De Bank voor Handel en Scheepvaart te Rotterda
Indexcijfers van 12 aandeelengroep

zoon van het ,,land van G-rotius” sijn kennis omtrent het
huidige volkenrecht uitsluitend uit buitenlandsche werken
heeft te putten, heeft den schrijver ertoe ‘geleid gevolg ‘te
geven aan het verzoek, voor de Serie ,,Publiek- en Privaat-
recht” een .hand’boek van het internationale recht te schrij-
ven. Het is een Nederlandsch handboek ook in dien zin,
dat speciale aandacht is geschonken aan Nederlandsch
rechtsmateriaal en Nederlandsche rechtsopvattingen.

Die Kursbild’wng am Rentenmarict
door Dr. Ernst
Woifgang. (Stutt’gart
1931; 0.
E. Poeschel Ver-
lag. Prijs Mk. 10.50).

Door de publicatie van dit boek wordt een groote leemte
in de tot dusverre verschenen literatuur op financiëel ge.
bied aangevuld. De schrijver, in bank- en financiëele krin-
gen bekend door zijn talrijke bijdragen in vaktijdschriften en dagbladen, geeft de eerste samenvattende beschrijving
van de koersvorming op de markt van vaste rentedragende
fondsen. Zijn onderzoekingen zijn volgens de nieuwste we-
tenschappelijke methoden uitgevoerd. De beschrijving sluit
nauw aan bij de begrippen van de practijk en geeft vele
gedetailleerde voorbeelden voor de koersontwikkeling van Duitsche en buitenlandsche vaste rentedragende fondsen.
De stof is in tweeën verdeeld. Het eerste deel behandelt
de algemeene factoren voor de ‘koersvorming op de markt
voor vaste rentedragende fondsen. Het koersverloop op deze
markt wordt vergeleken met de veranderingen van de con-
junctuur en de verhouding van de markt voor vaste rente-
dragende fondsen ‘tot de geld- en de aa.ndeelenmarkt onder-
zoeht.
‘Het tweede deel beschrijft de voor de koersverschillen
van verschillende leeningen of typen van leeningen be-
slissende factoren. In dit deel worden in de eerste plaats
het verschil in rendement van leeningen met niet gelijken
nominalen rentevoet en den invloed van de verschillende
wijzen van aflossing op den koers uitvoerig behandeld.
Hierbij sluit zich aan een beschrijving van de afzonderlijke
soorten van vaste rentedragende fondsen en hun koers-
ontwikkeling. Hieruit blijken naast interessante regelma-
tigheden ‘bij de conversieleeningen, leeningen op onroerende
goederen, ,,convertible ‘bonds”, ,,participating debentures”
euz. ook eenige opmerkelijke afwijkingen. Zoo doende leidt
het onderzoek tot resultaten, die ook voor de practijk van
groote beteekenis zijn.

n zendt ons onderstaand overzicht:
n der Amsterdamsche effectenbeurs.
1)

Banken
EIect,i-
Fladels
ondern.
Industriel
Mijnbouwi
Olie
[
Rubber
1
Schee
r
Suiker
T
a
bak
Thee

Jaargemiddelde
1929′
158.3
337.5
168.0
432.7
243.0
268.7
402.0
233.5
125.0
398.4
487.3
443.2
1930
149.4
257.7
125.6
264.9
87.4
177.2
371.1 110.7
82.6
292.9
361.3

.’
357.2
Januari

1930 155.8
289.6
143.8
311.7
107.6
211.2
398.2
142 5
102.1
354.4
413.8
396.1
Februari

,,
159.9
278.6
144.2
302.7
103.9
219.-
389.5
154.8
96.6
365.-
428.-
392.4
Maart

,,
157.3
268.5
134.7
291.5
93.2
205.5
386.5
145.1
91.9 346.3
421.2
406.4
April
158.7
283.6
140.4
305.4
100.1
200.8
411.8
142.3
92.3
340.6
423.-
405:7
Mei
156.8
267.6
129.1
281.0
98.1
184.0
402.2
127.5
91.5 309.5
388.4
396.9
Juni

,,
147.7
255.3
123.2
261.7
86.7
170.5
389.4
109.3
83.4
281.2
359.-
344.4
Juli

,,
148.3
257.6
125.8
265.3
93.7
170.9
393.7
106.3
81.5 285.1
356.9
342.9
Augustus
145.8

.
248.3
116.7
251.7
87.2
162.8
376.9 85.2
75.1
261.3
325.4
306.0
September
142.7
245.9
110.6
246.3
79.1
154.3 360.2 70.3 73.6
236.1 315.9 312.5
October

,,
142.5
241.9
109.8
235.4
67.5
149.2
336.4
77.2 70.7
244.9 317.2
341.3
November

,,
142.4
235.3
116.7
221.4
70.3
153.8 309.3 85.5
69.3
251.8
312.-
329.1.
December

,,
134.6
220.7′
111.6 204.3
60.8
144.7
299.3
182.5
83.4
238.8
274.7 312.4
Januari

1931
137.2
220.4
110.9
199.-
57.4
149.1
290.7
75.8

63.5
223.8
274.-
280.5
Februari

,,
140.7
239.9
117.5
217.5
69.7
167.5
307.3 80.2
65.6
238.4
307.8
292.1
Maart

,,
143.–
248.6
124.3
223.2
78.9
176.7
288.3
81.4 63.9
243.3
306.2
290.7
April

,,
139.4


238.4
113.5
207.3
84.4
172.4
253.9
58.5
57.5
219.5 299.8 283.4
Mei

,,
132.7
222.5
95.1 178.8
76.2
159.6
220.-
50.5 54.3
190.9
275.9

251.-
Juni

,,
127.5
217.5
89.-
165.1
68.7
150.8
208.6
48.4
53.1
191.3
262.4
249.7
Juli

,,
126.4
228.8
100.2 168.8
70.6
163.6
218.2
58.5
55.8
208.9
254.2
262.9
Augustus

,,
113.2
210.9
88.2
151.2
65.-
147.6
194.7
44.4 48._
178.4
218.4
247._

Schommelingen in het aandeelen.indexcijfer. 2 Januari 1931
f
3.591.712.000 = 100.

7 Januari 103.2
4 Maart
109.3
6 Mei
94.9
1

Juli
95.1
14
102.-
11
108.3
13
94.6
8

,,
93.2
21

,,
102.9
18
110.4 20

,,
91.-
15
86.7
28 105.7
25

,,
109.5
27

,,
88.3
22
88.6
4 Febr.
107.6
1 April
107.2
3 Juni
82.4
29
84.5
11
111.2
8
106.3

,
10

,,
85.-
5 August.
80.5
18
109.6
15
104.3
17
85.5
12
80.1 25
109.2
22
96.4
24

,,
90.8
19
81.
00
OAC
26
lOR

1)
Men zie voor de toelichting
op
dit overzicht het nummer van E.-S.
B. van 15 Januari 1930, blz. 64.

Nadruk verboden.

76

EéONOMISCH-STATIST1SCHE BERICHTEN

2 September 193i

MAANDCIJFERS.
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-

OVERZICHT VAN DE (In
INDISCHE Guldens).
MIDDELEN.
.
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
1. ozen1jke Steenkolenmijnen.

Mei
1931
Jan.jMei
1931
Overeenk.
periode
1930
1

Juni

1

1931
IJan.jiuni
1931
Jan./Juni

1

1930

Bela8tingen

Invoerr. mci. Landsgoed.
Uitvoerr. mcl. Landsgoed.
4.73
.8.071
410.410

53278
23.734.886
2.073.3.35

.

75.044
34.090.365
4.055.602

Prod. Steenkolen in tonnen

jl.lOö.558

6.236.264

5.951.483
Aantal normalewerkdagen .

26
1
)1

150

151

Bruinkolenmijn ,,Cariaborg”.

Netto-productie in tonnen.
.1

18.581
2
)1

130.297

127.070
Aantal normale werkdagen

25

.1.49

42

Pachten. .

………….8.988

Andejeontv. 1.. U. en A. . .
3.220.298
17.981
15.992.420
95.212
19.709.446
130.335
Statistiekrecht.

………
Personeele belasting . . .

Vennootschapsbelasting .
Recht van openb. verkoop

249.836
315.257
2.712.189 188.104 287.446 297.181
773.950

1.480.849
1.611.879
16.268.019
5.179.177
5.164.651
1.381.657
3.27.340

2.269.878
L594.176
17.417.860 7.116.797
2.I83.581
L310.247
5.856.613

Zoutmijuen. (Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)

Afgeleverd:
Geraif. zout
..
.
.
_ . .(tOn)
Industriezout

…-

…(

)
Afvalzout

………….(

,,)
Aantal normale werkdagen

4.055

.

42
515
26

22.486
• 312
1.535
152

19.630
360
1.364
150
Zegelreclit
.
……………
Overschr. van vaste goed
Recht v., succ. en overgang
Vergunning speeltafele .

172.831
50.963
3650

978.324-
141.915
42.130

1.041.646
155.773
42.653
Aantal arbeiders.
Gezameni. Steenkolen-
mijnen

Bruin-
kolenmijn
,Carisborg’
1

Zoutmijnen

1

Juni

1931 ………….

99

237
{ Ij 266
8
)
4

27.396e)

.
Bijzondere bel. buitengew.
.

531.936
9.721
2.507.943
55037
2.613.320
59.492
S1achtbelaStingen ………

Landelijke inkomsten….
Belasting op loterijen….

Totaal….

5398
2.764.314 400.255

26.650
6.983120
405.955

41.044
7.367.496
402.622
1

Juni

1930 ……………

26.271
{ 11.0378)

132

141

1)
Laura en Ver. Oranje Nassaumijnen; 25 dgn. bij de Do-
maniale- en Willem-Sophiamijn.
2).
13.806 ton ruwe bruin-
17.158.779 88.103.777 108.333.990

;fwpolies.
Opium. excl. opiumfabriek
2.176.605
11.325.259 15.076.955

kool en 4.775 ton bruinkooibriketten.
3)
bovengronds.
4)
mcl.
1.874 arbeiders der nevenbedrjven.
5)
ondergronds.

Accijnzen

…………….

Inkomstenbelasting …….

Zout …………………
2.997.254
1.407.609

..

9.495.836
6.555.222
10.852.325 6.152.838

STATISTIEKEN EN
OVERZICHTEN.

Verpoiiding …………..

Totaal….
N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
6.581.468 27.376.317 32.082.118

Prodsicten
Kina en Thee ……….

45.329
276.478

GELDKOERSEN.
OPEN MARKT.

Hooidgeld …………….

Landscaoutchoucbedrijf

Banka-tin …………..

204.944
1.004.043
68.176
2.456.370
891.220 5.019.003 356.272
4.274.986

1.654.850 6.405.790
535.783
14.583.536

1931

24129

17/22

1

10/15
29Aug.

Aug.

Aug.

Aug.

1930

25130
Aug.

19291

26j31
Aug.

1914

20/24
Juli

Arnsterda,n


1
13
116-
Partic.disc.

314

J4’I18

15116_13116 13/16Oj16

151

5I
8
-I
16

3ij5_3j14
Prolong.

3
14-1

1

1-12

11I2

I4

5

12

2
1
14
8
14
Totaal

1.024.192
4.549.770
5.059.366

4.757.725 22.136.580
28.515.803

Goud en zilver

……….

Steenkolen …………….

Bedrijven.
609.984 5.982.792
6.798.675

Londen
DageId…

3-
1
J

3-4
1
1′

34

2
1
134

1
1
142

4-5

18/
4
2
Partic.dlsc.

4
I16-I1e

4116-Is

4
/16

/8

4
1
14_
1
Il

2133-/4

ula_Ili

211
4
31
4

Baggerdienst …………42.517
Waterkrachten Electricit

Post,Telegr.- enTel.dienBt

.95.967
37.894 2.409.955

..

988.953 794.049
172.838
12.339.900

1.847.656
690.013 202.200 13.281.260

Beaijn

Daggeld…

11

83J-1I

8-9

8-10

2-611

4
1
I2-10


Partic.disc.

30-55d…

91J
3
31
4

9-10

8-9

8-9

311
4

711
4

56-90d…

911
3
_3/
4

9-10

8-9

8-9

3
1
18

7J4

2
1
18
1
1,
Spoor- en Tramwegen….
4.461.060
22.640.873 26.637.766
Waren-
wechsel.

11

Ii 3)

3113
514

7
3
14-8

1


7.757.377
42.919.405 49.457.570
Totaal ….

Diverse middelen

New York

1
Daggeld
1)

Pj33J4 1

1
1
12
3
/4

111
2
_3/
4

11Ja-j4

21(
4

7-914

1111
4
-211,
Partic.di8c.

1

1

1

1

2

5
1
18-
114

1

Pandhuizen

…………..

Boschwezen

…………..

Aand.ijd.winstN.V.,,Gem
Mijnb. Mij. Billiton”
Aandeel i/d. winst van de
javasche Bank ……..

..


1.500.000

1) Koers van 28 Aug. en daaraan v orafgaande wek n tlm Vrijdag.
3) 271’29 Augustus.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.

Boeten en verbeurdverki

140.320
28.879 109.112

1.821.649 401.031
602.537
1.967.471
1)

138.558
680.004
Data
New
York’)
Londen
‘)
Berlijn
)
Parijs
)
1
Brussel Batavla
2)
__________-

25 Aug. 1931
26

,,

1931
27

1931

2.48
2.48
2.48*J

12.04+
12.05k
12.05’/,

58.85
58.85
58.90

9.72
9.72 9.724
34.01
34.59
34.60

100
100
100

Havenwezen …………..

Leges en salarissen, ont-
vangen d. de griffiers
v/d. versch. rechtacoil
36.476
173.367
176.332
Heffingterzakevangesl.
28

,,

1931
2.48
12.05’/,
58.90
.

9.724 34.60
100

Landsdrukkerij ………..

werkovereenkomsten
Opbrengst d. Weeskamers
17.146
40.245
111.531
363.568
270.559 283.899
29

1931
31

1931
2.481/,

12.05

58.90

9.721

34.60

100

Afstand van grond ……..
Mijnconcessies …………

Ontvangsten van het
Gevangeniswezen

..
Afkoop heerendienst. B.G.

Ontv. groote ziekenin-
richtingen en kraak-
zinnigengestichten

26.576

418.190
586.249

455.185

87.274

161.562

1.945.170,
2.274.574 2.354.175
457.061

188.823

1.951.544
3.104.561
2.217.433

.
444.845

Laasted.w.1)
Hoogste d.wl)
24 Aug. 1931
17 1931
Mun

lpariteit

2.477 2.481/
2.48 2.48
2.48(

12.0434
12.06
12.04+
12.04′,
12.10k

58.65
58.95
58.85
58.85
59.26

9.714
9.73 9.72 9.72
9.75
34.56
34.62
34.60
34.56 34.59

99
100
100
9971,,
100

.

Data
Zwit-
serland
1
Weenen

I

Praag

……..

Boeka-
rest

Milaan
“.1.
Madrid
“ï

25 Aug. 1931
26

,,

1931
27

,,

1931
28

,,

1931 29

,,

1931
31

1931

48.32
48.30 48.30 48.30
48.3234

34.90 34.90 34.90
34.8734
34.90

7.344
7.34k
7.344
7.34 7.34

1.48
1.48
1.474
1.48
1.48

12.97k
12.97
12.974 12.974
– –

22.05
22.-
22.35
22.66
– –

Kadaster

……………

Schoolgelden

………….

IJk van maten en gew
Verk. en verh. van huizen Ontv. waterleidingen
Bakengelden

………….

59.424
196.322 60.533
227.371
248.412
147.919

240.889
976.054 214.854
1.072.112
1.228.259
789.967

209.825
949.110
197.005 1.261.510 1.432.938
1.581.744
2.885.633 15.188.360 18.229.045

Loodsgelden …………..
Allerlei ………………

Totaal….
Laagsted.w.’)
48.26
34.80
7.33
1.46
12.95
21.80

Totaal generaal….

1) Teruggegeven cijna.

Hoogsted.w’)
24 Aug. 1931
17

,,

1931

48.32
48.30
48.34

34.9234
34.8734
34.90

7.354
7.35 7.36

1.494
1.48
1.474

13.02
12.97
12.971

22.80
21.95 21.30

39.140.982
195.724.439
236.618.526

Muntpariteit
48.-
35.10
7.371
1.488
13.09
48.52.4

2 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

787

1

1 Stock-
hoSni *)hagen5.)
1
Kopen-1
Oslo
)
sing-

t
fors
1)1

Buenos-
Aires
t)
Mon-
ireul
t)

25 Aug. 1931
66.374 66.274
1

66.30
6.24
2.473f
26

1931
66.374
66.30 66.324
6.244
69%

2.471/
8

27

1931
66.40
66.35
66.371 6.244
70y
4

2.471/
8

28

1931
66.40
66.324
66.35
6.241
2.47
1
/
8

29

1931
66.40
60.324
66.35
6.244
7 Oy
4

2.47
1
/8
31

1931






Laagsted.w.1)
66.30
66.24
66.25
6.23
69
2.4671
t

Hoogste d.w’)
66.45 66.35
66.374
6.254
70%
2.47%
24 Aug. 1931
66.374
66.25
66.30
6.244
69ti
2.47%
17

,,

1931
66.374 66.30
66.324
6.25
75
2.47%
Muntpariteit
66.67
66.55
66.67
6.264
95%
2.4891
S)
Noteering te Amsterdam.
*5)
Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.
Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdam op
1 September 1931 voor
telegrafische
uitbetaling op:

Gulden per
Pari
Koers

Bank-

Eisropa.
0/9
Londen
S)
£
12.104
12.054
44
100 Mark
59.26
58.85
108)

100 Franc
9.747
9.724
2
Brussel

)

……..
100 Belga
34.59
34.57
24
100 Franc
48.-
6.914
100

,,
48.-
48.29
2
100 Kronen
7.374
7.344
4
Weenen
5)
100 Schilling
35.-
34.90
10

Berlijn)…………..

Ztl rich
5)

…….

Boedapest


. …
100 Pengö
43.51
43.20
6
)
9

Parijs
5)
…………….

100 Lej
1.4880
1.48
8

Luxemburg ………

100 Leva
48.-
1.794
84

Praag

……………….

Dinar
4.379
4.37
7

Boekarest………

Turksch £
10.93
1.1746)

Sofia

.
….

………
Belgrado…

………100

Athene

……..
100 Drachme
3.23
3.214
9
Istanbul …………

100 Lira
13.09
12.964
54
Milaan
.
………..
Madrid

………..
100 Peseta
48.-
22.10
64

.

Lissabon ………..
Escudo
2.684 0.1095
74
Kopenhagen
5)
. .
100 Kronen
66.67
66.324
34
100

,,
66.67
66.35
4
100

,,
66.67
66.40
4
Oslo

) ………
…….

Reickjavik .
….. ..
100 IJsl.Kr.
66.67
54.50
100 Zloty
27.91
27.75
74
Kovno (Litauen)
100 Lita
24.88
24.75
7

Riga (Letland) ……
100 Lat
48.-
47.80
6-7

Warschau

………

Reval (Estland). ..
100 Estl. Kr.
66.67
66.22
7
Helsingfors

…….100
Finnmrk.
6.264
6.244
6
Tjerwonets
12.80
12.766)
(10 Roebel)
Danzig

……..
100 Gulden
48.42
48.224
77)

Stockholm

)
…….

Amerika.
New.York

)
.

.
$
2.4878
2.48
14

Montreal
Canad. $
2.4878 2.474
Mex. Dollar
1.24
0.774
5
)

Moskou

…….. …

Buenos Aires…..
Peso (papier)
1.0568′
0.704
Mexico

………..

La Paz (Bolivia)
4)

Boliviano
0.9080
0.90
Rio de Janeiro
Miireis (pap.)
0.8075
2

0.154
Valparaiso …..
Peso (papier)
0.30
0.304
9-10

Bogota(Colunsbia)
4)

Peso
2.42
2.39
Quito
.
(Ecuador)
Sucre
1.21
0.49
Lima (Peru) ‘) ……
Sol’)
0.69
0.694
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
1.13
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.42
Gulden
1.-
0.994
Willemstad (Cura9.)
Gulden
1.-
1.014
San Jos6 (C. Rica)
Colon
1.16
0.62

Paramaribo

……..

Guatemala .
..
. .-.
Quetzal
2.48%
2.48
Managua (Nicar.)
4)

Cordoba
2.484
2.43
SanSalvador
4)
Colon
1.2440
1.214
Azië.
Rupee
0.91
0.894
7
Gulden I.C.
1.-
1.-
44
Kobe

……
Yen
1.24
1.224
5.11

Calcutta

– …….
Batavia

…………

Dollar
0.60
Taël
0.75
Singapore

…….
Straits Doil.
1.4125
1.394
Manilla

………
Phil. Peso
1.214
1.234

Shanghai

………

Baht
1.10 1.084
Teheran (Perziö)
Kran
0.734

Hong Kong

…….

Afrika.
Kaapstad
£
12.104 12.024
5

Bangkok. .

……..

Alexandrië ……..
Egypt. £
12.42
12.364
Australië.
Melbourne, Sidney

.

en Brisbanè
£
1.104
9.274
Nieuw Zeeland .
£
12.1
0
4
10.96
1)
Goudpeso.
2)
Milreis Goud.

) Not, te A’dam. 0v. not, part. opg.
9)
1
Sol. =
f
0.9712.
4)
Zichtkoers.
5)
Nom.
6)
2 Sept. 8 O/. 7) 2 Sept. 6 01.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

o
° ”
Londen
($per)
Parijs
($

P. IOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk.)
Ams/èrdam
($
P. 100 gid.)

25 Aug.

1931
4,86
1
1
82

3,92 23,73
40,33%
26

1931
4,86s,
3,921/
s

23,73
40,32
7
/
s

27

1931
4,86
5
/
3,92l/
23,73
40,32
28

1931
4,86
3,921
23,73
40,32%
29

1931
4,861i
3,92t
23,73
40,33
31

1931
4,86sf
1

3,92i/
g

23,73
40,331,
1Sept.

1930




Muntpariteit ..
4,8667
3,901/
s

23,81%
40sI

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en
Landen
Noteerings-
eenheden
15
Aug.
1931
22Aug.
1931

I
LaagstelHoogstel

24129
Aug.
’31
129
Aug.
1931

Alexandrië..
Piast. p. X,
9
3,
i
97%
979
97%
Athene …..
Dr.
p.g

375
375
374 %
375 k
375
Bangkok….
Sh.p.tical
1/9
11
/16
1/9%
1/9
9
/1
6

1/97/
s

Ij97I
Budapest …
Pen. p. £
27.85
27.85 27.70 28.00
27.85
Buenos Aires
d. p.$
32%
31%
31%
321/
t

32I/
Calcutta ….
Sh. p. rup.
1/549/64

I/5
45
/
1/5%
1/5H

1/549/4
Constantin..
Piast.p.g
1.025 1.025
1.025
1.025
1.025
Hongkong ..
Sh. p. $
1111/
1

11I1/
114

l/OI/
1118/,
Sh. p. yen
2/0
27
/64

2/0
13
/
82

2/0
11
/
52

21034
2107j
1

Lissabon…..
Escu.p. Y,
110 110
109
110%
110
Mexico

….
$perg
15%
1534
15
16
15%
Montevideo .
d.per Y,
24
211/
21% 24%
22
Montreal …
$ per £
4.87%
4.87%
4.87
4.88
4.87%

Kobe

…….

Rio d. Janeiro
d. per Mii.
. 3i/
3,
/
8

3
3 Y
4

3t1
Shanghai …
Sh. p. tael
1129/
19

1/2%
112%
1/3%
1/213/
69

Singapore ..
id. p. $
2/3%
21384
2/3
21
/
32

2/3I3/,
2/3
47/e
4

Valparaiso 8).
$ per £
40.05 39.69
39.69
39.69
39.69
Warschau ..
ZI. p. £
438/
8

438/
43y
4

43%
439/
8

‘t
90 dg.

ZILVERPRIJS

GOUDPRIJS
9)

Londen’) N.Yorkl) Londen
24 Aug. 1931..

12i5
1

277/
s

24 Aug. 1931……
84/118/
25

1931..

121/

275

25

»

1931…..
84/1134
26

1931..

12i5
1

2784

26

1931…..
84/11
1
4
27

1931..

13

27%

27

1931….
84/11%
28

1931..

1218/

275

28

1931….
.

84/11
29

1931..

1213,

2734

29

1931…..
84/11
30 Aug. 1930.. 16%

30 Aug. 1930….
8510
27

Juli

1914..

241i,,

59

27 Juli

1914…..

84/11
t) in pence p. oz. stand.
2)
.Forelgn silver in Sc.
p.
oz. fine.
3)
in 6h. p.oz. line

STAND VAN ‘. RIJKS KAS.
Vorderingen.

1
22 Aug. 1931

1
31 Aug. 1931

Saldo van’s
Rijks
Schatkist bij De Ne-


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

581.438,70
t

270.117,64
Voorschotten aan Ned.-indit ………
91.889.902,66
,

93.808.992,89

derlandsche Bank…………………..

Id. aan

Suriname …………………
11.906.628,40
,,

12.151.682,50
Id. aan

Curaçao ………………….
Kasvord. weg. credietverst. a/h. buitenl. …
,,

7.020.378,41
7.028.654,41
….

, 122.772.460,80
,, 122.333.088,73
Saldo der postrek.v.Rijkscomptabelen

.

29.005.153,73
.

19.043.798,25
Id. op andere Staatsbedrijven’)………
16.840.938,83
,15.442.900,41
Verplichtingen.
I
Voorschot van De Nederl. Bank ing.
t

11.963.856,16
/

10.694.200,12


art.

16 van haar Octrooi…………..
Daggeldieeningen …………. ………….
185.186.000,-
,, 185.186.000,-
Schatkistbiljetten in omloop ………..
Schatkistpromeasen in omloop …….
92.150.000,-
112.150.000,-
Waarvan rechtstreeks bij De Neder-
..

landsche Bank geplaatst ………..
.

Zilverbons in omloop ……………
,,

2.399.232,50
,,

2.369.306,50
Schuld op uit. Juli 1931 aan de gem.
verstrekt wegens voor haar door de

..-

Rijksadm. geheven gem. ink. belast.

.

en opcenten op de Rijksink.belasting
,

6.589.422,08
,,

6.569.422,08
Schuld op uit. Juli’31 a(d. gem. wegens
aan haar uit te keeren hoofdsom der
person. bel., aand. in de hoofds. der
grondbel. en der gem.fondsbel., als-
mede opc.op diebelastingen en op de
,,

307.249,11
307.249,11
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
,,

182.413,09
,

439.791,15
vermogensbelasting ……………

Id. a. h. Staatsbedrijf d. P., T. en T.’)..
Id. aan andere Staatsbedrijven’) …….1.124.281,36
. 31.738.356,35
,,

19.392.753,46
1.124.281,36
Id. aan diverse Instellingen’) ……….
4.841.652,16
,,

4.761.087,76
t
) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.
1931
Vorderingen:
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas


w.o. muntbiljetten

…………….

Verplichtingen:
Voorschot ‘s Rijks kas e. a. Rijksinsteli
f
91.890.000,-
f
93.809.000,-
Schatkistpromessen ………………
,,
24.500.000
1

,, 24.500.000,-
,,

….

9.995.000,-
,,

9.995.000,-
,,
.

7.970.000,-
,,

6.446.000,-
Schatkistbilj etten

………………..
Muntbiljetten in omloop …………
..
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds
,,
205.000,-.-
205.000,-
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank
1.339.000,- 1.260.000,-
Voorschot van de Javasche Bank……
11.495.000,-
,,

14.225.000,-

788

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2
September 1931
NEDERLANDSCHE BANK.
JAVASCHE BANK.

Verkorte Balans op 1 September 1931.
Voornaamste posten in duizenden gulden8. De 8amengetrok-

fr.otiva.
ken cijfers der laatste weken zijntelegrafisch ontvangen.
1 1
Andere IBeschjkb.

Binnenl.Wis.{flfdbk.

f

43.024.943,63

sels,Prom., Bijbnk. ,,

793.098,28
Data
Ooud
Zilver
Clrculatle
opelschb. metaal –

enz.indisc. Ag.sch. ,,

7.609.632,80

51.427.674,71
—-.
saldo

29 Aug.1931
1700
240.000
27.100 42.860
Papier o. h. Buitenl. in disconto ……,,


Idem eigen portef.
.
f
229.991.482,-
22

1931
150.200
241.900
27.800
42.320
Af:Verkochtmaarvoor
15

193!
151.800
247.100
22.200
44.080
de bk. nog niet afgel.

229.991.482,-
lAugJ93l
100.496

44.480
242.412
22.497
48.656 ”
Beleeningen
30.009.991,99
25 Juli
1931
110.114

43.894
241.220
22.118 48.673
mcl. vrsch
.
{Hfdbk.
1
..
Bijbnk.

5.142.544,53
18

,,

1931
115.117

43.555
243.770 24.544
51.346
in
rek..crt.
Ag.sch. ,,

58.578.953,99
11

»

1931
115.110

44.851
248.270
29.040
49.037
op
onderp.
,•

93.731.490,31
30Aug.1930
138.832

27.872
260.750
39.260
46.700
31Aug.1929
147.575

27.423 305.675
69.649
21.869
op
Effecten ……

92.189.066,95
OpGoederenenSpec.

1.542.423,36
,,
25 Juli
1914
22.057

31.907
110.172
12.634 4.842
93.731.490,31
Wissels,
bek-
‘,
Voorschotten a. h. Rijk …………..
. .


Data
Dis- bulten
1

Belee-
Diverse
reke-
ktngs-
Munt
en
Muntmateriaal
contos
N.-Ind.
1
ningen

ningen’)
percen-

Munt, Goud ……

88.688.570,-
____________ ______
betaaib.
1
tage

Muntmat., Goud
.. ,,
568.170.714,82
29Aug.1931

107100

56

f
656.859.2E2
22

1931

98.900

***

56

Munt,
Zilver, enz..

34.612.838,20
15

,,

1931

99.700

***

56

Muntmat., Zilver..
,,

691.472.123,021)
1Aug.1931

9.160 1 16.478 1

40.446

33.914

55

Belegging
‘j,
kapitaal,
reserves en
pen-
25Juli1931

9.328
1

17.024
1

37.008

32.593

58

sioenfonds ……………………,,

26.971.533,72
18

,,

1931

9.555

16.410

37.593

32.784

59
Gebouwen
en
Meub. der Bank ……..,,

5.000.000,-
11

,,

1931

9.877

1.9.411

40.521

31.063

58
Diverse rekeningen ………………,,

66.325.384,47
30Aug.1930

9.927

29.248
1

40.282

44.967

56

f
1.164.919.688,23
31Aug.1929

10.298

34.767 1135.738

24,886

46

Kapitaal
……………………….f

20.000.000,-
25 Juli1914

7.259

6.396

75.541

2.228

44

Reservefonde ……………………,,

7.563.205,59
‘) SIUItPOSt ,,ctiva.

Bijzondere reserve

………………,,

8.000.000,-
Pensioenfonds

………………….,,

7.472.908,08
BANK VAN ENGELAND.

Bankbiljetten in omloop …………..

,,

971.019.950,-
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.

Bankbilf.
1 Bankbilf. 1
_Other Securittes
Bankassignati8n in omloop ………..,

317.945,99
Rek.-Cour.
J
Het Rijk
f

31.075.970,33
Data
Metaal
in
1

un Bankingl
Disc.and’ Securitles
saldo’s:

),, Anderen,, 115.870.596,41

,,

146.946.566,74
circulatie
Departm. IAdvancesl

______

Diverse rekeningen ………………,,

3.599.111,83
26 Aug. 1931
134.645
350.311
58.031
9.296
28.052

f
1.164.919.688,23
19

1931
134.870
354.129
54.431
6.883
28.286
12

1931
133.304
360.051
46.947
7.051
22.097
Beschikbaar metaalsaldo ………….
f

243.714.1T
5

1931
134.828
365.252
43.265
9.019
23.283
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
29 Juli

1931
133.310
359.362
32.873
9.696
28.604
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,

609.286.760,-
22

,,

1931
150.045
356.098 52.876
7.099
31.977
‘) Waarvan In het buitenland
f
28.846.779,33.
Voornaamste posten in duizenden guldens.
27
Aug. 1930

22
Jul!

1914

155.888

40.164
360.868
53.971

29.317

6.460
33.633

22.187

Goud
1
1 Andere
1 Beschtkb.
1 Dek-
Data
Munt
1
Muntmat.I
lCirculattel
opetschb.I
Ischuldenl Metaal-
saldo
1)
Iktngs
perc,
Data
1
Oov.
Sec.
Public
Depos.

Other Deposits
Bankers

Other
Accountsl

1
IReservel
1

Dek-
kings-
1
perc.’)
1
Sept.’31
88.689 568.171
971.020
147.265
243.715
62
24 Aug. ’31
88.689
559.042
934.296
184.543
235.067
61
_____________

17

’31
88.689 551.991
935.024
170.742
233.293
61
26Aug.’31

50.176

26.323

53.593

45.708

59.334 46
3
/

10

’31
88.688
545.034
941.161 172.054
223.319
60
.19

,,

’31

48.881

19.726

61.755

40.099

65.742 4518/1e

3

’31 88.688
514.429
970.899
127.179
198.455
57
12

1
31

53.226

19.434

58.163

34.879

48.253
4229
/

27 Juli ’31
88.688
497.339
932.034
127.386
197.249
59
,,

’31

49.311

11.438

63.437

33.175

44.576 413/
16

29 Juli ’31

52.561

15.219

55.798

33.687

33.948 32
38
/
82

2 Sept. ’30
64.795
325.820
843.799
7.778
69.943
48
22

,,

’31

3.376

16.373

60.179

32.764

53.946 4951
25
Juli
’14
65.7031
96.410
310.437
6.198
48.521
54
27Aug.’30

49.141

18.173

62.600

33.799

55.020 48

22 Juli
’14

11.005

13.736

42.185

29.297 52
Data
T?aaj
1
1

bedrag
,

SchatkIst-
1
promessen
7-‘aiT
op
het
tveT
reke-
disconto slrechtstreeksl ningen

buttenl.
ningen’)
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

1
Sept. 1931

51.428

93.731

229.991

66.325
24 Aug. 1931

52.255

87.826 230.036

65.298
BANK VAN FRANKRIJK.
17

,,

1931

54.477

87.985

229.986

65.162
Voornaamste posten in millioenen francs.
10

,,

1931

60.915

6.000

91.226

229.929

64.640
Te goedl
Wis-
Belee-
Renteloos
3

1931

58.435

107.658 229.821

63.149
27 Juli

1931

60.461

92.989

228.719

65.136
Data
Goud

Ziiverl
inhet
1
buitenLj
1
sels
waarV.

I

1a.d.
ningen
voorschot
Staat
2 Sept. 1930

48.697

115.586 234.352

49.657
21Aug.’31 58.561
883 14.142
18.949
14.011
2.730
3.200
25
Juli

1914

67.947

61.686

20.188

509
13

’31 58.558
883
14.096
19.483
14.584
2.804 3.200
‘)
Sedert den bankstaat van 4 Jan.
’29
weder
op
de

bas
s
van
‘J,
7

’31 58.557
880
12.210 19.674
14.480
2.827
3.200
metaaldekking.

2)
Sluitpost
activa.
31 Juli ’31 58.407
873
11.218 19.588
15.024
2.860
3.200

SURINAAMSCHE BANK.
22Aug.’30 47.195
396
6.806 24.029
18.802
2.738
3.200

Voornaamste posten in duizenden guldens.
23Juli’14
4.104

640

1.541
8

769

Data
Metaal

Circa
latte
Andere
opeischb.
Discont.
Dlv. reke-
ntngen’)
Data

1
IBons
v.
d.I
zelfSt.

I
Di
se

f)

Circula
Iie
Rekg. Courant
1
zij’èt.
1

Parti-
Staat
schulden
amorf.
k.
Iamort.k.Icuueren

25

Juli

1931-

896

1.276

452

857

529
21Aug.’31

5.065

2.119

77.767

1.394

7.906

18.171
18

,,

1931..

896

1.260

510

851

554
13

’31

5.065

2.054

78.394

1.824

7.915

17.515
11

1931

891

1.274

467

851

517
7

,,

’31

5.065

2.140

79.007

1.765

7.919

15.306
4

1931-

901

1.380

408

850

521
31Juli’31

5.065

3.462

79.862

1.333

7.970

14.736

26 Juli

1930-

910

1.281

532

996

500
22Aug.’30

5.304

1.591

72.017

4.735

5.441

7.688

5 Juli

1914-

645

1.100

560

735

396
23Juli’14

5.912

401

943

1)
SIultp.
der
activa.
‘)Siuitpost activa.

GOEDERENHANDEL.
GRNEN.

1
September 1931.
De t a r w e-markt heeft zich in de afgeloopen week ge-
kenmerkt door slechte Europeesche vraag. Engeland, dat
kort te voren in ruime mate tarwe gekocht had, toonde
deze week zeer weinig kooplust, terwijl ook op het vaste-
land, waar immers zooveel landen den invoer van tarwe
sterk belemmeren, weder zeer weinig tarwe te plaatsen viel.
Daarbij werd er veel afgeladen uit Rusland, dat boven-
dien in ruime mate tarwe bleef offreeren en traden de
Balkanlanden dringend als verkoopers op. Eèn geleidelijk
verder afbrokkelen der prijzen is het gevolg ‘geweest on-
danks het feit, dat er naar veler meening juist eenige aan-
leiding begint te ontstaan voor een standhouden der prij-
zen en zelfs voor een langzaam herstel. Men wijst dan op
de uitermate lage tarweprijzen, die eigenlijk niet meer
voor verdere -verlaging vatbaar zouden zijn, de verminde-
ring in den uitzaai •in Argentinië en Australië, de groote
waaï-schijnlijkheid, dat ook in de Vereenigde Staten dit
jaar veel minder tarwe zal worden uitgezaaid dan tevoren,
de slechte opbrengsten van zomertarwe in de Vereenigde
Staten cii Canada, den slechten rijstoogst in eenige pro-
ductielanden in het Verre Oosten en de schade, die in Cen-
traal- en West-Europa de nieuwe graanoogsten hebben ondervoiden van de ongunstige weersomstandigheden.
Langzaam drong de overtuiging door, dat het aankoopen
van tarwe tot de tegenwoordige prijzen slechts winst kan
opleveren, doch tot vermeerdering van den onderuemings-
lust is het tot nog toe tuet gekomen. Blijkbaar laten de
overdadige voorraden hun •druk nog in te sterke mate ge-
voelen en bovendien wordt het vertrouwen iii een mogelijk
herstel tegengewerkt door dc onbekendheid met de hoeveel-
heden graan, die dit seizoen uit Rusland kunnen worden
verwacht. Eenigen tijd geleden werd algemeen aangeno-
men, dat Rusland nog meer tarwe zou verschepen dan de
ongeveer 15 millioen qua.rters van verleden jaar en er
werd zelfs gesproken van 20 millioen. Den laatsten tijd is
men daarover echter anders gaan denken als gevolg van
de talrijke berichten over ongunstige weersomstandigheden,
die aan de Russisehe tarwe-opbrengst aanmerkelijke schade
zouden hebben toegebracht. Aan de verschepingen, die in
cle afgeloopen eerste drie weken van het nieuwe Russische
seizoen hebben plaats gevonden, valt dat nog niet te con-
stateeren, evenmin als aan het voortdurend ruime aanbod
van Russische tarwe. Vermelding verdient in dit verband
de verkoop van Rnssische tarwe naar Japan en de bevrach-tingen van eenige stoomschepen voor graan van de Zwarte
Zee naar het Verre Oosten. De As-gentjnsehe regeering
raamt de vermindering in den tarwe-uitzaai tegenover het
vorige ‘jaar op ongeveer 15 pCt., doch het nieuwe gewas
staat er uitstekend voor en het lijkt zeer goed mogelijk,
dat de oogst tenslotte niet kleiner zal zijn. Op verminde-
ring in den uitzaai in de Vereenigcle Staten, waarover
reeds veel gesproken wordt, vallen tot nog toe al evenmin conclusies te bouwen. Er is bier nog slechts sprake van de
plannen der Amerikaansche landbouwers en er kan nog
veel gebeuren, vÔÔr de uitzaai definitief heeft plaats ge-
had. Dat in sommige Europeesche landen de nieuwe oogst
niet meevalt, is wel zeer waarschijnlijk. In het Zuiden en
Zuid-Westen van !Duitsehland heet wegens het slechte
weder 20 pOt. van den oogst verloren te zijn gegaan en in
Frankrijk verwacht men naast een teleurstellende kwan-
titatieve opbrengst vooral ook veel tarwe van slechte kwa-
liteit en hetzelfde geldt voor Engeland en de Noorsche
laciclen. De toekomst zal moeten leeren, of van dit alles
een verbetering der vraag naar buitnlandsche tarwe het
gevolg zal zijn, doch vast staat bijvoorbeeld reeds, dat
Duitschland een veel grooteren uitzaai van tarwe heeft ge-
had dan in vorige jaren en de opbrengst zal, naar alge-
meen wordt aangenomen, ondanks het slechte weder die
van vorige jaren aanmerkelijk overtreffen.

Tarwe …………….
Rogge …………….
Boekweit …………..
MaIs ………………
Gerst …………….
Haver ……………
Lijnzaad ………….
Lijnkoek ………….
Tarwemeel ………..
Andere meelsoorten.

Van de beperkte zaken, die er deze week naar Engeland
zijn gedaan, bestond een aanzienlijk gedeelte uit Russische
en Donau-tarwe, welke laatste zeer goedkoop wordt ge-
offreerd en ook in andere West-Europeesche landen gere-
geld koopers vindt, gedeeltelijk voor veevoeder. Voor dit
doel wordt ook in Nederland geregeld Donautarwe gekocht, daar zij zelfs goedkooper is dan maIs.
De wereldverschepingen van tarwe naar Europa waren
deze week weder groot en overtroffen aanmerkelijk die der
laatste weken. Vooral is dat het gevolg van de toegeno-
men versehepingen uit Rusland, doch ook van Noord-Amerika werd veel tarwe afgeleden. De Fedéral Farm
Board doet zijn best, zijn voorraden te doen afnemen, het-
geen tot die toeneming der Amerikaansehe verschepingen
bijdraagt. De naar Europa onderweg zijnde hoeveelheid
tarwe is gestegen tot niet minder dan 6 millioen quar-
ters, hetgeen er niet weinig toe bijdraagt, dat van een
herstel der prijzen nog in het minst geen sprake is. In ilen
loop der week zijn te Chicago en te Winnipeg de tarwe-
prijzen 134 ic 2 dollarcent per 60 •lbs. gedaald. Aan de
Argentijnsche termijnmarkten bedroeg de prijsverlaging 5
k 10 centavos per 100 KG.

De r o g g e-oogst in Duitsehiand schijnt niet mee te val-
len en daar dit in de andere landen van Centraal Europa evenmin het geval is, blijft het aanbod van rogge uit die
landen vrijwel geheel ontbreken. Rusland is echter geregeld
met rogge aan de markt, doch zaken worden er weinig ge-daan. Ook de Amerikaansche rogge wekt in Europa uiterst
weinig belangstelling. Oude Russische rogge bleef in Ne-
clerland op het verlaagde prijspeil aangeboden, doch nu in
West- en Centraal-Europa de nieuwe rogge aan de markt
komt, is overal de vraag voor buitenlandsehe soorten gering.
Voor m al s heeft de markt aan het begin der week
eenige vaste dagen doorgemaakt. Zeer veel maIs werd er
namelijk in de eerste dagen der week gekocht in Engeland,
zoowel stoomend als op aflading en ook Nederland en Bel-
gië volgden dit voorbeeld. Eenige stijging der Argentijn-
sche noteeringen en van de prijzen der versehepers was
daarvan het gevolg. De vaste stemming was vooral het
gevolg van kleine Argentijnsche verschepingen (155.000 ton
tegen 200.000 ton in de vorige week en 302000 ton twee
weken tevoren), die bovendien nog gepaard gingen met af-
neming der voorraden in de Argentijnsche havens en dus
een aanwijzing schenen te zijn voor een vermindering van
het Argentijnsehe maïsaaubod. Inderdaad is sedert 1 Mei
reeds de helft van het Argentijnsche uitvoer-surplus ver-
scheept en een vermindering in de verschepingen valt dus eerlang wel te verwachten. Er is echter nog zoo veel maIs
van Argentinië onderweg, dat de aanvoeren in Europa nog eenigen tijd zeer groot zullen blijven en het is vooral daar-
aan te wijten, dat, toen de kooplust na eenige dagen wat
verminderde, de markt spoedig weer een flauw aanzien
kreeg, al werden de prijzen -voor Pl.atamals op aflading in
October en later eigenlijk niet van •beteekenis verlaagd.
Wel trad aan de Argentijnsehe termijnuiarkten een kleine
prijsdaling in, doch de Argentijnsche wisselkoers verbeterde
tegelijkertijd vrij aanmerkelijk.
In Roemenië en Bulgarije blijven de vooruitzichten voor
den nieuwen maïsoogst zeer goed, hetgeen ertoe heeft bij-
gedragen, dat de kooplust voor Platamals op af lading zoo
spoedig verminderde. Uit Zuid-Afrika wordt wel maIs voor export verkocht, doch deze zaken worden hoofdzakelijk ge-
•daan naar Canada en een enkelen keer in beperkte hoe-
veelheden voor industriëele doeleinden naar Engeland. In
Noord-Amerika heeft de malsmarkt deze week sterk ge-
fluctueerd. Vooral voor den September-termijn (oude oogst)
was dat het geval, die aanvankelijk uitermate flauw was,
doch waarvoor later een herstel intrad. Op 31 Augustus
sloot mais aan de Argentijnsche termijnmarkten ongeveer
5 centavos per 100 KG. lager dan een week tevoren. Te
Chicago is September-mais 234 dQllarcent per 60 lbs. ge-

79,0

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 September 1931

stegen en voor de latere termijnen trad een verhooging in
van 1% A 2 cent.
G e
1
.s t was eveneens in het begin der week voor spoc-
clige posities zeer vast, Duitschland, Denemarken en ook
Nederland betaalden voor stoomeude partijen Russische en
Boeineeusche gerst stijgende prijzen, die zich zeer ver boven
de voor gerst op aflading geldende prijzen bewogen. De
kooplust bekoekle eenigszins, toen de verschepingscij Iers
van Rusland cii Roemenië grooter bleken te zijn dan tot
nog toe het geval was geweest. Onverwachts kwam clie
vermeerdering echter niet en ook nu nog was de hoeveel-
heicl niet groot. De vraag was in de laatste dagen der
week minder goed, waardoor spoeclige gerst echter slechts
zeer weinig goeclkooper werd dan in h.et begin der week.
Uit’ Canada wordt wel geregeld gerst tot iets gedaalde
prijzen aangeboden, doch tegenover de Oost-Europeesche
soorten in overeenkomstige positie is zij te duur en gerst-
verschepingen uit Noord-Amerika hebben er in cle afge-
loopen week nauwelijks plaats gevonden.
Ha v er is vaster geloopen wegens verminderd en duur-
der aanbod ut Argentinië, dat reeds verreweg het grootste
gedeelte vati zijn uitvoeroverschot heeft verscheept. De
haverprijs is dan ook te Buenos Aires deze week flink ge-
stegen. Russisehe haver is er ook deze week niet veel afge-
leden. Tot iets gestegen prijzen ontmoet het 12ussische aan-
bod veel belangstelling en de voorraden Russische haver,
die te Rotterdam varen opgeslagen, zijn grooteadeels uit-verkocht. Het aanbod van haver uit Duitschiand en Polen,
dat onlangs tot vrij geregelde zaken naar naburige landen
leidde, heeft voorloopig opgehouden.

SUIKER.

In cle afgeloopen week hebben uiteenloopende factoren
(le verschillende suikermarkten bernvloed. Men had ver-
vacht dat de politieke gebeurtenissen in Engeland cenige uitwerking tea goede gehad zouden hebben, maar het feit dat dit land op liet oogeublik
in
zulke ernstige omstandig-
lieden verkeert, heeft het vertrouwen tenslotte weer ge-
schokt.
In A m e r i k a varen houders van Ruw’suiker zeer
vasthoudend, zoodat slechts gen tge hoeveelheden, van
eigenaar verwisselden tot circa 1.42 d.c. Op cle N e
w-Y
o r k-

s c h e termijnmarkt hebben dc noteeringen nogal geschom-
nielcl. De markt opende gedemoraliseerd. Na beëindiging
der crisis in Engeland was de stemming op den tweeden
beursdag zeer vast; hierna zakten de noteeringen echter
weer in tengevolge van liquiclaties van September-posities.
Nadat gebleken was, dat het aanbod van Septembertermijn
goed werd opgenomen sloot de markt weer vast. De slot-
noteerir gen luidden: Sept. 1.35; Oct. 1.34; Dec. 1.34;
Jan. 1.34; Mrt. 1.37, terwijl cle laatste noteering voor Spot
(entr. 3.40 was.
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Staten
bedroegen deze week 56.000 tons, de versmeltingen 53.000
tons tegen 45.100 toiis verleden jaar en de voorraden
:94.0.00 tons tegen 313.800 tons.
l) laatste C u b a-statistiek is als volgt:

1931

1930

1929
tons

toné

toeis

Cubaproductie ………….2.122.000 4.671.260 5.156.315
Voorr. overgebracht pci’ 1f1 1.390.000

321.000

193.000
Consumptie …………..92.500

80.000

98.315
Weekontv. afscheephavens 41.735 36.579 31.828
Totaal sedert
l
f
l
………
1.685.376 3.103.499 4375.394
Weekexport …………..79.523 69.374 108.021
Totaal sedert 1/1 . ……… 1.660.403 2.121.908 3.583.071
Voorraad afscheephaveus

1.229.900 1.292.801

792.323

binnenland …..1.529.197 1.487.761.

683.335

.l:Iieronder volgt de eerste raming van D r. M i k u s e h
van den nieuwen bietoogst voor de voornaamste producee-
rende landen (zie blz. 791, bovenaan).
In E ii ge 1 a n d was de markt over het algemeen rustig.
le Ruwsuiker ging zoo goed als niets om. De fluctuaties
01)
cle Loeclensche termijnmarkt bleven binnen beperkte
grenzen en konden zich niet geheel aan den invloed van
dcii
1001) der Amerikaansche noteeringen onttrekken. Het
slot was dan ook vast met de volgende cijfers: Dec. Sh.
519
;
Mrt. Sh. 6104:; Mei Sh. 612 en Aug. Sh. 6/44,
Rietsuiker basis 96
0
cif.
In J a v a-suiker ging deze week niets om. Het rendement
van 153 fabrieken per 15 Augustus bedroeg ruim 6, pOt.
minder dan verleden jaar.
IT i e r t e 1 a ii
cl
e richtte de markt zich geheel naar Lon-

STATISTISCH OVERZICH

GRANEN
EN
ZADEN
ZUIVEL EN EIEREN

.
MINERALEN

TARWE
HardWinter
R000E
MAIS
La Plata
0 E RST
mee.

o.

j
LIJNZAAD
La Plata
BOTER
K.G.
KAA
S
ammer
EIEREN
0cm.
not.

STEENKOLEN
Westfaalsche/
PETROLEUM
Mid. Contln.
0.

OCO
AmericanNo.2s)
per
Alkmaar
Hollandsche
Crude
Rotterdam,
loco
Rotterdam
loco R’dam!A’dam
0
er am
loco
R’damjA’dam Leeuwar-‘
der Comm.
ae
S-
Eiermijn Roermond
bunkerkolen,
ongezeefdf.o.b.
tjm 33.90

peT
per 100 K.G.
per 2000 K.G.
2e0

per 1960 1(0.
Noteering
kaa
kI. m°erk
p. 100 st.
R’damjA’dam
per
é
b
8
reI

f1.
0
10
ii.
ulo
8.
0j
R. 0
10
f1.
°Io
11.
010
f
1
.
0
10
II.
01
8.
°Io
8
0j
1925 17.20
100,0
13,076
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
452,50
100,0
2,31
100,0
56,-
100,0
9,18
100,0
10,80 100,0 1.68 100,0
1926
15,9fl
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4 360,50
77,9
1,98
85,7
43,15
77,1
8,15
88,8
17,90 165,7 1.89 112,5
1927
1475
85,8
12,47
5

95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,5′)
78,4
2,03
87,9
43,33
77,3
7.96
86,7
11,25
104,2
1.30
77,4
1928
13,47
5

78,3
13.15
100.6
226,00
97,7
228,50 96,8
363,00
78,5
2.11
91,3
48,05
85,8
7,99
87,0
10,10
93,5
1.20
71,4
1929
12.25
71,2
10,875
83,2
204,00
88,1
179,75
76,2
419.25 90,6 2.05 88,7
45,40
81,1 8,11
88,3
1140

.
105,6
1.23
732
1930
9,675
56,3
6,22
5

47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
1,66
71.9 35,45
68,7
6,72
732
11,35
105,1
1.12
66,7
Jan.

1929
12,35
71,8
12,20
93,3 231,50
100,0
194,25
82,3
365,00
789
2,25
97,4 45.95
82,1
9,03
98,4
10,10
93,5
1.16
69,0
3ebr.


12,72
5

74,0
12,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5 357,25
77,2
2,29
99,1
45,40
81,1
9,19
100,1
12,90 119,4
1.11
66,1
Maart
12,65
73,5
12,62
5

96,6 88,9
233,00
218,00
100,6
94.1
191,751
.185,25
81,3
78,5
359,00
373,25
77,6
80,7
1,95
1,81
84,4
78,4
44,60
79,6
8,e6
93,2
12,00
111,1
1.11
66,1
Aprili
Mei

,,
12,125 11,125
70,5
64,1 11,625
10,57
6

80,9
198,25
85,6
177,50
75,2
363,50
78,6
1,86
80.5
40,25 39,90 71,9
71,3
5,90
6,16
64,3
67,1 11,05
11,15
102,3 103,3
1.11
1.16 66,1
69,0
Juni

,, 10,875
63,2
10,20
78,0
193.50
83,6
171,25
72,6 355,25
76,8
1,87
81,0

78,6
6,41
69,8
11,25
104,2
1.30
77,4
)LlIi
12,80
74,3
11,20
85,6
218,50
94,4
191.25
81,0
415,50
89,8
1,88
81,4

80,4
6,88
74,9
11,25 104,2
1.30
77,4
Aug.
13,125
76,3
10,75
82,2
202,50
87,5
182,75
77,4
452,50
97,8
1,93
83,5 46,15
82.4
7,13
77,7
11,25 104,2
1.30
77,4
Sept.,,
12,62
5

73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6
2,22
96,1
45,25
80.8
8,01
87,3
11,40
105,6
1.30
77,4
Oct.

,,
12,10
70,4
9,875
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
111,7
2,28
98,7
50,25
89,7
9,53
103,8
11,25 104,2
1.30
77,4
Nov.
11,775
68,5
9,20
70,4 174,00 75,2
164,75
69,8 483,25
104,5
2,20
95,2
50,70
90,5
10,60 115,5 11,35
105,1
1.30
77,4
Dec.
12,625
73,4
9,35
71,5
166,00 71,7
163,75
69,4
64,1
482,00
104,4
2,06 89.2
47.50
84,8
9,97
108,6
11,75 108,8 1.30
77,4
Jan.

I90
Tebr.
12,675 11,725
73,7
68,2
9,35 8,17
5

71,5 62,5
149,25
139,00
64,5 60,0
151,25
135,75
57,5
433,75
398,50
93,8
86,2
2,00
2.03
86,6
87,9
43,95 41,15
78,5
73,5
7,55
6,90
82,2
75,2
11,75
11,75
108,8′
108,8
1.21
1.11
72,0
66,1
Maart


10,90
63,4
7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0 390,00
84,3
1,71
74,0
41,25
73,7
5,18 56,4
11,55
106
1
9
1.11
66,1
April

,,
11,17
65,0
7,62
5

58,3
180,25
77,8
129,75 55,0
431,00
93,2
1,50
64,9 38,50
65,2
5,16
56,2
11,35
105,1
1.16
5

69,3
Mei
10,45
60,8
6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405.0;
87,6
1,44
62,3 37,20
66,4
5,30
57,7
11,35
105,1
1.18
6

70,5
Juni

,
10,05
58,4
5,17
39,6
145,50
62,9
103,75
44,0 385,5′)
83,4
1,54
66,7
37,-
66,1
5,09 55,4
11,35
105,1
1.18
5

70,5
)uIl
9,55
55,5
5,82
5

44,6
157,75
68,1 108,00
45,8
34,75
74,8 1,72
74,5
39,90
71,3 5,99 65,3
11,35
105,1
1.18
5

70,5
Aug.
9,45 54,9
6,30
48,2
146,00
63,1
116,25
49,3
365,00 78,9
1,58
68,4 40,20
71,8
6,03
65,7
11,35
105,1
1.185
70,5
Sept.


8,40
48,8
5,25
40,2
127,50
55,1
99,00 41,9
318,75
68,9
1,64
71,0 37,55
67.1
7,23
78,8
105
105,1
1.18
5

70,5
Oct.
7,40
43,0
4,625
35,4
112,25
48,5
86,00
36,4′
281,25 60,8
1,63
70,6 36,90
65,9 8,60
93,7
11,35
105,1
1.18
5

70,5
Nov.

,,
7,25
42,2
4,25
32,5
94,50
40,8
82,25
34,9 270,75
58,5
1,58
68,4 38,50
65,2
9,63
104,9 10,90
100,9
085
50,6
Dec.

,,
7,07
5

41,1
4,30
32,9
96,00
41,5
91,00
38,6
247,75
53,6
1,55 67,1
33,50
59,8
7,97
86,8
10,85 100,5
0.85
50,6
Jan.

1931
6,52
5

37,9
4,-
30,6
84,50
36,5
86,25 36,5
207,50
44,9
1,61
69,7
32,25 57,6
6,63 72,2
10,30
95,4
0.85
50,6
F’ebr.

,,
5,775
33,6 3,90
29,8
87,50
37.8
85,75 36,3
06,25
44,6
1,66
71,9
33,80
60,4
6,21
67,6
10,30
95,4
0.85
50,6
Maart

,,
5,625
32,7
4,20
32,1
103,00
44,5
104,75
44,4
214,00
46,3
1,47
63.6 35,00
62,5
4,94 53,8
10,30
95,4
0.66
39,3
April
5,90
34,3
4,42
5

33,8
112,00 48,4
117,60
49,6
197,75
42,8
1,35
58,4
31,60 56,4 4,20 45,8
10,15
94,0
0.53
31,5
Mei
6,15
35,8
4,915
38,0
95,75

.
41,4
124.00
52,5
189,00
4r,9
1,26
54,5
30,85
55,1
4,07
5

44,4
10,00
92,6
0.53
31,5
Juni
5,75
33,4
5,05
38,6
86,75
37,”
116,50
49,4
191,50
41.4
1,29
55,8
33,50 59,8 4,30 46,8
10,00
92,6
0.345

20,5
Juli
5,42
5

31,5
4,70
35,9 84,25
36,4
115,75
49,0 211.00
45,6
1.32 57,1
37,75 67,4 4,40 47,9
10,00
92,6
0.24
14,3
3 Aug.

,,
5,-
29,1
4,-
.30,6
75,00
32,4
115,00
48,7
189,00
40,9
1,23
8

532
37.50
0

67,0
4,50
49,0
10,00
92,6
0.35
20,8
10

,,

,,
5,10 29,7
3,80
29,7
74.00
32,0
115.00
48,7
190,00.
41,1
1,33
9

57,6
36.50
9

65,2 4,40
47,9
10,00
92,6
0.35
20,8
17

,,
5,-
29,1
4,25
32.5
1

77,00
33,3
122,00 81,7 187,00
40,4
1,35
10

58,4
35,50
10

63,4 4,90 53,4
10,00
92,6
0.35 20,8
24
4,85
28,2 4,10
31,4
73,00
31,5
125,00
52,9
181,r0
39,2
l,27u
55,0
34,50″
1

61,6
1

5,50
59,9
10,00
1

10,00
92,6
0.56
33,3
31

,,
4,90
28,5 3,95
30,2
73,00
31,5
121,00
51,3
180,00
35,9 5,60
61,0
92,6
0,56
33,3
5) Men zie voor de toelichting op dezen staat de
nit in m
­
q v
an
8
en 15 Augustus
I98
(No.
658
en
659)
pag. 689190 en
709.
2)79
Kg. La Plata. 3)
=
Western vôô
ringvan de huidige
offic.
not.wijze (Jan. 1928); Barley vanaf’212131; vanaf 9I2.6415 Z.-Russ.

1.850.000
2.500.000
850.000
1.145.000
890.000
1.205.000
230.000
282.000
180.000 300.000
585.000 775.000 350.000
412.000
350.000
310.000
300.000
459.000
150.000
235.000
168.000
187.000
36.000
100.000
862.000
140000
58.000
5.704 26.000
4000
7.000
10.000

40.000
2 September 1931

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

iu

1931/32

1930131 Vermeer-
Raming Opbrengst dering

tons

tons

tons
Duitsehiand ……
Tsjecho-Slowakije
Frankrijk ……..
België ……….
Nederland……..
Polen …………
Italië …………
Sp
anje ……….
Engeland ……..
Oostenrijk……..
Hongarijë ……..
Denemarken……
Zweden ……….
Danzig……….
Joego-Slavië……
Roemenië ……..
Bulgarije ……..
Zwitserland ……
Ierland ……….
Finland ………. Letland ……….
Turkije ……….

Totaal z. Rusland 6.447,000 8.514.704

40.000 2.107.704
Rusland

2.700.000
1.800.000
900.000

Europa
mcl.
Rusi. 9.147.000 10.314.704 940.000 2.107.704
Europa zonder Rusland dus een totaalvermindering van
2.067.704 tons.
Europa
mci.
Rusland dus een totaalverniindering van
1.167.704 tons.

den. Er was echter hoegenaamd geen oedernemingslust te
bespeuren. De noteeringen op de A
rn
s te r cl a m s c h e
termijnmarkt midden aan het slot als volgt: Dec.
f
7
5
/s en
Mei
f 8.
De omzet bedroeg
1800
tons.

KOFFIE.
In cle afgeloopen week bleef de wisselkoers iii Brazilië
zich onveranderd handhaven op
3
5
13
d. per Milreis, niet
het gevolg, dat de kost- en vrachtaanbiedingce uit de ver-

schillende Braziliaansche afscheephavens gedeeltelijk onver-
anderd bleven en gedeeltelijk een fractie lager liepen. In
de kalme stemming, welke reeds sedert verscheidene weken
in Europa zoowel als in Amerika voor het artikel heersch-
te, kivam geen enkele wijziging.
Op
den laatsten dag echter
werd bekend, dat cle Braziliaan sche Regeering, daartoe ge-
dwongen door den lagen stand van den wisselkoers, beslo-
ten hceft vanaf 1 September 1931 de aflossing van al haar
buitenlandsche leeniugen – met uitzondering van een drie-tal – tijdelijk op te schorten. Ofschoon de Regeering tevens
verklaart slechts te ,,hopen”, dat zij door de hierdoor te
verkrijgen verlichting in staat zal zijn voort te gaan met
de ren’tebetaling op haar buitenlandsche leeningen, was he’t
bericht toch reeds voldoende om een spoedige rijzing van
den koers te doen verwachten.
Op
de termijnmarkt te New-York gingen vele baissiers tot indlekking over, wat een niet
onbelangrijke stijging van de noteeringen ten gevolge had,
en in Brazilië ‘zelf verhoogden de meeste afladers hun
offertes dadelijk -/6 h -19 per cwt.
Nog altijd is cle door het procluctieland zoo vurig gehoopte
nieuwe daling van de temperatuur in de koffie-districten
van J3razilië niet voorgekomen. De laatste berichten melden
een niiilimum-temperatuur van 12 ii
150
Oelsius bij den
maximum van 20 fi 31
0
en nu cle maand Augustus voorbij
is, moet de kans op hevige vorst langzamerhand voor dit
jaar als uitgesloten worden beschouwd. De maanden Sep-
tember en October kunnen nog altijd wel eenige vorst
brengen, doch schade van beteekenis kan voor den volgen-
den oogst daarvan nauwelijks meer worden verwacht.
Wat den loopenden oogst betreft, werd officieel uit Rio
gcseiacl, dat cle Rio-ontvangsten uit den Staat Minas Geraes
tot nader order zullen worden teruggebouden. Wat de be-
cloeling hici-van is, werd niet bekend gemaakt en is voor
het oogenblik hier dan ook niet na te gaan. Over den
yermoedelijken uitval van den loopenden oogst werden in
den laatsten tijd geen nieuwe cijfers meer genoemd. Zooals
bekend is, werd de Santos-oogst tot nu toe half officieel
geraamd op 14 millioen balen, doch particuliere ramingen
luidden steeds minstens
18
millioen balen, wat een cijfer
van 24 millioen balen voor geheel Brazilië waarschijnlijk
maakt. Wanneer hierbij gevoegd wordt ongeveer 10 millioen
balen als vermoedelijke opbrengst der verschillende andere

Vermin-
dering
ton s
650.000
295.000
315.000 52.000
120.000
190000
62.000
159.000

264.704

lAN GROOTHANDELSPRIJZEN
1)

METALEN
TEIXTIELGOEDEREN
DIVERSEN

ZILVER
IJZER
Cleveland
KOPER
TIN
LOOD KATOEN
WOL
gekamde
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
cash Londen
per
PoundryNo. 3
Standaard
Locoprilzen
locoprjzen
Locoprijzen
MIddIing
locoprijzen
Australische, Australische, CrossbredColo-
HIJIDEN
Gaaf,open
SALPETER
Old. per
Standard
Mlddlesbrough
Londen
Londen p e r
Eng. ton
Londen
per Eng. ton
New-York
Merino,64’s Av.
loco Bradford
nial Carded,
kop
100 KO.
C,unce
per Eng. ton
per Eng. ton
per Ib. per Ib.
50’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
Bradford per ib.
pence
01
0

Sh.
°lo
!
o

0
10
Ë
eb
$
cts
00
pence
°Io

pence

0le

f1.
0
10
f1.
0
10
32′!
100,0
73/-
100,0
62.116 100,0
261.171-
100,0
36.816 100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
100,0
12,-
100,0
28uh6
89,3
8616
118,5
58.1/-
93,5
290.1716
111,1
31.116
85,3
17.55
75,5
47.25
85,9
24,75
83,9
28,46
82,0
11,61
96,8
26
3
/4
83,3
731-
100,0
55.141-
89,7
290.41-
110,8
24.41-
66,4
17,50
75,3
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
26
1
/16
81,1
661-
90,4
63.16,-
102,8
227.51- 86,8
21.11-
57,8
20,00
86,0
51,50 93.6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
2471
76,2
7016
96,6
75.14/-
121,9
203.15
1
6
77,8
23.5/-
63,8
19,15
82,4
39,-
70,9
25,25
85,6
32,25 92,9
10,60
88,3
17
13
/1
55,4
671-
91,8
54.131- 88,0
142.5/-
54,3
18.116
49,6
13,55
58,3 26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82.0
26
1
14
81,8
661-
90,4
75.1016
121,7
222.716
84,9
22.21-
60,7
20,20
86,9
46,75 85,0 28,75
97,3 37,50
108,1
11,70
97,5
25
7
1s
80,7
66/6
91,1
78-16
125,7
222.111-
85,0
23.216
63,5
20,10
86,5
44,25
80,5 27,75
94,1
34,50
99,4 11,70
97,5
26
81,0
671-
91,8
89.8/-
144,0
221.016
84,4
25.816
69,7
21,25
91,4
44,00 80,0 27,50
93,2
36,-
103,7
11,70
97,5 2514 80,2
681-
93,2
82.1716
133,5
207.516
79,2
24.16/-
68,0
20,45 88,0 43,25 78,6
27,25
92,4
33,50
96,5
11,70
97,5
25
1
/1
78,1
6916
95,2
75.4/6
121,2
197.516
75,3
23.191-
65,8
19,40
83,4
41,50 75,5
26,25
89,0
30,50 87,9
11,70
97,5
24
1
14
75,6
71/-
97,3
74.11/-
120,1
200.51-
76,5
23.141-
651
18,75
80,6
40,00
727
25,75
87,3
34,50
99,4
11,70
97,5
24J16
75,7
7216
99,3
72.1216
117,0
209.5/6
79,9
22.161-
62:6

18,65
80,2
38,75
7
0:5
24,75
83,9 32,25
92,9
9,18
76,5
24
5
11
75,7
7216
99,3
73.17/-
119,0
210.111-
80,4
23.31-
63,6
18,60
80,0
37,00 67,3 24,00
81,4
29,75
85,7
9,28
77,3
23″/j
73,9
7216
99,3
74.191-
120,7
205.516
78,4
23.111-
64,7
18,90
81,3 34,25
62,3 23,75
80,5 31,25
90,1
9,39
78,3
23
1
!1
71,8
7216
99,3
72.161-
117,3 188.916
72,0
23.416
63,8
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3
– –
9,49
79,1
226
1
110
70,7
7216
99,3
70.51-
113,2
182.-16
69,5
21.131-
59,4
17,50
75,3
34,25 62,3
23,00
78,0 27,25
78,5
9,70
80,8
22114
69,3
7216
99,3
68.616
110,1
178.1816
68,3
21.916
59,0
17,25
74,2
31,25
56,8
21,25
72,0
27,75
80,0
9,90 82,6
2010/16
65,3
7216
99,3
71.916
115,1
174.131-
66,7
21.111-
59,4
17,15
73,8 29,50
53,6
19,25
65,3
26,63
76,7
10,11
84,3
20
1
/8
62,6
7216
99,3
71.1216 115,4
174.4!-
66,5
21.4/-
58,2
15,45
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2
24,50
70,6
10,21
85,1
19
1
18
59,5
701-
95,9
68.1916
111,1
165.181-
63,4
18.161-
51.6
15,20
65,4
26,26
47,7 16,50
55,9

69,2
10,21
85,1
19
9
/16
61,0
6716
92,5
61.31-
98,5
161.1716
61,8
18.616
50.3
16,45
70,8
27,25
49,5
17,25
58,5
24,13 69,5
10,21
85,1

18
15
/1
59,0
6716
92,5
53.91-
86,1
145.-1-
55,4
17.161-
48,9
16,50
71,0
28,75
52,3
18,00
61,0
26,25
75,6
10,21
85,1
161116
50,0
67/6
92,5
50.116
80,7
136.416
52,0
17.191-
49,3
14,50 62,4
27,75
50,5
17,50
59,3 26,63
76,7
10,21
85,1
16
49,9
6716
92,5
48.2/-
77,5
134.1716
51,5
18.3/-
49,8
13,10
56,3
27,00
49,1
16,75
56,8
24,25
69,9
0,18
76,5
16
3
/8
51,0
651- 89,0
47.151-
76,9
135.516 51,7
18.61-
50,2
11,95
51,4
27,25
49,5
16,50
55,9
24,88
71,7
9,28
77,3
16
11
116
52,0
6316
87,1
46.6/-
74,6
132.61-
50,5
17.181-
49,1
II,-
47,3
27,00
49
1
1
15,75
53,4
26,50 76,4
9,39
78,3
16
1
/
51,5
63165
87,1
43-1-
69,3
117.131- 44,9
15.151-
43,2
10,55
45,4
24,50
44,5
14,50
49,2
26,25
75,6
949
79,1
16
5
/8
51,9
6316
6

87,1
46.816
74,8
113.16/-
43,5
15.1816
43,7
10,85
46,7
24,00
43,6
13,00
44,1
25,25
72,8
9,70
80,8
16
5
/
51,9
63/66
87,1
47.616
76,2
115.31-
44,0
15.5/6
41,9
9,95
42,8
22,50
40,9
12,50
42
1
4

72,0
9,90 82,6
13
7
/
43,2
6016
82,9
45.716
73,1
1

116.8/-
44,4
14.-/6
38,5
10,30
44,3
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11
84,3
12l
38,9
58/6
80,3
45.1/6
72.6
117.-/6
44,7
13.516
36,4
10,95
47,1
21,75
39,5
12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
13
7
116
41,8
5816
80,3
45.1/6 72,6 122.1/-
46,6
1

13.316
35,2
10,90
46,9
25,25
45,9
14,50
49,2
22,25
64,1
10,21
85,1
13
1
/
40,9
5816
80.3
42.1516
68,9
113.41-
43,2
1

12.101-
34,3
10,25
44,1
24,50
44,5
14.50
49,2 22,25
64,1
10,21
85,1
12151
1
6
40,3
58/6
80,3
39.616
63,4
104.17!-
40,0
1

11.1016
31,6
9,40
40,4
23,50
42,7
13,00
44,1
21,75
62,7
10,21
851
l27/
40,1
58/6
80,3
36.6/6
58,5
106.2/6
40,5
/

11.11/6
31,8
9,10
39,1
22,00
40,0
1

12,50
42,4
19,13
55,1
10,21
851
13114
41,2
5816
80,3
34.141-
55.9
1

112.516
42,9
/

12.15/6
35,1
9,25
39,8
22,25
40,5
12,50
42,4
20,25
58,4
8,26 68,8
13
111
40,7
58/6
80,3
32.12/67
52,6
111.-/-
7

42,4
12.5/-
7

33,6
7,958
34,2
22,75
11

41,4
12,25′
41,5
19,50
7

56,2
7,-
58,3
12
9
/16
39,1
58/6 80,3
32.10/-
52,4
112.10!-
43,0
12.2/6
33.2 6,95
9

29,9
22,25
13

40,5
12,0013
40,7
18,_e
6

51,9
7,-
56,3
12
5
/
39,3
5816
80,3
1

33-1-
53,2
1

115.126
44,2
1

11.1216
31,9 6,65
10

28,6
22,00
14

40,0
12,00
14
40,7
.
7,-
58,3
12
13
/1
39,9
5816
80,3
32.1216
52,6
114 1216
1
438
11.17/6 32,6
7,1565
30,8
22,C0′
5

40,0
12,00
15
40,7
7,-
58,3
12
1
18
40,1
5816
80,3
1

33.-!-
53,2
121 .216
46,3
1

12.-1-
32,9
7,-
58,3
de
invoering
van
cle huidige ofhcioete noterineswijze (lan. 1928:vanaf 16 Dec.1929
74/5
K.G. Honesarsche; vanaf 26Mei1930 Z.-Russische. 4)=Malting vôôr de invoe-
5)
Noteering Schotland
5916.
6
)581-,
7)
4,
8)
7,
9
)14,
10)
21,
U)
28,
12)
6,
13)
13,
14)
20,
55)
27,
16)
25 Augustus.

11

100

lOO

100,0 112

128

93,2
113

116

95,4
118

128

96,4
122

132

91,6
124

135

75,5
III

119

94,2
75

83

94,2
82

III

94,8
110

142

92,9
135

144

91,6
137

134

91,0
144

147

91,0
151

149

91,6
135

144

91,0
137

146

90,3
128

143

88,4
123

125

87,1
128

136

84,5
112

126

81,3
125

131

78,7
115

127

78,7
132

132

76,1
131

133

76,1
138

141

74,2
129

145

73,5
122

126

72,3
128

152

71,6
121

139

71,0
105

129

69,0
121

132

67,7
96

121

67,1
107

140

66,5
110

138

65,8
114

141

65,8
127

133

64,5
138

153

62,6
125

48,8
42,9
39.4
41,8
40,1
39,4
40,8
39,0
37,6

61

792

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

2 September 1931

productielttnclen ((te zoogenaaoiicle ,Jiiilds”), komt niert 01)
een totaal i’al:l ca.
34
nullioen balen. Bij eelt wercldverl.ruik
van
24% il 25
niillioen balen zou dan liet loopeucle oogst-
jaar weder een overschot leveren van minstens
9
millioen
balen. Vrij algemeen wordt aangenomen, dat het uitvoer-recht van 10/- per zak bij de tegenwoordig geldende prij-
zen den Braziliaanschen Koffie-Raad in cle gelegenheid zal
stellen tot opkoop en vernietiging van ongeveer 6 niillioen
balen. De kans is dus groot, dat ht volgende oogstjaar zal
worden ingegaan met voorraden van oog een paar millioen
balen weer dat dit jaar.
Betreffeiicle de ruiling tusscheu de Amerikaanschc Farm
]3oarcl en i3razili6 van
25.000.000
bushels tarwe tegen
1.275.000
balen koffie, waarover in liet vorig Overzicht
reeds werd gesproken, is nog bekend geworden, dat de kof-
fie zal opgeslagen worden in Amerika en door bemiddeling
van den handel aan cle consumptie zal worden geleverd met
62.000
balen per maand vanaf het najaar
1932.
Een hoe-
veelheid van
225.000
balen ervan zal dianen tot delging van
opslagkosten, pakhuishuur enz. cii de overige
1.050.000
balen
zullen op de hierboven genoemde wijze worden verkocht. liet ]3raziliaansche uitvoerrecht van
10/-
per baal zal op
deze transactie niet worden geheven.
‘Volgens mededeeling van den Koffie-Raad zij!) in de vo-
rige week vernietigd’
69.000
balen Santos en
21.000
balen
Rio.

De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans
37/- it 38/6
per cwt. en
van dito Primc
3816 A 401-,
terwijl zij van Rio type New-
‘Vork
7
met beschrijving, promnpto verscheping, bedrage!)
29/-
s.
29/6.

Neclerlandsch-J.ndië bleef met Robusta bijna geheel on-
veranderd. De noteeringen in de eerste hand zijn op het
oogenblik:

Palembang Robusta, September-verscheping,
14%
ct.;
l3enkoelen Robusta, September-verscheping,
15%
ct.; Mand-
heling Robusta, September-verschepirig,
16%
ct.; W.T.B.
faq. Robusta, Sep.tember-verscheping, 21 ct., alles per
34
K.G., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De noteeringen aa]i de Rotterdamsche termijnmarkt ble-
ven in cle afgeloopen w’eek aanvankelijk geheel onveran.

derd oiii ten slotte
34
k
:y5
c’t. per
34
K.G. boven verleden
week te sluiten.
De officieele loco-noteeringeit handhaafden zich op
27
ct.
per
34
K.G.
voor Superior Santos en
25
et. voor Robusta.
De slot-i.ioteeriitgcu te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio
No. 7)
waren:

Sept.
Dec.
Mrt.
Mei
31

Augustus

………
$
4.90
$
5.15
$
5.38
$
5.49
24

Augustus

………
..
4,72
,,
5.-
,, 5.22
,, 5.32
:17

Augustus

………
..
5,03
5.25
,,5.48
,,5.60
tO

Augustus

………..
4,92
5.16
5.30
5.41

Rotterdam, 1 September
1931.

KATOEN.

Ontvangsten iii- en uitvoeren van Amerikaansche havens
(In dulzendtallen balen).

1
Aug.
’31
l
Overeenkomstigeperiode tot
-___________________

21 Aug.’31
1930
1929

Ontvangsten Gulf-Havens.
}

90
385
229
11

Atlant.Havens
UitvoernaarGr.Brittannië
4
27
15
‘t Vasteland etc.
37
135
120
het Orient….
72
22
14
Canada, Mexico
5 6
6

7borraden.

(In dulzendtallen
balen).

Overeenkomstig tijdstip
21
Aug.
’31
1930
1929

Amerik. havens ……….
2727
1721
546 739
544
184
.

229
238
112
Binnenland

………….
New-York

……………
554
301
39
New Orleans ………….
Liverpool

……………
324 219
345

Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN GROOTHANDELSPRIJZEN.

DIVERSEN
KOLONIALE PRODUCTEN

VURENHOUT
RUBBER’)
Standaard
SUIKER KOFFIE
1

THEE
basis 7″ f.o.b.
Ribbed Smoked
Witte kristal-
Robusta
lAn. N.-I. theev.
Zweden!
Sheets
suiker loco
Locoprijzen
1
A’dam gem. pr
.
Finland
loco Londen
R’dam(A’dam.
Rotterdam
Ijava- en Suma-
per Ib.
per 100 K.O. per
1
1

1(0.
ltratheep.isK0.

f
°/o
Sh.
0
(
0

8.
O
f,
cts.
1925
159,75
100 2111,625 100,0
18,75 100,0
61,375
1926
153,50
96,1 21-
67,4
17,50
93,3
55,375
1927
160,50 100,5
116,375
51,6
19,12
5

102,0
46,875
1928
151,50
94,8

11
0,75
30,2
15,85
84,5 49,625
1929
146,00
91,4
-(10,25
28,8
13,-
69,3
50,75
1980
141,50
88,6
-15,875
16,5
9,60
51,2
32
Jan.

1929 152,50
95,5
-(9,875
27,9
13,776
73,5
53,125
Pebr.
150,00
93,9
11-
33,7 13,37!
70
54
Maart
147,50
92,3
110,125
34,0
13,50 72,0 54
April

,,
147,50
92,3
-110,5 29,5
13,375
71,3 54
Mei

,,
145,00
90,8
-(10,875
30,5
12,25
65,3
54
Juni

,,
147,50
92,3
-1
10,625
29,8
12,00
64,0
54
)uli

,,
145,00
90,8
-111
30,9
13,42
5

71,6
54
Aug.
145,00
90,8
-110,5
29,5
13,00
69,3 53,50
Sept.

,,
145,00
90,8
-110.125
28,4
13,476
71,9
51,75
Oct.

,,
142,50
89,2
-19,625 27,0
13,30
70,9
48,50
Nov.
142,50
89,2
-(8,125
22,8
12,50
66,7 41,75
Dec.
142,50
89,2
-18
22,5
12,07
5

64,4
36,75
lan.

1930
147,50
92,3
-(7,375
20,7
11,67
6

62,3
35
lebr.

,,
147,50
92,3
-18
22,5
11,40
60,8
35
Maart

,,
147,50
92,3
-17,625 21,4
10,70
57,1
35
April

,,
147,50
92,3
-17,375
20,7
10,55
56,3 35
Mei

,,
145,00
90,8
-/6,875
19,3
9,80 52,3
34,75
Juni

,
145,00
90,8
-16,125
17,2
9,775
52,1
33
Juli
142,50
89,2
-15,625
15,8
9,276
49,5
31,50
Aug.
142,50
89,2
-14,875
13,8
8,50 45,3
29,50
Sept.
140,00
87,6
-14,125
11,6
7,976
42,5
28,25
Oct.
132,50
82,9
-14
11,2
8,62
5

46,0 29
Nov.
130,00
81,4 -14,375
12,3
8,75
46,7
29
Dec.

,,
130,00
81,4 -14,375
12,3
8,20
43,7
29
lan.

1931
125,00
78,2
-14,25
11,9
8,20
43,7
28
?ebr.

,,
125,00
78,2
-13,875
10,9
8,20
43,7
26,25
Maart

,
125,00
78,2
-/3,75
10
1
5
8,30
44,3
25,’0 April

,,
125,00
78,2
-13,125
8,8
8,576
45,7
24,75
Mei

,
125,00
78,2
-13,125
8,8
8
1
50
45,3 25
Juni
110,00
68,9
-/3,125
8,8 8,57
5

45,7
25,75
Juli
110,00
68,9
-13
8.4
8.77
5

46,8
27
3 Aug.


100,00
62,6
12,6875
2

7,5
8,50 45,3 26
10

,,
100,00
62,6
-12,375
6,7
8,25 44,0
26
17

,,

,.
100,00
62,6
-12,375 6,7
7,75 41,3
25
24
100,00
62,6
-12,9375
8,2
7,50
40,0
25
31
100,00
62,6
-12,125
6,0
7,50
40,0
25 1)
Jaar- en maandgem. afger.
op 1Is pence.
2)

4Augustus.
3
)27
Augustus.

cts.

0/
84,5

100,0
94,25

111,5
82,75

97,9
75,25

89,1
69.25

82,0 60,75

71,8
77,25

91,4
74,25

87,9
72,75

86,1
74,25

87,9
73,50

87,0
69,50

82,2
68,50

81,1
64

75,6
64

75,6
66

78,1
66,50

78,7
60,75

71,8
60,50

71,6
58,25

68,9
62,25

73,7
59,50

70,4
58

68,6
58

68,6
51

55,50

65,7
55,25

65,4 59,50

70,4
66,50

78,7
68,25

80,8
66,75

79,0
66,25

78,4
53

62,7
41

45

53,3
43

50,9
40,25

47,6
39.50

46,7
38,25

45,3
38,50
3

45,6

INDEXCIJ FERS

Bruto-
Q
COPRA
gewicht v. d.
buit. handel Ned.-Ind. f.m.s.
per 100 K.G.
Nederland
..mq5o

Amsterdam
1925=100

In-

1
voer
1
Uit-
voer
U

>
,2

Auteur