Ga direct naar de content

Jrg. 15, editie 746

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 16 1930

16 APRIL 190

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Statistische

Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

15EJAARGANG

WOENSDAG
16
APRIL
1930

No.
746

INSTITUUT VOOR ECONOMiSCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretares: Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERiCHTEN.
COMMISSiE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. Ii. van
Lennep; Mr. K. .P. van der Mandele; Prof. i)r. N. J.
Polak; Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welderen
Baron Rangers; Prof. Mr. E. R. Ribbius; Jan Schilthuïs;
Mr. Q. J. Terpstra;
Prof.
Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr. G. M. Verrjn Stuart.
Assistent-Redacteur: H. M. H. A. van der Valk.
Secretariaat: Pieter de Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 35000. Postrehening 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—. Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
instituut ontvangen het weekblad gratis.
De verdere publicaties van het inStituut uitgaande ont-
vangen de abonné’s, leden en donateurs kosteloos, voor zoo-
ver daaromtrent niet anders wordt beslist.
Aangeteekende stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh & van Ditmar’s Uit gevers-ZIT aatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s- Gravenhage. Postchèque- en giro-
rekening No. 6729.

BERICHT.

Met het oog op de a.s. feestdagen zal het volgend
nummer op Donderdag 24 April verschijnen.

15 APRIL 1930.

In den toestand van de geidmarkt kwam weinig
verandering. De voor de maandswisseling gebruikte
gelden begonnen terug te vloeien; daarentegen trad
de voor April gebruikelijke grootere geldvraag in en
kon men ook reeds een toenemende vraag bespeuren
voor de aanstaande feestdagen. De prolongatierente
bleef dan ook vrijwel stationnair op 3 pOt. en ook
callgeld kon slechts weinig terugloopen van de hoogere
noteering
tijdens
de maandswisseling. Aanvankelijk
moest meestal 3 pOt. betaald worden en eerst aan
het einde der week kon men voor 2y2 â 2Y
4
pOt.
slagen. Particulier disconto was zelfs eerder hooger.
Geopend op 2/16 pOt., werd in het midden der week
weder 2% pOt. betaald en later kon slechts af en
toe voor 23j pOt. geplaatst worden, maar werd als
regel 2116 pOt. betaald.
* *
*

De Minister van Financiën heeft een inschrijving
opengesteld op schatkistpapier op 23 April a.s. Aan-geboden worden 3 en 6 maands promessen en 4 pOt.
biljetten tot een totaal bedrag van f 40 millioen.
* *
*

Op den weekstaat van De Nederlandsche Bank geeft
de post binnenlandsche wissels een teruggang van
f 300.000.— te zien. De beleeningen
blijken
met f 5,1
millioen te zijn verminderd. Het renteloos voorschot
aan het Rijk daalde met f 1,1 millioen.
De goudvoorraad der Bank bleef vrijwel onveran-
derd. De zilvervoorraad verminderde met f 1,3 mil-

lioen. De post papier op het buitenland en de diverse
rekeningen op de actiefzijde der balans stegen resp.
met f 5 millioen en f 3,1 millioen.
De biljettencirculatie verminderde met f 4,7 mii-
lioen. De rekening-courant-saldi
blijken
met f 4 mil-
lioen te
zijn
opgeloopen. Het beschikbaar metaalsaldo
daalde met f 1,4 millioen. Het dekkingspercentage
bedraagt 55.
* *

Over de wisselmarkt hing deze week een ongeani-
meerde stemming; zaken kwamen moeilijk tot stand.
Op den laatsten dag ontwikkelde zich om nog niet
bekende reden over de geheele linie een koersbewe-
ging ten gunste van den Gulden. Het Pond, dat aan-
vankelijk rond de 12.11 schommelde, liep terug op
12.093″8
;
de Dollar noteerde 2.4897-2.4903-2.4882.
De Dollarkoers in Londen kwam met kleine schom-
melingen van 4.8650 op 4.8640. Marken daalden van
59.43 tot 59.373′ (tegen £ 20.383). Fransche Francs
9.74Y2 na 9.753-t (tegen £ 124.18). De overige koersen
waren alle lager in verband met de flauwe stemming voor de hoofddeviezen. Peseta’s met kleine schom-
melingen
tamelijk
stationnair: 31.10-31.20-30.90-
31.05. Yen iets lager 1.23V8. Argentijnsche Pesos
zetten aanvankelijk de aangevangen stijging voort
en kwamen op 100w. Toen bekend werd, dat de
ieeningstransactie slechts vpor 6 maanden aange-
gaan was, vond een snelle reactie plaats en liep de
koers weder op 97% teriig. Oanada lager 2.48%.
* *
*

Op de termijnmarkt was – ook in verband met
de daling der wisselkoersen – veel vraag naar ter-
mijn. Het disagio voor 1 en 3 maands Ponden heeft plaats gemaakt voor een agio; voor beide termijnen
werd Y8 tot
Y4
cent boven den kassaprjs genoteerd.
Eenmaands Dollars noteerden rond pan,
terwijl
drie-
maands 7 tot 5 .c. déport deden. Voor Marken waren
dè noteeringen 33-25 en 14-13 onder den con-
tanten koers.

LONDEN, 14 APRIL 1930.

De geldmarkt was de vorige week ruim van mid-
delen v.ôorzien, zoodat ,,overnight” geld tot koersen
van 2 pOt. en lager geplaatst moest worden.
Disconto verloor verleden week
zijn
vaste stem-
ming. Wel trok de koers even aan, toen op Donderdag
het bankdisconto onveranderd bleef, maar daarna
werd de stemming toch zwakker. De noteering is he-
den 27116 – 15132 pOt. voor prima bankaccepten.
De goudpositie van de Bank wordt nu langzamer-
hand sterk nu de 160 millioen Pond ljn.weder over-
schreden is en nog verdere belangrijke posten uit
Australië moeten aankomen. Van de open markt
vloeit echter nog geen goud naar de Bank.
De belangstelling centraliseert zich heden op de
begrootingsspeech, die vanmiddag in het parlement
zal worden uitgesproken. Sommige bestaande belas-
tingen zullen ,verhoogd of nieuwe gecreëerd moeten
worden, daar de Minister van Financiën een deficit van ongeveer 40 rnillioer heeft aan te vullen.

348

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1930

GANDHI’S ECONOMISCHE DOEL-

STELLINGEN.

Charkha en khaddar.

In het programma van Gandhi, door middel waar-
van de Mahatma zijn land van de vreemde over-
heersching denkt te bevrijden, neemt de terugkeer
naar het inheemsche spinnewiel (de charkha) en de
khaddar, de katoenen stof; die vervaardigd wordt
van garen, dat met de hand is gesponnen, een zeer
groote plaats in. Gandhi voert een ijverige agitatie,

om zijn landgenooten er toe te brengen, in plaats van
de vreemde, in fabrieken vervaardigde kleedingstoffen,
hetzij zelf met behulp van het hands pinnewiel en den
handweefstoel kleedingstoffen te produceeren of de
producten te koopen van de inheemsche industrie,
die op deze wijze nieuw leven moet worden ingebla-
zen. De boycot van Britsche goederen, waartoe de

Britsch – Indische importeurs dezer dagen besloten,
steunt dit streven. Gandhi stichtte ook een bijzon-dere organisatie, de ,,Al1 India Spinners’ Associa-
tion”, die uit ,,vrjwillige spinners” bestaat, die in
verschillende klassen zijn verdeeld. Alle klassen zijn
verplicht, khaddar-kleeren te dragen en door hun
voorbeeld propaganda te maken voor de inheemsche
industrie. De leden van klasse A moeten per maand
1000 yards garen spifinen, de leden van klasse B
2000 yards per jaar. Er bestaat bovendien nog een
jeugdklasse van personen boven den achttienjarigen leeftijd, die eveneens khaddar dragen en 1000 yards zelf gesponnen garen per maand moeten leveren. In de landen met Westersche beschaving heeft dit
streven van Gandhi, ook
bij
degenen, die niet onwel-
willend staan tegenover de vrijheidsbeweging van
B ritsch- Indië, meestal stellige
afwijzing
ontmoet.
Ieder is zoozeer overtuigd van de superioriteit van
de machinale productie ten opzichte van het hand-
werk, dut het volmaakt
onbegrijpelijk
schijnt, hoe het

denkbeeld kan opkomen, de huisindustrie met de f a-
briek te laten concurreeren. De
strijd
tusschen hand-
spinnewiel en textielfabriek, die met technisch vol-
maakte machines en geweldig kapitaal werkt, schijnt
bij voorbaat tot mislukking veroordeeld, in econo-

misch opzicht reactionnair, een uitvloeisel van slecht
te pas gebrachte romantiek in den economischen en
politieken
strijd
en dit strijdmiddel tegen de vreemde
heerschappij wordt derhalve in het Westen bijna
eensgezind bij voorbaat ondeugdelijk verklaard en ver-
worpen.
* *
*

In verband met dit
afwijzend
standpunt ten op-
zichte van de khaddarbeweging, dat in de Euro-
peesche en de Amerikaansche pers vrij geregeld tot
uiting komt, is het niet overbodig, de aandacht te
vestigen op een in Britsch-Indië verschenen boek,
waarin de economische taak en de mogelijkheden van
de khaddarbeweging zeer grondig worden behandeld
(Richard B. Gregg: Economics of Khaddar, Madras
1928). De schrijver van dit werk is een textielvak-
man; hij heeft de textielindustrie niet alleen in Indië,
maar ook gedurende zeven jaren in Amerika bestu-
deerd. Uit het boek blijkt, dat de khaddarbeweging
in het geheel niet ten doel heeft, de huisindustrie
de plaats van de machinale industrie te laten inne-
men en dat het derhalve onjuist is, wanneer men
haar ondoelmatigheid wil
bewijzen
met het argument,
dat de machinale industrie grooter concurrentiever-
mogen heeft dan handarbeid. Voor Gandhi en zijn
aanhangers gaat het om geheel iets anders, namelijk
om de verheffing van den economischen stand van
de enorme boerenmassa’s in Britsch-Indië, die voor-
namelijk zoo laag is, doordat de boeren veel te weinig
land bezitten en derhalve gedurende een groot deel
van het jaar tot nietsdoen
zijn
genoodzaakt.
Gelijk
Gandhi zelf in een opstel zegt, moet de,charkha ,,geen
enkelen mensch, die in staat is, een andere loonende
bezigheid te
vinden, er toe brengen, deze bezigheid

INHOUD.

BIz.
GANDhI’S ECONOMISCHE DOELSTELLINGEN
door
H. Bnys 348
Het Versailler rivierenrecht door
Mr. J. Zaaijer ….350
Een gevaarlijke reparatiefabel door
Prof. Mr. Dr. G.
M. Verrijn Stvart

……………………..
….
351
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:
De Britsche begrooting voor
1930
door
W. T. Hart 352

AANTEEKENINOEN:
Provinciale en genieenteleeningen …………….
353
De économische toestand in Duitschiand ……..
356
Indexcijfers van scheepsvrachten …………….
357

INGEZONDEN STUKKEN:
Internationale loonsvergelijking door
J.
W. Nixon 358

MAANDCIJFERS:
Emissies in Maart
1930 ……………………358
Posterijen, Telegrafie en Telefonie …………..
359
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam ……….
359
Productie der Steenkolen-, Bruinkolen-en Zoutmijnen
359

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN
…….. . …….
360-366
Geidkoersen.

Bankstaten.

Verkeerswezen. Wisselkoersen.

Goederenhandel.

op te geven”. Handspinnen beoogt niet het vraagstuk
op te lossen, hoe men rijk wordt. De beweging maakt
er alleen aanspraak op, de eenige onmiddellijke en
practische oplossing te
zijn
van het probleem aller
problemen in Britsch-Indië, namelijk dat betreffende
de gedwongen rust van de groote meerderheid der

bevolking gedurende
bijna
zes maanden per jaar,
welke meerderheid geen werk in den landbouw vindt
en de chronische ondervoeding• van de massa, die daar het gevolg van is.
* *
*

Dit is wellicht de plaats, er op te wijzen, dat
Gandhi zijn doel wél eens uit het
oog
: schijnt te ve-
liezen, of zich althans laat verlokken tot dernagogi-
sche middelen ter bereiking van zijn doel, getuige zijn
opzienwekkende verklaring in een vergadering van
vrouwen te G’ujerat, dat de voorraad inlandsche ka-
toen is uitgeput en dat men naakt zou moeten gaan
rondloopen als men den aanvoer van bu.itenlandsche
katoen wilde stuiten. Rij ried den vrouwen daarom
katoen te spinnen en kleeren te weven (volges een
Reuter-bericht in de ,,Nieuwe Rotterdamsche Cou-
rant” van ii. April 1930, Avondblad T)). Uit het be-richt blijkt niet, of het ,,claarom” in den laatsten zin
een uiting van deu Mahatma is geweest, dan wel een
dichterlijke vrijheid van den Reuter-correspondent.
Aan de veronderstelling, dat dit laatste het geval is,
kan men zich moeilijk onttrekken, in cie eerste plaats
omdat Gandhi een te schrander man is, om geheel
zijn economische politiek met een dergelijke door de-
magogische drijfveeren ingegeven opmerking als het
ware omver te werpen en in de tweede plaats wijl
Engeland en het officieuze Reuter-bureau. voortdu-
rend ostentatief rnarifestecren, in deze zaak partij te
zijn. Men kan echter, cle politieke oogme:rken buiten
beschouwing latend, zeggen, dat cle opwekking aan cle vrouwen om katoen te spinnen en kleeren te we-
ven in overeenstenrning is met Gandhi’s economisch
programma. Indien hij daar het politieke doel aan
heef t vastgekoppeld, kan dit stellig afbreuk hebben geclaar aan de meening van Reuter’s correspondent
over dc zuiverheid van zijn doelstellingen, maar het
economisch beginsel van de khaddarheweging schijnt er geenszins door aangetast.

In het algemeen hebben de Enge]sche bladen eerst getracht cle beweging van Gandhi belachelijk te ma-
ken. Toen bleek, dat de regeering Gandhi niet zou
arresteeren, schreven de Londensche couranten ech-
ter, dat dit een verstandige politiek was, omdat men
den Mahatma daardoor verhinderde, martelaar te wor-
den en aldus zijn beweging zou. fnuiken. Vooral de
laatste dagen is de Engelsche berichtgeving niet ge-
bracht op een peil, dat de beteekenis der gebeurtenis-sen in Britsch-Indië waardig is. Onophoudelijk tracht
ij met het vermelden van niet te controleeren ge-
ruchten en dergelijke middelen de beweging te plaat-

1
16 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

349

sen in een licht, dat volgens het inzicht van haar
eigen correspondenten onjuist moet zijn. Men behoeft maar te lezen, hetgeen de ,,Times”, die zich ook thans
nog een spottenden toon jegens Gandhi veroorlooft,
alsof men te maken had met een waanzinnige, jegens
wien men alleen om zijn gemis aan intelligentie eenige
toegevendheid moet betrachten, over het succes van
zijn campagne schrijft: ,,Het heeft geen zin,” telegra-
feerde hij op 0 April ji., aan zijn blad, ,,het veront-
rustenc]e feit te verzwijgen, dat Gandhi bij de boeren voortdurend meer steun en aanhang vindt. Vaarheen
Gandhi ook gaat, zal hij onvermijdelijk onheil aan-
richten, want zijn onheilspellend talent, de menschen door de kracht van zijn ^rsoonlijkheid te betooveren,
kan niemand, clie dit niet zelf heeft gezien, in zijn
werkelijke beteekenis kennen. Voor duizenden boeren
is Gandhi meer dan een leider. Hij is een legende en
wanneer deze legende plotseling werkelijkheid wordt
en voor de lage stroohutten der boerendôrpen uit een
auto stapt, kan men zich de uitwerlcing op eenvoudige
gemoederen voorste] len.” 1-let is niet onbegrijpelijk,
indien deze correspondent de arrestatie van Gandhi
eischt en verklaart, dat de Eiigelschen in Indië de

terughoudende politiek van de regeering niet begrij-
pen. Maar voor wie objectief oordeelt, kan de taak
van de Britsche staatsmanskunst niet zijn, het onver-
mijdelijlce te verhinderen.

* *
*

In Bengalen bezitten 72 pOt. van alle boeren ge-middeld 2Yi Acre (een Acre is ongeveer 0.4 B.A.)
grond. De bewerking van dit stukje land neemt maar
een betrekkelijk gering gedeelte van het jaar inbeslag.
Afgezien van den tijd, waarin de boer het land be-
werkt, oogst enz. heeft hij weinig of in het geheel
niets te doen. Zelfs voor Pendjab, waar het boeren-
bezit grooter is dan in Bengalen – gemiddeld 9.18
Acre -‘ neemt de bewerking van den grond gewoon-
lijk niet meer dan 150 dagen per jaar van den boer
in beslag. Daar de boer zoo weinig land heeft, dat
het hem en zijn gezin niet goed kan voeden en daar
hij ook voor het overige geen bezigheid vindt, is het
levenspeil van de Britsch-Indische massa zeer laag.
De berekeningen van dit levenspeil zijn niet geheel
met elkaar in overeenstemming, de meeste vaklieden zijn evenwel van oordeel, dat het inkomen per hoofd
der bevolking niet grooter is dan 50 roepijen per
jaar. Lord Ourzon berekende in het jaar 1901, toen
hij onclerkoning van Indië was, dat dit inkomen zelfs
maar 30 roepijen bedroeg. Neemt men een inkomen
van 50 roepijen als grondslag aan;dan toont een ver-
gelijking b.v. met de Vereenigde Staten, waar in
1926 het gemiddeld inkomen per hoofd der bevolking
770 dollar bedroeg, dat het inkomen in Britsch-Indië
1925 maal geringer is dan in de Noord-Amerikaan-
sche republiek. Nu bedraagt het aantal zelfstandige
personen, die den landboiiwheoefenen. in Britsch-Iodië
volgens de telling van 1921 (zonder Birma) ongeveer
107 millioen. Zoowel Engelsche als Indische deskun-
digen berekenen, dat de boeren in geheel Britsch-
Indië ten minste drie maanden per jaar niets te doen
hebben, sommigen achten den
tijd,
gedurende welken
de boeren tot nietsdoen veroordeeld zijn, nog langer
– vier, zelfs zes maanden. Wanneer 107 millioen
menschen genoodzaakt zijn, drie maanden per jaar
niets te doen, dan komt dat op hetzelfde neer, alsof
er 26 millioen het geheele jaar werkloos
zijn.
Men
heeft derhalve in Britsch-Indië te kampen met een
enorme permanente werkloosheid. En daar deze mii-
lioenen menschen nu eenmaal aanwezig zijn, is het er om begonnen, hun werk te geven, dat
zij
kunnen
doen, waarbij het er in het geheel niet op aankomt,
of hetzelfde werk door machines goedkooper zou kun-
nen worden verricht. Het gaat er in Britsch-Indië
dus niet om, rationeel te werken, arbeid te sparen,
tijd te winnen, maar integendeel: arbeid te vinden
voor degenen, die anders tot nietsdoen
zijn
gedoemd.
De huisindustrie is in Britsch-Indië nog niet ver-

nietigd. Volgens de telling van 1921werden in geheel
Britsch-Indië – afgezien van de centrale vereenigde provincies en Berar – 1,938.178 charkhas geconsta-
teerd. In de provincie Madras houden de armste
klassen der bevolking nog steeds vast aan het geloof,
dat de met de hand gemaakte stoffen duurzamer zijn
dan de machinaal vervaardigde. In dit resident-
schap is derhalve een groot aantal handweefstoelen
in gebruik. In hetzelfde residentsehap dragen de
vrouwen van de gegoede klassen veelal dure stoffen, die eveneens op den handweefstoel worden vervaar-
digd, omdat
zij
machinaal minder goed
zijn
te ma-
ken. Katoen kan in bijna iedere provincie van Britsch-
Indië geteeld worden, aan grondstoffen kan het den
boer derhalve niet ontbreken. De noodige instrumen-
ten zijn zeer goedkoop, een nieuw spinnewiel kost
2Y2 á 5 roepijen, een nieuwe handweefstoel ongeveer
20 roepijen. Spinnewiel en weefstoel kunnen gemak-
kelijk door dorpsmeubelmak-ers vervaardigd worden,
daar is geen bijzondere opleiding voor noodig. De
noodige routine kan gemakkelijk verkregen worden,
bijzondere lokalen zijn daar niet noodzakelijk voor.
De behoefte aan kleedingstoffen van een gezin van
vijf personen, die een waarde van 30 roepijen be-
reikt, kan door een spinster in de familie, die dage-
lijks twee uren aan het handspinnewiel werkt, worden
vervaardigd. Het spinnen is derhalve een werk, dat
gemakkelijk kan worden verricht, overal waar het
gaat om
bestrijding
van de werkloosheid, of
zij
van
permanenten, dan wel van tijdelijken aard is of waar
de nood door een natuurramp of sociale oorzaken, staking of uitsluiting werd veroorzaakt. De laatste
jaren is ook het procédé van het handweven tech-
nisch zeer verbeterd, zoodat het zorgvuldig gespon-
nen charkhagaren gelijkwaardig werd bevonden aan
garen, dat in de fabrieken van Ahmedabad was ver-
vaardigd.
Bij den overvloed van in Britsch-Indië aanwezige
menschenkracht, die op geen andere
wijze
bruikbaar
is, is derhalve het spinnewiel het gemakkelijkste mid-
del zoowel tot verzorging der boerenfamilies als tot
het
mogelijk
maken van winstgevenden arbeid in den
beperkten kring van het dorp. Gandhi vergelijkt de
verhouding tusschen deze huisiridustrie en de fabriek
met die tusschen een huishouding en een openbare
onderneming, bij voorbeeld een bakkerij of een res-
taurant. Een moderne bakkerij, zegt
hij,
kan stellig
meer brood en gebak per oven en per werkuur pro-
duceeren, dan een huisvrouw. Een restaurant kan
grootere hoeveelheden maaltijden vervaardigen dan
een kookster thuis. Het huiswerk is echter toch, wat
de hoeveelheid en den smaak betreft beter aangepast
aan de wenschen van den verbruiker. Op deze wijze
doen de restaurants of andere ondernemingen, die le-
vensmiddelen vervaardigen, de huisvrouw geen concur-
rentie aan, speciaal ten plattelande en in het bijzonder
in een land
gelijk
Biitsch-Indië. Ook Westersche toe-
schouwers kwamen in Britsch-Indië meermalen tot de
gevolgtrelcking, dat men de khaddarbeweging niet moet
beschouwen als een fantastisch deraillement van een
onpractischen Indischen droomer en evenmin als een
soort strijd tegen de economische methoden van het
Westen. Zon verklaarde bij voorbeeld een van de
beste kenners van de Britsch-Indische samenleving, de directeur van landbouwzaken van het president-
schap Bombay, Dr. Harold H. Mann einde 1927, dat
het Indische volk zelf er veel toe kan bijdragen, om
zijn toestand te verbeteren; want geen enkel land
kan verwachten, tot welstand te komen, wanneer de
meerderheid van zijn bevolking verscheidene maanden
per jaar niets doet. Het volk moet gedurende de droge
periode werk krijgen, zelfs wanneer het daarmede
verdiende inkomen gering zou zijn. Dr. Mann voegde
er aan toe, dat Gandhi misschien op andere gebieden
verkeerde wegen mag zijn ingeslagen, maar ,,hij is
toch in het geheim der armoede van Britsch-Indië
doorgedrongen, toen hij met het voorstel betreffende
het spinnewiel voor den dag kwam, zelfs, wanneer

350

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16.
April 1930

met dit werk niet meer dan enkele centen per dag
verdiend zouden worden.” Richard Gregg verklaart:
;,Britsch.Indië kan door het spinnewiel en den hand-weefstoel het gezonde evenwicht tusschen landbouw
en industrie herkrijgen, gelijk het 178 jaren geleden
bestond en het kan daarbij de fabriekshel en de an-
dere euvelen der stad vermijden”. Het is niet moge-
lijk, hier in te gaan op de talrijke berekeningen van

den schrijver, met behulp waarvan hij tracht te be-
wijzen, dat men hier niet te maken heeft met een
socialen noodmaatregel, maar tevens met een proces,
dat in bepaalde omstandigheden ook in economisch opzicht rationeel kan zijn. Dit mag juist zijn of niet,
in ieder geval schuilt de waarde van het boek van
Gregg hierin, dat het het ware karakter van de khad-
darbeweging in het juiste licht plaatst en dat er te-
vens uit blijkt, dat deze beweging met argumenten gelijk de superioriteit van de machine in den strijd
met het handwerk niet zonder meer is af te doen.
H. BuYs.

HET VERSAILLER RIVIERENRECHT.

In een vorig artikel
1)
besprak ik de wonderlijke
opvatting, als zouden door het Verdrag van Versailles
eenige ,,moderne rechtsbeginselen” in het internati-
onaal rivierenrecht, en speciaal in het Rijnrégiem,
zijn binnengeleid. Ter aanvulling van die beschou-
wingen moge thans worden uiteengezet, op welke wijze

de Versailler bepalingen tot stand
zijn
gekomen.

De beraadslagingen ter vredesconferentie zijn in
het geheim gevoerd. En het zou dan ook niet moge-
lijk zijn, er een overzicht van te geven ware het niet,
dat enkele jaren geleden een groot aantal der ge-
heime stukken is uitgegeven door David Hunter Miller,
die aan de vredesconferentie als gedelegeerde der Ver-
eenigcle Staten had deelgenomen. Zoo vindt men in
zijn werk ,,My Diary at the Peace Conference of
Paris” ook de volledige beraadslagingen van de com-
missie, die de vrkeersbepalingen voor de vredesver-dragen ontwierp. Op de publicaties van Miller is het
hier volgende artikel gebaseerd.
* *
*

Op 3 Februari 1919 hield de Commissie voor het
Internationaal Régiem van Havens, Waterwegen en
Spoorwegen haar eerste vergadering, waar de Fran-
sche en Britsche gedelegeerden hun standpunten uit-
eenzetten. Volgens de Fransche opvatting diende de
commissie algemeene regels op te stellen voor de aan-
wijzing van havens, rivieren en spoorwegen, waarop
een speciaal régiern van internationaal karakter be-
hoorde te worden toegepast. De Britsche delegatie
meende, dat men drie punten in het oog moest
houden:
Er
zijn
bepaalde algemeene beginselen, zooals
vrijheid van doorvoer.
Er
zijn
voor eiken vorm van binnenlandsch ver-
voer bepaalde algemeene regels.
Er resten een aantal belangrijke zaken voor be-
paalde verkeerswegen, die zelfstandig onderzocht moeten worden.
En, zoo oordeelden de Engelschen, in deze volgor-
de moest de stof worden afgewerkt.
De Fransche delegatie nam gaarne dit Britsehe
voorstel aan, dat, zoo dacht zij, slechts in den vorm
van haar eigen opvatting verschilde. Zij vergiste zich
hierin evenwel zeer, hetgeen op de volgende verga-
dering bleek, waar een Britsch ontwerp voor een
algemeene regeling van de vrijheid van doorvoer ter
tafel kwam. Een Fransch memorandum, waarvan de strekking in de. vergadering nog eens door de Fran-
sche delegatie (gesteund door de Belgische) werd
onderstreept, merkte naar aanleiding van dat ont-

werp het volgende op:
2)

,,The French delegation considers that it is not

‘) E.-S.
B. No. 742, 19
Maart
1930.
2)
Miller geeft van de door hem gepubliceerde docuinen-
tea als regel den Engelschen tekst.

the function for is it within the competence of this
Commission to lay down general principles by which
the various modes of transit and transport are to
be regulated in the future League of Nations. As

the Oommission only represents Allied and Associ-
ated Governments it must leave to the Peace Con-
gress, or even to the first session of the League of
Nations the duty of frarning the charter of the Lea-
gue. Being simply a board of enquiry set up by
the Peace Conference its sole object must be to in-
vestigate, sanction and coordinate all claims on ques-
tions both of principle and of fact put forward by
Allied and Associated Governments concerning the
International Régime of Prts Waterways and Rail-
ways.”

Men ziet hoe volkomen de Engeische en Fransche
opvattingen . uiteen lièpen. Terwijl de Engelschen
wenschten te komen tot de opstelling van een alge-
meen verkeersrecht, waren de Franschen er slechts
op bedacht, een ,,internationaai régiem” vast te stel-
len, welk régiem bij het vredesverdrag zou worden
opgelegd aan de overwonnenen voor een aantal aan
hen toebehoorende havens, rivieren en spoorwegen.
Ondanks deze bezwaren werd voorloopig het Engel-
sche ontwerp gevolgd. Maar de Franschen gaven daar-
om hun denkbeeld nog niet prijs. Zij gevoelden in be-
ginsel wel voor de algemeene regeling, ,,but it must
he understood that after adopting this draft.. . the
Commission should proceed to the examination of the
clauses which the victorious powers wish to impose
on fhe enemy states …. “, aldus de Fransche gede-
legeerde op 3 Maart in de ie subcommissie. En op
1 Maart was van Fransche ‘zijde in de 2e subcommissie
voorgesteld, ,,that the Oommissiori on the internatio-
nal régime of ports, waterways and railways shonid
take as the first item on i.ts agenda, immediately after
the discussion of the draf ts relating to f.reedom of
transit and the international régime of rivers
1)
the
study of those conditions of the treaty of peace, which
the Allied and Associated Powers have authorised
their representatives to impose on the enemy.”
Met het opstellen van algemeene conventies vlotte
het nu niet bijzonder. De tijd drong, het vredesverdrag
moest worden vastgesteld en op 8 Maart werd beslo-
ten, de algemeene conventies voorloopig iaar te laten
rusten en zich allereerst bezig te houden met de tek-
sten voor het vredesverdrag.
Na een maand lang ich naar de Britsche denkbeel
den gericht te hebben, belandde de commissie dus
noodgedrongen in het Fransche schuitje. En de ont-
werpen, inhoudende de voorwaarden die naar Frank-
rijk’s rueening in zake den Rijn en de overige Duitsche
rivieren moesten worden opgeied, waren gereed. Zij
heoogden vooral de instelling van een ,,internationaal
régiem”, van een bijzoncleren vorm van administratie.
Voor den Rijn was een afzonderlijk ontwerp over-
gelegd, dat het eerst in behandeling kwam. En over
dit ontwerp is nog tamelijk lang gestreden, want ter-
wijl aan Frankrijk speciaal dc Rijn oudergewoonte
zeer ter harte ging, had de Fransche ontwerp-regeling
z66 klaarblijkelijk ton doel, het gezag over die rivier
aan Frankrijk over te dragen, dat men van andere
zijde zich daartegen hardnekkig heeft verzet. Toen het ontwerp op 10 Maart in bespreking kwam
hield het in, dat Frankrijk in de in te stellen inter-
nationale beheerscommissie evenveel stemmen zou
moeten hebben als Duitschland, terwijl de Geallieerden
tezamen over de meerderheid zouden beschikken. De
zetel zou te Straatburg zijn, de voorzitter een
Franschman. Maar dr.ie
dagen later vcrhôogcie Frank-rijk zijn eischen en vroeg voor zich evenveel stemmen
als Duitschland, Nederland, Zwitserland en België
samen
2)

Dit was ook een algemeen Eugelsch ontwerp, voor de
vrijheid van binnenscheepvaait.
Men had dit Fra.nsclmo voorstel blijkbaar al zieu aan-
komen, want
op 12
Maart besloten de Amerikanen, om de Engelschen in hun verzet ertegen te steunen.

16 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

351

De Englschen weigerden echter’ dit toe té staan, zij wilden niet verder gaan dan datgene, wat in het
ontwerp van 10 Maart gestaan had. Toen de commis-
sie het op dit punt niet eens kon worden,’) werd de
zaak naar den Oppersten Raad ‘verwezen, die ten gun-ste van het Engelsche clenkbeelci heeft beslist. De Ge-
allieerden zouden cle meerderheid hebben en Frank-
rijk, nevens een gelijk stenimenaantal als Duitschiand,
een bijzondere positie door lit voorzitterschap en door vestiging van cie commissie te Straatsburg.
2)

Was voor de Franschen de regeling van het beheer
over de rivier de hoofdzaak, de Engelschen wenschten
bovenal, het bleek reeds eerder, een regeling van de
verkeersvrijheid. IDe bepalingen van het vredesver-
drag, die den Rijn vrij verklaren voor schepen van alle
landen en die waarborgen geven dat de Akte van
Ma]]llhelim overeenkomstig de nog te maken alge-
.rneene conventie
ZOU
worden herzien, terwijl bij strijd
deze conventie boven de Rijnvaartakte rechtskraciit
zou hebben., zijn dan ook aan Britschen invloed te
danken. Ook hiei: bleek het eenvoudiger om riemen te
snijden van liet Duitsche leer clan om een algemeen
bruikbare regeling te geven: terwijl liet, tijdelijk ve.r-
laten, ontwerp eener algemeene conventie, waarover
men tevergeefs getracht had het eens te worden, vrij-
heici van scheepvaart op voet van wderkeerigheid
voorschreef, werd bij het vredesverdrag aan Duitsch-
land eenzijdig de verplichting opgelegd, om den Rijn
voor alle schepen open te stellen.
Voor de andere Duitsie rivieren kwam de regeling
op een soortgelijke wijze tot stand: een internationale
administratie naar Fransch ontwerp, aangevuld met
Britsche bedingen omtrent de vrijheid van scheep-
vaart. Over deze rivieren is echter niet zooveel mee-ningsverschil geweest als over den Rijn: het onmici-
dellijke Fransche belang erbij was niet zoo groot.
* *
*

De makers van de bepalingen voor de Duitsche ri-
vieren, in het vredesverdrag opgenomen, hebben daar-
mee, hei blijkt ten duidelijkste, nooit iets anders he-
oogd dan om zich als overwinnaars op exorbitante
wijze ten koste van de overwonnenen te bevoordeelen.
Een rechtsgedachte is aan dezehepalingen ten eeen
male vreemd.

Toen echter de Duitsche delegatie klaagde, dat deze
voorwaarden beteelcenden, dat aan de Geallieerden
cie beslissende invloed op het geheele inwendige eco-
nomische leven van Dnitschland werd overgedragen,
kreeg zij ten antwoord, dat slechts was beoogd een
verwezenlijking van de schoone gedachte van verkeers-
vrijheid, als uitgedrukt in art. 23(e) van het Volken-
bondspact en dat de internationale beheerscommissies
uitsluitend ten doel hadden, de gelijkheid van behan-
deling voor alle gebru:ikers van de rivieren te verze-
keren. En nog heden ten dage stof t men op de nieuwe
rechtsbeginselen, die het Verdrag van Versailles in
liet rivierenrecht binnenleidde.
*. *.
*

In dit Nederlandsche weekblad mag niet ontbreken
een vermelding van de rol, door Nederland
bij
het tot
stand komen van de nieuwe regeling voor den Rijn
gespeeld. Door Nederland, dat partij is bij cle Alcte
van Mannheim en dat na Duitschland de belangrijk

ste Rijtioeverstaat is.
Deze rol was als volgt. Op 26 Maart1919 heeft de Commissie voor het Internationaal Régiem van 11a-
‘ens, MTaterwegen
en
Spoorwegen den bijzonderen
Nederlandschen gedelegeerde prof. Van Eysinga ge-
hoord. Deze drong aan dat men de bestaande regeling
niet ingrijpend zou veranderen, en (.lat met name geen

– t)
De Franschen hebben nog voorgesteld: Frankrijk even-
veel stemmen als Du itschla.ncl, Neclerlan cl en Zwitserland
samen.
2)
Het plan
was
aanvankelijk, dat behalve de landen, die
ten slotte in cle commissie vertegenwoordigd werden, ook
cle Vereenigcic Staten daarin zitting ronden nemen. De
Amerikanen bedankteû echter voor de ‘eer.

initernati’onâle beheerscommissie zou worden ingesteld
naar den trant van de, zeer politieke, commissie voor de Donaumonden.’) De vergadering heeft den Neder-
landschen gedelegeerde welwillend aangehoord. Haar
ontwerp van artilcelen betreffende het Rijnrégiem
was
reeds op 17 Maart vastgesteld
en hetgeen de Nedei-
landsche gedelegeerde nu achteraf nog zei de, kon haar
onverschillig laten.
J. Z&ijEii.

EEN GEVAARLIJKE REPARATIEFABEL.

Dat de bekrahtiging van het Youngplan in Frank-
rijk niet veel moeilijkheden zou opleveren, was te ver-
wachten; en dat in dat land niet iedereen tevreden
is met cle getroffn regeling, baart almede geen ver-
wondèring. Veel te veel nog leeft in Frankrijk het
denkbeeld, dat Duitschland wel zeer tegemoetkomend is behandeld in vergelijking tot de behandeling, welke ‘Franicrijk bij den Vrede van Frankfort van 1871 heeft
ondergaan; een denkbeeld dat door een deel van de
Fransche pers met graagte levendig wordt gehouden
en dat aan de ontwikkeling van gezond inzicht in het hersteivraagstuk huitengemeen veel kwaad heeft ge-
daan. Nog onlangs deed de ,,Temps” hij de beoördee-
ling van de Youngregeling een beroep op d.e brutale
en wreede bepalingen, welke in 1871 aan Frankrijk
zouden zijn opgelegd.

Wij hopen van harte, dat na het inwerkingtreden
van de Youngregeling zij, die deze gevaarlijke fabel
nog steeds de wereld insturen en daarmede een deel
van liet goedgeloovige publiek om den tuin leiden,
verder het stilzwijgen zullen bewaren, want het lijdt

naar onze meening geen twijfel, of de last, die op
Duitschland, na alles, wat het reeds betaald heeft, in-
gevolge de Youngregelirg blijft rusten, is nog altijd belangrijk zwaarder, dan die, welke Frankrijk inge-
volge den Vrede van IF’rankfort te torsen had. Wij
willen niet in het minst tekort doen aan het groote
élan, waarmee Frankij]c na den oorlog van 1870/’71
binnen den voorgeschreven termijn zijn schuld vtn
5 milliard francs aan Duitschland heeft voldaan,
maar men neemt het met de waarheid niet al te nauw, wanneer men deze schuld op één lijn zou willen stel-
len met die, welke tenslotte voor Duitschiand is voort-
gevloeid uit het Verdrag van Versailles.

Wie zich daarvan wil overtuigen., realiseere zich
het volgende. In de eerste plaats was de F’ransch-
Duitsche oorlog niet meer dan een voorpostengevecht,
vergeleken bij den grooten wereldoorlog. Wij denlcen
hierbij niet in de eerste plaats aan de verwoestingen
op de slagvelden en ter zee, maar inzonderheid aan de economische uitputting, die van den oorlog voor
alle daarbij betrokken partijen en wel inzonderheid
voor de verliezers, het gevolg was.

Voorts lcwam Frankrijk uit den oorlog van 1870
te voorschijn met een feitelijk ongeschoict crediet. Na
korte spanne tijds kon het door uitgifte van leeningen
de bedragen vinden, die noodig waren voor de beta-
ling aan Duitschland. Het vraagstuk, hoe de bedragen
door Frankrijk zelf moesten worden opgebracht, was
hiermede uitgestrekt over een lange tijdsperiode en
liet thans zoo netelige transfert-prohleem kon juist
in het Fransche geval zoo goed worden opgelost, door-
dat op de door Frankrijk uitgegeven leeningen ten
deele tot groote bedragen werd ingeschrevei door bui-
tenlanders (ook door Duitschers), ten deele door de
Franschen zelf, die daartegen weder een deel van het
zeer omvangrijke F.ransehe bezit aan huitenlandsche
fondsen liq uideerden, waardoor huitenian deche dcvie-
zen beschikbaar kwamen.

Hoe anders was allés in den tijd na den wereld-
oorlog ten aanzien van Duitschland! .Jarenlang heef t
men geleefd onder de suggestie van niet te betalen
bedragen. Het feit alleen reeds, dat cle reparatielast

‘) Het betoog is afgedrukt in cle dissertatie van Mr.
A.
J’. N. i].
Stuyckeii : Veranderingen in het Rijnréièm
mii
den wereldoorlog.

352

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1930

ingevolge het Ultimatum. van Londen van 1921 op niet
minder dan 132 milliard goudmark werd vastgesteld,
heeft aan een behoorlijke afwikkeling van de Duitsche
schuld langen tijd in den weg gestaan, aangezien dit
bedrag voor Duitschiand niet te betalen was en zelfs de héide eerste tranches, tezamen 50 milliard beloo-
pende (de z.g. A en B Loods, die 5 pOt. rente zou-
den dragen) reeds een bijna niet te torsen last voor

Du.itschland beteekenden.

Juist door de bepalingen van den wapenstilstand
en van het Verdrag van Versailles werd aan Duitsch-lands betalingsvermogen tegenover het buitenland op

gewelddadige wijze tekort gedaan. Wij ,herinneren
slechts aan de uitlevering van 150.000 spoorwegwa-
gons, aan den afstand

van
belangrijke
gebiedsdeelen

en van de koloniën, aan het verlies van vele activa
van Duitschers in het buitenland, aan de uitlevering
van het grootste deel der handelsvloot en aan de af-
splitsing van Oost-Pruissen, om van de onheilen der
bezetting en van het Roer-avontuur nu maar te zwij-

gen.

V66r het inwcrkingtreden van de Dawesregeling
heeft Duitschland, volgens de
door de crediteuren er-

kende
cijfers, reeds betaald een bedrag van 9.3 inilliard

goudmark.
1)
Wanneer men nu bedenkt, dat daarvan niet meer dan bijna 2.4 milliard in contanten is be-
taald en dat de rest is voldaan door levering van goe-
deren, over welker waardebepaling voortdurend ge-twist is, zoo kan rustig worden aangenomen, dat het


bedrag van 9.3 mi].liard zeer aan den lagen kant is
gesteld. Zeer waarschijnlijk heeft Duitschiand reeds
vôôr het in werking treden van de Dawesregeling twee-
maal zooveel betaald als Frankrijk nï den oorlog van

1870/’71.

Op de betaling van dit bedrag is dan gevolgd de
voldöen’ing – zij het voorloopig door het opnemen
van buiteulandsche leeuingeu – van de Dawes-annuï-
teiten. In 1929 werd berekend, (iat cle contante waarde
van de Dawesbetalingen, zich uitstrekkende over eene
periode van 59 jaai (denzeifden tijd, als waarvoor het
Youngplan moet gelden), op den grondslag van 54
pOt. rente ruim 40 milliard R.M. zou hebben bedra-
gen welk bedrag door den welstand-index van het Da-
wesplan had kunnen stijgen en bijv. bij een jaarlijksche
toeneming van 2 pOt. uit dien hoofde zou zijn gêste-
gen tot bijna 55 milliard R.M.

Daartegenover beteekent de Younglast met een con-
tante waarde van ruim 34 milliard R.M. inderdaad
een aanzienlijke verlichting, doch wanneer men, om
slechts deze vergelijking te trekken, de côntante
waarde van deren last vergelijkt met de schattingen
van het totale Duitschè volksvermogen en men doet
hetzelfde met betrekking tot Frankrijk in de periode ria 1871, dan blijkt, dat ook nu nog de Duitsche last
veel zwaarder is dan de Fransche.
Schattingen van het volksvermogen in een bepaald
land zijn
altijd
aan eenige onzekerheid onderhevig
en de hier volgende
cijfers
moeten dan ook ,,cum
grano saUs” worden bezien. Maar zelfs met ruime
marges voor mogelijke fouten spreken zij, dunkt ons,
een duidelijke taal.
Karl Helfferich schatte het Duitsche volksvermo-
gen v66r den oorlog op circa 310 milliard Mark. Vol-
gens eene recente publicatie van de Dresdner Bank
komt men voor 1028 op eene schatting van circa 350
milliard R.M. Met inachtneming van de waardedaling
van het geld beteekent dat een aanzienlijken achteruit-
gang, hetgeen na al wat Duitschland in en na den

oorlog heeft doorgemaakt, begrijpelijk is. Tegenover
dit volksvermogen beteekent de contante waarde van
de Youngbetalingen dus een passief van een kleine
10 pOt.
De bekende statisticus De Foville schatte voor de
periode 1879-1880 het Fransche volksvermoen op
gemiddeld 225 milliard. Stelt men het bedrag, naar

1)
Zie
Dr.
F.
H. Repelius in ,,De Economist” 1929, blz.
808, noot Sa.

beneden afgerond, op 200 milliard, dan bedroeg de
Fransche oorlogsschuld aan’Duitschland 24 pOt. van
het volksvermogen.
Deze vergelijking, gepaard met de herinnering aan
hetgeen Duitschland na den oorlog reeds heeft be-
taald uit hoofde van het niet slechts politiek, maar
vooral ook economisch zoo verderfelijke Verdrag van
Versailles, toont duidelijk, hoe onjuist een beroep op
het gebeurde in 1871 is ter staving van de stelling,
dat Duitschland eigenlijk zeer tegemoetkomend zou zijn lehandeld en dat het aan de vlotte betaling door
Frankrijk een voorbeeld had kunnen nemen.
]-Iet Youngplan is in velerlei opzicht geschikt om
een zakelijke beoordeeling van het reparatievraagstuk
te bevorderen. Moge dat ook tot het verdwijnen van
cle hierboven gesignaleerde misvatting leiden!

G.M.V.S.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE BRITSCHE BEGROOTING VOOR 1930.

De heer
W.
T. Hart te Londen schrijft ons:

De taak om op de rede van den kanselier van de
schatkist vooruit te loopen, zal ditmaal veel moeilijker
zijn dan andere jaren en wel eenerzijds, omdat de heer
Snowden verscheidene ontwerpen heeft te financie-ren, die door zijn regeering of die van zijn voorgan-
ger tot wet werden verheven, terwijl hij aan den ande-
ren kant niet in staat zal zijn, zijn eigen ideeën ten
aanzien van (len tegenwoordigen industrieelen toe-
stand van het land geheel en al ten uitvoer te brengen.
Over het algemeen neemt men aan, dat er onder het
tegenwoordige belastingstelsel nauwelijks meer inkom-
sten kunnen worden verkregen, zoodat belastingver-
hooging onvermijdelijk zal zijn. In verband hiermede
zijn de civiele ramingen, d.i. de begrooting met uit-
zondering van de militaire uitgaven, verre van bemoe-
digend. Het in totaal benoodigde bedrag, met uitzon-
clering van de posterijen, bedraagt voor 1930-’31 £ 307.8
millioen, tegenover een staat van uitgaven van £ 258.6
millioen voor 1929—’30. Behalve de suppietoire
begrootingen, diê vermoedelijk in 1930-’31 ingediend
zullen worden, bedraagt de geraamde stijging van de
uitgaven derhalve £ 49.2 millioen. Van dit bedrag is
£ 30 millioen noodig voor de uitvoering van de voor-
stellen tot belastinghervorming van de conservatieve
regeering, vaartegenover echter een vermindering van
£ 15 millioen moet worden gesteld, voor betalingen aan de gemeenten als een uitvloeisel van deze her-
vormingen. Zoodoende bedragen de werkelijk ver-
meerderde civiele uitgaven der socialistische regee-
ring ongeveer £ 19.2 millioen. Deze bestaan in hoofd-
zaak uit een verdere bijdrage van £ 5 millioen voor
ouderdoms- en weduwenpensioen, £ 6.5 millioen voor
werkloosheidsverzekering en £ 2.8 millioen voor nieuwe
on derwi.jssubsi di es. Bovend i en zal de beetwortelsu i-
kersubsidie £ 1.2 millioen hooger zijn en zullen £ 3.2
millioen worden besteed voor uitbreidingsdoeleinden,
waaronder begrepen zijn de plannen van den heer
Thomas tot vermindering van de werkloosheid. Vor-
der is £ 2.7 millioen benoodigd voor diverse subsidies
aan woningdienst, gezondheidsdienst en werkloos-
heidsverzekering. Daarentegen is er echter een verla-
ging van £ 2.1 millioen ten aanzien van de oorlogs-
pensioenen.

Beschouwt men nu het andere deel van de begroo-
ting – de uitgaven vôor defensie – zoo biedt deze
een ietwat hevredigender beeld, hetgeen in overeen-
stemming is mët de verwachtingen omtrent de welbe-
kende socialistische denkbeelden hierover. De lucht-
vaarthegrooting voor 1930-’31, ten bedrage van

£ 17.850.000, is £ 1.650.000 hooger dan die voor 1929-
’30. Dit
cijfer
bedraagt echter slechts £890.000, indien
men de later toegestane bedragen in aanmerking neemt.
De stijging van de uitgaven komt bijna geheel voor
rekening van de burgerlijke luchtvaart. De ramingen voor de marine vertoonen met £ 51.139.000 een ver-
mindering van £4.126.000. Een bezuiniging op dezen

16 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

353

post werd verwacht;de ware beteekenis hiervan hangt
echter af van de resultaten van de Londensche Vloot-
conferentie. ‘Wat het leger betreft, is de bezuiniging
van £ 605.000 eveneens bevredigend.
De posten van de ramingen, die de heer Snowden
in zijn begrootingsspeech zelf zal vermelden, wekken
gemengde gevoelens op. In de eerste plaats zal hij
aandacht schenken aan de kosten van den interest en
den dienst van de nationale schuld. De heer Churchill
heeft hiervoor £ 304.6 millioen toegestaan, doch dit
cijfer werd gedurende het jaar met £ 2.7 millioen
overschreden. Een bezuiniging op dezen post van wel-
licht £ 5 millioen is voor 1930-’31 mogelijk, omdat de
rentestand thans aanzienlijk lager is dan een jaar ge-
leden. en vermoedelijk ook laag zal blijven. Indien de
kanselier van de schatkist de politiek van zijn onniid-
dellijken ambtsvoorganger blijft volgen en een vast
bedrag van £ 355 millioen toestaat voor den interest ‘en
den dienst van de nationale schuld en Sinking Fund
doeleinden, dan’ zal elke vermindering van den rente-
last de dotatie aan het Sinking Fund automatisch
doen toenemen. In ieder geval zijn de dëskundigen het
erover eens, dat dit in de laatste jaren teveel is afge-
nomen en dat een toeneming zeer welkom zou zijn.
Andere posten zijn te klein om daarop wezenlijk te kunnen bezuinigen. Door een marge van £ 5 millioen
voor suppletoire begrootingen in aanmerking te
nemen, heeft de heer Snowden derhalve met mogelijke
globale gewone uitgaven, exclusief de automatische
sluitposten, doch inclusief eenige kleinere rekeningen,
ten bedrage van ongeveer £ 787 millioen, een stijging van ongeveer £ 38 millioen onder oogen gezien.
Wat de inkomsten betreft, deze bedroegen voor het
financieele jaar £.734.2 millioen of £ 23.9 minder dan
voor het voorafgaande jaar. De ontvangsten uit zegel-
rechten, in hoofdzaak tengevolge van de geringe acti-
viteit op de effectenbeurs, waren ongeveer £ 4.4 mil-
lioen lager; de
accijnzen
waren £6 > millioen kleiner
en de extra belasting van groote inkomens en de in-komstenbelasting toonden weiiiig verandering. Met het oog op de aanhoudende depressie in den handel
kunnen ook voor 1930-’31 geen aanzienlijke stijgingen
worden verwacht.
Het totale bedrag, dat de heer Snowden zal moeten
heffen, hangt af van het feit, of hij het batig saldo
van £ 20 millioen op de Rating Relief Suspense Ac-
count zal gelruiken voor belastingverlaging. Waar
dit fonds speciaal werd bijeengebracht tot financiering
van de plannen tot helastinghervorming, zou het niet van een gezonde politiek getuigen om het in één jaar
to gebruiken.
Aangezien de heer Snowden een vurig voorstander is van vrijhandel, verwachten sommigen, dat hij zoo-
veel mogelijk de bestaande invoerrechten zal afschaf-
fen, met uitzondering van die, welke zuivere bronnen
van inkomsten zijn. Die rechten, die weinig of geen in-lcomsten opleveren, zullen vermoedelijk het eerst wor-
den afgeschaft. Omtrent het lot van de beschermende
rechten
01)
kunstzijde, suiker en automobielen, heerscht
echter groote onzekerheid. Met het oog op den tegen-
woordigen toestand van de suikerindustrie, zal het invoerrecht op dit artikel vermoedelijk voorloopig
onveranderd blijven. Wat de andere twee betreft, zoo
ou hun afschaffing ongetwijfeld een onrustigen tijd
voor aanpassing der betrokken industrieën medebren-
gen, twijl niëmand beter dan de tegenwoordige kan-
selier van de schatkist weet, dat de industrie dringend
ondersteuning noodig heeft. Bovendien verwacht hij
minstens nog twee jaren in functie te blijven, zoodat
het niet waarschijnlijk is, dat hij gedurende zijn eerste
begrootiogsjaar te drastisch te werk zal gaan. De extra-inkomsten van den kanselier moeten der-
halve komen, uit een andere bron dan de indirecte be-
lastingen. De successierechten kunnen niet al te veel
meer worden verhoogd, daar zij dan meer kwaad dan
goed zouden doen. Er blijven dus twee middelen over:
verhooging van de inkomstenbelasting of de belasting
van de hoogere inkomens en het heffen van een grond-

belasting. Onder de tegenwoordige omstandigheden
lijken beide waarschijnlijk, hoewel het laatste niet on-
middellijk doeltreffend kan zijn. Ten aanzien van het
‘eerste, zullen de hoogere inkomens echter vermoede-
lijk den grootsten last dragen, hoewel een eventueele
stijging ongetwijfeld zoo klein mogelijk zal blijven
met het oog op de reeds zwaar belaste industie.
Resumeere,nd moet worden erkend, dat de heer
Snowden zich zeker in een lastig parket bevindt en
dat de wijze, waarop hij eruit zal komen, waarschijnlijk
zelfs zijn eigen partijgenooten zal verrassen. Hoe het
ook
zij,
daar een algeheele bezuiniging van de natio-
nale uitgaven niet tot stand kwam, moeten de inkom-

sten
stijgen
in plaats van dalen, weshalve er voor de
belastingbetalers. reden tot vrees bestaat.
t)

t)
Inmiddels heeft de heer Snowden zijn begrootirigsrede
gehouden. De.voornaamste wijzigingen zijn: verhooging van de belastingen van inkomens boven een zeker bedrag en ver-
hooging van cle successierechten op groote nalatenschappen.
De McKenna rechten blijven gehandhaafd (Bed.).

AANTEEKENINGEN.

Provinciale en gemeenteleeningen.

Betreffende deze leeningen komen in het Maand-
schrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek
na afloop van elk kwartaal uitvoerige gegevens voor,
terwijl elk halfjaar de voornaamste cijfers betreffende
deze statistiek een plaats vinden in de Economisch-
Statistische Berichten. Zoo wordt in het nummer van
2 October 1929 een vergelijking gemaakt tusschen de
in het eerste halfjaar 1929 gesloten leeningen en die van eenige voorafgaande tijdvakken, waarbij tevens
melding werd gemaakt van de wijzigingen, die met
ingang van 1 Januari 1929 in deze statistiek zijn aan-
gebracht. De sindsdien in de November-aflevering
1929 en de Februari-aflevering 1030 van bovenge-
noemd Maandschrift opgenomen gegevens stellen in
staat hieronder enkele overzichten te vermelden be-
treffende alle leeningen, gesloten in de periode 1 Mei 1924 tot en met 31 December 1929.
Allereerst wordt melding gemaakt van de, bedra-
gen, opgenomen in de zooveel mogelijk tot jaarkwar-
talen herleide tijdvakken, waarbij tevens voor elk
tijdvak het aantal provinciën en’ gemeenten wordt
genoemd, dat deze leeningen heeft aangegaan.

1.
Aantal
Aantal
provincin,
Opge
gemeenten,
Opge
Perioden die gelden nomen
die gelden
nomen
hebben
‘bedrag’
hebben
bedrag
opgenomen opgenomen

Xfl
0
00
Xfl000
1Mei ’24-1 Mei ’25
2
6.200
474 160.469
1

,,

’25-1

,,

’26
9
54.674
629
312.519
1

,,

’26-1

,,

’27
9
35.407
565
233.290
1

’27-1

’28
7
25.899
532
225.317
1

,,

’28-1 Jan.’29
6
5.588
398
99.172
1929
6
1
)19.873
553
2
152.984
Waarvan
f
9.710.000
opgenomen bij Rijksinstellingen
door bemiddeling van den Centralen Beleggingsraad.
Alsvoren
f
40.513.000.

In elk der kolommen ‘is het hoogste cijfer vet ge-
drukt. Zoowel voor de provinciën als voor de ge-
meenten worden deze aangetroffen voor de periode
1 Mei 1925-1 Mei 1926 (in hoofdzaak als gevolg
van de vele conversieleeningen in deze periode – zie
staatje 4). De, kleinste, cijfers vallen voor de pro-
vinciën en de gemeenten in de periode 1 Mei 1928-
1, Januari 1929′ (deels als. gevolg van het feit, dat
‘door wijzigingen in de. statistiek aangebracht deze
periode slechts loopt, over 8. maanden). Voor bijna
alle tijdvakken blijkt door meer dan de helft van het
aantal provïnciën en gemeenten een beroep op de
kapitaalmarkt te zijn gedaan. Opgemerkt zij. hierbij,
dat het totaal aantal gemeenten op 1 Mei 1924 nog
1083 bedroèg en door samenvoeging is verminderd tot
1078 op 1 Januari 1930.
In een tweetal noten bij het staatje zijn de bedra-

354

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1930

gen vermeld, die bij .Rijksinstellingen opgenomen zijn
door bemiddeling van den Centralen Beleggingsraad,
welk lichaam is ingesteld bij de wet van 29 Decem-
ber 1928 (Stbl. No. 507) en 1 Januari 1929 zijn werk-

zaamheden aanving.
Voor dezelfde tijdvakken als in het voorgaand
staatje zijn in staat 2 de leeningen gesplitst naar de
doeleinden, waarvoor geleend is, waarbij de onder-
scheiding gevolgd i, die sinds 1924 geldt voor de
ganèentebegrootingen en -rekeningen. In een slot-
kolom zijn de totaalcj’fers vermeld voor het geheele.
tijdvak 1 Mei 1924 tot 1 anuari 1930.
Voor alle perioden is’ bovendien het totaal der
gemeenteleeningen verdeeld naar een zestal bevol-
kingsgroepen, verbaiad houdend met het aantal in-
woners der gemeenten volgens de uitkomsten der
voikstelling op 31 December 1920.

den niet mogelijk was. Tevens zijn in deze rubriek
opgenomen de leeningen gesloten ten behoeve van
e]ctriciteits- en gasbedrijven.
Voor elk der perioden is het bedrag van laatstge-
noemde leeningen hieronder vermeld.

3

Provinciale leeningen

Gemeenteleeningen
Electri-Electri- Perioden

citeits-

Gas-

citeits-

Gas-

bedrijven

1
Mei’24-1 Mei
1
25
4.000

14T844
6.478
1

,,

1
25-1

1
26
5.000

6.464
3.865
1

,,

1
26-1

1
27
5.000

5.613 5.415
1

’27-1

’28
2.500.

10.196
7.276
1

,,

’28-IJan.’29
4.000

5.375
2.324
1929 10.623

6.448
5.233

in staat 2 is voor elke periode het grootste bedrag,

2.

Nominaal bedrag der geconsolideerde leeningen, verdeeld naar d doeleinden (in duizendtallen guldens).

Perioden

Doeleinden
1
1

1 Mei ’24-

1 Mei’25-

1 Mei ’26- 1 1 Mei ’27_
1
1 Mei
1
28- 1

1929 .

1 Mei ’24-
1 Mei ’25
1
1 Mei’26

1 Mei ’27
1
1 Mei’28

1 Jan. ’29
1

1Jan.’30

Volksgezondheid
Openbare werken
Eigendommen niet voor den
openbaren dienst bestemd
Ondersteuning aan behoef.
tigen en werkloozen Handel en nijverheid
Geldieeningen
Overige doeleinden

Totaal der provinciale leen




– –

2.200
4.000


741


792

47.688
5.452


809

32

33
2
39
28.007
6.484

Provinciale
leeningen
2

554
6.306

42

960
70

13.077
5.889


265

323



5.000


887


– .

4;363
11.623

2.554
9.008

74

1.316
864
39
95.335
38.448
6.200 54.674 35.407
28.899 5.588
16.873
147.641

Gemeenteleeningen

Conversie

……………..

Vroegere diensten
207
54
364
1.554
105
2
2.286
Algemeen beheer
822
1.640
1.112
3.293
1.392
1.766 10.025
Openbare veiligheid
741
858
830 906 309
537
4.181
.
9525
10.790 6.385
10.196
4.329 6.848
45.716
Volksgezondheid …………7.168
Volkshuisvesting ……….
21.996
23.342
15.026
8.420
20.726
109.035
Openbare werken
22.415
..
14.880
20.083 37.595
9.897
23.373
128.243
Eigendommen niet voor den
openbaren dienst bestemd
20.013 8.686
19.003 12.745 15.304
32.164
107.915
Onderw., kunsten en wetens
17.177 14.799
7.542
27.377
7.109
15.521
89.525
Ondersteuning

aan behoef-
tigen en werkloozen
1.669 1.806 654
2.062
481
1.154 7.826
75
.

10
19

.
13
6
1.515
1.638
Landbouw ………………
Handel en nijverheid
1.725 13.311 16.167 10.257
8.075 6.727 56.262


191
28
3
237
Kasgeidvoorzieningen
.67
-.
16
– –
383
.
467
572
320
188
425
2.474

Belastingen

……………
15

Conversie

……………
50.318
213.419
124.438
81.936
27.309 32.446 529.866
Geldleeningen

………….502

22.063
..
11.737
12.310
21.490
8.819
13.137
.

89.556
Overige doeleinden ……….

Tot. der gemeenteleeningen.
164.802

314.453

232
:
836

224.961

91.771

156.345

1.185.168

waarvan voor de groep van
gemeenten
boven 100.000 inwoners
80.781

146.943

122.251

120.988

42.284

69.310

582.557
van 50.001-100.000

,,
28.800

37.92Q

27.838

27.925

10.080

26.197

158.760
,,

20.001- 50.000

,,
26.629

.

54.026

25.997

27.990

17.729

24.212

176.583
,,

10.001
7
20.000

,,
10.301

30.843

21.890

17.507

5.040

9.047

94.628
5.001- 10.000

,,
9.587

24.867

20.943

19.763

8.607

15.438

99.205
minder dan 5.001
8.703

19.854

13.917

10.787

8.032

12.141

73.434
1)
Voor een nadere omschrijving
van de uitgaven ressorteerende onder de verschillende rubrieken zij verwezen naar
het begrootingsmodel A der
gemeenten, opgenomen in het Provinciaal

Blad over

1923 van elk der provinciën. Tot
de rubriek ,,Vroegere diensten”
behooren de achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren.

De totaalcijfers vor elke periode van dezen staat
zijn niet steeds gelijk aan de cijfers van de overeen-
komstige periode van het éerste staatje, omdat in de
gevallen, waarbij een leening in verschillende ge-
deelten wordt opgenomen, in staat 2 reeds dadelijk

het
totaalbedrag
der leening wordt verantwoord in
de periode, waarin voor het eerst gelden worden op-
genomen, terwijl in het eerste staatje een dergelijke
leening meermalen voorkomt, doch telkens slechts
voor het gedeelte, dat in eén bepaalde periode wordt
opgenomen.
In de rubriek der overige doeleinden zijn voor en-
kele perioden ook provinciale leeningen verantwoord, waarvoor. een, splitsing, naar de aangegeven doelein-

voor een der doeleinden ingevuld, wederom vet ge-
drukt, waaruit onmiddellijk blijkt, dat bij de pro-
vinciale leeningen over de periode 1 Mei
1 Mei 1928 en bij de gemeenteleeningen voor alle
tij cI.vakken de grootste bedragen ‘ voor conversiedoel-
einden zijn besteed. In het thans volgend staatje zijn
deze bedragen nog eens gesteld naast de voor andere
doeleinden geleende bedragen, en naast het totaal van
alle leeningen.
Zoowel voor de provinciale als voor de gemeente-leeningen is over de periode 1 Mei 1925-1 Mei 1927
het vooÉ conversiedueleinden geleende bedrag zelfs
grooter dan het bedrag voor andere doeleinden be-
stemd. Toch zijn ook voor de verdere perioden nog.

16 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

355

4.
Perioden Totaal
der
leeningen

Waarvan bestemd voor

co,iversie

andere
doeleinden

doeleinden

X
f 1000
1

X
fl000
1
X
fl000
Provinciale
leeningen
1 Mei

1924__1 Mej

1925..
6.200
2.200 4.000
1

,,

1925-1

1926..
54.674
47.688
6.986
1

,,

1926-1

1927..
35.407
28.007
7.400
1

1927-1

1928..
28.899
13.077
15.822
1

,,

1928-1 Jan. 1929..
5.588

5.588
1929
16.873
4.363
12.510

Gemeenteleeningen
1 Mei 1924-1 Mei

1925.
.
164.802 50.318
114.484
1

,,

1925-1

1926..
314.453
213.419
101.034
1

,,

1926-1

1927..
232.836
124.438
108.398
1

1927-1

1928..
224.961
81.936
143.025
1

,,

1928-1 Jan. 1929..
91.771
27.309 64.462
1929
156.345
32.446 123.899

zeer belangrijke bedragen voor conversiedoeleinden
opgenomen. Blijkens de slotkolorn van staat
2
is ge-
durende het tijdvak van
5%
jaar, waarvoor gegevens
beschikbaar zijn, bijna % gedeelten van het totaal-
bedrag door de provinciën geleend en bijna de helft
van het door de gemeenten geleende bedrag voor
conversie bestemd.
Behalve voor conversiedoeleinden en ten behoeve
van electriciteits- en gasbedrijven, zijn blijkens de-
zelfde slotkolom door de gezamenlijke gemeenten nog
belangrijke bedragen geleend voor openbare werken
(128
millioen), volkshuisvesting
(109
millioen), eigen-
dommen niet voor den openbaren dienst bestemd
(108
millioen), onderwijs, kunsten en wetenschappen
(90
millioen), handel en nijverheid
(56
millioen), als-
mede voor volksgezondheid
(46
millioen).
Voor alle perioden blijkt ongeveer de helft van het
totaal der leeningen voor rekening te komen van
Amsterdam, ‘s-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht, terwijl als regel de geleende bedragen kleiner wor-
den voor de groepen van gemeenten met een lagér
aantal inwoners. De kleinste bedragen. worden aan-
gtroff en voor de groep van minder dan
5001
inwo-
ners over het tijdvak van 1 Mei 1924-1
Mei
1928
en
voor de groep van
10.001-20.000
inwoners over het
tijdvak
1
Mei
1928-1
Janu.ari
1930.
Een inzicht in de daling van den rentevoet kan men
verkrijgen uit onderstaand overzicht, waarin de door
de gemeenten opgenomen bedragen, zooals deze in
kolom
5
van het eerste staatje voor jaarperioden ver-
deii vermeld, zooveel mogelijk verdeeld zijn naar de afzonderlijke kwartalen en naar het rentepercentage.
Voor de niet tegën den parikoers gesloten leeningen
is telkens berekend, hoe groot de rentevoet zou ge-
weest zijn, wanneer deze leeningen tegen pkrikoers
waren uitgegeven. Tevens zijn in dit staatje de ver-
houdingscijfers vermeld t.a.v. het totaalbedrag, dat
in elke periode is opgenomen.
Voor elke periode zijn de hoogste bedragen vet ge-
drukt.

De bedragen, die tegen een lageren rentevoet dan
4,5
pOt. of geheel renteloos werden opgenomen, zijn
over vrijwel alle kwartalen van betrekkelijk weinig
belang.

Kwamen over de eerste drie kwartalen nog de hoog-
ste percentages voor in de groep van
6-6,5
pOt., in
de drie volgende kwartalen is dit het geval voör de
groep van
5-5,5
pOt., terwijl voor alle verdere kwar-
talen het hoogste percentage reeds valt in de groep
van
4,5-5
pOt.
In de periode van 1 November
1925
tot 1 Novem-
ber
1926
is in totaal slechts
f 8300
geleend,’ waarvoor
6
pOt. of meer moest betaald worden, terwijl daarna
in totaal nog slechts
f 9000
is geleend tegen een rrt-
tevoet van
5,5
tot
6
pOt.
De concentratie op een ,rentevoet van
4,5
tot
5
pOt.
is het sterkst in het eerste kwartaal van
1929 (99,14
pOt.), in de periode 1 Augustus tot 1 November
1928
is dit percentage iets lager
(99,39
pOt.), terwijl het
voor geen der kwartalen na 1 Mei
1926
daalt bene-
den
90.
Uit het geleidelijk kleiner worden van het per-

5.
Rentepercentages
Perioden
Ben
45 01
4,55
010

5_5,5
0/

5,56
0j0

6-6,5
0I
0

6,5-7 01

Absolute bedragen in duizendtallen guldens
Mei ’24-Aug.
1
24 186

198

4571

7921
16.9481

1.263
Aug.’24-Nov.
1
24
12

68

3371

5271
16.4961

1.813
1

Nov.’24-Feb.
1
25
111

86

2.946

15.502

19.916

1.047
Feb. ’25-Mei
1
25
11

55
40.595
37.072

3.895

136
Mei ’25-Aug.
1
25
11
89 142
66.302
9.801
395
40
Aug.’25-Nov. ’25
6
24.57
26.758
1.827
33
36
Nov.’25-Feb. ’26
713
70.362
43.726
1.489 0.3

Feb. ’26-Mei ’26
459
52.295
68.686

8.459
14


Mei ’26_Aug.
1
26
152
5.710
14


Aug.’26-Nov. ’26
62
55.161
5.796
108
8

Nov. ’26-Feb. ’27
56
72.990
1.487



Feb. ’27-Mei ’27
137
22.376
546



Mei ’27-Aug.’27
532
43.172
2.183
5
– –
Aug.’27-Nov.’27
2.109
57.854
1.774
– – –
Nov. ’27Feb. ’28
243
34.666
1.418
2


Feb. ’28_Mei ’28
86
80.453
820


Mei ’28-Aug.’28
6s
34.290.
689
– –

Aug.’28-Nov.’28
123
31.423
67
2


Nov. ’28-Jan.’29
1.216
24.251
43

le kwartaal

’29
12
65.722
161



2e

1
29 84
13.695
523

– –
3e

’29
210
24.659
1.674
– –

4e

’29
1.023

1
42.118
3.102


In
0
/0
van
het totaal
)
Mei ’24-Aug.’24
0,93 1,00
2,30
3,99
85.41
6,37
Aug.’24-Nov.’24
0,08 0,35
1,75
2,74
85,68
9,42
Nov.’24-Feb.
1
25
0,29
0,21
7,44
39,14
50,28
2,64
Feb. ’25 Mei ’25
0,01 0,07
49,65
45,34
4,76
1

0,17

Mei ’25-Aug.’2.51
0,11

1
0,17

1
81,09
11,99
0,48 0,05
Aug.’25-Nov.’25
0,01
46,16
50,27
3,43
0,06 0,07
Nov.’25-Feb.
1
26
0,61
60.51
37,60
1,28
0,00

Feb. ’26-Mei
1
26
0,75
85,41
13,82
0,02

Mei ’26_Aug. ’26
0,20
92,12
7,66
0,02
.-

Aug. ’26-Nov.’26
0,10
90,23
9,48
0,18
0,01

Nov. ’26-Feb. ’27
0,08
97,93
1,99
-‘


Feb. ’27-Mei ’27
0,59
97,04
2,37

Mei ’27-Aug.’271
1,16
194,07
4,76 0,01


Aug.’27-Nov.’27
3,41
93,71
2,88
– –

Nov. ’27-Feb. ’28
0,67
95,41
3,91 0,01
– –
Feb. ’28_Mei ’28
0,11
98,88
1,01


Mei ’28-Aug.’281
0,19
19784
,

1,97
– – –
Aug.’28-Nov.
1
28
0,39
99,39
0,21 0,01


Nov. ’28-Jan.
1
29
4,76
95,07
0,17

Ie kwartaal

’29
0,02
99,74
0,24



2e

’29
0,59
95,76
3,65

,-

3e

’29
0,79
92,90
6,31
– –

le

’29
2,22
91,07
6,71


in dit cijfer is niet begrepen de door Amsterdam opge.
Romeo premielcening van
f
5.000.000,-, rentende 3 pCt., clio in verband met haar bijzonder karakter in deze tabel
buiten rekening is gelaten.
De som van de verhoudingseijfers der periode 1 ‘Mei-
1 Augustus 1925 is kleiner clan 100 in verband met cle in
noot 1 genoemde omstandigheid en de percenteering op het
totaal opgenomen bedrag.

centage dezer rentegroep in den loop van
1929,
in ver-
band waarmede de percentage voor de groep van
5-
5,5
pOt. het sterkst zijn gestegen, blijkt, dat de voor-
waarden, waarop de gemeenten gelden’ kunnen op nemen, over het geheel gehomen in dit jaar iets on-
gunstiger zijn geworden.

Betreffende de Rijksvoorschotten, waaromtrent van
1 Januari
1929
af gegevens in de driemaandelijksche statistiek worden opgenomen, kunnen nog de volgen-
de bijzonderheden worden medegedeeld.
Gedurende.
1929
werd door
221
gemeenten een

U.

Ontvangen

In
o/
van
Rentepercentages. Rijksvoorschotten.

het totaal.

Renteloos
f

88.600
0,97
Beneden 4
0
10
,,

52.121 0,57
4

4,5

oj
o

2.072.949
22,60
4,5_5

0/
4.096.702
44,68
5 -6

0
/0
2.830.742
30,87
6
o/

en hooger
28.271
0,31

Totaal
f
9.169.385
100,-

356

0
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1930

totaalbedrag van
f 9.169.385
aan Rijksvoorschotten

ontvangen. Naar het rentetype laat dit bedrag zich
verdeelen, zooals hieronder is aangegeven, waarbij
telkens de rerhoudjn ten aanzien van het totaalbe-

drag is vermeld.
Voor de verdeeling der Rijksvoorschotten naar de

doeleinden komt in
1929
in aanmerking een bedrag

van
f 23.992.310,
waarvan
f 22.503.198
werd geleend

ten behoeve der volkshuisvesting (woningbouw),

f 1.401.405
ten behoeve van den landbouw (uitvoe-
ring iandarbeiderswet en stichting van boerderijen

op woesten grond),
f 69.017
ten behoeve der volks-

gezondheid (aanleg van waterleidingen) en
f 18.150

ten behoeve van bebossching van woeste gronden.
Voor het verschil tusschen het totaalbedrag der
Rijksvoorschotten, verdeeld naar de doeleinden en
naar de rentepercentages geldt dezelfde oorzaak als hiervôôr werd vermeld ten aanzien der gewone lee-
ningen. Alleen moge hieraan worden toegevoegd, dat

in het bedrag van
f 23.992.370
niet zijn begrepen de

gedeelten der voorschotten, die reeds vSôr
1029
wer-

den opgenomen, zoodat dit, cijfer tot uitdrukking
brengt het bedrag der Rijksvoorschotten, waarover

van 1 Januari
1029
af hoogstens nog kan worden

beschikt en waarop in den loop van
1929
geheele of

gedeeltelijke uitbetaling plaats vond.
De aandacht zij erop gevestigd, dat alle hierboven
vermelde gegevens uitsluitend betrekking hebben op

door provinciën of gemeenten
nieuw
gesloten leenin-

gen, de ontvangen Rijksvoorschotten inbegrepen.
Voor meer uitvoerige bijzonderheden zij voor deze
leeningen verwezen naar de hiervoren reeds genoem-
de driemaandelijksche statistiek, opgenomen in het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Sta-
tistiek, waarin ook gegevens voorkomen betreffende
de kaspositie der provinciën en gemeenten.

Betreffende den
bes faanden
schuldenlast der ge-

meenten op 1 Januari
1024
en verdere jaren komen
bijzonderheden voor in de inleiding van de Statistiek
der gemeentefinanciën en in de Jaarcijfers voor Ne-
derland, welke publicaties eveneens door het Centraal
Bureau voor de Statistiek worden bewerkt. V.

De economische toestand in Duitschiand.

In het jaarverslag over 1929 van de ,,Deutsche

Bank und Discontogeselischaft” komt eene beschou-
wing voor over den economischen toestand in Duitsch-
land, waaraan wij het volgende ontleenen.
Na te hebben gewezen op de kritieke tijden, welke
thans worden doorgemaakt en die in Duitschland o.m.
hebben geleid tot een aangroeiing van het aantal steun-

trekkende werkloozen tot niet minder dan
2.650.000

per 9 April, merkt de Directie op, dat dit ten deele
een gevolg is van wereldoorzaken, ten deele van om-
standigheden in Duitschiand zelf gelegen. Het eerste
geldt van den landbouw, die slechte
prijzen
maakt,

zonder dat zulks overigens in een belangrijke daling
van den index der levenskosten tot uitdrukking komt.
Over het doel, dat de landbouw in Duitschiand moet
nastreven, laat de Directie zich als volgt uit:

,,Der deutschen Landwirtschaft muss die Aufgabe gestelit
werden, eine Produktionshöhn zu erreichen, weiche die Ernhrung des Volkes sicherstdilt. Die Einfulir von rund
2 Milliarden Reichsmark im Inlanda erzeugbarer Agrarpro-
dukte kann dadurch allmahlich verringert werden. Es ist daher
von grösster Wichtigkeit, dass der Landbau wieder ertrag-
fhig gestaltet werde. Das lksst sich nicht durch Gelegenheits-
gesetze, sondern nur in weit.ausgreifender methodischer Arbeit
durchfiihren. Die Landwirtsehaft selbst muss sich in ihren
Produktions- und Absatzmethoden auf die weltwirtschaf t-
liche Entwickiung einstellen. Die Aufbringung der hierfür
notwendigen grossen Geldinittel ist eine die gesamte deutsche
Wirtschaf t aufs tiefste berührende Angelegenheit, desgleichen
die zweckmësuige .Verwendtmg dieser Mittel. Den Selbst-
verwaltungskörpern der Landwirtschaf t soilte dabei die
wichtigste, aber auch verantwortungsvoilste Aufgabe zufallen:
der Staat kann auf wirksame T)berwachung nicht, verzichten,
soilte sich aber auf diese beschrnken; denu Fragen der
Ertragswirtschaft lassen sich nicht politisch lösen”.

Voorts spreekt het verslag over de industrie. Deze

zal zich, ter vermijding van voortdurend leenen in
het buitenland voor de betaling van debuitenlandsche schulden, op toenemenden uitvoer moeten toeleggen.
Aan eene rationeele productie staan echter nog ver-
schillende bezwaren in den weg.
In de eerste plaats
wijst
het verslag hier op de
Duitsche financiën. Noodig is flinke, doch geleidelijke
bezuiniging, en een betere verdeeling der fiscale lasten
tusschen productie en consumptie..
In de tweede plaats werken de hooge bonen in
Duitschland remmend. Niet dat deze in individueele
gevallen als
bijzonder
hoog te beschouwen zouden zijn,
doch in verband met den economischen toestand van

Duitschland zijn zij over de geheele linie te hoog.
Verlaging zou met zich brengen verruiming van werk-
gelegenheid, vergrooting van productie en een minder
streven om bij deze productie op arbeidskrachten te
bezuinigen, hetweik immers wel de rationalisatie der
productie bevordert, maar ten koste van zekere werk-
loosheid. Als er meer geproduceerd zou worden, zouden
tal van prijzen kunnen dalen, zoodat het reëele loon,
ook bij daling der geldloonen, niet belangrijk naar
beneden zou behoeven te gaan. Ook eene – wellicht
tijdelijke – verlenging van den dagelijksehen arbeids-
duur zou volgens het verslag een maatregel in de
goede richting zijn, en wellicht op minder politieken weerstand stuiten dan loonverlaging.
Een derde bezwaar vormt de hooge rentestand.
Deze zou, als boondaling het streven naar uiterste
machinale rationalisatie minder noodzakelijk maakte,
vanzelf eenige neiging tot dalen vertoonen. Overigens
komt het hier in hoofdzaak op de houding van de
Overheid aan, welke matiging in hare credietbehoeften
zal moeten betrachten.
Na het behandelen van al deze minder gunstige
factoren in het Duitsche economisch leven, komt het
verslag dan tot eene bespreking van den huidigen
toestand. Wij nemen de desbetreffende passage, waarin
een zeker optimisme onmiskenbaar is, over:

.,Zweifellos schiesst auch in der jetzigen Krisis das alige-
mcme Misstrauen weit über das Ziel. Bei aller Depression hat
die deutsche Wirtachaft im ganzen auch im vorigen Jahre
grosse technische und organisatorische Fortschritte gemacht.
Angesichts der Kapitalnot und der Starrheit soicher Ausgabe-
posten, wie Zins- und Lohnsë,tze, wurde die notwendige
Kostenentiastung auf Wegen betrieben, die keine zustzliche
Kapitalinanspruchnahme bedeuten. Im Ggensatze zu der
Rationalisierung, die den Ersatz der relativ teuren Arbeits-
kraft durch Maschinen anstrebt, bedeuteten wichtige Zu-
sammenschlüsse des vergangenen Jahle3 organisatorischen
Fortschritt auch zwecks Kostensenkung, aber ohne Kapital-
aufwand. Dazu gehören freiwillige Zusammenschlüsse in
Industrie, Handel und Bankwesen, wihrend die Fusionen im
Versieherungsgewerbe primar cme Aufnahme der durch Ver.
luste geschwachten Geseilsehaften durch die stark gebliebenen Konzerne darstellen, sekundar aber wohl auch zu Ersparnissen
führen. Die Konsolidierung ist ferner durch die internationale
wirtschaftliche und politische Verstëndigung und durch die
Fortsetzung der internationalen Verkaufsverbande weiter
gefördert worden. rn weichem Masse die bevorstehende
Gründung der Bank für Internationale Zahlungen eine neue Aera .internationaler Zusammenarbeit eröffnet, die uns zu-
gleich die Erfüllung unserer schweren Reparationsverpflich-
tungen erleichtem soil, bleibt abzuwarten.
,,Die Bedeutung des Inkrafttretens des Kellog-Paktes und
der Rauniung der zweiten Rheinlandzone, der die dritte hoffentlich bald nachfolgt, wird noch selir unterschatzt.
Untersch.tzt wird aber auch die uber die Konjunkturschwan-
kungen hinweg für die wirtschaftliche Entwickiung mass-
gebende Kapitaibildung. War sie im vergangenen Jahre auch
geringer als früher, so handelt es sich im ganzen doch um hohe
Betrge, die nur deshaib auf dem Kapital- und Geidmarkte
nicht mehr in Erscheinung treten, weil sie im Gange uneeres
Wiederaufbaues sofort investiert werden müssen. Den
Erfordernissen dieses Wiederaufbaues kann der Uberschuss
unserer Wirtschaft freilich noch nicht gerecht werden; wir
mussen noch immer auslkndisches Kapitai in Anspruch
nehmen. Dass wir das zum grössten Teil nur durch kurzfa.11ige
Verschuldung erhalten können, bildet die grösste Gefahr, die
schwerste Beunruhigung für unsere ganze Wirtschaft, und
darum jst die Steigerung der eigenen Kapitalbildung für uns
so sehr wichtig. Ziffermassige Schatzung der Kapitalbildung

16 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

357

ist schwierig und lsst viele Zweifel. Genügend klar und ver-
mutlich Uberzeugender ist folgende Betrachtung: Die gesamte
Auslandsverschuldung Deutschiands, lang- und kurzfristig,
betrgt auf Grund der höchsten Schtzung nach Abzug der
deutschen Handeisguthaben im Auslande (mindestens RN. 3
iIilliarden) Ende 1929 rund 15 Milliarden Reichsmark. Es
entspricht dies ziffermassig dem Betrage, den wir seit Beginn
der Stabilisierung allein im Wohnungsbau investiert haben
(RM. 14,9 Milliarden). Daraus foigt, dass ein Betrag, der allen
anderen Zahiungen und Anlagen entspricht, also der Neuauf-
frischung der privaten Haushaltungen und der Handeislager
nach der Infiation, der ganzen Rationalisierung mit Fabrik-
bauten imd maschineller Neueinrichtung, Verbessertmgen im
Eisenbahn- und Verkehrswesen, Bau neuer und Instandset-
zung alter Strasson, der nicht gerade zu sparsamen Errichtung
und Ausstattung öffentlicher Gebaude seit 1924 und enciiich
den RM. 8 Miljarden Dawes-Zahlungen, aus eigener Kraft
geleistet worden ist. Die Transt’erierung der Reparation-
zahlungen ans Ausland freilich konnten und können wir noch
nicht aus eigener Kraft bewirken. Dieses Problem kann nur
durch gentigende Aktivierung unserer Handelsbilanz gelöst
werden. Die Effektenkufe und Beteiligungen des Auslandes
in Deutschland werden durch die grosse, aus Verkennung der
wirklichen Lage stammende, Kapitalflucht reichlich aufge-
wogen.
,,Unsere Wirtschaft ruht also auf fester Grundlage. Das auszusprechen, wird gerade jetzt nötig, wo das Selbstver-
trauen so gesunken ist. Die augenblickliche Erkrankung des
Wirtschaftskörpers ist durchaus heilbar. Das Hauptsymptom
der Krankheit besteht in der unverhfJtnismiissig grossen
Arbeitslosigkeit. Die Statistik zeigt, dass die Zunahme der
Arbeitslosigkeit, abgesehen von Saisoneinfiüssen in den
letzten Jahren durchschnittlich parallel mit den Lohnerhö-
hungen sich entwickelt hat. Vieles, wenn nicht alles, hiingt
also fur unser zukün.ftiges Schicksal von unserem eigenen
Willen ab; es liegt in unserer Macht, durch zweckdienliche
öffentliche und private Wirtschaftsführung, wozu heute vor allem eine weise Selbstbeschrnkung zithit,, Krisen zu über-
winden und trotz der schwer auf uns lastenden Reparations-
verpflichtung den weiteren wirtschaftlichen Fortschritt zu
erkampfen, auf den wir das Recht haben”.

lndexcijfers van scheepsvrachten.

,,The Economist” schrijft: Na de voortdurende en
sterke daling van de laatste maanden, waren de
scheepsvrachten in de wilde vaart gedurende Febru-ari vaster. Het algemeen indexcijfer ten bedrage van

87.9
geeft een daling van 1.2 pOt. te zien, terwijl
het in Februari een teruggang van bijna 6 pOt. ver-
toonde. Vergeleken met de dienovereenkonistige maand
van het vorige jaar, is het indexcijfer voor de ge-
middelde scheepsvrachten 26.4
pCt.
lager. De eerste
tabel toont de jongste bewegingen van het indexcijfer:

Datum

V

11.1

9

0
N


5

S-

e

>

Basis
(Gerniddeldev.
1898-1913)
100 100
100 100
100 100
100
(Oemidd.v.1913)
110,0
113,1
123,4 106,3
117,4 127,9
116,3
Febr.

1920
814,3 529,9
757,5 744,8
587,0
712,2
691,0
Dec.

,,
268,9
277,2
244,1
256,8
286,7 347,2
280,1
Dec.

1921
160,1 164,1
163,7 144,4
141,3
166,5 156,7
Dec.

1922
137,1
135,2 129,2 122,6
136,1
159,3
136,6
Dec.

1923 134,0
132,7
120,1
124,4
125,1
144,2
130,1
Dec.

1924
117,4
129,2
119,5 119,8 129,3
161,1
129,4
Dec.

1925
117,0 121,6 117,0
110,1 110,1
154,9 121,8
Dec.

1926
139,7
156,1
145,9
132,9 129,2 179,8
147,3 Dec.

1927
105,6
116,2
113,6 114,2 124,9 139,8 119,0
Dec.

1928
122,1
131,3 125,6
126,8
127,4
156,7
131,7
Maart

1929
123,8 122,7
118,5
112,2 118,3
121,1
119,4
April

,,
117.7
120,5 118,4
106,3 114,7 113,9
115,3
Mei
119,6
115,6
122,6
109,0
112,6
99,7
113,2
Juni
124,6 106,4
118,2
104,0
101,0
89,0
107,2
Juli
131,1 100,2
121,5
106,3
104,7
97,9
110,3
Aug.
125,5
99,6
115,0
117,0
104,7
108,6
111,8
Sept.
129,7
99,9 112,3 115,3
100,4
107,7 110,9
Oct.

,,
130,4
98,3
103,1
117,4
95,1
106,8
108,5
Nov.
124,9 96,9
97,6
110.7
91,6
94,4
102,7
Dec.

,,
117,3
95,5
94,6
109,0
93,4
91,7
100,5
Januari1930
104,2 94,2
95,1
99,8
85,2
88,1
94,4
Februari ,,
98,1
92,6 95,5 93,4
78,0
75,7
89,C
Maart

,,
96,3 87,7 91,9 94,2
77,8
j

79,2
87,Ç

De grootte van de opgelegde tonnage in Europa
wordt op bijna
3
millioen tons bruto geschat; de
vrachtenmarkt in Maart, gesteund ten koste van de
direct overvloedige tonnage, was iets stabieler, voor-
nanrelijk wat de uitgaande kolenvrachten betreft.
De vraag naar scheepsruimte voor graan was echter
zeer gering, zoodat de thuisvrachten over het alge-
meen geen noemenswaardige verbeteringen vertoon-
den. De volgende tabel geeft de m.aandelijksche wij-
zigingen in de indexeijfers in iedere groep en sub-
groep te zien; het cijfer 100 stelt telkens het gemid-
delde niveau gedurende de periode
1898-1913
voor:

cij Ier
+°-

Golf van Biscaye; uitgaande vracht
104,0

1,8
125,8
Middel!. Zee; uitgaande vracht
05,3

0,4
thuisvracht ……….

3,3

4,6
Zuid-Amerika; uitgaande vracht ..
117,6

2,8

thuisyracht . … ……..97,0

thuisvracht……..-
66,3

4,2

Noord-Amerika ………………….88,0

Indië; uitgaande vracht
………..
109,5

2,1
thuisvracbt

…………..

.
78,9
4-

3,7
ilet verre Oosten, enz…………….
.-. .-
77,8

1,1
Australië
.. ..

…………………
79,2
+

3,5

De laatste tabel toont de verhouding
van het in-

dexcijfer tot het gemiddelde van
1913:

(1913
=
100)

Maand
1927
1

1928
1

1929
1

1930

Januari
118,59
98,47
109,6
81,2 120,54 94,33
106,7
76,5
118,58
93,17
102,6
75,5
111,06
94,59
99,1

Februari ………
Maart ……………

111,41
93,79 97,3
April …………..
Mei

……………
100,54
91,29
92,1
Juni

…………….
Juli

…….
101,61
93,73
94,8
105,51
98,17
96,1
September ..
107,51
09,54 95,3
105,78 103,93
93,3

Augustus ………

106,27
110,94
88,3
October.
…………
November

………
102,31
113,17
86,2
December ………
Jaari.
gemiddeld
109,64
98,8
96,8

De vooruitzichten zijn zeer onzeker, daar deze vooral
afhankelijk van het verloop der graanprijzen zijn. De
Argentijnsche maïsoogst zal spoedig tonnage noodig
hebben, maar er zal heel wat meer graan gekocht
moeten worden, voor de geheele opgelegde tonnage
van de wereldvloot weer in gebruik is genomen.

358

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1930

INGEZONDEN STUKKEN.

INTERNATIONALE LOONSVERGELIJKING.

De heer J. W. Nixon van het Internationaal Ar-

beidsbureau te Genève schrijft ons:
Men heeft mijn aandacht gevestigd op een artikel

van den heer Loosjes in het nummer van 5 Maart, waarin de schrijver bezwaren ontwikkelt tegen de
door het Internationaal Bureau van den Arbeid ge-
publiceerde indexcijfers der werkelijke bonen in Ne-
derland en uiteenzet, dat de werkelijke bonen in den
Haag 20 tot 30 percent hooger zijn dan in Groot-
Brittannië, terwijl het Internationaal Bureau van den
Arbeid ze ongeveer 15 percent lager schat. Bij een
dergelijk verschil van uitkomst is een wederwoord

dezerzijds zeer wenschelijk.
In de eerste plaats zegt de heer Loosjes, dat bij
zijn berekeningen de door het Internationaal Arbeids-
bureau gevolgde methode van vergelijking is behou-
den, maar dat het Haagsche budget is gebruikt in
plaats van het internationale. De heer Loosjes heeft
echter niet de methode van het Internationaal Ar-
beidsbureau gevolgd. De laatste bestaat eenvoudig in
het vergelijken van het relatieve niveau der bonen

met het relatieve niveau der prijzen in twee landen.

Onze formule is de volgende:
+

1
waarin
W
O

1O
en P
1
het niveau der bonen en prijzen in het

eene land te kennen geven en W
0
en P
o
het niveau

der bonen en prijzen in het land, dat als basis der

berekeningen is gekozen (d. w. z. Groot-Brittannië).
Het door het Internationaal Arbeidsbureau gebruikte
budget dient alleen om de
prijzen
der verschillende

artikelen te wegen, ten einde een gemiddeld prijsni-veau te verkrijgen, m.a.w. het Internationaal Bureau
QP
1

van den Arbeid berekent de verhouding
Q
PO
Nu kunnen de hoeveelheden (de Q’s) ôf die van
het Engelsche, ôf die van het Nederlandsche, ôf die
van een samengesteld budget zijn. Het Bureau heeft
bevonden, dat de uitkomsten heel weinig verschillen,

welk budget men ook kiest.

Het prijsniveau in Nederland
blijkt
te liggen tus-

schen 95 en 105 vergeleken met Groot-Brittannië
100, m.a.w. het prijsniveau in Nederland is nagenoeg
hetzelfde als dat in Groot-Brittannië. Hieruit volgt,
dat wanneer de geldloonen in Nederland ongeveer
86 percent van de Britsche bedragen, terwijl het
prijsniveau in beide landen nagenoeg hetzelfde is,

de
werkelijke
bonen ook ongeveer 86 percent van de
Britsche bedragen. De formule door het Internatio-
naal Bureau van den Arbeid gebruikt ter vergelij-

king van de werkelijke bonen in twee landen op het-zelfde tijdstip, is dus volkomen
gelijk
aan die, welke

verschillende statistische Bureaux gebruiken om de werkelijke bonen in hetzelfde land op verschillende
W
1
E
.
QP
tijdstippen te vergelijken, nl.vv0
X

, d.w.z.

de index der geldloonen gedeeld door den index van de kosten van het levensonderhoud. De heer Loosjes heeft
de kosten volgens het Haagsche budget met die

volgens het samengestelde budget van Groot-Brittan-
nië vergeleken, d.w. z. hij heeft de volgende for-

mule gebruikt: ‘ – Aangezien men voor de

samenstelling van die budgetten een aantal artikelen
heeft uitgekozen, die niet hetzelfde gedeelte van de
totale uitgaven van een gezin uitmaken, kan men
deze formule niet als maatstaf van dë relatieve prijs-
niveau’s gebruiken. Dat zou leiden tot geheel foutieve uitkomsten. Het werkelijke loon van een goed betaald arbeider, die een ruim budget verbruikt, zou hetzelfde
bedragen als dat – van een slecht betaald arbeider,
die een kleiner budget verbruikt, indien beiden hun
budget hetzelfde aantal keeren verbruikten. Een Ame-
rikaansch arbeider, die met
zijn
loon het Amerikaan-
sche budget tweemaal kon koopen, zou dan hetzelfde

werkelijke ‘loon hebben ‘als eén Indische koelie
;
die’
het budget van een Indischen koelie twee keer ‘met

zijn loon kon koopen! Dit wat betreft de methode van berekening der
werkelijke bonen. Wat aangaat de berekening van
geldboonen kan ik den, heer Loosjes niet volgen,
waar hij opmerkt, dat in plaats van eerst een gemid-
deld loon voor elke afzonderlijk te berekenen en uit
de gemiddelden voor de steden één gemiddelde voor
elk land, het juister zou
zijn
een gemiddeld loon per
land te berekenen zonder eerst gemiddelden per stad
vast te stellen. Is het
zijn
bedoeling dat voor elk
beroep een gemiddeld loon berekend moet worden en
daaruit een gemiddeld loon per land? ‘Wanneer het
aantal beroepen in alle vier steden hetzelfde is (en dit .is nagenoeg het geval), leiden beide methoden
tot dezelfde uitkomsten.
Verder geeft de heer Loosjes ons getallen, die
gebaseerd
zijn
op het gewogen gemiddelde Haagsche
loon (punt 2 van
zijn
tabel) en verhoogt het Haag-sche indexcijfer nog verder, maar vergelijkt dit met

het
ongewogen gemiddeld loon in Groot-Brittannië.

Indien
hij
het Britsche loon eveneens gewogen had,
zou hij
waarschijnlijk
bevonden hebben, dat het cij-
fer zoo goed als niet veranderde. In 1926 poogde
het Internationaal Bureau van den Arbeid gewogen
gemiddelde bonnen in plaats van ongewogen geniid-
delde bonen te gebruiken (zie ,,International Labour
Review”, Januari 1926, p. 112), maar daar het ten
aanzien van verschillende steden onmogelijk bleek om
nauwkeurige gegevens te bekomen, en in ieder geval
het gebruik van gewogen cijfers maar weinig verschil
maakte, werd deze poging’ opgegeven.
Ten slotte zou de invoering van groepen van
budgets door den heer Bölger in
zijn
naschrift bij
het, artikel van den heer Loosjes aanbevolen, niet
leiden tot een hooger niveau van de Nederlandsche
bonen. Gebruikmaking van het Nederlandsche budget
zou de werkelijke bonen in Nederland verschillende
punten doen stijgen, maar toch zouden de cijfers
127 en 123, door den heer Loosjes volgens eene
foutieve methode berekend, bij lange na niet bereikt
worden. Uit de laatste
becijferingen
door het lioter-
nationaal Bureau van den Arbeid, opgemaakt volgens
zes verschillende budgets, blijkt dat het niveau van
bonen in Nederland (alleen Amsterdam) tusschen
83 en 90 percent der bonen in Groot-Brittannië
(London) lag. (Iziternational Labour Review, April
1929, p. 571).
Het is niet mijn bedoeling geweest, hier het
relatieve niveau der geldloonen te bespreken, maar
alleen hoe, indien de geldloonen in Nederland slechts
86 percent der bonen in Groot-Brittannië bedragen,
het niveau der werkelijke bonen kan worden bere-
kend. In zijn ,,Review” wijst het Internationaal Ar-beidsbureau er op, dat het niveau der geldloonen in

Nederland iets hooger zou kunnen blijken, indien
vergelijkbare
cijfers
beschikbaar waren.

MAANDCIJFERS.

EMISSIES IN MAART 1930.

Staatsleeningen………………
f
43.174.237,50
zijnde:

Neclerlavdsch-Inclië

Neder1.-Indiche leening
1923E
f
16.130.000
4

obl.
A
960/
………..
f15.484.800
f
21.750.000 434
0
/0
obi.

951
0/
………..
f
20.798.437,50

Chili
Rep.Chili Zw. Frs.
8.000.000
6
0
/0
obi. & 88 li
g
0/
…..
f
3.525.000

Luxemburg
Grootbertogdom Luxem-
burg
f
3.600.000 5
o,’
ob!.
k 9334 01
0
……..
f
3.366.000

16 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

359

Bank- en Oredietinstellingen ……
f
1.980.000,-
Voorts werd in de afgeloopen maand hier te lande de
zijnde:
.
inschrijving opengesteld op een beperkt bedrag:
I’/ederland
8 o/

obi. Berlijn

â 95w
4

0
/0
(introductie);
Obligatiën
en op de volgende obligatieleeningen:
N.V. Mij. voor Gemeente-
.
Rente- Emissie-

Crediet
f
2.000.000 41
0
10
Guldens

voet

koers

obl. â 99
0/.

1.980.000
……….f
st. Augustinus-Stichting,

Ubbergen 100.000 5

0
/0

100
O/
Congr. der E.E. Zusters v. 0. L. V.,
H
ypotheekbanken

…………….,,
1.693.000,-
Breslau ……………………..625.000

8

0/

100

0/
zijnde:
R.K. Paroch. Armbestuur v. d. H.
Nederland
Willibrordus, Wassenaar ……..200.000 5

o/

9ij01
Aandeelen
.
Mariën-Hospital, Dusseldorf

….

1.200.000 7

0/

96*01
Bataafsche

Hypotheekb.
E.K.

Zusters

Urselinen,

Londer-
f
150.000 aand. &200o/1),
zeel bij Mechelen

…………..50.000 7

o/

99

o
waarop gestort 10
0
/0
of
f

30.000

Intercomm.

Hypotheekb.
POSTERIJEN, TELEGRAFIE
EN
TELEFONIE.
f200 000 aaud.a1250/
0
2
),
Opbrengst
waarop gestort 10
o/
of
f

25.000
Dnitschlcznd

Februari 1930
1
Februari 1929
Obligatiën

Posterijen…….
……..

f

3.501.803,-

f

3.260.456,-
Preussische Pfandbr.-Bnk

. .
Mk. 3:000.000 7 ol
o
bel.-
vrije

goudpandbrieven
Telegrafie …….
……..
.,,

504.277,-

,,

568.523,-
.

It

91
n/…………….
/1.638.000
eeone ……………,,

1.772.846,-

1.834.7(16,-
Tlfi

Electr.-, Gas-, Tel.-, Telegr.- en Wa-
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.
ten. Maatschappijen

……..
..
5.090.625,-
Maart 1930

II

Maart 1929
zijnde:
.
1
II

Giro’s (eenzijdige ver-

in

Aantal

t Aantal
melding)

millioene

killioenen
Amerika
Obliga.tiën

.
American &Foreigii Power
Girobetalingen aan
Comp.

Inc.
$
2.250.000
gerneenteinetellingen

f

13.2

28.289

f
11.8

27.421
5
0/

goud-obl. It 901.

0/

f.
5
.
090
.
625

(Jirobetalingen aan
Petroleum-Ondernemingen
——–,,
14.850.000,-
zijnde:

.
.
Geldomzet.
Nederland
Obligatiën
N.V. Kon. Ned. Mij. tot
Part.rekeninghouders

,,

22.4′

39.256
2

,, 21.5′

35.047
8

expl.v.petroleumbronnen

particulieren

………,,

20.8

116.604

,, 16.9

91.251

Waarvan

rekeningh.
in Ned.-Indië
$
6.600.000

Ontvangsten

………

5.3

7625

,,

4.8

6.699
Betalingen

….
…….

7.1

30.363

,,

6.8

31.980

welke gelden voor 1
4
o/

obi. It 900/. ……
f
l4
.
85
O.
000

jaar

vast

hebben

Rubber-Maatschappijen

……….,,
3.191.000,-
gedeponeerd …….,,

9.8

4.070
2

,,

9.8

37952

zijnde:
Giro-depos.kasGerzon

,,

0.14

457

1

,,

0.13

418

Nederland

,
1)
Gemiddeld saldo te goed.
2)
Einde der maand.
Aandeelen
Bandar Rubber Maatsch.
-.
.

PRODUCTIE DER STEENKOLEN.-, BRUIN-
/
425.000 aand. It
100 o/ /

425.000
KOLEN- EN ZOUTMIJNEN.


Rubber Cultuur Mij. Am-
.
(Gegevens verstrekt door den Hoofdingenieur der mijnen.)
sterdam
/
2.305.000 aand.
It

1200/. …………..
/
2.766.000
1.
Gezamenlijke Steenkolenmijnen.

.
.
Februari
Jan./Feb. Jan./Feb.
Diversen
………………..
…..

1.190.000,-
zijnde:
.
1930 1930
•,
1929
.

1
Nederland
Aancleelen
Prod. Steenkolen in tonnen.

984.529

2.044.252

1.821.781

Gebouw voor Kunsten en
Aantal normale werkdagen
.

24

50

501)

Wetenschappen
/
75.000
II.
Bruinkolenmijn_,,Carisborg”.

aand. It 200
o/

8)
. …../

150.000
Techn. Bureau Marjioen
.
Februari
Jan./Feb. Jan./Feb.

/400.000
aand. It 135
0/
f

540.000
.
1930
1930
1929

Netto-productie in tonnen.
.1

18.340
2
)1

40865


Obligatiën

.

.
Haagsche Handelmij. tot
.
Aantal normale werkdagen

20

45
expl. van onr. goederen

/
500.000 obl. It
100 O/.. /

500.000
.

III.
Zoutinijnen.

Tramweg-Maatschappijen

……..,,
1.246.875,-
(Kon. Ned Zoutindustrie te Boekelo.)

Februari
Jan./Feb.
Jan.fFeb.
zijnde:

.
Duitschland

.

.
1930
1930 1929
o
bligatiën
Afgeléverd:
Hagener Strassenbahn
A.G. Hagen
/
1.250.000
Geraif. zout
.. .-. …
.(ton)

2.933

6.558

.

6.222

8
0/

lO-jar. obi. It 99%
0/.
fl246.875
Industriezout

.-. … … (

)

53

135

93
Afvalzout
… . ._. .. … (

)

213

435

723
Totaal….

f
72.415.737,50
Aantal normale werkdagen

24

50

50

1)
KQers voor aandeelh.
;
voor vrije inschrijvers 250
0/0.
Arbeiders.


3)
Koers îoor aandeelh.; voor Vrije inschrijvers
140
°/o
T
Gezamen- Bruin-
1
8) Koers voor aandeelh.; voor vrije inschrijvers 230
0/.
Aantal.
lilke
Steenkolen-
kolenmijn
1
Zoutmijnen

_____________________________
mijnen
,Carisborg”l
Totaal der emissies in Januari….
f

41.591.037,50
Februari
– –
54.087.375,-
1
Maart 1930

……………

11.1058)

158

146

Maart

. . . –

,,
72.415.737,50
10.3358)
Algemeen Totaal
——-
f
168.094.150,-
127
5)

153
1
Maart 1929

………….{
24.878e)
1)
Febr. 1929 24 dagen; Staatsm. Wilhelminaen Maurits
Bovendien:
en Domaniale Mijn 23 dagen.

/
13.000.000,- 31m. Schatkistpromessen It
/

993,90
2
)13.613 ton ruwe bruinkool en 4.727 ton bruinkoolbrik.
1.070.000,- 61m.

,,
,, ,,

968,85
8)
bovengronds.

)
ondergronds.
10.930.000,-
4
.
ol
o
Schatkistbiljetten
,,

,,

1.003,75
5)
Waarvan 52 verladers in lossen dienst.

360

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1930

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

BANK DISCONTO’S.
IJed (Disc. Wissels. 3
I5 Mrt St) Zwits. Nat. Bk. 3
3Apr.’30
Bk Bel.Binn.Eff. 4
7Mrt 30
N.Bk.v.Denem. 4 7
AIrt.’SO
Vrsch. inR.C. 4
7Mrt. 30
ZweedscheRbk 4 7
Mrt.’30
Javascb* Bank… .
410 Mrt. ’30
Bank v.Noorw.
4+2031rt.’SO
Bank van Engeland
320 JIrt ’30
Bk. v. Tsjecho-
Duitsche Rijksbank 5 eh
Mrt.’SO
slowakije .. 5
83ƒrt.’87
Bank v. Frankrijk. 3 30Jan.’30
N.Bk.v.O’rijk. 6
21 Afrt.30
Belgische Nat.Bnk.
3131
1)ec.’29
N. Bk.v. Hong. 6 2831rt.’30
Fed. Ree. BankN.Y. 3113 3!
rt.30
Bank v. Italië. 6)
3Mrt.30
Bank van Spanje..
Dec.’28
Z.-Afr.Res.bnk 6 17
Atg.’29

OPEN IIIARKT.

1930

11
1929

11
1928
1914

12 A pr.
7112
31
Mrt.lI

24129
813
9114
201
24

April
5 April
1
Maart
April
April
JulI

Amsterdam
Partic.disc.
3
2114_3
21l
4
_35
2
1
116_5116
5116-12
4.11
4

3
1
19_
1
116
Prolong.
2
5
136-
3
19
23135-
3
19
2114_3
1
3
14.2
1
12
5112.6114
33(4_4

2
1
14_514
Lande,, Daggeld…
l
3
-2
1
1
1312.2112
1
1
1.4
2-3
331_511

4-‘Iia
131
4
-2
Partic.disc.
2
1
,2
21513
2
9
116
2
5
6-
9
116
2,33
1
14
514-116
311
4
_431
4

2
1
/
4
_31
4

Br!j,,
Daggeld…
2112.312
212-5
3
3
14-7
3-7
1
12
6-8
5_8112

Partic.disc.
30-55 d.. .
43′
43j
4
_11
3

45j
9
.7j
9

471
619-12
6
1
;2-
3
14

56-90 d…
4:11
8

4
3
8_
1
I2
4:8-18
4718

6ls
-1
12
6113.314 211s_11,
Waren-
weclisel.
4514
431e5
51/
4

5114
6
5
15-
3
14
6
3
14-7

Nes, York
Daggeld )
4-1
31(
7
.411
4

4.11
4

3103_4114
7.10
1
14
1
4
1
12.6
1
14
1
8
14.2
1
11
Parlic.disc.
311
3_11
4

2
7
19-3
2
5
8-3
5I2-18
3I8

4

‘)
Koers van
II April
en oaaraan vooralgaanoe wesen iijm vruoag.

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.

a
Da
New
Londen
Berlijn
Parijs
Brussel
Batavlo
York’s.)
•)
•)
•) •)
1)

8 April 1930
2.43
13
1
16

12.1011
8

59.42
9.75

34.74l00l/
s

0

1i’30
2.491/
12.11
1
18
50.44
34.75.

l00i
10

1930
2.4815/
9

12.10}
59.42 9.75

34.751 100i/
11

1930
248l5/
12.11
11
9

59.42.
9.751 34.76

10011
8

12

,,

1930
2.49
12.11′,
59.41
34.73 1001
s

14

,,

1930
2.4811
8

12.103(
551.34
9.74k 34.751031/
9

Laagsted.w.’)
2 483%
12.10
39.34
9.74j
1
34.73

100
2.49i1
16
Hoogste d.w’)

2 11
3
18
59.45
9.75k 34.78

100
1
/8
7 April 1930
2.49
12.1 1
T
1
W

59.45
9.75

1 34.76

10011
8

31Maart1930
2.49
3
/
1
,
12.12i/ 59.40
9.751 34.76

993%
Miintparitrit
2.483%
12.103%
59.26
0.75

1 34.59

100

Data
ZWII-
serlan
Weenen
PraaR Boeka-
Milaan
Madrid
rest
1)

8 April 11i30 48.23;
35.10
7.34
1.49
1
3.0
4
1
3
1.121
0

,,

1930
48.253%
35.10
7.34
1.49
13.05
31.111
10

,,

1930
48.25
35.123%
7.34
1.49
13.05 31.11
11

,,

1930
48.26
35.10
7.371
1.49
13.05
3
0.02+
12

,,

1930
48.26
35.10
1.49


14

,,

1930
48243%
35.07
7.37 1.49
13.05
31.021
Laagsted.w.
3
)
48.22
35.02
7.
2
6
1.48
13.03
30.80
Hoogst.ed.w’)
48.27
35 15 7.34k
1.50
13
.06+
31.30
7 April 1930
48.16
34.123%
7.371
1.49
13.05
31.20
31 isluart1930
48.233%
35.12>g
7.381

1.48
13.06
31.071
Muutpariteit
48.- 35.-
3
)48.-
13.09
48.521

D t
a a
Stock-
Kopen.
Oslo
Hel-
Buenos-
Man-
holm)
hagen)
Aires
1)

Ireal’)

8 April 1930
66.921

66.65
1 66.801
6
.
26
1
9751
8

1483(
9

,,

1930
66.95
66.871

66.95
6.27
903%
2.493%
10

,,

1930
66.95 60.671
66.87+
6.261
99s1,
2.487/
t

11

1930
66.95
66.64
66.67+
6.261
08y,
2.487/
8

12

1930
66.95
66.64
66
.971
6.
2
61
97
51
0

2.487/
8

14

,,

1930
66.02+

66.65
6665
6.26+

973%
2.48
1
31,
0

Laagsted.w.
1
)
66.871

8660

66.571
6.
25
1
97
2.483%
Hoogste d.w2(
66
.971
66.70

66.071
6.28
1003%
2 493%
7 April 1930
67.-
66.70
66.70
6.27
983%
2.49
31 Maart1930
67.-
66.75
66.721
6.271
953%
2.4911
8

Muntpariteit
66.67 66.67 66.67
6.261

1053%
2.483(
)
Noteering te Amsterdam. “) Noteering te. Rotterdam.
Particuliere opgave.
Wettelijk gestabIlIseerd tusscben
7534

en 7.21
1
12.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
a a
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam (3 per £)
(3 P. lOOfr.)
(3 p. 100
Mk.)
(3 p. 100 gid.

8 April

1930
4,8631,
3,9151
8

23,873%
40,17V
4

9

,,

1930
4,86
13
1
32

3,915,
23,863%
40
1
163%
00

,,

1930
4,86
18
1
32

3,913%
23,873%
40,173%
11

1930
4,863% 3,913%
23,863% 40,173%
12

1930
4,86
0

3,9151
23,16
40,17
14

1930
4,865/,
3,915/
23,863%
40,19

15 April

1929
4,8511
2

3,903%
23,71
40,15
Muatpariteit ..
4,8667
3,9031
8

1

23,813%
405
11.

TE LONDEN.
KOERSEN

Plaatsen en
Landen
Noteerings.
eenheden
29
Mrt.
1930
1
5Apr.
19.30
1

7112
April
‘3(9
1
LaagstelHoogste
l

12Apr.
1930

Alexuudrië.. Piast. p.

97
973%

9
7
1
1

8.a/,,
07
375

374%

375y
375
Bangkok…. Sh. p.tical

111011
8

1/1081

1j103%

111031
1/103%
Budapest … Pen. p £

27.85
27.85+
27.82

27.88
27.851
Buenos Aires

d.
p.$

4211
433
%

4371,

454v
44
Calcutta . .. . Sla. p. rup. 115,
64

1:5
85
1
84
15
27
1
38

1,571
8

1j5
55
1
64

Constantin.. Piost.p.£

1.030 1.025

1.025

1.025
1.025

Athene ……Dr. P•

375

Iloiigkoug ..

Sla. p. $

116s1
1/63%

1,6

11(i3%
1,65/,,
210
13
j,
2011s 2/0
13
/
53

210231
44

Lissabon…. Escu. p. £

1083%
1083,
4

10811
8

l00s/
1083,4
Kobe

…….Sla. p. yen 210
23
1
32

Mexico’)….

$ P

£

10.?5
10.25

10.15

10.35 10.25
Montevideo .

d.per

443%
45518

45116

463%
461,
1slontreal

$ per £

4.8i5
T
1

4.8ti41

4.861
7
,

4.8ii71
4.86 Tg
Riod. Janeiro d. per Mil.

525,
5
28
/
32

53%

527/
5511

Shanghai . . . Sla. p. tael

1111
r5v

11 1 Y,

1,103%

1111
3,,

1/11
353
Singapore

. .

I(1. p. $

213
47
1
64

2
347(54
2/3
21
1

2/31,,
2
1
3
47
i
‘ilIlsuraisO 2).

$ per £

311.93
311.01

39.81

39.01
39.89
Warschau ..

ZI.
p. £

43.391
43.391 43.31

43.43
43.: 6.1
1) In het vervolg worden de Mex.
$
niet nieer in penc. doch in £
genoteerd.

1) 90 dg.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS’)
i Londen’) N.York’)
Londen
7April1930..

191,

423%
7April 1930….

84111
8

,,

1930..

10s

423%
8

,,

1930…..

84110
5
18
9

,,

1930..

1971,,

423%
9

,,

1930….

84/113%
10

,,

1930..

19’1,

42
7
1s
10

,,

1930….

841113,4 11

,,

1930..

101.4

42’1
11

,,

1930….

841113%
12

,,

1930..

19s,

423%
12

,,

11430….

84111
13 April 1920..

25ts

553%
13 April 1929….

84/1134
27

Juli

1914..

249s1,

59
27 Juli

1914….
8411
L
)
In pence p.oz. stand.
2)
Forelgn sllver In ic. p.oz. line.
8)
In 8h. p.oz.flne

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.

Vorderingen.
1

31 Maart 1930
1

7 April 1930

Saldo

bil

de

Ned.

Bank

………….


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
/

50.489,03
/

42.525,19
Voorschot

op

ultinio Feb. Ii3(l

aan
de geul, op voor haar door de Rijks-
ad,,iinistratie te lueffeti gemeentelijke
iuikonistenbrlasiiiig ei, opcenten op

…..

,,

33.027.193,70
,

33.027.193,70
Voorscliotteiu aan Ned.-lndit ………
,,

46.695.370,04
,,

31.896.491,?4
de

Rijki.inkoinstenhclasting ……….

Id. aan

Surinanie …………………
10.986.690.11
,,

10.8F6.32,î4
Id.

aan

Curaçao. …………….. ….
…1.439.217,39

.

1.43927.4,39
Kasvord.weg.credielverst.a/h.buitenh
…..
119.901.886,28
118.335.313,39
Daggeldleeningen tegen onderp
– –
Saldo der postrekenhiigei, van Rijks-
conuplabelen

…… . ………….
,,

18.621.872,48

24.890.753,87
Vordering op het Algemeen Burgerlijk
……

Pensioenfonds’)

..

…………..
,,

187.957.19

Vordering op andere Staatsbedrijven’)
..,,

13.646.405,78 13.735.408,78

V er p1 i c h t i n ge n.

Voorschot door de Nederi. Bank ingee.
art. 16 vaus haar octrooi verstreict
Voorschot door de Ned. Bank inrek.
t
15.000.000,-
/

11.953.103,72

»

6.589.269,43

Courant

verstrekt ……………….
Schalkistbiljetten in Omloop ………
.

130.602.0 0,
,,124.935.000,-
Scliatkistproniessen iii omloop
65.640.000,-
,,

62.250.00O,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank

Schuld aan het Alg. Burg. Pensioenf.’)
,,

9.628.354,50
,,

8.542.599,50 566.3C1l,0

Daggeldieeningen

………………….

Zilverbons in Omloop …………….

Id. a. Ii. Staatsbedrijf d. P., T. en T.’)..

31.025.970,63
,,
,,

33.8)0.169,56
Id. aan andere Staatsbedrijven’) ……
285.000,-
370.000-
Id. aan

diverse instellingen
1)
……..
…7.241.791,69
,,

7.131.228,92
1) In rekg.-crt. met ‘s Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH.JNDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

5 April 1930
1

12 April 1930

Vorderingen:


Saldo bi) ‘s Rijks kas ……………….
Saldo bij de Javasche Bank ……….

Verplichtingen:
…-

t
31.753.000,-
/
39.241.000,-
Schatkislpromessen

…………….
– –
Betaalmiddelen in ‘s Lands Kas


Waarvan Muntbiljetten ………. . …

Voorschot ‘s Rijks kas …………….

,, 33.460.000,-

33.295.000.-
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.
3.806.000,-

,,

3.845.000.-
Muntbiljetten

in

Omloop …………..

Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
,,

1.065 000,-
,,

1.174 000,-
Voorschot van de Javasche Bank….
,,

19.395.000,-
,, 24.604.000,-

16 April 1930

ECONOMISCH-STATISTIScHE BERICHTEN

361

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 14 April
1930.
Aetiva.
Binnenl.Wis.f’Ufdbk. f

38.2si.590,?4
sels,Prom.,’.Bijbnk. ,,

531.753,68
enz.in
disc.

Ag.seh.

12.376.509,10
,,
5116285311
Papier ô. li. Buiteni. idiito

……

Idei+i eigen portef.
.
Ç 200.348.132,-
Af :Verkocljt maar voor
debk.nognietafgel.

209.348.132,_
Beleenimigen
mcl.

vrach…
llfilbk.
f

38.744.231,33

in

rek.-crt.
Bijbuk. ,,

7.090.193.61

op onderp.
Ag.scb. ,,

52.609.436,32

f

09.043.861,26

Op Effecten

……f

07.094.874,24
Op Goederen en Spec.

1.948.98702
861,26
Voorschotten a. b. Rijk …………
10.899.627,53
Munten Muntmateriaal
Slunt, Goud ……
f

64.921.130,-
Muntatat., Goud
..

,,
367.02.3(18,64

f
431 944.438,64
srtmnt,

Zilver, enz..

,,

25.718.527,19
Muutmnat.

Zilver..

,


11
457.662.965,83
1
)
Belegging ij, kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds

……………………,,
25.395.531,53
Gebouwen en Meub. der Bank …….. ,,
5.2011.0041,_
Diverse

rekeningen ………………,,
35.053 S27,-

f

Passiva.
893.706.798,26

Kapitaal ……………………….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……………………,,
7.106.550,55
Bijzondere

reserve

………………,,
8.000.000,-
Pensioen fonds

………………….,,
6.30 4.904,28
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
815.199.655.__
Bankassignaliëmi

in

omloop

……….
1.187.314,11
Rek.-Cour.
j
liet Rijk
f


saldo’s:

‘, Anderen
»

16.852.485,18
16852.485,18
Diverse rekeningen ………………,,
19.115.89,14

f
893.766.798,26

Beschikbaar metaalsaldo ………….

.
123.952.5S8,8i”
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is.
,,
309.881.470,_
1)
Waarvan in het buitenland
/
23.890.447,18.
Vooruaanjste posten iii duizenilen
guldens.

Data
Goud
Circulatie
Andere
opeischb.
schulden

Beschikb,
Metaal-
saldo
1)

Dek-
kings
perc.
Munt
1
Munlmat.

14April 30
64.921
367.023
815.200
18040
123.953 55
7

,,

’30
64 929
:67.023
819.893
13.253
125.308
55
31 Maart’30
64.939
367.03
836.561
14.119
119.117

54
24

’30
64951
367.023 781.040
21.486
137.895
57
17

’30 64.950
367.03
790.967
17.953 134.769
56
10

;,

’30
64.960
372.023
801.411 17.677
135.800
56
15April’29
68.503
355.712 802.569
16.307
115.127
54
25 Juli

‘14165.7031
96.410
1310.437 1
6.1981
43.521 64
Totaal
Schatteist-
Belee
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
nin e
g
op hel
reke-
disconto’s
rechtstreeks
buitenl.
ningen
21

14 April 1930
51.163

99.044
209 348.
35.054
7

,,

1930
51.486

104.192
204.391
31.940
31 Maart930
51.593

119.660
204.207
29.956
24

1930
51 535

88 i19
204.113
27.494
17

1930
51.794

88.926
204.006
28.179
10

,,

1930
56.857
8.000 84.408
200.911
32.047
15April1929
189.716 30.000 98.181
59.104
47.632
25 Juli

1914
67.947 61.686 20.188
509
14
Sedert den
bankstaat van 14 Jan.
’29 weder op de basis van
21
metaaldekklng.
2)
Sluitpost activa.

CURAÇAOSCHE BANK.
Voornaamste oosten in duizenden
etildens

Data
Metaal
Circu-
latie
Dis- conto’s

Voor-
sc

aan
de
kolonie

o
tt
en
l
2
e
reke-
ningeni

Diverse
reke-
ningenm

1 Maart

1930
4.456 5.993
129
95
2.249
371
1 Februari

1930
4.406
5.841
129
87
2.163
380
1 Januari

1930
4.418
5.093
1

135
130
2.639
813
1 December 19291
4.422 5.983
62
609 1.905 502
1 November 192P
4.285
.5.859 61
572 1.752
299
1 October

1929
4.112 5.737
59 356
2.183
463
1 Maart

1929
2.824
1.5.440

151
100
3.082
205
j atuirp.
oer activa. ‘)LuItp. oer passiva.

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. be
samengetrok.
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Andere
Beschlkb.
Data
Goud
Zilver
C’rculatle
opeischb.
metaal-
schulden
saldo

12 Apr.1930
‘1’0.400
276.100 43.300
42.640
5

,,

1930
170.000
270.000 44.100
44 300
29Mrt. 1930
169.100
270.200
39.000
45.420

15141rt. 1930
18.937
27.49
281.507
30.057
41.764
8

,,

19311
139.0 19
28.982
285.168
30.871
41.586
1

,,

1930
139.073
30.309 275.827 30.814
46.725
22Feb. 1930
139.075
30.465
274.777
33.683
46.158
13 Apr.1929
167.253 18.448
306.180
35.681
48.957
14Apr.1928
173.028 18.652
311.183
38.827
121.9,3
2

25 Juli1914
22.057 31.907
110.172
12.634
4.842

D ata
Dis-
Wissels,
buiten
Belee-
verse
Dek-
kings-
conto’s
N.-Jnd. ningen
[eke_,1
g percen-
_____________
betaalb.
taEe

12Apr.1930
141800
5..
53
5

,,

1930
129.300
0**
54
2911rt. 1030
132.200
•• 55

15Mrt. 1930
9.106 31.936
61.055
34.073
53
8

1930
9.155
31.7113
66.550 33.235
53
1

,,

1930
8.857 32.453
(39.568
25.989
55
22Feb. 1930
8.764 31.045
70.619 32.377
55
13Apr.1920
7.012
28.113 73.354 52.123
54
14Apr.1928
13.015
25.154
70.142
56.392
55
25
,luIi
1914
7.259
6.395
47.934 2.228
44
i)
Sluitpost
activa.

2)

Basis
115

metaatdekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste posten in duizenden ponden sterling.

Data
Metaal
Bankbilj.
in
circulatie

Ban kbilf.
in Banking
Deparim.
Other
Secu
Disc,
and
Advances

ritjes

s
ecurities

9April1930
160.781
359.250
60.579
(3.288
1
1
.063
2

,,

1030
157.125
357.265
5.8.924
10.310
12.7116
26 Maart1930
155.1197
352.304
62.840
6.111
13301
19

1930
154 245
348.8110
64.568
6.060
16.258
12

,,

1930
52.623
350 458 61.426
7.960
15.570
5

,,

1930
152.290
347.296
64.306
6.841
15.104

10April1929
155.483
362.131 52.912
12.672 16.092

22 Juli

1914
40.164
29.317
3,1633
Data
00v.
Sec
Public
Depos.

1

Other
Deposits
1

1

Other Bankers IAccountsl

1 1
Reservel
1

Dek-
kings-
1 perc.l)

9 Apr.
’30
55.862
l5 188
65.251
35.657
61 531!
5
21
2

2

,,

’30
54.022
18.422
62.831
37.358
59
SGP
26Mrt. ’30
44.767
18.787
54.874
35.917
1
636113
581/
55

19

,,

30
41.482
12.883
62 06
35.883 65.355
8
19

12

,,

’30
37.332
8.987
59.001
36.743
62.1751
591/,
5

,,

’30
38.632 7.675
63.694
35.022
64.904
60′,

10Apr.’29
53.277
17.206
63.900
36.618
53.352
4511

22 Juli ’14
11.005
13.736
42.185
29.297
52

1) Verhouding tusschen Reserve en L)eposlts.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen francs.

1
Te
goedl
Wis-

1
Belee-
Renteloos
Data
Goud’)
Zilver!
in
het
sets 1Waarv.
op
hef
1
.

1
ningen
voorschot
1
buitenl.1
buifenl.
la.d.staat

4 Apr.’30
1
4.358
269
6.913
23868
1
18.75812.697
3.200
28 Mrt.’3042,557
264 6.920
2 5.15 4
1 8.7 46

2.535
1
3.200
21

‘3014&552
259
6.932
24.028
18.7514

2.5471 3.200
14

,,
257
6.937
24.230
18.742

2.594
1
3.200

5 Apr.’29
1
34.191
732
10.810
24.457
18.402

2.464 3.200

23 Juli’141
4.104
1
640

1.541
8
1

769
1

Bons v.
d
1

Diver-
1
Rekg.
Courant
Data
zet/st.
sen’)

1
Circulatle
Staat
t
Zei/st.
1

Purlj-
amort.
k,

5.395
Iamort.k.Icuueren
4Apr.’30!
1.823!
71.576 3.518
3.007
6.798
28 51rt.’30I
5.396
1.7461
70.826
3.711
3091
8.719
21

,,

’30!
5.306
1.587
1

69.587
3.921
3.431
8.114
14

.,

‘301
5.396
1.5451
69.970
4.613
3.517 7.363

5 Apr.’29
5.930
1.788
64.124
5.624
5.658
6.763

23
Juli’14!


5.912
401

943
1) Bil de stabilisatie is de goudvoorraad gewaardeerd volgens de
nieuwe waarde van den franc.
2)
Sluitpost activa.

362

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTN

16 April 1930

DUITSCHE RLJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichsmark.

Daarvan
Deviezen
Andere

a a
OU
bij bui-
tecirc.
al.
als goud-
dekking
wissels
en
Belee-
ningen
banken
1)

gelden(e
cheques

7 April 1930
2.544,4
149,8
350,3
2.027,0
56,3
31 Mrt. 1930
2.495.9
149,8
386,6
2.052,7
201,3
22

1930
2.491,8
149,8
450,6
1.504,7
55,6
15

,,

1930
2.480,5
149,8
411,9 1.639,4
68,3
7

1930
2.462,1
149,8
401,8
1.918,2 95,6

8 April 1929
2.579,5
140,9 33,7
2.148,4
96,5

30
Juli

1914
1.356,9
– –
750,9 50,2

Da
a
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
ten
Activa’)
latie
Cr.
1
Passiva

7 April 1930
93,1
511,6
4.567,4
519,4

159,5
31 Mrt. 1930
93,1
529,8 4.805,6
456,6 152,9
22

1930
93,2
563,8 4.109,2
593,1
150,4
15

,,

1930
93,2
502,5
4.266,0
458,5
150,4
7

1930
93,2 516,8
4.480,2
530,3
149,0

6 April 1929
93,1
567,7
4.446,7 668,5
237,6

30 Juli

1914
330,8 200,4
1.890,9
1

944,-
40,0 1)
Onbelast.
1)
W.o. Rentenbankschelne
7 April, 31,22, 15, 7 Mrt. ’30,
6 April29,
resp.45;
19; 62; 46; 46; 38 miii.
NATIONALE BANK VAN BELGIE.
Voornaamste posten in millioenen Belgas.

Data

Goud
.-.
….
0.
,
0″


.
Rekg. Cr1.
I
s-.-
-4
..

1930
0

I’n
.
•-
0
‘E

0

10 Apr.
1182 613
45
829
40
314 2.902
19
70
3

,,
1182
586
45
834
49
310
2.868
55
51
27Mrt.
1181
545
45
837
33
309
2.790
19
109
20

,, 1181
549
45
800
55
309
2.772
20
95
13
1181
550
45
822
37
309
2.794
9
111
11Apr.
1

909 496
44
757
43
342
2.461
7
86

1929.
VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.
FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Goudvoorraad
W
bet
ettig

aal-
Wissels

Data
middel,
Totaal
Dekking
In her-
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R.
Notes
Zilver
etc.
member I
markt
banks

1
gekocht

26 Mrt.’30
3.051,0
1.769,7
191,1
206,8 256,5
19

’30
3036,0
1.736,9
185,1
205,6
185,0
12

’30
3.039,2
1.709,9
183,7
266,3
256.5
5

’30
2.995,5
1.669,0
188,4
30,6
271,2
26Feb.’30
2.989,6
1.685,0
197,0
342,8
299,3
19

,,

’30 2.977,5 1.718,4
199,4
376,9 281,1

27 Mrt.’291 2.709,3
1.337,9
169,8
1.024,1
208,4

Data
Belegd
in
U. S.


Notes

1
Totaal

Gestort
1
Ôoud-
Dek-
1 Algem.
1

Dek-

00v. Sec.
in circu-1
latie

,
7
1
P
0
?;
Kapitaall
_I
kings-
perc.l)

kings-
1

perc.
3
)

26Mrt.’30
529,0
1.572,9
2.388,5
174,3
77,0
81,8
19

,,

’30
561,4
1.583,7
2.319,5
172,2
77,7
82,5
12

,,

’30
514,1 1.609,0
2.381,4
172,2
76,2 80,8
5

,,

’30
488,1
1.641,4
2.349,1
172,1
75,9
79,8
26Feb.’30
482,8
1.637,1
2.408,0
171,8
73,9
78,8
19

,,

’30
480,6
1.656,2
2.390,9
171,6
73,5 78,5

27 Mrt.’29
17(1,3
1.652,9
2.383,4
154,3
67,1
71,3
1)
Verhouding totalen goudvoorraad tegenover opelaCbbare
schulden:
F. R.
Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen
voorraad muntmaterlaal en wettig betaalmiddel tegenover Idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste
posten
in millioenen

RrveI

dollars.

Dis- Totaal
Waarvan
Data
Aantal
conto’s
Beleg-
/
depo-
time
banken
en
beleen.

16.847

gingen

5.667

R

1.653

sito’s

deposits

6.975
19Mrt.’30
51
20.331
12

’30
95
16.704
5.528
1.733
20.100 6.948
5..’30


– –


26Feb.’30
152
16.428 5.575
1.731
19.823
6.874
19

,,

’30
188
16.519 5.571
1.695 19.821
6.851

20Mrt.’29
711
16.522
6.028
1.715
20.391
6.805
Aan het eind van ieder kwartaal wordt een ove’zicht
gegeven van enkele niet wekelijks opgenomen banlistaten.

GOEDERENHANDEL

GRANEN
15 April 1930.

De afgeloopen week opende aan de graanmarkt nog in vaste
stemming. Zelfs waren op den eersten dag der week vooi’
sommige graansoorten de prijzen weder hooger dan, op den
voorafgaanden marktdag. Speciaal voor mais en gerst was dat
het geval bij zeer levendige vraag. Voor tarwe was in de
voorafgaande week een aanzienlijke prijsstijging tot stand
gekomen, die vooral samenhing met klachten uit de Vereenigde
Staten omtrent droogte in Kansas en Oklahoma, waarvan
schade aan de te velde staande wintertarwe werd gevreesd.
Ook was in Europa de vraag beter geworden en op sommige
dagen der week waren toen flinke zaken tot stand gekomen.
Een vermeerdering viel vooral te constateeren voor de zaken
in Canadeesche tarwe, omdat het aanbod uit de Vereenigde
Staten klein was, nu de Farm Board daar nog altijd de prijzen
hoog hield en de prjjsverhoud.ing tusschen Canadeesche en
Argentijnsche tarwe zich den laatsten tijd vrij sterk in het
voordeel van Canadeesche tarwe heeft gewijzigd. Ook deze
week bleef de droogte in de Vereenigde Staten zich nog als
hausse-factor doen gelden, terwijl tevens ook uit het Noord-
Westen der Vereenigde Staten en uit Canada berichten kwamen
over een te gering vochtgehalte van den bodem, hetgeen
nadeelig zou zijn voor de nu uit te zaaien zomertarwe. Verdere
prijsverhoogingen zijn echter aan de termijnmarkten te
Chicago en Winnipeg uitgebleven. Op 10 April zag het er
aanvankelijk nog naar uit, dat een nieuwe stijging zou plaats
vinden onder den invloed van het dan vorigen avond gepubli-
ceerde maandelijksche oogstrapport van het Ministerie van
Landbouw te Washington. Nadat in de voorafgaande week de
particuliere ramingen van de wintertarwe in de Vereenigde
Staten gemiddeld 574 millioen bushels hadden bedragen, was
die raming op grond van het zooeven genoemde rapport slechts
550 miliioen bushels tegen een oogst in 1929 van 578 millioen.
Veel invloed echter heeft tenslotte die lagere raming niet
gehad, omdat het oogenblik steed.s naderkomt, waarop de
Farm Board zal moeten trachten om plaatsing te vinden voor
de groote hoeveelheden tarwe, welke hij gedurende de laatste
maanden ter ondersteuning der markt gekocht heeft. Ook
bleken deze week de verschepingen uit Argentinië vrij wat
grooter te zijn dan te voren, terwijl bovendien nog de voorraden
in de Argentijnsche havens toenamen. Daarbij was er in de
tweede helft der week nu en dan sprake van eenigen regenval
in het Zuid-Westen van de Vereenigde Staten, waarvan uit-breiding over het verdere tarwegebied werd verwacht. Ten-
slotte nam ook de vraag in Europa af en kwam Australië,
speciaal in Engeland, dringender aan de markt; terwijl ook flinke verschepingen bleken te hebben plaats gevonden uit
Rusland met verder Russisch aanbod en Frankrijk tarwe
bleef offreeren. Tenslotte is werkelijk in de over droogte
klagende gebieden der Vereenigde Staten algemeen regen
gevallen, waarop de tarweprijzen op 14 April overal sterk zjjn
ingezakt. Ook was gedürende de laatste dagen de Europeesche
vraag bepaald slecht. In de Europeesche productiëlanden
blijven de vooruitzichten voor het wintergraan in het algemeen
bevredigend. Waar onlangs over droogte geklaagd werd, zooals
speciaal in Roemenië en in verschillende gedeelten van Cen-
traal-Europa, is intusschen regen gevallen en de vooruitzichten zijn nu ook daar gunstig. De juist gepubliceerde cijfers omtrent
de voorraden, die nog in Canada aanwezig zijn, zijn weliswaar
kleiner dan in het vorige jaar om dezen tijd, doch het verschil
is niet groot en nu de laatste Canadeesche oogst zoo klein is
geweest, wijzen de voorraadcijfers toch wel heel duidelijk op
cle bezwaren, welke tegenwoordig bij de beperkte Europeesche
vraag de afzet der Canadeesche tarwe met zich brengt. Er
bestaat tegenwoordig eenige strijd over de vraag, of de on-
gunstige positie der tarwemarkt het gevolg is van te groote
voorraden of van onvoldoende vraag voor de tarwe ter plaatse,
waar zij zich bevindt. Dit lijkt ons echter slechts een acade-
mische vraag. Hoofdzaak is, dat zich in verschillende produc-
tielanden groote voorraden bevinden, waarvoor geen voldoende
afzet gevonden kan worden. Ten aanzien van de Vereenigde
Staten komt dat tegenwoordig niet sterk tot uiting wegens de operaties van den Farm Board, doch er mag toch zeker mede
gerekend worden, dat te eeniger tijd ook voor die Amerikaan-
sche tarwe plaatsing moet worden gevonden. Indien werkelijk
in de Vereenigde Staten in eenigszins ruime mate regen valt, en de oogst daar dus niet klein wordt, zouden clie verkoopen
van oude tirwe nog wel eens heel wat voeten in de aarde kunnen
hebben. In verschillende Europeesche landen gaat men voort met het belemmeren van den invoer en uit Italië wordt weder
bericht, dat de uitzaai grooter is dan in het vorige jaar en de oogst er goed voor staat. Na de prijsdaling der laatste dagen
sloten Chicago en Winriipeg voor tarwe op 14 April 7 a 8
dollarcent per 60 lbs. lager dan een week tevoren, zoodat vooral te Winnipeg het grootste deel van het in de laatste

16 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

363


AA1IVOEREN in tons
van
1000
KG.

Rotterdam
Amsterdam
Totaal

Artikelen
611
2
April

Sedert

Overeenk.
6112 April

Sedert

Overeenk.
1930

1929
1930

1 Jan. 1930

tijdvak 1929
1930

1Jan. 1930

tijdvak 1929

27.258
405.702
449.327

10.630
46.196
416.332 495.523
Tarwe

……………..
Rogge

.
…………….
28.971
125.329
42.965
440
17.807

143.136 42.965
290
4.115
7.779

889

5.004
7.779
Boekweit ………………..
Mais ………………
301.794 221.866
200
56.773
62.826
358.567
284.692
8.392 160.876 125.225 350 14.460 598
175.336
125.823
5.145
64.700 61.205
200
1.798
1.929
66.498
63.134

15.
.491

1.683
2.794
50.756
1

4.230
92.511 115 358 115.305
166.114

Gerst

……………..
Haver

……………..

50.531
61.956
– –
100
50.531
62.056
Lijnzaad

……………
Lijnkoek

……………919
Tarwemeel

…………
..
1.627
25.584
26.740
643
9J35
9.561
34.719
36.301
Andere meelsoorten
.48
5.501
2.839



5.501
2.839

weken tot stand gekomen herstel weder verloren is gegaan. Een zeer sterke prijsdaling heeft in deze week ook weder
plaats gevonden voor rogge waarvan de prijs eerst sterk was opgedreven door de bekende Duitsche maatregelen tot steun van den roggeprijs. In enkele dagen beliep de prijsstijging in
Duitschiand niet minder dan 30 % en op dat hooge niveau
zijn ook wel exportzaken in rogge gedaan. Even snel is echter
de prijs weer ingezakt, toen in Duitschiand wegens den sterk
gestegen prijs het aanbod weder toenam., In Noord-Amerika
is eveneens een belangrijke verlaging ingetreden, welke te
Chicago in vergelijking met 7 April ruim 6 dollarcent per 56 lbs.
heeft bedragen. Rogge staat daar nu nog 4 cent hooger dan
half Maart.
Mais was eerst nog zeer vast wegens den geringen omvang
der naar Europa onderweg zijnde hoeveelheden. Speciaal op
7 April werden naar verschillende West-Europeesche landen
zaken in Argentijnsche en Donau-mais in stoomende booten
gedaan tot prijzen, die aanzienlijk hooger waren dan in de
vorige week. Ook op den volgenden dag handhaafden die
prijzen zich nog en vooral voor aangekomen Plata-maïs werden
in Nederland en België uitermate hooge prijzen besteed.
Daarna is echter de vraag sterk verminderd. Het aanbod uit
Roemenië werd veel sterker en dringender, hetgeen met een snelle verlaging der prijzen is gepaard gegaan. De versche-
pingen bleven echter uit Argentinië, zoowel als uit Roemenië,
klein en de naar Europa onderweg zijnde hoeveelheid is deze week nog iets verminderd. Dit heeft echter de prijsdaling met
kunnen tegenhouden en ook van de zeer groote premie, welke
voor spoedige maïs in het begin der week nog boven latere
posities betaald werd, is een aanmerkelijk gedeelte verloren
gegaan. Slechts aangekomen Plata-maïs werd in kleine hoe-
veelheden op 14 April nog zeer hoog betaald. Gedaald in prijs
is vooral Donau-maïs en tenslotte is aan de maïsmarkt een
zeer sterke ommekeer tot stand gekomen. Zij bevindt zich nu
weder in flauwe houding met overwegend aanbod en geringe
vraag. In Argentinië heeft het ook in de afgeloopen week nu
en dan weder geregend, doch terwijl in de voorafgaande week
de belemmering in de verschepingen van nieuwe Plata-maïs,
welke daarvan het gevolg zou kunnen zijn, tot de vaste stem-
ming bijdroeg, is daarvan nu niets meer te bespeuren. De
tweede hand is weder sterk met Plata-maïs op aflading in de
zomermaanden aan de markt, doch nadat in de eerste dagen
der week de zaken daarin, speciaal in Engeland, nog zeer
omvangrijk waren, zijn deze op het verlaagde prijspeil aan-merkelijk afgenomen. Uit Roemenië wordt toename van de
aanvoeren van mais zoowel als van gerst gemeld en voor de
naaste toekomst worden grootere verschepingen voorspeld.
Bij dit alles zijn ook de maîsprijzen aan de termijnmarkten
te Buenos Aires en Rosario sterk gedaald. De termijnmarkten
te Buenos Aires en Rosario sloten op 14 April40 á 55 centavos
per 100 KG. lager dan op den 7den. Toen die verlaging was
tot stand gekomen bevonden de prijzen zich nog 20
á
25
centavos boven die der flauwe dagen van half Maart.

Voor gerst heeft de markt zich op dezelfde wijze bewogen als voor mais, met dit verschil echter, dat de zaken, welke op
het hooge prijspeil van het begin der week tot stand kwamen,
niet van grooten omvang zijn geweest. Ook de gerstprjzen pijn
in de tweede helft der week weder sterk gedaald onder den
druk van grooter aanbod uit Roemenië, terwijl in sterke mate
de invloed wordt gevoeld van het uitblijven van Duitsche
vraag, als gevolg der laatste sterke verhooging van het Duitsche
invoerrecht op gerst. Gedurende de vaste dagen van de voor-
afgaande en van het begin der nu afgeloopen week zijn speciaal
naar Antwerpen vrij wat zaken gedaan in Noord-Afrikaansche
gerst., doch elders bestond ook toen daarvoor weinig belang

steffing. Zaken uit Noord-Amerika zijn na de vorige week zoo
goed als niet meer voorgekomen en tenslotte is ook Noord-
Amerikaansche gerst goedkooper aan de markt gekomen,
terwijl de prijsstijging, welke voor gerst aan de termijnmarkt
te Winnipeg sedert het begin der maand tot stand gekomen

was, doch welke niet van grooten omvang is geweest, weder geheel verloren is gegaan. Nu en dan is er deze week sprake
van geweest, dat Duitschiand ondanks het verhoogde invoer-
recht toch gerst bleef koopen, doch de graanmarkt in Duitsch-
land bevindt zich tegenwoordig in zulk een toestand van
onzekerheid, dat de Duitsche berichten weinig betrouwbaar
zijn. Deze Duitsche vraag naar buitenlandsche gerst is dan
ook niet tot ontwikkeling gekomen, hetgeen sterk bijgedragen
heeft tot dc prijsdaling voor Donau-gerst, welke in de tweede
helft der week 10 & 12 % heeft bedragen. Zelfs werd op 14 April
naar Rotterdam stoomende Donau-gerst ongeveer 15 % lager verhandeld dan op den 7den.
Ook voor haver is de belangsteffing zeer sterk verflauwd
en van de groote prijsstijging, welke speciaal voor Duitsche
haver had plaats gevonden, is een niet onaanzienlijk gedeelte
weder verloren gegaan. De levendige vraag voor haver, welke
in de vorige week zoowel in Engeland als in verschillende landen van het vasteland bestond, is sterk ingekrompen. In
Engeland waren veel zaken gedaan in Duitsche, Chileensche
en Plata-haver, doch deze week was dat in zeer verminderde
mate het geval. Men krijgt den indruk, dat Duitscliland en
Polen nog veel haver te exporteeren hebben. Ook de haver-
markt in Duitschiand echter bevindt zich in een zenuwachtigen
toestand, welke verband houdt met de onzekerheid omtrent
de waarde der Duitsche ,,Einfuhrscheine”. Poolsche haver
is op 14 April naar Nederliind verkocht tot ongeveer 12 %
lager dan een week te voren.

SUIKER.

De onzekerheid betreffende het al of niet opheffen der
Cubaansche Verkoop Centrale beheerschte de tendens op de verschillende suikermarkten. Heden heeft weder eene stem-
ming plaats, welke over het voortbestaan van den Single
Seller zal beslissen.
Inmiddels vonden in Amerika verkoopen plaats van 30.000
tons Cubasuiker April verscheping buiten de Centrale om
(doch onder voorwaarde van opheffing van dit lichaam), tot
1
6
/
8
d,c. c. & fr., waarna houders eene fractie meer vroegen,
zonder verder tot zaken te komen.
Op de termijnmarkt te New-York konden de noteeringen,
na nog eenige verdere daling in de eerste weekdagen, zich
weder ietwat herstellen; de slotnoteeringen luidden: Mei 1.62;
Juli 1.67; Sept. 1.73; Dec. 1.82 en Mrt 1.89, terwijl de laatste
noteering voor Spot Centr. 3.64 was.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. bedroegen
deze week 65.000 tons, de versmeltingen 67.000 tons tegen
73.000 tons in 1929 en de voorraden 420.000 tons tegen
440.000 tons.
De laatste C u b a statistiek is als volgt:
1930

1929

1928
Tons

Tons

Tons
Cubaproductie …………..3.350.000 4.200.000 3.550.000
Consumptie……………..21.623

25.903

21.932
Woekontv. afseheephavens 179.804 185.431 158.827
Totaal sedert 1/1 …………1.913.597 2.864.297 2.241.290
Weekexport …………….31.958 135.720 114.915
Totaal sedert 1/1 …………519.192 1.610.267 1.014.212
Voorraad afscheephavens…… 1.545.940 1.347.205 1.244.268
Voorraad binnenland ……..1.263.245 1.358.803 1.286.778
Aantal werkende fabrieken … 148 141 111

In E n g e 1 a n d wordt de bekendmaking van het Budget
met belangstelling tegemoet gezien.
Op de termijnmarkt in London was een betere ondertoon merkbaar, ofschoon de noteeringen tusschen
3/4
en 1
1
/
2
d.
terugliepen.
De slotnoteeringen op de Ruwsuikermarkt waren: Mei basis
88
°
Biet f.o.b. Sh 6/9/
4
; Aug. basis 88° Biet f.o.b. Sh. 7/1
1
/
2
;
Dec. basis 88
°
Biet f.o.b. Sh.
7/4’/2;
Jan. basis 96
°
Riet c.i.f.
Sh. 8/1
1
/
i
; Maart basis 96° Riet c.i.f. Sh. 8/4
1
/
2
;
Mei basis 96°
Riet c.i.f. Sh. 816.

364

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1930

Op J
a v a verkochten de
V.I.S,P.
verdere
23.200
tons
hoofdsuiker op basis van
19.50
en nog
900
tons
Sup. op
basis
van/li.- Thans zijn nog ongeveer
100.000
tons uit den ouden oogst onverkocht.
Intusschen zijn de eerste fabrieken begonnen den oogst
1930
te vermalen; uit dezen oogst zijn slechts
125.000
tons
verkocht.
H i e r te lande was de markt de geheele week kalm
gestemd. De openingsnoteeringen waren Mei /
10/-/
8;
Aug. / 10/
8
-/
4
;
Dec. t 11
1
/_
3
/
en Maart
11
1/
8
-/
8,
welke
prijzen aanvankelijk iets afbrokkelden wegens eenig meerder
aanbod. Daarna echter trad weder een herstel in, zoodat voor
Aug. t
10
3
h,
Dec. / 1l’/
4
en Maart / 11
3
/
4
geboden werd. De
omzet bedroeg
6850
tons.

KATOEN.
Ontvangsten ja- en uitvoeren van Âmerikaanscbe havens.
(In dulzendtallen balen).

1
Aug.
’29
Overeen
komstige peribde
tot


4April’30

1928j29

1
1927128

Ontvangsten Gulf.Havens.
Atlant.I-Iavens
}
7943
8836 7544

Uitvoer naar Gr.Brittannië
1154
1073
1124
,,
‘t Vasteland ete
3703
3924
4067

11

Japan ……
.1044
1300
824

Voorraden. (In dulzendtallen balen).

4April’30
Overeenkomstig tijdstip

1929

1928

Amerik. havens …….
….
1799

1632

1671
Binnenland ………….
1114

711

835
New York
……………04

144

148
New Orleans …………

430

301

415
Liverpool ……………
380

710

541

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob J3ehrene & Sons.
Manchester,
d.d. 9
April
1930.

Van de Amerikaansche katoenmarkt valt weinig nieuws te
vermelden. De neiging in de afgeloopen week naar hoogere
prijzen heeft zich gehandhaafd, speciaal voor de Mei en Juli

posities en hoewel dagelijks fluctuaties plaats vonden, be.
reikten locoprijzen in Liverpool voor Mid. -American op jl.
Vrijdag
8.85
d. Egyptische soorten zijn ook vast geweest en
aanvoeren overvloedig. Verkoopen bedroegen de vorige week
circa
34.000
balen. Hiervan was het Amerikaansche totaal,
hoewel niet zoo groot als de vorige week, bijna de helft. Onge-
veer
10.300
balen waren Braziliaansche en Perukatoen en bijna
4.000
balen Egyptische en Soedaneesche.

De Amerikaansche garenmarkt is minder actief geweest.
De
iets vastere toon van het ruwe materiaal schijnt eenige
beperking in zaken veroorzaakt te hebben, ofschoon er hier
en daar nog wel wat omgaat. Grove nummers worden weinig
verkocht; in medio nummers worden hier en daar enkele flinke
verkoopen, zoowel mule twist als weft, genoemd. Gisteren
bestond er een goede vraag naar ringtwist en beams en hoewel
er nog wel eenige orders werden afgesloten, speciaal voor de
binnenlandsche markt, zijn verkoopers over het algemeen
niet over de gemaakte prijzen tevreden.

Getwijnde garens worden weinig gevraagd, zoowel vooi de
binnenlandsche markt als voor export, hoewel er enkele ver-
koopen voor het Noorden gerapporteerd zijn. Naar Egyptische
garens bestaat minder belangstelling; de toestand van den
handel is ongewijzigd en verkoopen beperken zich voorname-
lijk tot dringende behoefte. Er varen slechts weinig spinners,
die gisteren iets goeds te zeggen hadden, met uitzonderuig
van enkele gevallen, waarbij indeeingen tegen contracten
beter binnen kwamen. Over het algemeen is de vraag momen-
teel rustig en zaken schijnen gehinderd te worden door de
onzekerheid over wat het budget Maandag zal publiceeren.

Doekprijzen zijn vrijwel onveranderd en het aantal werkelijk
geboekte orders is slechts gering in verhouding tot de vraag.
Hiervoor kunnen vele redenen worden opgegeven; in het
binnenland de dreiging van het budget en eenige onzekerheid
wat de toekomst betreft; in het buitenland de halfpolitieke
boycot in Indië, die, wat Bom bay bet.reft, een zekeren steun
ondervindt van enkele handelaren, die hun dure voorraden
wenschen op te ruimen en de afwezigheid van vraag van
China. Al deze factoren dragen er toe bij de toekomst te ver-
duisteren en wijzen op een politiek van hand tot mond in-
koopen. Wat de grootere markten betreft, stelt de toestand
dan ook teleur en de Manchestermarkt is bijna zonder toe-
komst. Hier en daar wordt er echter iets gedaan voor de
kleinere Oostersche markten.

STATISTISCH OVERZICH

TARWE
ar

inter
O

OCO
Otter

m1
Amsterdam
perOOK.G.

ROGGE
AmericanNo.2
2
)
loco
Rotterdam
per 100 K.O.

MAIS
La Plata
loco
R’dam/A’dam
per 2000 K.O.

GERST
mer.
0.
loco
otter am

20’G

LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam/A’dam
per 1960 K.G.

STEENKOLEN
Westfaalsche/ Hollandsche bunkerkolen,
ongezeefd Lo.b.
R’damjA’darn

PETROLEUM
Mid. Contin.
Crude
t/til

3390

perébrI

IJZER
evelan

oundry

0.

.o.b.

h
IddleSbrOilg

KOPER
Standaard
Locoprijzen Londen
per Eng. ton

fL
°!o
f1.
01
0

f1.
01
f1.
0
10
f1.
01
0

0.
°I
*
%
Sh.
01
£
0
10
Jaargemidd. 1925
17.20
100,0
13,075
100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80
400,0
L68
100,0
731-
100,0 62.116
100,0
1926 15,9
1
1
92,4
11,75
89,9
174,25
75,3
lgh,75
•83.4
360,50
77,9
17,90
165,7
1.89
112,5
8616
118,5
58.11-
93,5
1927 14,75
85,8
12,475
95,4
176,00

76,0
237,00
100,4
362,5)
78,4
11,25 114,2
1.30
77,4
731-
100,0 55.141-
89,7
Maart

1927
15,05
87,5
12,70
97,1
164,50
71,1
219,25
92,9
354,75
76,7
11,25
104,2
1.26
75,0
811-
111,0
55.171-
89,9
April

,,
14,80
86,0
12,82
5

98,1
173,00
74.8 237,50
100,6
351,50
76,0
11,00 101,9
1.22
72,6
801-
109,6
55.216
88,8
Mei

,,
15,75
91,6
13,575
103,8
172.75
74,6
258,25
109,4
373,75
80.8
10,95
101,4 1.22
72,6
741-
101,4
54.141-
18,1
Juni


15,60
90,7
13,20
101,0
175,25
75.8 245,00
104,2
372,75
80,6
11,00
101,9
1.22
72,6
701-
95,9
54.216
87,2
Juli

,,
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
14,1
235.75
99,9 367,75
79,5
11,10
102,8 1.22
72,6
701-
95,9
53J9j-
86,9
Augustua

,,
14,87
86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
368.25
79,6
11,05
102,3
1.22
72,6
691-
94,5
55.516
89.0
September ,,
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5
233,25 98,8
369,50
79,9
10,90 100,9
1.22
72,6
651-
89,0
54.131-
88,0
October

,,
13,725
79,8
11,45
87,6
178,75
77,2
230,50 97,7 359,00
77,6
10,90 100,9
1.22
72,6
651-
89,0
55.51-
89,0
November

,,
13,45
78,2
12,125
92,7.
184,75
79,8
233,25
98,8
349,75
75,6
10,65
98,6
1.22
72,6
651-
89,0
59.11-
95,1
December

,,
13,40
77,9
12,575
96,2
201,00
86,8
246,25
104,3
348,25
75.3
10,60
98.1
1.22
72,6
651-
89,0
60.21-
96,8

k
nuari

1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
65/-
89,0
62.-!-
99,9
bruari
13,80
802
12,87
5

98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00 78.0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0
61.121-
99,2
M.
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75
75.8
9,95
92,1
1.19
70,8
6516
89,7
61.3/6 98,6
April
15,30
88,9
14,97
5

114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
661-
90,4
61.1416
99,4
Mei
15,30
88,9
15,47 118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00
80,4
10,60
98,1
1.19
70.8
661-
90,4
62.151-
101,1

j
uni

,
14,37
5

83,6
14,27
5

109,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365,25
79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
66/-
90,4
63.171-
102,9
uli

,,
14,25
22,8
13,07
5

100,0
246,75
106,6
241,00
102,1
359,75 77,8
10,10
93,5
1.19
70,8
661-
90,4
62.181- 101,3
Augustus

1
12,00
69,8
12,62
5

96,6
214,75 92,8 226,75
96,1
350,75
75,8
10,05
93,1
1.21
72,0
661
90,4
62.1016
100,7
September ,,
11,1)5
67,7
11,575
88,5
198,75
85,9
98,25
84,0
350,75 75,8
10,00
92,6
1.21
72,0
661-
90,4
63.81-
102,1
October

,
12,27
5

71,4
12,27
93,8
218,50 94,4
189,50
80,3 366,00
79,1
9,95
92,1
1.19
70,8
661-
90,4
65.121-
105,7
November
12,325
71.7
12,07
5

92,4 227,25 98,2
185,50
78,6 386,25 83,5
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
December

,,.
12,30
71,5
11,90
91,0
220,25
95,1
180,50
76,5 373,75 80,9
10,10
93,5
1.18
70,2
661-
90,4
70.31-
113,0

P
nuari

1929
12.35
71,8
12,20
93,3
231,50
100,0
194,25
82,3 365,00 78,9
10,10
93,5
1.16
69,0
661-
90,4
75.1016
121,7
ebruari
12,725
74,0
12,65
96,7 236,00
101,9
194,75
82,5
357,25
77,2
12,90 119,4
1.11
66,1 6616 91,1
78-16
125,7
Maart
12,65
73,5
12,62
5

96,6
233,00
100,6
191,75
81,3
359,00
77,6
12,00
111,1
1.11
66,1
671-
91,8
89.81-
144,0
April

,
12,12
5

70,5
11,625
88,9
218,00
94,1
185,25
78,5
373,25
80,7
110
102.3
1.11
66,1
681-
93,2
82.1716
133,5
Mei
11,125
64,1
10,57
5

80,9
198,25
85,6
177,50
75,2
363.50
78,6
11,15
103,3
1.16
69,0
6916
95,2
75.416 121,2
Juni
10,875
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6
355,25
76,8
11,25
104,2 1.30
77,4
711-
97,3
74.111-
120,1
Juli
12,80
74,3
11,20
85,6
218,50
94,4
191,25
81,0 415,50 89,8
11,25
104,2 1.30
71,4
7216
99,3
72.1216
117,0
Augustus

,
13,125
76,3
10,75
82,2
202,50 87,5
182,75
77,4
452,50 97,8
11,25
104,2 1.30
77,4
7216
99,3
73.171-
119,0
September ,,
12,625
73,4
10,20
78,0
191,00
82,5
172,00
72,9 506,75
109,6 11,40
105,6 1.30
77,4
72,6
99,3
74.191-
120,7
October November
12,10
11775
70,4
68.5
9,875
9,20
75,6
185,00
79,9
168,00
71,2
516,50
111,7
11,25
104,2 1.30
77,4
7216
99,3
72.161-
117.3

December

,,
12,625
73,4
9,35
70,4 71,5
174,00 166,00
75,2 71,7
64,75
163,75
69,8
69,4
483,25
482,00
104,5
104,4
11,35
11,75
105,1
108,8
1.30 1.30
77,4
77,4
7216
7216
99,3 99,3
70.51-
68.616 113,2
110,1

k
nuari

1930
12,675
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151:25 64,1
433,75
93.8
11.75
108,8
1.21
72,0
7216
99,3
71.916
115,1
bruari
11,725
68,2
8,175
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5
398,50 86,2
11,75 108,8
1.11
66,1
7216
99,3
71.1216 115,4
Maart
10,90
63,4
7,15
54,7
143,50
62,0
125,00
53,0
390,00
84,3
11,55
106,9
1.11
66,1
701-
95,9 68.19/6
111,1
7 April

,
11,50
66,9
8,10
62,0
187,00
80,8
138,00
58,5
439,00 94.9
11,35
105,1
1.11
66,1
6716
92.5
69.216
111,4
14

,,
11,35
66,0
7,60
58,1
185,00
79,9
128,00
54,2
430,00 93,0
11,35

J

105,1
1.185
70,5
6716
92,5
67.716 108,5
Men zie voor de toelichting op dezen staat de nummers van 8 en IS Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. 689/90 en 709.
0)
=Western vôôr de invoering var
Manitoba No. 3. j- Zuid-Russische.

16 April 1930

. ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

365

Liverpoolnoteeringen Zilver en Oost. koersen 1Apr. 8Apr.

2Apr. 9Apr. T.T. opBr.-Indië 1/5

115

F.G.F.Sakellaridisl4,25 14,20 T.T.opllongkongl/6

116
G.F. No. 1 Oomra 4,65 4,55 T.T. op Shanghai l/lO/ 1111

KOFFIE.
])e markt was in cle afgeloopen week aanvankelijk vrij vast
bij iets verhoogde noteeringen op de termijnmarkten ten-
gevolge van niet onbelangrijke kooporders doch daarna ge-
makkelijker naar aanleiding van grooter aanbod op termijn tegenover beperkte vraag. De kost- en vracht-aanbiedingen
van Santos waren bij enkele afladers een fractie lager, doch die van Rio zakten dooreengenomen 1/- per cwt. in. Nederlandsch-
Indië was niet gew’asschen Robusta ongeveer 1 ct. lager; de
cif-prjzen van de ongewasschen Sumatra Robusta-soorten
bleven echter grootendeels onveranderd.
De berichten over de groote leening, die Brazilië zou hebben
gesloten, zijn nog altijd vaag. Het eenige, waarin de ver-
schillende berichtgevei-s overeenstemmen, is, dat het bedrag
£ 20 millioen zon bedragen en dat de leening zou zijn ver-
kregen door bemiddeling van Londensche bankiers (de huizen
Rothschild en/of Henry Schröder). Verder ‘heet het, dat de
uitgifte zal plaats hebben te Londen en te New-York en ge-
deeltelijk ook te Amsterdam en in Zwitserland, tot den koers
van 96 % bij een rentevoet van 7 %. Volgens berichten uit
New-York zouden als garantie voor de leeningdienen 16.500.000
balen uit de in het binnenland van Sao Paulo teruggehouden
voorraden en zou de bepaling gemaakt zijn, dat deze hoeveel-
heid binnen tien jaar moet zijn gelikwideerd, terwijl, te be-
ginnen met den volgenden oogst, van beperking der aanvoeren
naar de afscheephavens moet worden afgezien, hetgeen dus zou
heteekenen terugkeer tot een
vrije
markt. Zooals reeds gezegd,
duidelijk is dit alles nog niet. Hoe bij voorbeeld verkoop van
16.500.000 balen oude koffie binnen tien jaar zou kunnen
plaats vinden, wanneer in dat tijdsverloop wederom verschil-
lende groote oogsten mochten komen, is, indien die groote
oogsten dan in hun geheel ook naar de Braziliaansche afscheep-
havens moeten worden doorgevoerd, niet goed te begrijpen.
En niet te overzien is voor het oogenblik, hoe de positie van de
ongeveer 30.000 planters, die eigenaars zijn van de in het
binnenland teruggehouden koffie, geregeld zal worden, nu hun
koffie als onderpand dient voor de leening en daarenboven
binnen een bepaalden tijd moet worden van de hand gedaan.
Bovendiën moet niet uit het oog worden verloren,, dat een

groot gedeelte van den teruggehouden voorraad dan toch
altijd nog vele jaren (eeii kleiner deel zelfs nog tien jaar en
langer) in Brazilië zal blijven liggen en dat een opslag van z66
langen duur in een warm klimaat zeej- grooten invloed ten
kwade moet hebben op de kwaliteit. In elk geval wordt alge-
meen aangenomen, dat de uitgifte van de leening nog wel
eenigen tijd op zich zal laten wachten en dat die slechts zal
kunnen plaats hebben nadat de groote leening voor de Inter-
nationale Bank (volgens het plan Young) zal zijn uitgegeven.
Hoe het- ook zij, als vaststaand schijnt te kumien worden aangenomen, dat het Brazilië gelukt is financieele hulp, die
het op het oogenblik hard noodig heeft, te vinden, ivat overi-
gens iliet al te zeer behoeft te verwonderen, wanneer in aan-merking genomen wordt, dat een onderpand van 16.500.000
balen koffie voor £ 20.000.000,- uitkomt op circa t 15,-
per baaI of 12
1
/
2
ct. per
V2
KG. De garantie lijkt dus wel ruim
genoeg berekend, al blijft het dan ook voorloopig nog duister,
hoe Brazilië zich voorstelt aan den eisch tot verkoop van het
grootste gedeelte der teruggehouden voorradèn in een bepaald
tijdvak te voldoen en al is het in hooge mate onzeker, hoe de
loop der prijzen in de toekomst onder deze omstandigheden
zal zijn.

Volgens telegrafisch bericht, dezer dagen ontvangen, be-
droeg de ijn het binnenland van den Staat Rio cle Janeiro
teruggehouden voorraad op 31 Maart 1.700.000 balen tegen
1.756.000 balen op 28 Februari. Daar de aanvoeren uit het
binnenland naar de haven van Rio in Maart geweest zijn
250.000 balen, zijn in die maand dus uit de plantages naar de
binneiilandsche pakhuizen nog verzonden 194.000 balen tegen
266.000 balen in Februari. Vanaf 1 Juli tot 31 Maart is van de
plantages in dezen Staat verzonden een hoeveelheid van
3.92-9.000 balen.

De dagelijksche aanvoeren te Rio zijn voor de tweede helft van April gelimiteerd,op 11.078 balen tegen 7306 balen in de
eerste helft van de maand.
Van den volgenden Santos-oogst werd van particuliere zijde
een raming ontvangen groot 9 miffioen balen, waarbij 1 mil-
lioen balen, afkomstig uit den Staat Minas Geraes, zijn in-
begrepen.
Een bericht uit Columbia meldt, dat de loopende Columbia-oogst iets grooter wordt geraamd dan de vorige, die 2.863.000
balen heeft bedragen tegen 2.795.000 balen in 1928 en 2.529.000
balen in 1927.

‘AN GROOTHANDELSPRIJZEN’)

TIN
locoprijzen
Londen per
Eng ton

KATOEN
for Middling
locoprijzen
New York per Ib.

WOL
gekamde
Australische,
Merino, 648 Av.
loco Bradford per Ib.

WOL
gekamde
Australische,
CrossbredColo-
nial Carded,
50’s Av. loco
Bradford per Ib.

RUBBER)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen per Ib.

SUIKÉR
Witte kristal-
suiker loco
R’damlA’dam.
per 100 K.G.

KOFFIE
Robusta
Locoprjzen
Rotterdam per /m K.G.

THEE
Afi. N.-I. theev.
A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
tratheep.’/1K0.

Indexcijfer
v/h. Centr. B.
v. ml. Stat.,
herleld
van 1913= 100
tot 1925=100

lndexcijfer
van The Economlst,
herleid
1927= 100
tot 1925=100
cts.
%
pence
0
10
pence
0/
Sh.
01
11.
0(
g

cts.
0
10
cts.
0
/0
261.171-
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0 2111,625
100,0
18,75
100,0
61,375
200,0
84,5
100,0
100,0
200,0
290.1716
111,1
17.55
75,5
47,25
85,9
24,75 83,9
21-
67,4
17,50
93,3
55.375
90,2
9425
111,5
93,2
92,9
290.41-
110,8 17,50
75,3
48,50
88,2
26,50 89,8
116,375
51,6
19,125
102,0
46,875
76,4
82,75 97,9
95,4
89,5
312.15/-
119,4 14,25
61,3
47,75 86,8 26,50 89,8
118,25
-56,8
20,620
110,0
48
78,2
70
82,8 92,9
89,2
304.11-
216,1
14,75
63,4
47,50
86,4 26,25
89,0
117,875
55,8
20,25
108,0
48
78,2
72,25 85,5
92,3
88,7
295.221-
112,9
16,15
69,5
47,00 85,5
26,00
88,1
117,75
55,4
20,25
208,0
47
76,6 86,5
102,4
93,5
90,4
296.916
113,2
16,85 72,7
47,25
85,9 26,00
88,1
1/6


50,5
18,37
5
98,0

47
76,6 81,25
96,2
96,1
89,6′
289.1516
120,7
17,90
77,0 48,50 88,2 26,50 89,8
114,75
47,0
18,62′ 99,3
47
76,6
84
90,4 97,4
92,2
292.-16

/121,5
19,70
84,7
48,50
88,2 26,50
89,8
115,25
40,8
18,50
98,7
45,375
73,9


96,1
90,2
287.1216
109,8
22,05
94,4
50,00
90,9
26,50
89,8
114,25
45,6
17,87′ 95,3
44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
89,1
264.216
100,9
20,65
88,8 50,25
91,4 26,75 90,7
114,375
45,0
16,87
0

90,0
45,25
73,7
93
210,1
96,8
88,6
264.416
100,9
20,25
87,1
52,25
95,0 28,50 96,6
1/6,5 51,9
17,25
92,0 46 74,9
96
113,6
97,4
88,9
266.13/6
101,8 19,70
84,7
51,50
93,6
28,75
97,3
1/7,75 55,4
17,870
95,3 45 74,9
89,25
105,6
97,4
88,2
255.1/-
97,4
19,25
82,8
53,00 96,4 29,75
100,8
117,25
54,0
17,37′
92,7
46
74,9 84,5
100,0
98,7
87,9
233.1016
89,2
18,35
78,9
54,75 99,5 31,75
207,6
2/3,75
44,2
16,75
89,3
46
74,9
79,5
94,1
96,8
81,9
233.1716
89,3
19,35
83,2
55,00
100,0
33,25
212,5
110,75
35,8
16,875
90,0
4r
76,6
79
93,5
98,1
89,2 234.61-
89,5
20,65
88,8
54,50
99,1
33,00
111,9
-/9,375
26,3
16,87
5
90,0
47
76,6
74,25
87,9
98,7
90,5
230.13/-
88,1
21,55
92,7
54,25
98,6 32,25
109,3
-/9
25,3
26,62
5

88,7
48,25.
78,6

78,25
92,6
98,1
91,2
218.8/6
83,4 21,35
91,8
55,50
100,9
31,75
107,6
-/9,25
26,0
15,75
84,0
49 79,8
73,25
86,7
98,7
89,8
211.191- 80,9 21,75
93,5
53,00
96,4
31,25
105,9
-19,25
26,0
15,50 82,7
49,875
81,3
71,25
84,3
95,5
88,2
21LI8/-
80,9
19,30
83,0
51,75
94,1
30,00
201,7
-19,25
26,0
16,00
85,3
52,875 84,5
67,75
80,1
92,9
86,6
214.716
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5 29,00
98,3
-18,5 23,9
15,875
84,7
52,75
86,0
70,25
83,1
93,5 85,4
221.191-
84,8
19,45
83,7
45,25
84,1
27,25
92,4
-/8,8
24,7
14,62
5

78,0
53
86,4
73
86,4
94,2
85,1
232.1016
88,8
19,90
85,6
47,25 85,9
27,50
93,2
-18,625 24,2
14,00
74,7
53
86,4
75,75
89,6
95.5
85,1
228.81- 87,2
20,45 88,0 46,25
84,1
28,00
94,9
-j8,5
23,9
23,928
74,3
51,75
84,3
76,5
90,5
95,5
84,8
222.716
84,9
20,20 86,9 46,75

85,0
28,75
97,3
-19,875 27,9
13,775
73,5
53,125
86,6
77,25 91,4 94,2
84,6
222.111-
85,0
20,20 86,5 44,25 80,5 27,75
94,2
1/-
33,7
13,375
71,3
54
88,0 74,25 87,9 94,2


85,4
221016
84,4
21,25 91,4 44,00
80,0 27,50
93,2
210,125
34,0
13,50
72,0
54
88,0
72,75
86,1
94,8
85,8
207.516
79,2
20,45
88,0 43,25
78,6
27,25
92,4 -110,5
29,5
13,375
71,3
54
88,0
74,25
87,9 92,9
83,9
197.516
75,3
19,40
83,4 41,50
75,5
26,25
890
-110,875
30,5
12,25
65,3
54
88,0 73,50 87,0 91,6
82,7
200.51- 76,5
18,75
80,6 40,00
72,7
25,75
87′,3
-110,625
29,8
12,00
64,0
54
88,0
69,50 82,2
91,0 81,9 209.516
79,9
18,65
80,2 38,75
70,5
24,75
83,9
-111
30,9
13,425
71,6
54
88,0 68,50
81,1
92,0
83,7
210.111-
80,4
18,60
80,0
37,00
67,3 24,00 81,4
-110,5
29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64
15,6
91,6 83,6
205.516
78,4
18,90
81,3 34,25
62,3
23,75
80,5
-/10.125 .28,4
13,475
-71,9
52,75 84,3
64
75,6
91,0 82,0
188.9/6
72,0
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3
-/9,625
27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
90,3
80,5
182-16
69,5
17,50
75,3
31,25
62,3
23,00
78,0
-18 125
22,8
12,50
66,7
41,75
68,0
66,50
78,7
88,4
78,8
178.1816
68,3
17,25
74,2
31,25
56,8
21,25 72,0
-18
22,5
12,075
64,4
36,75
59,9
60,75
71,8
87,1
78,8 174.131-
66,7
17,15
73,8
29,50
53,6
19′,25
65,3 -17,375
20,7
11,675
62,3
35
57,0
60,50
71,6 84,5
76,9
174.41-
66,5
15,45
66,4
28,50
52,8
17,75
60,2
-/8
22,5
11,40
60,8
35
57,0
58,25
68,9 81,3
75,2
165.181-
63,4
15,20
65,4 26,25
47,7
16,50
55,9
1

-17,625
21,4
10,70
57,1
35
57,0
62,25
73,7
78,1
74,2
162.7/6
62,0
16,605
71,4
27,00
7

49,1
7

17,00
7

57,6
7

-17,50
22,1
20,75
57,3
35
57,0
60
71,0
165.1216
63,3
l6,55
6

71,2
6

27,25
8

49,58
17,00
3

57,6
8

-17,4375
20,9
10,75
57,3 35 57,0
le huidige officieele noteeringswijze (jan.
1928);
vanaf 16Dec.1929 74/5 K.O. H o n gaarsch e.
3
) = 1slalting
vôôr
de invoering van de huidige of
Iie.
noteeringswijze (Jan.
1928)
Jaar- en maandgemiddelden afgerond op
1
/9
pence.
5)
4 April.
6)11
April.
7)3
April. 8)10 April.

366

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

16 April 1930

Aan de loco-markt bleven de officieele noteeringen onver-
anderd41 ct. per
/2
KG. voor Superior Santos en 35 ct. voor
Robusta.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt liepen de noteeringen aanvankelijk een fractie op om daarna ongeveer
3/4
4 1 ct. in
te zakken. Dinsdag 15 dezer des voormiddags waren de ver-
schillende noteeringen als volgt: April
271/,
Mei 26
1
/
2
, Sep-
tember 24
3
/
4
, December 23/, Maart 1931 – 23
1
/
2
ct.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op prompte verscheping zijn thans ongeveer 60/- 4 62/6 per
ewt. en van dito Prime ongeveer 64/- 4 66/6, terwijl zij van
Rio type New-York 7 met beschrijving, prornpte verscheping,
bedragen 42/3 4 43/6.
Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik: Palembang Robusta, April-verscheping,
231/2
ct.; Palem.
bang Robusta, Mei-verscheping 23
1
/
8
ct.; Benkoelen Robusta,
April-verscheping 24 ct.; Manciheling Robusta, April-ver-
scheping, 26 ct.; W.I.B. f.a.q. Robusta, April-verscheping
35 ct. alles per
1
/
2
KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto contant.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No. 7) waren:

Mei
1

Sept.
1

Dec.
1

Maart

$

8,63
$

8,13
$

7,98
$

7.83

,.
,,

8,95
,,

8,39
8,19
,,

8,07
14

April

…….
7

……..
31

Maart ……
8,45
7,87
,,

7,69
,,

7,52
24

,.

……
..
.,,

8,60
8,02
,,

7,82
liotteraam,
it>
Aprii
1J3U.

THEE.

In de afgeloopen week verbeterde de stemming op de thee.
markt aanmerkelijk, vermoedelijk onder invloed van pels-
berichten volgens welke de beperking der productie in Britsch-
Indië en Ceylon, na de verkregen medewerking in Nederlandsch-
Indië, inderdaad tot uitvoering zal komen, waardoor naar
schatting in totaal 69 miffioen Engelsche ponden minder
zullen worden geproduceerd ten opzichte van 1929. Naar men ons echter van bevoegde zijde medecleelde, heeft
de beperking nog niet definitief haar beslag gekregen, aangezien
de mate van medewerking der in Nederlandsch.Indië zetelende
Maatschappijen nog niet bekend is.
De Java- en Sumatra-soorten, die aan het einde der week
te Londen werden geveild, hadden reeds een vaste markt met
oploopende prijzen. Gewonere sorteeringen waren 1-2 cents
hooger.
Britsch-Indische theeën waren aanvankelijk flauw, doch
werden later, evenals de Ceylon.theeën goed gevraagd.
De thee-uitvoer van Java bedroeg volgens nededeeing van
de Vereeniging voor de Thee-cultuur in Ned.-Indië te Amster-
dam, in Maart II. 5.440.000 KG. (v. j. 4.558.000 KG.), waam-
door de cijfers over Januari-Maart er als volgt uitzagen: 1930
16.934.000 KG. tegenover 16.248.000 KG. in 1929.
Zoo de thee-restrictie definitief haar beslag krijgt, zal naar
alle waarschijnlijkheid de statistische positie een verdere ver-betering ondergaan.

VRACHTENMARKT.

Graan van Noord-Amerika.
De vraag naar scheepsruimte
was de vorige week slechts matig. Van Baltimoie werd een gedeeltelijke lading van 25.000 qtrs. voor verscheping naar Antwerpen ad $ 0,08 geboekt, tegen welk cijfer nog enkele
verdere orders naar Antwerpen of Rotterdam genoteerd
worden.
Van de St. Laurence is een boot van 30.000 qtrs. naar
Avonmouth tegen 1/10
1
/
2
per qtr. met de optie Liverpool,
Birkenhead of Manchester tegen 2/. per tweede helft Mei bevracht, terwijl voor een lading naar Piraeus voor e.o.w.
verscheping $0,14 betaald werd. De heropening der scheep-
vaart is binnen 10 dagen te verwachten. Van de
Gulf
naar
Griekenland wordt voor April laden 3/- per qtr. genoteerd,
maar reeders vinden dit cijfer niet aantrekkelijk genoeg. Ook van de
Noord.Paci/ic
was de vraag naar graantonnage
slechts gering. Naar de gebruikelijke [J.K./Continent range
schijnen bevrachters niets te kunnen doen. De vraag blijft
tot Griekenland beperkt en door de schaarschte aan prompte
booten werd voor een 6200 tonner van Vancouver met 22 April cancelling 25/6 betaald. Op deze basis zijn verdere afsluitingen
te doen, het is alleen de vraag of booten in de juiste positie te
verkrijgen zijn.
La Plata.
Na een langere periode van stilte is eindelijk een
verbetering ingetreden. Meer dan 20 booten werden in de
afgeloopen week afgesloten, allen tegen hoogere cijfers en
terwijl de vraag een week geleden practisch alleen April-
ruimte betrof, toonden bevrachters thans ook belangstelling
voor Mei-tonnage. Per April werd van de Bovenrivier naar

U.K./Continent tot’ 14/- betaald, alsmede 11/6 van Bahia
Blanca, terwijl een 5500 tonner per 1/25 Mei van de Bovenrivier
naar U.K./Continent tegen
14/71/,
opgenomen werd, welke
afsluiting de beste der vorige week is. Van Rosario naar
Marseille/Genua werd voor April laden tegen 15/. naar één
en tegen 16/. naar beide havens gesloten.

Suiker van West-Indië.
De vraag bleef zeer behoorlijk en betrof in hoofdzaak weder groote booten. Voor vroege ter-
mijnen werd tot 9 d. meer betaald dan de voorafgaande week.
Van Cuba werden booten van 7/7500 ton, 5 %, naar TJ.K./Con.
tinent per April/Mei en Mei tegen 13/3 en voor Juni en Juli
tegen 14/- bevracht, in enkele gevallen met de optie San
Domingo laden tegen 6 d. minder. Handige booten, die, zooals
gezegd, nauwelijks gevraagd werden, waren tegelijkertijd zeer
schaarsch; het vrachteijfer voor booten van 3/3500 ton lading is ongeveer 14/6 van San Domingo naar TJ.K./Continent voor
April en Mei.

Salpeter van Chili.
Waar de naar Rusland verkochte 70.000 ton salpeter nagenoeg bevracht waren, was er heel weinigvan
Chili 1e doen. Behalve een betrekkelijk klein kwantum, even-
eens voor Rusland bestemd, was er slechts één lading, alsmede
een partij van 5/6000 ton voor Juni verscheping aan de markt.
Naar de gewone Continentale havens waren geen orders,
terwijl van de aangeboden lijnruimte slechts 500 ton voor
prompte belading naar Liverpool tegen 18/- en een verdere
500 ton per 1/10 Mei tegen 16/- geboekt werden.

Rijst van Burmah.
Deze markt was kalm, maar de vrachten
bleven vast. Een 7000 tonner werd per April/Mei naar Holland
tegen 17/- bevracht, terwijl een boot van 7200 ton maximum
per April naar Antwerpen/Hamburg range tegen 17/6, optie
Gdynia tegen 18/6 opgenomen werd. Buitendien is een 5/5500
tonner per tweede helft Mei naar Holland tegen 18/- afgesloten.
Naar Gdynia kan per begin Mei een verdere boot geplaatst
worden, terwijl voor Shanghai een April boot tegen 12/6 4 13/-
gevraagd wordt.

De Donau
markt was vrij levendig. Er vonden veel meer
afsluitingen plaats en de vrachten liepen op. Naar Antwerpen/
Hamburg range werd herhaaldelijk 14/6 voor April laden en
voor een 6500 tonner per einde Mei/begin Juni naar dezelfde range 15/- betaald.
De bevrachters van de
Zwarte Zee
stelden eveneens meer
belang in scheepsruimte, maar de aangeboden cijfers waren voor de reeders niet aantrekkelijk genoeg. Het best betaalde
cijfer is 10/6 basis Continent met de optie Scandinavië tegen
12/6 en de optie koeken tegen 1/6 extra.
Middellandsche Zee.
Ofschoon nog geen verbetering is inge-
treden, laat deze markt zich iets gunstiger aanzien. Per April
is absoluut niets te doen en heel wat tonnage keert in ballast
terug. Naar Mei tonnage is daarentegen een vrij behoorlijke
vraag, terwijl er tegelijkertijd niet veel ruimte voor deze positie aangeboden wordt. Waar ook de opleving van de
Donaumarkt zich zal doen gelden, mag ongetwijfeld verwacht
worden, dat de koersen binnenkort oploopen. Ertsladingen
werden o.m. als volgt afgesloten: Horillo Bay/Glasgow 6/4
1
/
3
;
Carthagena/Middlesbrough 6/9; Bizerta/Ymuiden 4/6; Algiers/
Rotterdam of Vlaardingen 4/3, optie Emden 4/6; Bona/
Boston 8/-; Huelva/La Pallice
5/71/l
en Denemarken (een
haven) 8/-. Voor phosphaat werd betaald: 6/- van Sfax naar
La Pallice, 5/9 naar Nantes en 9/3 naar Limhamn.
Van
Noord-Spanje is
practisch nog niets te doen.
Kolen van U. K.
De positie op de uitgaande markt is aller-
treurigst. Meer dan vier millioen ton tonnage werd reeds
opgelegd en men zou derhalve verwachten, dat de uitgaande
vrachten iets opliepen, maar helaas valt er nog geen verbetering
to vermelden, aangezien de aangeboden ruimte nog steeds
voldoende is om in de behoefte te voorzien. De vraag is slecht
en zoolang deze niet toeneemt, is een oploopen der vrachten
nauwelijks denkbaar. Ook de vrachten naar Zuid-Amerika,
welke tot nu toe vrij vast bleven, zijn thans aanmerkelijk
gedaald. Naar.Buenos Aires werd 9 d. minder betaald dan in
de voorafgaande week. Van Zuid-Wales werd om. afgesloten:
Rouaan 3/-, Gibraltar 5/9, Genua 6/3, Alexandrië 7/9, Port
Said 7/6, Pernambuco en/of Bahia 13/6, Rio 13/6, Buenos
Aires 15/6, Bahia Blanca 15/-, Rosario 17/6 en St. John,
N.B. 8/9, en van de Oostkust: Sund.svall 5/-, Malmö 4/9,
Aarhus 5/., Hamburg 3/7
1
/, Antwerpen 2/7
1
/,, Bordeaux 4 3,
Marseille 8/3, Genua 6/9, Piraeus 8/-, Port Said 7/6, Las
Palmas
7/41/l,
St. Vincent, C. V. 7/3, Buenos Aires 16/-.

M.
E. VREEDE

ROTTERDAM

ACCOUNTANT – LID V.N.A.
S-GRAVENDIJKWAL 165. TELEF. 30840

Accountancy, Boekhouding, Belastingzaken

Auteur