dat zonder de gevraagde verhooging de
koleninduztrie
35 APRIL 1988
AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN
Economi*sch~5
,tatistische
Beri*chte
–
n
ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER
ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART
UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOÖR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN
13E JAARGANG
WOENSDAG 25 APRIL
1928
No.
643
INHOUD
Blz.
HET FRANSOU-ZwITSEBSOII HANDELSVERORAO door
J. E.
Vleeschhouwer …………………………….3
5
4
De Werkgevers en de Ziektewet door
ir. 8. Bölger ….356
Het. Internationale Ruwstaalkartel II (Slot) door
G. S.
K
. Blaauw …………………………………358
De quaestie der ,,Donau-Versinkung” door
Mr. Ir. A.
W
. Quint ………..
………………………..359
De O.nwisseling van de Currency-notes door
E. M. H.
A. van der Valk
360
BUITENLANDSOHE MEDEWERKINO:
lIet bevolkingsvraagstuk in Frankrijk door
Prof. B.
Nogaro
………………………………..
362
AANTEEKENINGEN:
Het Klompenwetje …………………………
364
dAANDCIJFERS:
Posterijen, Telegrafie en Telefonie …………….
365
STATISTIEKEN EN OVERZIOflTE …………….
366 –372
Geidkoersen.
1
Banksiaten.
Goederen handel.
Wisselkoersen.
1
Effectenbeurzen.
1
Verkeerswezen.
INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Seoretaris: Mr.
Q.
J.
Terpsira.
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. van Blom;
J.
van Ha8selt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; lI!r. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. SIore8Co;
Mr. Dr. L. F. II. Regout; Dr. E. van Welderen Baron
Rençjers; Prof. Mr. D. R. Ribbiu8; Jan Scli.ilthuis; Mr.
Q.
J. Terpatra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid: Prof. Mr. Dr.
G. M.
Verrjn Stuart.
Redacteur-Secretaris: S. Posthuma.
Secretariaat: Pieter de lloochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr. 3000. Postrekening 8408.
Abon.nementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f20,—. Buitenland en Koloniën f23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.
Aangeteekend.e stukken: Bijkantoor Ruigeplaatweg.
Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver.
ten.ties: Nijgh & van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Arn8terdam, ‘s-G’ravenhage. Postchèque. en giro-
rekening No. 6729.
24
APRIL
1928.
De zeer vaste st•em’rning ”au de geidmarkt van de
vorige beriehtsweek ‘had de lkoersen blij’kbaar te sterk
doen stijgen; althans deze week was de stemming ge-
makkelijiker. Particuli-jr disconto liep weder tot 4½
pOt. terug; de prolongatie.rente daalde op 3% pOt. en
cailgeldjcwaim van 4% pCt op 3%
h
3% pOt. Ook de
verhooging ‘van de geldicoansen in Amerika op Don-
derdagavond bracht daarin geen noemenswaardige ver-
andering. Alleen werden nemers van wissels iet’s meer
terughoudend, zoodat ‘voor minder pui’k papier moei-
lijker plaatsing te vinden was.
* *
*
De binnenla’ndsc’he uitzettingen van de Nederland-
sche Bank hebben gedurende de afgeloopen week haar
dalende beweging voortgezet. De disconteeringen ver-
minderden ‘met,
f
41. mill.ioen. De beleeningen geven
een teruggang’ ‘van
f 6
millioen te zien. Het renteloos
voorsclhot aan liet
Rijk
daalde met
f
1,1 millioen.
De geudvoorraad der Bank ‘bleef op dezelfde ‘hoogte.
De zilver’voorraad klom met
f
500.000. De post papier
op liet buitenland vermeerderde met
f 1,6
millioen,
terwijl de diverse rekeningen op de actiefzijde der
balans een teruggang van
f
5,8 mi ilioen te uien geven.
De biljettericirculatie daalde ‘met
f
10,3 millioen.
De rdkening-courant-saldi vertoonen een stijiging ‘van
f
1 millioen. Het beschikbaar metaalsaido bedraagt
f
2,4 millioen meer dan verleden week. Het deikkings-
percentage is ruim
56.
* *
*
De wisselmarkt was aanvanielij’k stil en tamelijk
flauw. Londen ‘werd voor 12101% aangboden en Mar-
ken â 50.25. De vrijwel onverwachte verhooging van
de herdsconteeringskoersen van de federal reserve
banken van Ohicago (-ii Boston ‘bracht daarin echter
een sterke verandering, zoodat Vrijdag alle koersen
0
1
)
een odgeveer één per mille liooger niveau openden.
Later ging ‘van deze plotselinge ‘stijging wel iets ver-
bron; ‘do ‘stemming bleef echter vast.
JON1)EN,
23 J,pril 1928.
Er ‘was hier goede vraag in de geidmaikt gedurende
de eerste helft van verleden weeik ‘met eenige grootere
pressie op Dinsdag. Later in de wedk ‘werd de totaodl
weder gemakkelijk.
Disconto was eenigszins onueker van toon in af-
wachting van het’geen in Amerika zou gbeuren. Het
feit, ‘dat geld duurder ‘was geworden in ‘New York
uit ‘hoofde van ‘het zeer groote bedrag, dat de banken
aldaar ‘voor effectenbeurs-transacties hebben uitge-
leend, deed het vermoeden, rijzen, dat de Federal Re-
sei’ve Board ‘het officieel disconto ‘zou verhoogen. Nu
de Federal Reserve Banken in. Boston en Chicago in-
tussehen reeds tot een ‘veilhoo’ging tot 4% pOt, zijn
overgegaan, zal ev York ‘binnenkort ook wcl volgen.
Officieel ‘disconto in New York, Londen, Amsterdam
en Brussel zal dan op één niveau van 4% pOt. zijn.
De invloed hier ‘zal vermoedelijk to’t het particulier
disconto berkt 1blijven, ofschoon daartegen over staat,
dat Frankrijk nog steeds als kooper van wissel’s op-
treedt en ‘daardoor do invloed van de verhoogin’g in
New York ‘tot op zekere ‘hoogte weder teniet rwordt
gedaan. Toch zal particulier d.isconto ‘hier wel ge-
n’eigd zijn om tot 4½
R
4
3
/4
op te loopen.
Op het oogenbiiik ‘is de noteering reeds iets vaster
01)
411i6
pC t.
354
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 April 1928
HET FRANSCH-ZWITSERSCH HANDELS-
VERDRAG.
Over een goeden en een slecht en vOrm van
Actieve Hande’lspoliliek.
Voor eenige weken werd -door Frakrijk en Zwit-
serlanci ‘het han’deisver-drag geratificeerd, dat door
beide staten, als aanvulling op ‘het reeds -bestaande
van 20 Oc-t-dber
1906,
den 21e,n Januari 1928 werd
gesloten.
T-let ie leerzaam aan de hand van dit verdrag na te
gaan, wat Zwitsotlan.d daarmee heeft bereikt en vast
te stellen, wat een ‘klein lan’met behulp ‘van een
vechttarief kan tot stand brengen voor zijn uitvoer
en wat niet. Gedurende de -laatste jaren was -het ‘hij
vooikeur Zwitserland, dat in de campagne, welke in
Nederlaind is gevoerd ‘ben behoeve van ,,Actieve Han-
delspolitiek” ons’ land ten vooibeelc1 is gehouden. Het
is dus van meer dan gewoon ‘belang ‘vast te stellen,
wat 7jwitserland ‘bij’ dit verdrag voor zijn uitvoerbe-
langen ‘heeft weten te bereiken. Onze belangstelling
wordt in bijzondere ma-te gew’ekt, wanneer in aanmer-
king ,worclt genomen, •dat juist ‘dit verdrag een toets-
steen is voor de doelmatigheid ‘der Zwitsersche than-
delspolitidk. Na ‘de invoering -van het nieuwe Zwi.t-
sersche ‘differeu’tieele tarief van 1925 werden reeds
-vier -verdragen afgesloten: 6 Januari 1926 met Oos-
tenrij’k; 14 Juli 1926 r
n
eL Duitschlan-d; 16 Februari
1927 met Tschecho-Slovakijle en 4 Mei 1927 ‘met Tur-
kije. Men was -dus, artilleristis.h -gesprolcen, ,,i-nge-
‘schoten” en kon. ‘t,hains volkomen georiënteerd om-
trent -de ‘mogelijkheden, ‘die in -het zorgvuldig her-
ziene tarief aan’wezi’g zijn, ‘bij’ de onderhandelingen
met Frankrijk eruit ‘halen wat erin zat.
Daartoe ‘was ‘voor Zwitserland ‘du’b’bele aanleiding.
In ‘de eerste plaats ‘was de invoer uit Fran’krijk naar
Zwitserland gedurende ‘de laatste jaren steeds grooter
geworden, -terwijl -de uitvoer ‘naar Frankrijk steeds
geringer werd, ‘niet slechts relatief, do-ch zelfs abso-
luut. In ‘de tweede plaats verkeert het. -ten op’zichte
-van Frankrijk in ongeveer gelijke positie al-s’ Neder-
land ten. aanzien van Duitzc’hlarid: het ‘betrekt ‘veel
meer van Frankrijk -dan het naar ‘di-t land uitvoert.
M.a.w. Frankrijk ‘heeft voor den afzet van -zijii pro-
ducten ‘beduidend groo’ter belang hij’ Z
wi
-ts-a
r
l and,
-dan Zwitserland bij Frankrij’k.
Hier is -dus -een ideale oasus-pos’iti
–
e ‘tot toetsing
van twee der v-o-ornaaste argani’enter, waarmee in
den laatsten tijd actieve han-delspolitiek naar Zwitser-
sohen trant (imet ‘name: een on’derhandeli-ngstarief)
voor Nederland word-t aanbevolen.
Het is’ onjuist, ‘dat wij weinig macit kunnen
oefenen, om-da-t wij’ als’ klein -land een weinig -betee-
kenen-d afzetgëbi-ed vormen. Ook een ‘klein land kan
met behulp van een -onderhandelingstarief ibelang.rijke
‘oordeelen verwerven. Waarom -zouden wij’ n’iet -op
hetzeLfde -succes mogen ‘hopen als Zwitserland, België
en Denemarken, die zich ‘bij ‘de gevolgde taktiëk alles-
zin:s fbeh-agelijk ‘gevoel-en?
Het
rijn
niet alleen de resultaten., die -door het
effc-tief in werking ‘s-tellen van retorsierectiten z-ijn
verkregen, welke men in aanmerking -moet nemen.
Ook de preventieve werking,
die van ‘het bezit van een
on-der-han’delin-gs-t-arief uitgaat, mag -op goede gronden
belangrijk worden -geacht.-
Al-dus de Nederlan’dscdie voor’i’tan-d’ers- van een ,,ac-
ti eve ha’ndelspolitiek”.
–
–
Om te begiinnun plaatsen we naast elkaar-de reci-
pque cij’fer-s voor het N-ederlandsc’h-Duitsche en het
Frans-ch- Zwi tsersuhe ‘handel sver’keer.
Eer-s-t de preven bi eve ‘werking. Wanneer het waar
is, -dat -van de aanwezigheid -van een potentieel -drei-‘
–
ge,ment, in -den vorm van een -on-derhandelin-getarief,
een g u-ns-ti-ge preven-ti cve (retrogra-d e) werking uit-
gaat’ -op den uitvoer, -dan zou -dit in Zwitser-land. -moe-
ten, blijken door een ‘steeds gunstiger verhouding tus-
ee-hen invoer van en uit-voer naar Fra;rikrij’k; een steeds
gr-oote-r -deel
–
van -den invoer zou door -den -uitvoër ge-
Nederland
Zwitserland
Jaar
in millioenen gulden
in millioenen francs
mv. uit 1 Tjitv. naar
mv. uit
Uitv. naar
Duitschlaud Duitschiand Frankrijk Frankrijk
1)
2)
1)
2)
1922
608 30,040( 108 13,70 301 16,0O1
0
239- 14,201
0
1923
495 24,63,, 187 14,33,, 391 17,6,, 214 15,5,,
1924
577 24,41,, 470 28,29
,,
449 18,1
,,
205 10,3,,
1925
594 24,20,, 469 25,94,, 498 20,0
172
8,5,,
1926
668 27,35,, 381 21,80,, 494 20,9
–
153
8,4,,
1927
654 25,67, 466 24,55,, 475 18,9,, 135′
6,7,,
-dekt moeten worden; -de -afiwezig
4
hei-d van ‘het re-tors-ie-
wapen in Nederland ten opzichte van Duit’s-chland
zou daarentegen zich moeten manifesteeren in een
steeds -ongunstiger-verhouding -tus’schen in-voer van
en uitvoer naar Dn’itschlan-cl.
–
In werkelijkheid is het ‘preciesanders-o’m: Terwijl
in 1922 Dui
–
bschlan-d bijna
vier
‘maal -zooveel lever-de
aan Nederland als het, van hier. ‘betroi, lever-de het in
1927 nog niet anderhalf maal -zooveel. Terwijl in 1922
Fran-krijk nog niet anderhalf maal zooveel leverde aan
Zwitserland al-s het vandaar ‘betrok, lever-de ‘het in
1927, drie en een ‘half maal ‘zooveel aan Zwitserland.
Van de -goede gronden, waarop -de gunstige preven-
tieve w&rking van retorsierechten kan ‘worden staan-de
gehouden ‘heeft -dit niet veel:
–
Blijf-t -de vraag: Wat heeft Zwitserland bij het nieu-
we verdrag weten te-bereiken? Wij’ ‘herinneren eraan,
dat Zwi-bser-land’s positie tegenover Frankrijk van
soortgelijke sterkte is als -die van Nederland tegen-
over Du’itschlan-d. Dui-tschlan-d neemt onder de leve-
ranciers ‘van Nederland -de le plaats in. ‘Sedert 1922
staat Frankrijk ‘t.o-.v. Zwitserland o’n-der -dien-s leve
ranciers op -de tweede-, 1925 en 1926 zelfs -op -de eerste
plaats. Heeft- Zwitserland nu in ‘werkelijkheid -de
,;hegeerlijke voordeelen”
bij
zijin verdrag met Frank-
rijk verkregen, waarnaar Nederland in heb Neder-
lan-ds
–
ch-Duitsche handelsverdrag -moest fluiten?
Daarop geeft ‘het officieele staatsstu’k antwoord,
waar-bij het verdrag aan -de Z’witsersc’he Vol’ksverte-
genwoordi:gin g ‘werd ‘voorgelegd.
3)
De uitvoer naar
Frankrijk viel niet alleen van 14,2 -pOt. van -den tota-
len uitvoer in 1922 tot 6,7 pOt. in 1927; -d-e export i-n
-cli.t laatste jaar was zelf’s nog -geringer ‘da-n die -van
v66r -den oorlog (1,913: 138 mill. francs), waarbij’ de
prijsstijgi-ng sedertdien nog niet eens in aanmerking
is ‘gehomeu blz. 4). Het Oaoog-geïndustri ali-seerde
Zwitserland ‘heeft groot ibelang bij’ invoer van leven-s
–
mfd-d-eien, -doch al-lehehalve -‘belang ‘hij! import van f a-
‘brikaten. Desondanks -steeg van 1,913 tot 1.927 ‘de i’m-
port
–
van faibrikat’en met 107 pOt.; -daalde -daarentegen
-de invoer van levensmiddelen uit Frënikrijlc van. 19-13
tot 1,927 -met ca 11 pOt. (
,
bl-z. 6). Daarentegen is -de
uitvoer
-van fabri
,
katen naar Frankrijk slechts -met
13 pOt. gestegen (daartegenover d-e invoer -met 107
pOt.) 1hl:z. 7). ‘De uitvoer van -specifiek Zovi’tser-sc’he
con-sumpti ewaren naar Frankrijk ‘verminderde sterk:
die A’bna-hme der Nahrun’gs-mi
–
ttelausfuTir entfiiflt zur
I
–
Iauphsache auf Kdse und
Schokolade
(bl-z. 6). Daaren-
tegen is
–
gelijk bekend
–
-de uitvoer van Necler-
landsche !kaas -naar Frankrijk -zeer gestegen.
—
Uitvoer van Kaas in tonnen naar Frankrijk.
–
11913
1
1922
11923
11924 11925 11926
1927
Nederland
..
Zwitserland.
4.128
6
3.525
1
14.209
~
12.915
~
10.316
~
2.148
613
9.707
708
8.323
1.273
10.282 1.950
Na liet
in
wer-kiin.g treden
vmi het Framëh-Duit-
‘sche -han-del-siverdrag (6
Septomiber 1927) werd -de toe–
stand
voor
Zwitserland nog ongunstiger (‘blz. 3 en
7).
Toch -ga
–
ven -de besprekingen over
en weer geen -ho-
v
-edigen de
resultaten. Tegen ‘het einde ‘van
November
pCt. vati den totalen invoer.
–
pOt,
van den -totalen uitvoer.
Bericht des
Bu’n-desrates
an -die Zollkom-m-j,ssjonen -der
eielgeiiös-si-sohen
RiLte
bot,reffencl -das am 21. Januar 1928
aligeschiossene
Zusatzi,bkomnieii zur 1[an’delsü-berei nku
of
t
vom 20.
-Ok’tber 1906-z-w-ischen der Selawejz ua-d Fi’ankrejch.
Cijfer voor
1912. Voor 1913 is -het
tecluidenri
-hooger.
25 April 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
355
192,7 verd do toestand zoo critich, dat Zwitserland op
het punt stond het ‘bestaande handelsverdrag, met
name de meestbegunstiging, op te zeggen. Dat had
citra ‘betekend: tariefoorlog. Op ‘het laatste oogeublik
(2 Decemiber 1927) kwamen nieuwe ‘voorstellen in van
Frankrijk. Die ‘vormden ‘den grondsa’g ‘voor ‘de ver-
clere besprekingen, welke ten slotte leidden tot ‘het
Verdrag van 21 Januari 1928.
Wat is ‘daarmee. ‘bereikt? Met erkentelijkbeid ‘stel t
Zwitserland
vast, ‘dat Frankrijk, handelend in don
geest van de Economische Conferentie te Genève van
1927, in tegenstelling met zijn vroegere tactiek, van
meet-af bereid was tot het toestaan van ‘de
onbeper1cte
meeslibegunstiging en van binding ‘van eenige posten
nit het minimum-tarief (bla. 16). Zelfs is Fran’krijk
zoover gegaan – .durchaus i’m Sinne der Empfehlu’ri-
gen ‘der Wel-bwi:rtsohaftskonferenz, voegt de Zwitser-
sche nota toe – eenige reducties op ‘het nieuwe mini-mirmtarief ‘toe te staan (speciaal voor de chemische,
de ‘machine-, de electro-technische en ‘de zijde-in’dtrs-
trie) (bla. 4 en 18). Dat neemt niet weg, dat ook nâ
deze redncties, de tarieven voor deze posten nog ‘lig-
gen
boven die welke vé6r 6 September 1927 golden.
Dat ka’m zoo: 11 Augustus 1927 kwarn ‘het
F.ransoh-Duitscthe han.’delsverdrag tot stand, om 6 Sep’-
temher 1921 in werking te treden. Dui.tschland kreeg
daarbij aanspraak op het Fransche minimumtarief.
‘Desondnks lagen
vrijwel
alle in dit Verdrag, ten be-
hoeve vnu Duitschland ‘gefixeerde. Fransche tariefpos-
‘teu, aanzienlijk
boven
‘het ‘tot dien geldende Fransche
min iinu’mtarief. Om toch ‘te kunnen volhouden, dat
het Duitsc’hland over de geheele linie qijn ‘minimum-
tarief had. toegestaan, verthoogde Frankrijk 30 Augus-
tus 1927, juist v66r ‘het in werking ‘treden ‘van zijn
o vereenkom’st met Diiits’chland, ‘dit mi.nimumtari ef
zoodani’g, ‘dat het ‘kwam ‘te liggen op de hoogte als
‘vastgelegd in ‘het Fransch-D uitscihe handelsverdrag.
Deze verhooging ‘gold niet alleen voor Duitschlan’d, dodh tegenover ‘alle landen. Vooral Zwitserland was
er door gedupeerd, xooa.is uit ‘deze cijfers ‘blijkt:
Maand-
Invoer ‘Uitvoer Inv.oversch.
gemiddelde
1926
in millioenen francs.
September/December .. ,
37,1
12.3
24.8,
1927
September ……….
41.5
136
27.9
October …………..
47.0
10.6
36.4.
November…………
45.1
9.9
35.2
December …………
45.8
11.2
34.6
Tjj
stellen in hét voorbijgaan vast, ‘dat het, als in
het geval van Frankrijk, mogelijk is met een min 1-
mu’mtar.ief (op ‘bepaalde punten!) in pro’tectionisti-
scher richting to gaan, en toch met goed fatsoen vol
te houden, ‘dat men zicih streng aan zijn ‘minimum
tar.ief.houd’t. M.a.’w., ook daai-, waar nooithdt maxi-
iiun’L’ tsrieil t’oegepast wordt, is ‘pr’otchtie, en wel met
‘behtilp vai het ‘minimum-tarief,’ mogelijk.
jjr
komn op oc’s’ ‘ui’tganspiint terug, vn stellen
‘dei-haive ‘vast, dat wat Zwitserland positi’ef aan ‘rôduc-ties bereikt, slecht’s vad ‘betrekkelijke beteekenis is. De
Zwitsers erken.nen”dat openhartig:
• ,,Was nuri die eizielten Resul’ta’e anbelangt, so
wijd man sie vdrschiede’n beurteilen, je ‘naehd man
von den frarrzbsiic’hen Zöllen ausgedit, die ver .dem
‘6..’Sop.te,mbei: 1927 in Kraftvaien,
ud’eïvon’ denjmii-
gtn;’.:’dio “sei t nonz .Zei’tpinkt Geftung ‘hbew:
eiteruiï Sta d’pirnkt
au’a
‘bef.radh’tet; bv grt 1IEi “in’i
– .’cirgescheiieir
‘ollst’tch ‘ ditre : tellwniee
ii.cçh’c’urbetrinhtficho’ 1Dviöhin’g nrtd dâriuiteiïi’ci’
ac’h’werung der S’chweisérischen’ Expor’tanögiichkeiten.
Vergleicht man a’ber ‘die netten Vetragssktze mit .den
jenigen ‘Zölien, ‘die nazi sei fünf Monaten in Kraft
sind, so wirci man’ ein aligemeine unci nicht uulbe-
t rëchtlicho Erleichtorung. ‘kon stitieron ‘ ‘kön non
(‘biz.
Een wei zeei- betrck’kelijk succes ‘d’èrhal’v’e op deze
weinige punten. Ill’usies voor de toekomst maakt men
zich hierover blijkbaar niet in Zwitserland: ,,Wir
ilttrften. ‘wcIer h.ciffe,rt noch erwarten, auf ‘den zans in-
teressierenden’ Poiirtio
,
nen die Zölle wieder zu errei-
the, wie sie ver Albscliluss des deaitsclh-franaösischen
Vei’trages in Geltuitg waren.” (‘blz. 19).
Dit zéér.ma’ti’ge resultaat – belangstellenden raden
we zeer aan bestudeering van de reductielij’sten,
welke ‘zijn afgedruikt op ‘bis. 8-16 – is dan nog maar
verkregen voor de allervoornaamste Zwitsersche ex-
portarti’kelen. En zelfs ‘daaromtrent is men in Zwit-
serland zeer sceptisch ‘gestemd. Alhoewel ‘buy, voor
de zijde-industrie meer word bereikt dan ‘door Duitsch-
land en Italië, verklaart ‘d.e Regeering: ,,Trotzdem
geben wir un’s ebensoweni’g wie die schwei’zerischen
Indu’striellen einer Illusion ‘dartiber ‘hiri, das’s es ge-
li’ngen wer’de, ibei den voreinbarten Siitzen den schwei-
zerisdhen Seidenexport nach Frankreich weseutlicih
‘zu steigern.” (‘bis. 20)
Bovendien ‘werd ‘dit resultaat dan nog slechts be-
reikt ddor ‘opoffering ‘van ‘belangen van firma’s, welke
voor haar export nog wel in het ‘bijzonder op Frank-
‘ijk zijn aangewezen. ,,Mnn (hat) s’chweizeri’sc’herseits
– riotgedrungen – auf gewiisse Zollermiissi’gungen,
die :im Interesse einzeinier maf den Export riach
Fi-ankreich speiiell eingerichteter Fii’imen ‘dringend
wü.nscih’bar gewese’n wiiren, verzic.hten müssen,” (hlz.
1.9), Voor de geheele ‘h’orlo’ge4ndustrie is daareu’bo-
vën niets ‘bereikt.
De Z’wi’tsorsche Regeeri’ng ‘windt om ‘haar ‘m’ee’ning
over het Ibereikte – of juister: het niet ‘bereikte –
geen doëkjes. Na te ‘hdbben vastgesteld, .dat ze ten
aanzien van den zijde-export naar Frankrijk niet de
minste illusies heeft, gaat ‘ze door:
,,Zu’m gleichen an ‘and für sich wicht erf reuticheat
S’chlusse
müssen wi.r ‘bei Würdigung ‘des
Gesanstres’at-
tats
diesel Verhaadlungen gelan gen:
v,nsere Handels-
bila’rtz nach Fran•kreich, war von jeher pcsssiv ‘and
jvi’rd a’uch in Zvkunf t. trotz des abgeschlossenen 1
7
ei’-
trcsgs, pass.iv bleiben”.
Volgt ‘de opsom’ming van ‘de
redenen, met als conclusie: ,,Alle diese Tatsachen
‘werden ‘deh ntidhternen Be’urteiler ver der Illusin
bewahren, ‘dass ei.’n Han’dels’ver’trag,
a.uch wenn es noch
bedeniend besse’i’ wiire,
als •der’jenige, den wir Ibnen
hiermit unterbreiten, das Missve:rhiiltnis inn gegen-
sei’tigen Warenaustauc’h aufheben
o’der oiuch na,tr in
bedesstend’en, Masse verbesseren köneste.
Was i’m all-
gemeinen von Handeisvertriigen gilt – dass sie kwam j0 alle Wünsche erfül’ien, das’s es sich um mehr oder
weniger gute Komp7om:i’sse handelt -, das ‘trifft mi
bes’on’ders ‘hohen Masse fiir ‘den vorliegenden Vertra’g
za
“
. (hlz. 20).
Men kan zich slecht’s verevon’de.ren, .dat de Zwitser-
scihe Regeering ‘heeft kunnen ‘besluiten ‘di.t Verdrag
te aanvaarden. Ook omtrent deze overwegingen laat
do Zwi.tsers’che Regeering niets in het duister. Wan-
nooi- ‘ze heeft besloten in ‘d’it Verdiag te ‘treden ,,trötz
seiner
uzwe
if
e
lh
a
ft
e
n Schwiicihn”, dan’ geschiedde
dit ,
;
weii ‘w’i,r glauben, ;das dasçjenige, was erreicht worden ist, einem Abbruch ‘der Veiha’n’d1ungen und
einem ernst’haften Zoll’k’onfiiikt ‘vorgezogen. werden
maas” (‘blz, 20).
Het eeiiigd’alternatief waarvoor Zwitserland stond,
was dus: t’ariefoorlog met Frankrijk. De Zwitsersche
Regeeri.ng ‘durfde ‘dat niot aan. Zij ‘deelt niet nice
waarom, ‘doch de reden is niet ver te zoeker.- Het is
juist 35- jaar geleden, ‘dat- Zwitserl-andden ‘tariefoor-
og nïet’F,rafkrijk. ‘ibë’dinidigde- .-. ‘-do’-:ninuign belning;
‘rijke tar ofstrijd: onit” ,dooZitrinnd’gcvitrd”.–Do
–
Z’arits.’in’ .fetmèei’ .- ij-‘krn’tvlijl(‘eii’i:-
ê rédtsti.et öp het Fitnsnh’t rniMninmt’aiiéf. ‘De 5rj’s
voor de zege was een ‘blijvende verplaatsing ‘van in-
heemsche industrieën – een ‘beweging, die .;sedert-dien niet tot ‘stilstand is gekomen en steeds grooter
omvang ‘heeft aangenomen. Het is meer dan waar-
schijnlijk, dat het deze ervaring rw.as, welke de Zwit-
serscho Regeering ervan deed afzien, ernst te ‘rn’aken
met ‘haar vechttarief.
Dat ,wil ‘zeggen: op ‘het o’ogenlblik, dat ‘dit zij’ dienst
moest doen, bledk et als ‘wapen s’tomp. En de Zwit-
seiische Regeering is Iblij’k-baar- al–tevreden, -wanneer
356
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 April 1928
rai blijken – -men vergelijke de hierboven gegeven statistieken – -dat de export ,,-m
–
ir’cleste-ns in seinem
bi’sh-erigen Umfange aufrecht erhaiten werden kanin”
(blz. 20).
Dit zijn dan de ,,begeerlijke voordeelen”, welke
,,00k
voor een klein land in ‘het bezit van een onder-
handelings-tarief gelegen kunnen zijn”, -gedemon-
streerd aan een vooi’hee’ld, dat -door zijn talrijke analo-
gieën met de omstandigheden, waaronder Nederland
verkeert, instructief en in rooverre een vaarschu-
wrng -is.
Do-ch ook in positieven zin valt hieruit te leeren:
Ook al is- ze in haar verwacht-ing over de uitwerking
ten goede pessimistisch genoeg, de Zwitsersche Re-
geering vestigt de
bijzondere
aan-dacht op wat voor
zijde, (meer en beter dan door Italië en Duitsdhlan-d)-,
door Zwitserland is ‘bereikt. Dat i.s inderdaad niet -ge-
ring. De Fransche zjidetarieven zijn gemiddeld met
20-30 -pOt. verlaagd. Doc’h’hoe is dat bereikt? D-oô’r
de officieele Z’wit’sersche onderhandelaars ‘met, als ge-‘
vec-htsreserve, het maximum-tarief? Neen. Nadat -de
7witsersche -hoofdaimlbtenaren uitgepraat waren’, heb- –
ben zij als laatste mogelijkheid een besprking inge-
leid -tus-schen de rechtstreeks beiaînghebbe-riden: de
Franische en Zwitsersc’he zij-de-i nd
–
ustri-eelen.
De ver-kregen reducties zijn te danken aan deze vriendschap-
pelijke en vakkundige bespreking tusschen insiders.
4Tr de stroev ere of ficiee-le besprekingen doodliepen,
kreeg het – uit zijn aard – vlottere particuliere
initiatief een laatste, en doin ook met -succes te baat
genomen kans.
Na de totstandkoming van het Frauseh-Zwitser-sche
verdrag ‘heeft Zwitserland nog verschillen-de successen
bereikt; op -het punt van katoenen -garens -en -weef-
sels- en borduurw-erken. Ook -deze zijn ‘te danken aan
recht’s-treek-sche bespreking -tueschen -de ‘belanghebben-
de ‘bedrijven
in
-de beide landen.
Hier is dus een vorm van ,,actie’ve hand e’lspo-li-
tiek”, waartegen niet één- van de bezwaren kans worden
in-gebracht, welke van kracht zijn ten aanzien van
onderhandelingstwrie’v en, voorwaardelijke meestbe gun-
stiging; e.d.
Vod-i- -de N-ederlau-dsche industrieën, welke -zich met
-meer -of minder recht geloove-n te kun-nen beklagen over de ‘buitenlandsche protectie, ligt hier een onon-t-
gunnen arbei-ds-veld. De meeste i-n-dus-trieelen hehhon
terecht -een afkeer van overbodige ‘staats-bemoeienis.
Hier is een -gebied waarop zij, met een flinke kans
op succes, -het initiatief aan zich kunnen en behooren
te hou-den.
Eén precedent is er reeds in Nederland: Het is
juist een jaar gelede, -dat Philips-, Eindhoven, wees
op het Fransche tariefont’werp, als een ‘bedreiging voor
zijn
af-zet in Frankrijk. Door -het persoonlijk initiatief
van dit -concern is, naar than-s bekend is geworden, het groots-te gevaar afgewend.
1-let is -thans een quae-stie van (al of piet georga-
-ni-seerde) navolging.
nisaties van hen, die als werk-gever in -den zin -der
Ziektewet moeten word-en beschouwd. Als ro-odani-g
was
mj
voorbereid -door een comité, bestaande uit ver-
tegemvooi’digers van : het Verbond van Ned-erl, Werk-
gever-s, -de Algem. R.-K. Werkgevers Ver., de Chi’.
Werkgeversvereeniging Centraal Overleg in Arbeid-
zaken voor Weikgeversbon’d
–
en, -de On’dei’nemer-sra ad
voor Ned,-Indië, -de Ned. Maatschappij voor Njver-
‘heid -en Handel, de Kon. Ned. Midde’iietandsbo-rid, -het
Kon. Ned. Landbouw Comité, -de C’hr, Boeren- en
– Tuin’dersbond, ‘de Ned. Ver. ‘van Huis-vrouwen, de
Ned, 0hz. Vrouwenbond en Centraal Beheer.
Voorzitter was de -heer- Mr. Aug. Philips-, algemeen
voorzitter ‘van het Verbond van Nedeji. Werkgevers.
Het is ongetwijfeld van niet geringe waaide ge-
weest voor d-e beteekenis van -deze vergadering, -da-t
alle groepen van werk-gevers, -die met de nieuwe Ziek-
tewet te m-a’ken zullen hebbén: -de nijverheid en han-
del, -de landbouw, -de middenstand en -de -huisvrouwen
van verschillen-de godsdienstige en politieke overtui-
ging, hunne medewerking ‘verleenden. Slechts -de
R.-IC. organisaties voor -den landbouw, -de middenstand
en de huisvrouwen, benevens do Pro-t. 0hz. midden-
stand
–
waren niet vertegenwoordigd, ten deele waar-
scihj-nlijik -door -de meer -dan -dwaze agita-tie, bijna Hetze-,
-die in -de R.-K, volikspers tegen deze vergadering i-s
gevoerd. Wij gaan -hier natuurlijk niet op in, doch
vleien ons- wel met de h-oop, ‘dat uit -de op de verga’de–ring gevoerde bes-p i’eki n gen boven alles -gebleken -zal
zijn, -dat al -dat -geschrjf sterk overdreven-en en gemo-
tiveerd is geweest en dat de waardige wijze, waarop
an it.k op het ontwerp-Ziektewet werd geleverd, ‘een
even waardig antwoord is geweest aan hen, -die blijk-
baar ‘hun ‘vrees en zwakheid sledhts in -groote woord-en
en verdadhtmak-i’ngen veiimochten uit te -drukken.
Ho-t begon al da-delij-k met het korte openingswoord
van -den heer Aug. Pihilips, die, rna in het bijzonder
Mr. (iroeneveid, mej. Mr. Stemberg en -en’kele Kamer-
leden welkom te liehben geheeten, mededeel-de, dat ‘d-e
erus-tige bezwaren, -die t-ogen het ingeiende oiit’werp-
Ziektewet kunnen worden ingebracht, niet gericht
waren togen een wettelijke ‘zieken-gel-dregoling als zoo-
danig, maas’ wel tegen de ui-twerking, ‘die -de -grond-ge-
-dachte van een ‘dergelijke regeling in ‘het aanhangige
wetsvoorstel lhad gevonden. I-Iij vroeg -dan -ook uit-
dru’rkeijlc (en het bleek later, -dat ‘di-t -ook reeds
–
bij-
de uitnoo-diging aan do ‘vorsc’hillen-de -sprekers in -het
-bijzonder verzocht was) om opbouwende critiek te
lever-en, zo-oda-t, wanneer de Minister of ‘de Staten-
Generaal met- deze critiek rekening zouden mogen
houden, ten slotte een hetero regeling van het zieken-
geld -zou kunnen worden ingevoerd dan ‘thans was
voorgesteld.
Het is hier uiteraard niet mogelijk o-p -de redevoe-ringen van de 1 sprekers en op -het -daarop gevolgde
-debat uitvoerig in te gaan, zoodt we ons er toe moe-
ten beperken meer in het a-lge’meen de lijn -der dis-
cussies te volgen. –
Als eerste en grootste verdienste van deze ‘verga-
dering lijkt -mij- dan, -dat nog eens is ‘geconstateerd, -dat
ook zonder Ziektewet in ons land reeds- ‘zeer veel
arbeiders -op de -een -of and-ere
wijze
een uitkee-
ring -bij -ziekte genieten. Ongetwijfeld ‘was -men om
dit aan te tonnen gelukkig geweest in -de
keuze
‘der
sprekers. Mevr. Op-pealicimer betoogde, -da-t ‘veor -de
djen-etboden tegeiw’oordjg reeds ‘bij ziekte ie ‘het nlge-
n’een het -velle -loon wrdt d6oibètaa1d, zonder dat. zij zelf er -iets -toe bij’draen. De heer L-ips ‘toonde
aan, -dat de verplichtingen, ‘die -de ‘werkgevers i’n de
mi-ddenstandsbedrijven ‘thans reeds op zic’h hchben ge-nomen, ierder gaan -dan in -de ‘voorgestelde Ziektewet;
de ‘heer Oroesen wees -op de bedrjfsvereenigin-gen in
den land-bouw en in ‘de andere bedrijfstakken; ‘de ‘heer
Ter Kuile schet!ste uitvoerig (‘op verzoek van -de leden-
arbeiders, naar hij later ‘verklaarde) de-inrichting en
werking van -hot Ziekenfonds Enschede-Lonneker; de
-hoor Van Poel’vo-ord-e ‘besprak -het Algemeen Mijn-
werkers Fon-de, terwij-1 Mr. van -Spaendonck -de grond
J. E. VLEESOHHOUWER,
DE WERKGEVERS
–
EN DE ZIEKTEWET.
Werd men eenige jaren -geleden alleen door -d-e R.-K.
Werkgevers naar het Buitenhof te ‘s-Oraveniage ge-roepen ter reconstructie of in verband met vragt-i-
ken van -ugentie, tegenwoordig -schijnt het wel cle aap-
gewee’t weg le zijn, voor hen, -die
30 het openba-r ge-
tuigenis ‘hebben af te leggen van- hunne denk-heel-den
over bepaalde so&ai-e en economische vraagstukken.
Zon was er eerst het- con
–
gros over de NV., -daarna
werden nchtei eenvolgen’s -de actieve handelspolitiek, d-e
vrjhandel, cle It-.-K. inzichten over emigratie, de-doel-
matige overheidshemoeiing en t-en slotte nu weer de
Ziektewet besproken. Inderdaad een meikwaar-dig ver-
schijnsel, -dat ais inleiding wel even gememo-reerd -mag
worden
De vergadering over de Ziektewet, die 11 April
werd gehouden, ging -uit van -de onderscheidene prga
25 April 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
357
slagen uiteenzette
–
van cle federatief verbonden fa-
hrieksziekenkassen in de R.-K. Textiel- en de Til-
hurgsc’he Wollcnstofftrnirndu-strie.
Zoo kreeg men in groo-te ‘trdlçknn een overzicht van
de verschillende wijzen, waarop reeds thans de uit-
keering van zielceiigeld plaats vindt. Toch had ‘deze
wijze van ‘behandeling -een benwaar en Dr. Koiteniho-t”st
vroeg clan
00
1
k aan het eind ‘van cle vergadering of in al,
die’verschillnncle’wijzen ‘van uitvoering toch niet een
zekere- eenhei-cl verscholen lag, die ‘het mogelijk -zou ma-
ken ‘dit alles ook met het oog op de unificatie van de
geheele sociale verzekering, in een systeem samen te
vat-ten, -dat het goede in, deze regelingen zou ‘handiha-
ven en niet al te ‘veel afbreulc
‘zou
‘doen aan -den his-
torischen’ •onddrgrond -en ontwikkeling daarvan. In-
cle,rclaa’cl, het
o
pib
ouwen
de karakter ‘der vergadering
zou geen genoegen hebben ‘kunnen nemen me-t het
naast elkaar stellen en lTandlhaven van alle mogelijice
regelingen, clie ‘zouden moeten blijven voortbestaan,
omdat, -ze er nu eenmaal zijn, ‘maar men zou zich zeker
hebben af te vragen hoe dit geheel in een we’t zou
kunnen worden vastgelegd op een zoocianige ‘wijze,
dat, zooals Dr. Wailer in -zijn kort woord van pro-test
tegen het thans ingediende ontwerp zeide, met veel
minder lasten en rompslomp dan thans is voorgesteld den zieken ai4beider de -cloorbeta’ling van een zeker
percentage van zijn loon -zou ‘zij!n gewaa.Lborgd. En
wanneer ‘men dan de ‘bezwaren, ‘die tegen het ‘voor-
gestelde ontwerp kunnen ‘worden ingebracht en -de
reed-s ‘bestaande regelingen als é,ôn grooit geheel over-
‘ziet, dan blijkt het, dat ‘die verscheidenheid toch in
zeer groote mate slechts schijn
j:S
en dat er bij ‘de
werkgever-s ‘wei degelijk een groote lijn valt waar te
nemen, volgens welke -de wettelijke regeling ‘van het
ziekengeld plaats zou kunnen vinden.
Zie ik de zaaic goed, dan is het ‘voornaamste bein-
sel, waar, zooals op ‘de ‘vergadering
1
blee,&, -allen van
uit wenschen te ‘gaan, dit, dat de ziekt-everzekerin-g
‘voo:r den arbeider niet ‘moet worden ‘vastgelegd in
een van ‘boven af geregeld en bestuurd instituut,
dat, zon’der dat de arbeider er verder ooit iets ‘van
berner’lct, hem ‘bij ziekte een gedeelte van ‘zijn loon
uithetaalt, doch ‘dat de arbeider voortdurend zic
–
h er
van bewust moet zijn, dat het ‘zijn ei-gen ‘verzekering
is, clie hij- ‘zelf mee heeft opgebouwd, die -hij zelf mee-
bestuurt en waar hij zelf belang bij heeft-. De ziekte-
‘-erzlcering ‘behoort bij den aibe-ider en zij zou, wan
–
neer ‘ze geheel buiten ‘hem om zou gaan, nog veel meer dan dit reeds met ‘cle Inval ditei,’ts- en Ouder-domsver-
zeicerin-g het geval is, een duur instituut blijven, dat,
nu ja, er -natuurlijk wel voor zou -zorgen, -dat het zie-
kengeld uitgekeerd zou worden, doch .dat, nog afgezien
v-an ‘cle kosten, ‘nooit -een ve’rheffenden. invloed zou
lcun.neu uitoefenen -op ‘de sociale veiihoudingen. Want
‘dat, ‘het werd door Mr. Steen
1
bergh-e bij de -discussie
nog eens naar voren gebracht, kan ten slotte een ‘bijkom-
stig voordeel van -de ziektever-zekering
zijn;
-de betee-
kenis van den band, die deze tusschen -den werkgever
en de arbeiders -kan scheppen, gaat ver uit hoven de
zakelijke, financieele verplicihtinge’n van «de uitkee-
ring -bij ziekte. Dit ‘beginsel ‘van het ‘zelfdoen, waarbij
het ,,zelf” in -de practijk nog -meer betrekking heeft
op cle arbeiders dan op de ‘werk-gevers, is de g,roo’te
kracht van ‘de bestaande regelingen. Bij de uitwer-
king mag er dan verder een-ig verschil zijn, ‘dit is geen
hoofdzaak. Of, -om een ‘voorbeeld te noemen, dan ‘het
risicö per ‘oiiderne-ming, zooal.s bij’v.
oij
het Algemeene
Mij-nwcrkersfond-s en hij- -de zielkenkassen in ‘de R.-K.
Textielin-d’ustrie wordt gedragen, of dat er, zooals
bij ‘het zielkenfoncis Enschede-Lonnelker en ‘bij ‘de ver-
schilleiado hedrjf’svereeuigingen, een gezamenlijk ge-
‘dragen risico bestaat, is bijzaak. De premiehetaling,
de ui’t]ceering, -de contrôle, enz., ‘dit alles zal
bij
het
zelf-doen veel vlotter, veel soepeler, ‘veel goedkooper,
en -daardoor alie’s
‘bij
elkaar -du-s veel efficienter gaan
dan wanneer het van ‘hooge-rhand zou. worden k]aarge-
maakt en uitgevoerd.
Het spreekt intusschen vanzelf, dat ‘bij: -dit ‘zelf-
‘doen voor het -verkrijgen van een doetinarti-ge uitvoe-
ring verschillende regelen gesteld zullen moeten wor-
den -en dat niet aan eIken arbeider een onbeperkte
vrijheid kan worden gelaten te -doen wat hij wil. Zoo ‘kwam op ‘de vergadering zeer
duidelijk
naar voren,
da-t de voordeelen eener collectieve ‘verzekering slecht,s
zouden -kunnen bestaan, wanneer alle arbeiders van
een onderneming
bij
den’ze’lfden risicodrage’r ‘verze-
kerd zijn. De bepaling in het wetsontwerp, da-t de
arbeiders individueel ‘de vrijheid hebben
om
zich aan
de bestaande ondcrnemingska-s, event. -de bedrjfs-
vereoniging, l,e onttrthlden, en zich te verzekeren ‘hij
een erkende ‘bijzo
–
n’dre zieken’kas, werd dan ook
-mi-
houdbaar geacht.
Bij
–
een op het zelf-doen berustende organisatie -der
verzekering zullen er natuurlijk ‘waarborgen voor moe-
ten zijn, -dat aan ‘het -doel -der verzekering inderdaad
wordt voldaan, ni.a.’w., dat ‘de ai4bei’der -de uiticeering
wanneer
hij
-daar recht op heeft, ook verldrijgt. Ook
daar-over was echter ‘geen ‘verschil van meening.
Boven ‘de eigenlijke risicodrager zou een instituut
moeten staan, ‘dat onder alle ‘omstandigheden voor cle
uitkeering garant zou zijn, terwijl er over geschillen
omtrent -de uitkeering iberoep ‘mogelijk zou moeten
zijn
‘bij-
een onafhankeiij’ld orgaan.
Of -deze risicodragers dan
zijn
-de werkgevers zelf,
zooals de heer Lipa zic-h -dacht, ‘de fa’briekskassen van
de ‘heeren Van -Spaen’dorick en Van ‘Poel’voorde, ôf -de
‘hedrij-fsvereen’igirigen van de h-eeren Ter Kuile en
Croesen, i’s van geen ‘heteelcen,is. Want ‘al zullen ‘deze
instituten in het algemeen wei -steeds -de betrekkelijk
geringe kosten der ziekte’verzelderi-ng ‘kunnen blijven
dragen, -er is -geen enkel bezwaar om een aantal daar-
van in een federatief ‘verband samen te vatten, ‘ten
einde de waarborgen voor -de uitkeering nog te ver-
‘grooten. (Zooal’s bij-v. reeds is ‘geschied ‘hij het Alg. Mij’nwerkersfo-nds en -de ‘kassen in de R-K. Textiel-
industrie).
In het ‘bovenstaande ‘moge ‘het bewijs geleverd zijn,
dat er wel degelijk één zelfde gedachte -door de op
-de vergadering gehouden b
es
p
re
ki
ngen
liep. Een op
‘deze ‘beginselen uitgevoerde regeling, die, dat zij’ ter-
ic’ops gezegd, het prdbleem ‘der losse arbeiders ook
zonder extra-‘hemoeiingen zou oplossen., heeft echter
één bezwaar en ‘wel, dat ‘men niet de absolute zeker-
Iieid heeft, dat alle arbeiders zonder uitzondering wel
order een ziekenicas of een ‘hedrijfsvereeni’ging ‘vallen.
Men zou van het -standpunt kunnen uitgaan, ‘dat, wan-
neer een’maa’l in de wet algemeen het iec-ht op zie-
kengel-d is vastgelegd, -de arbeiders izelf mans ‘genoeg
zullen zijn, om te zorgen, -dat voor hen ‘dan oo’k een
regtling wordt getroffen. Een standpunt, dat
hij’
de
ontwikkeling van de arbeiderthewegin’g ongetwijfeld
te verdedigen is en dat, -daar ben ik zeker van, ‘heusch
niet ‘zuilde schrikbarende gevolgen zou ‘hebben als men
wel eens wil beweren. Wil ‘men ‘deze simplistische
oplossing echter niet, wil men tot op -den laatsten man
zorgen, dat er altijd een instituut klaar -staat om die
‘buitenstaanders -op te nemen, ‘dan zou ‘men, evenals
bij het plan-Poatlinma-Kupers, een Garantievereeni-
ging moeten s’tic’hteh, waarbij ‘deze arbeiders verze-
Iderd zouden moeten ‘worden of men zou ze, ‘zooals
Minister Aal’berse zich dat voorstelde, bij’ de Raden van Arbeid ‘moeten onderbrengen. In beide gevallen
een noodoplossing,’ ‘de Garantie’vereeniging zou ,een
organisatie van ongèor’ganiseerden zijn, die zih veel
béter ‘direct bij’
en
‘der bestaande -organisaties -zbuden
hèbh ‘ku’nnn aansiuiten’;”dt Raden van Arbeid ‘zou-
den een’ tweeslachtig-heid in het systeem brengen,
u’eke, evenals
bij’
het -tegen’woordige wetsontwerp, tot
ingewikkelde consequenties al’s die van de indivi-
lueele registratie enz. aanleiding ‘zouden ‘geven. Hoe
men dit echter ook zou willen doen, vast staat, dat de
geeden niet onder -de ‘kwaden ibethoeven te lijden,
m.a.w., -dat ‘de goede regelingen, ‘die uit eigen bewe-
ging zijn ingesteld, niet onmogelijk gemaakt moeten
worden, omdat er. ook n-og wel arbeiders zijn, ‘die, om
w’:’ike rede’n dan ook, daarbuiten ‘vallen en voor wie
358
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 April 1928
de uitkeering ‘bij siekte niet, of in niet ‘vojdoen’d,e
mate is gewaarborgd. Want hier zullen, wijl het toch
wel allen over eens zijn, dat een in vrijheid getroffen
en uitgevoerde regeling ook zedelijk hooger staat, dan
een die ‘van ‘hoogerhand is opgelegd en ook rverder
bestuurd wordt. Het is ongetwijfeld. van groote betee-
kenis geweest, dat ‘dit principe in ‘de ‘vergadering
stee’Is weer naar voren werd gdbrac’ht.
Wi
s
,
zouden al zeer onvolledig zijn, indien ‘wij niet
evu’. nielding maakten van ‘de rede van Dr. Heijmans
over de. Moederschapszorg en in ‘het .’bijkonder ‘de uit-
keering van ziekengeld aan ongehuwde ‘moeders. De spreker vend, vooral ook door de symparhieke wijze,
waarop hij het ‘moeilijke onderwerp behandelde, zeer
veel bijval. Afgescheiden van verdere overwegingen
kwam hij tot •de conclusie, dat de Moeder’solia’pszorg
in haar ‘geheel afzonderlijk ‘geregeld diende te wor-
tien en uit deze Ziektewet zou ‘moeten verdwijnen
Ook mevr. Oppenheimer, ‘de heer Ter Kuile, en bi,j
het debat Mr. Steenberghe, verdedigden dit standpunt.
Haarlem, 15 April 1928.
Ir.
B. BÖLGER.
HET INTERNATIONALE RUWSTAALKARTEL.
II (S.lot).
De vorige anaal hbben wij ‘gezien, dat het kern-
punt ‘der ‘moeilijkheden met betrekking tot de syn-
dicaa.tsrvorming zich ten slotte in België heeft vas’tge-
legd. Aanvankelijk waren ‘ook de Fransche eischen,rvan
d.ien aar’d, dat zij een ‘hinderpaal vormden voor het ‘be-
reiken van overeenstemming, ‘doch sedert de Fransc’he
staalindustrie zich bereid verklaarde genoegen te ne-
men met een toeslag van niet meer dan 15 pOt. op
het naar ‘den export van 1926 en het le
kwartaal
van
1927 Iberekende quotum, vormtden Duibschland, Frank-
rijk en Luxemburg en naar mag worden aangenomen
o’ok de Midden-Europeesche groep een bloc, dat eens-
gezind tegenover ‘de Belgische eisahen stond. Nu is
het, om te kunnen beoo’rdeelen hoe ‘de kansen op syndi-caatsvonming staan, van belang te weten, of de ei.sohen
van de Belgische staalindustrie inderdaad •zoo over-
‘drevén zijn, ‘als ziji gewoonlijk worden voorgesteld.
Jammer genoeg is de inrichting van de hndels-
statistieken ‘der ‘betrokken landen van ‘dien aard, dat
een volkomen beeld der verhoudingen niet, verkregen
kan ‘worden. De Duitsc,he exp’ort was echter ‘in 1926
belangrij’k grooter dan in 1927 en het is wel ‘merk-
waardig ‘dat ‘het tijdvak, waarva’n de ‘export moet ‘die-
n’en als ‘basis voor de ‘berekening der quota in het
syndicaat, wordt afgesloten met het le ‘kwartaal 1927,
terwijl Duitschland zich ingaande 1 April 1927 tot
export-beperking verplicht heeft. De Fran’sche export
van ‘halffa’hrik’aten enz. was in 1926 waarschijnlijk minder dan in 1927, ‘doch ‘het ‘nadeelig vérschil zal
ivel ‘voor het grootste gedeelte gecompenseerd zijn
door ‘den ieeds ‘genoemden toeslag van
.
15 pOt. Nu
zijn de exportcijfers van België in verband met de
economische unie met Luiem’burg ‘niet afzonderlijk
bekend: Beide landen tezamen voerden in het tijd-
vak 1 J”anuari 1926 tot 1 April 1927 gemiddeld per
maand ruim 103.000 ton. ‘halffabri’katen en balkij’zor
uit, voor het tijidvak 1 April tôt 1 December 1927 was
ditcijfer .bijia 124.000 ton. Zonder twijfel, zal ‘het
verschil voor ‘België afzonderlijk og “heel ‘wat .groo-
tei zijfi. De v1’gens” het’ Duitsche ‘aanbod ‘aan het
Bèl’gïsôlie qiio’tiÉ’ï to’ë”tè ‘voëgen. ho’eveeth’eid’.— .wa»a’r-
.d.hijdljk 25:000″tdn ‘pé” man’d’— ‘zal ‘dak eek ‘e’l niet
ieldoeh’dô ‘zijn’o’m ‘dit vetsahii’god’ te maken. Daaihij
komt, ‘dat België; neemt het ‘dit aanbod aan, uit ‘de
Duit’sche ‘markt zal moeten ‘blijven en voor een vrij
belangrijke hoeveelheid staal elders afzet zal moeten
vinden. Met ‘dit alles voor oogen wordt ‘de gemenlj’k
als recalcitrant geqüali’ficeer’de “houding van België
begrijpelijk. Bovendien is er than’s in, ‘de ‘Belgische
ijzer- en staalindustrie een contentratiebewegi ng
gaande, die ten doel ‘heeft hare positie ‘te versterken,
een positie, die overigens’, ‘dank zij’ ‘de reiat:ief lage
productiekosten, van dien ‘aard is, dat zij’ op ‘de ex-
port’m’arkt een rol van ‘beteekenis kan spelen..
Zal dus de vorming van ‘het meerge’noem’de syndi-
caat ‘kan’s ‘van slagen hebben, dan zal ‘men o.i. België
•meer moeten tegemoetkomen, dan waartoe men tot
nu toe ‘bereid bleek.
* *
*
Voor ‘kort heeft ‘de Dui’tsclhe ijzer- en staalindustrie
nog eens gelegenheid gehad ‘de doelstelling van het
kartel, nl. een verhooging der wereldmarktprijzen, te
bevestigen. Hoewel ‘de hieraan •va’stgeknoopte reeks
van ‘gebeurtenissen min o’f meet- buiten ‘het ‘kader ‘van
dit artikel valt, is ‘er toch voldoende verband om een
beknopte weergave van deze te rechtvaardigen.
Zooals men weet, is met ingang van 1 Jan.uari ji. in
een deel der Duitsche staalfabrieke’n het tweep’loegen-
door ‘het ‘drieploegenstelisel vervangen. Bij’ een ‘door
den Rij’ksminister van Arbeid ‘bindend ‘verklaarde
scheidsreclhterlij’ke ‘uitspraak is dan arbeiders, ‘die in
verband met ‘de verkorting van den wekelij’ksclh’en
werktijd, in inkomsten achterui;t ‘gingen, de ‘helft van
het verschil ten laste van ‘de werkgevers en boven-
dien nog een verhoo’ging van ‘liet uurloon toegekend.
De ‘hiermede gepaard gaande zwaardere ‘belasting ‘der
ëxp’loi’tatie-rekenin’g meenden ‘cle werkgevers te moe-
ten compenseeren ‘door een verh’ooging der staalprij’-
zen. De ijzer- en staal’verwerken’de industrie heeft
zich hierbij’ neergelegd, alleen heeft %iji geprotesteerd
tegen een extra-ver’hooging, welke voor het’ Zuid-
Du,its’c’he ‘gebied werd toegepsst, en ‘die ‘dan ook na
eenig onderhandelen weer is ingetrokken. De Duit-
scihe Regeering echter heeft zich
bij
‘deze gelegenheid
aanvankelijk minder meegaand ‘getoond: eind Januari
heeft ‘de Rijksminister voor Economische Zaken op
grond van paragraaf 4 van de z.g. Kartelverordening
1
)
bepaald, ‘dat zoowel ‘de Rehstahlgemeinschaft als het
Stahlwerksverband in (het vervolg van elk voornemen
tot verhooging der staalprijzen aan hem had’den ‘ken-
nis te geven. De ‘verontwaardiging, welke, over dit
Mini,sterieele voorschrift itot uiting ‘kwa’m, was geens-
zin’s in overeenstemming ‘met ‘het vrj onschuldig uit-
zien daarvan. Volgens de in Duitschland ‘heersdhende
opvatting echter moest ‘deze geste van de Regeering
worden verstaan als een waarscihuiwing, dat een nieuwe
prjs’verhoogin’g wel een’s aanleiding tot scherpere
maatregelen zou ‘kunnen geven
•
(zie ‘d’en ‘tekst van
‘de hier’boveh gereleveerde paragraaf 4 der Kartelver-ordening), ‘men ‘beschouwde de handelwijze van ‘den
Mini’ster als een ontoelaatbare inmenging ‘in de aan-
gelegeh’heden ‘der industrie en met een ,niet onaaridig gevonden ‘w’oordspeli.ng spra’k men van ,,Kuratelver-
ordnun’g”.
De ,,Schwei’industrie” heeft hot er evenwel niet ‘bij
laten zitten en ten slotte den Minister weten ‘te
‘bewe-
gen op het ge’getren voorschrift terug te kômen.
In een communiqué van het Mini,sterie voor Econo-
mische Zaken, ‘dat ‘eind Februari is verschenen, wordt
hiervan mededeeling ‘gedaan en hoewel ‘het stak inte-
ressant genoeg is om in
zijn
‘geheel te worden weer-
gegeven, ‘zullen wij ons, om niet to ver van het eigen-
lij’ke ‘onderwerp af te dwalen, tot het volgende citaat
beperken.
Die wei ter geführte’n Verhandlunigen.
2)
haben
1
,’zun’iicihst ergeben, das’s ‘die Eisenschaffende Indus-
11
Dezs’
paragraaf
luidt
ten deele aldus:
,;Gef’dhrdet em Vertrag oder Beschluzz (van een kartel
een sy’ii’ilcaat) ‘oder,’ene , bestimm,tè ,Art seiner, Durch-
,führuôg’die Gesammt’ivirtschaft. odet das 9eein.wohi,, so
,,kau,n ‘der Reichswirtschaftsminister:
beim K’artellgarichte beaatragen, ciass ‘der Vertra.g
,,ocler Beschlusz für nichtig erkl’iirt oder clie bestiminte Art ,,seiner Durchf(ihrung u.n.tersagt vird,
ano’rdnen, ‘das’s je,cler au dem Vertrage oder Beschius-
,,se Beteiligte jederzeit fristios den Vertrag kündigen oder
,,von
d’em Besch,lusse .zuriicktreten kann,
J. anordnen, das’s ihm Abischrift aller ‘zur Durchführung
des Vertrages oder Beschiusses getroffenen Verein’barungen
,,und Verfügu.ngen einzureichen ist, und das’s diese Maas-
,,nahmen erst nacli Zuga.ng der A’b.schrift in Kraft treten”.
2)
Tusseheri dcii TiiIin’ister en iie Schwerindusti’ie..
25 April 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
359
,,trie an den Zielen fsthïJt, die sie in’ Einvernehmen
,,mit, der Eisen veraribeitenden Industrie und unter
,,Billigung der Reichsregierung bei Absehluss des
,,sogenannten Eisenpaktes
1
) aufgesteilt hat.
Der
,,Schwerpunlct der eisenwirtschccftlichen Bestrebun gen
,iiegt danach in der Ordnung und Hebung des Aus
,,landsncar/ctes
(cursi’v. ivan one).
,,Zu einer Ausnutziung des Schu,t2ee des Koutin-
gentsabkoimmens
2)
auf dom Ïnlands’rnarkt sollen sie
,,nicht fÜhren. Es jet die Absicht der Eiseuschaffen-
,,den Industrie, eine allmühliche Awn,iiherung der
,,Ausia.ndspreise art. die Inlendspreise herb eïzuführen
und die Differënzen zwisch,en inlands- vrt.d Aus-
,landspreisen rnöglichst gascz ve’rschwinden zu lassen.
(cursiv. an
ons) ….
3
)
Uit deze
zeer
merkwaardige regeeringsver’klaring
blij’kt dus, dat de Duitsche ijzer- en staalindustrie,
niettegenstaande •de tot nu toe op dit terrein onder-
vonden ‘tegenslagen, het mat de opric.h’bing van het
kartel beooglde doel ring niet ter zijde gesteld heeft.
Dit
was
te verwachten, uit het hieronder gegeven
gebruikelijke overzicht ‘van de productiecijfers met
cle veiihoudingscijfers teenover cle quota, blijkt nog
eens opnieuw, dat Duitschiand’s positie in het kartel
verre van gunstig is en dat het op ‘den duur slechts
(lan interesse bij het kartel als zooclanig kan hebben,
wanneer het tot de ‘vormihg van syndicaten komt.
Duitsch- Frank-
Luxem-
Saar-
land
rijk België
burg gebied
Ruwstaalproductie le
(hoeveelheden
X
1000
ton)
kwart. 1926 (basis voor
de berek. der quota)
2557
2017
595
1
)
540 414
4e kwartaal
1926……
3734 2197
957 598
461
le
1927 ……
,,
3956
2005
924
583 475
2e
1927……
,,
3995 2064
922 619 466
3e
‘
1927……
4159
2064
930 632
482
,,
4e
,,
1927……
4183
2141
933 636 472
Quota.
4e kwartaal 1926……
3161
2283
846 608 423
le
1927……
2999
2154
815
577 402
2e
,,
-1927 tot en met 2e kwart. 1928
3161
2283
846
608
423
Productie in
0
10
van het
quotum:
4e kwartaal
1926……
118.1
96.2
113.1
98.4 109.-
Ie
1927……
,,
134.7
91.3
113.4
99.7
112.5
2e
1927……
.
126.4
90.4
108.9
101.9
110.-
3e
1927……
131.6
90.4
109.9
104.-
113.9
4e
,,
1927……
132.3
93.8
110.2
104.7
.
111.5
1)
Gesteld
op 795 in
verband
met beperkte
productie tengevolge van staking.
Aangenomen mag dus ‘worden, dat in de komende maanden gezocht ‘zal wordën naar een basis, waarop met België overeenstemming zal kunnen worden be-
reikt.
Zooals hierboven reeds werd opgemezikt is de posi-
tie van de Belgische ijzer- en staalindustrie van dien
aard, dat zij zelfs
bij
het lage prijsniveau van ‘de staal-
ma:Pkt in 1927 – intusschen zijn de
prijzen
niet on-
belangrijk hooger geworden – heel wat minder inte-
resse hij dc vorming van synclicaten heeft dan met
name Duitschiand en te verwachten is dus dat toe-
nadering der partijen nog wel wat voeten in ‘de aarde
zal hebben.
* *
*
Hoewel ‘vanzelfsprken’d van ‘de in het kartel be-
ILi.
,ht Totern. ‘Eluw.taalkartel. Zie omtrent ‘deze doel-
steiling en (le niet de verwerkende industrie gevoerde on-
c1erhui’de1ingen E.-S. B. van
24
November
1926 blz. 1037.
Met Frankrijk en Luxemburg omtrent den invoer v.an
ijzer en staal.
Ter]oops zij opgemerkt, dat het ons niet duidelijk is
hoe men bij den tegenwoordigen staat van zaken een nivel
leering van biuiienland’sche prijzen en exportprijzeu zal
kunnen verkrijgen, zonder dat tegelijkertijd de invoerrech-
ten worden opgeheven. Voor de volgens de Contingentever-
dragen uit Lo’tharingen en Jiuxcmburg geïmporteerde hoe-
veelheden ijzer en staal moet het invoerrecht gevonden
worden uit de hoogere opbrengst hiervan op de Duitsche
bi,rnenlandsehe markt. Komt deze met
haar
prijzen op het
nieau van cle wereldmarkt, den komen cle invoerrechten
Of
ten laste van den exporteur (Lothariin.gen en Luxem-bu.rg), Of ten laste van den importeur (Rohstaklgemein-
schaft). Gein viie beide partijen zal h.iervoo.r iets voelen.
De vraag rijst of wellicht nu reeds toezeggingen van tel-
v
jdon’ voor clem contingenten zijn gedaan..
staande hela.ngentegenistel.liingen niets’ ‘kan worden ‘af-
gedaan ‘door den invloed van een persoon, meenen wij toch te mogen aannemen, ‘dat zij
bij
de verder te voe-
ren onderhandelingen aan betedkenis zouden hëbben
verloren, wanneer de voorzitterazetel nog zou zijn in-
genomen geweest door den heer Mayrisch. Zooais be-
kend, kwam hij toen hij zich op 5 Maart naar Parijs.
begaf om .de kwartaalibijeenkomst ‘van .het kartel te pro-
sicleeren, biji een noodlottig auto-ongeval te Châlons-
sur-Marne, om het leven.
Dr. Emil Mayrisch, Directeur-Generaal van, het be-
kende ijzer- en staalconcern, de Arbed, werd met in-
gang van 1 October 1920 voor een jaar tot president
van het Internationale Ruws’taai’kartel ‘benoemd. Al-
gemeen werd hij de voor de functie meest aangewe-
zen persoon geacht en op de bijeenkomst van Septeni-
her 1927 werd – in afwijking van het omtrent de
presidentshenoemng in het kartetverdrag bepaalde
zijn mandaat met algemeene stemmen voor een jaar
verlengd.
M’ayrisclh zag in de samenwerking van de ijzer- en
staal-industrieelen van Europa niet uitsluitend ‘mate-
iieele voordeeien, doch ‘hij meende, dat economische
samenwerking een middel kan zijn om ook op politiek
gebied ‘toenadering tussc’hen de volkeren ‘te bereiken.
Wi mogen aannemen, dat het vooral ‘deze overtuiging
was, die aan zijn herhaaldelijk ‘toegepastebemiddelings-
pogingen inhoud gaf en er ‘de kracht van deed uit-
gaan, die hem in aller oogen stempeide tot den aan-
gewezen leider van het kartel. Hij’ was het ook die
met het doel om Duitschland en Frankrijk tot elkaar
te brengen, eenige jaren geleden de z.g. Duitsch-Fran-
scihe studiecommissie in het leven riep, waarin voor-
aanstaande mannén uit beide landen elkaar ontmoeten.
Het zal niet ‘geimakkelijik vallen iemand te vinden,
die hem als president van het kartel gcheel zal kunnen
verivangen. ‘ G. S. K.
B.
DE QUAESTIE DER ,,DONAU-VERSINKUNG”.
In het moderne rivierenrecht is een duidelijke ten-dentie merkbaar, de rivier naast scheepvaartweg ook
te beschouwen als bron van energie (de waterkracht-
exploitatie) en als middel om den landbouw te sti-
muleeren (door irrigatie); dit staat in verband met
de groote economische beteekenis, die vooral de ont-
ginning der waterkrachten in de laatste twintig jaren
verkregen heeft.
Wrijvingen tusschen de verschillende groepen van belanghebbenden blijven natuurlijk niet uit, waarvan de ii het opschrift vermelde zaak wel een merkwaar-
dig voorbeeld is.
In het kort is de quaestie deze: De rivier de Donau,
komende van het Schwarzwald, doorbreekt de Zwa-
bische Jura in Noord-Oostelijke richting. Hierbij
verliest de Donau véel water tengevolge van de poreus-
heid van den bodem, welke veel kaiksteen bevat, Op
drie punten, twee in den staat Baden, één in den staat
Württemberg, treedt dit verschijnsel in zeer sterke
mate op. Het aantal dagen, dat de Donau over een
afstand van
10-12 EM.
volkomen droog ligt bedroeg
in
1921:
309;
1922:
29;
1923:
148.
Het verzonken
water stroomt nu verder ondergronds in Zuidelijke
richting, om daar aan de oppervlakte te komen als
bron van de Aache, een zijrivier van den Rijn, welke
in haar korten loop tot aan de Bodensee tengevolge
van het beschreven verschijnsel zeer waterrijk’ is,
waarvan’vele industrieën geprofiteerd hebben om deren
stroom als krachtbron te benutten. De Aache ligt
op Badensch grondgebied, dus de staat Baden rekent
het zich tot plicht de belangen
zijner
aan dat riviertje
gevestigde inwoners voor te staan. Vandaar dat Baden
zich er aan gelegen laat liggen de ,,Versinkung” van het Donauwater zoo groot mogelijk te doen
zijn; zoo
bevindt zich
bij
Immendingen een stuw, die om
verschillende redenen een zeer begunstigenden in-
vloed heeft op het
verschijnsel.
Pogingen, die al van
1874 dateeren om de stuw eenigermate te verbeteren,
360
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 April 1928
zijn steeds op energieken tegenstand van de Lands
regeering gestuit. Het tweede der in Baden gelegen
centra van ,,Versinkung” wordt gevormd door een
traject van 2 KM. onder de gemeente Wöhringen,
waar de rivierbodem zeer onregelmatig gevormd is
en vele spieten vertoont. Ook hier weer hetzelfde
verzet van de regeering tegen pogingen aan dien ver-
wilderden toestand eeii einde te maken.
Door deze gestie kwam Baden in botsing met de meer stroomafwaarts gelegen oeverstaten, speciaal
Württemberg, waarbij zich later Pruisen aansloot.
1)eze grondden hun tegenstand op de toenemende
wijze waarop de scheepvaart in hun Donau-secties
nadeelige gevolgen bleek te ondervinden van de sterke
wateronttrekking in den bovenloop.
Er is zeer langdurig onderhandeld, maar toen bleek,
dat er in deze richting geen oplossing te vinden was,
heeft men de zaak voor den rechter gebracht, in dit
geval het Staatsgerichtshof te Leipzig, hetwelk volgens
§ 19 van het Reichsverfassungsgesetzbuch competent
is in publiekrechtelijke geschillen tusschen ,,Linder”.
(De uitspraak, dateerende van 18- Juni 1927, is te
vinden in ,,Entscheidungen des Reichgerichts”, liOer
Band.) Het voorwerp van h€t geschil is hier niet,
zooals het Hof in zijn motiveering van het vonnis
ook nog uitdrukkelijk vaststelt, de bescherming van
privaatrechtelijke belangen, doch van publiekrechte.
lijken aard, nl. in hoeverre een oeverstaat zijn sou-
vereiniteit over de riviersectie, die in zijn territor
ligt, kan geldend maken.
De
strijd
liep dus tusschen Wüi-ttemberg en Pruisen
eenerzijds,
Baden
anderzijds, maar van zijn kant had
Baden nog reconventioneel geëischt, dat Württemberg
zou ophouden door kunstwerken op
zijn
gebied de daar optredende ,,Versinkuog-” •tegen te gaan; dit
gold voor een traject nabij Fridingen (het 3e centrum),
waar Württemherg een centrale had opgericht en ver-
schillende openingen had gedicht.
Het Hof overweegt, dat hier nôch Rijksrecht, nôch
Landsrecht toepasselijk kan geacht worden en moet
dan volgens § 4 van de Reicbsverfassung gaan zoeken
naar algemeene regelen van het Vilkenrecht; immers
de Lander, die in deze materie wetgevende macht
bezitten, treden nu volgens de Reichsverfassung op
als ,,Staten” in de beteekenis, die het Volkenrecht
eraan hecht.
Als zulk een regel meent het Hof te mogen aan-
merken deze, dat geen staat op zijn gebied maat-
regelen mag treffen, die den waterloop in het gebied
van een anderen staat belangrijk (,,einschneidend”)
benadeelen. Overigens moet de natuurlijke toestand
zooveel mogelijk gehandhaafd blijven.
Baden heeft nu een zeer eigenaardige verdediging
gegeven, door nl. het onderaards afstroomende water,
zich later constitueerende tot Je rivier de Aache,
als arm van den Donau voor te stellen. Deze voor-
stelling alsof men hier met een eenvoudige bifur-
catie te doen heeft, is volkomen onaannemelijk, vooral
als men bedenkt, dat het water hier langs vele kleine
stroompjes zich langs onbekende wegen voortbeweegt,
welke men toch zeker niet tezamen als ,,arm” kan
opvatten; het Hof
bestrijdt
de opvatting dan ook.
Laat men nu de theorie der splitsing in twee armen
varen, dan komt men er toe
bij
de belangenafweging
van scheepvaart en waterkracht-exploitatie in het
onderhavige geval de eerste factor te laten preva-
leeren. Immers, al moge de wateronttrekking in den
bodem een
natuurlijke
toestand zijn, het wezenlijke
doel van een rivierbedding is toch het voortgeleiden
van het water, niet het door den bodem doen ver-
dwijnen.
Bij
het vaststellen van de mate van onder-
houdsplicht van Baden – een verplichting die het
Volkenrecht voor de oeverstaten van een internatio-
nale rivier erkent – komen dus de belanghebbenden
aan de Aache pas in de tweede plaats. Overigens
gaat het Hof niet zoover den eisch van Württem-
burg toe te
wijzen,
dat Baden een regelmatigen rivier-
bodem moet aanbrengen; dit zou een wezenlijke ver-
andering van den natuurljken toestand beteekenen en
boven de gangbare beteekenis van ,,onderhou d” uitgaan.
Op de andere punten wordt de e.isch wederzijds in
zooverre toegewezen, dat Baden resp. Württemberg
verplicht is op de vermelde plaatsen de vermeerdering
resp. vermindering van de natuurlijke ,,Versinking”
weer op te heffen, die door de verschillende kunst-
werken veroorzaakt wordt.
De aldus geformuleerde uitspraak, die eenige prin-
cipieele strjdvragen oplost, kan nu als basis dienen
voor verdere onderhandelingen, w
.
aarbij men na een
technisch onderzoek over den omvang van het ver-
schijnsel op de verschillende punten, tenslotte tot
een concrete oplossing zal kunnen komen.
Mr.
Ir. A. W.
QUINT.
DE OMWISSELING VAN DE CURRENCY.NOTES.
Het vraagstuk van de omwisseling der currency
–
notes staat sedert ‘vele jaren in het centrum van de
belangstelling dor Londenscihe Ibankurerold. Zooals
men weet zijn deze notes bij ‘de Ourrency and Bank
Notes Act in 1914 in de eerste dagen van den oorlog
door de regeering in coupuras van £ 1 en 10 shilli..ng
uitgegeven om in de behoefte aan kleine betalings-
‘middelen te vor,zien. Daar
deze
notes tevens uitge-
geven werden ter vervanging van de gouden munten,
welke aan het ‘verkeer onttrokken werden en •de be
hoefte aan ‘kleine ruilmiddeleri steeds grooter werd ten gevolge van de stijging van ‘het prijsniveau, be-
reikte de uitgifte een ioodanigen omvang, dat het
uitgegeven bedrag grooter was clan de ‘gewone bil-
jettencircula.tie. Onderstaande tabel geeft het bedrag
van cle uitstaande currency-riotes in de periode van
1914-1928 aan. De cijfers zij
n ontleend aan den laat-
sten currency-staat van el’k jaar.
Jaar
Bedrag der
uitstaande
currency-
notes
in
£
1000
Goud-
dekking
in
£
1000
Bankbiljet-
ten dekking
‘
£
1000 –
Dek-
kings
percen-
tage
MaIl mum
bedragvande
ongedekte
circulatie der
currency-
notes
1914V
____________
38.000
18.000
–
48
–
1915.
103.000
28.500
–
28
–
1916
150.000
28.500
–
19
–
1917
211(100
28.500
–
13
–
1918
324.000
28.500
–
9
–
1919
358.000 28.500
4.000
9
–
1920
368.000 28.500
19.450
14
320.600
1921
326.000 28.500
19.450
15
317.600
1922
301.000
27.000
21.150
16
310.000
1923
299.000
27.000 22.450
17
270.200
1924
295.000
27.000
26.950
18
249200
1925
297.000
–
56.250
1
)
19
248.100
1926
296.000
–
56.250
1
)
19
247.900
1927
300.000
–
56.250
1
)
19
246.000
814/’281
295.000
–
56.250
1
)
19
245.000
Het gevaar lag niet soozeer in de uitbreiding als
wel in de verminderde gouddekking, die van 53 pOt.
in Aug. 1914 tot 9 pOt. in 1919 en 1920 daalde. In
1919 bepaalde de regeering op voorstel van de Cnn-
liffe Commissie, dat het werkelijke jaarlijksohe maxi-
mumbedrag aan fiduciaire circulatiemiddelen het
wettelijke maximum voor het volgende jaar zou wor-
den. Het resultaat van deren maatregel blijkt uit de
laatste ]colom van het ‘bovenstaande overzicht. De ver-
mindering ‘bedraagt ongeveer £ 75 millioen, hoewel
de afbouw sedert 1924 zeer gering is geweest. Tevens
adviseerde ‘deze commissie reeds toen voor de om-
wisseling ‘van deze notes in biljetten van de Bank of
England. Deze vervanging ‘zou echter slechts mogen
plaats vinden minstens een jaar nadat de gouden
standaard hersteld zou zijn. In dien tijd zou dan moe-
ten ‘blijken of ‘het pond sterling wel de noôdige sta-
‘biliteit vertoonde, terwijl men tevens de ‘gelegenheid
zou hebben om het maximumbedrag aan fiduciaire
circulatiemiddelen ‘vast te stellen. Hoewel het aan het
1)
Bij de
Gold
Standard
Act is
bepaald,
dat de currency-
aiotes voortaan alleen door bankpapier gedekt zouden worden.
25 April 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
361
eind van deze maand juist drie jaren geleden is, dat
‘de gouden standaard ‘werd hersteld en het pond ster-
linig blijk deeft gegeven van de noodige stabiliteit,
is het vraagstuk nog onopgelosL De reden, is echter
niet ver te zoeken. Zoolang de Engelsche regeering
wil vasthouden aan het beginsel ‘van ‘de Pee’l Act van
1844, dat ‘de fiduciaire circul’atie een bedrag van
£ 19.150.000 niet mag overtrçffen, kan er van om-
winseling in den eersten tijld geen sprake zijn. Daar-
voor ‘zou, wanneer wij ‘den laatst verschenen bank-
staat raadplegen, een bedrag ‘van ruim £ 240 ‘millioen
goud noodig zijn. Indien ‘men het advies opvolgt van
‘de Cu’nliffe Commissie en de Com.mittee ‘on the Our-
rency and ‘tihe Bank ‘of En’glan’d Note Issues, die beide
voorgesteld hebben het ‘bedrag van de fi’duciaire cir’-
culatie opnieuw ‘vast te ‘stellen, dan zit men met de
moeilijitheid hoe hoog dit ‘bedrag moet zijn. Intus-
schen schijnt toen in Engeland ‘den raad van McKen-
na en anderen op “te volgen, om, voordat lmen ‘tot
een omwisseling overgaat, de kwestie uitvoerig in het
openbaar ‘te bespreken. Ook ‘de Lib
era
i Indas,trial
Inquiry Oom,mittee, ‘die, ‘zooais ‘men weet, het ge’heele
E’ngelsahe bedrijfsleven aan een nauwkeurig en ‘gron-
dig onderzoek heef onderworpen en naar aanleiding
daarvan verschillende ‘voorstellen tot veibetering heeft
gedaan, adviseert in haar rapport in gelijken geest.
De jaarreden van ‘de Ohaii’rnen van ‘de grootste
Londen’sche ‘banken ‘leverden een ‘geschikte ‘gelegen-
heid op zich over ‘deze ‘kwestie uit te laten, en achter-
eenvolgans hebben ‘wijlen de ‘beer Walter Leaf van
de Wes’fminster Bank in 1926 en ‘de heeren Goode-
nough van ‘de Barolay’s Bank en McKenna van de
Midlan’d Bank in 1927 dit ‘vraagstuk in hun jaar-
lij’ksc’he redevoeringen ‘tot een onderwerp van (bespre-
king gemaakt. Aah ‘dze redevoeringen wijd’de Prof.
0′.’ M. V’errij’n Stuart in ‘dit blad reeds een uitvoerige
beschouwing.
1)
Dit jaar heeft de keer Goodenough in ‘zijn rede het
onderwerp nogmaals aangeroerd. Zijn betoog is echter
tamelijk negatief en ‘verder blijkt ‘de ‘heer G’oodenough
nog in ‘hetzelfde co’nservatis’me bevangen te zijn als
ihet ‘vorige jaar. De heer G. stelt ‘alleen vast, dat
Engeland ‘het proportioneele ‘dekkin.gsstelsel, zooals
het o.a. in Amerika toepassing vin’dt en ‘daar uitste-
kend werkt, niet ‘kan invoeren in ‘veiband met jij
zooveel grooteren exp’orthandel dan de Vereenigde
Staten en zijn positie in het internationale betalings-
verkeer. De ervaring, opgedaan in de naoorlogsche
jaren, ‘heeft ons geleerd, ‘dat men de menschelijke wil-lekeur ïbij de contrôle over het geidwezen zooveel
mo-
gelijk moet uitschakelen. Verder constateert ‘de heer
G., dat, indien ‘de samensmelting van ‘d’e durrency
–
notes ‘met de ‘biljetten van de Bank of England tot
stand zou ‘kemen, de goudvoorraad onvoldoende zou
zijn om een mmnimumdekking van 40 pOt, voor de
bankbiljetten en van 35 pOt. voor ‘de deposito’s te
waarborgen. Bovendien ‘zou ‘men een aanzienlijke ver-
andering in ‘de handeirs’gewoonten ‘moeten’ invoeren,
indien men den fiduciairen omloop door kan’delswi’s-
sels zou ‘moeten ddkken. De beschouwingen van den
heer G., ‘die ongeveer ‘dezelfde ‘zijn al’s ‘die, welke hij
in zijn vorige jaarrede hield en waasibij wij ons geheel
aansluiten aan de critik, ‘die Prof. V’errijn ‘Stuart in
zijn bovengenoemd artikel op ‘dit betoog leverde, bren-
gen ons geen stap vooruit, want de heer G. geeft niet
aan hoe hij’ de oplossing van het ‘vraagstuk denkt. Wij
kunnen slechts vermoeden, ‘dat ‘de keer G. zelf ‘geen
uitweg ziet, maar zich tegen elke verandering in de
principes van de Peel Act verzet.
Van meer belang ‘zijn ‘daarom de beschouwingen over ‘dit vraagstuk in het jongste maandberie’ht van
de Midiand Bank. De schrijver ‘doet in een lezens-
waardig artikel twee ‘voorstellen, die ongetwijfeld ‘de
aandacht verdienen, omdat zij’ geheel afwijken van de
‘heersc’hen’de Engelsche ‘m’eeningen. In de eerste plaats
beveelt de
‘schrijver
een samen’voeging van ‘het Issue-
en Ban’ki’ng Departmeu’t ‘aan en verder wil hij het
1)
Zie ,,E..S. B.” van
17 Febr. 1926 en
9
Febr. 1927.
bedrag van den fiduciairen ‘gel’domloop vaststellen op
£ 300 millioen.
Tot het ‘eerste ‘voorstel ‘komt’de schrijver, omdat de
vervanging van de currency-notes ‘door ‘biljetten van
‘de Bank of England de positie
‘vnu
de Bank in ‘belang-
rijke mate zou aantasten en haar zou verhinderen een
liberale credietpolitink te voeren. Het eenige middel
om de ‘moeilijkheden ‘van samensmelting te boven te
‘komen is daaroirn de samenvoeging ‘van het Issue. en
B’an’king’ Deparbment. Het ‘delekin’gspercentage van
het gecombineerde De’parbmen’t ‘zal weii.s”.vaar ongun-
stiger wrorden dan dat van ‘het Ba’nking Department, maar ‘daartegenover staat, dat het aan minder schom-
melingen onderhevig zal ‘zijn en de positie van de
Bank ‘daardoor ‘ongetwijfeld zal ‘versterken.
Merkwaardig is ‘dit voorstel zoiker, hoewel wij er
direct op moeten wijzen, dat het niet nieuw is, ‘maar
reeds in de oorlogsjaren een punt ‘van ‘bespreking
uitgemaakt heeft. De Ounliffe ‘Commissie heeft er
zich in haar rapport reeds over uitgesproken, doc’h
verwierp een ‘dergelijk voorstel, alleen op grond ‘van
het feit, ‘dat door een sa.mcnvoeging van de beide ‘de-
parümen’ts de ‘deposi’to”s, ‘wat de’dekki.n.g betreft, met de
‘bankbiljetten gelij’kgesteld zouden worden. De afwij-
mnde houding was duidelijk, De commissie, die in
haar rapport tevens ket proportionaliteitsstelsel voor
Engeland als ondeugdelijk beoordeelde, kon niet tot
een andere uitspraak ‘komen, want, stelde zij ‘de depo-
sito’s met de ‘bankbiljetten op Sén lijn, dan zou ook
voor de ‘deposito’s’ een volledige ‘goudddldcing voorge-
schreven moeten worden. De commissie ‘gaf door die uitspraak blij’k van weinig inzicht in ‘het karakter van
deposito’s. Had zij ‘maar ingezien, dat ‘de grootste
moeilijkheden, waartoe de strenge doorvoering ‘van de
Peel Act ‘had kunnen leiden, juist ‘door de enorme
ontwikkeling ‘van het depoisito-verkeer in Engeland
zijn voorkomen. Intussc’hen ‘ziet ‘de ‘schrijver van het
bovengenoemde overzicht zeer goed in, waartoe het
huidige Engeische geidsysteem moet leiden. Om in
de toekomst een herhaling van de ‘vele moeilijkheden
te voorkomen, is het volgens hem aan te bevelen, de
fi’duciaire circulatie, ‘die op 21 Maart j.l. met inbegrip
van de currency-notes £ 253’/2’millioen bedroeg, ‘te
vergrooten tot £ 300 imillioen. Hieronder volgt, ‘de ge-
wone ‘balans van ‘het I’ssue- en Ba.n’kin’g ‘Departimen’t
per 21 Maart ji., en de balans, zooals zij er uitgezien
zou ‘hebben na omwisseling van ‘do curren’cy-notes en
vaststelling van ‘het Ibedrag der fiduei’aire circulatie
op £ 300 millioen.
Issue-Department
(in
£
1000)
Notes issued
….
176.544 Government debt ..
11.015
–
Other securities
……
8.735
Gold coin and bullion 156.794
176.544
176.544
Banking Department
(in..
1000)
Proprietors capit. 14.553 Government securities 32.879
Rest
…………
3.749 Other securities
……
58.130
Public deposits…. 14.141
Notes
…………..
42.153
Other deposits
,..
101.574 Gold and silver coin
,
859
7-daya. others buis
4
134.021
134.021
Balans van ‘het Issue-en B’anking ‘Departement na
omwisseling ‘der currency-‘n’otes en vaststelling van
het ‘bedrag der fiduciaire circulatie op £ 300 millioen.
Issue-Department
(in
£
1000)
Notes issued
….
456.794 Government securities. 29125
Other securities
……
3.735
Gold coin and bullion. 156.794
456.794
456.794
•
Banking Department
(in £ 1000)
Capital
………
14.553 Securities (Government
Rest
………..
3.749
and other)
……..
44.695
Public deposits
.
14,028 Notes
…………..
88.354
Other deposits . 101.574 Gold and silver
859
7.day a. other buis
4
133.908
133.908
362
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25’April 1928
De positie vati de Bank blijkt sterker te zijn ge-
worden,
waait
inplaats ‘van de immobilisa’tio ‘van meer dan tweederde gedeelte ‘van den goud’voorraad ‘van het
Issue-‘Departrnent, geeft deze balans aan, dat door de
vergrooting van cle fiduci’aire eirculatie meer dan de
helft van den goudvoorraad zich in den vorm vari
‘bankbiljetten in ‘het Banking-Deparbmen’t bevindt,
waardoor indirect ‘de goudreserve in meerdere mate
een actieve rol speelt. Hot ‘dekki’ngspercentaigo. van’
het Ban’king-Dep’artmen.t bedraagt 77,2 pOt. en maakt
haar positie krachtiger, waardoor zij’ beter weerstand
kan bieden aan belangrijke ‘goudonttrek’kingen en te-
ven’s een hasis kan vormen ‘voor credietexpa!nsie’v in geval van uitbreiding van het handeisvolaime.
De ‘belangrijkheid van dit voorstel ligt zoowel in
het plan zelf als in Ihet feit, ‘dat de scihrijver een open
oog heeft voor de onvolkomenheden van de Rngelsehe
ban’kwet en in geval ‘van ‘vervanging ‘van de otirrency
–
notes door bankbiljetten tot een
belangrijke
‘wijsigin’g
van ‘het ‘sedert 1844 gevolgde principe ‘wil komen. Het
groo’te bezw’aar ‘van de Peel Act is,, dat ‘zij zich niel
in voldoende mate kan aanpassen aan ‘de veranderde
credietomstan’digheden, dat elke ‘belangrijke gebeurte-
‘nis op de ‘geidmar’kt direct haar terugsiag ‘vindt o
liet r,lekldngspercentage. Het voorstel van ‘de va,ststei-
ling van het ‘bedrag aan fiduciaire circu’latiemi’ddelen
op £ 300 millioen is daai’om ado ne*waa.rdig omdat
het in de gegeven omstan’digheden de Bank of England
een groote bewegingsvrijheid zou toestaan, ‘daar het
v,erkelijke bedrag aan fiduciaire circujatiemiddelen
op het oogen’blï’k £ 46,5 niillioen ‘kleiner is. Op den
‘duur zou ‘dit bedrag bij ‘vergrooting ‘van het (handels-
‘volume en ‘het daaruit vo’ort’vloeieii’de vermeerderde
‘betalingsverkeer, ongetwijfeld te ‘klein ‘zijn en opnieuw
aanleiding moeten geven tot verandering van de bank-
‘wet, ‘wil unen ‘zidh aan’ ‘
(‘J
e ‘gewijzigde omstandigheden
aanpassen. Hoewel de
schrijver
zelf erkent, dat bij
een goede ‘bazikleiding ‘de willekeurige verihooging van
decircula’tie iïiet’ tot inflatie behoeft te leiden, schijnt
‘het wel ‘of de schrijver, daar niet ‘geheel zeker vn is en in igeval van een infi’atiouiis’tische bankpoliti’ek,
deze tot een ‘bepaald ‘bedrag wil beperken. Indien ‘di’t
de ee’nige reden is, ‘dan zouden de bezvaren tegen ‘het
vaststellen van een willekeurig maxiimuun niet zon
groet behoeven te ‘zijn, orndat dan ‘ook verwacht mag
worden, ‘dat men in geval van uitbreiding van het
betalingsverkeer zijn taak weet en bijtijds de ‘bakens
verzet, in dit geval het maximum verhoogt.
Opmerkelijk is ‘het, da:t ook ‘dit nieuwe ,denk’beeld
weer blijk geeft van de ‘lie’fcle van de Engelschen voor
een bepaald maximum. Reeds boven heh’ben wij opge-
merkt, dat in 1019 de Ounliffe Oom,mi’sbiê, waarschijm:
lijk naar aanleiding van de enorme stijging in dè uit-
gifte van currency-notes, adviseerde om het werkelijke
jaarlij’ksdhe ‘maximumbedrag ‘het volgende jaar tot
‘het wettelijk ‘maximum ‘t,d maken. Dit voorstel werd
door ‘de regeering
‘bij
‘de ,Tredsiry-‘Minute van 15 De-
cember 1919 aangenomen. Interessant is om na te
gaan, wat de gevolgen van ‘dezen ‘maatregel voor de
Bank of Englan’d zijn igewêest. De in’voering van de
currency-n’o’tes, die tot 1920 tot onbeperkte bedragen
uitgegeven mochten worden, verzwakte in zeer ‘be-
langrj’ke ‘mate ‘de n’adeelen ‘van de Peel Act, waartoe
ongetwijfeld ‘de ooriogatoestand áaiileiding had moeten
geven.. ‘
De verhoogin’g ‘van ‘het prijsniveau in den oorlog had onder. ‘de strenge doorvoering ‘van ‘de Peel Act
moeten. leiden tot vele ‘discntowijzigingen. De periode
ijan Augustus 1914 ‘tot, eind 1919, waarin de circu-
latie ‘dor ‘de vrije tiitgif te ‘van currency-notes aan
geen grenzen gdbonden ‘was, laat duidelijk de voor-.
deelen van niet ‘lcneilen’de wetsvooischriften inzake,
goucldekking sien. In ‘deze 5Y2 jarige periode ‘bedroeg.’
het aantal ‘discon’tove’randerin’gen, zoôals ‘tiithet en-
derstaaiide overzicht ‘blijkt, 4, terwijl in dé ‘814 jarige
periode van 1920 ‘tôt heden, een periode, waarin de
)
circulatie weer aan een bepaald ‘marimum ‘gebonden
was, liet aantal dijscointowijrzigin’gen 14 bedroeg. Wan-
leer eiei’i ‘d&Lo cijfers haast ei’k’aa,r ziet, springt toc’h
wel duidelijk het groo’te nadeel van een bepaald ‘inaxi-
mum, dat niet aan de nischen ‘van het ruilverkeer vol-, doet, in ‘het oog.
Discontowijzigingen van de Bank
of
England in
van 8 Aug. 1914-22 April 1928.
8′ Augustus. 1914….
5
0
/0
18 Januari
1917….
514o/
5
April
1917….
5
0
/0
6 November1919….
6
ol
o
16 April
‘
1920….
7
0/
23 Juni
1921….
6
0
10
22
Juli
1921.
….
5
o
3 November1921….
5
oj
16
Februari 1922….
414
ol
o
Het is ‘bijna niet te ‘begrjen, waarom ‘de Engelsc’he
re’geering niet reeds ‘lang een elastiseher gel’dstelsel
heeft ingevoerd, want de moeilijkheden, ‘die Engeland
sedert het Jierstol van
–
‘den gouden standaard onder-
vindt, zijn niet gering. ‘Hoewel ‘de vrije goudm’ar’kt te
Londen hersteld is, wordt iedere aan’koop ‘daar met
leede oogen aangezien. De opschudding, welke ‘de
Poolsche aankoopen in ‘verband met ‘de doorgevoerde
stabilisatie en de aankoopen voor rekening van. de Banque de Fi’ance te Londen gewekt hebben, doet
toch ‘wel ‘duidelijk ‘de kwetisibaarheid van ‘de positie
van ‘do Bank of En’gland uitkomen, vooral als men
‘dan nog dat de P.00]s’c’he aan’koopen op de
•”rj’o goucimarkt plaats’ vonden en slechts voor een be-
‘drag ‘van £ 1 mi’liioeu, 1-let is ‘dan ock ‘wel ‘hoog tijd.
dat men zich in Engeland niet langer ibliiid staart
op ‘de handhaving ‘van een groeten goud’vcorraad, maar
ook ‘da,’bèlan’gen ‘van (het ‘bedrijfsleven behartigt. Daar-
om ‘moet eik voorstel, ‘da’t aan ‘de Bank of England
een ruimere bewegingsvrijheid toestaat, ‘de aandacht
van ‘het Eii’geisclie publiek verdienen.
BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.
HET BEVOLKINGSVRAAGSTUK IN FRANKRIJK.
Prof. B. Nogaro te
Parijs
schrijft ons:
De belangstelling voor sociale vraagstukken is in
de laatste jaren in Frankrijk op den achtergrond
‘gedrongen door de ‘finantieele moeilijkheden, maar
sedert het finantieele evenwicht
bijna
hersteld is, be-
gint ook de publieke opinie zich weer met andere
problemen ‘bezig te houden.
Zooals men weet, neemt het bevolkingsvraagstuk
in
Frankrijk
onder degenen, die naar de belangstel-
ling van het ontwikkelde publiek dingen, een zeer
groote plaats in. Toch was, om de waarheid te zeggen,
de publieke opinie hier te lande nog nauwelijks ver-
ontrust, toen Fr’ankrjk al sedert jaren in het buiten-
land bekend stond als het land van het malthusia-
nisme en van de ontvolking. Eerst kort voor den
grooten ôorlog vond de propaganda voor herbevolking
van den. bevolkiugss’tatisticus, Dr. Bertillon, weer-
klank in de groote pers.
Eerlijk gezegd, was er van ontvolking in de exacte
beteekenis van ‘het woord geen’ sprake: van de eene
vijfjarige voikstelling tot de andere was’ er steeds
een geringe bevolkingstoeneming, niet alleen door
de immigratie, maar door een ovèrschot van ‘de ge-
boorten boven de .sterften. Dit overschot was echter
zeer gering, want het geboortecijfer was sedert langen
t’ijd reeds zeer ‘laag en overtrof het sterftecijfer
slechts weinig.
De’ enorme verliezen aan menschenlevens in’ den
oorlog schenen zich in een nieuwe daling ‘van het
Fransche
geboortecijfer
te moeten uiten. Evenvel
trad dadelijk . na’ den oorlog, in 1920 en 1921, een
stijging’ van het aantal geboorten in en sedertdien
is het ongeveer stationnair gebleven op een niveau,
,dat iets lager ligt dan dat van 1913.
Het onderstaande overzicht geeft een duidelijk in-
zicht in de bevolkingsbeweging: ‘
25 April 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
363
Bevolking
Geboorten
Sterften
1913
41.476.000
1
)
790.355.000
731.441.000
1920
39.200.000
834.411.000
674.621.000
1921
39.240.000
813.398.000
696.373.000
1922
39.420.000
759.846.000
689.267.000
1923
39.880.000
761.861 000
666.990.000
1924
40.310.000
752.307.000
680.027.000
1925
40.6 10.000
768.963.000
708.279.000
1926
40.745.000
766.226.000
713.458:000
1
met de fictieve vereeniging van de
3
departementen van
Elzas en Lotharingen.
De cijfers geven een sterfte van 19,1 per duizend,
in 1913, van 18,9 in 1925 en van 18,8 in 1926 aan.
Daarentegen beweegt het sterftecijfer zich om de 17,5
per duizend.
De bevolkingstoestand, waarvan deze cijfers ge-
tuigen, is zeer zeker weinig bevredigend voor degenen,
die het als normaal beschouwen, dat in een beschaafd
land de bevolking zeer snel toeneemt. In elk geval
zijn deze cijfers weinig bevredigend voor Frankrijk,
dat met de enorme hulpbronnen van
zijn
moederland
en koloniën met gemak een bijna tweemaal zoo groote
bevolking, als
zijn
grond op het oogenblik voedt,.
kon onderhouden.
Men moet evenwel niet vergeten, dat, de gedurende
den oorlog geleden verliezen in aanmerking nemend,
het
bijna
stationnaire, nauwljks dalende geboortecijfer
inderdaad met een verbetering overeenkomt. –
Aan den anderen kant is het Fransche geboorte-
cijfer niet langer meer zoo buitengewoon laag:
Zweden, Zwitserland en Engeland hebben een lager
geboortecijfer,
terwijl
Duitschiand op het oogenblik
kennelijk op hetzelfde nivèau is beland.
Wat echter op pijnlijke wijze den tegenwoordigen
bevolkingstoestand van Frankrijk .typeert, is het
hooge
sterftecijfer.
Dit cijfer
blijft
nog steeds hooger
dan 17 per duizend, terwijl het in de meeste andere
landen tot 13, 12 en nog minder gedaald is. Vandaar
dat het overschot van de geboorten boven de sterften
in
Frankrijk
zoo gering
blijft
in vergelijking met
elders.
Dit verschijnsel wordt voor een groot deel verklaard
door de vroegere daling in het aantal geboorten.
Sedert driekwart eeuw is iedere generatie minder
talrijk dan de voorafgaande, waardoor het aantal
grjsaards in Frankrijk grooter is dan in eenig ander
land. Men moet echter erkennen, dat de sterfte op
middelbaren leeftijd in Frankrijk eveneens grootet- is
dan in veel naburige landen en daar de oorzaak niet
ligt in het tekort aan medische krachten, schijnt
men haar slechts• te kunnen vinden in den onge-
neesljken zuinigen aard, die een van de kenmerkendste
gebreken van den Franschen geest is, namelijk dat
men een te gering bedrag uittrekt voor hygiëne en
voor huisvesting, welke factoren ongetwijfeld ver-
antwoordelijk zijn voor een gezondheidstoestand, die
tot een buitensporige sterfte bijdraagt.
De bevolkingstoestand van Frankrijk is in zooverre
merkwaardig, dat de daling in het aantal geboorten p het oogenblik lager is dan bijna overal elders en
dat het geboortecijfer over het algemeen in de Fransohe
steden hooger is dan in de Duitsche of Engelsche
steden.
De voornaamste oorzaak van de geboortedaling is
in
Frankrijk
niet dezelfde als in de Aiigelsaksische
landen. De huwelijken blijven zeer talrijk (meer dan
8Y
,
j per duizend tegen 7Y2 per duizend in 1913) en
het is meer de vrees voor verdeeling van het ouderlijk
erfdeel dan de voorliefde vôor het vrije leven, die.de
geboortevermindering in Frankrijk veroorzaakt hèeft:
daarom is de geboortedaling in de landbouwstreken verder gegaan dan in de industriegebieden. Trouwens, al moge het gemiddelde Fransche ge-
boortecijfer ongeveer stationnair blij ven, er
zijn
streken,
waar het aanzienlijk gestegeu’is. Dat zijn allereerst
die streken waar een zeer vruehtbare toevloed van
vreemde immigranten in het
bijzonder
der Pblen plaats
vindt, zooals het departement du Nord, du Pas de
Calais. Maar het
zijn
eveneens departementen, waar
het aantal vreemdelingen niet
bijzonder
groot is
Ome, Manche, Doubs, Yonne, of van verschillende
afkomst
zijn
(Seine et Oise). Deze laatstgenoemde
streken
zijn
bovendiën
landelijke
departementen en
in de vermeerdering van het aantal geboorten kan
men de gevolgen zien van een omkeer in den geestes-
toestand van de bevolking.
Aan den anderen kant hebben de maatregelen,
welke in het belang van groote families genomen
zijn, hoewel nog onvoldoende, er toe
bijgedragen
de
uitbreiding van gezinnen aan te moedigen. In het
meerendeel van de Fransche departementen wordt,
te beginnen
bij
de geboorte van het derde kind, een
geboortepremie verleend, d.w.z. een schadevergoeding
gegeven, die ongeveer overeenkomt met de kosten
van bevalling. Bovendien verleent een wet voor natio-
nalen steun aan groote families een
bijdrage
van 360
franes voor elk kind, te beginnen
bij
het vierde; tot
den
leeftijd
van 13 jaar of daarboven, indien het
studeert of als volontair werkzaam is. Eveneens worden
aan groote families spoorwegbiljetten tegen vermin-
derden
prijs
uitgereikt en bepaalde faciliteiten ver-
leend
bij
huisvesting. Tenslotte hebben een groot
aantal industrieelen de gewdonte aangenomen hun
arbeiders salarisverhoogin gen te verleenen in verhou-
ding tot het aantal kinderen.
Al deze voordeelen zijn niet voldoende om een
gelijke verdeeling van lasten tusschen het hoofd van
een klein en het hoofd van een talrijk gezin tot stand
te brengen, maar zij scheppen een gangbare meening,
welke tegengesteld is aan die, welke vroeger bestond.
Het is dus heel waarschijnlijk, dat het Fransche
geboortecijfer werkelijk gestegen zou zijn, indien deze
nieuwe tendens niet tegen gewerkt was door de zucht
tot migratie, die niet zeer gunstig is voor het gezins-leven, doch die zich ontwikkelde met de verbreiding
van goedkoope vervoermiddelen en vooral door de
moeilijkheden van huisvesting en de stijging van de
kosten van levensonderhoud. Het is nog zeer moeilijk
te zeggen of de verandering in gewoonten, welke in
bepaalde sociale klassen en in bepaalde streken door-
gedrongen is ook in het vervolg zonder uitwerking
zal blijven door
tijdelijke
factoren en vooral door de
abnormale na-oorlogsche toestanden.
En zelfs wanneer men zich losmaakt van de op-
vatting, dat. Frankrijk met zijn onmetelijke en rijke
gebieden een bevolking moet hebben,
talrijk
genoeg
om de aanwezige hulpbronnen te gebruiken en te
verdedigen, dan nog kan men nog niet zeggén of
het Fransche bevolkingsprobleem zich al dan niet
naar een positieve oplossing richt.
In de laatste jaren hebben de Fransche industrie
en landbouw vooral in de immigratie de oplossing
van het bevolkingsprobleem gevonden vooi- zoover
deze van belang is voor de nationale productie. Het ‘was een gelukkige samenloop van omstandigheden,
4
dat direct na. den grooten oorlog talrijke landen,
vooral Italië en Polen een uitweg zochten voor hun
arbeiders,
terwijl
de Vereenigde Staten de grenzen
sloten en Frankrijk daarentegen arbeidskrachten
zocht. Maar de immigratie neemt op het oogenblik
aanzienlijk af en men kan zich afvragen of zij
voortaan voldoende zal zijn voor de normale ont-
wikkeling van de Fransche productie.
Vermoedelijk zullen de staat en het particulier
initiatief in Frankrijk in het vervolg het bevolkings-
probleem niet meer negeeren, en zal men maatregelen
-nemen in het bijzonder om betere woningtoestanden aan arbeidersfamilies te verzekeren. Het is eveneens
mogelijk, dat er op meer systematische wijze maat-
regelen genomen zullen worden voor het aanmoedigen
van zeer groote gezinnen, want, hoewel de hulp,
die hun op het oogenblik verleend wordt, nog onvol-
doeüde is, zal het minder moeilijk vallen om vaders
en moeders – werkzaam op het platteland, of in
industrieën buiten de groote centra – die met plezier
364
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 April
1926
talrijke kinderen opvoeden en die daartoe in d
mogelijkheid zijn, tot vergrooting van het gezin aan
te moedigen, dan te strijden tegen de veelvuldige
moeilijkheden, die zich voordoen bij de normale
gezinsontwikkeling in stedelijke bevolkingscentra.
In elk geval zijn alle politieke
partijen
in het
parlement geneigd een politiek toe te passen, die
groote families hegunstigt omdat de maatregelen,
die in hun belang genomen worden, maatregelen van
sociale rechtvaardigheid schijnen.
AANTEEKENINGEN.
Het
Klompenwetje.
Op 15 Maart van dit jaar hebben de heeren Fleskens
en Smeenk een vorstel hij de Tweede Kamer inge-
diend tot tijdelijke heffing van een invoerrecht van
12 % op klompen. Dit voorstel heeft, evenals het in
begin Maart verworpen Aardewerkwetje, der Amster-
damsche en Rotterdamsche Kamer van Koophande1
aanleiding gegeven tot het richten van een adres aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Aan het adrës van de Amsterdamsche Kamer van
Koophandel,.dat reeds op 27 Maart verscheen, ont.
leenen
wij
het volgende:
Met betrekking tot te, in die Memorie van Toelichtin.g
gevoerde verdediging veroorlooven wij ons het volgende te
doen opmerken.
Voorstel.lers achten de Nederi andsehe kloinpenindustrie
iii er’n.stige mate niet den ondergang bedreigd, zoeken voor
die meeniug steun in door hen verstrekte statistische ge-
gevens, doch vinden (Len slechts voor zoover zij conclusies
trekken uit vergelijkingen met de cijfers over het jaar 1919.
In dit verband wijzen wij in de eerste plaats op hun
conclusie, (Memorie van Toelichting bl.z. 2, bovenaan), dat
,,het aantal ondernemingen en liet aantal daarin werkzame
personen is verminderd’, welke. ooncilusie echter alleen
steun kan vinden in een vergelijking van de door hen ge-
geven cijfers over het jaar 1927 met die over 1919; laat.men
uit den staat iet jaar 1919 buiten beschouwing, dan ver-
toont 1927 tegenover de andere in de vergelijking betrok-
ken jaren, niet een vermindering, dooh een vermeerdering,
zoowel van het aantal ondernemingen
1),
als van het aantal
daarin werkzame personen
2).
Laat men in de gegeven vergelijkende cijfers omtrent de
machinale bedrijven eveneens het jaar 1919 buiten be.schou-
iving, dan blijkt ook hier allerminst van een naderendeil
ondergang: vSdr 1914 waren er 32 tedrijven met 401 en in
1927: 56 bedrijven met 480 daarin n’erkzamen.
Het adres richt zich daarna tegen het willekeurig
1
–
let jaar 1889. vertoont sleohts .00genschijnlij’k – nog.
buiten beschouwing gelaten, dat het machinale bedrijf, niet
als gevolg: toeneming van het groo.tbed’rijl toen nog geheel
onbekend was – een grooter aantal ondernemingen dan
1927: want het in de Memorie .’an Toelichting over 1889
e
gegeven eindcijfer is ontleend aan de Beroepstelliug en be-
1
treft niet, zooals dat van 1927, liet aantal ondernenvingen,
clôch het aantal ondernemers, zoodat samenwerkende onder-,
nemers in liet cijfer van 1889
wel,
doch in dat van .1927 iriet afzonderlijk geteld zijn. Herleid tot liet aantal onder-
aelnilige,n,
zal het over 1889 gegeven ein.dcijfer dus niet on-
bela iigrijk lager ‘worden.
Ditzelfde geldt van de totalen, welke de Memorie van foelielting vermeldt over 1899 er 1909; de vooruitgang,
w’elkeu 1927 reeds thans in dit opzicht tegenover die beide
jaren vertoont, is dus OOk grooter, clan op het eerste gezicht
uit de verstrekte cijfers valt te lezen.
Volledigheidshalve zij •in dit verband nog opgemerkt, dat
iii de periode omstreeks 1910, het jaar 1909 – en 1908
voor de klompenindustrie veel gunstiger is geweest dan de
jaren daarvOOr en daarnt (Verslagen A.fd. Handel over de
jaren 1907 tot en met 1912). Een vergelijking met 1909
geeft dus aan liet doel, .dat vooretellers niet het maken van
vergelijkingen beoogen, den sterksten steun, welke aan den
v61r-oorlogschcn tijd kan worden ontleend.
Indien voorstellers voor 1919, evenals zij voor 1889,
1899 to 1909 hebben gedaan, ‘het correspondeeiende cijfer
uit de Beroepstelling hadden gegeven, dan zoulen zij, in
stede van 8396 in 1919, in hun staat 6408 in het bedrijf
iverkzamen over .1920 hebben opgenomen; cli. 557
minder
dan het door hen voor 1927 genoemde aantal van 6965.
door de
M. v. T.
aangenomen jaar
1919
en
wijst
er
op dat in dit jaar de klompenindustrie door tal van
samenwerkende factoren een hoogtepunt bereikte,
waardoor de volgende jaren vergeleken bij
1919
wel
een ongunstig beeld moeten vertoonen, maar dat deze
vergelijking nog geen bewijs is voor den slechten toe-
stand van de klompenindustrie. Daarna maakt het
adres zelf nog enkele opmerkingen.
,Voorstell ers adhten de Nederlandsche Klonipenindrrsft-ie
in haar voortbestaan bedreigd dooi’ ongebreidelde” invoeren.
Dat deze zienswijze juist zonde zijn en cle tegenivoordige
toestand in de klo’rnpenindustrie op rekening van den in-
voer zou mogen vor,clen gesteld, werd reeds uitdrukkelijk
door den liinister van Arbeid, Handel en Nijverheid op
9 Juni 1.927 ontkend in diens antwoord op vragen van den
beer Pleskens; ditzelfde volgt ook uit een nader bezien
van d beteckenis van den hrrid:ige.n invoer voor de afzet-
mogelijkheid in Nederland van het Neclerlandsche product.
VOOr den oorlog werd twee vijfde en in 1927 iets meer
clan dc helft van de Nedérlaudsche consumptie ingevoerd,
een toeneming derhalve van ongeveer één negende gedeelte.
Zonder meer is het duidelijk, dat in deze toeneming niet
de ooizacik kan liggen van den naclereuden ondergang van
een industrie, welke, niet alleen vOOr, maar ook naden oor-
log, zij liet in beperkte mate; gestadige uitbreiding vond.
Dit laatste feit on’tneemt ook alle beteekenis aan de
overige nog door voorstellers aangevoerde oorzaken, welke
de ederl.’niclsche industrie zouden bedreigen, en als zoo-
danig ook reeds lang vOOr den oofiog pachten te worden
genoemd. Ouder deze oorzaken ruimt de kllemorie van Toe-
liuhti.ng een belangrijke plaats in aan de, van de onze
afwijkende, productiever.hondingen in België en zij maakt een vergelijking tussohen de kostende prijzen van 100 paar
klompen hier en daar te lai de.
In de eerste plaats vestigen voorstetlers den indruk, alsof
zij (le kostende prijzen op dit oogenblik geven. Dit is, iii
(Ak geval voor w’at betreft Nederland, niet het geval. Want
f40,— als inkoopprijs van het hout, noodig voor 100 paar
klompen, steunt op den houtprijs in 1919
1
), welke sinds-
dien zeer belangrijk is gedaald
2);
liet Comité van Actie
voor te Klompen-industrie noemt in zijn adres van No-
veniber 1927 aan de Tweede Ka.mer dèr Staten-Generaal dan
ook f0,25 als aandeel van het hout in den kostenden prijs
van een paar klompen hier te lande. Uiteraard zullen ook
in België de houtprij.zen gedaald zijn, en het is mogelijk,
dat ook de correspondeerende frs. 500 in de Belgische reke-
ning
oi
prijJeiivan 1919, althans niet op die van het heden
steunt; op zijn best zal van de gemaakte vergelijking dan
kunnen worden gezegd, dat zij in een zeer belangrijk onder-
deel geheel verouderd en daarom iii dozen vorm niet te ge-
bruiken is.
ln
de tweede plaats blijkt uit te gegeven vergelijki]ig van
kostende prijzen niet of deze betrekking hebben op het ma-
citinale of op het hand-bedrijf.
De tegenstelling: machinaal- en handbedrijf is niet alleen
van beteekenis bij het vergelijken van kostende prijzen, doch
ook voor de strekking van het wetsontwerp in zijn geheel. In Jieli feit, dat er blijkens de Memorie van Toelichting in
‘1919: 57, en in 1927: 56 machinale bedrijven bestonden,
ligt reeds een aanwijzing, .dat de bedrijfsgang daarvan niet
beangstigend is; ‘in het antwoord van 9 Juni 1927 van den
Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid aan den heer
Fleskens vindt deze indruk uitdrukkelijk bevestiging, al
werd ook daarbij reeds opgemerkt, dat het machinale be-
drijf het handbedrijf sterke mededinging aandoet. Tot een-
zelfde conclusie leidt de Statistiek van Ondernemingen van
te. Rijksveriekeringsbank over 1925 en 1926
3
), waaruit
i’alt af te leiden:
De Statistiek van Voortbrenging en Verbruik der
Klonzpen1iidnstrie in 1919 geeft als aantal van de voortge.
brachte paren klompen 8.982.894 en als gezamenlijk bedrag
van liet verbruikte hout f3.892.339, of f43,33 per 100
paar. De heer Deckers noemde in de Vergadering van de
Tivede Kamer van 25 November 1919 een bedrag van f 40,-
per 100 paar.
De gemiddelde prijs van het uitgevoerde populieren
rotril’h.ont bijv., cle belangrijkste grondstof voor de klom,pn-
industrie, uitgedrukt in gulden per 1000 KG., beliep:
19.19 …………f104,71
1924 -. ……….. f20,90
1920 . ………… ..
59,03
1925 ……….. …22,50
1921
…………
..56,40
1926 ………… ..19,77
1922 ………….
..18,78
1927 ………… ..20,40
1923
………… .. 21,82
Statistiek der ondernemingen van de R.V.B.: Klom-
ptsnmakersbedrijf:
25 April 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
365
dat liet aantal klompenmakersbedrjen met.kraehtverk-
tuigcn gelijk bleef, bij gelijktijd geiT achteruitgang van het
aantal h anclwerksbeclrij ven
dat het aantal
type-werklieden
in liet much iinile bedrijf
steeg, doch in liet Jiam.d.werksbedrijf daalde, hetgeen wijst
op een groei van het eerste ten koste van het tweede, daar
liet aantal type-werklieden niet liet aantal van hen, clie aan
liet bedrijf waren verbonden, ongeacht hun meer of min-
dere verkl ooshei cl, weergeeft, iii aar Ii et aantal i,i ren gedu-
rende hetwelk er ‘inderdaad in de bedrijven is gewerkt;
dat als gevolg van deze toegenomen w’erkgelegenhekl iii
de klom.penniakerijen met kracitrtwerktuige’n, het
icitbetaalde
loon in dat deel
van
liet bedrijf steeg, •terwij.i er in liet
h:uidwerksbedrijf, door vermii itderde veTkgelegenileïd, oök
minder loon werd uitbetaald. ])it alles wijst niet op het bestaan van een ongebreideLde
concurrentie van liet buitenland onder buitengewoon cii-
gunstige omstandigheden, doch op een verdringen van het
handwerk door liet machinale bedrijf, aooals zich
ook in tal
van andere bedrijven heeft voorgedaan.
“- Indien het nu de bedoeling van het wetsontwerp z,ou
‘i4jn, in het bijzonder liet hiaii.dbedrijf te beschermen – het
4ordt nergens met zooveel woorden gezegd, maar bier, en
daar komt men onder dien ‘indruk – clan behoeft het geen
nader betoog, dat dc voorgestelde maatregel zijn doel vol-
komen zal missen, niet alleen, omdat ook door de
Neder-
landsche
machinale industrie aan liet han.dlbedlrijf ,,onge-
breide.lde” concurrentie wordt aangedaan, maar ook, omdat
aan. .dezcn i:iorinalOn ontwikkelingsgang een rem niet aan-
gelegd worden kan. En voor zoover men al erin zou slagen
clie ontwikkeling tijdelijk, zooal niet te remmen, dan. dook
te vertragen, dan zal dit niet anders kuianen geschieden
dan ten koste van een achterstand bij het buitenland, u’ake
te eeniger tijd onvermijdelijk zal blijiken niet meel- te kun-ren worden ingehaald.
* *
*
Ook het adres van de Rotterdamsche Kamer van
Koophandel vijst er op, dat het machinale bedrijf
niet ernstig onder de Belgische concurrentie schijnt
te lijden en de laatste jaren eerder een toe- dan een
afneming vertoont. Op grond van de cijfers, die
hieronder volgen en welke door het adres aan de
publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek
zijn ontleend, komt zij tot de conclusie, dat sinds het
jaar 1924, waarin de sedert den oorlog toegenomen
invoer zijn hoogtepunt bereikte, een sprongsgewijze
teruggang is begonnen, terwijl in het bijzonder met
betrekking tot het laatste jaar valt op te merken,
dat ondanks den achteruitgang van den invoer, de
waarde daarvan gestegen is, wat als een gunstige
omstandigheid moet worden aangemerkt, omdat het
op een prijsstijging wijst, die de buitenlandsche mede-
dinging minder gemakkelijk maakt.
Belgische concurrentie, voor de klompenindustrie
sedertdien niet bezwaarlijker is geworden. Daarbij
wijst het adres er op, dat de Tweede Kamer in 1924
in de buitenlandsche concurrentie geen aanleiding
heeft kunnen vinden om de klompenindustrie met
een invoerrecht te beschermen, zoodat, nu de buiten-
landsche concurrentie niet
blijkt
te
zijn
toegenomen,
daarin ook geen reden gelegen kan zijn om tegen-
over het aanhangige wtsvoorstel een andere houding
aan te nemen dan tegenover het amendement-Fles-
kens van 1924, dat met 46 tegen 22 stemmen werd
verworpen.
* *
*
Het Voorloopig Verslag over het wetsvoorstel in-
zake het invoerrecht op klompen is de vorige week verschenen. Daaruit blijkt, dat vele leden gezien de
verwerping van het aardewerkwetje zich over de in-diening van een
dergelijk
voorstel verbaasden en de
kans op aanneming nog kleiner achtten dan van het
ceramiek-ontwerp. Audere leden vonden de protectie
van de klompenindustrie zeer bedenkelijk, omdat de
klomp een verbruiksgoed is en zij het daarom onver-dedigbaar achtten om, wat de hoogte van het invoer-
recht betreft,
zij
het ook
tijdelijk,
de klompen in de-
zelfde tariefklasse als auto’s en brandkasten te
plaatsen.
Verscheidene leden opperden twijfel of door aan-
neming van het wetsvoorstel de moeilijkheden in de
klompenindustrie opgeheven zouden worden en meen-
den, dat de
moeilijkheden
niet
bij
de buitenlandsche
concurrentie, maar
bij
het verminderde verbruik
liggen.
Ook waren er leden, die tegen het wetsvoorstel.
overwegende bezwaren hadden, maar een regeerings-
steun aanbevolen.
Verscheidene andere leden juichten het genomen
initiatief toe en enkelen betreurden het, dat de re-
geering zelf geen voorstellen heeftgedaan. De nadruk
werd zeer gelegd op de lagere productiekosten van
de Belgische industrie, waarmede onze
bedrijven
niet
kunnen concurreeren. Bevordering van het gebruik
van Nederlandsche klompen,, waarvan de meeste
soorten solider en duurzamer
zijn
dan de ingevoerde
klompen, is aan te bevelen, vooral ook omdat een
geringe prijsverhooging ruimschoots wordt goedge-
maakt door de grootere duurzaarnheid van den Neder-
landschen klomp boven den Belgischen.
Wat het uitvoerverbod op hout betreft, waren
verscheidene leden van meening, dat de regelingen
van Genève ter zake van de afschaffing van in- en
Waarvan uit
Totale invoer
…
J3elgie
–“-
Duitschland
Frankrijk
Polenen Danzig Tsj.-Slowakije
Gewicht
Waarde
Gewicht
Waarde Gewicht Waarde
Gewicht Waarde
Gewicht Waarde Gewicht Waarde
–
in K.G.
in
Old.
in K.G.
in
Old.
in K.G.
in
Old.
in K.G.
in
Oki.
in
K.O.
in
Old.
in K.G.
in
Old.
1924.
…
4.042.000 2.059.000 4.014.000 2.041.000
19.000
13.000
–
–
–
–
–
–
1925….
3.440.400
1.896.871
3.403.372 1.874.344
33.748
20.524
3.280
2.003
–
–
–
–
1926….
3.911.321 1.872.979
3.854.465
1.842.077
.
25.237
16.099
9.142
4.928
14.120
6.500
8.357
3.375
1927….
3.805.000
1.954.000
3.734.000
‘1.917.000
– –
–
–
46.000
23.000
–
–
Vastgesteld kan worden dat de invoer sinds de
vaststelling van de tariefwet in 1924 niet is toege-
nomen, en zoolang het tegendeel niet is bewezen mag
op grond daarvan aangenomen worden, dat de bui-
tenlandsche concurrentie, en in het bijzonder dan de
met kracht. zonder kracht
Omschrijving
werktuigen werktuigen
1925 1928 1925 1926
Enkelvoudige ondern. aantal ….
65
64 1.316 1.258
Samengestelde
,,
,,
….
11
12
73
77
Enkelvoudige
Type-werk!.
227 265 1.327 1.290
Samengestelde
,,
,,
128 137
143
150
Enkelv. ondern. loonbedr. (X
f1000) 174 211
856
823
Samengest.
,,
,,
,,
104 110
91
95
Enkelvoudige onderneming: met
dde
in liet z.g.n.,,Cla.-
sificatiebeslujt’ genoemd bedrijf. SamengesteLde ondernenung: met meer dan
diiïi
‘bedrijf.
r1p
e
werknian: som van
300
arbeiclsdagen.
uitvoerverboden zich tegen een uitvoerverbod ver-
zetten en de regeering daartoe wel niet zou willen
medewerken, hoewel de klompenverbruikers door een uitvoerregeling of een uitvoerverbod geholpen zouden
kunnen worden.
MAANDCIJFERS.
POSTERIJEN, TELEGRAFIE EN TELEFONIE.
Opbrengst
Februari
1929
Februari
1927
Posterijen …………..
.f 3.555.334,—
j 3.565.178,—
Telegrafie ……………,,
59.523,__
526.610,-
Telefonie ……………,,
1.215.930,—
,, 1.143.306,-
366
1
ECONOMISCH-STAT’ISTISCHE BERICHTEN
25
April
1928
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
N.B.
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.
GELDKOERSEN.
BAKDISCONTO’S.
Ned
isc.
Wissels.
4*13
Oct.’57
Zwits.Nat.Bk.
3*22
Oct.’25
,
r
el.Binu.Eff. 5
13 Oct.’27
N.Bk.v.Denem. 5
23Juni’27
rsch. in R.C. 6
13 Oct.’27
ZweedscheRbk 31
31 Dec.’27
Javasch Bank…. 4
14
Juli’26
Bank v.Noorw.
5.26 Mrt. ’28
Bank van Engeland
4421 Apr.’27
Bk. v. Tsjecho.
Duitsche Rijksbank 7
5
Oct.’27 slowakije .. 5
8Mrt. ’27
Bank v. Frankrijk. 3479 Jan.’28
N.Bk.v.O’rijk. 6 27Jan.’28
Belgische Nat.Bnk.
4416
Nov.’27 N.Bk.v.Hong. 6
26Aug.’26
F’ed. Ree. Bank N.Y. 4
2Feb.’28
Bank v. Italië. 6
31Mrt.’28
Bank van Spanje.. 5
23Mrt.’23
Z.-Afr.Res.bnk 54
9Jan.’28
OPEN MARKT.
lYlJl1fl
l 16121
9(14 I
2(5
18123 II 19124 II 20124
21 April1 April
April
1
April II Ap1
I
ril
April
Juli
Amsterdam
II
Partic.disc.
4
1
15_
5
116
4
1
18_3
/16
4_114
3
15
It84
1
I16
3I18
1
12
213116
31
18_
3
116
Prolong.
144
331
4
_41/
4
331
4
_4
3314.4
3
1
134
261
4
.3
21(
4
.3(
4
Londen
Daggeld
. .
2
1
(
2
-3
1
(
2
214-413
4
–
1
116
34
1
3
21124
3113_:114
1514-2
Partic. disc.
4
1
116
4-116
34
4
431
4
4-16
3Uj16.41(8
4I4-/8
2114314
Berlijn
Daggeld ..
4
1
12-7
33(2-7
58
1
12
7-911
2
4-7
3-5
–
Partic.disc.
30.55 d..
.
6
3
14
611
2
31
4
612-
3
14
6
3
14
4(s
431
4
–
56-90 d..
.
6/
61(
2
3(4
611
2
51
4
6
3
14
4112-18
431
4
2
1
19_
1
12
Waren-
wechsel.
7
614-7
6
3
14-7
618-7
1
14
4
3
14
7
13
5
1
12..
3
14
New Yor&1)
CalI money
41(
5
.3(
4
4113_5114
4
1
13.6
1
14
5_31
4
4.11
4
3.411
4
1
8
(4.2
1
(2
Partic. disc.
4
4
33I8-
4
1
3
1
I8
314
311
4
–
1)
CalI money-koers
van 20
April en
daaraan
voorafgaande
weken
t(m
Vrijdag.
WISSELKOERSEN.
KOERSEN IN NEDERLAND.
New
1
Londen
1
Berlijn t Parijs 1 BrussellBatavia
Data
1
York)
1
i
*)
S)
1)
17 Apr. 1928
2.477f
12.107V
39.29
9.76*
34.64
lO(1
18
,,
1928
2.47718
12.10
59.26
9.764
34.62
100
19
,,
1928
2.47″
12.10%
59.284
9.764
34.624
100
20
,,
1928
2.4811
8
•12.116/
59.34
9.764 34.644
100
21
,,
1928
–
12.11,
1
11
59.32 9.764 34.634
100
23
,,
1928
2.4811
t
,
12.11
5
59.324
9.764 34.65
100
Laagsted.w.l)
2.47
2
4
12.10 59.23
9.74
34.61
993%
Hoogste d.w
1
)
2.48%
12.11
59.35
9.78
34.68
100%
46 Apr. 1928
2.47’51
i2.1071
8
59.31
9.76*
34.65
100
9,,
1928
–
.-
–
–
–
Muntpariteit
2.4824
12.103%
59.26
48.-
34.59
100
Data
gerland
1
Weenen
1
Praan
Boeka- re
Milaan
1
Madrid
17 Apr. 1928
47.78%
34.90
7.35
1.55
13.084
41.64
18
,,
1928
47.78%
34.90
7.35
1.55
13.084
41.62
19
,,
1928
47.81
34.91
7.35
1.55
13.08
41.65
20
,,
1928
47.83
34.95
7.35
1.55
13.084
41.61
21
1928
47.83
34.95
7.35
1.55
-.
—
23
,,
1928
47.82%
34.95
7 35 1.55
13.08
41.614
Laagsted.w.’)
47.75
34.85
7.33
1.50
13.05 41.50
Hoogsted.w’)
47.85
35.-
7.38
1.574
13.12*
41.72*
16 Apr. 1928
47.80
34.90
7.35 1.56
13.084 41.71
.9
,,
1928
–
–
–
–
–
–
Muntpariteit
48.-
35.-
2)
48.- 48.-
48.-
Data
Stock-
1
Kopen-I
Oslo )
1
Hel-
1 1
Buenos-
Mon- holm
)Ihagen.)I
Aires’)
1
treal’)
17 Apr. 1928 66.60 66.50 66.35
6.25 106
2.48
18 ;,
1928 66.574 66.50 66.35
6.25
106
2.4771
9
19
1928 66.60 66.524 66.374 6.244. 106
2.48
20
1928 66.624 66.574 66.374 6.241 106
2.48
21
1928 66.60 66.55 66.374 6.25
106
2.48
23 ,,
1928 66.60 66.55 66.374 6.25
106
2.48
Laagste d.w.’) 66.50 66.40 66.30
6.23 105%
2.47
1
18
Hoogste d.wl) 66.70 66.60 66.45
6.28 10624
2.4824
16 Apr. 1928 66.80 66.524 66.324 6.244 106
2.48
9 ,, 1928 – – – –
–
Muntpariteit 66.67 66.67 66.67 1 6.264 10581
5
2.48%
) Noteering
te
Amsterdam.
8*)
Noteering te Rotterdam.
8) Particuliere opgave.
2) Wettelijk geatabiliseerd tusschen
7.5345
en 7.2113.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht voor van een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.
KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).
D
63
a
Londen
Parijs
Berlijn
Amsterdam
($
per
£)
($ P.
IOOfr.)
($ p. 100
Mk.)
($ p. 100
gld.
17 April
1928
4,885/
9
3,93% 23,92%
40,34%
18
,,
1928
4,8871
8
3,93k
23,91
40,35
19
,,
.
1928
4,88%
.3,93%
23,91%
40,34
20
,,
1928
4,88%
3,9381
9
23,91% 40,32
21
1928
4,8824
3,935/
23,91%
40,31%
23
1928
4,88
8
11
6
3,93
8
18
23,91%
40,31%
25 April
19271
4,85l1/,
3,91
1
18
23,70
40,00
Mulitpariteit..1
4,8667
19,30
23,81%
4031
38
KOERSEN
TE LONDEN.
Plaatsen en
Landen
INoteerings_I
J
eenheden
7
Apr.I
1928
14
Apr.
1928
16121
April
1928
ILaagsteHoogsteJ
121
Apr.
1928
Alexandrië.
.
Piast.
p.
97% 97%
971
1,
9711,
6
97%
Athene
.. ..
Dr.p.,
369 373%
370 374
372%
Bangkok
…
Sh.p.tical
1/10%
110
–
I
T5
fl10
S
TI
1/10
.
T5
1110 1
T3
Budapest
. …
Pen.
p. £
27.954 27.954 27.94
27.99
27.964
B.
Aires’),
d. p. $
4751154
4711
47261
3
4727133
4788118
Calcutta
.. ..
Sh. p. rup.
16
1/6
116 116
1
1
53
1:6
Constantin..
Piast.p.c
962i1
1
952%
945 960 955
Hongkong
..
Sh. p.
$
210’j
2/08/
8
2/0I1
210+4
210*
Kobe
……. .
Sh.p.yen
l;1
1
H
5′
1
/
11
ee
P11 re
1/11%
1’11’
Te
Lissabon 1)
. .
d. per
Esc.
2
,
1
8
211
28′
Is,
25′
533
91!
IS
Mexico
. ….
d. per
$
24 24
233%
24%
24
Montevideo’)
d.
per
$
51 51
50
8
1
51%
51
Montreal’)
.
$
per
£
487
18
ee
4.88
8
18
4.88
4
•
88
Te
.
4 88
TV
R.d.Janeiro
1)
d. per Mil.
…
69
64
559′
164
529!
132
516/
559′
(64
Shanghai
.. .
Sh.
p.
tael
071/
-1
82
217
1
/18
2:6%
217
9
27″
Singapore…
id.
p. $
2,3
1
8/
16
21325!
1
132
2/328/
32
2327
T5
2/3
Valparaiso
9. $ p.,
39.37
39.41
39 41
39.62 39.50
Warschau
…
ZI. p. £
43.50
43.51
43.47 43.55
43.51
1)
Telegrafisch
transfert.
2)
90 dg.
ZILVERPRLJS
GOUDPRIJS
Londen’) N.York
2
)
Londen
16 Apr. 1928.. 26%
57%
16 Apr. 1928….
84111%
17
,,
1928..
26%
57a1
8
17
,,
1928….
8411031
18
,,
1928…
2681
9
57%
18
,,
1928….
84110%
19
,,
1928..
26
7
18
6
57%
19
,,
1928….
84111%
20
,,
1928..
2611,
57
2
19
20
,,
1928…
.
84111%
21
,,
1928..
26s/
57’1
21
,;
11128.. -.
84111%
23 Apr. 1927.. 26
56%
23 Apr. 1927…
.
84111%
20 Juli
1914..
24
“1
59
20
Juli
1914…
.
84111
1)
in pence
p. oz.
stand.
8)
Forelgn silver in
tc. poz.
line.
iii
ah.
p. oz.
line
STAND_VAN_’s_RIJKS_KAS.
Vorderingen.
7 April 1928
14 April 1928
Saldo bij de Nederlandsche Bank….
– –
Saldo b. d. Bank voor Ned Gemeenten
/
3.459.255,93
1241.259.21
Voorschot
op
ultimo Febr. 1928 aan
de gem.
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomsten belasting………..
38.501.447,13
,,
40 135.422.99
Voorschotten aan Surinan,e…………
,,
11.685.500,54
»
11.572.187,06
Voorschotten aan Curaçao
–
.
37.679.614,31
–
Kasvord.weg. credietverst.a(h.buitenl.
,,138.162.025,70
Daggeldleeningen
tegen onderpand
van Staatsschuldbrieven
–
–
Saldo der postrekeningen van Rijks-
comptabelen
………………….
17.547.633,58
»
18.391.074,94
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
..
T
.
en
T.
‘
)…………………………..
Id.
op
andere Staatsbedrijven
2)
–
5.215.348,03
.
–
,,
4.915.348,03
V
er
pil c
h t
i
n gen.
Voorschot door de Nederl. Bank
….
f
13.945.508,37
/
8.359.754,36
103.526.000,-
103.526.000,-
20.660000,-
,,
17.640.000,-
Schatkistbiljetten in Omloop’)……….
Schatkistpromessen in omlöop
……..
Waarvan direct bij de Ned Bank..,
5.000.000,-
»
11.975.090,50
2.000.000,-
»
,
11.611.682,-
Schuld a. d. Bank v. Ned.Gemeenten 2)..
–
,,
21.876.758.68
,,
26.270.521,65
Id. aan
Curaçao ………………….
»
189.442,95
,,
189.442,95
Zilverbons in
omloop
……………..
Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds
8) ..,,
3.797.838,84
,,
844.760,74
Id. aan
Ned.-lndië
……………….
Id.a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T. 1)
..
,,
52.726 457,-
,,
43.736.114,68
,
1.315.000,-
,,
1.315.000,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
8
)……..
Id. aan diverse Instellingen’)
……
….
,
51.821.440,39
1
,,
21.814.460,45′
Waarvan
f
12.056.000 vervallende
op 1
Juli 1929.
In rekg.-crt. met
‘5
Rijks Schatkist.
NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE SCHULD.
14 April1928
1
21 April 1928
Vorderingen:
Saldo bij’s Rijks kas……………..
f26.271.000,- /23.155.000,-
Saldo bij de Javasche Bank ……….
,,
9.908.000,-
•
9.748.000,-
Verplichtingen:
Voorschot uit
‘s
Rijks
kas aan N.-lndiS
– –
Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië
–
.
–
,
150.000,-
,,
150.000,-
Schatkistpromessen in omloop……..
33.668.000,-
»
33.522.000,-
Muntbiljetten in Omloop
……………
Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.,
,
976.000,-
,,
976.000,–
Idem aan de Ned.-lnd. Postspaarbank.
837.000,-
,
876.000,-
1
25 April 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
367
NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 23 April i928.
Activa.
Binnenl..Wis.(Hfdbk.
f
36.983.727,43
se1s,Prom.,
Bijbnk. ,,
1.466.404,89
enz.indisc.(Ag.sch.
,,
11.143.910,22
f
49.594.042,54
Papier o. h. Buiteni. in disconto
–
Idem eigen portef..
f
189.500.605,-
Af :Verkochtmaar voor de bk. nogniet afgel.
–
189.500.605,-
Beleeningen
mci. vrsch.
11f dbk.
f
36.870.582,42
in rek.-crt.
Bijbuk.
5.701.599,13
op onderp.
Ag.sch.
62.929.538,19
f
105.501.719,74
Op Effecten.. .
…..
f
101.963.019,74
Op Goederen en Spec.
,,
3.538.700,_
105.501.719,74
Voorschotten a. h. Rijk
_. ,,
8.326.636,84
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
…. …
f
67.701.135,-
Muntmat., Goud
…
,, 367.468.818,36
f
435.169.953.36
Munt, Zilver, enE. • ,,
26.290.764,57
Muntmat. Zilver..
461.460.717,93.
Belegging
115
kapitaal, reserves en pen.
sioenfonds
……………………,,
23.664.426,96
Gebouwen en Meub. der Bank
……
5.000.000,-
Diverse rekeningen
…….
………. …
,,
37.143.195,65
Passiva.
f
880.19l.344,66
Kapitaal ………. …. …..
……….
f
20.000.000,-
Reservefonds ……
,,
7.027.840.39
Bijzondere reserve …. .. …… ………
8.000.000,-
Pensioenfonds
…………………..
..
5.107.917,05
Bankbiljetten in omloop. .. .. .. … ..;_.,,
783.360.355,-
Bankassignatin in omloop ……….. ..
443.255,96
Rek.-Cour. J Het Rijk
–
saldo’s:
‘l, Anderen
f
38.299.845,77
,,
38.299.845,77
Diverse rekeningen :
…………..,,
17.952.130,49
f.
880.191.344,66
Beschikbaar metaalsaldo ………….
f
296.593.334,98
Op de basis van
21,
metaaldekking ……
164.420.691,75
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop dan waartoe de Bank gerechtigd is. ,,
1.482.966.670,-
Voornaamste posten in duizenden
guldens.
Goud
Andere
Beschikb.
Dek-
Data
Circulatie
opeischb.
I
schulden
Metaal-
kin ga
Munt
1
Muntmat. saldo
perc.
23April ’28
67.701
367.469 783.360 38.743
296.593.
56
16
,,
’28
67.701
367.469
793.704 37.702
294.225
55
10
’28
67.705
367.472 807.087
49.631
290.311
54
2
’28
67.707
367.472
823.324
44.501
287.274
53
26 Mrt. ’28
67.720
367.472
768.643
47.831
298.152
57
19
,,
1
28
67.718
367.464
769.798
49.217
297.463
56
25April ’27
59.272 359.739
791.119 39 176
279.917
54
25 Juli
’14
6
.
5.7031
96.410
310.437
6.198 43.521
1
)
54
Totaal
Schatkist-
Belee
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
–
.
nin gen
op het
reke-
discon to’s
rechtstreeks
buiten!.
ningen 2)
23 April1928
49.594
–
105.502
189.501
37.143
1928
53693
–
111.521
181.948
42.989
10
1928
61.413
5.000
1
26.222
181.635
38.680
2
1928
57.424
–
147.804
181.635
37.426
26 Mrt. 1928
51.696
–
111987
181.431
33.740
19
,,
1928
53.427
–
115.960
181.313
31.800
25April1927
86.770
–
133.471
134.237
54.540
25 Juli
1914
67.947
14.300
61.686
20.188
509 1)
Op de basis van
21m
metaaidekklng.
‘) Sluitpost activa.
SURINAAMSCHE BANK
ornamste otenin duizenden guldens.
Data
Metaal
Ç
Andere
opei scib.
Discont.
Dk
ngi
24 Maart 1928..
1.100
1.408
548 826
395
17
,,
1928.J
1.100 1.443
566 827
466
10
,,
1928-
1.100 1.489
580
826
442
.3
,,
1928..
1.100 1.542 606 825
454
25 Febr. 1928-
1.106
1.407
577
832 438
26 Maart 1927-
1041
1.378 655 953
519
5 Juli
1914…
645
1.100
560 735 396
-,
OIUILIJU8L UCI-dÇLIVd.
JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.
Andere Beschikb.
Data
Goud
Zilver . Circulatie opeïschb. metaal-
schulden
1
saldo
21Apr.1928
192 500
304.800
1
45800
122.380
14
1928
192.000
311.200
1
38800
122.000
7
1928
192.900
311.300
1
46.000
121.440
24Mrt. 1928
173.245
18.647′ 308.589
44.055
121.747
17
,,
1928
173.597
18.715
312.349
40.508
121.923
10
,,
1928
173.447
19.398
312 645 40.523
122.627
3
,,
1928
173.468
18.619
309.302
42.859
122.064
23 Apr.1927
185.428
30.263
306.850 48.455
145.507
24Apr.1926
200.166
38.730
333.840
48.201
163.004
25 Juli 19141
22.057
31.907 110.172 12.634 4.842
2
)
Data
Dis-
Wissels,
buiten
T
Belee-
1
1
Diverse
1
reke-
1
Dek-
kings-
conto’s
N.-Ind.
ningen
ningeni)
Percen
betaalb.
ta2e
21 Apr.1928
121.800
s••
•
55
14
,,
1928
126.200
••
55
7
1928
.
130.000
54
24 Mrt. 1928
12.895
25.224
74.78
54.297
54
17
1928
12.903
27.366
78.970
48.806
54
10
,,
1928
12.778
26.904
81.754
45.234
55
3
,,
1928
12.659
27.450
85.062 41.045
55
23Apr.1927
13.932 20.411
61.404
50.351
61
24Apr.1926
9.774
21.089
42.513
75.104
63
25 Juli1914
7.259
1.
6.395
47.934
2.228
44
‘). Sluitpost acuva.
‘) Basta ‘/s metaaldekking.
BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes,
in duizenden po.nden sterling.
Data
Metaal
..lrculatt, Currency Notes
Bedrag
t
Ban kbil/.
Oov.
Sec.
18 April 1928
158.619 134.659
294.862
56.250
245.566
11
1928
157.703 135.560
298.174
56.250
248.549
5
,,
1928
157.245 136.605
296.217
56.250
246.533
28 Mrt. 1928
158.130 135.409
289.508
56.250
240:241
21
1928
157.653
134.392
290.299
56.250
240 522
14
1928
157.853
134.402
290.537 56.250
240.759
20April 1927
153.848
137.038
298.678
56.250
248.968
22 Juli
1914
40.164 29.317
–
–
–
Data
Oov.
Other
Public
Other
Reserve
Sec.
Sec.
Depos.
Depos.
kIflgs
Ç)
18April’28
31.720 60.190
17.504
100.435 43.710
37
11
,,
’28
33.110
62.689
17.780
102.220 41.893
347
5
,,
’28
34.790
57.351
25.998
88.883
40.390
35
,
1
8
28 Mrt. ’28
30.824 56.878
13.635
98.248
42.471
37i1
21
’28
32879
58.130
14.141
101.574 43.012
38
14
’28
31.507
56.982
9.770
103.632
43.200
38
20April’27
37.956
68.779
15.244
110.338
35.560
2911
8
22 Juli ’14
11.005
33.633
13.736
42.185
29.297
52
‘)
vernouang tusaClien meserve en iieposits.
BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen franes.
Waarvan
TegoedI9,,
aorv.l
le
e
e-
.
Data
Goud
in het
Zilver
in het
1
se
S
p
het
Oitenl.
ningen
buitenl.’)
bulten!.
19Apr.’28
5.543
1.864
343
58 1.680
12
1.761
12
’28
5.544
1.864
343
58
1.588.
14
1.796
5
’28
5.544
1.864
343
60
2.610
13
1.726
29 Mrt.’28
5.544
1.864
343
57
2.345
11
1.711
22
,,
‘28.5.544
1.884.
.343
•
1.449.
12 :
21 Apr.27
.5.547..
1864
.
.342..
.60.
2.170
.9
.J.143,
23Juli’14
4.104
.
.
640
–
:1.54l
8
–
Bult.ew.
Schat-
–
Ikg.Courant
Data
voorsch.
kist bil-
Diver-
sen
rcu
Cilatle
Parti-
Staat
old. Staat
23.400
letten2)
–
culieren
19Apr.’28
5.930 27.500 59.514
8.571
170
12
’28
23800
5.930
27.150
60.027
7.998
101
5
’28
24.200
5.930 26.756
60.293
7.952
22
29Mrt.’28
23.150
5.930
26.001
58.580
8.387
5
22
,,
’28
23.100
5.930 26.087
58.556
7.704
10
21Apr.’27
29.300 5.675
11.284
52.550
4.844
15
23 Juli’14
– – –
5.912
943
401
‘) waarvan nescnioaar ‘lui millioen. ‘) In alsconto genomen wegens
voOrsch.• v. d. Staat-aan.buitenl, regeeringen.
.8)
Siuitpöst.activa. .- –
368
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25 April 1928
EFFECTENBEURZEN.
Amsterdam, 23 April 1928.
Als a1geiiieeie karakteritiek
Vll
cle iiLernatoii’ale fond-
senmaikten iii de achrlor oiis 1igende berichtsweek kati
vorden genoemd cle tamelijk levendige handel iii den aan-
vaug van de week en de af.neniing van de oniaettcu. (laarlia.
Alleen de beurs te B e r .1 ij ii heeft een uitwnderitig ge-
vormcI. ])aar ter 1)1a.atSe was de hatidel ook iin het begiii
sjti1 en vief eerder een neiging tot dalen op te niarken, welke
tegen het einde van de berïchtsperiode nog sterker werd
geaccentueerd. De voornaamate reden moet wideu gevok-
den in liet ontbreken va]i buitenlandsohe koopoiders, welke
tevoren een krachtige •stimu.l ans h ad-den .versch aft. De aan-
dacht werd thans meer gevestigd op obligaties, welke een
vrij hoog rendement afwerpen, terwijl valt de aandee’ensoor-
ten alleen clie uit 1e markt weiden genomen, welke van
groote internationale bekendheid zijn.
Te L o n d e ii is cle hand-el tamelijk leveixLig geweest, -doch
ook hier heeft zich hetzelfde verschijnsel van afnern-i-ng van
de omzetten voorgeckian. De gilt-e-:lge:l markt was -bij-zonder
vast, voornamelijk voor 4 pCt. Funding obligaties, in ver-band met het feit, dat Jft fonds -ter beurze vail New York
zal worden genoteerd. Overigens heeft men ten slotte de
voorkeur gegeven aan een afwachtende houding, in verband
niet dc onzekerheid, welke tea aanzien van de nieuwe be-
groot-ing bestond.
Te 1′ er
ij
s is -de- omvang van leri handel ook eenigazins ingekrompen-, doch hier moet de reden worden gevonden in
cle nader-ing van de algemeene verkiezingen. Niettemin was
de ondergrortid vast; het -buiteul and vooral schijnt de over-tuiging te zijn toegedaiut, dat de tegeti-woor-dlige regeering
ook na 1e verkiezingen aan het bewind -zal blijven en dat
in verbaûcl hiermede een spoedige stabiLisatie van -het Fran-
sche betaalnif-cIciel tegemoet kan worden gezien. Te N e
w
Y o r k heeft de verlioeging van den diseonrtovoet
door 1e federal rezervebaiiks te C]iicagb, Boton en St. Louis v-oorloopig geen krachtigen Jndruk op de f-ondsenmarkt ge-
maakt. I-[ierbij kwam., dat de beurs Zaterdag j.l. gesloten –
-was. I-nmklcle’s schijnen -cle financiee-le autoriteiten tot cle
-discontoverho%gillg te zijn -overgegaan om de speculatie te
breidelen, gezien ook het feit, -dat tegelijkertijd egeeri-ngs-
obligaties door de f-ederal reserv-ebanks zijn verkocht, ten-
einde de bankbiljettenci.rcu-la-e te doen -inkrimpen. In de
achter ons liggende berich-tsw-eek bedroegen deze veikoopen
$ 38 niillioen. De vraag -naar h-anlel
–
scredi-et is tegelijkertijd
toegenomen, o.a. in verband met het feit, dat de staal-,
auto-mobiel- -e.a. fabrieken op vuile capaciteit v-er-k-n.
T e n o-n ze nt heeft de markt een vrij verdeeld verloop
gehad, z.00dat van een bepaalde ‘tendens niet kon worden ge-
sproken. De
belegginqsafdeelirt.g
was niet sterk bewogen,
ondanks het feit, dat de geidmarkt een lichte stijfhei.d heeft
aangetoond. Sommige bui±enlaiidsche soorten -zijn zelfs op-
gewekt geweest. 6 pCt. Ned. Werk. Schuld 1922: 105%;
105%; 4%-pCt. Ned. Werk. Schuld 1917: 101, 1007/
I00
15
I
iu
;
4% -pOt. Net-T ndië 1926: 93%, 98%, 9871; 5 pCt.
I3raeilië 1903 £ 100: 86%, 87%, SS,
86%;
S pOt. Sao Paul-6
1.921: 1.07%, 107
1
/, 107%.
Het sterkst heeft de -a.fdeetiag voor
-inciustrieele eancieelen
de aandacht getrokken. Voor aandeel-en Philips -bestond bij-
zon-der gro-oite vraag, welke zich tot het einde van -de be-
richtsweek ruim heeft kunnen handhaven. Van knnstzijcle-
soorten zijn vooral aandeelen Enka en Maekubee op den
voorgrond getreden. Omtrent Enka verluijukle, dat ook hier
contrôle aan-koopen voor de groep Loew’-enste
–
in werd en uit
gevoerd; een krachtige stijging is hiervan
–
het gevolg ge-
‘eest. Aauieelen Hol-landsche Kun-stzijde Inc .us
–
hrie en In-
ternationale V:iscose Compagnie w’er-den in minder ruime
ni-ate verhandeld, hoe-wel laatstgenoemde ‘tegen het s-lot ook
blijk hebben gegeven van een vaste stemming. Voorts -iver-
den a-andeelen Jurgens- en M-argar.in-e Unie, doch vooral
-laatstgenoemde, uit de markt genomen. Aandeel en Centrale
Suiker Mij. waren gevraagd in verband met het vooruitzicht
op
verlaging van het invoeireaht op ruwe suiker in Enge-
land. Van de m’inder ruim verhandelde soorten waren aan:
-deden Asterdamsch-e Superfosfaat en Ver. Chemische In-
du-trie opgewekt. -Amst-er-dam-sche Superfosfaatfabriek: 87,
86%, 89, 91%; Centrale -Suiker Mij.: 91, 90
1
/4,
94%,, 977/
8
,
94%; Hollandia Melkprocluoten: 83, 87, 91% ; Hollan-dsche
Kuns-tzij-de Industrie: 199%, 203%, 201, 196, 199
1
/
4
; Jur
–
gens-: 291%, 294%, 294; Maekubee: 179%, 185′
3
/8,
192%,
1-94; Ned. Kuns-tzijdefabriek: 480, 501, 523, 532; Philips
Gloei-lampanfabv.: -649,
640%,
654, 667, 691%, 707%; Yiweed-
-sche Lucifer Mij.: 369%, 366, 371
1
/4,
369, 362.
De
petrolewinafdeeiing is
-levendiger geweest, -dan in. de
laatste weken in -den regel viel op te merken. Het bericht, dat de Standard Oil groepen met -de Russiische regeeri-ng
een oont,i
–
act tot ui’tJuiteude levering van Russische olie
hal-den af-gesloten, heeft geen depiinieerenden invloed uit-
geoefend. Integendeel heeft men -uit de begeleidende mede-
cleeling, -dat tegelijkertijd een fonds zou worden gevormd,
i’aaruit schacleloosstellingen an de iroorina.liige eigenaars van
Russii
–
sclie petrolettiabronicen betaald zouiden worden, de con-
cluus-ie getrokken, dat de regeling gunstig voor -de Koninklijke
zou kunnen zijn. ‘Do-rdtsche Petr. md. Mij. : 321, 320, 323%,
325 ; Kon. Petr. Mij. : 3
4
5%, 344%, 350%, 354% ; Perlak
l’ebroleuin : 74%, 72%, 70%, 73% ; Peud-awa:
23%,
24%,
25 % ; k[arl-auid Oi-1
:
44
2
:
1
/
3
2,
43, 41
15
/
1
,
42116.
De
rubbermai
–
kt
was ongeanimeer-ci. Wel is op sommige
dag-en een her-stel ingetreden, doch per saldo ivar-en -de koer-
sea -over het algemeen lager: Vooral aan-deelen Amsterdam
Rubber zijn tegen liet slot vrij sterk gedaald, in verband
met geruchten, volgens welke -de maatschappij zout overgaan
to-t clecl-aratie van een klein dividend en tot uitgifte van
een obligatieleening. Amsterdam Ruubber : 219, 214%,
222, 216
1
/
8
, 21-9% ; Dell Batavia; 154%, 149, 147
1
/2, 1-55%
147%, 149% ; Hessa Rubber: 297, 271, 285, 271, 20%;
1-tiriische :L{ubbei: 252%., 241,, 248,
236%,
240; Kali Telepak:
245, 239, 243, 236,, 241; Ke-ndeng Lemboe: 296
1
/2, 271%,
288, 283, 286; Java Caourtchou,c: 151, 141% 151, 145%
150; M-ajanglati-d-en: 301, 295, 306, 310-; ‘iled. md. Rubber
en Koffie: 965, 252, 2-56%,
26-5%-,
270; Oett Java Rubber:
270, 261%, 275, 259, 260; R’clani Tapanoeli: 108, 106,- 111%,
109,
110%;
Serbadjacli: 186%, 180, 188%, 183%, 187%;
Suniatra Caoutchoue: -163, 15-9, 170%, 169; Sumatra Ru-bber:
194, 181, 195, 193%., 198; Ver. In-d. Cu.ltuuiron-d.: 119, 117,
123%, 117
1
/2,
122
1
/8; Intercontin. Ruibber: 12%, 13
1
11o, 12u/
io
.
‘i’abekseandeeleen
-daarentegen hebben blijk gegeven van
een vaste stemming. In -het bij-zonder hebben aan-clee-len Dcii
Batavia een -herstel van eeiiige beteekenis kunnen boeken.
Ook de Javasoorten waren opgewekt van toon. Aren-dsburg:
645, 636, 62-9, 633; Besoeki Tabak: 549, 557, 509 (ex -div.),
507; Deli Batavia: 632%, 627
1
/
2
, 641, 60; Dcii Mij.: 447,
443, 450, 452; ‘Ngoepit: -350-, 355, 370, 385, 360; 350; Oost-
ku-st: 200%, 192, 205%,
198,
197
7
/8; Sen-ambah: 488, 482%
1
492, 489, 487. – , –
De af-cleeling voor
suikcraaiizdcelen
was -kalm, doch voor
de mia-der courante soorten vast. Een uit-zon-der-ing hebben
-tatidecien Handel-s-vcreeniging ,,Amstcr-dam” – gevormd. Ge-
ulurende liet groots-te deel van -de berichtsweek is in -deze
uuicndeeleui de lust tot ver-koop o-verbeersehend geweest, al
zijn -cle koersverschillen niet al -te groot geworden. Cultuur
Mij. -der Vor-sten-landen: 137
1
/
2
, 188%, 186, 187; Handels-
verg. Amsterdam: 754, 742%, 748 %, 74
–
5; Javasche Cultuur
410, 413, 419, 422; Kalibogar: 417, 423, 425, 423; Krian:
234%, 241%, -2-45, 242% ; Mar-on: 282, 280, 284; Moorznau-u:
420, 412; Ne:l.-Ind. Suiker Unie: 299, 302, 301; Poerwo-
-redj-o: 1.22%, 122, 123, 124; Sin-dang-laoet: 450-, 448, 452,
454; Suiker Cultuur Mij.: 300, 298
1
/2
; Tjepper: 832, 830,
826, 832; Wato-etoel:i-s P-oppoh: 870, 875, 888., 885.
De
-sclueepvaertn
–
uarkt
heeft eveneens een rustig verloop
gehad. Dc stenun-i-rig bleef Vrij gunstig; alleen op den laat-
sten -dag van de beTichtsweek is bier en daar een reactie
voorgekomen. Holland-Amerika Lijn: 78, 79, 80-, 79; Java-
China-Japan Lijn: 135, 136
1
/2
136
1
/s; Kon. Ned. iStolomboot
Mij.: 92, 91, 90
1
/8,
88%, 91, 90%; 2ed. Scheepvaart Unie:
209%, 207%, 209%, 208; iStoornv. Mij. Nederland: 202,
200 199%.
De afdeeling voor aai
–
udeelen in iniijnbozwondernemingen
was vast voor ivancl-eelen Boe
–
ton, hoewel de hoogste notee-
ring zich niet heeft kunnen land-haven. Daarentegen viel
voor -cle meeste overige soorten -een reactie -op te merken.
Alg. Exploratie Mij.: 86%, 85, 88%; Billiton le Rubriek:
943
1
947; Boeten Mijnbouw Mij.: 169%, 171%, 174
1
/8, 170%
51011cr & Co.’s Mijnbouw Mij.: 99, 98%, 97%, 95, 96; Rad-
jang Lebong: 137,
133%,
131%,
130%;
Singkep Tin Mij.:
427
1
418%-, 419%, 419. –
Bankaandeelen
–
heb-ben -slechte gei’inge -ver-schillen in het
licht gesteld-, doch de stemming was aenigszin-s gedrukt.
A.mster-d-nmsche Bank: 186, 1S3
8
/, 184% ; Hol-l. Bank voor
Zuid-Amerika: 72%, 73, 73%; J-avasche Bank: 332, 331;
Koloniale Bank: 260, 256%, 258
1
/2, 257; Ned.-Ind. H-andels
bank: 180%, 178%., 179, 181%
1
180; Ned. Handel Mij.:
178
1
/8, 17934, 181%, 182%; R’cl-amscbe Bankvereenjgjg:
97%,
–
97%, 97%, 97V2; Tw-e.ntsche Bank: 145. –
IDe
Amerikaansc/ue markt
was voor sommige soorten zeer
levendig, o.a. voor aandeelen Chicago Mi.lwaukee,- IJS.
Leathe-r, -euz. A,n-aconcla Copper: 134%, 131%, 134, 132;
Stuu-debaker: 66, 65, 63%; U.S. Leather: 337/8, 32%, 35,
3734, 38; N. S. Steel Co-rp.: 146,
145%,
1447/8, 145;
Atehison Topeca: 189
11
110,
189/1e; Ene: 57
1
/2, 56%, 57;
Missouri Kan-sas- en Texas: 38, -37%, 36%, 35%; New York
Ontari-o & Western:
29%,
29, 28
9
/1,
28/ie; St. Louis & San
Francisco: 1187/8 (ex div.), 118%, 119; Union Pacific: 192,
191, 194; Wabash Railway: 77/
1
, 76
3
/8, 78%, 76
13
/je;
Chicago Mi-l-waukee: 341/32, 3321/33, 37, 36
25
/
32
, $Si/is.
15,75
15.20
235,-.
261,-
14,75
15,-
13,10
179,_
243,-
12,25
13,75
1
12,45
358,- 356,-
) per 1960 KG.
25 April 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
369
GOEDERENHANDEL.
GRANEN.
24
April 1928.
T
5
r
w
e: Het zwaartepunt van de tarwe’markt blijft in
Noord-Amerika liggen. Na de snelle stijging van de vorige
week, is men er daar evenwel niet in gesaagd de markten deze week op een nog hooger niveau te ‘brengen. Na een
daling op 17 April, gingen de prijzen de twee volgende
dagen weer omhoog, om daarna wederom iin te zakken, aoo-
dat ten slotte Chicago bijna op hetzelfde niveau sluit als een
week geleden, d.w.z. voor de Meilevering, Juli steeg van
153% tot 155. Terwijl de vorige week Winuipeg nauwelijks
de beweging van Chicago kon volgen, vinden wij dit feit
deze week nog sterker uitgesproken, daar de termijnmarkt
aldaar een dabing vertoont van 1 d.c. per bushel. In Argen-
tinië hebben de markten zich weten te handhaven en slui-
ten ten slotte 5
2
1 10 centavos hooger dan een ‘week geleden.
liet gaat voorloopig om de oogstberichten van cle witi-
tertarwe
01)
‘het Noordelijk Halfrond. De berichten uit de
Vereenigde Staten zijn nog steeds ‘niet zeer gunstig en dit
moedigt cle •hauss’iers aan, al hebben ze te kampen met het
feit, dat op het oogeablik de zichtbare voorraad van cle
Vereenigde Staten en Canada gezamenlijk bijna 1% mil-
lioen tons grooter is dan een jaar geleden. Wanneer men nu
bedenkt, dat het nog maar 3 tc 4 maanden duurt voor de
nieuwe oogst beschikbaar is, dan kan niemand vrees koes-
teren, ‘dat er vdOr dien tijd een tekort aan tarwe zal ont-
staan, vooral daar Argentinië nog geenszins uitgeput blijkt
te zijn. Een officieel oogstbeiiic’ht geeft ‘de eindraming van
den laatsten oogst aldaar nog iets grooter aan dan de vorige
offieieele schatting en circa 400.000 tons grooter dan de
eindraming van verleden jaar. De voor export beschikbare
kwantiteit wordt evenwel circa 800.000 tons kleiner ge-
raamd dan verleden jaar o’p deuzelfden datum. Een verkla-
ring hiervan kati men niet uitsluitend vinden in den zooveel
gi’ootern export van dit seizoen, maar zal wel verband
houden met de hoeveelheid tarwe van den ouden oogst, die
men schat dat bij den aanvang van het nieuwe seizoen
nog aanwezig was. Touh zou een nadere explicatie van het
betrekkelijk lage exportsal’do niet overbodig geweest zijn.
Ofschoon af en toe ‘de markten in Europa aarzelden,
was toch de ondertoon vast en tamelijk veel zaken kwamen,
zoowel in de Engelsche markt als op het Continent, tot
stand. De verschep.ingen van de a.fgeloopen week varen
niet al te groot en als gevolg is de stoomeude voorraad ver-
miderd, ‘soodat clie nu nogal wat minder is dan een jaar
geleden. Verm’inclereiide voorraden, vooral ‘ook van rogge in
1I)uitschl and, oefenden een stimuleerenden invloed op de
markt uit. Het Continent is dan ook wel moeten voort
g
aan
met het inkoopen van tarve, waarbij het feit ‘dat ‘de nieuwe
oogst er niet al te gunstig voorstaat, ook zijn ‘invloed deed
gelden. Toch geven de berichten aan dat wanneer er spoedig
gunstig weer intreedt, hetgeen op het oogenblik ‘het gevolg
schijnt te zijn, de meeste oogsten van wintertarwe op het Continent wel snel den achterstaad zullen ingehaald heb-
ben en het verdere verloop van de tarwema.rkten hangt dan,
Noteeringen.
Chicago
Buenos Aires
Data
Tarwe
Mais
Haver
Tarwe
Maïs
Lijnzaad
Mei Mei Mei
Mei
Mei Mei
21Apr.’28
153%
1051
6171
s
11,90
7,75 15,55
14
,,
’28
154
10111
8
587/
8
11,80
7,60
15,55
21Apr.’27
134%
‘I%
4511
11,20′ 5,85
21Apr.’26
16m1,
718
421/
8
13.90
7,15
15.55
21Apr.’25
150-
10871
8
417/
8
15,15
10,-
115,-
22,20
20Juli’14
82
5671
8
36%
9,40
5,38 13,70
behalve van de berichten van de vintertarwe in ‘de Ver-
een.igde Staten, voor een groot ‘deel af van de beriohten
omtrent den uitzaaji van ‘de zomertarwe, zoowel iii de Staten
als in Canada. In sommige streken van Noord-Amerika
wordt nog te koud weer vermeld, maar in andere was het
weer gunstig, zoodat g’oede voortgang niet den uitzaai kon
gemaakt worden. Volgens het officieete bericht van Canada zou niettegenstaande den grooten zichtbaren voorraad en de
aanmerkelijk grootere reserves bij de Canadeesohe boeren
aanwezig, toch het expo’rtsal(lo kleiner zijn dan op 31 Maart
van het vorige jaar. De verklaring hiervan moet men zoeken
in het feit dat een groot deel van ‘de tarwe bij de boeren
aanwezig, niet geschikt zou zijn om aan de markt gebracht
te norden. Wat hiervan is, zal men nog nader moeten af-
n
–
achten. In ieder geval kan Canada op het oogenblik nog
voortgaan 01) ruime schaal te exporteeren.
Ho g g e: De roggemarkt is ook deze week aan grooi.e
schommelingen onderhevig geweest, doch per saldo vinden
wij te Chicago een kleine venhooging voor den ouden oogst,
doch een daling voor •de prijzen van den nienwen oogst.
Dit geldt ook voor Winnnipeg. Het is begrijpelijk ‘dat er
meer drang tot verkoopen komt van de nieuwe oogstpositie van d’it artikel, daar de prijzen op een tamelijk hoog niveau
zijn gekomen en het op het oogenbltik toch niet aan te
nemen is dat men bij den aanvang van het nienw’e oogst-
jaar in Europa veel behoefte aan dure rogge van Noord-
Amerika zal hebben. Het feit dat de Poolsehe grenzen voor
den import van tarwe en rogge geopend werden, deed de prij-
zen te Berlijn voor deze beide artikelen scherp stijgen en
dit heeft ook op de andere buitenlandsehie markten zijn
invloed doen gelden.
M a 1
5:
Over het algemeen waren de rnaïsmarkten ge-
‘durende de afgeloopen week vast gestemd, vooral de loco markten in Europa begonnen geleidelijk aan vaster te wor
–
den. In Antwerpen betaalt men voor loco Platamaïs bijna
de hoogstè prijzen van het seizoen. In de meeste andere markten is de vraag nog niet zon urgent, maar de voor-
raden verminderen overal en in verband daarmede is er
meer belangstelling voor de eerst aankomende partijen van
den nieuwen oogst. ‘Er kwamen dan ook nogal veel zaken tot stand in partijen, die juist afgeladen varen, of clie zeer
spoedig verscheept worden. V’oor verdere ‘termijnen zijn
voortdurend de vraagprijzen van de Argentijnsehe afladers
te hoog in verhouding tot wat tweedehandsch verlcoopers in
Europa vroegen. Ook ‘in de Rotterdamsche ‘termijnmarkt vin-
den wij nog steeds de latere leveringen veel lager geno-
teerd dan de vraagprijzen van Argentinië zouden doen ver-
moeden. Men ken natuurlijk ‘ook andere soorten mais leve-
ren, maar deze worden nog steeds zeer schaars aangeboden.
Bovendien begint er een betere vraag te komen voor de nog
beschikbare partijen Zuid-Afrikaansche maïs. Er zijn hier en
daar nog wel partijen Noord-Amerikaansche mais aan de
marlct, ‘doch liet handelt zich toch uitsluitend om de liqu’i-
clatie van reeds vroeger verseheepte partijen, aangezien
Chicago bijna regelmatig steeg en dientengevolge de prijs
voor nieuwe zaken van Noord-Amerika zeer veel hooger
Locoprijzen te Rotterdam/Amsterda.m.
Soorten
23
April
1 16
April
t 25
April
1928
1
1928
1
1927
Tarwe (Hardwinter II)
1
15,75
Rogge (No. 2
Western)
,,1
15,15
Mais (La Plaf.a)
…….. ..
239,-
Gerst (No. 2 barley)
..
– .
265,-
Haver (Canada 3) ……….
1
15,_
Lijnkoeken (Noord-Amen-
kavanLaPlata.zaad)
1
13,30
Lijnzaad (La Plata) …..
2
359,
1)
per 100 KG. ‘) per 2000 KG
AANVOEREN in tons van 1000 KG.
Rotterdam
–
‘
‘
Amsterdam
-‘
‘
–
‘
Totaal
Artikelen
55121
April
Sedert
Overeenk.
15(21
April
Sedert
Overeenk.
1928
1927
1928
1 Jan.
1928
tijdvak
1927
1928
1Jan.
1928
tijdvak
1927
62.722
685.483
619.796
–
20,376
23.524
705.859
643.320
Rogge
………..
4097
60.073
80.933
–
–
–
60.073 80.933
49
7M08
7.716
–
–
67
7.008
7.783
Mais ………………..
339.003 428.586
4.031
72.046
‘
78377
411.049
506.963
Gerst …..
6.530 110.862
142.514
–
3.240 2.499
114102
145.013
Tarwe …..
.-.
…….
Haver
………….
433
62.656
54170
–
–
1.030
62.656
55200
Boekweit ………………..
Lijnzaad
1L9
.28
6.620 69.353 85.119
1.524
135.605
70.378
204.958
155.497
3.874
74991
58.580
532
1.184
–
76.175
58.580
Lijnkoek
………….
m
3.423
40.629
38.040
988
15.278
12.401
55.907
50.441
Tarweeel
………….
Andere
meelsoorten
95
4.338
13.059
–
–
–
4.338 6.059
370
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25
April
1928
uitkonit dan in Euroqa te maken zou zijn. Het totaal der
verschepiiigen naar Europa was deze week gelijk, aan dat
van een jaar geleden, dank zij grootere verschepingen van Argentinië, samengaande met betrekkelijk ruime versche-
pingen van Noord-Amerika en den Donau. Deze laatste ver
;
schepihgeti gaan nog bijna uitsluitend
ciaar
Italië. In cle
Noordelijke Contineutale havens ontmoet men slechts zeer
weinig offertes van Donaumaïs.
De laatste dagen wordt er regen gemeld in Argentinië,
wat, indien die mocht voortgaan, een vertraging van de
oogstbeweging ten gevolge zal moeten hebben. Het aanbod
van Argentinië was dan ook minder dringend.
(1 e r s t: De gerstmarkteii va.ren vast gestemd, ofschoon
de omzet niet groot was, aangezien men de hooge vraag
prijzen slechts zeer scchoorvoeteu’il hetaalt. Een veel ruimere
omzet kwam er tot stand, vooral op latere aflading, in
Noord-Afrikaansehe gerst, clie tot veel lagere prijzen clan
andere gerstsoorten wordt aangeboden zelfs als men het kvaliteitsverschii lin aanmerking neemt. Ook de Noord-
Du.itsche markten kochten deze geratsoort, ofschoon men
daar over het algemeen ten gevolge van belangrijke faillis-
sementen, slechts aarzelend ‘te werk gaat.
H. a v e r: De havermarkten waren zeer vast gestemd. Het aanbod van haver is ongewoon klein. De Oostzeelauden zijn
vrijwel uitgeput en de Canadeesche markten zijn zeer vast
gestemd. De af laclinge» van laver. waren zeer gering en de
stoomencie voorraad is enorm geslonken. Het is dan ook
geen’w’on{ er dat dit artikel, in verhouding tot andere voer
artikelen, zeer hoog iii prijs staat. –
SUIKER.
De verschillende suikerniarkten bleven Vrij kalm gestemd.
De terpmijrumarkt da Am er ik a opende flauw; in het
midden er ‘week trokken de prijzen wat aat, om Zaterdag
weer enkele
lunten
af te brokkelen. De siotnoteeringen
gaven het, volgende beeld te zien:
Sp. C. 4.43; Mei 2.66; Juli 2.78; Oct. 2.93; Dec. 2.95;
Mrt. 2.7 9.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. be-
droegen deze week 98.000 tons, ‘de versmeltingen 54.000 tons
tegen 74.000 tons verleden jaar en de voorraden 450.000
tons tegen 263.050. In ruwsaikcr ging slechts weinig on’, tot circa 2.21132 d.c.
c. & Ir. New York ‘oor prompte levering.
De laatste 0 u b a-statistiek is als volgt:
1928
1927
1926
Tons
Tons
Tons
Cubaansche prod. tot 1714
3.550.000 3.860.000 3.710.740
Consumptie …………….25.466
40.000
50.500
Weekontv. afscheephavens
139.871 142.146 184810 Totaal sedert 111 ……….2.381.061 2.596.560 2.696.055
Werkende fabrieken
85
97
169
Weekexport …………….92.547 113.543 112.030
Totale export sedert 111 ……1.106.B59 1.21 0.B09 1.462.189
Voorraad afscheephavens 1.287.767 1.399.217 1.233.866
Voorraad Binnenland ……1.130.108 1.222.940 964.185
De fluctuaties op de termijnmarkt in E n ge 1 a ii cl be-
wogen zich parallel mnet clie -te New York. De noteeria.gen
sloten als volgt:
Mei Sh. 15/9;
Aug. 16/-;
Dec. 1611 4; Maart ’29 Sh.
16
1
3
%.
IDe Board of Trade statistiek over Maart wordt met de
volgende cijfers bekend gemaakt:
‘Mrt. ’28 Mrt ’27 J./M.’28 J./M.’27
Tons
Tons
Tons
Tous
Import Ruwsuiker…. 101.263
94.503 375.455 250.228
,(eraffineerd . . 32.371
53.034
77.925 124.278
,Iotaa1 …… 133.634 147.537 453.380 374.506
Voorraad in entrepôt. . 195.200 259.050
–
–
Vö&frïadin ‘raffin.derj 85.950 69.800
–
–
Voorraad Binni. suiker 25.500
19.450
Opbr. rafnaçirjen . . 76.556 63.446 233.037 164.631
Tot.
–
binnen!. verbru -120.662 124.427 352.538 343.799
Totale-i-çxport . . . ..,… . 8.427 4.779 17.585– 12.205
Voorraad 29 Febr. 1928 318 900 ‘ 1927 338.500
31 Ili 1c928 306.65
127
,
. 348.300
v;t : Eerstaha-ds afdoeiiingen kn’amen niet tot stand.
:Dc’,Üweedshaitlssnikermarkt
–
,bleef eveneens stil. Voor rea.dy
cuApr.U; wa hetislot f % hooger,’ cle overige maanden bIe-
‘eu, :Qnglivee hetzelfile.
1 (!cl-.L i 2.;.
dilie/r te l;j.i.cle wts er Jiaast geeti. sprake van, fitte-
tutie- iu te noteeriiigeu op ‘de’ termijnmarkt. De markt
bleefuiterst kalm.,De slotnoteeringen zijmij als volgt::
Meitjf l6/s; 7Aug.,f 17% ;fDec.1f 17
3
/s.TDe omiet beiroeg
cIezeyck 3850 tons.
,
–
NOTEER.INGE1N.
Amsterdam
Londen
Vew York
960
1
Cubas per
Tates
f.o.b. per
96° c.i.f.
Centri-
Cubes1
Augustus
fugals
No.1
1
Mei/Juni
i
Mei
ristalsuiker
Sh. Sh. Sh.
$
ets.
basis 99°
f
17
3
116
33/3
12110%
131-
4,43 ,,
1711
3313
121101/
2
–
4,40
13
20131
is
361
–
1516
1511%
4,86
1781
1
321-
151.- 1119
4.14
ruwsuiker basis 88°
f 11′
3
/
181-
–
–
‘3,26
basis 990
1)
Het
verschil tusschen
ruwsuiker
88
0
.en
14181331
f
krist.suik.
990
is aan
te nemen
opf3p.
100 Kli
KATOEN.
hh,rktljeriht van cle Heereti Sir Jacob Belhrei,s & Sons.
Manchester, d.d. 18 April 1928.
Prijzen van Anmerikaansche katoen hebben zich gedu-
rende de a.fgelooje.ti week tusschen enge grenzen bewogen.
Tegeit het einde val, cle steek was de stemming bepaald
S In hausse, doch deze is thans sveer gew’ij-nig:d en prijzen
zijn niomenteel weer ongeveer op ht tnveau van een week geleden. Ook prijzen van .Egptische katoen zijn gestegen,
doel, deze zijn s-it,-ds -giistei-en weer een.igszins gedaald. Ver-
koopeit
in
Liverpool zijn over het algemeen gering geweest
met uitzondering van West Afr,i’kaansdhe katoen’tegen het
einde van cle week.
Prijzen van Anmerikaaimsche garens zijn onveranderd tot
een kwart penny honger en -in zaken blijft liet kalm. Hier
ei, clan, rappo’rteei-en spinnel-s een goede week, toch, dit is
niet algemeen. Egyptische prijzen zijn eveneens vaster iti
sympathie met Amerikaairsehe katoen, doch het ‘wordt las.
tig om nieuwe orders -te krijgen. Volgens de cijfers van dec,
,,Boai
–
d of Tracle” voor Maart, éwas de uitvoer van katoenen
garens it,inder dan in cle eoti-espommdeerende maande,, in
1926 uit 1927. Deze vermindering komt voornamelijk
01)
rekc-ning van Nederland-, het nabije Oosten en Indië,’ hoe-
wel cie Indische markten, Maclras eenige verbetering
bij verleden jaar toont. Zweden en , Polen hebben beide
meer afgenomen dan in de voorafgaande jaren, hoewel de
afzet naar deze markten natuurlijk slechts een klein deel
is ii: vergelijking met den totaal export -van garens.
In cle positie van de doekmarkt is geeu wijziging geko-
men Prijzen zijn vast, doch over het geheel genomen i
het aantal geboekte orders nog gering. Van Indië komt
nog de meeste vraag; deze heeft betrekking op alle soorten
goederen en koopers schijnen nog niet bereid te ‘zijn Man-
c-hesterprijzen te betalen. Diooties worden genoemd, doch
naar hier zoo veel looms stilstaan, is er slechts weinig
hemoediging voor fabrikanten om hierin opnieuw te be-
ginnen ten-zij tegen-lootiencie prijzen, .zoodat het zeer moeilijk
is eenige concessie te verkrijgen. Fabrikanten toon’en weinig
neiging om elk bod te accepteeren, -daar zij, tot Paschen geleidelijk hun positie hebben kunnen verbeteren en niet
zoo dringend om werk verlegen zijn. Veel hangt van den
loop van katoen prijzen af en van ‘het vertrouwen van ovem–
zeesehe koopers, die verdere ontwikkelingen. afwachten.
Liverpoolnoteeringen
Oost. koersen 10Apr. 17Apr.
– 11Apr. 18Apr. T.T.opBr.-Indië
11521
115
F.G.F. Sakellaridis2 1,25 21,05 T.T.op Hongkong 210i/ 2101
G.F. No. 1 Oomra 8,00 7,95 T.T. op Shanghai 216% 216%.
KOFFIE.
Ook in cle afgeloopen week kwam er itocih in tie stemming
icoch
f,U
:d prijzen eenige verandering vntepjis_
ti
Braailië wagen de kost- en vrachtprijzen voor pr-om’pte ver-
.schnpi.ng
. Ri& en- n –Stos
–deoeaen-
chn.JntsJaoaer
en den anderen weder -iets lager en bij ‘het afsluiten van
‘dit berjnht zijn zij ongeveer ge/ijk aan clie van een week
geleden, h-owel cle’ aanhliedingeti der verschillen-de aflaclers
ditmaal iets meer uit elkander loo.pen dan anders gew’oo.n-
lijk het geval is. Nederlandsch-Ind-ië was met IPalembaimg
Robusta een fractie lager en met de betere ongewassehen
Sumatra-soorten onveranderd D, iets hooger. Iliobusta W.I.B.
f.a.q. is voor spoedlige verscheping iets lager en voor latere
edi- iets hooger.
De afzet w’as ,iets -beter en ook vat, cle andere Europee-
sche markten wordt beiieht, dat cl.e consumptie algemeen
regelmatig als kooper in cle markt iivas.
Aan (le termijnmarkt dobberclen cle noteeriugei’i, hoofdza-
kelijk in navolging van Nw-York, met zeer kleine prijs-
Data
23 Apr. ‘2
16 Apr. ‘2
23 Apr. ‘2
23Apr. ‘2
4 Juli ’14
25 April 1928
ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
371
verschillen op en neder, om heden te sluiten een fractie
boven verleden week.
Volgens de Brazilian Review van 29 Maart is iii Brazilië
elf idieel bekend gemaakt, dat uit den loo’pencleii oogst op
dat oogenblik geen koffie ter verdere •doorzend.ing meer in
de spoorwegstations in het biiuienland vui den Staat Sao
Paulo aanwezig was. Indien deze mededeeling juist is –
en daar zij officieel is, moet cle juistheid worden angeno-
men – kan bhuis •de Saurtosoogst 1927/28 als afgelooen
worden beschouiw’d. Ten gevolge van het beperken der aan-
voeren en het terughouden van ccii deel van den oogst in
ht binnenland ter verdere doorzending naar de afscheep-
haven in 66e of iiier vogende oogstjaren, is het niet goed
mogelijk de grootte der verschillende Braz,il’iaansche oog-
sten tegenwoordig nauwkeurig te berekenen. Wat dan loo-
penden Santos-oogst betreft, kan in elk geval op onder-
staande wijze ii’oi-den becijferd, dat hij minstens ongeveer
17.350.000 balen heeft opgebracht.
De voorraad in het binnenl-aind. van Sao Pauo en Minas
Geraes twa,s in het loopende •oogstjaar liet grootst op 31
Januari 1928, namelijk ……………….13.354.000 bn.
Bij het begin van het oogstjaar (op 1 Juli
1927) was thij ……………………..3.312.000
door aanvoeren iii het binnenland uit den.
loo
1
pen.den. oogst was die voorraad ‘dus van
.1 Juli 1927 tot 31 Januari 1928 toegeno-
men
met
…………………………
10.042.000
tin.
Bij vergelijking der cijle’rs v:uI de ‘a:,-.uilvoere!l
iii do afsoheopiia’ven en van de verm.iude-
ring
van
dcii
binnenlaiudschen
voorraad
blijkt, dat in Februari 1928 iii ‘het binnen-
land nog is aangevoerd uit den .loopenden
oogst
……………………………
611.000
en
in
Maart
1928
……………………
‘377.000
tezamen
– . . .
11.030.000 bu.
De aanvoeren uit liet hininen’lancl
naar
de
li:ven van Santos hebben bedragen vanaf
1. Juli 1927 tot 31 Maart 1928
……….
7.895.000
18.925.000 bn.
De voorraad, op 1 Juli 1927 in het ‘binnen-
land aanwezig, was ……..3.312.000
b.n.
hieronder was uit den looipcii-
den oogst, aangevoerd in Mei
en in Juni 1927 ………..1.733.000
1.579.000
dan blijft over als in totaal aangevoerd uit
den Joopendeui oogst ………………..17.346.000 b,n.
Wat ‘clë volgende oogsten (1928/29) ibetreft, zoe loo.pe.n de
raniingen daarvan op het oogenblik nog zeer uiteen. Een
vertegeniwoordi’ger te New-York van het Koffie-Ver.decl’i-
gings-I’nstituut van Sao :Paulo heeft namelijk in Februari
gesproken i”an ccii ra.rn’ing van 6 millioe’n balen, uvaarte-
genover van andere ‘zijde in Sao Patdo ket cijfer van 8 cdl-
lioen balen is genoemd. Pui-ticuiiere beridhten uit Brazilië
ramen, op grond van het feit, dat een .groot aantal jonge
booinen thans beginnen vrucht te dragen, dien oogst op
9 m’illioen balen, en liet schijnt daarom voorzichtig om aan
ht tot ‘nu toe Vrij algemeen aangenomen cijfer van 8 t 9
inillioen balen vooi-loopig vast te houden. De volgende Rio-
oogst, welke op 2% t 3 sn’illioen balen wordt geraanicl, zal
volgens dezer ‘dagen ontvangen berichten zeer vroeg zijn.
Hoewel ‘het voor de prijzen alhier seclits een uiterst klein
verschil maakt, namelijk ongeveer
1
/4
ct. per %; KG., zij vol-
ledigheidsbalve vermeld, dat de verschillende Stoomv.aa.r’t-
Maatschappijen van Brazilië op Europa besloten hebben de
koffievrach’ten niet ingang van 1 M&i as, te verlagen met
8/- per ton. De vraght naar Rotterdam en Amzterdam wordt
‘dus gebracht van 701- op 621- per ton.
Do prijzen van gewoon goed l.eschi-e’ve.n Su4perior Santos
op prozapte verscheping zijn th:: s ongeveer 101/6 t
104/-
pci- cwt. cii van dito Prime ongeveer 1051- t 107/-, ‘terwijl
zij van Rio ‘type New-York 7 n:et beschrijving, prompte
ver’scheping, bedragen 70/- t 721-.
Van Robusta op aflacliiug van Nederl’an’dsdh-Lndië zijn
de 1prijizen in ‘de eerste hand op het oogenblik:
Palemlaag Robusta, Mei-verschepi’ng, 36 et.; Beakoeleii
Itohii’s’ta, kl’ei-verscheping, 38% ct.; h’La.iidheli.ng Robusta,
Mci-verscheping, 40 et.; W.I.B. faq. ilobusta, Mei-versolie-
plug, 44% et.; W.i.B. faq. Robusta, Juli/Sept. verseheping,
441% ct., alles p’
1%
KG., cif, uitgeleverd gewicht, netto
contant.
De offioieele 1 oco-noteer in’gen bleven onvei-an clei’d 63 ct.
per
1%
KG. voor Suïper’i’or Santos cii 47 et. voor Robus’ta.
IDe’n’oteeringen aan ‘de Rottei-d:i.mrsehe terinijii’niark’t waren
aan de odhtend-call als volgt:
Santos-contract
Gemengd contract
basis Good
basis
Santos Good
1
Mei Sept.l Dec.
1
Mrt.II
Mei
1
Sept.I
Dec.
1
Mrt.
24
April
.5.1
1
50
– –
425
8
425/
8
41
4051
8
17
51
50
–
–
42k
42)4
°/8
40
ii
,,
51
50
– –
42′
4171
8
40l’
39
,
1,
3
,,
51
50
–
–
4
3’/b
421,
40
3t
39
18
De slot-noteeringen te New-York
van het aldaar geldende
gemengd contract (baais
Rio
No.
7) waren:
Mei
1
Sept.
1
Dec.
1
Maart
$
14,41
$
14,30
$
14,10
$
13,87
16
,,
,,
14,67
14,31
,,
14,08
13,81
23
April
…….
10
,,
14,25.
13,78
13,57 13,30
2
,,
14,17 13,78
13,51 13,27
Rotterdam,
24
April 1928.
(Mededeeliag van cle Vereuiging voor -‘den Goederenhandel
te Rotterdam.)
Noteeringen en voorraden in Brazilië.
1
te Rio
1
te Santos
1 Wisselkoers
Data
1
-i•
1
te Rio
Voorraad 1 Prijs
1
Voorraad
1 Prijs op Londen
1
(In Balen)
1
No.71
1
(In Balen)
1
No.4′)
23 April 1928
271.000 25.525 1.180.00033.000 6
16
1928
254.000 25.200 1.142.000 33.000 6
9 ,,
1928
235.000 24.775 1.088.000 33.000 6
25
1927
138.000 26.350 963.000 25.800 559j
Ontvangsten uit het binnenland van Brazilië in Balen.
te Rio
te Santos
Data
–
Afgeloopen
Sedert Afgeioo,pen
Sedert
week
1Juli
week
1Juli
21April1928…..
71.000
1
3.189.000
173.000 8.444.000
23 April 1927 ….
28.000 2.960.000
179.000 7.790.0(0
t
) In Reis.
THEE.
Het verloop van de theemarkt in de afgeloopen week
bleef vrijwel in 66.n doen. Londen opende na de Paasch-
vacantie in een prijshoudende stemming voor de goede en betere kwaliteiten, terwijl alleen de ongewenschte soorten
en’ zeer ordinaire kwaliteiten een prijsterugga.ng te zien
gaven van
1%
tot % d.
De Java-veiling, waarmede cle week sloot, gaf een in hei’
algemeen goede prijshoudeade stemming te zien, .hicr en
daar zèlfs iets hooger, terwijl alleen de stof- en Ideirt gi’ni-
zige thee vrij zwak in de markt lagen.
De maan,dstaat over Maart van den Boarcl of Trade ver-
meldt aanvoeren ‘in het V. K. ‘ten bedrage van 31.1 m.ilJioen
‘lbs. tegenover 30.2 milFioen lbs. in Maart 1927, ivaarte-
genover afleveringen staan voor bi.nneniaudsch yerbruuk
van 34.8 millioen lbs. en voor uitvoer van 6.5 ,ui.iliioen lbs.
De voorraden in entrepot, die op ulto. Februari’werclen
opgegeven als 252.7 millioen Jbs., bedroegen op ulto. Maart
242.8 millioen lbs.
Het accres boven verleden jaar stijgt daardoor tot 48 mil-
lioen lbs. De Brit.sch-I’nclische theecistricten melden abnor-
maal droog w4er, waardoor de aanvang van ‘het oogst-
seizoen vertraagd zal worden. –
– Amsterdam, 23 April 1928.
COPRA.
De markt ‘toonde in den ioop der w’eek niet veel vcrande-
i-ing. Consumenten kochten regelmatig bij elke inzinking.
Het faillissament. van ‘de Oei.wer.ke
Tentonia te Hamburg
had op de markt. vrij!w’el geen invloed.
De slotnoteeringen zijn:
Nederl.-Tnd. fms. stoomenci ………………
f
33%
April/Mei af 1……………..33%
Mei/Juni ail. ………….. ..33%
STEENKOLEN.
De alles overbeerschende vraag voor het oogenb1i ‘is, of
de staking in Westfalen en Rijnland op 1 Mcii as. iii of
niet zal uitbreken. Het Kolensyncl.icaat ‘heeft in de gevraagde
8 pCt. loon’sve’hoog.i’ng, geriwegen nog van dec eveneens
i’er.l angde n kortere ii arbeidstijd, aanleidIng gevonden, aan de Regeeri ng verlof te vragen, de prijzen overeenkomstig ‘te
itiogen verhoogen, over welk verzoek de Rijkskolen’raad op
2 Mei os. beslissen ‘zal. Hoe het mogelijk is, een staking
te verm.ijden, die tegen 1 ‘Mei ‘wordt aangelcondigd, .vëi.n.neer
eerst op 2 Mcii bekend zal zijn, of de hoogere looi,ieu ver-
Sh.
Sh.
68/6
82/6
66
80/-
65
79/-
Sh.
68/6
66/-
65/-
70
Frs.
445,-
480,—
Mk.
86.50
82.-
87.50
Sh.
63
5h.
104-105
124-125 128-129
70
Frs.
445,-
480,_
Mk.
86.50
82.-
87.50
Sh.
61-62
Sh.
l04-l05
124-124
127
*
-128
83
Frs.
500,-
535,—
Mk.
88.-
86.-
93.50
Sh.
66-67
Sh.
94-95
118-119
125-126
372
ÉCONÔMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN
25
April
1928
cIisontecrc1 mogen woad.en, lijkt een puzzIe, “ooral ‘wanneer
ovirvogen wordt