11 MAART 1931
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEÏ.
Economi
*sc
–
h~Statistische
–
Benchten
ALGEMEEN WEEKBLAD’VÖOR’HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR
DE MEDEDEELINGEN VAN
DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
16E JAARGANG
WOENSDAG 11 MAART 1931
No. 793
INSTITUUT VOOR ECONOMiSCHE GESCHRiFTEN.
Algemeen Secretaris:
Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE
VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van IIas8elt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. E. P. van der Mandele; Prof. Dr. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. E. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rengers;
Prof.
Mr. E. R. Ribbius; Jan Schilthui,
Mr. Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrjn Stuart.
Redacteur-Secretaris: H. M. E. A. van der Valk. Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Po8trekening 8408.
Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Kotoniën f 23,— per
jaar. Losse nummer8 50 cents. Leden en donateur8 von het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het Instituut uitgaande ont-
van gen de abonné’s, leden en
donateurs ko8teloo8, voor
ZOo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Rai geplaat weg.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh d van Ditmar’s Uit gevers.Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘8-Gravenhage. Postchèque. en giro-
rekening No. 145192.
BERICHT.
Ledenvergadering van de Vereeniging ,,Instituut voor
Economische Geschriften”.
Het Dagelijksch Bestuur van bovengenoemde Ver-
eeniging maakt bekend, dat een algemeene vergade-
ring van de leden der Vereeniging zal worden ge-
houden op Vrijdag 13 Maart a.s. des avonds te 8V4
ure, in ,,Pulchri Studio” te ‘s-Gravenhage, Lange
Voorhout 15.
10 MAART 1931.
Ook deze week kwam er geen verandering in de
geidmarkt. Het aanbod van geld bleef nog even ruim
en de vraag slechts zeer gering. De eerste paar dagen
•der maand brachten een kleine vermeerdering in de
vraag naar caligeld, maar al spoedig kromp die weer
in, zoodat, na 1Y pOt. op den eersten, gisteren weder
voor V4 pOt, werd ‘afgedaan. De prolongatierente no-
teerde aanvankelijk 1V4 pOt.; maar later werd weder
regelmatig 1 pOt. genoteerd. In de rente voor parti-
culier disconto kwam in het geheel geen verandering.
Voor 1
1
116 pOt. was er regelmatig plaatsing te vinden.
* *
*
Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank ver-toont de post binnenlandsche wissels een
stijging
van
ruim
f
700.000. De beleeningen blijken met f19,3
millioen te zijn teruggeloopen.
De goudvoorraad der Bank bleef vrijwel onveran-
derd. De zilvervoorraad klom met
f
400.000. De post
papiel- op het buitenland en de diverse rekeningen op
de actiefzijde der balans daalden respectievelijk met
f3,4 millioen en
f4,2
millioen.
De biljettencirculatie blijkt met
f
23,3 millioen
te zijn afgenomen. Het tegoed van het rijk vermeer-
derde met
f
1,6 millioen, terwijl de rekening-courant-
saldi van anderen met f4 millioen terugliepen. Bet
beschikbaar metaalsalcio steeg met
f
10,7 millioen. Het
dekkingspercentage bedraagt ruim 56.
* *
*
Nog steeds. is de stemming op de wisselmarkt vast
gebleven, hoewel er op het laatst een kleine kentering
intrad en de koersen iets terugliepen. Ponden avan-
ceerden hier van 12.11
3
/8
tot 12.12, waarop een terug-gang tot 12.11
ht
11.0
volgde. Dollars noteerden 2.4935-
2.4955-2.4940. In Londen bleven de Dollars met
kleine schommelingen rond de 4.8580. Marken kwamen
van 59.27 op 59.36V4; (Dollars tegen Marken 4.2015,
Ponden 20.41V4). Fransche Fi-ancs 9.77%-9.76V2.
(Ponden tegen Francs 124.08). Belga’s bleven onver-
anderd 34.77. (P’önden tegen Belga’s 34.85). Zwitser-
.sche Francs nog steeds flauw: 47.99i4. Lires: 13.07.
Peseta’s verbeterden van 26.— tot 27.12. Yen hooger
123%. Rupees ca. 00.—. Braziliaansche Milreis 21V4.
Uruguay Dollars 1.80. Ook de Mexicaansche Dollars konden zich verder verbeteren en noteerden tenslotte
1.18.
Op de termijnmarkt is op den laatsten dag een
vraag naar termijnen ingetreden, waardoor deze vaster
werden. De slotnoteeringen voor 1- en 3-maands wa-ren: voor Ponden 1/4 en 3116, voor Dollars 18 en 42
en voor Marken 9V4 en 22V2: punt onder den kassa-
koers.
LONDION, 9 MAART 1931.
In het begin van cle vorige week stond de geldmarkt
onder den invloed van de vrijkomende coupon- en di-
videudgelden. De inning van de inkomstenbelasting
neemt in deze maanden en vooral in de laatste weken
van het belastungjaar echter wekelijks een belang-
rijk bedrag tijdelijk in beslag, waar weder tegenover staat, dat de bedragen, die de schatkist in promessen
uitgeeft, kleiner zijn dan de vervallende promessen.
Het kan dus wel zijn, dat deze bedragen elkander min
of meer compenseeren, maar de verschuivingen zijn
zoo groot, dat meestal een indruk van schaarschte
gewekt wordt. Sedert Donderdag is geld ‘dan ook al-
weder aan den duurderen kant.
Disconto was aanvankelijk eveneens geneigd te ver-
zwakken, geholpen ‘door vraag naar wissels van Fraii-
sche zijde. De markt beseft echter, dat het van belang
is het particuliere disconto niet te veel onder het
bankdisconto te laten dalen. De Bank van Engeland
bood bovendien nog een Partij wissels aan om het dis-
conto op het gewenschte peil te hou den. De prijs daalde
dientengevolge niet beneden 2%_.2t/
32
pOt.
De waarde van het Pond, uitgedrukt in de goud-
valuta’s, blijft stijgende, behalve tegenover den Dollar.
Men is hier echter zeer voldaan over den omkeer, die
in de Francnoteerung is ingetreden.
238
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Maart 1931
PRIJSDALING VAN GRONDSTOFFEN EN DE
GROOTTE VAN DEN INVLOED DAARVAN
OP DEN KOSTPRIJS DER PRODUCTEN.
De voortdurende snelle daling van
het Nederland-
sche idexc
••
fer der groothandeisprijzen en de veel
langzamer afneming van de kleinhandeisprijzen, zich
manifesteerende in de geringe daling van het index-
cijfer der kosten van levensonderhoud heeft cle aan-dacht voor de oorzaken van dit verschillend verloop
gevraagd, doch de verklaring is nog bijna uitsluitend
naar de kwalitatieve zijde van het probleem geweest.
Hieronder volgen enkele opmerkingen over het kwan-
titatieve gedeelte.
7,Tann
e
er men een in.dustriëel artikel van
zijn
ont-
staan tot aan de consumptie volgt en de waarde na-
gaat, die het in de opeenvolgende phaseu heeft of
krijgt, dan vindt men:
groot handelsprijs-gron.d
stof (inkoop fabrikant) plus
fabricage-
en
verkoopkosten fabrikant wordt:
groothandels(verlcoop)prijs
product
(verkoop fabri-
kant, inkoop grossier) plus distributiekosten grossier
wordt:
groothandels(ver/eoop)przys
grossier
(verkoop gros-
sier, inkoop kleinhandel) plus distributiekosten klein-
handel wordt:
icle’irilumdels prijs
(verkoop winkelier, inkoop con su-
met t).
De eerste phase: groothandelsprijs grondstof tot
groothandels (verkoop)prijs van den fabrikant (ver-
koopprijs af-fabriek) zal
nu,
op grond van statistische
gegevens, aan de hand van onderstaande tabel toege-
licht worden.
De Statistiek
van
Voortbrenging en Verbruik der
Nederlandsche nijverheid omvat een. aantal voorname
takken van
industrie, waarvan jaailjks o.a. bekend
is: verbruik grondstoffen, hulpmaterialen, brandstof-
fen e.d. en waarde der vervaardigde producten (ver-
INHOUD.
Blz.
PRIJSDALING VAN GRONDSTOFFEN EN DE GROOTTE VAN
DEN INVLOED DAARVAN OP DEN KOSTPRIJS PER PRO-
DUCTEN
door
Drs. 0. Bakker
………………..
238
Regeeringssteun aan de
Nederlandsche suikerbieten-
cultuur
door
A.
Volz …………
.
…………..
239
Internation aal Instituut voor Landbouwcrediet door
Dr.
J.
J.
L.
van
Rijn ……………………….
240
De
stijging
van
Rusland’s productie en
uitvoer, als
tegenhanger van de depressie, speciaal in West-Europa
1
door
Mr.
H.
J.
Onnes……………………..
242
De geboorte-vermindering tijdens den wereldoorlog en
de huidige werkloosheid door
Dr.
Mr. E. van
Zanten
243
De theerestrictie en hare opheffing door
F. W. A. de
Kock
van Leeuwen
………………………….
246
De Indische middelen over November 1930 ……….
247
BUITENLANDSCIIE MEDEWERKING:
De jongste stroomingen in de landbouwpolitiek van
Frankrijk door
J. Faugeras
………………
249
AANTEEKENINGEN:
–
Indeicijfers van groothandelaprijzen …………..
251
MAANDCIJFERS:
Giro-omzet bij De Nederlandsche Bank ………….
252
Emissies in Februari 1931
……………..
–
252
Bank voor Internationale Betalingen
.
…………
253
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen- en Zoutmijnen
253
Overzicht van de Indische middelen ………….
253
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN ……………. 254-260
Geidkoersen.
1
Bankstaten.
Verkeerswezen.
wisselkoersen.
1
Goederenhandel.
1
koopwaarde af-fabriek). Met behulp van deze statis-
tiek is
onderstaande tabel vervaardigd. De
cijfers zijn
gemiddelden over het 5
–
jarig tijdvak 1925/’29, behalve
voor de katoeninciustrie, waarvoor
1926/29 is geno-
men en voor cle leerloo.ierijen, waarvan alleen over
Lak
van
Industrie
Soort
der
Grondstoffen
(kolom
4)
Voornaamste soorten der
Producten (kolom 5)
Voor
een
bepaalde hoeveelheid
grondstoffen bedraagt de
waarde van:
ci
Grond-
Bewer-
1
stoffen
kin,s-
~
to
en
Product
1
2
3
4
5
6
7
0
10
Meelfabrieken
Granen,
vnl.
‘J’arwc
l3loem en meel, afval
100
13
113
8,8
Eatoenspinnerj
Ruwe katoen
arens
van katoen
100
±
30
1
)
± 130
7,7
Metaaipletterijen,
metaal-
Metalen
en legecringen
Metalen en legeeringen in
smelterijen, capsulefabr.
blokkefl,
bladen, enz. en
–
100
32
132
7,6.
Leerlooierij
iluiden
en vellen
.
capsules
.
…………..
leder
……………….
100
41
141
..
7,1
Fabrieken, van aardappel
–
Aardappelen
Glucose,
clextriae,
zwarte
meel
en
verwante
pro-
stroop
……………..
100
90
190
5,3
dueten
Zeepnijverheid
Oliën,
vetten,
vetzuren,
100
92
192 5,2
alkaliën
hatoenweverj
Gareiis van katoen
Weefsels van katoen
100
±
1002)
± 200
5,0
Tricotagefabrieken
Gareits
Gebreide en tricotgoederen
100 100
200
5,0
Schoenfabricage
Leder
100 108
208
4,8
Fabricage van boeten, moe-
Staf-ijzer en walsdraad
Houten, moeren, schroeven, ren,
schroeven,
klink, klink.
en
draadnagels,
en clraadnagels, spijkers
Zeep en zeeppoeder
……..
100
125
225
4,4
Blikwarenfa-brieken
Blik
en
onvcrtincl
plaat-
Iilikwaren en artikelen van
ijzer
Schoen werk …………..
onvertinci
plaatijzer
…
100
127
227
4,4
Katoenspinnerij-weverij
Ruwe
katoen
spijkers
…………….
100
± 1602)
± 260
3,8
–
0hocolaclefabrieken
Cacaoboonen
en
suiker
100
167
267
3,7
Papieriiijverheid
hout,
cellulose, oud papier
Weefsels van katoen
…..
Chocolade-artikelen
……
Papier, w’aaronder
couran-
lompen
tenpapier
…………..
100 176
276
3,6
Van
Uuiclen
tot
Schoen-
iluiden en vellen
Sehoenwerk
…………..
100 193
293
3,4
werk
illetaalwarenfabrieken
en
IJzer,
staal en andere
me
–
Metaalwaren
cii
metaal
metaaipletterijen
talen
100 235
335
3,0
R ubbernijverheid
Ruwe en bewerkte rubber
Banden en ander Rubber-
100
300
400
2,5
[Jzer-
en staalgieterijen
en
Ruw
gieterj
–
ijzcr;
ijzer-
gietwerk
…………..
Gietwerk en einaillewaren
100
379
479
2,1
fabrieken
van
emaille.
In
sttalschrot;
profiel-,
artikelen
…………..
waren
staaf.,
band-
ed
plaat.
ijzer
‘) Geschat.
2)
Met
behulp van technische
gegevens uit cle Productie-Statistiek berekend
i1[aart 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
239.
1928 en 1929 cijfers beschikbai zijn. In koloit 4 zijn
de voornaamste grondstoffen als uitgangspunt geno-
men; cle waarde van de producten verminderd met
die van de genoemde grondstoffen is de waardetoene-
ming, die de grondstoffen tijdens het productie-proces door -de indus’triëele bewerking ondergaan hebben: in
de tabel i.s deze waarde samengevat onder den naam
bcwerleïngslcosten,
die dan bestaak uit: verbruik hulp-
materialen, brandstoffen, bonen, huren, pachten, be-
lastingen e.d., afsohrijving, onderhoud en rente van
hetvaste kapitaal en winst, c.q. verlies.
De cijfers in de kolommen 4, 5 en 6 als normen
aan nemen-de en de bewerkingskosten constant itelien-
de, kan nu gemakkelijk nagegaan worden, hoe groot
de invloed van een prijsdaling der grondstoffen op den
kostprijs van het product is. Daartoe is in de laatste
kolom becijferd, met hoeveel procent de product-
waarde vermindert, als de prijs der grondstoffen 10
pCt. daalt. Men ziet onmiddellijk – de takken van
industrie zijn gerangschikt naar de afnemende groot-
te van het percentage in kolom 7
– hoe de prijsdaling
der
grondstoffen
in hooge mate reeds bij den f abri-
kant opgevangen wordt.
In de gevallen, dat de lagere
prijs der grondstoffen wèl den kostprijs van het pro-
duet relatief sterk beïnvloedt, betreft het producten,
die nog meerdere industriëele bewerkingen moeten on-
dergaan (meel voor de bakkerij, garen s voor de weve-
rij, leer voor de schoenfabrieken), zoodat in het eind-
product (brood, weefsels, schoenen), de prijsvermin-
dering der primaire grondstof zich reeds veel minder
doet gevoelen.. (Zie bijv. de posten: Ruwe katoen tot
Weefsels en Huiden tot S’choenwerk in talbel 1).
In het voorgaande
zijn
de bewerkingskosten als con-
stant aangenomen; het is de vraag in ‘hoeverre deze,
bij daling van de
grondstoffenprijzen
in het algemeen,
tot lagere kostprjzen medewerken. Om hierin eenig
inzicht te geven is tabel II
1)
samengesteld, waarin deze bewerkingskosten in 4 groepen gesplitst zijn en
ieder in procenten van het totaal is uitgedrukt. De
huipmaterialen, o.a. verpakkingsmiddelen, zijn als
regel zelf idustriëele producten en de prijsdaling der
primaire grondstoffen komt daarin dus reeds in min-
dre mate tot uitdrukking. Brandstoffen schommelen
niet erg in prijs, van 1929 op 1930 is, volgens de in-
en uitvoerstatistieken, de prijs der steenkolen zelfs
gestegen, zoodat twee iubrieken van tabel II, bij daling
van den grondstoffenprijs, weinig tot verlaging van
den productprijs meewerken. De beide andere groe-
pen, rond 70 80 pOt. van het totaal der bewerkings-kosten, zijn v.n.l. bonen en uitgaveii, die de loonhe-
weging volgen (sociale lasten, e.d.) en kapitaalkosten
(afschrijving, onderhoud en rente van vast kapitaal)
en winst. Het
–
enkele feit van een daling van den
prijs der industriëele grondstoffen zal dan ook deze
kosten weinig aantasten en zoolang dus loon-
2)
en kapi-
taalkosten niet door andere oorzaken een verminde-ring -ondergaan, is de werking van de lagere grond-
stoffenprijzen op den kostprijs van de industriëele
producten relatief gering.
Het Nederlandsche indexcijfdr der groothan-delsprj-
zen is, in overwegende mate, een .indexcijfer van de
prijzen- ‘an grondstoffen. (In tabel 1 zijn, in kolom
2 en 3, -dé artikelen gecursiveer-d, die o.a. in het index-
cijfer zijn -opgenomen). Daling van dit inclexcijfer’ be-
teekent dus een afnéming van grondstoffenprijzen,
welke afneming, ooals we constateerden, reeds in één
of enkele fabricage-stadia belangrijk verwa’terd wordt.
De schijn
(
bare tegenstelling tusichen het verloöp van
het in d’excijfer der groothandelsprijzen en dat van de
koste van’ levens’ondërhoud wordt daardoor reeds roor
De gegevens ontbreken om alle groepen van tabel 1 in
tabel II
0
te nemen.
Men zie ook cle artikelen: Loonsdaliug en daling der
kleinhandelsprijzen door Dr. R. van Genechten in No. 788
en Lobndaling en kosten van levensonderhoud door Prof.
Mr. Dr Ant. vhn Gijn iii No. 789.
Bewerkingskosten
–
–
Tak van Industrie
:2
0)
0)
–
.-i
0)
2.
OP
100 2.6
6.7
22.4 68.3 Metaalpietterijen, metaalsnie]-
terijen en capsulefa
–
brieken
.
100
5.1
7.3
44.5 43.1
Meelfabrieken
……………
100
22.8
3.8
28.9
44.5
Leerlooierij
………………
100
24.9
2.0
18.1
55.2
Zeepnijverheid
…………..
Schoenfabricage
………….
100
11.2
1.5
44.1
43.2
Fabrie. v. bouten, moereil, ene.
100
22.1
7.2 44.8
25.9
100
16.7
2.1
45.3
35.9
100
13.6 11.9
29.7
44.8
Blikwarenfabrieken
………..
Metaalwarenfabrieken en me- 100
11.8
3.8
46.9
37.5
Papiernijverheid
………….
100
29.9 4.5
36.4 29.2
taalpletterijen
…………..
Rubbernijverheid
………….
IJzer- en staalgieterijen en
1
a-
brieken van emaillewareic .
1
100 12.0
6.8
53.7
27.5
1)
Uit de Ongevallenstatistiek 1, Statistiek der Onder-
nemingen).
een aanzienlijk gedeelte verklaard, terwijl uit het
voor-gaande tevens blijkt, wat aan onze kennis om-trent dit vraagstuk ontbreekt en welke aanvullingen
noodig zijn.
Tussehen het indexcijfer der groothandeisprijzen
(prijzen grondstoffen) en het indexcijfer van de kos-
ten van levensonderhoud (kleinhandelsprjzen produc-
ten) -dienen nog twee
indexci.jfers
vdn groothandels-
prijzen der producten,
te weten:
verkoopprijzen
fabri-
ka-nt en verkoopprijzen grosSier, ingevoegd te worden,
terwijl, om de oorzaken van de verschillen tusschen
deze
indexcijfers
of hunne componenten -op te sporen,
de kosten (productie- en -distributiekosten) die den
eenen prijs met den anderen verbinden, geanalyseerd
moeten worden op soortgelijke -wijze, als dat in de ta-
bellen
t)
1 en II voor één phase van het productie- en
distributie-proces geschied is.
Drs.
0. BAKKER.
REGEERINGSSTEUN AAN DE NEDERLANDSCHE
SUIKERBIETENCULTUUR.
De Nederlandsche Regeering heeft een wetsvoorstel
ingediend om voor -den volgenden suikerbietoogst aan
de boeren eene premie uit -te keeren van
f
4.- per
1000 KG. bieten, geljkstaande met
f
2.86 per 100 KG-.
suiker, waarbij als basis genomen is een suikerprjs
van
f
8.90 per 100 KG. Naai mate de suikerprijs
stijgt, vermindert de subsidie, totdat bij een prijs van
f
12.36 de premietoeslag ophoudt. Het wetsvoorstel is
goed voorbereid en toegelicht, maar geeft toch aanlei-
ding tot zekere commentar5n.
In de eerste plaats lijkt -de grens, waarop de Regee-
ringstoeslag op-houdt, te hoog gegrepen te zijn. Een dergelijke directe geldelijke steun door eene Regee-ring is economisch alleen verdedigbaar, wanneer hij
zich tot het
hoogstnoodige
bepaalt om eene met onder-
gang bedreigde cultuur te redden mits, zooais het hier
de bedoeling is, de steun slechts van zeer tijdelijken
aard is. De vraag ‘doet zich dus voor of het doel niet
eveneens l)ereikt zoude worden, indien de grens naar
boven ce.
f 1.-
lager gesteld wordt. De bietencultuur geniet immers reeds het voordeel van het z.g. Suiker-
wetje van Augustus 1930, waarbij op suiker boven 98
0
polarisatie een invoerrecht van
f
2.40 per 1-00 KG. ge-
legd werd. Buiten-dien is het zeer
onwaarschijnlijk,
dat
een suikerprijs van
f
12.36 spoedig bereikt zal wor-
den, terwijl deze prijs toch passen moet in eenen een-
jarigen crisismaatregel.
De s-teun zal verleend worden voor 80 pOt. van den
1)
Doch met verder gaande specificatie.
240
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
Maart
1931
gemiddelden aanplant der laatste 3 jaren. Maar kan
hierdoor niet ook een grootere ongesubsidieerde uit-
zaai aangemoedigd worden? Bij stijgende suikerprijzen
is dit wel mogelijk en daarvoor is het tegenwoordige
tijdstip toch zeker het ongunstigst denkbare. Waar op het oogenblik de grootste suikerproduceerende
landen der wereld, waaronder Java, doende zijn –
gedeeltelijk onder Regeeringsdwang – de productie in te krimpen, teneinde de bestaande overproductie
te stuiten, daar kan -toch moeilijk door cle Regeer.ing
in Nederland iets ondernomen worden, hetgeen ver-
meerdering van den hietenuitzaai in de hand kan
werken. Men zoucle kunnen tegenwerpen, dat de pro-
ductie in Nederland te klein is om van invloed te
kunnen zijn op de wereldmarkt, maar wanneer alle
kleine landen hetzelfde zouden doen, nl. subsidies aan
de suikerboeren verleenen of – voor zoover die reeds
bestaan – de premies verhoogen, zonder gelijktijdig
eene oogstbeperking voor te schrijven, dan zoude het
groote offer, dat Java zich getroosten wil, teniet ge-
daan kunnen worden. Het mag dan ook wel eene
leemte in het wetsontwerp genoemd worden, dat de
totale suikerproductie niet tegelijkertijd aan een
macimum van bijv. 15 pOt. beneden het gemiddelde
der drie voorafgaande oogsten gebonden is. Dit zou de
alsnog kunnen gebeuren, al was het alleen om Java
moreel te steunen bij zijn besluit tot oogstvermiridc-
ring. De Nederlandsche .Regeering kan tegenover den
Hollandsclien en den Javaanschen suikerproducent
toch moeilijk cciie tegenstrjdige politiek volgen.
Bij deze gelegenheid zij in herinnering gebracht,
dat dbor het ten voordeele van den bietwortelprodu-cent en -fabrikant in Nederland op alle suiker boven
98° polarisatie sedert verleden jaar geheven invoer-
recht van
f
2.40 per 100 KG. de invoer van witte
Javasuiker in het moederland praktisch onmogelijk
gemaakt wordt ten nadeele van belanghebbenden bij
de cultuur en den handel van Javasuiker, die op in-
trekking of wijziging dezer wet zullen
blijven
aan-
dringen.
Het kan nuttig zijn hier ook nog eens met nadruk
te verklaren, dat niet groote Java-oogsten en ook niet
groote Ouba-oogsten schuldig zijn aan de bestaande
overproductie van suiker, maar dat die te wijten is
aan het met Regeer.ingssteun kunstmatig in stand hou-
den en opvoeren der suikercultuur in verschillende
landen – vooral in Europa.
Het is daarom zeer-te betreuren, ‘dat thans ook Ne-
derland zich genoodzaakt ziet, evenals zijne buren,
den eigen aanplant van suikerbieten op deze icunst-
matige wijze in stand te houden. Gelukkig draagt het
ingediende wetsvoorstel geheel het Icarakter van eenen
tijdelijken crisismaatregel, het is trouwens slechts
voor het volgende oogstjaar bestemd, en alleen als
zoodanig zullen ook andere kringén dan die ‘der Neder-
landsche suikerbietencultuur zich bij dit offer van
den Staat kunnen neerleggen, mits dit ook werkeljic
tot het allernoodzalcelijkste teruggebracht wordt.
A.V.
INTERNATIONAAL !NSTITUUT VOOR
LANDBOUWCREDIET.
Het probleem, de kapitaalarme landbouwlanden aan
geld te helpen, is sedert meer dan 6 jaren in studie
hij versahillende internationale organisaties. Het is
van ‘belang te wijzen op de eerste pogingen, die tot
dit doel zijn gedaan, omdat daarui.t blijken Ican, dat in
het begin cciie vermeerdering der landbouvproductie
beoogd werd, terwijl thans, nu van cciie overproductie
in alle exporteerende landen sprake is, met zeer
grooten aandrang op het verwezenlijken van de plannen
voor het stichten van een Instituut voor internatio-
nale credietverleening aan den landbouw wordt
aangestuurd. Het eerste desbetreffende besluit werd
in 1925 genomen door de Algemeene Vergadering
van de Oonf6rence Parlementaire Internationale du
Oommerce, die in dat jaar te Rome gehouden werd.
De aanleiding tot de behandeling van het landbouw-
crediet moet in de eerste plaats gezocht worden
in het feit, dat de industriestaten hun uitvoer zagen
verminderen, omdat de landbouwstaten wegens ge-
brek aan kapitaal niet in staat bleken voldoende
graan te verbouwen om den uitvoer daarvan uit te
breiden. Zonder graanuitvoer was het voor die landen
niet mogelijk industrieproducten in West-Europeesche
landen te koopen, zelfs niet die, welke voor een loo-
nend landbouwbedrijf noodzakelijk werden geacht. Het
is hier niet de plaats om op de oorzaken van dien
ongunstigen toestand te wijzen, maar wel dient nog
vermeld te worden, dat destijds de graanprijzen vol-
gens de sprekers op die vergadering te hoog waren en
dat dus verwaoht mocht worden, dat door de finan-
ciele hulp aan die kapitaalarme landen de graan-
prijzen zouden dalen. Een en ander vindt
zijn
uitdruk-
king in de resolutie, die werd aangenomen en die als yolgt luidt:
,,Met het doel een einde te maken aan de vermindering
,,vau de wcrelcl-tarweproductie en aan de instabiliteit der ,,graanprijzen, welke beletsels nog niet zijn weggenomen
,,cloor cle na-oorlogsche economische consolidatie der wereld.
,,Met het oog op de vermindering der graanprijzen door
,,het herstel van de vroegere graanproductie in de landen,
,,die tengevolge van de vcrwoestingen7 veroorzaakt door den
,,wereldoorlog en door de daaropvolgende jaren van ontred-
,,dcring, niet het noodige kapitaal hebben voor een meer
,,intensieve cultuur,
,,Overwegende, dat de vermeerdering van de wereld-
,,graanproductie in het belang is van het geheele economi-
,,sche leven, aannemende, dat een verlaging van den brood-
,,prijs er het gevolg van zal zijn en dat eene nauwere samen-
,,werking tusschen de industriele en de landbouwlanden als
,,gcvolg zoude kunnen hebben de vermeerdering van de uit-
,,wisseling dor producten en de vermindering van (le werk-
,,loosheid.”
,,Besluit de Vergadering van de Oonfbrence Parle-,,mentaire Internationale du Commerce te Rome ver-
,,eenigd:
zoo spoedig mogelijk aan den Volkeubond een verslag
aan te bieden over het internationaal landbouwerediet en
zijn steun te vragen.
overeenkomstig den wenseh door de Poolsche delega-
tie in 1920 uitgesproken, aa.n het Internationaal Land-
bouw Instituut te verzoeken het onderzoek, uit een wereld-
oogpunt, te bespoedigen.
Nadat eene sub-commissie van de Oonférence Par-
lementaire Internationale du Commerce een rapport over deze aangelegenheid had uitgebracht kwam zij
opnieuw ter sprake op de Algemeene Vergadering die
in 1926 te Londen werd gehouden. Dat ook toen nog
vrees voor tekort op den voorgrond stönd, moge blij-
lcen uit een zinsnede uit de inleiding van graaf Lu-
biensky:
,,il est de notre devoir d’attirer l’attention des interesss
,,et surtout des pays consommateurs sur l’dtat de la pro-
,,duction mondiale actuelle et sur les graves danger’ que
,,peut courir, dans le monde entier, la paix sociale, si la
,,produetion mondiale des cdrdales n’arrivait á pourvoir aux
,,exigences de l’aliinentation cle l’huinanitd et continuait
,,h
diminuer.”
Inmiddels had het Internationaal Landbouw Insti-
tuut te Rome de noodige voorbereidselen gemaakt om
door eene conferentie van deskundigen het vraagstuk
te bestudeeren en de technische mogelijkheden der
internationale credietverleening voor den landbouw
onder oogen te zien. Vooraf werd een vragenlijst
aan deskundigen van verschillende landen toegezon-
den en de ontvangen antwoorden dienden als grond-
slag voor de werkzaamheden van de Internationale Commissie voor landbouwcrediet, die van 29 Sept.
tot 2 Oct. 1926 vergaderde. Over de vraag, of het mo-
gelijk is een Internationaal Instituut voor Landbouw-
crediet in het leven te roepen, was de commissie ver-
deeld en sprak de wenschelijkiheid uit een nieuwe vra-
genlijst uit te zenden en daarna cciie Internationale
Conferentie voor landbouwcrediet bij elkaar te roepen.
De
twijfel,
die bij velen bestond over de mogelijkheid
van cciie internationale crediet-organisatie, is oor-
11 Maart 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
241
zaak, dat die conferentie nooit tot stand is gekomen.
Bij alle besprekingen bleef steeds de noodzakelijkheid
van cie stijging der graanproductie op den voorgrond
staan.
Het feit, dat zonder internationaal landbouwcrediet
de verhooging der graanprocluctie een omvang heeft genomen, die een crisis van overproductie heeft ver-
oorzaakt en dat de prijzen zoo zijn gedaald, dat de
kosten van voorthrenging niet meer worden gedekt,
is wel een sterk bewijs hoe moeilijk het is voorspellin-
gen
01)
economisch gebied te doen.
Dat nu, nadat dus cle toestand geheel veranderd is,
toch weer redding wordt gezocht in de organisatie
van het internationaal lanclbouwcrediet moge vreemd
schijnen en kan alleen verklaard worden door den
nood, waarin de landbouwers in de Oost-Europeesche
landen verkeeren tengevolge van kapitaalgebrek en
nog meer tengevolge der hooge rente, die zij moeten
betalen voor de schulden, die zij hebben moeten maken
wegens (le lage landbouwprijzen. Was het dus in
1925 een tekort aan landbouwproducten om door uit-
voer de handelsbalans in evenwicht te houden, thans
is het de geweldige
prijsdaling
door overproductie en
de met de overproductie samen-hangende onmogelijk-
heid of moeilijkheid om een kooper voor de produc-
ten te vinden.
Dat men thans zoo’n haast wil maken met de kapi-
tan lvoorz i ening is weliswaar eeni gszins het gevolg
van liet feit, dat de crisis acuut is, maar vooral van
cle beweging tot organisatie van Europeesche samen-
werking, waarbij de landbouwcrisis als voornaamste
punt van behandeling op den voorgrond is getreden.
De besluiten, door de deskundigen voor landbouw-
crediet vao Bulgarije, Estland, Hongarije, Lithauen,
Polen, Roemenië, J’oego-Slavië en Tsjecho-Slowakije,
in November te Warschau genomen, kwamen ter sprake
op de tweede ,,Conférence internationale en vue d’une
action éeonomicue concertée” en waren aanleiding,
dat het vraagstuk ook daar behandeld werd
1).
Maar het is tenslotte de Tolkenbondsraad, die in
.Tanuari 1931. den stoot gaf tot onmiddellijk hande-
len en wel op aanbeveling van de studiecommissie
voor de Europeesche Unie, die besloten had op rege-
ling van het internationaal landhouwcrediet aan te
dringen. Het besluit dier Oommissie luidt als volgt:
Wat het lanclbouwcrediet betreft, stelt de studiecom-
missie voor de Europeesche Unie vast, dat het onderzoek
,,van dit vraagstuk voldoende gevorderd is om het uit-
,,werken van een nauwkeurig plan mogelijk te maken. Het
,,Financiëele Comité heeft aan de studieconimissie een zeer
belangrijk rapport hierover uitgebracht en de commissie
.,verneeiut, dat genoemd comité zijne studie zal voortzetten.
,,Zij
meent, dat het zeer wenscbelijk is, dat in de maand
,,Mei aanstaande aan tien Volkenbondsraad een volledig
plan van uitvoering worde overgelegd met zoodanige
nauwkeurigheid, dat het, als cle Raad zulks goedvindt, on-
..middellijk in toepassing kan worden gebracht. ,.De studiecommissie besluit dientengevolge een comité
van elf leden te benoemen, bestaande uit cle vertegeuwoor.
,digers van de volgende landen: Duitschlaud, Groot.Brit.
.,tannid, Bulgarije, Denemarken, Frankrijk, Hongarije, Ita-
..lië, Nederland, Polen, Roemenië en Zweden, welk comité .,zoo noodig de vertegenwoordigers der andere belangheb-
bende landen kan hooreii.
,,Dit Comité zal de handelingen van het Financiëele Co-
.,mité volgen en ermede in verbinding blijven, opdat een
.,nauwkeurig programma, zoowel findinciëel als juridisch,
kan worden voorgelegd aan den Volkenbondsraad in zijn
zitting van Mei aanstaande, zoodat het met volle kennis
van zaken kan oordeelen, en, indien het aldus mocht be-
.,sluiteo, maatregelen tot onmiddellijke ‘uitvoering kan
voorschrijven.”
U’it dit besluit blijkt duidelijk, dat men zeer spoe-
dig handelen noodig acht en dientengevolge heeft dan
ook het Secretariaat van den Volkenhond onmiddel-
lijk, in- overleg
nIet
het ,’inanciëele Comité, eene spe-
ciale commissie in het leven geroepen onder den naam
,,Délégation du Comité Financier. Pour lé -Crédit
1)
Zie over deze conferentie het artikel van Dr. J.
-A.
-tgederl)ragt in E.-S. B. 10 Dec.
1930.-
Agricole”. Deze -delegatie heeft, onder voorzitterschap
van den Heer 0. E. ter Meulen, hare eerste zitting
gehouden van 9 tot 14 Februari. Daar ik als vertegen-
woordiger van het Internationaal Landbouw Insti-
tuut te Rome zitting heb in -die delegatie, is het mij
niet toegestaan in bijzonderheden te treden over de
genomen besluiten en kan ik dus alleen in algemeene
trekken de taak omschrijven, die aan haar is opge-
dragen en het doel, dat men zich voor oogen stelt. Uit
hetgeen ik voorheen heb gezegd is reeds gebleken, dat
het uitgangspunt van de beweging is geweest de
groote kapitaalbehoef te van de Oost-Europeesche
landbouwstaten, -die niet alleen gebukt gaan onder
de moeilijkheid om geld te krijgen, maar, vooral onder
de zware financiëele lasten der landbouwers, die soms
woekerrente moeten betalen voor de schulden, die zij ingevolge de landbouwcrisis hebben moeten maken.
liet doel is dus te trachten die landbouwers aan
geld ‘te helpen tegen redelijke rente en het Finan-
eiëele Comité van den Volkenbond heeft als zijn oor-
deel uitgesproken, dat het beste middel is het stich-ten van een Internationaal Instituut voor land-bouw-crediet onder de auspiciën van den Volkenbond met
medewerking van de belanghebbende regeeringen. Als
zoodanig worden niet alleen beschouwd -de regee-
ringen van die staten, welke geld noodig hebben, maar
ook van die staten, die in eenen beteren financiëelen
grondslag der landbouwstaten de mogelijkheid zien om er hunne industrieele producten te plaatsen.
Men is dus uitgegaan van de meening, dat het ge-
makkelijker zal zijn het vertrouwen te wekken der geld-
schieters voor -de obligaties van een’ dergelijk In-
ternationaal Instituut, dan mogelijk blijkt voor obli-
gaties van Instituten der noodlijdende landen.
Waar hypothecaire onderpanden als grondslag van gezonde credietverleening zullen moeten dienen, ligt
het voor -de hand, dat eene internationale instelling
groote bezwaren kan medebrengen om steeds de waar-
de dier onderpanden te beoordeelen. Dit te meer,
omdat de desbetreffende wetgeving in verschillende
landen uiteenloopt en soms zelfs een behoorlijk kadas-
ter ontbreekt. De studie van deze moeilijkheden zal
uit den aard der zaak veel tijd der delegatie in be-
slag nemen en definitieve voorstellen zijn dan ook
nog niet door haar geformuleerd.
In hoeverre het mogelijk zal zijn
–
de stichting van-.
het beoogde Instituut te
verwezenlijken
en aan zijn
doel te doen beantwoorden, zal afhangen van de be-
reidwilligheid der geldschieters om het aandeelen-kapitaal te verstrekken en de obligaties, die het In-
stituut zal moeten uitgeven, op te nemen.
Tot nu toe ‘heeft de delegatie alleen algemeene be-ginselen vastgesteld, waarbij op den voorgrond staat,
dat het doel moet zijn aan -de kapitaalarme landbou-
wers voorschotten tegen redelijke rente te verstrek-
ken, waarbij het Internationale Instituut van Land-
bouwcrediet zal moeten dienen – als tussehenorgaan
tusschen de geidmarkten en de kapitaalbehoeveude
landbouwers. Om vertrouwen in het Internationale Instituut te verzekeren en daardoor eene lage rente
mogelijk te maken, acht men het mogelijk van de regeeringen medewerking te vragen van een wet-
gevend en financiëel karakter. Moge ook in het begin
de medewerking der regeeringen onmisbaar zijn, zoo
schijnt het even noodzakelijk, dat het Instituut aan
politieke invloeden onttrokken worde en dat zijne
werking verzekerd zij volgens de gezonde beginselen
van particuliere ondernemingen. De werkelijke deel-
name van particuliere kapitalisten aan de inschrij-
ving op de aandeelen en aan de administratie schijnt
vanuit dit standpunt beschouwd gewenscht, te meer
omdat het moeilijk zal zijn aan de reeeeringen, aan
welke men allerlei gunsten en voorrechten moet vra-
gen om de- werking van de credietorganisaties te ver-
gemakkelijken, een zekere contrôle op den algemee-
nen gang van zaken uit te oefenen. Volgens de mee-ning -der -delegatie zal eene dergelijke contrôle door
242
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Maart 1931
tusschenkomst van den Volkenbond moeten plaats
hebben, onder weiks begunstiging het Instituut zon-
de moeten worden geplaatst. Het Instituut zal lee-
rlingen aan de landbouwers verstrekken door tas-
schenkomst van nationale of regionale gronderediet-
instituten. Voor dit doel zal het fondsen moeten
scheppen door uitgifte van obligaties. Over de grootte
van het kapitaal van het Instituut, winstverdeeling,
samenstelling van den raad van beheer, enz. zijn al-
gemeene beginselen uitgewerkt, die echter nog nader
moeten worden overwogen.
VAN RIJN.
DE STIJGING VAN RUSLAND’S PRODUCTIE EN
UITVOER, ALS TEGENHANGER VAN DE
DEPRESSIE, SPECIAAL IN WEST.EUROPA.
1.
Dc .Iteer Bierens de Haan besluit zijn artikel ,,Rus-
in id’s Economie” in Maatschappijbelangen van Pc-
bru.ar.i ji. met iie conclusie: ,,Rusland is een gevaar:
voor een gedesorganiseerd Europa. De oorzaak ligt
dan echter niet in Rusland, maar in Europa zelf.” ik
onderschrijf deze conclusie volkomen.
Juist de huidige, ongekende depressie van het West-
Europeesche bedrijfsleven heeft daar zoodanige zwakke
plekken aan het licht gebracht, die aan dit, overigens
uiet specifiek Russische, gevaar zijn blootgesteld, dat
het van urgent belang is ten eerste: om deze zwakke
plekken ten spoedigste te versterken; ten tweede: om,
zuiver zakelijk geredeneerd,
meer danS tot nu toe ge-
.schiedde,
voortdurend melding te maken van de offi-
ciëele Sovjetcijf ers betreffende productie en uitvoer,
welke bijzondere ‘bezwaren daaraan ook mogen kleven;
en tenslotte om den grondslag van deze cijfers, het in-
derdaad gecreëerde Russische productie-apparaat en
de werking van het economische stelsel, in het land
zelf door ‘daartoe bevoegde
ilractici
van nabij te laten
bestudeeren. De invloed van de ontwikkeling van Rus-
land moet niet worden overschat, maar oQk niet wor-
den onderschat.
Op het belang daarvan voor West-Europa, juist op
dit moment, hoop ik de aandacht duidelijker te ves-
tigen, door te wijzen op enkele belangrijke ,,zwakke
plekken”, in verband met diverse Russische cijfers en
gegevens.
liet is een feit, dat niettegenstaande de sinds ette-
lijke jaren herhaalde voorspellingen een niet onbe-
langrijk deel van het Sovjetbeclrjf draait, met welke verspillingen en hoc onorganisch ook het gecreëerd
mag zijn. De misstanden zijn dus geen acuut ziekte-
verschijnsel van het Sovjetstelsel in zijn ontwik-
keling. Het feit, dat de Russische bladen en de
officiëele publicaties er geregeld onomwonden mel-
ding van maken en het feit, dat de invoer van grond-
stoffen voortdurend is afgenomen ten gunste van
machines en installaties maant trouwens tot voor-
zichtigheid.
Voor een juist overzicht meen ik •de voornaamste
zakelijke ‘bezwaren nog eens te moeten aanstippen:
Speculaties van hoogerhand op gemeenschapszin, wed-
strijdrage op produetiegebied e.d. zullen den prikkel
van het ,,ecoriomisch motief” en de ondernemers-
winst, straffen en boetes de rem van het ondernemers-
verlies nooit kunnen vervangen; de dictatuur zal reac-
ties opwekken, die geaccentueerd zullen worden door
tekorten aan levensbehoeften; de noodexport zal niet
zoo hoog kunnen worden opgevoerd, dat de enorme
importen ermede kunnen worden betaald, speciaal niet
na de recente waardedaling op de grondstoffenmark-
ten; de inflatie zal afschrijvingen en kostprjs-calcu-
laties en evenzoo de voor nieuwe investeering vrij-
komende bedragen tot bloote formules maken, de
reëele bonen nog verder drukken en den ,,Schleuder-
ausverkauf” op de bekende wijze stimuleeren. De bu-
reaucratische ,,Planwi rtschaft”, niet door periodieke
crises gereinigd, zal te gronde gaan aan te hooge ,,al-
gemeene onkosten”, verstarring, intrigue en corrup-
tie en –
last not least –
men zal er
door gebreI aan
leiders en geschoolde krachten
niet in slagen om, met
behulp van de door Duitsche en Amerikaansche tech-
nic’i gebouwde en deels geleide productiekolossen van
industrie en landbouw, bij een normaal afsehrijvings-
percentage, fabrikaten te produceeren met: lo. een
redelijken kostprijs, en 2o. een voldoende kwaliteit.
liet vijfjarenplan moge ook in theoretische en prac-
tische schoolopleiding voorzien, het is een belangrijk
verschil dit menschenmateriaal uit ‘die scholen af te
leveren en het ook practisch te gebruiken, zonder dat
de meer of minder ingewikkelde machines en tractors
in korten tijd worden verknoeid.
Tegenover deze bezwaren staan enkele onmiskenbare
voordeelen, daargelaten of deze daar in den breed uit-
gemeten omvang ten volle worden bereikt. Met deze
voordeelen correspondeeren mijns inziens enkele van dc hiervoor genoemde zwakke plekken in onze West-
Europeesche maatschappelijke organisatie.
io. De gedwongen invoer- en productiebeperking
van alle luxe- en individueele-smaak artikelen (siera-
den, particuliere ‘auto’s en huizen, luxe schoenen en
kleeding enz.) en de standaardisatie van consumptie-
artikelen, zoowel als van machines en onderdeelen
leveren zeer groote besparingen op. De betalingsbalans
wordt belangrijk minder belast en de elders voor de
productie van deze artikelen in beslag genomen mecha-
nische en menschelijke krachten komen in Rusland
beschikbaar voor meer onmiddellijk productieve doel-
einden. Bovendien komen Itheoretisch ongetwijfeld
een belangrijk aantal anders niet onmiddellijk pro-
ductieve mans-werkuren vrij, door de gedwongen
un’iformeering van alle artikelen en de concentratie
der bedrijven. De totale uitgaven en werkzaamheden
voor elk der Westersche
bedrijven
en bedrijfjes ver-
bonden aan zaken-reclame, acquisitie, verkoop en het
opzetten en
bijhouden
van afzetstatistieken kunnen
daardoor belangrijk lager zijn en het is niet á priori
zeker, dat dc bureaucratie deze besparingen volledig
opslokt. Wel is dat gevaar speciaal in Rusland niet
gering, omdat de bedrijfsmethoden der groote con-
cerns er zeker niet volledig in toepassing gebracht
Icunnen worden.
Deze mogelijke voorsprong nu, zij moge er al of
niet volledig uitgebuit worden, behoort voor allen, die
betrokken zijn of belang hebben bij de werkzaamheden
en vooiberei’dingen van het Normalisatiebureau, de
commissie inzake den detailhandel en de commissie-
Verloop, een aansporing te meer te zijn hun meest
uitgebreide, duurzame medewerking te verleenen en om door onderlinge samenwerking tot verbetering te
komen. Moge het Russische experiment een spoorslag
blijken om op deze gebieden snel tot resultatp te
komen.
9o. 1-let Sovjetstelsel kent niet den stilstand van
productie door stakingen en stilleggen van bedrijven
als gevolgen van de tegenstelling tusschen eenerzijds:
de met staatssteun gehandhaafde kartelleering van de
menscheljke arbeidskracht door de vakvereenigirigen,
anderzijds: de eveneens gekarteileerde bedrijven. En
het kent evenmin de daarmede samenhangende ver-
starring van het i.n West-Europa belangrijk hoogere
loonpeil. Een eventueele crisis in Rusland, tengevolge
van lo. aanpassing van het reeds op ,,kapitalistische”
basis berekende loonpeil; 2o. verslapping van de prik-
kel tot werken door afstomping van de propaganda-
en wedstrijclmethoden of door verzadiging van de in
Rusland geringe behoeften; 3o. misgrepen ‘bij de plan-
taxaties van een of meer toekomstige afzetmogeljk-
heden zou een ander karakter hebben en lijkt mij nog
niet in zicht.
Hier ligt volgensmijn meenirig een voor arbeiders
en ondernemers beide zeer belangrijke ,,drawback”
voor West-Europa. Speciaal door de leiders van vak-vereenigingen en linksche
partijen
wordt er te wei-
nig rekening mee gehouden, dat de Europeesche
11
Maart 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
243
,,werkpiaats der wereld” haar hooge bonen alleen kan
betalen, dank zij het bestaan van minder geïndustriali-
seerde afzetgebieden, waar minder geschoolde arbei-
ders beschikbaar zijn. Te weinig wordt mijns inziens
beseft, dat de juist door hooge bonen sterk bevor-
derde mechanisatie de taak der vroeger tallooze, ge-
schoolcie, arbeiders verplaatst naar den theoretisch en
technisch breeder ontwi kkeldeta technicus-i ntellec-
tueel (den Russischen ,,Spez”). Deze ontwikkeling te-
zamen met de sterk toegenomen en toenemende in-
dustrialisatie van de vroegere afzetgebieden, die be-
vorderci wordt door de gemakkelijke verplaatsing van
het kapitaal, hebben de waarde van den Enropeeschen,
vroeger grootendeels geschoolden arbeider steeds ver-
der verkleind. Behalve uit de opbrengsten van vroe-
gere leen in gen en i uvesteeri ngen ken West-Europa
alleen door export van in inachnes, diensten en an-
dere kwaliteitsarttkelen gekristalltseerde,
geschoolde,
arbeidskracht in staat worden gesteld, de tekorten aan
levens- en genotmiddelen aan te vullen. Op
welk ge-
bied iudt men geen moeilijkheden met dezen export?
Wanneer nu een perfect geoutilleerde en georga-
niseercie en bovendien commercieel geleide Sovjetin-
dustrie met zijn in zekeren zin gedwongen arbeid aan
de ,,”Generailïnie” van het bedrijfsfront van boeren
en arbeiders’ tot de mogelijkheden zou behooren, dan wordt daardoor niet alleen het kapitalistische produc-tiesysteeni getroffen, maar ook
het kunstmatig hoog-
gehovden loonpeil vms de bevoorrechte arbeiders die
werk hebben.
Want op de in dit geval internationale
vrije arbeidsmarkt bepaalt het laagste aanbod het al-
gemeene loonpeil. Vandaar immers het met staats-
steun. werkende ,,arbeidskartel” der vakvereenigin gen,
weiken staatssteun voor de economisch zwaksten Jk
hier overigens niet wil becritiseeren.
3o. Een derde punt, dat door het Russische gevaar
nog sterker naar voren moet komen dan thans reeds
het geval is, is het
werkloosheidsvraagstuk.
Hier vindt
het Sovjetstelsel inderdaad een voor het oogenblik
bijzonder zwakke plek tegenover zich, waarop de Sov-
jetorganen dan ook niet nalaten binnen- en buitens-
lands met voldoening en vertrouwen te wijzen. De
geforceerde industrialisatie maakt het vrijwel ont-
breken van werkloosheid i.n Rusland plausibel; theo-
retisch bestaat er arbeidsplicht en •ook recht
0])
ar-
beid. Dat de arbeids- en woonverhoudingen er min-
sier zijn dan in West-Europa vermindert de procluc-
tieca
.
paciteit van het land als geheel – zuiver econo-
misch bezien – niet evenredig.
In West-Europa zijn volgens opgave van liet In-
ternationaal Arbeidsbureau d.d. Januari 1931 11 mil-
lioen arbeiders werkloos, een cijfer, dat vrijwel beves-
tigd wordt door latere officiëele statistieken, die voor
Duitschland, volgens opgave der Arbeitslimter per
15 Febr. 1931 alleen al een
cijfer
van 4,9 millioen
vermelden, waarvan op 15 Februari 3,4 millioen vol-
ledig werkloos waren en voor Engeland volgens op-
gave der arbeidsbeurzen een
cijfer
van 2.6 millioen.
Bij een noodzakelijk levensonderhoud van minimaal
f
600 per man per jaar consumeeren alleen deze 11
millioen menschen een bedrag van
f
6.600.000.000,
waar geen productie tegenover staat. Hierbij moeten
nog worden opgeteld schippers en andere kleine onder-
nemers, die hun werkkracht niet of slechts voor een
klein deel ten behoeve van de algemeene productie
kunnen aanwenden.
Tegenover deze tijdelijke productiederving van de
West-Europeesche maatschappij als geheel ad bijna
7 milliard gulden nu kan in Rusland wel een en ander
worden verspild, gestolen en veradministreerd of door
mindere productiviteit per arbeider verloren gaan. En dan moet nog in aanmerking worden genomen, dat in
West-Europa door overheidsbemoei.ing, overheidsbe-
drijven, kartelcontrôle en groote concerns, alsmede
door al te groote uitbreiding ‘van den detailhandel
eveneens zeer vele niet of niet onmiddellijk produc-
tieve manswerkuren worden in beslag genomen.
Het is ontegenzeggeijk een voor West-Europa mo-
menteel wel bijzonder ongunstig tijdstip, en hopelijk
een zeer tijdelijke ,,zwakke plek”. Maar men dient er
voor wat de Russische concurrentie betreft zoo moge-
lijk ernstiger rekening mee te houden dan er van Sov-
jet-zijde op wordt gespeculeerd.
Men zal mij tegenwerpen: dit is geen Russisch ge-
vaar; dit gevaar dreigt reeds veel reëeler van de zijde
der Japansche industrie en van den kant der dichter
bij grondstof- en afzetgebieden gelegen nijverheid van
Br i tsch-Indië, en ten deele Zuid-Amerika. inderdaad,
de daling sinds 1913 van den totaalafzet van West-Europa naar de vroeger geheel, thans nog voor een
groot deel agrarische afzetgebieden zou dit waarschijn-
lijk reeds nu zeer welsprekend illustreeren. Het zou
van liet grootste belang zijn doch te ver voeren hier op
in te gaan; men denke aan de langdurige afzetcrisis
in de kolenmijsen en de machine- en textielindustrie
in Engeland, Frankrijk, ITederland en wat export be-
treft in mindere mate ook in die van Dtiitsehland. De
industrialisatie van Rusland in het huidige tempo zou
liet verloop intusschen zeer bespoedigen, want het loon-
stelsel is er geheel anders, ‘doordat de Staat de con-
su mptie voorboopi g volledig vrijwel beheerscht.
De beide laatste zwakke plekken in ons West-Euro-
peesch productiestelsel ei sciien. een spoed-behandeling
door werkgevers en werknemers gezamenli,jk.
Het is
te hopen, dat ook de arbeidersleiders zich duidelijk
voor oogen stellen, hoe een eventueel perfect georgani-
seerd Sovjetbedrijf in hooge mate cle tendens zon ver-
sterken om het loonpeil van de ongeschoolden inter-
nationaal te nivelleeren. Ook zij behoorden zich van
nabij op de hoogte te stellen of dit gevaar hun be-
schermelingen niet sterker bedreigt, dan de leiders
het tot nu toe willen doen voorkomen.
Het is struisvogelpolitiek ian beide partijen het
experiment zonder eigen onderzoek als quantité négli-
geable voorbij te gaan. Er kan periculum in mora zijn,
zoodat hetzij verdediging, hetzij aanpassing geboden
zou zijn. Het heeft er voor enkele takken van het
economisch leven zeker meer dan den schijn van.
Voorboopig bestaan er nog te diep getrokken tegen-
stellingen tussc,hen werkgevers- en werknemers-orga-
nisaties en te groote concurrentie in en tusschen de
bedrijfstakken om te komen tot een op vrijwillige
samenwerking gebaseerd systematisch productie-plan
ook voor West-Europa; een vijfjarenplan, dat dan,
evenals het Russische, zou moeten worden opgebouwd
aan de hand van de hier ongetwijfeld betrouwbaarder
algemeene statistieken over de afgeboopen jaren. Ik ben niet iclealistisch genoeg om aan zoo’n vrijwillig
West-Europeesch vijfjarenplan voor de naaste toe-
komst te gelooven; ook de Duitsche Zwangswirtschaft heef t een oplossing niet bereikt. Maar het is te hopen,
dat werkgevers- en arbeiders-leiders, zoo noodig ten
koste van eigen populariteit, in dit Russische plan
een motief te meer leeren zien om den weg tot beter samenwerken en begrijpen met grooter energie voor
te bereiden. De vrijwillige keuze levert op den duur
beter resultaten dan de gedwongen. In ‘liet volgende nummer hoop ik eenige in verband
met het vorenstaande interessante Sovjetgegevens te
publiceeren.
o.
(Slot volgt.)
DE GEBOORTE-VERMINDERING TIJDENS DEN
WERELDOORLOG EN DE HUIDIGE WERKLOOSHEID.
Het is een merkwaardig verschijnsel, dat in den
regel hij een afwijking van den normalen loop der
bevolking correctiveerende factoren optreden, die ten
aanzien van de gevolgen liet verbroken evenwicht
weder herstellen.
1-let meest sprekende voorbeeld hiervan . is wel de
zeer groote bevolkingsvermeerdering, welke geduren-de de 19e en de 20ste eeuw heeft plaats gehad, en die.
verre van overhevolking te weeg te brengen, gepaard
is gegaan met een groote stijging van ‘het algemeene
‘1
244
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Maart 1931
welvaartspeil. Toen Malthus in zijn ,,Essay on the
principle of population” aandrong op een remming van
de bevolkingsvermeerderjng, omdat de bevolking de
neiging heeft, sneller toe te nemen dan de hoeveelheid
levensmiddelen (daar de voor de productie van levens-
middelen geschikte grond op aarde beperkt is, kan er zelfs een oogenblik komen, •dat de bevolking van de
aarde te groot is om in haar geheel gevoed te worden)
had hij niet voorzien, welk een ontzaggelijke bevol-kingsvermeerdering nog zou plaats hebben nadat hij
zijn boek had geschreven.
Maithus publiceerde zijn boek in 1799. In dat jaar
had Europa ongeveer 187 millioen inwoners. Toen
hij stierf, in 1834, waren het er reeds 235 mii-
lioen en thans telt Europa ongeveer 480 millioen in-
woners. De bevolking van de geheele wereld was om-
streeks 1800 ongeveer 650 millioen en is thans dicht
hij de 2 milliard. En nog steeds levert de aarde vol-
doende op om de geheele menschheid te voeden. Dit
is te danken aan de ontwikkeling van de techniek en
van het verkeer, die Maithus moeilijk had kunnen
voorzien.
Nog weinige jaren geleden meende men echter, dat
de ,,Nahrungsspielraum” der menschheid weldra be-
reikt zou zijn, daar haast alle gronden, welke voor
productie van levensmiddelen geschikt zijn, in ge-
bruik genomen waren. De techniek heeft deze ver-
wachting voorloopig weder gelogenstraf t (toepmissing
van machines in den landbouw, bereiding van kunst-
mest langs chemischen weg en intensief en weten-
schappelijk gebruik daarvan) en wij aanschouwen
thans een overproductie van voedingsmiddelen, die
haars gelijke nauwelijks vindt in de geschiedenis der
menschheid.
Wij willen thans op een actueel voorbeeld wijzen van het aanwezig zijn van factoren voor het herstel
van een verbroken evenwicht.
Dit voorbeeld heeft betrekking op de huidige werk-
loosheid, die langzamerhand een angstwekkenden om-
vang heeft aangenomen; Sedert eenigen tijd schijnt Maithus gelijk te krijgen en het lijkt er wel zeer op,
alsof er overbevolking is, met dien verstande dan, dat
er wel voldoende voedsel voor de menschheid is, doch
geen werkgelegenheid, hetgeen een nieuwe vorm van
overbevolking is. in September 1930 waren er, vol-
gens de opgaven van het Internationaal Arbeidsbim-
reau te Genève, in Belgi.ë 70.000 werkloozen, in
Duitschiand meer dan 3 millioen, in Frankrijk
slechts 1000, in Italië 400.000, in Groot-Brittannië
2 millioen, in de Vereenigde Staten 4 millioen en in
Nederland 35.000. Deze getallen zijn voor sommige
van de genoemde landen te laag en voor alle landen
sinds September nog belangrijk gestegen. Niettemin
blijkt er toch reeds uit, dat de werkloosheid in enkele
landen een zeer grooten omvang heeft aangenomen.
in totaal taxeert me.n het aantal werkloozen op de
wereld op ruim. 20 millioen. Telt men de gezinnen
mede, dan zouden ongeveer 100 millioen merischen van
ondersteuning leven tengevolge van de werkloosheid.
De hoofdoorzaken van do groote toeneming van de
werkloosheid zijn de mechanisatie en de rationalisatie
van de industrie, waardoor de productie sterk kon
worden vergroot. Overproductie was het gevolg hier-
van en •deze heeft de noodzaak doen geboren worden,
een aantal arbeiders te ontslaan.
Velen zijn van meoning, dat voor deze werkloosheid
in lange jaren geen oplossing gevonden zal worden.
iliertegenover zouden wij de aandacht willen vestigen
01)
een nieuwen factor, die juist in de komende jaren
zich sterk zal doen gevoelen in sommige landen en die
weliswaar niet onbekend is, doch waaraan zeer wei-
nig aandacht wordt geschonken.
Tijdens den wereldoorlog is het aantal geboorten
in de meeste der oorlogvoerende landen sterk af ge-
nomen. De gevolgen vafi het feit, dat zoovele mannen
aan het front waren en sneuvelden konden zich uiter-
aard eerst in de tiende maand na het uitbreken van
den oorlog doen gevoelen; dat was in Mei 1915. Nu
worden de oudste van de kinderen, die na het uitbre-
ken van den oorlog zijn verwekt, in Mei 1931 reeds
16 jaar en een deel daarvan neemt dus reeds deel aan
het productieproces. De overige kinderen, welke tij-
(lens den oorlog zijn verwekt, komen in de eerstvol-
gende jaren aan de arbeidsmarkt. Daar er in dc oor-
logsjaren veel minder kinderen geboren zijn dan nor-
maal is, moet het aanbod van arbeidskrachten in de
komende jaren afnemen.
Telken
invioed zal dit hebben op de huidige werk-
loosheid?
Gaan wij voor enkele der voornaamste oorlogvoe-
rende landen het aantal levendgeborenen na, dan
blijkt het verloop vhn 1913 tot en met 1919 als volgt
te zijn:
Aantal levendgeborenen in:
1913
1914
1916
1916
1917 1918
1919
België1)
171.099 156.000 124.291
99.860 89.676 85.056 128.236
Duitschianci 1.838.748 1.818.596 1.389.546 1.029.4.84 912.109 926.818 1.260.500
Frankrijk
2)
745.539 594.000 386.968 318.013 342.454 399.456 403.479
Italië
3)
1.122.482 1.114.091 1.109.183 881.626 691.207 634.389 764.685
Gr.-Britt.
831.890 879.096 814.614 785.520 668.346 662.561 692.438
De cijfers sinds het uitbreken van den oorlog hebben
betrekking op België zonder Westvlaanderen.
De cij
fers sinds het uitbreken van den oorlog hebben
slechts betrekking op
77
departementen.
Italië nam eerst in
1915
deel aan den oorlog; de ge-
volgen doen zich dus eerst
in 1916
kennen.
De geboortenverniindering als direct gevolg van den
oorlog duurt van Mei 1915 tot Juli 1919; eigenlijk
nog iets langer, daar de legers niet reeds in Novem-
ber 1918 gedemobiliseerd waren. In het volgende
staatje, dat ontleend is aan het Handwörterbuch der
Staatswissenschaften, wordt de geboorte tijdens den
oorlog vergeleken met die daarvoor:
Aantal levendgeborenen. Van Mei 1915
tot einde Juli
Dat is ge-
1913
1919 (51 oor- middeld per
België (zonder West-
logsmaanden) 12 maanden
Vlaanderen) ……
145.900
352.000
82.700
Duitseliland (met El-
zas:Lotharingen)
. 1.838.800
4.239.000
097.300
Frankrijk
(77
departe-
menten)
……..
604.500
1.444.000
339.800
Italië
1)
……….1.122.500
2.622.000
1
)
749.100
Groot-Brittannië en
N.-Ierland ………
1.102,200
3.840.000
903.500
1)
J)aar in Italië de geboortenvermindering ton gevolge
van den oorlog eerst in
1916
begint, hebben de cijfers voor
Italië slechts betrekking op
42 maanden.
Men kan thans hot totale gehoortenverlies bereke-
nen, dat de oorlog heeft opgeleverd. Wij zetten naast
elkaar
(10
berekening, welke uit bovenstaande cijfers
volgt(‘), en die, welke het Handwörterbuch der
Staatswissenschaften geeft, en welke rekening houdt
met de gebiedsdeelen (West-Vlaanderen enz.), waarop
bovenstaande cijfers niet betrekking hebben
(2);
deze
laatste zijn blijkbaar afgerond.
Geboortenverlies tijdens den oorlog.
(1)
(2)
België
…………….
268.600
310.000
Duitschiand
……….
3.576.375
3.590.000
Frankrijk
…………
1.124.975
1.390.000
Italië
…………….
1.306.900
1.300.000
Groot-Brittannië
844.475
840.000
Deze cijfers laten echter den regelmatigen terug-
gang van de geboorten, die sedert ongeveer 50 jaren
plaats heeft, buiten beschouwing. Het volgende staatje
(eveneens ontleend aan het Handwörterbuch der
Staatswissenschaften) toont deze aan:
Gemiddeld aantal geboorten
1902-05 = 1000
Mei
1915-
1902-05 1906-09 1910-13 1914 Juli1919
België
……..
1000
953
901
839
510
Duitschiand . .. .
1000
1000
936
908
498
Frankrijk
1000
953
914
888 507
Italië
……..
1000
1020
1045
1036
606
Gr.-Britta,inië
. 1000
986
940
937
768
Gemiddelde
..
. . 1000
982
947
922
596
Terwijl de gemiddelde achteruitgang van het aan-• tal geboorten van 1902-05 tot 1914 slechts 7.8 pOt.
bedraagt, is deze met inbegrip van de oorlogsjaren
11 Maart 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
245
40.4 pOt., dus vel grooter dan de normale verminde-
ring zou zijn geweest. Rekening houdende met een
normaal voortschrijdenden achteruitgang van het aan-
tal geboorten, hebben wij de hierboven berekende
geboorteverliezen tijdens den oorlog dus iets, doch
zeer weinig te hoog geschat.
Zeer sterk komt de invloed van den oorlog uit in
de samenstelling van de bevolking, welke men in be-
volkingspyramides pleegt weer te geven. Wij volstaan
hier met eenige
cijfers,
welke betrekking hebben op
de jongste
leeftijdsgroepen
van de bevolking in
Duitsdhland in 1925
i)
en in
Frankrijk
in 1921.
Duitschland 1925
Geheele
Mannen
Vrouwen bevolking
Jonger dan 5 jaar … 2.984.291
2.887.226
5.871.517
Van 5-40 jaar
2.023.170
1.963.342
3.986.512
Van 10-15 jaar . . . 3.134.743
3.079.331
6.214.074
Van 15-20 jaar . . . 3.286.042
3.257.899
6.543.941
Frankrijk 1921
Geheele
Mannen
Vrouwen bevolking
Van 1— 4 jaar . . . . 1.212.142
1.186.204
2.398.346
Van 5— 9 jaar . . . . 1.503.368
1.497.913
3.001.281
Van 10-14 jaar . . . . 1.710.574
1.695.631
3.406.205
De
cijfers
voor Duitschland zijn sprekender, omdat
de leeftijdsgroep van 5-10 jaar bijna geheel tijdens
den oorlog geboren is, terwijl voor de Fransche cijfers
de invloed van den oorlog verdeeld is over de groe-
pen van 1-4 jaar en van 5-9 jaar.
De conclusie, welke men uit deze cijfers kan trek-ken, nI. dat in de komende jaren het aantal arbeiders,
dat aan de arbeidsmarkt komt, veel geringer zal zijn
dan in de afgeloopen jaren het geval was, ligt voor
de hand. In Duitschiand komt in de eerstvolgende
jaren de leeftijdsgroep, welke in 1925 van 5-10 jaar
was, aan het productieproces deelnemen. Deze groep telt ruim 1 millioen mannen en haast 1 millioen vrou-
wen minder dan die, welke in 1925 van 15-20 jaar
was, en in totaal ruim 2 millioen menschen minder.
In Frankrijk tellen de groepen van 1-9 jaar onge-
veer 14 millioen menschen minder dan naar den maat-
staf van de groep van 10-14 jaar het geval had moe-
ten zijn.
Interessant zijn ook de cijfers, die het ,,Institut
für Konjunkturforschung” geeft betreffende het aan-
tal 15-jarigen in Duitschland.
1928……..
1.201.100 15-jarigen
1929……..
1.226.000
1930……..
937.000
1931 ……..
699.000
1932……..
624.000
1933 ……..
627.000
Nu komen echter niet al deze 15-jarigen aan de
arbeidsmarkt. Een deel ervan bezoekt op 15-jarigen
leeftijd nog de middelbare scholen, terwijl een deel der
vrouwen nooit aan de arbeidsmarkt komt wegens huwe-
lijk. Uit de resultaten van de Duitsche Volkstellirig
van 1925 kunnen wij ons een indruk vormen van het
aantal jeugdige personen, dat een beroep uitoefent.
Leeftijdsgroep 16-18 jaar.
–
1
II
Kolom II
Totaal aantal Waarvan werkzaam in % van
personen
in een beroep
kolom 1
Mannen ……..1.338.090
1.212.336
90
Vrouwen
……1.320.985
974.257
74
Totaal
……..2.659.075
2.186.593
82
De statistiek van de beroepen geeft voor de jonge-
ren dan 16 jaar geen naar de leeftijd onderverdeelde
cijfers, en vergelijking met een leeftijdsgroep van de
totale bevolking is dus niet mogelijk. Men kan echter
aannemen, dat niet veel kinderen onder 14 jaar een
beroep hebben. De groep der kinderen onder 16 jaar,
die een beroep hebben, zou dan betrekking hebben op
de kinderen van 14-16 jaar. Deze groep nu is niet veel kleiner dan die der 16-18 jarigen, ni. voor de
1)
Zie over den bevolkingsopbouw in Duitschland ook een
interessant artikel in ,,Wirtschaft und Statistik”, 2. De-
zemberheft, 1930, blz. 970.
jongens .1.197.117; voor de meisjes 856.805 en voor
beide samen dus 2.053.982.
Hieruit blijkt wel, dat men kan aannemen, dat van
de 16-jarigen gemiddeld reeds 80 pOt. een ‘beroep
hebben.
Om nu eenigszins te berekenen, welken invloed het
uitvallen van een groot aantal geboorten tijdens den
oorlog in de komende jaren op de werkloosheid moet
hebben, zetten wij naast elkaar het geregistreerde aan-
tal werkloozer in de verschillende landen en het aan-
tal arbeiders, dan naar berekening minder aan de
arbeidsmarkt zal komen dan zonder oorlog het geval
zou zijn geweest. Wij nemen daartoe 80 pOt. van het
totale geboortenverlies tijdens den oorlog.
Aantal
geregistreerde
Totaalge-
werkloozen
boortenverlies
80 pCt.
in September 1930 tijdens d. oorlog
hiervan
België ………70.000
310.000
248000
Duitschland . .. 3.253.000
3.590.000
t)
2.872.000
1)
Frankrijk
1.000
1.390.000
1.112.000
Italië ……….400.000
1.300.000
1.040.000
Gr.-Brittannië . 2.000.000
840.000
672.000
9 Deze cijfers zijn voor het tegenwoordige Duitschland
ongevëer 10 pCt. te hoog, wegens de gebiedsvermindering.
De vergeljkbaarhejd lijdt echter schade, door-
dat de cijfers, welke de werkloosheid aangeven, niet
geheel juist zijn. Wij hebben ‘het getal in een bepaalde
maand genomen, en het spreekt van zelf, dat dit getal
niet constant is. Integendeel zijn de
cijfers
sinds Sep-tember veel hooger geworden. Als basis voor de ver-
gelijking met het geboorteverlies tijdens den oorlog,
kunnen deze cijfers echter wel dienst doen. Men dient
ze dan nog onder een reserve te aanvaarden. De cijfers
(die ontleend zijn aan de opgaven van het Interna-
tionaal Arbeidsbureau te Genève) hebben slechts op
een deel van alle arbeiders betrekking. Zoo heeft het
Belgische cijfer slechts betrekking op 630.000 arbei-
ders; het Duitsche op 14.000.000 en het Britsche op
12.000.000 arbeiders. Hiertegenover staat echter we-
der, dat in Duitschland en Engeland, waar de werk-
loosheid het grootst is, vrijwel alle werkloosheid ter
kennis der officieele organen komt.
Hoewel wij du geen absolute waarde willen hech-
ten aan bovenstaande cijfers, kan men toch wel eenige
conclusies trekken. in Frankrijk, waar zeer weinig
werkloosheid is (hoewel deze de laatste maanden
eenigszins is gestegen) en waar reeds thans arbeiders
uit België en Italië, ook soms uit Nederland, gaan
werken, zal, wanneer de eerst kort geleden ingetre-
ten crisis niet een groot ontslag van arbeiders ten
gevolge heeft, het tekort aan arbeidskrachten nog ver-
groot worden. In België zou hetzelfde kunnen gebeu-
ren, doch vermoedelijk zal eerst een deel van de in
Frankrijk werkende arbeiders naar hun eigen land
terugkeeren. Op de werkloosheid in Groot-Brittannië
zal het geboorteverlies tijdens den oorlog weinig in-
vloed hebben. De werkloosheid in dit land is ook
reeds langer van ernstigen aard dan in de meeste
andere landen. Op de werkloosheid in Italië zou het
geboortenverlies een overwegenden invloed kunnen
hebben, wanneer niet de toestand daar in ongunsti-
gen zin verandert en de werkloosheid belangrijk groo-
ter wordt# In Duitschland tenslotte is de werkloos-
heid juist in het laatste jaar zeer belangrijk toege-
nomen, en de cijfers wijzen uit, dat, wanneer de werk-
gelegenheid zich weer ten deele herstelt, een belang-
rijk deel van de dan nog overblijvende werkloosheid
zal verdwijnen tengevolge van het geboorteverlies.
Het zal echter nog eenige jaren duren, eer het ge-
boorteverlies zich ten volle zal doen voelen. De in-
vloed ervan zal echter blijvend zijn, zoolang de tijdens
den oorlog geboren arbeiders aan de productie deel-
nemen, dat is gedurende ongeveer 50 jaren.
Na 1919 hebben de geboortecijfers zich weder her-
steld, doch in verschillende landen zijn zij gebleven
onder die van voor den oorlog. Het volgende staatje
geeft daarvan een beeld:
246
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Maart 1931
Absoluut aantal geboorten in
1913
1920
1921
1922 1093
1924
BelgiS
171.099
163.733
163.333
153.611
155.474
153.138
Duitschiand
1)
27,5
25,9
23.3
23,-
21,1
20,5
Frankrijk
745.139
834.411
813.306
759.846
761.253
753.519
ItatiS
1.122.482
1.123.204
1.118.344
1.127.444 1.107.505
1.114470
Qr.-Brittanniè 881.890
957.782
848.814
780.124
758.131
729.933
)
Daar voor Duitschlancl de absolute cijfers van voor den
oorlog niet te vergelijken zijn met die van
na den oorlog
wegens de gebieclsvermindering, geven wij
het aantal ge-
boorten per 1000 inwoners.
Tat
staat in Nederland te wachten van den invloed
van den oorlog op liet aantal geboorten?
In Nederland zi:jn de geboortecijfers tijdens de mo-
biisate slechts weinig verminderd. Deze volgen hier:
1913
……
173.541
1919
……
164.447 1914
……
176.831 1920
……
192.987
1915
……
167.423
1921
……
189.546
1916
……
172.572
1922
……
181.886
1917
……
173.112
1923
……
185.674
1918
……
167.636 1924
……
182.430
Gedurende de vijf oorlogsjaren (1914-1910) is de
geboorte gemiddeld 169.038 geweest. Neemt men als
uitgangspunt 1013 dan beteekent di.t een verlies van
22.500 personen; neemt men 1914 als uitgangspunt,
dan zijn het er haast 40.000. In Nederland was het
aantal werkloozeu, welke verzekerd waren tegen werk-
loosheid, in September ongeveer 33.000. Het werke-
lijke aantal is echter veel hooger; bij de arbeidsbeur-
zen waren aan het einde van die maand ingeschreven
90.000 werkzoekenden, terwijl het totale aantal thans
ruwweg op 200.000 getaxeerd wordt.
De gevolgen van de mobilisatie zullen dus voor
Nederlan’d van zeer weinig invloed op de werkloos-
heid zijn. Daarbij komt, zooals de cijfers laten zien,
dat na den oorlog het verlies weder ruimschoots is
ingehaald door een sterke verhooging van het aantal geboorten. Na een tijdelijke vermindering zal in No-clerland dus rekening moeten worden gehouden met
een belangrijke vergrooting van het aanbod aan de
arbeidsmarkt.
Hoewel onze eindconclusie moet zijn, dat wij van
het toekomstige verloop der werkloosheid niets weten
(immers in de eerste plaats zal dit afhankelijk zijn
van don economischen toestand in de komende jaren)
is liet toch merkwaardig, dat het verminderde aan-
bod op de arbeidsmarkt, waarvan men reeds lang wist,
dat het zich in de jaren na 1930 zou doen gevoelen,
juist komt in een
tijd,
waarin de werkloosheid een on-
rustbarenden omvang heeft aangenomen. Het econo-
misch herstel na de malaise, die wij thans beleven,
wordt er zeker door vergemakkelijkt.
Dr. Mr. Huoo
vAN ZANTEN.
DE THEERESTRICTIE EN HARE OPHEFFING.
liet is wel eens interesiant om na te gaan, hoe de
theerestrictie in 1930 gewerkt heeft en waarom die
restrictie, in het licht der gebeurtenissen in 1930, voor 1031 vrij plotseling door (Ie Britsch-Indische en Oey-
lo ii – theeproclu ccii ten werd opgeh even. Voor die ophef-
firig werd het odium van Engelche zijde in hoofd-
zaak – doch geheel ten onrechte – gelegd op de
weInige medewerking van Nederiandsche
zijde,
doch
wanneer men de reeks van feiten nagaat, die zich in
den loop van 1930 en in het begin van 1931 ontwik-
kelden, deels als gevolg van de restrictie, anderdeels
als gevolg van de algemeene cr.isis, dan komt, men
vanzelf tot een geheel andere conclusie.
Beginnen
wij
daartoe niet de aanleiding tot de res-
trictie van 1930. Oogenschijnlijk kwam er in 1929 een
teveel aan thee, voornamelijk op de wereldmarkt te
Londen, tengevolge waarvan de
prijzen
in den loop
van het jaar een vrij conslante dalende richting in-
sloegen: Openden de Amsterdamsche veilingen het jaar
19.29 nog met een middenprijs van 79 ets. per hKG.
in entrepôt, aan het slot van. de voorjaarsveilingen
was die reeds teruggeloopen. tot 69 ets. om
het jaar
1929 té verlaten met 60% ets., een totale daling dus
in den loop van dat jaar van ruim 1.8 ets.
De voorraden thee in Engeland in de le en 2e hand
hadden – mede onder den recorcloogst van oordel.
Bri tseh-Indië – een voortdurende stijgende richting
ingeslagen in vergelijking met de voorraden van een
jaar geleden, niet liet gevolg, dat
zij
op ulto. December
1029 ongeveer 40 á 50 millioen Ebs. hooger waren
dan een jaar geleden.
De producenten van Britsch-indië, Ceylon en Ned.-
indië stalcen toen de koppen bijeen, teneinde een geor-
gartiseerde oogstbeperking in te voeren, die er toe zou
moeten leiden om (lat aecres der voorraden, die een
drukkenden invloed op de markt uitoefeude, te doen
verdwijnen, wanneer men weer tot normale toestan-
den zou zijn teruggekeerd.
Deze restrietie had dus een concreet doel voor
oogen en besloten werd, dat Britsch-Indië voor 1930
cciie oogstbeperking zou invoeren van 36 millioen lbs.,
Ceylon van 11 millioen lbs. en Nederlandsch-Irtdië
van 10 millioen lbs. Met China kon en behoefde men
geen rekening te houden, omdat die eertijds zon be-
langrijke theeproducent van de geheele wereld, thans
grootendeels van de Europeesche markten was ver-
drongen.
Theoretisch klopte de restr.ictie dus als een bus en
toen zij definitief tot stand was gekomen, begroette
de markt, die in den aanvang van 1930 nog verder
ingezakt was, die omstandigheid met een prijsstijging.
Doch nu kwam de praktijk een woordje medespre-
ken en gooide heel wat roet in di.e mooi bereide pap!
De versehepingen van thee uit Noordel. Britsch-
indië, instede van afnemende hoeveelheden te vermel-
den., gaven grootere iiitvoercijfers te zien dan een jaar
geleden:
(in 1000 Ibs.)
April
1930
…….
5.576
April
1929
……
.3.608
Mei
……..
5.963
Mej
, ……..
8.672
Juni
………
19.834
juni
………
15.775
Juli
………
36.969
Juli
……..
36.553
Als oorzaak hiervan werd van Engelsche zijde aan-
gegeven eerstens grootere verschepingen naar Londen
van den handel in Br.itsch-Indië, die vooruitloopende
op de restrietie en cle te verwachten hoogere prijzen,
zich in de Calcutta-veilingen van flinke voorraden
hadden voorzien en d i.e toen op de markt wierpen en
ten tweede in 1929 ter verscheping opgehouden voor-raden van de ondernemingen. Dat oponthoud zou ver-
oorzaakt pijn door de groote overstroomingen in het laatst van 1929 en in het begin van 1930. Toch werd
de restrietie van Britseh-Iudië volgens de ingekomen
oogstramingen loyaal uitgevoerd – waarbij het min-
der gunstige s’eder nog een handje medehielp om den
oogst to doen afnemen en de verschepingen vanaf Augustus wezen ook vrij aanzienlijk lagere cijfers
aan, ook al
gavei
zij niet de volle 100 pCt. vermin-.
dering veer van den oogst, waarover hierna meer.
Hieronder volgt een staatje van de maandeljksche
oogstverminderingen van Noordel. Britsch-Indië ver-
geleken bij een jaar geleden en van de verschepingen.
In Zuidel. Britsch-Indië en in Ceylon verliep de
beperking vrij normaal en volgens programma.
(in 1000 lbs.)
1930
1929
iiiaaudcljksche
maandeljksche
verschepingen oogst t/m verschepingen oogst tfni
Aug.
.
43.404
191.399
53.308
215.983
Sept.
.
51.395
243.926
53.323
278.533
Oct.
. .
43.792
294.667
59.762
334.487
Nov
43.657
319.780
45.180
364.071
Dec.
. . .
32.111,
329.532
29.762
372.167
Ook in Nederlandsch-Indië werd volgens de irige-
komen gegevens de beperking loyaal ten uitvoer ge-
bracht. Evenwel vertoonden de uitvoercijfers van thee
hier heelemaal niet het beeld van een beperking van
den oogst. Wat was het geval? Hier was datgene,
wat roet in het eten .gooide, de bevolkingsthee. Deze
11 Maart 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
247
bevolkïngsthee wordt in normale omstandigheden tot
het eigenlijke rnarktproduct verwerkt door de Euro-
peesche thee-producenten. Deze koopen het natte blad
op van den jnlandschen kweeker en verwerken het
tegelijk met het ondernemingsproduct in hunne fa-
brieken, waarbij de ondernemers goed toezien, dat dit
opkoopproduct niet van mindere kwaliteit is dan het
eigen ondernemingsproduct.
Toen cle ondeneniers zich tot een restrictie hadden
verbonden en om daartoe te geraken fijner of liever
gezegd minder grof gingen plukken, eischted
zij
te-
recht, dat het opkoopproduct ook van dezelfde kwali-
teit zonde zijn. Dit was niet naar den zin van Kromo,
die alras een ander débouché voor zijn waar vond en
wel hij de – meerendeels Ohineesche – opkoopfa-
brieken. (Dit zijn fabrieken, die doorgaans geen eigen
aanplant hebben en uitsluitend opkoopproduct ver-
werken).
Wat toch was het geval? Toen de restrictie een vol-
dongen feit was geworden, vreesden de Engelsche
blenders.terecht, dat het eerlang gedaan zou zijn met
de goedkoope Java-theeën, omdat restrictie, zooals
reeds gezegd, fijnere pluk beteekent, ergo betere kwa-
liteit en dus duurdere thee. Door de restrictie dreigde de, sinds de opheffing van het Engelsche invoerrecht
0])
thee, goedkoopste melange, bekend onder den naam
van ,,one shilling cannister”, dwz. een pakje thee van
1 Eng. pond, waarvooi in den detailhandel 1 sh. wordt
betaald, in het gedrang te komen. Om dit te voorko-
men ontvingen de handeishuizen op Batavia orders
om zooveel mogelijk ordinaire soorten op te koopen.
Dit geschiedde nu van de Ohineesche opkoopfabrie-
ken en daarom was hun alle grove thee, die slechts
met luttele centen betaald werd, zeer welkom. De af-
zet toch was verzekerd en wat Kromo niet kwijt kon
aan de Europeesche ondernemers – en nog veel meer – ging naar de opkoopfahrieken. Vandaar dat de pro-ductie van opkoop-thee enorm toenam en de geheele
restrictie teniet deed.
Zoo was de stand van zaken, toen in het najaar
van 1930 wederom de besprekingen aanvingen ‘omtrent
een eventueele verdere voortzetting der restrictie.
Weliswaar waren de eindresultaten van de restrictie
1930 nog niet tot uiting gekomen, doch men wilde de
bereikte resultaten – ‘de thee-markt was sinds den
zomer van 1930 niet onbelangrijk gestegen – niet
prijs gven. Vandaar dat ditmaal als een’ig motief voor
voortzetting der restrictie gold, dat de
prijzen
anders
weer zouden inzakken en verliesgevend wor.Ien.
Toen in beginsel besloten was om aan de producen-
ten voor te stellen om de restrictie voort te zetten,
achtten de Nederl.-Indische producenten het gewenscht
om, aan de hand van de opgedane ervaring met de
bevolkingsthee, deze geheel buiten de restrictie te hou-
den en de beperking alleen op het ondernemingspro-
duet toe te passen. Zoodoende handelde men in het
velbegrepen belang van de restrictie, ook al zou die
in theorie minder mooi uitvallen. immers zonder res-
trictie van de bevolkingsthee hoopte men deze weder
in de hand te krijgen en zoodoende de fabricatie van
grootere hoeveelheden ordinaire kwaliteiten door de
opkoopfabrieken te verhinderen.
Deze omstandigheid werd dan ook dadeljk naar
voren gebracht door de Ned.-Indische producenten
hij de nieuwe onderhandelingen met hun Britsche col-
lega’s en zij gaf dade]jk eenige moeite, omdat noch
Britsch-Indië noch Ceylon in die mate te doen hebben met thee van •de bevolking. Op J’ava bedraagt de be-
volkingsthee thans ongeveer een vierde deel. van het
ondernemingsproduct!
Er was bovendien nog een andere factor, die bij
deze onderhandelingen een ‘groote rol speelde en wel
de groote uitbreiding van de theecultuur, zoowel op
,Tava als op Sumatra. Aan de hand van officiëele ge-gevens kon worden aangetoond, dat de beplante en in
1931 in productie komende oppervlakte 17 pOt. groo-
ter zou zijn dan in 1929, zoodat een restrictie van
12 pOt. alleen al daardoor geen kleinere productie te
zien zou geven dan de oogst van 1929. Inmiddels had de thee-markt haar hoogste punt van
het jaar bereikt in November, om daarna eerst lang-
zaam, doch later in het nieuwe jaar met een steeds
sneller tempo te gaan dalen. De verwachte verdere af-
neming van de verschepingen uit Britsch-Indië bleven
in de maanden November en December geheel achter-
wege. De boycot-beweging in Britsch-Indië had ook
de thee – waarvan Britsch-Indië jaarlijks een hoe-
veelheid verbruikt van niet minder dan 42
á
45 mil-
lioen lbs. – aangetast, waardoor de restrictie grooten-
deels teniet werd gedaan. Bovendien nam Australië,
tengevolge van de financiëele ineenstorting, heel vat
minder thee af dan gewoonlijk en het niet afgenomen
deel zocht zijn weg naar Londen, waar de aanvoeren sterk opliepen, evenals de voorraden. Op uit. J’anuari
1931 toonden de stocks, die ult. December ongeveer
gelijk waren aan die van een jaar geleden, instede van
een verdere afneming als verwacht werd, eeii toene-
ming boven het alreeds hooge niveau van 1930 van
7 millioen ibs.
Het is duidelijk, dat onder die omstandigheden pro-
ducenten er weinig voor voelden, om de restrietie voor
1931 voort te zetten, terwijl de handel natuurlijk ook
inzag, dat er niets kwam van een werkelijke beperking
van de aanvoeren, hoe mooi de oogstbeperking op
papier ook was voorbereid en ten uitvoer was ge-
bracht. De handel kreeg steeds groote aanvoeren te
verwerken en de prijzen daalden op een niveau, dat
voor het overgroote deel van de producenten flink ver-
liesgevend was. De opheffing van een verdere oogst-
beperking bleek dan ook reeds in de marktprijzen ver-
disconteerd te zijn. Deze liepen althans na het bekend
worden der opheffing niet verder terug.
Zeer waarschijnlijk zal de opheffing der restrictie
geen vermeerdering vaii de productie tengevolge heb-
ben. Er bestaat toch zeker geen aanleiding bij produ-
centen om, bij de tegenwoordige verliesgevende prij-
zen, hun oogst te gaan vermeerderen. Integendeel het
tegenwoo’idige prijsniveau zal tot een natuurlijke res-
trictie leiden, die ler saldo veel doeltreffender zal
blijken te zijn, dan de georganiseerde oogstbeperking en die sneller zal leiden tot een saneerng van de thee-
markt.
n. K. v. L.
DE INDISCHE MIDDELEN OVER NOVEMBER 1930.
De in het bijgaand overzicht vermelde Landmidde-
len brachten in de eerste elf maanden van dit, jaar
f
564.055.000 op tegen
f
636.555.000 in hetzelfde tijd-
vak van het vorige jaar of
f
72.5 m/m minder. In
dezen achteruitgang werd bijgedragen door alle mid-
delengroepen, ni.:
belastingen ………ad circa
f
28.4 m/m
monopolies ………
…..,, 6.3
producten ………..,,
,,
,, 23.-
bedrijven ………..,,
,,
1111.8
11
allerlei middelen . . .
,,
,, 3.—
De in het vorige verslag vermelde achterstand hij
de fractioneele ramingscijfers van de opbrengsten der
belastinggroep ad
f
32.3 m/m, groeide tijdens de ver-slagperiode aan tot
f
35.8 m/m, terwijl de achterstand
van het totaal der ontvangsten van
f
74.3 mfm’ tot
f
87.— m/m naar boven liep. Van dit laatste bedrag
komt resp.
f
35.8 m/ni,
f
2,1 m/m,
f
29.8 mfm,
f
16.4
mfm en
f
2.9 mfm voor rekening van de hovenver-
melde groepen.
In verslagmaand bleven de ontvangsten in totaal
.f
9.6 mfm ten achter hij die in November 1929. Dit
decres is te wijten aan de lagere opbrengstefl van de groepen belastingen, monopolies, producten, bedrij-
ven en allerlei middelen ad resp.
f
5.4
m/m,
f J.J.
m/rn,
f 1.7
m/m,
f
0.6 m/m en
f
0.8 m/m.
Bij de
belasinggroep was de opbrengst der kohier-
belastingen in het afgeloopen elfmaandsch tijdvak
248
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Maart 1931
f 2.36
m/m lager dan in dezelfde periode van
1929.
Deze achteruitgang is een gevolg van de mindere ont-
vangsten in verslagmaand aan inkomsten- en velu100t-
schapsbelating ad resp.
f 1.14 mfm en
f 1.67
m/ni,
waardoor deze middelen op het einde van verslag-
maand een decres van resp. f 0.64
mfm en f 4.27
mfm
vertoonden. Ook de opbrengsten der personeele belas-
ting e der verponding bedroegen minder dan in No-
vember
1929
en wel resp.
f 0.08
mIni en
f 0.085
m/m;
de ontvangsten dezer belastingen in de afgeloopen elf
maanden overtroffen echter die in hetzelfde tijdvak
van het vorige jaar, tengevolge van de reeds bij de
voorafgegane maandoverzichten der middelen bekend-gestelde redenen, met resp.
f 0.18
m/m en
f
2.74
m/m.
Aan landelijke inkomsten, hoofdzakelijk verkregen uit de landrente op Java en Madoera, die in verslaginaand
8
ton hooger waren dan in de gelijknamige maand
van het vorige jaar, was op het einde der maand
f 0.37
m/m minder ontvangen dan op ultimo November
1929.
De door bovengenoemde belastingen in totaal ge-
vormde achterstand bij de raming liep van
f 11.8
m/m
tot
f 11.9
m/m op. Van dezen achterstand komt
f 1.6
mfm op rekening der inkomsten- en
f 10.2
m/m
0
1)
die der vennootschapsbelasting.
De indirecte belastingen vcrtoouen in verslagmaand wederom een ongunstig beeld. De ontvangsten aan in-
en uitvoerrechten bleven resp.
f 1.17
m/m en
f 0.49
mfm beneden die van November
1929
en resp.
f 2.01
m/m en
f 0.68
m/m beneden
1/12
der jaarraming.
Hierdoor was op het einde van verslagmaand het
decres t.a.v. het vorige jaar opgeloopen tot resp.
f 17.8
m/m en
f4.-
m/m en de nadeelige verschil-
len met de evenredige gedeelten der ramingscijfers
tot resp.
f 14.1
m/m en
f 4.3
mfm.
Aan accijnzen werd in verslagmaand
f 0.17
m/m
minder ontvangen dan in de overeenkomstige maand
van 1929;
waarvan
f 0.01
m/m meer aan petroleum-
accijns,
f 0.17
m/m minder aan lucifersaccijns en
f 0.01
mfm minder aan accijns op tabak eti gedistil-leerd. Hierdoor liep het voordeelig verschil .van het
totaal dezer heffingen met het vorige jaar terug tot
f 0.83
mfm en het nadeelig verschil met het even-
redige gedeelte der met
f 3.71
m/m verhoogde jaar-
raming op tot
f 1.84
m/In.
Het statistiekrecht bleef zich ook in dalende lijn
bewegen. De lagere opbrengst in verslagmaand in
vergelijking met November
1929
ad
f 0.12
m/m en
t.a.v.
1/12
der jaarraming ad
f 0.16
mfm, veroorzaakte
op het einde der maand een decres ad
f 1.17
m/m en
een achterstand bij de raming ad
f 1.15
m/m.
Bij het zegelrecht, waarvan de maandopbrengst
f 0.5
m/m lager was dan in November
1929,
namen
in verslagmaand de nadeelige verschillen met de ont-
vangsten in het vorige jaar en met de raming toe tot
resp.
f 2.2
m/m en
f 2.24
m/m.
Ook de slachtbelastingen gaven mindere inkomsten
dan in
1929
en wel in verslagmaand
f 0.04
m/m en
in de afgeloopen elf maanden
f 0.43
mfm minder. De
achterstand bij de raming liep hij deze belastingen op
tot
f 0.76
m/na.
Bij de
nion.opolies
hebben de afnemende opbrengsten
der opiumregie, van het zoutmonopolie en van de
pandhuizen gezamenlijk tot den achteruitgang bij-
gedragen.
De opbrengst der opiumregie bedroeg
f 0.73
m/m
minder dan in November
1929
en
f 0.19
m/m minder
dan
1112
der jaarraming. Hierdoor groeide het na-
deelige verschil met het vorige jaar aan tot
f 5.8
m/m
en dat met
11112
der jaarraming tot
f 4.66
m/m.
De opbrengst van het zoutmonopolie bleef in ver-
slagmaand f 0.13
m/m ten achter bij de maand No-
vember
1929,
doch overtrof
1/12
der jaaraming met
f 0.027
m/m. Op het einde der maand bedroeg het
nadeelig verschil met
11/12
der jaarraming
f 0.1
mfm.
De pandhuizen leverden in verslagmaand
f 0.24 m/m minder op dan in N&vember
1929
en
f
0.16
m/m
minder dan
1f12
der jaarraming. In de afgeloopen
11 maanden werd f 1.43
m/m meer ontvangen dan in
hetzelfde tijdvak van het vorige jaar en
f
2.698 m/m
meer dan
11112
der jaarraming.
Bij de
producten groep
droegeti voornamelijk de
mindere ontvangsten van het tinmiddel en die van
het boschwezeu bij tot den verderen achteruitgang.
liet tinmiddel bracht
f
0.63
m/ni minder op dan
in November
1920
eu
f
2.03
m/ni minder dan
1/12
der raming. Over de afgeloopen 11 maanden bleven
de totale ontvangsten
j
15.15 mfm beneden die in de
overeenkomstige periode van
1929
en
f 18.2
m/m
beneden de raming.
De steenkolenmijnen brachten in verslagman oci
.f 0.24
m/m minder op dan in November
1.920
en
f
0.59
mfm minder dan werd geraamd. Dc totale ontvang-
sten tot eind November beliepen
f
0.70 m/ni meer
dan in de overeenkornstige periode van
1929,
doch
bleven niettemin
f 2.56
m/m beneden
11/12
der jaar-
raming. lierbij valt nog op te merken, dat op het
einde der verslagmaand wegens gedane leveringen
bijna
f 0.9 m/m te vorderen bleef.
Bij de goud- en zilvermijnen in Benkoelen waren
de uitkomsten iets lager dan in
1929,
het deeres liep
op tot
f
0.26
ni/m en de achterstand bij de raming tot
f023
mfm.
Het decres in de opbrengsten van het boschwezen
was in .de verslagmaand aanmerkelijk grooter dan in
October; het bedroeg
f 0.789
mfm, terwijl op ultimo
November
f 6.041
m/ni minder was ontvangen dan op ultimo November
1.930.
Het nadeelig ierschil met
11112
der jaarraming liep op tot
f 6.01 mfm, terwijl
in verslagmaand
f
0.63
mlm
minder dan
1/12
der
raming werd ontvangen.
Ook de rubberonderneming gaf lagere uitkomsten
te zien. Zij bleven in verslagmaand
f 0.1.63
m/rn ten
achter bij die over November
1929,
waardoor het
(lecres t.a.v. he.t vorige jaar tot
f 2.429
m/m opliep
en de achterstand bij
11112
der jaarraming tot
f 2.825
m/m.
De opbrengsten der kina-onderneming vormen de
cenige uitzondering. De ontvangsten bedroegen in
verslagmaand
f 0.173
m/m meer dan in de maand No-
vember
1929,
terwijl in de afgeloopen 11 maanden
totaal
f 0.055
m/m meer werd ontvangen dan in de
overeenkomstige periode van
1.929.
:13e ontvangsten
gingen gedurende de maand November
1930
1112 der
jaarraming met
f 0.119
m/m te boven; het radeelig
verschil met
11/12
der jaarraming liep hierdoor van
f 0.26
m/rn per ultimo October terug tot
f 0.146
m/m
per ultimo November.
Bij de
bedrijven
werd de achteruitgang voorname-
lijk veroorzaakt door de sterk teruggeloopen ontvang-
sten van de S.S. en Tramwegen. De mindere ont-
vangsten in de verslagmaand, vergeleken bij die van
November
1929,
bedroegen
f 0.533
m/m. Daardoor
liep het totaal decres op het einde der maand op tot
f 11.536
m/m. Hiervan komt
f 10.5
m/m voor reke-
ning van het Javabedrijf en wel
f 8.6
m/m als gevolg
van het sterk verminderde goederenvervoer en
f 1.9
m/m wegens mindere ontvangsten uit het reizigers-
en bagagetransport. De achterstand bij
11/12
der jaar-
raming beliep in totaal
f 14.606
m/m.
De ontvangsten van den P.T.T.-dienst bedroegen in
totaal
f 0.139
m/m minder dan op ultimo November
1929
en
f 1.23
m/m minder dan
11112
der jaarraming.
Op het einde van verslagmaand was door het bedrijf der telegrafie
f 0.241
m/m minder en door dat der
telefonie
f 0.172
m/m meer ontvangen dan op het-
zelfde tijdstip van
1929.
• De opbrengsten van het havenwezen liepen in het
verstreken 11 maandsch tijdvak verder terug door
den achteruitgang van het goederengeld met
f 0.379
mfm; uit de havenbedrijven werd
f 0.091
m/m meer
ontvangen. De totale ontvangsten bleven
f 0.253
m/m
beneden
11/12
der jaarraming en
f 0.288
m/m beneden
de ontvangsten van het overeenkomstige tijdvak
1929.
De baggerdienst gaf bevredigende uitkomsten. De
11 Maart 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
249
meerdere ontvangsten ad
f
0.217 na/m t/m. November
van het vorige jaar waren een gevolg van de in dat
jaar verrichte extra werkzaamheden voor particulie-
ren: Het evenredige deel der jaarraming was op het
einde der verslagmaand met
f
0.687 m/m over-
schreden.
Door den dienst voor W. en E. en de Landsdrukkerij
werd in de afgeloopen 11 maanden resp.
f
0.402 mfm.
en
f
0.025 m/m meer ontvangen dan in dezelfde pe-
riode van 1929. De achterstand bij 1112 der jaar-
raming ad resp.
f
0.584 m/m en
f
0.48 m/m houdt
verband met de bij die bedrij.en nog te vorderen be-
langrijke bedragen.
De groep
allerlei middelen
bracht in de afgeloopen 11 maanden 8 ton minder op dan in het overeenkorn-
stige tijdvak 1929. In hoofdzaak komt dit nadeelig
verschil voor rekening der mindere ontvangsten aan vastrecht en cijns van mijnconcessies ad
f
0.5 m/m,
waarbij evenwel kan worden opgemerkt, dat de totale
opbrengst van dit middel
01)
het einde der verslag-
maand ongeveer gelijk is met 11/12 der jaarraming.
De ontvangsten der geheele groep bleven op het
eind der verslagmaand
f
2.873 m/m ten achter bij
11112 der raming en
f
2.992 mfm bij de totale ont-
vangsten over hetzelfde tijdvak van 1929. Dit nadee-
lig verschil vindt zijn oorzaak in mindere ontvangsten
aan aandeel in de winst van de Billiton Maatschappij
ad circa
f
4 m/rn, waartegenover staat, dat terzake
van vastrecht en cijns van mijnconcessies circa
f
0.9
m/m meer werd ontvangen.
Overigens vereischen de ophrengstcijfers hij deze
groep geen toelichting.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
DE JONGSTE STROOMINGEN IN DE LANDBOUW-
POLITIEK VAN FRANKRIJK.
De Heer J. Faugeras, Ingénieur Agronome, te Parijs schrijft ons:
Indien men dit vraagstuk van meer nabij beschouwt,
dan blijkt, dat men de ontwikkeling van de landbouw-
politiek van Frankrijk in drie zeer verschillendo
phasen kan indeelen: lo. het vooroorlogsch tijdperk,
2o. den oorlogs- en na-oorlogstijd en 3o. de vooruitzich-
ten voor de toekomst. Men neemt overigens in Frank-
rijk, met uitzondering van eenige bijkomstige om-
standigheden, een zelfde algemeene evolutie waar als
in de meeste landen van Europa: achteruitgang van
de landelijke bevolking en van de iandbouwproductie;
vermindering van de bebouwde oppervlakte; relatieve
en absolute toeneming van den aankoop van voedi’îgs-
middelen in het buitenland; een landbouwprogramma
en regeeringsplannen ter
bestrijding
van dit euvel,
eenerzijds door de terugkeer naar het platteland aan
te moedigen en anderzijds door het in het leven roe-
pen van een organisme ter regeling van de distributie
der landbouwproducten.
De periode v66r 1914.
Voor een goed begrip van hetgeen volgt, dient in
de eerste plaats de aandacht te worden gevestigd
O
het groote verschil in klimaat, topographie, bodem-
gesteldheid en raseigenschappen van het landbouwen-
de Frankrijk van dezen tijd, waardoor tevens een groo-
te verscheidenheid in de methoden van bodembewer-
king en van de verkregen voortbren.gselen is ontstaan.
Op deze wijze hebben zich door de natuur gevormde gebieden afgebakend, die onderling sterk verschillen
en die elk speciale producten voortbrengen. In het
Noorden bijv. vindt men intensieve beetwortelcultuur
en graanverbouw; in het Zuid-Oosten kostbare vroege
jonge groenten en vruchten, aardappelen, tomaten en
zuivelproducten; meer naar het Westen in het Garori-
no-dal vruchten, druiven en graan met een geringe
opbrengst per H.A.
Tengevolge van deze buitengewone verscheidenheid,
die voor den toerist bij voortduring een bron van
aangename verrassingen is, neemt het aantal tusschen-
personen in het handeisverkeer telken male toe, wan-
neer dit verkeer zich van het eene gebied naar het
andere uitbreidt. Deze tusschenpersonen trachten de
wenschen van hun cliëntèle ten volle te bevredigen
en hebben zich dan ook op bepaalde branches gespe-
cialiseerd. De distributiekosten zijn hierdoor, verge-
leken met de bedragen, welke de producent ontvangt, aanzienlijk gestegen. Een statistisch onderzoek op dit
gebied is zeer moeilijk. Indien men echter de distriba-
tiekosten van bepaalde voedingsmiddelen van Frank-
rijk met die van andere landen aan het einde van de
19de eeuw zou kunnen vergelijken, dan zouden deze
laatsten waarschijnlijk minder hoog blijken te zijn.
De ongeveer vijftig jaren geleden voor de eerste
maal vernomen protesten van theoretici en land-
bouwbonden weerspiegelen dezen stand van zaken.
Reeds in 1882 schrijft
bijv. de Heer Tisserand onder
het opschrift: ,,Tienjaarlijksche telling”: ,,Het aan-
tal tusschenpersonen in den handel tusschen produ-
cent en consument bedraagt in 1.881 26 per KM
2
.
meer dan in 1861. Dit beteekent een toeneming van
het aantal tusschenpersonen sedert 1861 met 3.106.000,
welke de producenten – landbouwers zoowel als in-
dustriëelen – moeten onderhouden en zelfs verrij-
ken. Dit is een wezenlijk nadeel en beteekent een ver-
zwaring van de lasten, waardoor de kleinere winsten
van industrie en landbouw – althans de handhaving
van hooge prijzen voor den consument – worden ver-
klaard.”
Al moge de opvatting van den Heer Tisserand op
zijn minst genomen overdreven zijn, zoo betwisten wij
cie algemeene strekking daarvan niet. Inderdaad maak-
te dit euvel zich reeds destijds bemerkbaar. De prijzen,
welke tien jaren later aan de boeren werden geboden en betaald, waren buitengewoon slecht: voor 50 KG.
aardappelen 5 francs
(f
2.35), voor een kalf van een
maand 20 francs
(f
9.50), enz.
Bij de interne, binnenlandsche oorzaak, ie ver-
scheidenheid van den landbouw, kwam zich toen nog
een externe, internationale oorzaak voegen, ni. het
verschijnen van zeer ernstige concurrenten op de
markten, welke véördien voor een groot gedeelte door
den Franschen landbouw werden bediend. In 1885
exporteerde Frankrijk groote hoeveelheden boter, eieren, vruchten, groenten, vleesch, tezamen voor
frs. 800 millioen
(f
380 millioen) naar verschillende
landen van West-Europa. Juist op dat tijdstip, d.w.z.
tijdens den prijsval, deden Deensohe boter en eieren,
Argentijnsch vleesch, Nederlandsche boter en kaas,
welke door lage kostprijzen en sterk georganiseerde
coöperatieve vereenigingen konden concurreeren, hun
intrede op de markten van het oude Continent.
De Fransche exporteurs, onvoldoende ondersteund
door de spoorwegmaatschappijen, waren onhandig ge-
noeg om hun actie te doen verflauwen. Men kan zeg-
gen, dat er in 1.890 een nieuwe phase in den toestand
intreedt. De trek van het platteland naar. de steden,
zooals onderstaand staatje aantoont, reeds tegen het
einde van het Tweede Keizerrijk begonnen, blijft voort-
duren. Aangetrokken door de veel hoogere bonen en
door de veel betere en meer comfortabele levensvoor-
waarden, verlieten honderdduizenden landbouwers,
zoowel de gezinnen van werkgevers als werknemers,
den ploeg en de stal, teneinde als metaal- en textiel-
arbeiders, kantoorbedienden en ambtenaren in fabrie-
ken en steden te gaan werken.
–
Toeneming van de Vermindering van de
stedelijke bevolking’) plattelandsbevolking
1846-
1
66
2.900.000
100.000
1866—’86
2.100.000
2.100.000
1886-1906 . . .
2.800.000
1.700.000
1906-26
3.500.000
1.900.000
Vooral de Zuid-Westelijke en Zuid-Oostelijke pro-
vinciën hebben onder deze ontvolking te lijden, die
1)
Volgens de Fransche statistieken wordt een bevolking
van meer dan 2.000 zielen: ,,stedelijke bevolking” genoemd.
Beneden de
2.000
zielen heet zij ,,plattelandsbevolking”.
250
.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11 Maart 1931
tevens wordt veroorzaakt door de vrijwillige geboor-
tebeperking. Dit had tot gevolg, dat goheelo streken
medewérken aan den achteruitgang van de opbrengst
der landbouwgewassen. Bij gebrek aan werkkrachten
voor de verzorging van de boomgaarden en het ver-
zendeh van do vruchten, ziet men zelfs producten, zoo-
als de amandelen van Charentes, de pruimen van
Touraine en vele andere producten bijna geheel ver-
dwijnen.
Dit verschijnsel, de achteruitgang in de opbrengst
der landbouwproductie, als gevolg van de massale
volksverhuizing, doet spoedig zijn terugslag op de
handelsbalans gevoelen, daar er minder voedingsmid-
delen worden geëxporteerd, terwijl er voortaan meer
uit het buitenland moet worden betrokken. De in- en uitvoer ondergaat dan ook, wat de landbouwproduc-
ten betreft, wijzigingen in tegengestelde richting, zoo-
als het volgende staatje aantoont:
Waarde van de levensmiddelen in den internationalen handel
Invoer in
Uitvoer in
pCt. van de totale pCt. van de totale
invoerwaarde
uitvoerwaarde
1876-280 ……………16,9
24,9
1881-285 ……………17,1
24,0
1886-190 ……………17,6
21,5
1891-195 ……………15,6
20,3
1896-1900 ………….14,6
13,1
1901-05 ……
………
18,6
16,4
1905-110 ……………16,9
13,9
1911—’13 ……………22,8
12,3
De
stijging
van het invoerpercentage is wellicht niet
geheel zuiver, inzonderheid tengevolge van de perioden
van verkoop met verlies tusschen 1890-1900, die natuurlijk met lage percentages samenvalle: 15,6
en 14,6. De cijfers herstellen zich echter weder in den
aanvang van deze eeuw.
Bij den uitvoer daarentegen is de &aling van het
percentage veel regelmatiger en markanter. Zij gaat
bovendien gepaard met een daling van de totale waar-
de van de uitgevoerde artikelen. in de aan den oorlog
voorafgaande jaren heeft Frankrijk nauwelijks voor
frs. 600 á 700 millioen aan levensmiddelen verkocht,
hetgeen ten opzichte van een 30 of 40 jaren vroeger
éen daling van 20 pCt. beteekent.
De oorlogs- en na-oorlogstijd.
Gedurende de periode, die wij zooeven beschouw-
den, was
Frankrijk
gedwongen om vooral sommige
kleine producten in steeds grootere hoeveelheden in
te voeren, d.w:z. levensmiddelen en tropische vruch-
ten, verduurzaamde levensmiddelen, eenige soorten
buitenlandsche wijn en kaas, en minder eieren, boter,
kaas, vleesch en vruchten uit te voeren. De wereld-
catastrophe, welke gedurende vijf jaren de meest
vruchtbare en welvarendste streken van de landkaart
deed verdwijnen, heeft Frankrijk genoopt om niet
meer alleen aanvullende, doch tevens noodzakelijke
voedingsmiddelen in te voeren, zooals graan, meel,
vleesch, suiker, in hoeveelheden, die twee tot 20 maal
zoo groot zijn als v66r 1914. flet percentage van den
invoer stijgt dan ook tot 29 ?i 30 pOt., terwijl dat van
den uitvoer, tot 10 á 9 pOt. terugloopt
1)
Niettegenstaande dén snellen wederopbouw en het
spoedig herstel van de verwoeste streken in het Noor-
den, welke thans meer suikerbieten en graan verbou-
wen dan ooit tevoren, niettegenstaande de vorming
van den veel talrijkeren runderstapel dan vroeger,
moet men zeggen, dat het land gedwongen is om zijn
toevlucht te nemen tot Noord-Amerika en Australië
voor graan, tot Australië voor schapenvleesch, tot
Nederland en Duitschiand voor varkensvieesch en tot
Noord-Amerika voor bepaalde soorten vruchten. Eeni-
ge streken in het Zuiden leveren nog minder op dan
1)
Opgemerkt dient te worden, dat het totale tekort van
de handelsbalans van Frankrijk gedurende de vijf jaren
1916—’20,
frs. 100
milliard bedroeg, zijnde ongeveer het
bedrag, benoodigcl voor den wederopbouw van de gebieden
in het Noorden en meer dan het bedrag aan kapitaal van
de door Frankrijk aan de Ver. Staten te betalen schulden.
v66r den oorlog. De niet-bebouwde oppervlakte is op
schrikbarende
wijze
toegenomen en beslaat thans 14,1
pOt. van de totale oppervlakte van Frankrijk, d.i.
7.700.000 H.A. tegen 12,3 pOt. of 6.500.000 H.A. vôdr
den oorlog. De met graan bebouwde oppervlakte be-
slaat teinauwernood 5 millioen H.A. tegen 634 mii-
lioen een twintig jaren geleden, zij het met een
gemiddeld veel grootere opbrengst per H.A.
Van de zijde der landbouwbevoiking en de land-
bouwgroepen worden aanhoudend klachten vernomen,
die ongeveer overeenkomen met 3ie dier Amerikaa.-
sche, Dui’tsche en Engelsche boeren. in de eerste
plaats is het moeilijk landarbeiders te vinden, zoodat
de Fransche landbouw tegenwoordig werk verschaft
aan ruim een half millioen Poolsche, Tsjechische,
italiaansehe, Belgisohe, Spaansche en Roerneensche
arbeiders. Voorts zijn de prjsschommelingen vai de voedingsmiddelen, die de boer verkoopt, niet gelijk
aan die van de artikelen, die hij voor
zijn
bedrijf noo-
dig heeft. Anderzijds bepalen de overzeesche produ-
centen zich niet meer tot de afzetgebieden van de
Fransche boeren, doch zij beginnen tevens steeds ern-
stiger op de binnenlandsche markten te concurreeren met de inlandsche producten.
De douanerechten, welke onophoudelijk werden ver-
hoogd, beoogden tot dusverre den invoer tegen te
.gaaii, teneinde den boer in staat te stellen om nog met eenige winst te werken en voorts om het land
zijn traditioneel evenwicht tussehen landbouw en in-
dustrie te doen behouden. Hierbij dient te worden
opgemerkt, dat dit evenwicht een absoluut noodzake-
lijke factor is voor de sociale rust en de algemeene
welvaart, die Frehkrjk in staat stelden de laatste
16 jaren door te komen zonder ernstige politieke,
sociale of economische moeilijkheden, zooals in de
meeste andere landen der wereld worden waarge-
nomen.
De vooruitzichten voor de toe1comst.
in deze omstandigheden ontstonden onlangs de
regeeringsvoorstellen, clie, aanvangende met graan,
ten doel hebben, om het aanbod en de vraag te regelen.
Het graan levert inderdaad nu eens te kleine, dan
weder te groote oogsten op in verband met de be-
hoefte van het binnenland. In het eerste geval ont-
staan er plotseling prijsverschillen in opwaartsehe
richting ten nadeele van den consument; in het tweede
geval wordt een prijsdaling in het leven geroepen,
die weder verlies medebrengt voor den producent, die
zijn oogst zoo spoedig mogelijk van de hand wenscht
te doen. De regeering zal zich nu door bemiddeling van een graanbureau met de regeling van deze ver-
schillen belasten, door aan- of verkoop van graan in
het buitenland.
Men weet, dat dezelfde proeven werden genomen
in de Ver. Staten met graan, in Duitschland met
maïs en rogge. Ten aanzien van de in deze landen ge-
nomen maatregelen kan men echter tot dusverre nog
geen conclusies trekken, hetzij in gunstigen of in
ongunstigen zin. Het is niet uitgesloten, dat de maat-
regelen voor Frankrijk gunstig zullen zijn en minder
geld zullen kosten dan in de evengenoemde landen,
omdat de tekorten of overschotten hier gewoonlijk
gering zijn en er geen groote bedragen mede ge-
moeid zijn.
in ieder geval dient men zich af te vragen, of het
feit, dat elke Franschman tweemaal zooveel moet be-
talen voor het graan, als de wereldprijs bedraagt,
werkelijk wordt gecompenseerd door het evenwicht
tusschen landbouw en industrie. Het vraagstuk is
niet uitsluitend een kostprijsprobleem. Dc .kot-
prijzen zijn ontegenzeggelijk in Frankrijk en West-
Europa veel hooger dan in Noord-Amerika en Argen-
tinië. i-[et betreft tevens de regeling van de wereld-
productie en hier komt onze beschouwing op een bree-
dere basis.
indien een landbouwer in Frankrijk jaarlijks 12
quintalen graan produceert, dan zal een Canadees
11 Maart 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
251k
154 quintalen en een Oerkrainer, dank zij de land-
bouwmachines, wellicht 300 quintalen oogsten.
De overvloed aan graan gedurende de laatste jaren
is grootendeels een gevolg van de uitbreiding in Oa-
nada en Argentini.ë in den tijd, dat Rusland en een
gedeelte van Europa niet
01)
de wereldmarkt kwamen.
Deze overvloed zal nog toenemen, nu Rusland tracht
zijn vroegere plaats weder te veroveren.
Tusschen Noord- en Zuid-Amerika en Sowjet-Rus-
land zullen de landen van Europa met een hoogen
kostprijs beklemd raken en de maatregelen van de
regeeringen tot stabilisatie en regeling zullen zeer
weinig effect sor’teeren, indien de vraagstukken
slechts nationaal worden bezien. Indien het vraag-
stuk echter tot een wereldprobleem wordt opgevoerd,
dan zal de horizon opklaren. Ter vermijding van
ernstiger rampen dan werkloosheid der industriëele,
vroeger agrarische, beolking, zal naar onze meening
het vraagstuk van de distributie der landbouwpro-
ducten, vooral van cle granen, uit een internationaal
oogpunt moeten worden beschouwd.
AANTEEKENINGEN.
Indexcijfers van groothandeisprijzen.
,,The Economist” schrijft: Voor de eerste maal
sedert Juli 1929 vertoont ons indexcijfer van groot-
handelsprijzen aan het einde van de vorige maand een
opwaartschc tendens en, hoewel de stijging slechts
pOt. bedraagt, is het toch geruststellend, dat de
aanhoudende daling thans tot staan schijnt te zijn ge-komen. Vergeleken met een jaar geleden bedraagt de
daling van het gemiddeld prijsniveau volgens ons
indexcijfer 21 pOt.:
Gemiddelde
1927 – 100
Febr.
1930
Nov.
1930
Dec.
1930
Jan.
1931
Febr.
1931
Granen
en
Vleesch..
.
85.4
73.2
70.0 67.4
66.4 Andere voedings
en ge-
83.0
70.2
71.0 69.5
68.0
74.7
55.1
51.4
49.2 50.6
notmiddelen ………
Weefstoffen …………
90.5
79.0 78.0
75.3 76.9
Delfstoffen …………
Diversen ………….
.87.0
77.8
75.2 72.6
72.7
Totaal …………….
84.2
70.9
68.7
66.3 66.5
Een ander bemoenigend teeken was, dat, terwijl
cle prijzen van voedingsmiddelen verder aanzienlijk
daalden, veel belangrijke grondstoffen zich in op-
waartsche richting bewogen en zoowel de ,,Weefstof-
f en” als de ,,Delfstoffen” een stijging van ruim 2 pOt.
te zien gaven. Bij de groep ,,Granen en Vleesch” viel
een scherpe
stijging
waar te nemen van den maïsprijs,
terwijl buitenlandsche tarwe, meel en Argentijnsch
rundvleesch eveneens merkbaar duurder waren. Aan
den anderen kant waren cie prijsdalingen van En-
geisch en huitenlandsch schapenvieesch, varkens-
vleesch, rijst en Engelsche tarwe zeer sterk. De val
van 2.2 pOt. voor de groep ,,Andere voedings- en ge-
notmiddelen” weerspiegelt de verdere daling van de
cacao- en vooral de aanzienlijke daling van de thee-
•
prjzen. Bij de. groep ,,Weefstoffen” vertoonden zoo-
wel katoen als wol een stijgende tendens, terwijl het
prijsverloop van andere weefstoffen, in het bijzonder
van hennep, in dalende richting plaats vond. De no-
teeringen voor ijzer en staal en kolen waren onver-
anderd, en de niet-ijzerhoudende metalen alle duur-
der. In de groep ,,Diversen” werd een stijging van den
lijnolieprijs teniet gedaan door dalingen van talk,
rubber en creosoot.
Indien men 1924 op 100 stelt, dan bedraagt ons
indexcijfer 57.5 tegen 57.3 einde Januari en 72.8 een
jaar geleden. De volgende tabel toons ons indexcijfer,
herleid tot een percentage voor het gemiddelde van
1913, zooals in ons Monthiy Trade Sapplement van
de vorige week werd aangegeven
‘).
Gemiddelde
1913 = 100.
0
Data
1..
3
i
‘.
•
i2
Gemiddelde
1924..
159.9
169.9
210.6
145.2
131.5
159.3
11
1928..
145.0
149.4 161.7
111.9
119.3 135.1
11
1929..
135.6 136.8 141.9
116.2
112.7
127.2
1930..
113.4
122.9
99.1
101.6 101.5
106.8
Eind
‘
Febr.
1930..
119.5
132.2
115.1
110.1
108.4
115.9
Jan.
1931..
94.3
110.8
75.8
91.5
90.4
91.3
Febr.
1931..
92.9 108.4 78.0 93.5
90.5 91.6
1)
Zooals men zich wellicht zal herinneren, heeft ,,The
Economist” met ingang van
1929
haar indexeijfer veran-
clerd, door namelijk bij de berekening, in plaats van een
arithmetisch een geometrisch gemiddelde te nemen. (Zie
E.-S. B. van
9
Jan.
1929).
Tevens is bij deze gelegenheid
het aantal artikelen, dat als basis van de berekening van
het indexcijfer diende, uitgebreid tot
58. Als
basisjaar werd
destijds 1927
aangenomen, daar men meende, dat de econo-
inische verhoudi tigen voldoende gestabiliseerd waren, om dit
jaar als uitgangspunt te kunnen nemen. De prijsdaling
sedert het einde van
1929
hebben de prijzen van verschil-
rrtJdH
Toe-
(+)
ofafneming(—)
rrijzen
Toe-
(+)
ofafneming(—)
i’rlJzen
Toe-(+)of afneming(—)
in perc.
vergeleken met
in perc.
vergeleken met
in perc.
vergeleken met
Dec. 1930
Jan. 1930
Dec.1930
Jan. 1930
Dec. 19J0
Jan.
930
Tarwe (buitenl.)
.
+
3,7
—38,0
+
5,8
—29,1
Eout (Eng.)
..
–
7,1
(Eng.) ……
–
6,3
—41,9
Katoen (Am.) ……
,,
(Egypt.),.
+
10,1
—27,3
,,
(Zweedsch)
.
.
..
–
7,9
Meel
………….
+
4,5
–
34,3
Garen …………
..+
6,9
Cement ……….
—22,0
Gerst ………….
–
4,9
+
2,0
+
2,4
—17,7
..
—13,0
Haver
…………
+
1,4
–
7,9
Laken…………..
Wol
(Eng.)
…….
+
8,3
—27,8
..
+
4,8
+
13,8
—30,8
,,
(Austr.)
..+
12,5
–
30,8
Huiden ………….
Benzine No.
1
..
–
11,4
–
6,1
–
34,0
,,
(tops) ……..
+
4,8
–
18,2
Leder …………..
Petroleum
..
–
4,2 Aardappelen
..
+
100,0
–
2,2
—41,3
Stookolie ………
Rundvieesch (Eng.)
+
1,7
–
13,6
Vlas ………….
–
3,1
—44,1
Lijnolie
……….
.f-.
15,3
—
51,2
11
(Arg.)
+
4,4
—20,7
-10,3
–
45,3
Talk ………….
–
6,7
—42,9
Schapenvl. (Eng.)
–
9,7
—13,9
Hennep …………
Jute ……………
–
1,6
–
41,7
Rubber ………..
–
1,8
50,8
(N. Z.)
..
Varkensvl.(Deensch)
–
9,9
–
8,3
.. ..
–
44,6
–
47,4
Weef stoffen ………
Soda ………….
Amm. Sulphaat
…
..
–
4,3
+
2,8
–
32 3
________
Maïs
……………
Granen en Vleesch..
Ruw-Ijzer
..
–
19,3
Creosoot ………
–
3,3
–
9,6
–
1,5
..
..
—22,2
Rijst
……………
Stalen rails
.
.
Ijzeren staven….
Diversen ……..
–
19 ,6
—20,4
+
0,1
—164
..
—26,2
Zijde
…………..
..
..
–
17,6
Koffie ……………
–
4,2
—29,2
Kolen (Welschexp.)
.. ..
..
Rietsuiker
.
.
–
7,0
Blik ……………
(Dur. Gas.).
.
. .
—
7,6
..
Thee
…………..
Bietsuiker
..
–
10,2
(huisbrand)
.
-.
9,5
..
Cacao
………….
Kaas (Cao.)
..
–
23,7
Lood
………….
..
+
6,9
—
27,9
..
Boter (Deensche)
+
2,9
–
17,4
Tin
…………..
+
6,9
—27,5
Kokosolie
……….
+
3,8
–
20,6
Koper …………
+
5,2
—
32,6
Tabak
…………..
..
–
6,7
Ongez. Zink
……
+
4.5
..
..
..
—30,2
Andere voedings. en
..
Genotmiddelen
–
2,2
–
18,1
Delfstoffen
……..
-f
2,1
–
15,0
252
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
Maart 1981
Men zal zien, dat zelfs de groothandeisprijzenvoor
voedingsmiddelen, indien men het gemiddelde van de
twee eerste groepen van den index neemt, thans bijna
op hun vooroorlogsch niveau staan.
Voorts volgt hier nog een overzicht van het prijs-
verloop in een aantal belangrijke landen:
(‘7
0
N
N
Z
1913
794
100
6
100
100
100
7
100
lOO
100
November
1918..
358
438 367
392
214
oogs e
Ç
..
591
679
..
325
366 297
322
..
(Apr.)
(Apr.)
Uan.)
UunI)
(Juli)
(Mrtj
Gemiddelde
1925 1046
547
646
142
6
–
161
155
202
1926
100
6
697
654
134
145.
149
145
179
1927
95
618 527
138
142
146 148 170
1928
98
619
491 140
.145
148 149
171
1929
91
611 481 137
141
140
142
166
1930
86
536
411
125 127 122 117
137
[anuari
1930
93
564 453
132
136
131
131
152
Februari
92
564 445
129
133 128
126
151
Maart
91
553
436
126
131
125 122
148
April
,,
91
548
429
127
129 124 122
146
Mei
89
541
420
126 128
123
118
143
juni
,,
87
533
412
125
126
123
118
137
juli
,
84
538
402
125 126
121
115
134
Augustus
,
84
532
403
125
126
121
114
133 September 84
524
398
123 123
119
112 130
October
83
508
387
120 122 118
III
124 November
80
494
319
120
120
117
110
123
December,
78
488 369
118
117 117
107
122
januari
l31
……
484
115
115
1)
Bureau of Labour.
2;
StaL
Reichsamt.
3)
Sedert
1922
gebaseerd OP
w arilKelen.
I
iaeo
luu. ) JdargemIuueIuc.
-,
Juli 1914
= 100. 7)
Midden
1914 = 100.
De volgende opmerkingen zijn ontleend aan de des-
betreffende maandpublicatie van het Centraal Bureau
voor de Statistiek en hebben betrekking op de Ne-
derlandsche indexcijfers 1913 = 100.
Bij beschouwing der indexcijfers over Januari 1931
in vergelijking met die der maand December 1930
blijkt, dat het algemeen indexcijfer met 2 punten of
1.9 percent, dat der voedingsmiddelen met 3 punten
of 2.7 pOt. is gedaald.
Tegenover een prijsstijging van 11 artikelen (6 voe-
dingsmiddelen) met in totaal 62 punten (w.o. aard-
âppelen met 28 punten), staat een prijsdaling van 23
artikelen (18 voedingsmiddelen) met in totaal 168
punten( w.o. eieren met 35, lijnolie met 23, alcohol
met 14, kalfsvleesch met 12, hennep met 11 en mais
en peper elk met 10 punten.
De
.stijging
van December 1930 tot Januari 1931 is
in procenten uitgedrukt als volgt: aardappelen 18.3,
Zweedsch vurenhout 7.1, tin 7.0, lamsvleesch en run-derhuiden elk 4.5, boter 2.6, terpentijnolie 1.9, tarwe-
zemelen 1.4, zwavelzure ammoniak 1.0, thee 0.9 en
suiker 0.5; de
daling in
procenten is voor lijnolie
21.1,
eieren 20.2, hennep 16.3, mais 14.1, kalfsvleesch 12.4,
groene erwten 10.4, zilver 9.8, koffie en alcohol 7.9, rogge 7.3, peper 1.0, tarwe 5.0, haver 3.9, cacao 3.8,
varkensvleesch en hars 3.6, rijst 3.1, rundvleesch 3.0,
gerst 1.8, kaas 1.4, melk 0.7, zout 0.6 en
T-ijzer
0.1.
lende artikelen, vooral van grondstoffen, tot hun vooroor-logsche niveau teruggebracht en in verband hiermede acht ,,The Economist” het gewenscht om als basisjaar opnieuw
1913
te nemen met als grondslag de
58
artikelen, die men
sedert
1929
in het indexcijfer opnam.
MAANDCIJFERS.
GIRO-OMZET
BIJ
DE NEDERLANDSOHE
BANK.
Januari
1931
H
Januari
1930
Posten
1
Bedrag
11
Posten
1
Bedrag
Voor reke.
ninghouders
57.336 (3.074.121.000 59.520
f
3.505.373.000
waarvan door
de
H.bank
plaatselijk
42.598 ,,2.724.206.000 45.108 ,, 3.072.957.000
Ter voldoe-
ning van
Rijkabelast.
1.243 ,, 9.841.00 1.852 ,, 12.460.000
EMISSIES
IN
FEBRUARI 1931.
Prov. en Gemeentelijke Leeningen
1) .
f
10.431.687,50
zijnde:
Nederland
0-em.
Baarn
f 1.055.000
4 %
obl. k
97%
%
….
f 1.031.262,50
0-em. Rotterdam
f 9.660.000
4 % obl. 8. 97%
%
…. f 9.406.425,-
Hypotheekbanken
……………..,,
90.000,-
zijnde:
Nederland
Aandeelen
N.V. Roll. Hypotheekbank
f 360.000
aanci.
8.
150
To
9,
waarop gestort ‘/o
f
90.000,-
Electr.-, Gas-, Telef.-, Telegr. en Wa-
terl.
Mijen
………………….,,
2.437.500,
zijnde:
Ain.erika
Obligatiën
The
North
American
Company
$
1.000.000
5
%
obl.
8.
9734%
…. f2.437.500,-
Rubber Maatschappijen
…………,,
282.000,-
zijnde:
Nederland
Obligatiën
–
Exploitatie
Mij.
,,Noem.
bing”
f 300.000
convert.
…….
6
%
obl. 8.
94
%f
282.000,-
Diversen
…………………….,,
150.000,-
zijnde:
Nederland
Aandeelen
Palace.Bad Paviljoen
f 150.000
aandeel.
a
100
%
……………f
150.000,-
Kerkeljke Leeningen
…………..,,
323.530,-
zijnde:
Nederland
…………..f 286.217,50
België
………………
,,
37.312,50
Totaal.. .. f13.720.117,50
1)
Bovendien:
Conversieleening 0-em. Amsterdam
f 7.750.000 4 %
obl.
8.
98 %.
–
9
Koers voor aandeelhouders; koers voor vrije inschrij-
vers
170 %.
Totaal der emissies in Januari
f
10.677.072,50
–
Februari ,, 13.120.117,50
Algemeen totaal. . .. f24.397.790,-
Bovendien:
f 19.250.000,—
Ofm. Schatkistpromessen
af 992,29
10.750.000,—
Schatkistbiljetteu
,, ,,
1.010,25
Voorts werd ja de afgeloopen maand hier te lande de in-
schrij ving opengesteld op een beperkt bedrag:
5 %
obi. Oslo It
99 % (
introductie)
aand. International Telephone and Telegrapli Cy.
8. $ 30%
p. aand. (introductie)
aanci. Zweedsche Lucifer Mij.
8.
150 % (v.
aandeelhouders);
aand. Batavia (Kerkhoven) Rubber & Tea Estates Ltd.
8.
100 % (v. aandeelhouders);
5
To
obl. Missouri Pacif ie Railroad Cy.
8.
95 % (
introductie).
De Kerkelijke leeningen
zijn
als volgt onderverdeeld:
Rente- Emissie.
Guldens voet koers
pCt.
pCt.
R.K. Kerkbest. d. Par. v. h. Aller-
heiligst
Sacrament,
den
Haag
(waarv.
f321.000
v. conversie) 335.000
4
1
/2
99%
R.K. Kerkbest. v. d. H. Familie,
den Haag (waarvan
f 1.465.000
voor èonversie
8.
9934, %)
……
1.590.000
434
99%
Orde
der
E. E. P. P. Augustijnen
Ned. Prov. Provincialaat Nijme-
-. gen
(waarv.
f119.000
v. conv.)
250.000
434
99%
Heilig-Land-Stichting,
Nijmegen
(waarvan
f81.000
v. conversie)
90.000
434
9934
R.K. Kerkbest.
d. Par.
v.
d. H.
Joseph,
den
Haag
(waarvan
f 102.000
voor conversie)
……
110.000
434
9934
11 Maart 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
253
•
Congreg.
der
E.E.
Zusters
Car-
OVERZICHT VAN DE
INDISCHE
MIDDELEN.
melitessen,
Marche
les
Dames
(In
•
Gu!den8).
________________________
(bij
Namen)
……………..37.500
6
99
November
le elf
le elf
1930
m aanden
maanden
BANK VOOR INTERNATIONALE BETALINGEN.
____________________ _________
1930
1929
Voornaamste posten in duizenden Zwitsersche
ranken.
1
)
Belastingen.
12.427
149.509 159.130
.
Uitgezette
Diverse
.
a
gelden
belegg.
.
Invoerr. mci. Landagoed.
5.669.555
70.412.012
88.225.461
00
v
_
•
Uitvoerr. mci. Landsgoed
461.273 8.237.927
12.246.062
—
-;–
–
i
–
:
—
Data
j,
•
!
av
E
1
°
.
3.567.833
39.703.419 38.876.216
‘
be
•
n a
e
Andere ontv.
I. U.
en A.
. .
20.279
261.200
300.470
±
n
Pachten ………………..
Personeele belasting
. . .
366.501
420.101
4.713.795 4.663.239 5.881.574 4.473.461
30 Juni 1930
5.120
23.046
500.647
486.942 68.352
–
1.612
4.621.451
46.099.106 46.748.148
31 Juli
1930
6.815
80.477
364.594
297.95t
429.388
121.580
2.844
Vennootschapsbelasting
. .
3.497.821
32.872.289
37.1.47.159
31 Aug.1930
3.319 107.589
236.974
541.663
516.611 151.886
5.594
Accijnzen
……………..
Inkomstenbelasting ……..
Oorlogswinstbelasting
. .
64.006 512.693
1.263.728
30 Spt. 1930
31 Oct. 1930
5.560
4.628 68.858
23.931
304.553
391.513
946.801
999.134 179.168
156.847
2
186.818
191.864
8.662
11.311
Statistiekrecht
………….
Opgeheven productenbel.
.
)
-4.654
26.497
‘)- 106.261
30Nov.1930
4.279
71.393 410.749
1.050.808 134.4112
191.029
13.56
334.300
7.995.072
5.249.136
31 Dec.1930
6.076
74.814
496.762 653.030
145.20
2
190.859
11.325
Recht van openb. verkoop.
216.148
2.905.838
2.392.818
31 Jan. 1931
28Feb.1931
5.692
6.791
85.518
56.437
532.402 604.014
72.108
723.639
162.239
2
.260.419
2
187.700
1
197.102
2
12.273
12.640
Verponding
…………..
663.013
10.918.640 13.123.231
Overschr. van vaste goed.
Recht v. succ. en overgang
145.473 55.437
2.392.312 362.894 2.443.094
1.073.062
Deposito’s
—
–
op termijn
,
°
Vergunning speeltafels
3.263
81.750 110.162
c
Data
c50
5′
Zegelrecht ………………
504.807
6.111.336
6.544.202
.
Bijzondere bel. buitengew.
4.536
136.591
197.074
0
cs g
ci ci
Roof dgeld ……………
2.918
71.496 78.406
8
Landelijke inkomsten
Belasting op loterijen….
3.580.089 401.189
1.021.588
34.517.345
831.970
34.892.400
30Juni1930
102.500
214.765
438.198
268.426
1.832
1.085.721
24.607.766
273.976.930
302.340.321
Totaal….
31Juli1930
102.500
310.601
244.6571 329.196
312.974
3.726
1.303.654
31 Aug.1930
102.500
299.284
410.88.I 523.047
220.922
6.998
1.563.636
Monopoliea.
30 Spt. 1930
102.500
302.964
851.4501 232.391
200.628 10.486
1.700.420
Opium excl. opiumfabriek
2.541.365 32.043.398
37.836.150
31 Oct.1930
102.563
303.246 1.058.6011 103.769
203.342 12.707
1.784.228
Slachtbelastingen ………
Zout
1.305.764
13.962.367 15.899.485
30 Nov.1930
102.563
303.180 1.146.8771
15.555
293.047
15.005
1.876.226
31 Dec.1930
102.875
300.199
8.9221
–
1.154.105
4
12.033
1.578.134
…………………
1.701.854
23.236.432
21.805.820
31Jan. 1931
102.875
300.234
7397271 130.876
420.969j 13.250
1.707.932
28Feb.1931
102.875
300.145
714.4001 220.596
506.768116.257
1.861.041
Totaal
5.548.983 69.242.197 75.541.455
1)
De indeeling van
den staat van 30 Juni wijkt eenigszins af van
Producten.
die van de volgende maandstaten.
2) Dit bedrag was uitgezet op een termijn van 3-6 maanden.
195.652 695.446
640.386
2
Max.
1
jaar, resp. 1-2 jaar.
Landscaoutchoucbedrijf
199.058
3.379.293 5.808.819
4)
Van dit bedrag staan 759 millioen maximum 3 maanden en 55
Kina
………………..
1.272.259
14.920.699 20.961.797
millioen maximum 6 maanden uit. 95.798
1.154.716 1.415.710 2.099.208 27.450.633
42.603.269
PRODUCTIE DER STEENKOLEN-, BRUIN-
Pandhuizen
…………..
866.748
13.452.000 12.654.210
4.728.723
61.052.787 84.084.191
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.
Tin ………………….
Steenkolen ……………
Totaal….
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
Boschwezen
…………..
Bedrijven.
1. Gezamenlijke Steenkolenmijnen.
-______
Goud
………………..
744.947
377.834
13.326.818
3.953869
13.615.384
4.231.663
Januari
Januari Januari
105.098
1.185.1358
1.159.735
1931 1931
.1930
Post-,Telegr..enTel.dienst
Spoor. en Tramwegen….
2.474.228 5.251.569 28.874.558 65.418.736
29.014.420
76.954.811
Prod. Steenkolen in tonnen
.
1.057.656
1.057.656
1.059.723
Waterkracht en Electricit.
261.941 1.865.385
1.462.473.
Aantal normale werkdagen
.
26
1
)
26
26
9.215.617
114.624.724
128.438.486
II. Bruinkolenmijn ,,Carisborg”.
Havenwezen …………..
Baggerdienst ………….
Landsdrukkerij ………..
Totaal….
Allerlei middelen.
Aand. ijd. winst N.V. ,,Gem.
Januari
Januari
Januari
1931
1931
1930
Mijnb. Mij. Billiton”…
Aandeel ifd. winst van de
–
3.500.000 7.500.000
Netto.productie in tonnen..
23.546
2
k
23.546
1
22.525
Aantal normale werkdagen
26
26
25
Javasche Bank ……..
–
3.599.839 3.261.403
138.853
2.983.945
3.332.124
III. Zoutmijnen.
….
33.715
5.914.925
5.024.224
(Kon. Ned. Zoutindustrie te Boekelo.)
Boeten en verbeurdverki.
Leges en salarissen, ont-
142.938
1.496.059
1.383.829
Januari
Januari
Januari
vangen d. de griffiers
1931
1931
1930
Afstand
van
grond ………
v/d. versch. rechtscoll…
Heffing terzake
van
gesi.
35.806
416.302
392.266
Afgeleverd:
Geraff. zout .. .. .-..
.
(ton)
4.390
4.390
3.625
Mijnconcessies ………..
werkovereenkomsten
26.155
455.557
636.257.
Industriezout
…. … .-.(
)
58
58
82
Opbr.Wees- enBoedelkam
60.032 609.477
674.363
Afvalzout ……. …..(
,,
)
167
167
222 35.209
416.543
356.381
Aantal normale werkdagen
26
26
26
Afkoop heerendienst. B.G.
363.817
6.221.587
5.962.7.93
Kadaster
…………….
510.413
5.121.850
4.878.527
Arbeiders.
Ontv. groote ziekenin-
richtingen en krank.
Gezamen-
1 1
Bruin-
1
Aantal.
ISteenkolen-1
lijke
kolenmijn
1
Zoutmijnen
zinnigengestichten ….
83.310 991.498
965.319
,Carisborg”I
IJk van maten en gew…
42.178
528.067
440.552
1
mijnen
1
Verk. en verh. van huizen
191.338
2.098.658
2.042.774
1
Februari
1931…. …
J
11.0123)4
110
141
Schoolgelden
………….
Ontv. waterleidingen
45.575
648.909
1.014.715
‘
26.6785)
.
270.609 2.773.073
2.857.924
jh1.0708)
151
168
1
Februari
1930 ……….
251.792
3.051.635
3.107.767
..26.905
5
)
Bakengelden
………….
140.782 4.330.801
4.318.954
Mijnen Laura en Vereeniging 25 dagen.
Loodsgelden …………..
Diversen ……………..
.
Totaal….
2.372.522 45.158.725 48.150.142
2)
17.749 ton
ruwe
bruinkool
en 5.797
ton bruinkool-
46.473.611 564.055.363 636.554.595
briketten.
Totaal generaal….
3) bovengronds.
4)
mcl. 1.706 arbeiders der nevenbedrijven.
1)
Teruggegeven belastinggelden.
5) ondergronds.
KOERSEN TE LONI)EN.
Plaatsen en
Noteerings-
21
Febr.l28 Febr.
217
Maart’31 1
7
Mrt.
Landen
eenheden
1931
1
1931
1
Laagstel
–
tioogstç
1931
264
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
Maart 1931
Kopenhagen …. 34
12Nov.’30 Z wita.
Nat. lik. 2
23 Jan.’31
OPEN MARKT.
1931
7M t
2
1
7
23128
15121
Maart
Febr.
Febr.
1930
_ji
318
Maart
1929
1
,
1
4/9
Maart
1914
40124
JulI
Amsterdam
Partic.disc.
1
1
116
1
1
1ta-‘j8
1.
1
116
1-1
l/g
2
3
14-3
4
1
12_
9
/tg
3
1
18
–
I16
Prolong.
1
l-‘(
314
_l11
4
114.1114
2
3
14.3
1
14
4:3ƒ
4
_5
2
1
14
3
/4
Londen
Daggeld…
I
3
/-2
1
1
12_2
1
14
1
1
11.3514
1
1
12-3
231
4
-4314
3
1
13_5
6
14
11
4
-2
Partic.disc.
2518
255_
1
I/16
2315_1I/16
2
lis- lis
5’1e
3
18
2ij4-/
4
Berlijn
Dag8eld…
4-5
1
12
4
-711
3111_8
1
12
3:l14_6115
5
1
12_8h12
6114_9112
–
Partic.disc.
30-55 d.. .
431
4
4314.719
4
7
18
418
SS(q
6116-14
–
56-90 d…
431
4
431
4
_7
45
47
4
719
5
3
19
618-14
dig
1
l,
Waren-
wechsel.
51/
4
511
4
.11
3
54/4.112
5I13j
571g
6318..113
–
New York
DageId
1)
2_
1
1
4
1112.2114
1
1
13-14
111
3
314
3
1
12.4
1
14
8-12
1
14
I8
142
1
/,
Parttc.disc.
1
5
18
1
5
18
1
5
18
I
1
1318
311_718
5f8
–
.’) aoers van o maart en aaaraan vooraigaanae wesen tgm vrijaag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
Data
New
Londen
Berlijn
Parijs
Hrussel
Batavja
Vork
‘9
‘9 ‘9
)
)
1)
3Maart1931
2.4971
12.11
59.274
9.774
34.78
lOO
4
,,
1931
2.499/
12.2
59.31
9.774
34.79
lOO
5
,,
1931
2.49h
12.12 59.31
9.77k
34.783
100
6
,,
1031
2.49,
1
.
12.11}
59.30
9.774 34.775
100
7
,,
1931
2.49X
1211H
59.32
9.77
34.773
100
9
,,
1931
2.49/4
12.113%
59.355
9.764
34.771
100
Laagated.w.t)
2.4931
12.1111
8
59.25
9.76
34.74
1
9971
s
lloogste d.w
1
)
2.495/
12.12
59.373
9.774.
34.79
2 Maart1931
2.493/
4
12.11sI
59.27
9.77
34.77
1
100
100
23 Febr. 1931
2.49X
12.103%
59.233
9.77
34.76
100
Muntpariteit
2.483%
12.103%
59.26
9.75
34.59
100
Data
J7d
Weenen
Praaf
Boeka-
Milaan
Madrid
31aart1931
48.02 35.05
1.384
1.484
13.07
26.574
4
,,
1931
48.04
35.10
7.384
1.484
13.073
26.974
5
,,
1931
48.04
35.10 7.384 1.483 13.074
26.874
6
,,
1931
48.013% 35.073%
7.39
1.484
13.07
26.823
7
,,
1931
48.003%
35.07k
7.39
1.485
–
–
9
,,
1931
48.01
35.10
7.39 1.485 13.07
27.10
Laagated.w.’)
47.983%
35._
7.374
1.474
13.03
26.-
Roogsted.w’)
48.05
35.10
7.394
1.493
13.09
27.25
2Maart1931
48.01
3505
7.383
1.484
13.063 26.05
23 Febr. 1931
48.05
35.023%
7.385
1.484
13.05
26.50
Muntpariteit,
48.-.
35.10
7.371
1.488
13.09
48.523
D
a a
Stock-
Kopen-
S
0 /
Hel-
Buenos-
Man-
0)
holm
hagen)
fs0It$,)
Aires
t
)
treal
1)
3Maart1931
66.825
66.7251
66.723 6.274
83
2.4981
8
4
,,.
1931
66.85
66.75 66.75
6.28
83
2.49
7
/
5
,,
1931
6685
66.75
66.774
6.28
83
2.49
3
/8
6
,,
1931
66.825
66.70 66.75
6.274.
823%
2.49
7
156
7
1931
66.824
66.725
86.75
6.275
83.
2.4918
9
1931
66.824
86.724
66.75
6.28
83
2.493%
Laagsted.w.’)
66.75
1
86.65 66.65
6.264
823%
2.49
,
1
8
Hoogste d.wl)
66.8731
86.773
66.80
6.285
833%
2.4951
.2 Maart1931
66.825 66.724
66.724
6.274
823%
23 Febr. 1931
66.724
66.673 68.70
6.274
82
12.483<
2.493%
Muntpariteit
66.67
66.55
66.67
6.264
9524
)
Noteering te Amsterdam. ) Not. te Stotterdam.
1)
Part. opgave.
in het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisaelknprunn
KOERSEN TE NEW YORK. (Cablei.
D a a
Londen
($ per £)
Parijs
($ p. 100 fr.)
Berlijn
($ p. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p.
100 gld.)
3 Maart
1931
4,85111
18
3,918%
23,7634
1
40,08
4
1931
4,853%
3
9
913%
23,763%
40,08’1
5
1931
4
,85
25
1
3,913%
23,77
40,083%
6
,,
1931
4,853%
3,915
23,773%
40,0881
4
7
1931
4,853%
3,919/,
23,78k
40,09
9
,,
1931
4,85151
33
3,913%
23,803%
40,0931
s
10
Maart
19301
4,8651
3,9131
4
23,83 40,12
Muutpariteit
. -I
4,8667
3,9081
4
23,813%
1
409,,
Alexandrië..
Piaat.
p.g
973.
974
97
1
Dr.
p.
Athene
…….
Bangkok….
Sh. p.tical
1110
1
991
1/9s
1
1
Budapest …
Pen. p £
27.844 27 863
27.85
Buenos Aires
d. p.$
36311
33
37
37
‘I
Calcutta .
.. .
Sh.
p.
rup.
1j5
65
1
44
11526
/
32
153%
Constautin..
Piast.p.0
1.025 1.025 1.025
Hongkong
. .
Sh.
p. $
1l
7
/
32
d
10l5/,
10
d.
Sh n
von
9.1û25L
9Jû27L
2fl13L
Lissabon….
r
Eseti.
p. £
464
1083%
164
1083%
Mexico
….
$
per
£
10.50
30.35
Montevideo
.
d.per6
353%
Montreal
…
$
per
£
4.8551
4.855)
Kol,p
…….
Rio
d. Janeiro
d. per Mij.
471
41116
Shanghai
…
Sh.
p.
tael
1,2t
1/217 32
Singapore
..
id.
p. $
2/33%
2/33%
Valparaiso
1).
$
per
£
39.91
39.92
Warschau
..
Zl. p. £
43319
43s1
1)
90 dg.
ZILVERPR IJS
GOUDPRIJS
8)
Londen’) NYork’)
Londen
2Maart1931..
1251
27
2 Maart1931.
. ..
841113% 3
,,
1931..
12
1
1
8
27
3
,,
1931….
841113%
4
,,
1931
124/
4
271/
s
4
,,
1931….
84/103%
5
,,
1931.
13
2771
s
5
,,
1931….
841113%
6
,,
1931..
283%
6
,,
1931….
841113%
7
,,
1931..
131/
18
28’/
7
,,
1931….
841113%
8Maart1930..
19
18
1i
6
4071
4
8Mart1P30..
. .
841108%
27
Juli
1914..
2414/,,
69
27
Juli
1914….
84111
‘)ln pence p.oz.stand.
2)
Forelgn silver in
$c.
p.oz.fine.
4)
in sh.
p.oz.fine
STAND VAN ‘.
RIJKS KAS.
Vorderingen.
23Febr. 1931
28 Febr. 1931
Saldo van
‘a
Rijks Schatkist bil De Ne-
/
17.019.136,97
–
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
87.415,45
f
47.036,80
Voorscltotop uIt. januari 1931 aan de
derlandsche
Bank……………….
gemeenten verstrekt
op
voor haar
door de Rijksadministratle te heffen
gemeentelijke
ink.bel.
en
opc.
op
de
Rijksink.bel……………………
3l.133.443,l7
,
31.133.433,17
Voorschotten
op
uit. Jan. 1931 aan de
gemeenten
verstrekt
op
aan haar
uit te keeren
hoofdsons der perso-
neele belasting, aandeel in de hoofd-
som der grondbelasting, alsmede van
opcenten
op
d/e belastingen …….
3.904,769,-
,,
3.904.769,-
Voorschotten aan Ned.-lndi8 ………
l04.153.115,24
,
108.206.789,58
Id.
aan
Surinanie …………………
13.445.676,48
,,
13.511.864,48
Id.
aan
Curaçao ………………….
5.317.848,50
,,
5.362.291,-
Kasvord.weg. credletverst.a/h.buitenl
….
,
107.9(9.7l5,29
,,
108.907.630,74
Daggeldleeningen tegen onderpand
….
4.000.000,-
..
,,
6.500.000,-
Saldo der postrekeningen van Rijks-
….
24.803.309,52
,,
16.676.100,85
comptabelen
…………………….
Vordering
op
andere Staatsbedrijven t)
,,
14.525.732,50
,,
14.225.732,50
V
e r
Pl
i c II
t
1
n
g
e
n.
Voorsch. door de Ned. Bank ingevolge
art. 16 van haar octrooi verstrekt
–
/
7.993.221,09
Schatkistbiljetten In Omloop
………
/
69.457.000,-
169.457.000,-
,,
59900.000.-
59.910.000,-
Zilverbons
1fl
Omloop
……………
3.254.397,50
3.220.602,-
Schatkistpromessen in omloop
…….
B
Schuld aan het Alg.
urg. Pensioenf.’)
a.
en
»
29.012.157,56
41.159.948,51
.
,,
29.077.074,45 30.887.910,20
Id.
h. Staatsbedrijf d.
P., T.
T.’)..,
Id. aan andere Staatsbedrijven’)
……….
…
817.097,93
857.597,93
Id. aan diverse Instellingen’)
………..
24.684.884,35
,,
24.979.946,93
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH.INDISCHE
VLOTTENDE SCHULD.
28 Febr. 1931
1
7 Maart 1931
Vorderingen:
Saldo
bij
‘s
Rijks
kas
…………….
–
–
Saldo bij de Javasche Bank —
–
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas
–
…..
–
Waarvan Munthiljetten …………..
–
–
Verplichtingen:
Voorschot
‘s
Rijks kas…… ………
/108.207.000,-
(109.644.000,-
…..
–
,,
40.000,-
,,
11.193.000,-
.
,,
10.833
000,-
Schatkistbiljetten
…………………..
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds. .
3.359.000,-
•
3.955.000,-
Muntbiljetten
In
omloop
…………..
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,,
776.000,-
808.000,-
Voorschot van de Javasche Bank……
16.254.000,-
•
21.321.000,-
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN.
N.B. “• beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BANK DISCO WTO’S.
d
(Disc. Wissels. 224
Jan.’31
Lissabon
….
75
2 Juni’SO
1
’80
3
Mei
BkBe1.BU1I1.Eff. 3
24Jan.’31
Londen ……
Vrsch. in R.C. 3
24 Jan.’31
Madrid ……
..
19 Juli ’30
Athene ……….. 9
2 Dec.’28
N.-YorkF.R.13.
2
23 Dec.’30
Batavia ……….
44/0 Mrt.’30
Oslo
……..
4
8Nov.’30
Belgrado
……..5428
Mei ’30
Parijs
……
2
2Jan.’31
Berlijn
……….5
9Oct. ’30
Praag
……
4
24Juni’30
Boekarest……..9
23 Nov.’29
Pretoria
….
5429
Spt. ’30
Brussel ……….
2331 Juli’30
Rome ……..
5319
Mei ’30
Budapest ……..53E8
Mei ’30
Stockholm
..
3
6
Feb.’31
Calcutta
……..7
15Jan.’31
Tukio
…….
.l 6
Oct. ’30
Duntzig
……..5
10 Oct. ’30
Weenen……
5
9Sept.’30
Helsingfors ……6
26Âug.’30
Warschau
.
.73
3
Oct. ’30
97/
3753%
375
1,9o1
11901
27.89 27.864
377/,,
37
8
1
8
115271
11 53/84
1.02b 1.025
11011 113% d.
21071 210
27
1
64
108
1
11
10851
1083%
10.20
10.45 10.30
35
1
36
353%
485e
48571
8
485”
4
48
/66
43
132
1123%
1j3s!,
1j3h1
2/3
11
/,
4
213I51,
2(334
39.92
1
437/
4
43s
ii Maart
•
1931
ECONOMISCH-STATISTISCHË BERICHTEN
255
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 9 Maart 1931.
Aotiva.
Binnen!. Wis-(Hfdbk.
f
37.455.204,09
sIs. Prom.) Riihnk.
196.270._
eflZ
IA.sch:
::
9.863.245,88
f
47.514.719,97
Papier o. h. Buiten!, in disconto
……
Idem eigen portef.
.
f
223.835.171,-
Af :Verkochtmaar voor
–
debk.nognietafge!.
»
223.835.171,
Beleeningenmcl.
vrsch.
Hfdbk.
f
27.309.018,07
in rek.-crt.
Bijbnk.
,
4.019.311,03
op onderp.
Ag.sch.
,
50.937.840,12
f
82.266.169,22
Op Effecten
……
r
81.379.408,52
Op Goederen en Spec. ,,
886.760,70 82.266.169,22
Voorschotten a. h. Rijk …………….
Munten Muntmateriaal
Munt, Goud
……f
84.528.720,-
Muntmat., Goud
..
,, 361.494.561,67
f
446.023.281,67
Munt, Zilver, enz..
31.677.559,64
Muntmat.
Zilver..
477.700.841,31
1
)
Belegging
i,
kapitaal, reserves en pen-
sioenfonds
……………………,,
25.951.536,89
Gebouwen en Meub. der Bank ……..
..
5.000.000,_
Diverse
rekeningen ………………,,
39.289.617,89
Passiva.
f
901.558.0511,28
Kapitaal ………………. … ……
f
20.000.000,-
Reservefonds …………………. ….
7.199.946,44
Bijzondere
reserve
……………….,
8.000.000,
Pensioenfonds
………………….,,
6.799.224,53
Bankbiljetten in omloop …………..
,,
824.344.950,-
Bankassignatiën in omloop
……….
..
123.290,28
Rek.-Oour.j Liet Rijk
f
5.213.305,03
saldo’s:
Anderen,, 18.829.528,02
24.042.833,05
Diverse
rekeningen ………………
11.047.811,98
f
901.558.056,28
Beschikbaar metaalsaldo
………….f
137.909.256,23
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is
,,
344.773.140,-
1)
Waarvan in het buitenland
f
28.846.779.33.
V(‘ur na; wste Posten
IU
d itizenden guldens.
Goud
re
Beschikb.
Dek-
Data
Clrutatie
opeischb.
Metaal-
kinga
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
1)
perc.
9 Mrt. ’31
e
84.529
‘
361.495
824.345
24.186
137.909
56
2
,,
31
84.5431
361.495
847.684
26.733
127.165
54
13 Febr.’31
84.580 361.494
802.485
53.754
133.983
55
16
’31
84.572 361.494
806.445
52.117 131.340
55
’31
84.562 361.494
813.101
45.271
130.838
55
.2
’31
74.594 361.494
841.530
23.623 116.440
53
10 Mrt. ’30
84.960 372.023
801.111
17.677
135.800
5%
5 Juli
’14
65.703
96.410
1310.437 1
6.198
43.521
54
Totaal
Schat,cist-
B ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
Idisconto
promessen
ni g
op het
r
–
buitenl.
ningen
2)
9 Mrt. 1931
47.515
–
82.266
223.835
39.290
2
,,
1931
46.773
–
101.590
227.212
43.490
13 Febr.1931
46.968
–
82.582
227.171 44.493
16
1931
48.004
–.
84.263
229.473
43.369
9
1931
48.406
–
81.226 244.838
.
30.939
2
,,
1931
48.295
–
87.073
250.373
36.828
10 Mrt. 1930
58.857
6.000 84.408
200.911
32.047
15 Juli
1914
67.947
–
61.686 20.188
509
neaert oen nanestaat van is Jan.
–
zu weaer
Op
(ie Das s van -1
5
inetaaldekking.
2)
Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE BANK.
‘uoruaamste posten in duizenden guldens.
Data Metaal
Ctrcu-
lalie
Andere
opeischb.
schulden
Dtscont.
14 Febr.
1931..J
838
1.257 616
859 498
7
,,
1931…
851 1.337
550
867
484
3.1 Jan.
1931-
861 1.412
488 876
476
14
,,
1931..
856
1.198
546
879 450
15 Febr.
1930_
7912
1.310
689 1.063 372
5 Juli
1914-
645
1.100
560
735
396
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. be
samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
1
Andere
IBeschtkb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
1
opeischb.
metaal-
t
schulden
saldo
7 Mrt. 1931
1
60
248.600
.
42.200 47.280
28Feb.193
182.700
246.400
38.500
48.740
21
,,
1931
162.900
245.000
.37.900
49.740
7Feb. 1931
118.583
43,6
246.392
38.592
48.476
31Jan. 1931
128.582
43.050 243.482
43.648
56780
24
1931
128.586
42.020
246.095
45.501
53.967
17
1931
138.170
41.055
251.313
46.979 59.908
8MrL1930
139.019
28.982
285.168
30.871
41.586
9Mrt. 1929
168.206
19.957
308.889 43.630
47.155
5 Juli 19141
22.057
31.907
110.172
12.634
4.842
1
Wissels,
.
Diverse
Dek-
Data
Dis-
buiten
Belee-
reke-
kings-
conto’s
j
N.-lnd.
ntngen nin gen’)
percen-
_____________
betaaib.
tage
7Mrt.1931
iiiöoo
56
28Feb.1931
112.300
.
57 21
,,
1931
105.700
58
7Feb.1933
34.923
57
8.811
3
45.606
31Jan.1931
8.711
33.183 42.221 35.011
60
24
1931
8.688
33.047
37.384
41.791
59
17
1931
8.714
33.805 38.877 39.303
60
8Mrt.1930
9.155
31.763
66.550
33.235
53
9Mrt. 3929
8.539
35.430
78.954
47.803
53
25 juli 1914
7.259
6.395
75,541
2.228
44
‘) Sluitpost
acttva.
BANK VAN ENGELAND.
‘ooruuamste posten in auizenden ponden sterling.
Data
Metaal
Bankbilf.
in
circulatle
Bankbilf. in Banking
Departin.
1
Other Securitles
Disc, and
Advances
ecur
es
4 Mrt. 1931
141.762
350.722
50.204
10.639
30.039
25 Febr. 1931
141.593
347.665
53.151
8.518
27.650
18
,,
1931
141.207 344.131
56.312
9.689 24.715
11
,,
1931
141.247
347.245
53.283
9.597
23.233
4
,,
1931
141.040
349486
50.8(14
6.325
2:1.204..
28 Jan. 1931
140.141
346.824
52.662 9.748
21.823
5 Mrt.
1930
152.290
347.296 64.306
6.841
15.104
22 Juli
1914
40.164 29.317 33.633
Data
00v.
Sec.
Public
Depos.
Other Deposits
1
1
Other
Bankers IAccountsl
1
Reserve’
Dek-
ktngs-
1
oerc.’)
4 Mrt. ’31
34.395
7.827
66.613
34.412
51.040
47′
25Febr.’31
36.735
16.221
59.072
33.312
53.927
4919
18
’31
36.135
15.167
61.146
33.144 57.076
5231
33
11
’31
36.420
13.503
57.655 33.960 54.002
515/
4
’31
43.030
9861
62.576 33.568 51.554
48
29
132
28 Jan.
1
31
41.086 19.360
55.163 33.368
53.317
4919/2
5 Mrt. ’30
38.632
7.675
63.694 35.922
64.994
60
22 Juli
’14
11.005 13.736
42.185
29.297
52
t) Verhouding tusschen Reserve en Deposlts.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste pôsten in millioenen t ranes..
1
Wis-
1
Waarv.
1
Reneloos
Data
Goud
Zilver
in he
sels
t
op
het
1
1
ntngen
oorschot
buttenl.
buitenl.I
ad. Staat
27Feb.’31
55.934
685
7.005
27.561
19.311
2.801
.3.200
20
’31
55.858
674 7.013
26.808
19.307 2.861
3.200
13
,,
’31 55.738
680
7.005
26,608
19.305
2.911
3.200
6
,,
’31
55.632
645
7.011
26.605
19.301
2.977
3.200
28Feb.’30
42.855
247
6.956
24.068
18.739
2.658 3.200
23 Juli’14
4.104
640
–
1.541
81
769
–
Bons
v.
d
Diver-
1
Rekg. Courant
Data
zelfst.
sen’)
Circulatte
1
I
Zelfst.
1
Parti-
Staat
amorf. k.
Jamort.k.Icuueren
27Feb.’31
5.199
2.295
t
78.947 3.978
1
9.362
10 963
20
,,
1
31
5.199
2.242
76.852
4 569
1
9.368 11.540
13
’31
5.199
2.148
t
77.220
4.827
1
9.375 10.702
6
’31
5.252
2.3501 77.772
4.871
1
9.309
10.251
28Feb.’30
5.453
2.9381 71.116
5.1121
3.655
7.136
23 Juli’14
–
–
5.912
401
–
943
1)
Sluitp. der activa.
2)
f100.000 bij de Ned. Bank gedeponeerd.
1) Sluitpost activa.
256
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
Maart
1931
GOEpERENHANDEL.
GRANEN.
tO Maart 1931.
De stemming aan de t a r w e-markt was in de afge]oopen
week niet vast. Molens gingen slechts schoorvoetend over
tot het doen van nieuwe aankoopen en klaagden over on-
voldoenden afzet van meel. De zaken, welke tot stand kwa.
men, omvatten hoofdzakelijk stoomende en spoedig ver-
wachte partijen. De prijzen aan de termijnmarktan in de Vereenigde Staten en in Canada zijn slechts aan geringe
.fluctuaties onderhevig gaweest. De prijzen van Maart.tarwe
in Chicago vertoonen al zeer weillig verandering en blijven
tengevolge van cle actie van den Farm Board op ongeveer
dezelfde hoogte. Het slot voor dezeii termijn was te Chicago
gisteren nagenoeg onveranderd, vergeleken bij de vorige
week. De Mei-termijn te Winnipeg sloot op sommige dagen
iets hooger, op andere dagen ging vaak de verbetering ge. deeltelijk weder verloren. Het slot was 1Y
4
. clollareents per
60 lbs. hooger clan een week geleden. Aan cle Zuid-Amen
–
kaansche termijrimarkten zijn de prijzen langaaam achter-uitgeloopen en later weder iets gestegen. Te ]3ueuos Aires
sloot cle Maart-termijn 3 cents en te Rosanio 15 cents per
100 I(G. lager, dan een week geleden. ])e prijzen aan cle
Europeesche markten zijn in cie afgeloopen week langzaam
gedaald, (inch er is geen kwestie geweest van groote prijs-verlagingen door verkoopers in e2n der tarve exporteeren-
de landen. De markt is opgeschrikt geworden door verkoo-
pen vaul Amerikaansche Hardwintertarwe door den Farm
Board, welke van deze tarwesoort naar Antwerpen heeft
verkocht tot een prijs, die weliswaar belangrijk lager is
dan de kunstmatig opgedreven waarde iu de Vereenigde
Staten zelf, doch die toch nog Vrij aanzienlijk honger was dan waarvoor gelijkwaardige M,auaitoba-tarwe te koop is.
In België heeft men den relatief hoogen prijs voor de Hard-
winter betaald, omdat men daar laatstgenoemde soort
gaarne heeft. In Engeland zouden cle molens voor Hard.
winter zeker niet den naar Antwerpen gemaakten prijs
betalen, omdat men daarvoor ook Ma’nitoba kan knopen,
welke in Engeland verreweg geprefcreerd wordt. Dc ver-
knopen van den Farm Board geschieden om ruimte te maken
in de graanelevators tegen dat aanvoeren van den nieuwen
oogst worden veiwaclit en men spreekt van het voornemen van den Farm Board om 35 millioen bushels te verkoopen.
Deze plannen zijn voor Canada aanleiding geweest de prij-
zen voor tarwe te verlagen, waut ook in Canada is men
doordrongen van de noodzakelijkheid de voorraden van
vorige oogsten zooveel mogelijk op te ruimen. Liet zal de
vraag zijn, in hoeverre de plannen van den Farm Board
om belangrijke hoeveelheden tarwe te verkoopen ernstig
moeten worden opgevat. Dezer dagen zijn schattingen ge-
publiceerd door particuliere oogstexperts van de zich nog
in handen der boeren bevindende voorraden tarwe. Het ge-
middelde van deze schattingen bedraagt per 1 Maart 143
millioen bushels, terwijl de officiëele regceringsschatting
160.300.000 bushels is en op 1 Maart van het vorige jaar
129.153.000 bushels bedroeg. De zichtbare voorraad in de
Vereenigde Staten is ongeveer 44 millioen bushels grooter
dan in het vorige jaar om dezeua tijd. Uit deze cijfers zon
en de gevolgtrekking kunnen maken, dat het verbruik
van tarwe voor voederdoeleincleu niet zoo groot is geweest als door verschillende kringen werd aangenomen. Australië
gaat voort geregeld tarwe te verkoopen tot concurreerende
prijzen en vindt in China een goeden kooper. Geregeld wor-
den daarheen ladingen voor spoedige en latere verscheping
verkocht, terwijl in verband met den hoogen prijs voor rijst in het Verre Oosten ook in de toekomst met goede
vraag voor China gerekend kan worden. In Argentinië zijn
de weersomstandigheden gunstig voor het dorschen en de
aanvoeren in de havenplaatsen nemen toe. De kwaliteit
schijnt van den regen niet overmatig geleden te hebben, en
is beter dan met het oog op de ongunstige weersomstan-
cligheden werd verwacht. Het natuurgewicht, waarop wordt
verkocht, is nog niet verlaagd. De verschepingen van Ar-
gentinië zijn nog niet van grooten omvang en kunnen
zeker grooter worden. Rcisische aanvoeren zijn in de vorige
week weliswaar toegenomen, doch zijn lang niet van den-
zelfden omvang van enkele maanden geleden. De totale
werelciverschepingen zijn niet groot in verhouding tot de
behoefte in Europa. Berichten over wintertarwe in de Ver.
eenigde Staten luidden in de vorige week over het alge-
meen gunstig. In verschillende streken is regen gevallen,
waar daaraan behoefte bestond en slechts verspreide ge.
ruchten worden gehooi-d over tekort aan vocht. De tem-
peratuur is over het algemeen wat laag, waardoor veelal
de ontwikkeling der planten wordt vertraagd. De schade,
welke gedurende den winter is veroorzaakt, is dit jaar niet
grooter dan anders en misschien zelfs iets kleiner dan ge-
woonlijk. Met den uitzaai van zomertarwe wordt in de
Vereenigde Staten onder gunstige omstandigheden van den
bodcm goede voortgang gemaakt. Ook in Canada is men
bezig met het uitzaaien van zomertarwe en in die streken,
waar men deze werkzaamheden een aanvang hceft kunnen
doen demen, zijn de omstandigheden daarvoor gunstig. In
Frankrijk wordt nog steeds geklaagd over de buitenge-
woon ongunstige weersomstandigheden. Men meent, dat
het
flU
te laat is om opnieuw tarwe te zaaien, waar zulks
tengevolge van het ongunstige ueder noodig is en dat zulke
velden voor ander graan gebruikt zullen moeten worden.
Tengevolge van overvloedigen regen ondervinden de boeren
groote moeite bij hun werkzaamheden op het land en de
vooruitzichten voor den nieuwen oogst zijn niet gunstig.
In Duitschland is men optimistischer gestemd. Het weer
is er niet zoo ongunstig en over het algemeen is men tevre-
uien, terwijl weinig berichten vorc1en ontvangen over in den
loop van den winter veroorzaakte schade. In Italië is het
weer ook gedurende gerui.nlen tijd ongunstig geweest, doch
sedert is een verbetering ingetreden en de vooruitzichten
zijn over het algemeen genomen gunstig. Ook van den
i3alkan komen goede berichten. Afwisselend heeft men vorst
en dooi gehad, doch gedurrdde de vorstperiode was de
tarweplant beschermd door sneeuw.
De Russen hebben hun in Rotterdam en Amsterdam dis-
ponibelen voorraad r o g ge, welke op 135.000 ton wordt
geschat, verkocht aan een combinatie van koopers met de
conditie, dat zij gedurende de eerste maanden geen nieuwe
aanvoeren rogge naar Nederlandsche havens mogen- stu-
ren. Bij uIen koop van deze rogge heeft de bedoeling voor-
gezeten om daarvan naar Duitschland te verkoopcn. Niet-
tegeu.ustaande het hooge invoerrecht voor rogge in Duitsch-
land waren verkoopen daarheen mogelijk wegens de betere
kwaliteit van dc Russische rogge. Reeds w’aren de over een
groote hoeveelheid gevoerde onderhandelingen in een ver-
gevorderd stadium, toen de Duitsehe regeening den toeleg
ontdekte en, om invoer onmogelijk te maken, plotseling het invoerrccht verhoogde van 15 tot 20 Mark per 100 KG. Het
is namelijk geheel in strijd met de Duitsche landbouwpoli-
hek om buitenlandsche rogge in Duitschland toe te laten,
zoo lang er nog zeer groote hoeveelheden rogge van den
eigen oogst in Duitschland zelf beschikbaar zijn. De vraag
voor Russische rogge blijft in Nederland levendig en be
langrijke omzetten in de verschillende disponibele soorten
hebben ook in de afgeloopen week weder plaats gevonden.
De prijzen zijn langzaam verhoogd en geregeld betaalden
koopers de gevraagde prijzen, want rogge blijft nog steeds
verreweg het goedkoopste voederartikel, dat wordt aan-
geboden. In andere roggesoorten gaat in Nederland zeer weinig om. Antwerpen koopt deze wel, omdat de invoer
van Russisch graan verboden is en betaalt daarvoor vrij
belangrijk hoogere prijzen. De vooruitzichten van dep nieu-
ven oogst luiden over het algemeen goed, hoewel de weers-
omstandigheden, vooral in Frankrijk, niet onverdeeld gun-
stig zijn.
De stemming voor m a i s is in de afgeloopen week aan-
nierkelijk vasten geworden. In het begin werden de prij-
zen matig vehoogd en stegen ook de termijnmarkten in
Zuid-Amerika regelmatig met dagelijks kleine verhoo-
ginge
–
n. De groote hoeveelheden mals, welke in het einde
der vorige en het begin dezer week aankwamen, hebben
tengevolge van aanbod van het onverkochte gedeelte geen
prijsverlaging veroorzaakt. Integendeel, de aangekomen
booten werden tot stijgende prijzen uitverkocht. Onderweg
zijnde Platamaîs wordt schaarsch aangeboden en in de eer-
ste benul kan men slechts weinig spoedig verwachte mais
koopen. Toen de prijzen aan de Argentijnsche termijnmark-
ten ook in de tweede helft der week bleven stijgen, ae
vraag voor spoedig verwachte mais levendig bleef en het
bleek, dat deze hoe langer hoe moeilijker was^ te vinden,
hebben de prijzen een verdere stijging van verschillende
guldens per last ondergaan. Ook voor latere levering, spe-
ciaal voor nieuwen oogst, ter verlading in de eerste helft
van April, bestond goede vraag en daarin werden vrij ge-
regeld zaken afgesloten tot stijgende prijzen. Als gevolg van
cle vaste stemming vooi de vroegere posities werden ook
de prijzen voor verscheping van den nieuwen oogst in
Mei en latere maanden verhoogd. Daarvoor bestaat echter
niet zooveel belangstelling in afwachting van den nieuwen
oogst van Platamais. De berichten hierover luiden uiter-
mate gunstig. In de vorige week werd lichte regenval ge-
meld. welke van ‘zeer gnnstigen invloed was op de laat ge-
zaaide mais. Nog worden verdere regens gewenscht ge-
acht, omdat het weer in Argentinië zeer warm is. Men
neemt aan, dat een zeer groote opbrengst van de vroeg
gezaaide mais te verwachten is en dat ook in de streken,
waar laat is gezaaid, het gevaar voor mislukking nog
11 Maart 1931
‘
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
257′
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
Amsterdam
Totaal
Arttkelen
1(7 Maart
Sedert
Overeenk.
117 Maart
Sedert
Overeenk.
1931
1 Jan. 1931
tijdvak 1930
1931
1Jan. 1931
tijdvak 1930
1931
1930
12.750
148.287
259.157
7.575
9.415
9.630
157.702
268.787
Tarwe
………………
8.902
49.057 42.730
–
105
9.162 49.162
51.892
Rogge
……………….
Boekweit ……………….
150
4.360
1.857
–
145
585
4.505 2.442
22.047
226.794
211.196
6.154
53.680
48.590
280.474
259.786
13.411
122.344
125.386
–
7.077
3.115
129.421
128.501
2.710
61.409
37.918
203 203
L289
61.612 39.207
Male ……………….
3.681
25.928
16.620
20.359
105.460 72.592
131.386
89.212
Gezet
……………..
Haver
……………..
3.833 10.016
34.965
107 107
–
10.123
34,965
Lijnzaad
……………
Lijnkoek
…………..
776
19.060 14.780
109
9.243 5.749
28.303
20.529
Tarwemeel
…………..
Andere meelsoorten
. .
315
-_
10.884 3.779 239
2.964
–
13.848 3.779
slechts zeer klein is. Van den Donau zijn de verschepingen
van mais zeer gering en afladers zijn ook na de verbete-
ring der prijzen niet aan de markt gekomen. De toestand
van dc wegen in Roemenië is zeer slecht en verhindert het
aanvoeren van mais in de havenplaatsen. Later zal Roe-
menië wel met mais aan de markt komen, daar nog be-
langrijke hoeveelheden aanwezig zijn. Op het oogenblik
komen slechts zeer kleine zaken in Donaumaïs in de tweede
hand tot stand.
Ook g e r s t was in de afgeloopen week zeer vast. Rus-
land is niet met gerst aan cle markt en het aanbod ijan
Donaugerst is niet groot. Vooral in stoomende en ladend/
geladen partijen wordt slechts weinig aangeboden en daar-voor zijn de prijzen in de afgeloopen week geregeld geste-
gen. Ook in Canadeesche gerst zijn op verschillende dagen
zaken tot stand gekomen. Voor spoedige aflading zijn de
prijzen van Canadeesche gerst hooger dan voor Donau en
Riissische gerst. Per AprilfMei aflading kan men deze gerst-
soorten eenige guldens per last goedkooper koopen. Ook in
Platagerst kwamen geregeld zaken tot stand tot stijgende
prijzen.
II
a v c r blijft goed gevraagd, vooral disponibele Rus-
sische haver. De voorraden Russische haver verminderen
tengevolge van de goede vraag en de Russen zijn met nieuwe
aanvoeren niet aan de markt. Eenige prijsverhooging is
daardoor mogelijk geweest, doch deze is voor haver niet zoo
groot geweest als voor andere voederartikelen. In La Plata-
haver komen geregeld zaken tot stand. De prijzen voor deze
haveroogst hebben weinig verandering ondergaan.
SUIKER.
De afgeloopen week toonden de suikermarkten zich min-der prijshoudend. De omzetten bleven zeer beperkt..
De prijs voor ruwsuiker in A m e r i k a bleef zich bewe-
gen in de buurt van 1.30 dc. c. & fr. New-York. De notee-
ringen op de termijnmarkt brokkelcien geleidelijk wat af en
gaven het volgende slot te zien: Mrt. 1.17; Mei 1.21; Juli 1.30; Sept. 1.36 en Dec. 1.44, terwijl de laatste noteering
voor Spot Centrifugals 3.20 was.
De ontvangsten in de Atlantische havens der Ver. Staten
bedroegen deze week 60.000 tons, de versmeltingen 52.000
tons tegen 49.500 tons in 1930 en de voorraden 275.000
tegen 504.000 tons.
De laatste C ii b a-statistiek luidt als volgt:
1931
1930
129
tons
tons
tons
Cubaproductie ………..1.370.000 1.730.000 2.620.000
Voorr. overgebracht per 1/1 1.418.000
321.000
193.000
Consumptie …………..15.186
12.372
15.643
Weekontvarigsten afscheeph
123.465
162.097
242.759
Totaal sedert 111 N. Oogst 503.746
862.600 1.659.571
Weekexport …………..44.340
45.664
113.124
Totale export sedert 111 .
264.655
343.621
712.191
Voorraad afscheephavens
1.215.290
851.169
948.995
,,
binnenland …..1.292.869
855.028
944.786
Aantal werkende fabrieken
136
155
163
In E n ge 1 and was de stemming op de Londensche ter-
mijnmarkt voor Ruwsuiker bom en. prijzen daalden
31%
d.
tot 4 d.; de slotnoteeringen luidden:
Maart ………Sh.
5181%.
eLf. basis 96
0
Mei …………
..5/101%
Aug. ………..
..6/11%!
Dec… ……… .,,
6/51%
,
F. 0. Licht laat zijn 5e raming (31.1.31) van den oogst
1930f31 onveranderd. De gedetailleerde cijfers volgen hier-
onder:
1930131
1929130
5e Raming 4e Raming Opbrengst
tons
tons
tons
Dtntschland …………2.500.000
2.500.000 1.966.782
Tsjecho-Slowakije …….1.145.000
1.175.000 1.022.116
Oostenrijk ………….150.000
150.000
120.391
Hongarije ………….235.000
225.000
246.831
Frankrijk ………….1.205.000
1.160.000
909.622
België ……………..282.000
275.000
252.048
Nederland ………….300.000
300.000
264.871.
Denemarken …………168.000
165.000
134.300
Zweden ……………187.000
180.000
121.404
Polen ……………..
775.000
770.000
928.776
Italië ……………..412.000
415.000
415.169
Spanje …………….. 310.000
310.000
273.955
Gr.-Brittannië ………506.000
504.000
352.216
Andere landen ………366.000
371.000
303.379
Europa z. Rusland
8.541.000
8.500.000 7.311.860
Rusland ……………2.000.000
2.000.000
950.000
Europa mcl. Rusland
10.541.000
10.500.000 8.261.860
Hoewel in R u s 1 a n d de weersomstandigheden en ver-
schillende andere moeilijkheden met het bictenvervoer w’ij-
zen op een zeer waarschijnlijk belangrijk kleineren oogst dan
2.000.000 tons suiker, wijzigt F.O.L. dit cijfer niet, alvorens
eene nieuwe raming van de ,,Sojus Sacchar” gepubliceerd
wordt.
Op J a v a werden cle afgeloopen week uit de eerste hand
slechts kleine partijtjes tot onveranderde limttes afgedaan,
F[ i e r te 1 a n d e konden de prijzen op dc termijnmarkt
zich vrij goed handhaven ondanks ruime Maartaandieningen,
in het begin der. week. Fluctuaties bleven binnen zeer be-
perkte grenzen en de markt sloot tamelijk prijshoudend op
de volgende noteeringen: M.rt. f8.-; Mei
.f
81%
;
Aug.
f
8% en Dec.
f
9
1
. De omzet bedroeg ca. 7000 tons.
KATOEN.
Marktbericht van de HeerenSir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 4 .Maart 1931.
De markt voor Amerikaansche katoen is bepaald vaster
geweest. Loco Mid. American noteerde op Woensdag jl.
6.29 d. een cijfer, dat wij sedert October niet gezien hebben.
Deze prijs heeft echter geen stand gehoudeii; den laatsten dag van Februari was de noteering 6.02 d., tegen de beide
eerste dagen van Maart 6.15 d. Prijzen van Egyptische
F.G.F.
Sakellaridis
zijn eveneens teruggeloopen en wel van
10.35 d. een week geleden tot 10.10 d. op 3 Maart. Er was
de vorige week aanmerkelijk meer vraag, wat tot uitdruk-
king kwam in de loco-verkoopen; deze beliepen in totaal
39.680 balen, waarin alle soorten goed vertegenwoordigd
waren bij een totaal van 17.150 balen Amerikaansche ka-
toen. Afgewacht moet worden, of deze betere condities zich
zullen handhaven en tevens, welken invloed de tegenwoor-
dige prijzen zullen hebben op de grootte van den aanplant
in het as. seizoen.
De markt voor Amerikaansche garen bleef tot jl. Vrijdag
behoorlijk actief. In grove zoowel als in medio nummers
w’erclen voor twist en weft enkele flinke orders afgesloten.
Gisteren liepen de ervaringen van spinners nogal uiteen,
want terwijl enkelen zon goed als niets konden verkoopen,
waren er niet weinig anderen, die in cop-garens gQdle zaken
deden. Voor ringtwist bestond slechts weinig belangstelling.
Jliedingen voor tweevoudig getwijnd garen voor het binnen-
land zoowel als voor export waren in den regel te laag
om geaccepteerd te kunnen worden, zoodat de omzet zeer
gering was. Gedurende de sluitingsdagen ging de vorige
week in Egyptische cops nogal wat om. Ook deze week is
er flink vraag, waarmede het aantal afgesloten ordri in
overeenstemming is. Verkoopers ondervinden echter de
grootste moeite, hun hoogere noteeringen door te voeren,
258
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
it
Maart
1931
zoodat de meeste zaken tot stand gekomen zijn tegen prij-
zen van voor weken geleden, toen katoen meer dan 2 pence
per Eng. pond lager was. Veel spinners geven er dan ook
cle voorkeur aan bij dergelijke prijzen uit de markt te blij-
ven. Deze opmerkingen gelden eveneens voor tweevoudig
getvijnd garen. Niettegenstaande dit alles is cle stemming
van de markt gezonder dan zij geweest is en sommigen
zijn dan ook van oordeel, dat de vooruitzichten beter zijn.
Wat de doekmarkt aangaat, is men over het algemeen
meer optimistisch, wat voor een groot deel toegeschreven
moet worden aan den beteren politieken toestand in Eu-
gelsch-Indië. Daartegenover staat echter de verhooging van
het tarief, welke groote beroering heeft gewekt.
Op
vele
Oostersehe markten schijnen de voorraden geringer te wor-
den, wat tengevolge heeft, dat er meer aanvragen binnen
komen. Het aantal geboekte orders is echter zeer klein en
beperkt zich tot binnenlandsehe soorten, en tot stapel- en
lichte goederen voor Eng-Indië. De overzeesche koopers
moeten hunne biedingen echter nog aanmerkelijk verhoo-
gen, willen de koersdaling en de tariefverhooging daarin
verdisconteerci zijn. Wij meenen dit als de oorzaak te moe-
ten aanwijzen, waarom per saldo zoo betrekkelijk weinig
orders tot stand komen.
Liverpoolnoteeringen
Oost. koersen 24Feb. 3 Mrt,
25 Feb. 4Mrt. T.T.opBr.-Indië 1/5% 115%
F.G.F. Sakellaridis 10,35 10,10 T.T.opHongkong 11% 1071
G.F. No. 1 Oomra. 3,84 3,77 T.T.op Shanghai 1/2% 1/2%
Ontvangsten in- en uitvoeren van Amerikaanscbe havens.
(In dulzendtallen balen).
1
Aug.’30
Overeenkomst/ge periode
tot
27
Febr.
’31
1929l30
1
1928129
Ontvangsten Gulf-Havens.
}
7883
7655 8455
,,
Atlant.Havens
UitvoernaarGr.Brittannië
849 1074
1509
‘tVastelandetc.
2816
3183
3361
het Orient….
908
,
940
1153.
Voorraden.
(In dulzendtailen balen).
–
Overeenkomstig tijdstip
27Febr.’31
1930 1929
.Amerik. havens …… . …
4049
2163
1978
1515
1288
906
229
..
98
85
Binnenland
…………..
New-York
…………….
807
470
328
New Orleans …………..
Liverpool
…………….
481
438
717
KOFFIE.
in den toestand van het artikel kwam niet de minste
verandering. Dc stemming bleef zeer kalm en zonder onder-
nemingsiust. De Braziliaansche wisselkoers, welke bij het
afdrukken van het vorig Overzicht 4 cl. noteerde liep aan-
vankelijk nog verder terug, herstelde zich in het midden nier
week tot 4
3
1
10
d. en daalde daarna wederom tot
45/
d. per
milreïs. in overeenstemming hiermede liepen de prijzen der
kost- .en vrachtaanibiedingen van Saiitos eeuigszins op; zij
zijn 01) het oogenblik ongeveer 1/- hooger dan verleden week.
Van Rio daarentegen bleven, zij vrijwel onveranderd.
Aan de Rotterdamsche termijn-markt verbeterde de notee-
ring voor de maand Maart % ct., terwijl de overige maan-
den eveneens cciie fractie opliepen en thans alle gelijk
staan, waardoor het dclport geheel uit de markt verdwe-
nen is. Dinsdagochtend 10 dezer waren cle noteeringen voor
Maart 20%, Mei 10, Sëptember 187/
s
, December 187/
s
,
Maart 1932 – 1874 ct.
De afzet aan de loco-markt laat nog steeds te wenschen
over. In de officieele noteeringen van 28 ct. voor Superior Santos en 26 ct. voor Robusta kwam geen verandering.
I)e prijzen van gewoon goed ‘beschreven Superior Santos
op prompte verscheping zijn thans ongeveer 39/6 rn 40/0
per cwt. en van dito Prime ongeveer 41/- A 431-, terwijl zij
van RiO type New-York 7 met beschrijving, prompte ver-
scheping, ‘bedragen 25/6 In 26/-.
])e cif-prijzen voor Robusta van Nederlandsch-Indië zijn
geheel onveranderd, en noteeren in de eerste hand op het
oogeublik aldaar:
Palembang Robusta, Maart verseheping, 16 et.; Benkoe-
len Robusta, Maart verscheping, 17 ct.; Mandheling Ro-
busta, Maart verscheping, 18Y
2
, et.;
W.I.B.
faq. Robusta,
Maart verscheping,
2474
ct., alles per
Y
S
i K.G.,
cif, uitge-
1 everd gewicht, netto contant.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:
Mrt.
Mei
‘Sept.
Dec.
9 Maart …………… $ 5.13
$515
$ 5.31
$ 5.40
2 Maart ……………..5,04
,, 5.14
,,5.33
,, 5.38
21 Februari
………… ..5,35
,. 5.43
,, 5.45
,, 5.46
16 Februari
…….. ……5,45
,, 5.54
,,5.47
,, 5.44
])e dezer dagen verschenen Statistiek van de Firma
G.
Duuring & Zoon te Rotterdam geeft aan, dat in Februari
de aanvoer geweest is als volgt:
1931
1930
1929
bu.
bn.
bn.
in Europa ……………1.020.000
872.000
81.5.000
STATISTISCH OVERZICH
GRANEN EN ZADEN
ZUIVEL EN EIEREN
MINERALEN
TARWE
R000E
MAIS
OERST
LIJNZAAD
BOTER
KAAS
EIEREN
STEENKOLEN
Westfaalschel
PETROLEUM
ar
n er
0.
OCO
AmerlcanNo.2
5
)
La Plata
mer.
0.
oco
La Plata
per K.O.
ammer
maar
Gem. not. Hollandsche
Mid. Contin.
Rotterdam!
loco
Rotterdam
loco
R’dam!A’dam
Rotterdam
loco
R’damlA’dam
Leeuwar-
der Comm.
Farieks-
Elermijn Roermond
bunkerkolen,
ongezeefd f.o.b.
Crude
33 t(m 33,90
pe
tr
K.
per 100 K.O.
per 2000 K.G.
2OOSO
per 1960 K.O.
Noteering
ka
Id. mjerk
p. lOO st.
R’dam(A’darn
pe
B
r
é
breI
2)
per
0,
%
f1.
0
10
R.
OJo
fi.
0
10
f1.
0
10
f1.
1
°Io
11
O(o
f1
01
5
°!o
8
01
1925
17.20
100,0
13,07
5
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
2,31
100,0
57,80
100,0
9,18
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0 1926
15,90
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
196,75
83,4
360,50
77,9
1,98
85,7
45,26
78,3
8,15
88,8
17,90
165,7
1.89
112,5
1927
14,75
85,8
12,47
5
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,50
78,4
2,03
87,9
45,09 78,0
7,96 86,7
11,25
104,2
1.30
77,4 1928
13,475
78,3
13,15
100,6
226,00
97,7
228.50 96,8 363,00 78,5
2,11
91,3
49,91
86,3
7,99 87,0
10,10
93,5
1.20
71,4 1929 12,25
71,2
10,875
83,2 204,00
88,1
179,75
76,2 419,25 90,6
2.05
88,7 47,14 81,6
8,11
88,3
11,40
105,6
1.23
73,2
1930
9,67
5
563
6,225
47,6
136,75
59,1
111,75
47,4
356,00
77,0
1,66
71,9
40,88
72,5
6,72
73,2
11,35
105,1
1.12
66,7
Jan.
1929 12,35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3
365,00
78,9 2,25 97,4 47,13 81,5
9,03
99,4
10,10
93,5
1.16
69,0
Febr.
,,
12,72
5
74,0
12,65
96,7 236,00
101,9
194,75
82,5 357,25 77,2
2,29
99,1
46,75
80,9
9,19
100,1
12,90 119,4
1.11
66,1
Maart
,, ,,
12,65 12,12
73,5
12,625
11,620
96,6
233,00
100,6
191,75 185,25
81,3 359,00
77,6
1,95
84,4
46,-
79,6
8,6
93,2
12,00
111,1
1.11
66,1
April
Mei
•
11,125
70,5
64,1
10,57
5
88,9 80,9
218,00
198,25
94,1
85,6
177,50
78,5 75,2 373,25 363,50 80,7
78,6
1,81
1,86
78,4 80,5
41,88 42,30 72,5 73,2
5,90-
6,16
64,3
67,1 11,05
11,15
102,3 103,3 1.11
1.16
66,1
69,0
JunI
,,
10,875
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6
355,25
76,8
1,87
81,0
46,-
79,6
6,41
69,8
11,25
104,2
1.30
77,4
Juli
12,80
74,3
11,20
85,6 218,50
94,4
191.25
81,0
415,50
89,8
1,88
81,4
46,63
80,7
6,88
74,9
11,25
104,2
1.30
77,4
Aug.
13,125
76,3
10,75
82,2 202,50
87,5
182,75
77,4 452,50
97,8
1,93
83,5
47,10
81,5
7,13
77,7
11,25
104.2
1.30
77,4
Sept.,,
12,62
5
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9
506,75
109,6
2,22
96,1
47,88 82,8
8,01
87,3
11,40
105,6
1.30
77,4
Oct.
,,
12,10 70,4
9,87
5
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2 516,50
111,7
2,28
98,7
52,-
90,0
9,53
103,8
11,25 104,2
1.30
77,4
Nov.
11,775
68,5 9,20
70,4
174,00
75,2
164,75
69,8
483,25
104,5
2,20
95,2
52,70
91,2
10,60
115,5
11,35
105,1
1.30
77,4
Dec.
,,
12,62
5
73,4
9,35
71,5
166,00 71,7
163,75
69,4 482,00
104,4
2,06
89,2 49,25
85,2
9.97
108,6
11,75
108,8 1.30
77,4
Jan.
1930
12,67
0
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
2,00
86,6
45,60
78.9 7,55 82,2
11,75
108,8
1.21
72,0
Febr.
,,
11,725
68,2
8,175
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50 86,2
2.03
87,9
43,25
74,8
6,90
75,2
11,75
108,8 1.11
66,1
Maart
,,
10,90
63,4
7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0
390,00
84,3
1,71
74,0 43,75
75,7
5,18
56,4
11,55
106,9 1.11
66,1
April
,,
11,17e
65,0
7,62
5
58,3
180,25
77,8
129,75
55,0
431,00
93,2
1,50
64,9
39,-
67,5
5,16 56,2
11,35
105,1 1.16
5
69,3
Mei
,,
10,45
60,8
6,55
50,1
148,50
64,1
114,50
48,5
405,0fl
87,6
1,44
62,3
39,-
67,5 5,70 57,7
11,35
105,1
1.18
5
70,5
Juni
10,05
58,4
5,17
5
39,6
145,50
62,9
103,75
44,0
385,50
83,4
1,54
66,7
39.63
68,6
5,09
55,4
11.35
105,1
1.18
0
70,5
Juli
9,55
55,5
5,82
5
44,6
157,75
68,1
108,00
45,8
345,75 74,8
1,72
74,5 41,13 71,2
5,99
65,3
11,35
105,1
1.18
5
70,5
Aug.
,,
9,45 54,9
6,30
48,2
146,00
63,1
116,25
49,3
365,00
78,9
1,58
68,4
42,40
73,4
6,03
65,7
11,35
105,1
1.18
0
70,5
Sept.
,,
8,40
48,8
5,25
40,2
127,50
55,1
99,00
41,9 318,75
68,9
1,64
71.0
40,38
69,9
7,23 78,8
11,35
105,1
1.185
70,5
Oct.
7,40
43,0
4,625
35,4
112,25
48,5
86,00
36,4
281,25 60,8
1,63
70,6
40,20
69,6
8,60
93,7
11,35
105,1
1.185
70,5.
Nov.
,,
7,25
42,2
4,25
32,5
94.50
40,8
82,25
34,9
270,75
58,5
1,58
69.4 39,75
68,8
9,63
104,9 10.90
109,9
0.85
!0,6
Dec.
,,
7,07
5
41,1
4,30
32,9 96,00
41,5
91,00 38,6 247,75
53,6
1,55
67,1
36,O
63,2
7,97
66,8
10,85 100,5
0.85
50,6
Jan.
1931
6,52
5
37,9
4,-
30,6
84,50
36,5
85,25
36,5
207,50
44,9
1,61
69,7
6,63
72,2
10,30 95,4
0.85
50,6
Febr.
,,
5,775
33,6
3,90
29,8
87,50 37,8 85,75
36,3
206,25
1
44,6
1,66
71,9
6,21
67,6
10,30
95,4
0.85
50,6
2 Maart
,,
5,75
33,4
4,05
31,0
94,00
40,6
96,00
40,7
228,00
48,9
1,52
8
65,8 5,55 60,5
10,30
95,4
0.85
50,6
9
,,
,,
5,75
33,4
4,10
31,4
100,-
43,2
104,-
44,7
219,-
47,4 5,50
59,9
10,30
95,4
0.85
50.6
1) Men zie voor de toelichting op dezen staat de numrnero van 8 en IS Auustu 1929 (No. 658 en 659) pag. 689190 en 709.
0)79
Kg. La Plata.
5) =
Western vô/
ring van de huidige offic. not.wljze (Jan. 1928): Barley vanaf 2(2)31; vanaf 9(2 6415 Z.-Russ.
11 Maart 1931
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
259
in Ver. Staten van Amerika 1.366.000 1.203.000 1.022.000
Totaal…. 2.386.000 2.075.000 1.837.000
De Aanvoeren in Europa en Amerika tezamen gedurende
de eerste twee maanden van het jaar bedroegen 4.523.000
balen tegen 3.862.000 balen in 1930 en 3.669.000 balen in
1929.
De Afleveringen in Februari waren
1931
1930
1929
bn.
bn.
bu.
in Europa ……………937.000
973.000
864.000
Ver. Staten van Amerika 1.072.000 1.021.000
906.000
Totaal…. 2.009.000 1.994.000 1.770.000 De Afleveringen in Europa en Amerika tezamen gedu-
rende de eerste twee maanden van het jaar waren 4.093.000
balen tegen 3.874.000 balen in 1930 en 3.728.000 balen in
1929.
Vanaf 1 Juli tot 1 Maart waren de Aanvoeren in Europa
en in Amerika tezamen 14.971.000 balen . tegen 13.901.000
balen in
1929130
en 13.472.000 balen in 1929/28, terwijl de
Afleveringen bedroegen 14.985.000 balen tegen 14.503.000
balen in 1929130 en 13.929.000 balen in 1928/29.
De zichtbare voorraad was op 1 Maart in Europa
1.788.000 balen tegen 1.705.000 balen op 1 Februari. In
Amerika bedroeg hij 1.161.000 balen tegeii 867.000 balen op
1 Februari. In Europa en in Amerika tezamen was de
zichtbare voorraad dus op 1 Maart 2.949.000 balen tegen
2.572.000 balen op 1 Februari. Hij bedroeg op 1 Maart 1930
2.283.000 balen en op 1 Maart 1929 – 2.592.000 balen. De zichtbare wereldvoorraacl was op 1 Maart 5.878.000
balen tegen 5.417.000 balen op 1 Februari en 5.326.000 balen
verleden jaar (in deze cijfers zijn niet begrepen de voor-
raden in het binnenland van Brazilië, waarvan het cijfer
van 1 Maart nog niet bekend is, doch die op 1 Februari
bedroegen 23.412.000 balen en op 1 Maart 1930 – 21.442.000
balen).
Rotterdam, 10 Maart 1931.
THEE.
In de afgeloopen week werden in de Amsterdamsche thee-
veiling van 5 Maart, ruim 15.000 kisten Ned.-Indische thee,
directen aanvoer, aangeboden.
De verwachtingen voor deze veiling waren, in verband
met de opheffing der thee-restrictie niet hoog gespannen en
het verloop was dan ook flauw en onregelmatig. De prijzen
liepen van 3 tot 9 cents lager. De kwaliteit der aangeboden
theeën was meestal teruggeloopen. Ruim 2.000 kisten bleven
onverkocht. De middenprijs voor deze veiling komt uit op
44 ets. tegenover 50 ets. in de vorige veiling.
Volgens medecleelingen van de V.V.T.C. bedroeg de thee-
uitvoer van Japan in Januari 346.000 EG. (v.j. 265.000
EG.).
De uitvoer van Zuidelijk Britsch-Indië beliep gedurende
Januari 4.074.000 lbs. (v.j. 4.030.000 lbs.).
Gedurende Jan/November 1930 werden in Amerika
76.897.000 lbs. thee ingevoerd, tegenover 80.693.000 lbs. ge-
durende dezelfde periode van 1929.
In Lond&n werden gedurende Jan./Februari 1931 aange-
voerd 85.753.000 lbs. (v.j. 86.748.000). De afleveringen be-
droegen gedurende diezelfde periode 76.967.000 lbs. (v.j.
80.146.000 lbs.). De voorraden per 28 Februari bedroegen
270.388.000 lbs. tegenover 267.028.000 lbs. per 28 Februari
1930. Vergeleken met een maand geleden zijn de voorraden
met ongeveer 3 millioen lbs. afgenomen.
Amsterdam, 9 Maart 1931.
STEENKOLEN.
Ondanks de grootc inkrimping van productie in Engeland
zoowel als in Duitschland, blijven de voorraden zich op-
hoopen. Men spreekt van een totalen voorraad aan de
mijnen in ,Duitschland en bij het Kolensyndicaat van 13 8.
14 millioen tons kolen, cokes en briketten. De koude van
de laatste dagen heeft wel een kleine stimulans gegeven aan cle omzetten van magere kolen, doch in industriekoleii blijft
de stemming lusteloos. i)e vraag, die ingewijden elkaar
stellen, is hoe lang Engeland de tegenwoordige minimum-
prijzen zal kunnen handhaven.
De prijzen zijti
Northuniberland Ongezeef cle ………….
f
9.40
Durham Ongezeefcle ….. ……………. ,, tO.-
Cardiff
213
large 1/3 srnalls …………. ., 12.25
Schotsehe Gazeef de (Prime Lotbians) ……10,25
Yorkshire gewassehen Singles …………., 9.50
Westfaalsche Vetförder ……………….11,10
Vlamstukken 1 …………..12,25
Smeenootjes ……………..11,75
Gasvlamfördcr …………. ..11.-
G-ietcokes ……………… ..15.-
Hollandsche Rierbriketten ……………,, 15.50
alles per ton van 1.000 EG. franco station RotterdamfAm-
sterdam.
Ongezeefde bunkerkolen f.o.b. Rottcrdam!Amsterdam
f
10.30. Markt lusteloos.
10 Maart 1931.
N GROOTHANDELSPRIJZEN
1)
METALEN TEX TIELGOEDEREN
‘
DIVERSEN
ZILVER
IJZER
Cleveland
KOPER
TIN
LOOD
KATOEN
WOL
gekamde
WOL
gekamde
KOE-
KALK-
cash Londen
per Foundry No.3 Standaard
Locoprijzen
locoprijzen Locoprijzen
Middling
locoprijzen
Australische,
Australische, CrossbredColo-
HUIDEN
Gaaf, open
SALPETER
Old. per
Standard
f.o.b.
Middlesbrough
Londen
Londen per
Eng. ton
Londen
per Eng. ton
New York
Merino, 648 Av.
loco Bradford
nial Carded,
kop
100
KG.
Ounce
per Eng, ton
per Eng. ton per Ib.
per Ib.
SO’s Av. loco
57-61 pnd.
netto
Bradford per Ib.
pence 0
10
Sh.
°lo
1118,5
o/o
L
01
£
0
10
$
cts.
0/
pence
%
pence
01
f1.
1
0
10
f1,
01
2
1
!
100,0
73/-
100,0
62.1/6
100,0
261.17/-
100,0
36.816
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
34,70
1100,0
12,-
100,0
28″/i
89,3
8616
58.11-
93,5
290.1716
111,1
31.116
85,3
17,55
75,5
47,25
85,9
24,75 83,9
28.46
1
82,0
11,61
96,8
26
3
14
83,3
731- 100,0
55141-
89,7
290.41-
110,8
24.41-
66,4
17,50
75,3
48,50
88,2
26,50
89,8
40,43
116,5
11,48
95,7
26
1
1
81,1
661-
90,4
63.16j-
102,8
227.51-
86,8
21.1/-
57,8
20,00
86,0
51,50
93,6
30,50
103,4
47,58
137,1
11,48
95,7
24
7
116
76,2
7016
96,6
75.141-
121,9
203.15
1
6
77,8
23.51-
63,8
19,15
82,4
39,-
70,9
25,25 85,6 32,25
92,9
10,60
88,3
17
1
3/
55,4
671-
91,8
54.131- 88,0
142.51-
54,3
13.116
49,6
13,55
58,3
26,75
48,6
16,25
55,1
25,36
73,1
9,84
82.0
26
1
14
81,8
661-
90,4
75.1016
121,7
222.716
84,9
22.21-
60,7
20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
97,3
37,50
108,1
11,70
97,5
25
7
/s
80,7
66/6
91,1
78.-/6
125,7
222.11/-
85,0
23.26
63,5 20,10
86,5
44,25
80,5
27,75
94,1
34,50
99,4
11,70
97,5
26
81,0
671-
91,8
89.8/-
144,0
221.016 84,4
25.816
69,7
21,25 91,4
44,00
80,0
27,50
93,2
36,
103,7
11,70
97,5
25.4
80,2
681-
93,2
82.1716
133,5
207.516
79,2
24.161-
68,0
20,45
88,0
43,25
78,6
27,25 92,4
33,50
96,5
11,70
97,5
25
1
16
78,1
6916
95,2
75.416 121,2
197.516
75,3
23.191-
65,8
19,40
83,4
41,50
75,5
26,25
89,0
30,50
87,9
11,70
97,5
2414 75,6
711-
97,3
74.111-
120,1
200.51-
76,5
23.141-
65,1
18,75
80,6
40,00
72,7
25,75
87,3
34,50
99,4
11,70
97,5
24:16
75,7
7216
99,3
72.1216
117,0
209.5/6
79,9
22.161-
62,6
18,65
80,2
38,75
70,5
24,75
83,9
32,25
92,9
9,18 76,5
24,1
.
75,7
7216
99,3
73.171-
119,0
210.111-
80,4 23.31-
63,6
18,60
80,0
37,00
67,3
24,00
81,4
29,75
85,7
9,28
77,3
23″116
73,9
72/6
99,3
.74.19/-
120,7
205.516
78,4
23.111- 64,7
18,90
81,3 34,25
62,3
23,75
805
31,25
90,1
9,39
783
23
1
16
71,8
7216
99,3
72.161-
117,3 188.916
72,0
2a4/6
63,8
18,45
79,4 32,50
59,1
22,50
76′,3
–
–
9,49
791
22
11
116
70,7
7216
99,3
70.51-
113,2
182-16
69,5
21.131- 59,4
17,50
75,3
34,25
62,3
23,00
78,0
27,25
78,5
9,70
80,8
2211
4
69,3
7216
99,3
68.616
110,1
178.1816
68,3
21.916
59,0
17,25
74,2 31,25
56,8
21,25
72,0
27,75
80,0 9,90 82,6
201
0
116
65,3
7216
99,3
71.916
115,1
174.131-
66,7
21.111-
59,4
17,15
73,8 29,50
53,6
19,25
65,3
26,63
76,7
10,11
84,3
20
1
/
62,6
7216
99,3
71.1216 115,4
174.4/-
66,5
21.41-
58,2
15,45
66,4 28,50
51,8
17,75
60,2
24,50
70,6
10,21
85,1
19118
59,5
701-
95,9
681916
111,1
165.181-
63,4
18.161-
51,6
15,20
65,4
26,25
47,7 16,50
55,9
69,2
10,21
85,1
19
9
116
61,0
6716
92,5
61.31-
98,5
161.1716
61,8
18.616
50,3
16,45
70,8
27,25
49,5
17,25
58,5
24,13
69,5
10,21
85,1
18
,5
16
59,0
6716
92,5
53.91-
86,1
145-1-
55,4
17.161-
48,9
16,50
71,0
28,75 52,3
18,00
61,0 26,25
75,6
10,21
85,1
1611
1
6
50,0
6716
92,5
50.116
80,7
136.416
52,0
17.191-
49,3
14,50
62,4
27,15
50,5
17,50
59,3 26,63
76,7
10,21
85,1
16
49,9
6716
92,5
48.21-
77,5
134.1716
51,5
18.31-
49,8
13,10
56,3
27,00
49,1
16,75
56,8 24.25
69,9
9,18
76,5
16
3
/8
51,0
651-
89,0
47.15/-
76,9
135.516 51,7
18.61-
50,2
11,95
51,4
27,25 49,5
16,50
55,9
24,88
71,7
9,28
77,3
16
11
,16
52,0
6316 87,1
46.61- 74,6
132.61-
50,5
17.181- 49,1
11,-
47,3
27,00
49,1
15,75
53,4
26,50
76,4
9,39
78,3
1612
51,5
6316
6
87,1
43.-/-
69,3
117.131-
44,9
15.151-
43,2
10,55
45,4
24,50 44,5
14,50
49,2 26,25
75,6
9,49
79,1
10518
51,9
6316
7
87,1
46.816
74,8
113.16/-
43,5
15.1816
43,7
10,85
46,7 24,00
43,6
13,00
44,1
25,25
72,8
9,70
80,8
16
5
18
51,9
6316
7
87,1
47.616
76,2
1153/-
44,0
15.516
41,9 9,95
42,8 22,50
40,9
12,50
42,4
72,0
9,90
82,6
137/8
43,2
6016
82,9
1
45.7/6
73,1I
116.8/-
44,4
14.-/6 38,5
10,30
44,3
21,25
38,6
12,00
40,7
24,63
71,0
10,11 84,3
12
1
13
38,9
5816
80,3
45.1/6
72,6
1
117.-/6
44,7
13.5/6
36,4
10,95
47,1
21,75
39,5
12,00
40,7
22,50
64,8
10,21
85,1
12
5
/
39,3
5816
80,3
47.5/-
76,1
1
123.2/6
47,0
14.-!-
38,4
11,05
8
47,5
10,21
85,1 13
3
/s
41,6
5816
80,3
45.101-
73,3
1
123.5/-
47,1 13.1716
38,1
10,21
85,1
invoering van de huidige officieele noteeringswijze (Jan. 1928); vanaf 16 Dec.1929 74/5 K.G. Hongaarsche; vanaf 26Mei1930 Z.-Russische. 4) = Malting vdôr de invoe-
5) Jaar- en maandgem. af ger. op
‘/s
pence.
6)
Noteering Schotland 59/6. 7)581-.
8)
6 Mrt.
9)
5 Mrt.
11
260
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
11
Maart
1931.
IJZER
De stemming op de exportmarkt voor ruwijzer is zwak-
ker dan ooit. De noteering voor Lux 3 is de laatste weken
aanmerkelijk gedaald. De slechte gang valt zaken wordt
duidelijk weerspiegeld in cle noteering voor Schotland, welke
thans 5316 fot. Grangemouth, tegen 54/6 twee weken ge-
leden, is. In den stand van cle Clevelandmarkt is geen ver-
andering getreden.
Terwijl men aanvankelijk meende, dat de daling van de
prijzen der stalen eindproducten tot staan was gekomen,
heeft zij zich de laatste weken Voortgezet tot onder het
laagste marktpeil van het vorige jaar. Stafijzer doet thans
76/6 fob. Antwerpen (781-). De prijzen voor halffabrikaten
daalden in een snel tempo.
COPRA.
De
markt opende cenigszins flauwer door zeer dringend aanbod van het Oosten. Op het lagere niveau werd dit aati
bod e(hter vlot opgenomen. Er ontwikkelde zich een regel-matige vraag van de zijde van de kleinere consumenten, en
de markt sloot dientengevolge op ce. 5/- f1 613 hooger.
De slotnoteeringen zijn
Nederl.-Indisehe f.m.s., aflading Maart ………£ 15.12.6
April
………,, 15.13.9
Mei
………..,, 15.15.0
Mmcd
Febr.fMrt……..14.15.0
11
Mrt.fApril …….14.15.0
VERKEERS WEZEN.
VRACHTENMARKT.
Graan van Noord.-A.onerilca.
In deze afcleeling ging zeer
weinig om. in het bijzonder van de Northern Range was het
aanbod van lading zeer sehaarsch. Van deze Range naar
Antwerpen of Rotterdam werd voor prompt laden $ 0.08 en van St. John, N.B., naar de Middellandsehe Zee voor Maart
laden $ 0.12Y
2
tot $ 0.13 in uitzicht gesteld.
Men verwacht, dat de scheepvaart op de St. Laurence dit
jaar vroeg heropend zal worden, en neemt aan, dat Mon-
treal tegen 10-15 April weder ijsvrij ‘Zal zijn. Voor April/ Mei en Mei verschepicg werd van Montreal naar Antwer-
Pen of Rotterdam $ 0.09 en naar de Middellandsche Zee
$ 0.123/2, genoteerd.
La Plata Rivier.
i)e vaste koersen konden zich helaas
niet handhaven. De achteruitgang der graanprijzeir in
Europa, alsmede het verdere uitzenden van nog onbevracli-
te schepen in ballast naar de La Plata heeft een ongunstige
uitwerking op dc vrachten gehad, die thans nagenoeg
21-
per ton lager zijn, tegenover de hoogste cijfers der vorige
week. De markt is nu voor alle termijnen bepaald kalm en
bevrachters vertoonen 2elf s weinig neiging om op handige en booten van gemiddelde grootte te onderhandelen.
$uiker van West-Indië.
])oordat vroege schepen niet zeer
talrijk waren, werden de vraehten iets vaster. Groote boe-
ten tot 7500 ton lading werden per Maart en Maart/April
van Cuba naar 1J.K.fContineut tegen 14/6 opgenomen, ter-
wijl voor handige boeten van San Domingo naar U.K./Con-tinent voor dezelfde termijnen 141- betaald werd.
Middellandsche Zee.
Er valt nog steeds geen verbetering
waar te nemen. Voor Maart verscheping is er weinig lading aan de markt, daarentegen is het aanbod van scheepsruimte
zeer groot, en ofschoon dc vraag voor April iets beter is
zijn cle vrachten zeer laag. Voor erts werden o.ri,. de vol-
gende cijfers betaald: Almeria Pier/Barrow 5ƒ9, Melilla/
J3oueaou 4/9, iluelva/Rotterdam 413, Amsterdam 5/-, Ham-
burg of ilarburg 5/6, en Calais 7/14, terwijl phosphaat van
Sfax tegen
71.
Ijaar Dublin en tegen hetzelfde cijfer naar
dOn haven Nederland, met 3 d. extra voor een tweede
haven, bevraeht werd.
Noorci-iSpa.nje.
De toestand op deze markt is hopeloos.
Nadat er een 0000 touner van Bilbao naar Boulogne tegen
4/- afgesloten werd, is er nog slechts dOn enkele order
voor een kleine boot naar IJmuiden aan de markt, waar-voor 411 in uitzicht wordt gesteld.
Kolen van U.K.
])e vraag naar kolen is zoo gering, dat
de mijnen nauwelijks voldoende werk hebben. Er wordt dan
ook gevreesd, dat eenige mijnen binnenkort zullen worden
stopgezet. Hiermede is cle vrachteninarkt natuurlijk niet
gebaat en waar het aanbod van tonnage zeer ruim is, wor-
den de vrachten niet beter. Van Zuici-Wales werden om.
cle volgende cijfers betaald: Zeebrugge 213, Lissabon 71-,
Barcelona 710, Piraeus 6/9, Alexandrië 713, Las Palmas
611.04, Buenos Aires 9111 en van de Oostkust: ])ieppe
3143/2,
Nantes
4/73/2,
Bilbao 5/9, Gibraltar 6/9, Algiers 716,
Genun 6/6, Venetië 719, Rio 9/3.
RUN VAART.
Week van
1
t(m.
7 Maart
1931.
De aanvoeren van zeezijde bleven onveranderd. De vraag
naar scheepsruimte, welke overvloeclig beschikbaar was, bleef
zeer gering. Er werd zeer weinig bevracht. Naar de Ruhr-
havens werd genoteerd voor erts:
f
0.30 per last met 3-4
losdagen,
f
0.40 per last met 6-8 losdagen; naar Grim-
berg en Horl was de vracht in verhouding. Voor den Boven-
rijn was eveneens zeer weinig vraag.
Vervolg STATISTISCH OVERZICHT VAN CROOTHANDELSPRIJZEN.
KOLONIALE PRODUCTEN
INDEXCIJFERS
RUBBERS
Standaard
SUIKER
Witte kristal-
KOFFIE
Robusta
THEE
Afi. N.-l. theev.
COPRA
lndcxcljfer
v/h. Centr. B.
lndexcijfer
van The
Ribbed Smoked
Sheets
suiker loco
Locoprijzen
A’dam gem. pr.
Ned.-Ind. fins.
per 101 K.G.
v. d. Stat.,
herleid
Economist,
herleld
loco Londen
R’dam/A’dam.
per 100 K.O. Rotterdam
per ‘/
K.G.
Java- en Suma-
tratheep.’/,KG.
Amsterdam
van 1913= 100
1927
=
100
per Ib.
tot 1925= 100
tot 1925=100
Sh.
01
ii.
0
10
cts.
0
10
cts.
010
/
0
10
Jaargemidd. 1925
2111,625
100,0
18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
35,87
5
100,0
100,0 100,0
1926
21-
67,4
17,50
93,3 55,375
90,2
94,25
111,5
34,-
94,8
93,2
92,9
1927
116,375
51,6
19,125
102,0
46,875
76,4
82,75
97,9
32,625
90,9
95,4
89,5
1928
-/10,75
30,2
15,85
84,5
49,625 80,9 75,25
89,1
31,87′
88,9
96,4
87,6
11
1929
-110,25
28,8
13,-
69,3 50,75
82,7
69,25 82,0
27,31
5
76,3
91,6
82,6
1980 -15,875
16,5
9,60
51,2
32
52,1
60,75
71,8
22,62′
63,1
75,5 69,4
K
nuari
1929
-19,875
27,9
13,77′
73,5
53,125
86,6
77,25 91,4
29,-
80,8
94,2
84,6
bruari
,,
2/-
33,7
13,375
71,3
54
88,0
74,25 87,9
28,62
5
754,8
94,2 85,4
Maart
,,
110,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0
72,75
86.1
27,62
5
77,0
94,8
85,8
April
-110,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0
74,25 87,9 26,75
74,6
92,9
83,9
Mei
-110,875
30,5
12,25
65,3
54
88,0
73,50
87,0 25,87
5
72,1
91,6 81,7
Juni
-/10,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50
82,2
24,87′
69,3
91,0
81,9
Juli
– III
30,9
13,425
71,6
54
88,0
68,50
81,1
27,50
76,7
91,0
83,7
Augustus
-110,5
29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64 75,6
27,25
76,0
91,6 83,6
September ,,
-110.125
28,4
13,475
71,9
51,75
84,3
64
75,6
28,25
78,7
91,0
82,0
October
-19,625
27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
27,50
76,7
90,3 80,5
November
-18,125
22,8
12.50
66,7
41,75
68,0
66,50
78,7
27,25 76,0
88,4 78,8
December
,,
-18
22,5
12,075
64,4
36,75
59,9
60,75
71,8
27,125
75,6
87,1
78,8
Januari
1930
-/7,375
20,7
11,67
5
62,3
35
57,0
60,50
71,6
26,87
5
74,9
84,5
76,9
Februari
,,
-/8
22,5
11,40
60,8
35
57,0
58,25
68,9
26,375
73,5
81,3
75,2
Maart
,,
-17,625
21,4
10,70
57,2
35
57,0
62,25
73,7
25,25
70,4
78,7
74,2
April
,,
-17,375
20,7
10,55
56,3
35
57,0
59,50
70,4
26,12
5
72,8
78,7 72,8
Mei
,,
-16,875
19,3
9,80 52,3
34,75
56,6
58
68,6
25,0
71,1
76,1
72,0
Juni
,,
-16,125
17,2
9,775
52,1
33
53,8 58 68,6
22,875
63,8
76,1
70,4
Juli
-15,625
15,8
9,275
49,5
31,50
51,3
55,50
65,7
21,75
60,6
74,2
69,3
Augustus
-14,875
13,8
8,50 45,3
29,50
48,1
55,25
65,4
20,-
55,7 73,5
67,9
September ,,
-14,125
11,6
7,97′ 42,5
28,25
46,0
59,50
70,4
19,25
53,7
72,3
65,4
October
,,
-14
11,2
8,62
5
46,0
29
47,3
66,50
78,7
18,75
52,3
71,6
64,6
November
,,
-4,375
12,3
8,75
46,7
29
47.3
68,25
80,8
19,37
5
54,0 71,0
63,3
December
,,
-14,375
12,3
8,20
43,7
29
47,3 66,75
79,0
19,-
53,0
69,0
61,3
Januari
1932
1
-14,25
11,9
8,20
43,7
28
45,6
66,25
78,4
18,25
50,9 67,7 59,2
Februari
-/3,875
10,9
8,20
43,7
26,25
42,8
53
62,7
18,225
50,7
59,4
2 Maart
,,
-/3,8225
10,7
8,25
44,0
26
42,4
440
52,1
18,75
52.3
9
,,
,,
-13,875
10,9
8,25 44,0
26
42,4
19,-
53,0