Ga direct naar de content

Jrg. 12, editie 588

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 6 1927

6 APRIL 197

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN

Economi*sch

Statistische
Berichten

ALGEMEEN WEEKBLAD VOOR HANDEL, NIJVERHEID, FINANCIËN EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

12E
JAARGANG

WOENSDAG 6 APRIL 1927

No. 588

INHOUD.

BIz.
DE INTERNATIONALE KAMER VAN KOOPHANDEL EN DE
ECONOMISCHE CONFERENTIE
door.Jan
,Schilthuis…. 308
]3eleggingsmogelijkheid voor de gelden der Rijksfondsen
door
J. J. Korndor[[er …………
……………..310
Is een Middenstandsbankbedrijf noodig? door Mr. Dr.
W. M. Westerman
met naschrift door
Prof. Mr. 1)r.
G. M. Verrljfl Stuart ………………………..313.
BUITENLANDSOHE MEDEWEREING:
De McFadden Act door
Dr. F. H. Repelins ……..316
De mogelijkheden van steunverleening bij werkloos-
heid door
F. von Koch ……………………317
AANTEEKENINOEN:
Lithauen………………………………..
318
Massaproductie en hooge bonen in de Vereenigde
Staten en Europa ………………………..
318
Naar aanleiding van de Jaarrede van den Voorzitter
der Nederlandsche Reedersvereeniging ……….
319
OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN
.. . … .-… .-. .-…
319
MAANDCIJFERS:
Statistisch Overzicht van den economischen toestand
van Nederland

…………………………
321
Giro-kantoor der Gemeente Amsterdam …………
322
STATISPIEKEN EN OVERZICHTEN …………….
322-330
Geidkoersen.

Bankstaten.

Goederenhandel
Wisselkoersen.

I
Effectenbeurzen.

Verkeerswezen.

INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN.
Algemeen Secretaris: Mr. Q. J. Terpstra.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN.
COMMISSIE
VAN ADVIES:
Prof. Mr. D. va.n Blom; J. van Hasselt; Jhr. Mr. L. H. van
Lennep; Mr. K. P. van der Mandele; Prof. Dr. E. More8co;
Mr. Dr. L. F. H. Regout; Dr. E. van Welde’ren Bwron Rengers; Prof. Mr. H. R. Ribbius; Jan Schilihuis; Mr.
Q. J. Terpstra; Prof. Mr. F. de Vries.
Gedelegeerd lid. Prof. Mr. Dr.
G.
M. Verrijn Stuart.
Secretariaat: Pieter da Hoochweg 122, Rotterdam.
Telefoon Nr.. 3000. Postrekeiving 8408.

Abonnementsprijs voor het weekblad franco p. p. in
Nederland f 20,—, Buitenland en Koloniën f 23,— per
jaar. Losse nummers 50 cents. Leden en donateurs van het
Instituut ontvangen het weekblad gratis.

Advertenties f 0,50 per regel. Plaatsing bij abonnement
volgens tarief. Administratie van abonnementen en adver-
tenties: Nijgh
ct
van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rot-
terdam, Amsterdam, ‘s-G’ravenhage. Postch4que-
en
giro-
rekening No. 6729.

5
APRIL
1927.

In verband met de maandswisseling was de geld-
markt deze week ‘zeer vast. Particulier disconto was
vrijwel alleen voor 336 pOt. te plaatsen, terwijl de
prolongat-ierente bijna zonder uitzondering 3% pOt.
noteerde. Ook het aanbod van caligeld was sterk in-

gekrompen, zoodat vooral op den ultimo een belang-
rijk hoogere rente betaald werd dan de vorige weken.

* *
*

Op de balans van De Nederlandsche Bank trekt een
opmerkelijke verandering in den stand van de reke-
ning van ‘s Rijks schatkist de aandacht. Terwijl de
Staat, voor ‘zoover uit de weekstaten valt op te mer-
ken, sedert medio Deceniber jl. voortdurend een tegoed

bij de Bank be’zat, welk tegoed over de laatste balans
nog nagenoeg
f
30 millioen beliep, blijkt de centrale

cred.etinsteHing in cle afgeloopen week weer credi-

teurvan het Rijk te zijn geworden en wel voor een
bbdrag van per saldo
f
12,2 millioen. De verandering
i blijkbaar in hoofdzaak het gevolg van de belang-
rijke eischen, die de aflossing van het op 1 April jl.

vervajlend schatkistpapier aan ‘s Rijks schatkist heeft
gesteld.

Voor het overige geeft de weekstaat weinig ver-

anderingen van beteekeni.s te -zien. Het- hoofd binnen-
landsche wissels klom met
f
2,5 millioen. De belee-
ningen stegen -met
1
1,2 millioen. De goudvoorraaci
ves-toont een vermeerdering van
f
500.000, het zilver
-daalde met
f
600.000. De post papier op het buiten-land blijkt met
f 100.000
te zijn toegenomen, terwijl
de diverse rekeningen op de actiefzijde dej- balans zich
f
2,2 millioen lager stelden. De biljettencirculatie vermeerderde met
f
31,2 mil-
lioen. De reken ing-courantsaldi van anderen stegen
met
f
6,3 millioen. Het beschikbaar metaalsaldo geeft
een dal-ing van
1
2,7 millioen te zien. Het delekings-
percentage bedraagt niet ten volle 53.

* *
*

De stemming voor Ponden en Dollars was zeer vast;
de koersen bewogen zich de geheele week zeer dicht
in de nabijheid van het goudpunt van uitvoer. Ponden
-schommelden tusschen 12,13
7
/s en 12,14 en Dollars
noteerden 2
,
49
15
/
in
t 2,50, welke laatstekoei-s, door de
belangrijke verlaging der vrachttaiieveI1 van de En-
gelsche en Fransche reederijen, reeds de mogelijkheid

vn verzending zeer dicht benadert. Marken, Belga.s,
Zwitsersche enFransche Franken en Kronen vrijwel
‘zonder beweging. Milaan was ‘zeer vast, de koers steeg
van 11,47 tot- 11,85. Oslo zon-der verandering; minr

Spanje zeer onregelatig. Vaste en flauwe steminin-
gen wisselden herhaaldelijk; het slot was een flinke
daling op ongunstige berichten over Marokko. De
plotselinge groote belaigstelling voor Lei ging weder

geheel verloren. Aanvankelijk liep de koers nog verder
op, voor 1,75 werd afgedaan, maar aan het einde der
week was weder voor 1,50 verkrijgbaar.

LONDEN, 4 APRIL
1927.

De laatste dagen van de vorige maand werden ge-
kenmerkt door de gebruikelijke leven-dige vraag naar
geld, terwijl een flink bedrag van de Bank van Enge-
land geleend werd voor een week h 534 pOt.

In de nieuwe maand werd geld gemakkelijk, maar de
betalibg van ruirn 20 millioen op Woensdag as. op de

nieuwe 4 pOt. Oonversie Loan zal, vreest men, het
marktsaldo ongunstig beïnvloeden.
Disconto bleef onveranderd op
45J_%
met een
eenigszins zwakkeren ondertoon. De omzet in wissels
is echter nog steeds gering.
In vreemde valuta’s waren peseta’s heden zwakker
opUe ongunstige berichten uit Marokko.

308.

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 April 1927

DE INTERNATIONALE KAMER VAN
KOOPHANDEL EN DE ECONOMISCHE

CONFERENTIE.

In het nummer der E.-S. B. van 24 November

heeft Mr. C.
W.
Ritter een beknopte beschrijving ge-

geven van ‘het rapport over handelsbelemmeringen, dat

door ‘de Internationale Kamer van Koophandel over-

handigd was aan het voorbereidend ‘Comité voor de

Economische Conferentie van den V.olken’bond. Nu

binnenkort de Economische Conferentie te Genève

zal worden geopend en met eenige spanning wordt uit-

gezien naar de middelen, dio daar zullen worden aan-

bevolen ter genezing van Europa’s weinig fleurigen

economischen toestand mag nog wel eens nader wor-

den ingegaan op de nationale meeningsuitingen, die

tot grondslag hebben gediend van bedoeld rapport, dat

aan ‘cle Voorbereidende Commissie voor ‘de Eonomi-

sc’he Conferentie is overhandigd en door deze aan de

leden der ‘Conferentie ter ernstige bestudeering aan-

bevolen. Van de nationale organisaties ‘der Interna-tionale Kamer van Koophandel hebben vele gehoor

gegeven aan ‘het verzoek •om aan de daarvoor inge-
4

stelde centrale commissie een rapport uit te brengen

over ‘de nadeelen, die handel, industrie en verkeer

in de betrokken landen ondervinden van belemmerin-

gen, welke zij op hun weg ontmoeten. Slechts enkele

der nationale organisaties hebben in haar rapport de
wegen aangegeven, welke naar de meening dier orga-

nisaties tot verbetering zouden kunnen leiden, doch

in alle wordt geklaagd over de zeer ernstige ‘schade,

rel,ke ‘het bedrijfsleven ondervindt van de moeilijkhe-

den, die door de verschillende staten aan het inter-

nationale ruilverkeer worden berokkend en de belem-

.mering, welke economische ontwikkeling en herstel
der nationale welvaart daarvan ondervinden. Het is

merkwaardig, hoe vooraanstaande kooplieden, indus-

trieelen, bankiers en kenners van de economische en

commercieele verhoudingen in al die landen het eens
zijn omtrent de füneste gevolgen van de vele bele-

meringen, die het internationale ruilverkeer tegen-

woordig ond’ervindt, terwijl toch ‘al hun regeeringn

steeds voortgaan met de maatregelen, welke ten doel
hebben de nationale markten te reserveeren voor den

binnenlandschen producent en handelaar en het bui-
tenlandsche product te weren. In alle rapporten uit
Europeesche landen wordt er op geweren, dat de
voortdurende ver’hooging ‘der tolmuren en het hooge
peil, waarop voor vele landen de invoerrechten zijn

aangeland, rich evenzeer als belemmeringen laten ge-
voelen als de omslachtige douanefornliteiten, in- en

uitvoerverboden of -beperkingen, voortd’arende ver-andering en plotselinge invoering van verhoogingeri

der invoerrechten, bezwaren verbonden aan de nomen-

clatuur der tariefwette.n, bevoorrechtin’g der nationale scheepvaart enz., welke gewoonlijk meer speciaal met

den naam handelsbelemmeringen worden aangeduid.
Ook cle toename sedert den oorlog van ‘het aantal der

door toigreuzen afgesloten dikwijls zeer beperkte ge-
bieden ‘in Europa wordt algemeen gevoeld als een

achteruitgang in vergelijking met de jaren van v66r
den oorlog. En zeker is het geen toeval, dat het juist
‘Oostenrijk en Tsjecho-Slowwkije zijn, die in hun rap-
porten uitvoerig stilstaan hij’ die naoorlogsche vor-
ming van nieuwe staten, welke in het gedurende den

oorlog gevoelde gebrek aan goederen, voor welker aan-
voer men voorheen van ‘het ‘buitenland afhankelijk was

geweest, ‘in beveiliging van den wisselkoers door mid-
del van het reguleeren van in- en uitvoer, in de dik-

wijls nationalistische zucht tot bevoordeeling der eigen
productie, aanleiding voiden tot het oprichten.van
hooge tariefmuren. Beide staten zijn zich blijkbaar ter-‘

dege bewust van de nadeelen, welke ‘het uiteenva1len van het ‘groote toigebied der Oostenrij’ksch-Hongaar-
sche monarchie hun hebben gebracht. Het is dan ook
wel een .groote verandering om van een onderdeeLvan
‘zulk een veelzijdig gebied, waarvan de economisch.eu

cultureel sterk uiteenloopende doelen vrijelijik ‘hun pro-•

ducten konden ruilen en die elkaar daarbiji veelal aaii-

vulden, plotseling te worden teruggebracht tot een

klein eenzij:dig productiegebied. Afzet van de produc-
ten der Boheemsche en Oostenrijksche nijverheid was

voor een aanzienlijk gedeelte mogelijk naar andere

overwegend agrarische deelen der monarchie, welke

voor hun producten van landbouw en veeteelt veci-

eens koopIcrachtige markten vonden binnen hetzelfde

tolgebied. De verschillende deelen, waarin de vroegere

Donau-monarchie is uiteengevallen, gevoelen nu eerst

,recht, in welke gunstige positie %iji vroeger als onder-

deel van dat veelzij’dige tolgebied hebben verkeerd en

het zal dan ook wel daarmede verband houden, dat in

het rapport van de Oostenrjksche organisatie der Ir:-

ternationale Kamer van Koophandel middelen word en

aangegeven voor de Yorming van een Europeesche tol-

unie, aanvankelijk misschien beperkt tot een aantal

Midden-Europeesche staten om zich later geleidelijk

verder over ons wereld’deel uit te breiden. Niet slechts

het gebied, waarover die unie zich zou uitstrekken,

dch ook de maatregelen tot vrij!making van het inter-
nationale ruilverkeer, welke de gezamenlijke staten

zouden nemen, zouden volgens het Oostenrijksche

denkbeeld zich slechts geleidelij’k bewegen in de rich-

ting eener werkelijke tolunie. Als eersten stap denkt

men zich de gezamenlijke ratificatie der Volkenbouds-

conventie van 3 November 1923 omtrent de vereen-

voudign’g der Douane-formaliteiten. Er wordt op ge-
wezen, dat deze conventie de eerste poging is om uit-

voering te geven-aan art.
23e
van het volkenbondsver-

drag, volgens hetwelk de leden van den Voikenbond cle

noodige maatregelen zullen nemen om aan den handel’

van alle bij den Bond aangesloten staten een billijice

behandeling te verzekeren..
Als volgende scihrede op den weg naar een interna-

tionale tolunie ware niitvoering te geven aan een reeds

door den Volkenbond samengesteld project voor een

conventie ter wering van in- en uitvoerverboden of

-‘beperkingen. Eerst daarna zou men zich ibezighouderi
met cle vraagstukken, welke vroeger biji ‘han’delsverdra-

gen ‘werden geregeld doch welker oplossing nu op zich

laat wachten, nadat door en na den oorlog vele han-
delsverdragen zijn opgezegd en een nieuw stelsel van
.

zulke verdragen, dat zou kunnen bijdragen tot ‘het weg-
nemen van vele belemmeringen van handel en verkeer,
slechts zeer langzaam tot stand komt. Het zou zdkor
een grôote stap vooruit zij, indien in .dat gemis kon
worden voorzien door een algemeen handeisverdrag iii
den vorm eener Volkenbonds-conventie, mits deze dan
ook door een voldoend aantal staten kan worden aan-

vaard. Als vanzelf zou op deze wijize de weg worden ge-
effend naar een Europeesche tolunie, die zich ten
‘slotte ook zou kunnen bezighouden met geleidelijke

verlaging der tariefmuren, opdat deze hun tegenwoor-
dig karakter van handelsbelemmeringen zouden ‘ver-
liezen. Meer algemeeûe toepassing van het beginsel
der meestbegunstiging wotdt in het Oostenrijksche
rapport dringend aanbevolen als een zeer noodzakelijke

maatregel ter verbetering van het internationale ruil-
verlceer en ook in andere rapporten wordt gewezen op
de betreurenswaardige omstandigheid, dat nietslechts
dit beginsel tegenwoordig veelal wordt verlatefl, doch
dat bovendien in verschillende gevallen, waarin ‘het in
naam wordt toegepast, inderdaad zijn heilvolle werking

wordt belemmerd door ver .doorgevoerde differentia-

tie in het tarief, zooals verschillende landen, waarbij
ook Nederland, ondervonden hebben in de verdragen,
die sij in de laatste jaren met Duitschland hebben ge-
sloten, of doof uitzonderin’gsbepalingen van verschil-

lenden aard
Het denkbeeld eener Europeesche tolunie ‘heeft ook

buitok de aan de Internationale Kamer van Koophan-
del uitgebrachte nationale rapporten den laatsten tijd
veel aandacht getrokken en al viidt men het als ‘zooda-
nig niet op de agenda der Economische Conferentie,

zoo wordt toch veelal betoogd, dat maatregelen welke

6 April 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

309

uit cle’zc conferentie mochten voortvloeien, ook bij het
streven naar ‘zulk een tolune
01)
hun plaats zouden zijn.

liet Tsjccho-Slowaak’sche rapport bevat geen denk-

beelden, welke overeenstemming vertoonen met cle
zooeven beschreven Oostenrijksc’he, doch odk daarin

komt tot uiting, hoezeer men het verdwijnen van het

vroegere Oostenrijksch-Hongaarsche tolgebied (niet
de monarchie) als verlies gevoelt. De noodzakelijkheid

voor Tsjecho-Slowakije om zich in te leven in den ge-

heel nieuven toestand, om markten te vinden voor

den afzet van de producten zijner industrie en om na

do ervaringen van den oorlog met als gevolg het ge-

b.rek aan vele levensbehoeften voor de bevolking niet

al te zeer afhankelijk te zijn van aanvoer van buiten,
wordt aangevoerd als verklaring voor •de handelspoli-

tick en de tariefmuren, die ôok dit land op zijn gren-
ren ‘heeft opgericht ten .nadeele van het internationaal
ru.ilverkeor. Dat ook in Tsjecho-Slowa’kije.de nadeelen,

welke clie handelspol Ltlek met zich brengt, wel worden

tngezien, valt uit dit rapport gemakkelijk te onder-

kennen.
Merkwaardig is het, dat in vele der uitgebrachte

rapporten gewezen wordt op de voor ‘het geheele in-

• tornati onale ruil verkeer nadeelige gevolgen van meer-
voud.ige tarieven, welke in telkens meer, Europeesche

landen worden ingevoerd en waarvan het Jioogere

autonome tarief ‘zoogenaamd slechts bestemd is om hij
hanclelsverdrag te worden verlaagd op het in de tarief

vet opgenomen minimum. Geconstateerd wordt, dat
ri do eerste plaats dat hoogere tarief ‘dan toch maar,

‘zoolang geen handelsverdrag is gesloten, hetgeen hi,j
het langzame stadium, waarin de onderhandelingen
plegen plaats to vinden, dikwijls lang op ‘zich laat

wachten, geruimen tijd op het ‘meerendeel der staten,
waarmede handelsbetrekkingen worden onderhoud en,

wordt toegepast. Verder geeft eerst de verhooging,
daarna de eventueele verlaging, aanleiding tot onze-
kerheid en tot voortdurende wijzigingen, waaronder
de handel lijdt en bovendien heeft •de ondervinding

geleerd, dat verlaging tot het minimum zelden voor-
•lcomt en zelfs dikwijls ‘het autonome tarief definitief
blijf t gehandhaafd. Daarbij ‘komt, dat hij gebreke van

de meeêtbegunstigin gs-clausule of volledige toepas-
sing daarvan verlagingen telicens slechts op de han-

dels’bet.rekkin gen met een enkel land betrekking heb-
ben. Dit leidt tot sterk uiteenloopende tarieven voor

hetzelfde artikel naarmate dit uit verschillende landen
afkomstig is, met als gevolg steeds verdere uitbreiding

van het ‘stelsel der certificaten van oorsprong en de
lasten, welke die voor het geheele bedrijfsleven met

zich brengen.
In het Engelsche rapport wordt in den geest van
het bekende manifest van hankie:rs en Icooplieden uit

October 1926 gewezen op de groote waarde, welke een

onbelemmer’d internationaal ruilverkeer •heeft voor do

wereld en speciaal voor Europa:
,,De waarheid, dat de landen op het gebied van pro-
,,ductie en verbruik in steeds tocnemende’mate ‘van
,,el’kaar afhankelijk zijn sc’hijnt ling altijd niet vol-

,,doenclo te worden begrepen. Geen enkel ]and Iran den
,,handel met ‘zijn buren uitsluiten zonder zijn eigen

,,eeonornisc’he structuur te treffen, doch ‘tegenwoordig
,,word en de internationale hand elsbetrekkin gen be-
,,moeiiijkt door oneconomische belemmeringen.”
Met ‘die woorden wordt geen kni.tielc bedoeld op de
bescherming der nationale markten, die dan ook in
een Engeisch rapport nauwelijks op haar ‘plaats zou
zijn, nu met insternmmg der ‘bevolking de Engeische
handeispolitiek zich reeds sedert eenigen tijd zoozeer

ten doel stelt om
0
de markten der verschillende doe-
len van het Bnitsche Imperium aan de Britsche pro-

ducten een .hevoorrechte positie te verzekeren. Men
wenscht er slechts op te wijzen, ‘dat de internationale
handel op zichzelf voordeelen voor ‘de gemeenschap
met zich brengt en niet zonder gevaar onderdrukt kan

worden, ‘zooals tegenwoordig in Europa maar al te
zeer geschiedt. Het ligt voor de hand, dat in de Duit-

scho beantwoording van de vragen der Internationale
Kamer van Koophandel nog speciaal gewezen wordt

op de belemmering welke de ‘doiging der door den oor-

log ontstane schulden ondervindt van de bemoeilijking

van het ruilverkeer, dat ten slotte de eenige weg is,

langs wolken die betalingen kunnen plaats vinden.

Zijn dus de Europeesche rapporten Vrij eensgezind

in hun wensch naar het uit den weg ruimen van vele

der hindernissen, welke de internationale goederenruil
tegenwoordig ondervindt, al zal verschil van belangen

gedetailleerde vaststelling der te nemen maatregelen

wel zeer bezwaarlijk maken, het rapport uit de Ver-

eenigde Staten van Amerika geeft op vele punten van
afwijkende opvattingen blijk. Ook daar wijst men op

de toename der kleine sterk afgesloten to]gebiederi,

die na den oorlog in Europa zijn ontstaan en. op de
toename der moeilijkheden, die den handel daar in den
weg worden gelegd en speciaal wordt van Amerikaan-

scho zijde gewezen op het voorbeeld der Vereenigde

Staten., ‘die zich hebben gemaakt tot een zeer uitge-

breid gebied, waarbinnen de handel geen enkele be-

lemmering ondervindt. Tegenover het verdeelde Euro-

pawordt dus de in hooge mate een economische een-

heid vormende Unie gesteld, wat ‘als aansporing tot

het vormen eener Europeesche tolunie iran dienen. In

denzeifden geest reageerde indertijd Minister ioover

op meergenoem’d manifest van October 1926. ‘Dat men
ook verder voor de Economische Conferentie niet to
veel van ‘de medewerking der Vereenigde Staten moet
verwachten, mag misschien wei worden opgemaakt uit
de nadruk’Icelijlce verklaring, dat aan iederon staat ten

volle het recht dient te worden gelaten om te beslis-

sen over de wijze, waarop hij toegang wenscht te ver-
benen aan buitenlandsche goederen en buitenlandsch
kapitaal. Speciaal voor de Vereenigde Staten’ wordt
dan nog betoogd, .dat men daar op dit punt niet te
vrijgevig kan zijn, omdat anders het hooge welvaarts-

peil der bevolking niet kan worden gehandhaafd. Oolc
vindt men in het Amerikaansche antwoord niet de
erlcenning ‘der in de ‘meeste der Europeesche rappor-
ten (Nederland, Frankrijk, Zwitserland, Italië, België

spreken daarover uitvoerig) te berde gebrachte be-

zwaren tegen de als sanitaire maatregelen aangelcon-
di’gde beperking van den invoer van veel producten
van landbouw en veeteelt. Slechts de klachten over het

‘bekende optreden in Europa van Amerikaansehe
douane-ambtenaren vindt eenigen weerklank, doch

overigens bepaalt men ‘zich van Amerikaansche zijde
tot een uitvoerige opsomming der minder belangrijke
belemmeringen, welke ook in Europa overal als hin-
‘derlijk worden gesignaleerd, zooals plotselinge invoe-

rin.g van tariefverhoogingen, de uiteenboopenide no-
menclatuur der tariefwetten, de verschillen in. de vast-
stelling der waarde, die als basis voor de berekening
van het te betalen bedrag aan inverrecht wordt ge-
bruikt, pasvisa enz. Sterk keert zich echter het. Ame-
rikaansc’he rapport tegen uitvoerrechten op en heper-
‘king van uitvoer en productie van grondstoffen. Daar
wordt de overigens in de handelspolitiek der Vereenig-

de Staten tegenover andere landen nauweljlcs in acht
genomen stelling verkondigd, dat zulke inmenging
van den staat een onrechtvaardigheid is, omdat rij’ het
den verbruikers onmogelijk maakt om te profiteeren
van ‘de vrije prijsvorming, die het gevolg is van een
stijgende productie. De Amerikaansche organisatie det’
Internationale Kamer van Koophandel is van oordeel,
dat een staat het recht heeft regelend in te grijpen .ir
productie en ruilverkeer, wanneer het gaat om het
herstel van nationale economische moeilijkheden, waar-

bij slechts op den burger van het eigen land lasten
worden gelegd, doch dat maatregelen, die in de êerste

plaats ‘huitenlandsche verbruikers der grondstoffen
treffen, niet te rechtvaardigen zijn. Men heeft hier
‘lclaarblijicelj’Ic niet in de laatste plaats het oog op de
Engelsehe restrictie der rubberproduetie in Malakka,

d.eh hij deze Amerikaansche redeneering komt al gauw
de gedachte op, dat hier met twee maten wordt ge-

310

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 April 1927

meten. Vooral is dat het geval, wanneer men bedenkt

dat bescherming der binneniand’sche markt, wanneer

dat op de in Amerika toegepaste wijze geschiedt, lang

niet altijd uitsluitend den eigen burger treft, doch wel

degelijk ook den buitenlander de mogelijkheid ont

neemt om te profiteeren van de afzetmogelijkheden der
voor hem afgesloten markten.
De rapporten, clie door de nationale organisaties der

Internationale Kamer van Koophandel zijn uitge

bracht, en die de basis hebben gevormd voor het door

die Kamer te Genève overhandigde memorandum, be
vatten vele belangwk.kende opmerkingen, waarvan ik

op enkele nader ben ingegaan. Tevens is daarin een

reer volledige opsomming te vinden van de veelsoorL

tige belemmeringen, die het internationale ruiiver-

keer tegenwoordig ondervindt. Het Nederlandsche rap-

port bepaalt zich vrijwel geheel tot een vermelding

van alle internationale moeilijkheden van dien aard,

welke het Nederlandsche bedrijfsleven ondervindt eli

ontleent daaraan zeker een niet te ontkennen waarde.

De Commissie van Vooiibereiding voor de Economisché

Conferentie heeft het memorandum der Internationale

Kamer ter bestudeering aanbevolen aan de leden de

Conferentie en zeer zeker zal deze .1aatte de gemeen

schap een groeten dienst bewijzen, indien haar werk-

zaamheden kunnen leiden tot het wegnemefi van eeni-

go der ergste en algemeen erkende moeilijkheden,

waarmede zij dan misschien •de eerste schrede kan
zetten op den weg naar verdere vrijmakin’g van het

internationale ruilverkeer.
JAN
ScHILTHuIs.

BELEGGINGSMOGELIJKHEID VOOR DE GELDEN
DER RIJKSFONDSEN.

[n No. 581 van ‘dit tijdschrift, •dd. 16 Februari ji.,

kwam een artikeltje voor omtrent de consequenties
van een eventueel in de Schatkist storten van de voor
belegging bestemde gelden van het ‘door de Rijkser-

ickeringsbank beheerde Invaliditeitsfonds. Beschou:

wingen, ‘dié in ‘den laatsten tijd ‘gepubliceerd wer-

den, geven aanleiding wat dieper op het ‘beleggings-

onderwerp in te gaan.
In ‘bedoeld ‘stuk werd betoogd, dat de tot zkeré
hoogte voor de hand liggende oplossing, ni. de gelden

der R.V.B. in de Schatkist te storten en te hezigen

voor het bestrijden van buitengewone uitgaven
,ent
voor

shulddelging, bijzonder kostbaar zou zijn, een storen-
den invloed op ‘de bel.eggingsmar!kt zou ‘hebben, een
onsolied financieel ‘beheer der staatsfinanciën in de
hand zou werken en op den duur, uit gebrek aan te

amortiseeren materiaal, practiisch niet doorvoerbaar

zon zijn. Mede werd betoogd, dat ‘de, van den bedoel-den maatregel verwachte, voordeelen op andere wijze
te vorkrij
,
gen zouden zijn. Die conclusiën leidden er-
toe de, door de werkgevers •opgehrachte verzekerings-

premlën te doen beleggen, zooals tot nu toe plaats
vond.

Men vorneemt echter herhaaldelijk twijfel, aangaan-
de de rnogelij’khei cl van op den duur een geschikt be-
leggin’gsveid te vinden. De verwachting, waarom de
kapitaalbehoeften van ons land in de toekomst niet

voldoende zouden
zijn
om den kapitaalaanwas op te

nemen, vindt men intusschen nooit gemotiveerd. Nog niet lang geleden vormde juist het tegenovergestelde, ni. de veronderstelde, onvoldoende kapitaaiv’orm ing,

een voorwerp van ernstige ‘zorg en n&g iis die zorg
niet verdwenen.

Wat den invloed van de Rijlcsfonds’en op ‘de be-
leggingsmarlct betreft, bestaat m.i., wanneer het gaat
om het beleggen van gelijke bedragen, geen ‘aanleiding

om dien invloed hooger te stellen dan dien van parti
ci.iliere beleggers. Daar echter aangenomen kan
‘Wo
r

den, dat ‘het bestaan ‘der rij’ksfondsen in meerdere mate
tot Icapitaaivorming leidt, dan zonder die fondsen het

geval zou zijn, zou een invloed als bedoeld niet ver-
w’onderlij’k zijn. Dat ware dan .echter gevolg van een
gelukkige omstandigheid, nl. toeneming van het ‘na-
tionaal vermogen.

Een toeneming van het nationaal vermogen –

d:w.’z. toeneming van kapitaalaanbod of van ‘beleg-
gingsvraag – in hoogere mate dan ‘de kapitaalvraa’g,
‘zal een natuurlijke daling van den, rentestand ver-

oorzaken. Die daling lokt nieuwe vraag uit, omdat zij
mogelijk maakt, wat, voorheen hij hoogerè rente, niet
mogelijk of onvoldoende loonen.d was. Ook de Over-

heid zal in dergelijke omstandigheden op ruimere

schaal een beroep op de kapitaalmarkt doen en, zon dci

bezwaar, ook •kunnen ‘doen. Is de nieuw opgewekte

vraag niet voldoende, is in het eigen land niet op

Joonende wijae plaatsing voor het nieuwe kapitaal te

vinden, dan zal het afvloeien naar het buitenland,

(en naar de ovoi’zeesche bezittingen), indien dat be-
tere beleggingsmogelij’kheden biedt. Pot nu toe werd

het voor een land geen schrikbeeld geacht, als de aan-

was van kapitaal z66 ‘groot was, dat ‘de ‘wenscheljk-
heid ontstond een deel ervan in hot buitenland te ‘be-

leggen. Een dergelijke toestand kan zelfs bijdragen

tot ‘versterking van de economische positie van een
land.

Het onderwerp doet zich anders voor, wanneer gel-
den naar het buitenland zouden vloeien, niet als ge-

volg van te ‘snellen aanwas van kapitaal, maar van,

het bedrijfsleven belemmerende, omstandigheden in
het eigen land. Dat staat echter buiten het nu ‘behan-

delde onderwerp, nl. veronderstelde beleggingsm’oei-

iij’kheden, als gevolg van toenemende •beleggi’ngsvraag
bij overigens gelijk blijvende omstandigheden.

Voor zoover onnatuurljke daling van den rente-

stand mocht in treden als gevolg van minder gelukkig

beleggingsbeleid, – bjv. hot, ‘bij ‘beperkt aanbod,

voortdurend verrichten van zeer groote aankoopen ter

beurze, wanneer buiten de beurs in voldoende mate

goede beloggingsgologen’heid aanwezig zou zijn, – dan

is dat m.i. een fout, ‘die echter niet onvermijdelijk is.

Zal dus in perioden van normalen bloei van het be
drijfslev’en met normale kapitaalvraag, ‘de ‘belegging

door ‘de rij’ksfondsen geen moeilijkheid behoeven op
te leveren, in tijden van malaise, van weinig kapitaal-
vraag, maar ‘ook van weinig kapitaalvorming, zou mis-

schien de toestand anders kunnen worden. Ook dan

lijkt mij echter bezorgdheid misplaatst; de beleggings-

vraag van particulieren vermindert nl. in een derge-

lijko periode, er ontstaat juist een t’en’dentie geld los

to maken, de ervaring na. van enkele jaren geleden
geeft daarvoor een aanwijzing. Het opnemen van dat
aanbod door •de rijiksfonclsen komt dan ten bate van
heide
partijen.
liet ter ‘beurze genoteerd beleggings-
materiaal vormt, ook zonder de
bijna
3 milliard be-
dragende staatssphuld, een ruim beleggingsreservoir.

Aan gemeentelijke en provinciale obligatiën staat een
bedrag uit niet ver van een milliard nominaal, (be-
leggingsgids van Jan Kalff & Co.), het totaal van de
schuld van provinciën en gemeenten is echter veel

grooter. Oblirgatiën, ten laste van Oost- en West,-Indiö,
en gemeenten ‘en gewesten aldaar, vindt men eveneens

genoteerd tot een bedrag van ongeveer een milliard
nominaal, en obligatiën ten laste van Noden.- en
Ned.-Ind. spoorwegen tot een ‘bedrag van ca. 600 mi]-
lioen. Ook ibieden hier te lande hypotheken en pand-

brieven een ruim ‘heleg.gingsgehied. Al dat ‘beleg-

gingsmateniaal is van denzelfden aard, als dat, ‘waarin
elke oude dame gaarne haar vermogen belegt. Nog zou mogelijk een toestand verondersteld kuii-
non worden van algemeene en ernstige depressie van
zeer lan’gdurigen aard met chronische verstoring van
het gëheele
‘bedrijfsleven,
een periode waarin ook de

kap itaal’behoef’ten van de Overheid igering ‘zouden

zijn. Het zou ‘dan misschien denkbaar worden, dat de
verm’ogensvorming bij de rijksfondsen, evenals die van
andere beheerders van spaargelden, voor een deel

slechts door verschuiving van bezit zou kunnen ge-

schieden, m.a.w. door overgang van reeds aanwezige
beleggingen uit handen van particulieren naar de
rijksfondsen. De Wetgever zal •echter vermoedelijk be-

oogd hebben in de periode, waarin de werkkrac’ht der

6 April 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BËRICHTEN

311

werknemers aan de maatschappelijke productie ten

goède komt, een deel van ‘het surplus der jaarlijksche

productie voor de latere behoeften der weiiknemers af

te zonderen; van een ‘dergelijk surplus in belangrij’ken
omvang zal intusschen in een -toestand van chronische

malaise wel geen sprake zijn. Mogelijk zou blijken,

dat de maatsdhappelij;ke productie niet voldoende zou

zijn om de ‘bevolging in staat te stellen
01)
denzelfden

v’oet voort te leven en tevens in voldoende mate geld

op zijde ‘te leggen voor den oudn dag en op dit laatste
komt de invali’diteitsver’zekering en ook de zorg voor

cle toekomstige pensioenen neer.
Do rnooilij’khedeii zullen dan geen •beleggingsmoei-

lijkheden zijn, doch ‘hét is het economisch verval van
liet Land, dat dan zorg baart. Een dergelijke tijd zal

maatregelen vereischen met de tijd’somstandighedeii in overeenstemming. Met een dergelijk-en veronder-

stelden toestand is nu ‘bezwaarlijk rekening te houden,

evenmin als ‘hij de inrichting van andere staatsdien-

sten. liet ligt intusschen niet voor de hand te ver-

ondeistel1-en, dat dan de zrg voor den ouden dag op
den achtergrond zou moeten treden; in een periode
van ocochmisch verval is spaarzaamheid •zeker niet

min-der verei’scht dan in normale omstandigheden.

Er ‘bes’at weleens neiging ook voor het tegenwooi’-

dige de bezwaren, aan de belegging verbonden, te

overdrijven; als een schrikbeeld wordt wel naar voren
gebracht, dat de te ‘beleggen gelden ‘voor een grooi
deel ondergebracht zouden moeten worden bij gemeen-

ten. In dit verband is misschien een enkele opmerking
niet misplaatst, nl. dat mi. de ervaring tot nu toe

niet tot bezorgdheid behoefde te leiden, wat het be-
1 eggingsmateriaal betreft (of de ‘beleggingsprocedure

b3 alle rijksfotad.sen doelmatig is ingericht, staat hier
buiten). Bij do Rijks Verz. B. bij:v. werd sedert ‘begin

1922, in 5 jaren tijd dus, tot een totaal bedrag ‘van

slechts 13 milli’oen leeningen gesloten met gemeen-
ten •en provinciën, of ‘met garantie van ‘gemeenten en

provinciën, daarbij begrepen leeningen ten bate van
de volksgezondheid, – volkshuisvesting, drinkwater-
voorziening te platten lande, t.’b.c. verpleging, enz.

enz. – en al die leeningen, op 2 millioen na, die voor

sanatoria en ziekenhuizen geleend werd-en, likwidee-
ren zich zelf, uit de opbrengsten van het voor de ge-
leende gelden aangosdhafte bezit. Leeningsaanvra’gen
van -gemeenten, provinciën en waterschappen werden
in 1026 tot een totaal van ca. 120 millioen ontvangen;
‘geen enkele -echter werd in behandeling genomen en
toch is in vermeld jaar een zeer aanzienlijk bedrag
door do R.V.B. belegd. Met de noodzaak zich in ‘hoofd-

zaak tot gemeenteleeningen te moeten ‘bepalen, schikt
het voorloopig ‘dus nog al.
Aanleiding voor bezorgdheid ‘behoeft voor het tegen-
woor-dige mi. alleen to ‘bestaan, wanneer de techniek

der ‘belegging -niet goed zou zijn, of indien de gelden
van -de rij’ksfond’sen aan hun ‘bestemming onttrokken
zouden worden en men ‘doeleinden zou nastreven,

vreemd aan ‘de bestemming, die do Wetgever zich voor die gelden gedacht heeft.

I er ‘dus mi. voorloopig geen redelijke grond voor
de bezorgdheid, dat op den ‘duur geen voidoend be-
leggingsmateriaal voor de rijksfon.d’sen te vinden zal
zijn, toch-is ‘het gewenscht’ het nu door de Wet aange-
geven beleggingsveld te veruimen. Een uitbreiding
van het beleggingsveld zal •tot scherpere keuze in
staat stellen en tevens de beleggingsactie ‘der rijks-

fondsen zoo min mogelijk voelbaar -doen zijn op ‘de be-
leggingsmarkt.
Ruime keuze van beleggingen zal de mogelijkheid
vergrooten aan de Overheid leeningen van consump-
tieven’ aard te weigeren. De beleggingen der rijks-
fondsen behooren nl. aan• ‘hoogere eisch-en te voldoen,
dan die van den eersten den besten particulier, die
in hoofdaa1c slechts het. rendement beoordeelt. Na
‘de ervaringen ‘der laatste 10 jaren ‘behoeft •niet
betoogd’ te worden, dt een papiermassa in den

vorm ‘van obligatiën of van schuidvorderingen in

anderen vorm, ook al zijn – rente en aflossing ver-

zekerd, niet synoniem is met ‘kapitaal in econo-

mischen zin. Wordt voor de gelden ‘der rijksfon’dsen

geen tegenwaarde verkregen in den vorm van produc-

tief of economisch nuttig ‘bezit, dan zou het bestaan

van -die fondsen tot zekere hoogte zelfs schadelijk kun-

iren werken. Men denke bijv. aan gelden, die door

hni, die de gelden opbrac’ht, productief ‘belegd zou-

den ‘zij-n, maar door de rijiksfondsen voor consump-

tieve doeleinden uitgeleend -zouden worden. Gesteld

voor een oogenblik, -dat het Invaliditeitsfonds vom

een noemenswaard deel op ‘dergelijke wijze zon worden

govormd, ‘dan “Jou ook dat deel van het vermogen later

wel in staat stellen aan de verplichtingen van het In-

vaiiditeitsfonds te voldoen – (in werkelijkheid zou
dat echter door -de -toekomstige bolastinbetalers ge-
schieden), – maar toch zou de vorming van dat ‘deel

van ‘het vermogen .kapitaaivernietigcnd gewerkt heb-

ben en imogelijk t-en nadeele zijn gekomen van de pro-

ductieve kracht van het Land.
– Het is daarom noodig den algemeen-economischeii

“kant van de beleggingen niet uit hot oog te verliezen

en zoo noodig zelfs overigens goede leeningen te vei-

geren, indien daartoe,
0])
gronden ontleend aan het
algemeen belang, aanleiding zou bestaan. Voor ‘het

volgen van een dergelijke lijn is een ruime keuze vail
beleggingen, ‘die tot scherpe ‘selectie in staat stelt, ge-
wensc’ht; tot -die ruime ‘keuze, in ‘t bijzonder met ‘t
oog op de toekomst, kan uitbreiding van ‘het tegen-

woordige beleggingsvel’d ‘belangrijk bijdragen.
– De Commissie Van Vuuren heeft o.a. voorgesteld voor beleggingen op langen termijn ook bevoegdheid

te verleenen tot ‘belegging in onroerend goed, •zoo-
mede in obligatiëri en aancleelen van ‘maatschappijen,

echter on-der de zeer beperkende ‘bepaling, dat voor

dergelijke beleggingen een met ‘algemeene -stemmen
genomen beshmit van ‘d’en voorgestel-den beleggings-

raad noodig zou-zijn. Daar -de beleggingsraad -de lijnen
– -aangeeft, volgens welke -de beleggingen zullen geschie-
den, bovendien elke belegging op zich zelf zal hebben
goed te keuren, maar niet de -bevoegdheid ‘bezit dc

rjksfon-d’sen -tot een ‘bepaalde belegging te dwingen,

geeft ‘de voorgestelde uitbreiding van ‘het ‘belegging-s-
veld, overwegende de wijze, waarop cle ‘beleggingsraad

gedacht is te zullen worden samengesteld, een m.i.
– afdoenden waarborg, dat de voorgestelde uitbreiding
van het beleggingsveld geen aanleiding ‘kan geven tot

minder voorzichtig beleid, of tot een nastreven van
doeleinden buiten ‘die, welke -de Wetgever aan de

Rijlesfondsen gesteld heeft.
Mede stelde de Commissie Van Vuuren voor dc be-
staande bevoegdheid te doen vervallen, volgens- welke,
met goedkeuring van -de Regeering, -leeningen kunnen

gesloten worden t-en bate van de Volksgezondheid.
Dergelijke leeningen kunnen nl. slechts aanvaard woi’-
den, als zij niet -minder solide dan de andere -beleg-

gingen -en, ook uit algemeen -economisch oogpunt, alleszins verantwoord zijn; een afzonderlijke beleg-
gings-procedure is daar-om bij een goed ingerichten

beleggingsdienst niet gemotiveerd. Daar nu, volgens
‘de voorstellen van genoemde Commissie, de invloed
van de Regeerinig. op ‘het beheer van de gelden der
iijlc’sfondsen uitgeschakeld wordt, moest uiteraard -de

-vermelde bevoegdheid vervallen.
In werkelijkheid kleven ‘aan die leeningen niet -do
bezwaren, die men, ‘blijkens de veelal op onvoldoende
kennis gegronde critiek, veronderstelt. Met uitzonde-
ring van één leening, gedekt door hypotheek, ‘kwamen
alle andere volksgezorrdhe-idsleeningen tot stand onder

garantie van de Overheid, bovendien met goedkeuring
– van de ‘betrokken vertegenwoordigen-de lichamen: ge-
rneenteraden, provinciale stat’en -of Staten-Generaal.
– Nog is voorgesteld de bestaande -bevoegdheid in te
per1cen, wat belegging in vreemde valuta betreft. Vol-
,gens ‘de voorstellen der genoemde Commissie zal iii.
in het’ vervolg voor dergelijke beleggingen eenparig-

312

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 Apzil’ 1927

heid van stemmen van den beleggingsraad noodig zijn.

Het zwaartepunt van het beleggingsonderwerp ligt
rn.i. in ‘de organisatie van den beleggingsclienst., bij

de samenstelling en de bevoegdheden van den voorge-

stelden beleggingsraa’d. D@ vorming van het vermogen

der :rij’ksfondsen moet niet alleen met bekwaamheid

geschieden, maar tevens ‘los van nevenoverwegingen
en neveninvioeden. Directe invloed van de Regeering

s vrijwel uitgeschakeld, doordat geen hôoger beroep

van de rijksfond’sen op de beslissingen van den be

leggingsraad mogelijk zal zijn, terwijl invloed van

particuliere belangen bi een zorgvuidige keuze van

de leden van den ‘be’ieggin.gsraad niet gevreesd be-

hoeft te worden, in ‘t bijzonder wanneer de kern, var
dien raad, zooa’ls voorgesteld, door eenige leden van de

directie van de Noden. Bank wordt gevormd; deze

heeren, hoewel ten volle in het zakenleven verkeeren-

de, moeten nl. geacht worden onbevangen tegenover

particuliere belangen te •staan. Bovendien zullen de

nijksfondsen, ‘zooals reeds opgemerkt, tot geen enkele

bizondere belegging ‘door den beleggingsraad gedwon-
gen kunnen worden,
terwijl
het verder niet te’ ver-

wonderen zou zijn, indien in ‘t vervolg ook de publieke

belangstelling zich meer dan voorheen op het hier be-
handelde onderwerp zou richten, i ‘t bijzonder wan-

neer in het begin van elk jaar, bij die rijbsfondsen,

waarvan de jaarverslagen eerst veel later, verschijnen,
‘publicatie, oo noodig met een korte tolichting, der

beleggingen zou plaats vinden.

Het is natuurlijk niet moeilijk zicih schnikieelden

voor den geest te halen. Ht benoemingsreakt van de

Regeering buy. zou in staat stellen een meerderheid’

van, ‘aan. de Regeening welgevallige, leden aan te

wijzen, bereid aan ‘de verlangens van de Regeening te
voldoen. Maar bakoeft daarvoor, bij de voortdurende wisseling in de Regeening en het periodieke aftreden
der leden van den voorgestelden beleggingsraad, tel-

kenmale voor een deel, ooit vrees te worden, gekoes-

terd? Heeft men ooit derge’lijken twijfel ‘hooren uit-

spreken bij benoemingen voor andere belangrijke col-
leges voor de Rekenkamer ‘bijv., voor de Rechterlijke

Macht? Het waie toch wel zeer ongelukkig, wannee’r

in ons land niet genoeg personen te vinden zouden

zijn, die voldoen aan de ‘hoogste eischen van onafhan-

kelijkheid, bekwaamheid en onkren’k’baarheid.

Wl is mi. te waken tegn de zucht naar formali-
teiten
;
in ‘t algemeen aan den staat’edienst niet
vreemd, gevolg van een overdreven streven naar zeker-

heid en van vrees voor en van zucht tot ‘dekking van

verantwoordëli,jkheid, maar waardoor een zwkelijk6 ‘be-
drijfsleiding belemmering ondervindt. Een o,nzakeiijke
behandeling van zaken ‘kost geld, – en, naar om-

standigheden, vé.él geld, – al is het niet in ‘den vorm
van verlies op beleggingen. In een onzakelijke ‘bhan-

deling van ‘zaken, ‘de wensch naar vijf pooten aan een
schaap, schuilt mi. meer ‘bezwaar dan in een, in nor-

male omstandighedeh, bij’ ‘ataatsinstel’lingen niet licht
te verwachten onvoorzichtig beleid. Noodiig is mi.
in de eerste ‘plaats een juiste keuze van personen,
gepaard aan h’et ‘op juiste
wijze
verdeelen der verant-

woordelijkheid ‘en het geven van voldoende vrijheid,
— in hoofdzaak dus een kwestie van organisatie. Ve.i’-
der is noodig een uitbreiding van het beleggin.gsvel’d
ten einde de rijksfond’sen in staat te stellen ‘steeds
beleggingen te kieren, die niet alleen geschikt zij ii’ om de verplichtingen dier fondsen te dekken, maar’
die tevens voldoen aan ‘de voorwaarden van alge..

meenen ‘economisc’hen aard, ‘die in het algemeen be-‘ lang ‘gesteld bakooren te worden. Mede is gewenscht,’
dat jaarlijks door
tijdige
publicatie ook buitenstnal;l-‘
ders gelegenheid krigen zich op de hoogte te stellen.’

Met het bovenstaande zal m.i. aan redelijke ei’sehen’
voldaan zijn en ‘kan gerust afgewacht worden of ‘de
t oekoms t de wenscheiijkheid van andere maatregelen
zal aantoonen.

J. J. K000Hrn.”

A’m’sterda’m, 4/3, ’27.

De Redactie stelde mij in de ‘gelgenheid aan boven-

staand stuk n&”iets toe te voegen:, voor ‘zoover het
artikel van den heer Nijst in ‘nummer ‘585 daartoe
aanleiding zou geven.

Eerst eenige cijfers:

De heen Nijst spreekt o.a. over , ………belegiging

van Kapitalen, die töt 70 ‘millioen per jaar oploopert,
waarvan de’ Staat zelf pl.m. 50′ millioen ‘hoeft ‘bij te

dragen . . . . “. In nummer 581 heb ik echter reeds

cijfers gegeven, waaruit blijkt, dat de 50 millioen van
‘den Staat (lees ca. 43 ‘mill.ioen; opkiimm’ende tot ca.

49 mil’lioen) zeifs niet eens voldoende zijn om de –

gratis en gedeeltelij,k gratis ‘uitkêeringen te vet’-

richten, waarop ‘de wetgever in’ 1919 aan bepaalde

categorieën personen ,recht heeft gegeten. De te ‘be-

leggen gelden betreffen vrijwel uitsluitend verzeke-
ringspremiën en de rente op,bëleggingen.

De hëer Nijst spreekt, in ‘onmiddellijk verband met

‘de administratie van het» Invaliditeitsfonds, van een
bedrag van
f
4.000.000 voor administratiekosten. De
werkelijke administratiekosten van dat Fonds voi’m’en

nog geen honderdste gedeeltë van ‘dat bedrag, lang

1 niet, en in de toekomst behoeft dat mi, niet anders
te zijn.

De heer Nijst schrijft nog: , ………indien doet’

cle aanvaarding van dit stelsel (het gin’g o’het stor-

ten van ‘de gelden in de Schatkist) ‘de enorme admi-

nistratie dei Fondsen tot de kleinst mogelijke pro-

porties zal worden teruggebracht, ook vermeden zal

‘kunnen worden de uitgaven voor een nieuw gebouw,
dat anders 5 h 6 millioen zal gaan ‘kosten”. De admi-

nistratie der Fondsen is in werkélijkheid ‘z66 weinig

omvangrijk, dat de enkele daarvoor benoodigd’e amb-

tënaren in eenige zeer bescheiden iertrekken ‘onderge-
bracht worden.

De ‘heer Nijst wijst op het ‘verschil tusschen “de ,,no-

,minale” en de reëele waarde ‘van de beleggingen der
nijksfondsen en oordeelt, dat ‘daarin ligt ,,een indice,

welke wijst op het risico aan de tot dusverre gevolgde

wijze van belegging verbonden”. Wat heeft echter een
verschil met de ,,no’minale” waarde der fondsen met

risico te maken? Bovendien kocht de R.V.B. in pe-

rioden van hoo’gen rentestand ‘bij voorkeur, zoo moge-

lijk zelfs uitsluitend, fondsen van laag rentetype en

langen iooptij’d ‘die dus ver onder pan ‘stonden en

verzekerde zij zich daardoor ‘gedurende zer lange
tijden een hoog rendement, practisch met uitsluiting
van de kans van conversie. Voor instellingen verder,
die van v66r d’en oorlog dateeren, is het duidelijk, dat,

in verband met het verschil in rentestand, toen en
thans, ook, een verschil moet bestaan tusachen de
tegenwoordige beurswaarde en de vroegere waarde van
hare obligatiën, zonder dat van verlies sprake he-
hoeft te zijn.

Alleen reeds uit
het
bovenstaande is mi. af
te
leiden, dat het stuk van den heer Nij’st er niet toe

bijdraagt het onderwerp te verhelde’ren. Het ge’heele
stuk ontleden ‘kan den lezer van dit tijdschrift geen

belang inboezemen. Wie zich een den’kbeeld van hel
onderwerp wil vornen, leze beter het rapport der
Commissie zelf. Helder
zijn’
ook de artikelen var.Mr.
3.
W. Beyen in ‘,,De Werkgever” van’l Mei en 1 J’i,ini

1925. De heer Beyen is een tegenstander van de de’n’k
beelden van de meerderheid der Commissie, wat de
belegging betreft;’ diens’ hoofdbezwaar heb ik echtet’
in mijn artikel van 16 Febr. jl. behandeld. Een oot’-

deel wordt verder vergemakkelijikt, als men zich niet
ir fantasieën verliest en rekening ‘houdt met den
feitelijken toestand; kennisneming van enkele ci,jfet’
in dit artikel en in dat van 16 Februari kan
mi.
daartoe bijdragen
in het stuk van ‘den heer Nijst worden echter 2

onderwerpen aangeroerd, die wM de aandacht waard
‘zijn, nI. de ‘door de Comm. ‘v. Vuuren voorgestelde
bevoegdheid tot belegging
in
aandeolen en ‘het kunst-
matig opdrij’ven van het staatscrediet. De’ voorgestelde bevoegdheid tot belegging ook
in

6 April 1927

ECONOMISCH.STATE

aandeelen is als een consequentie te beschouwen van

het door de Oommissie in haar rapport voorgestelde

beginsel, dat gestreefd moet worden de beleggingen
(Ier rij.ksfondsen van productieven aard te doen zijn

en dat het daartoe noodig is de bestaande bevoegd-
heidsgrenzen uit te zetten. Uitsluitend wanneer ver-

meld beginsel gevolgd wordt, zal de vermogensvorming

bij de rijksfond.sen tevens kapitaalvorming (in econo-

mischen zin) kunnen zijn en zullen dus de uit-keerin-

gen in de toekomst ‘zonder hinder uit een verhoogd

nationaal inkomen, door ‘de vermeerd-erde draagkracht

van de gemeenschap, bestreden kunnen worden.
Uit dat beginsel volgt natuurlijk niet, dat aandee-

leri nu juist aangewezen beleggingsmate.riaal zouden

vormen; dat behoeft m.i. zelfs geen betoog; het komt

mij voor, dat slechts in zeer ‘bijzondere omstandighe-

den voor de keuze van een dergelijke belegging aan-
leiding zal kunnen bestaan. Toch is de voorgestelde

bevoegdheid m.i. niet zon’der practisch belang, zoo-

als in gevallen, waarin de rij’ksfondsen op groote
schaal belang zouden nemen – uiteraard in den

vorm van leeningen – -bij een rechtspersoon bijv. be:

]ast met de exploitatie van Zuiderzeegronden, even-

tueel van andere gronden, de ontginning van steen-
kool, zout in het eigen land enz. enz. Het bezit van

enkele preferente aan’deelen kan dan in staat, stellen

beter het oog op zijn belangen te houden.
Of in andere gevallen een uitgebreider aandeelbezi t
gewenscht zou kunnen zijn? Alleen de toekomst kan
dat leeren. Maar dat, in verband met dergelijke be-
leggingen ooit vrees zou behoeven gekoesterd te wo-
den voor het door de rijksfondsen uitoefenen van in-

vloed op het bedrijfsleven, is m.i. geheel ongemoti-
verd, overwegende de ‘samenstelling en de bevoegd-

lieden van den voorgestelden beleggingsraad, zooak
hiervoor reeds in het licht gesteld – eenparighei.’l
van steetmen o.a. voor belegging in aandeelen – en
mede ove.i.-wegende de contrôle van de publieke mee-
ning. Bepaald belangrijk kan ik overigens, in ver-

band met de mi. geringe kans, dat ooit een derge-
lijke belegging gekozen zou worden, het onderwerp,
belegging in aandeelen, niet vinden.
De heer Nijst staat ver-der zeer sy’mpathiek teg»n-
over den kunstmatigen steun van het credie-t “nu
(leo Staat, clie gevolg zou zijn van een storten van

de gelden van de rijksfondsen in ‘s Lands kas. Voor dit laatste vindt hij o.a. een argument in het disagio,
waarmede de 6 pCt. N-ederl. 1923 0 geplaatst is.
Die ervaring was werkelijk pijnlijk, veel pij•”nljlei•
mi. echter was de toestand des Lands, die er toe

leidde, dat, – terwijl de Staat gedurende den oorlog
groote bedragen leende voor 4 püt. en 4Y2 pOt. – hij

eenige jaren nh den oorlog, in 1922 en 1923, de be-
kende onereu-ze voorwaarden moest ondergaan ccii rente van 6 pOt., een zeer aanzietilijk disagio en uit-

sluiting van convers.ie gedurende 10 of 5 jaren.
Dat een land als het onze, met, een reputatie op
financieel gebied en dat buiten -den oorlog gebleven was, zie’h dergelijke condities moest laten opleggeii,
was wel besehamend. Deze leeningsvoorwaarcien deden
echter duidelijk naar buiten spreken, hoe ver het
met -ons land gdkomen was. Ware die duidelijkheid
minder groot geweest, clan zou het ongetwijfeld den
ministers Colijmi en De Geen nôg bezwaarlijker zijn
geweest het mes in de wonde te zetten.

Men behoeft n’i.i. niet over veel fantasie te be-
schikken om zich voor te stellen, hoe het financieel

beleid zou geweest zijn, indien aan cle Regeerimig jaar-
lijks nog vele tientallen mil-lioenen gulden van zelf
waren komen toerollen! Hoe lang heeft het niet ge-
duurd voor de stem van den President van de Neclen].
Bank weerklank vond!
Een. disagio van eenige millioen-en is lang zSé’n na-
deel niet als een regeling, die in staat zou stellen een
toestand, als dien van enkele jaren geleden, te ‘ver-
bergen, althans gedurende zeer langen tij’d niet naar buiten te doen sprken. Leeningsvoorwaarden, als de

TISCHE BERICHTEN

313
S

besprokene, dragen ertoe bij den menschen de oogen

te openen.

Het- crediet van den Staat moet van natuurlijken

aard
zijn.
Dat neemt mi. niet weg, dat de rjksfondsen

dat erediet kunnen steunen, als daartoe bepaalde aan-

leiding ‘bestaat.. De staatssehuld wordt in normale om-

stan-digheden ter beur-ze hoog genoteerd, echter hij

staatsemissies, ook bij de komende conversies, gaat

het veelal 6m bedragen veel en veel aanzienlijker dan

hij andere leeningsuitgiften; uiteraard wordt een zeer

groot bedrag niet zoo gemakkelijk ondergebracht als

een bescheiden bedrag. Dat kan aanleiding zijn, .dat de

Staat niet z66 goedkoop slaagt, als in overeenstemming
zou zijn met zijn crediet.’ Wanneer in dergelijke om-
standigheden de rijksfondsen zeer ‘lcraehtig bijsprin

gen – ook tot eigen voordeel – dan is dat geen kunst-

matige, doch een zeer natuurlijke steun van het staats-

e rediet.

Het onderwerp is uiteraard niet uit-geput. Aan het

geduld van den lezer komt echter ongetwijfeld een

einde. –

25/3/27.

J. J. K.

IS EEN MIDDENSTANDSBANKBEDRIJF NOODIG?

Aan de beantwoording van deze vraag is eenigen

tijd geleden door Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Stuart
in dit t.ijdschrift een beschouwing gewijd, die later
van -de zijde van -den heer H. dle Goede bestrijding
heeft uitgelokt.’) Sedert dien is hof, onderwerp, voor

zoover ik weet, geen punt van bespreking meer ge-
weest en het laat- zich aanzien, dat, nu de dreigende
moeilijkheden bij’ het Middenstandseredietwezen, welke

de onmiddellijke aanleiding tot de discussie waren,

dank zij het ingrijpen der Regeering, voor het oogen-
blik tot het veriedeni kun-non worden gerekend, de
kwestie niet- opnieuw zal worden aangeroerd. Zij heeft
haar actueelo belang verloren en kan gevocgoljk in

het archief der academische strijdvragen worden op-

geborgen.

Maar alvorens -dlt zal geschieden, vraag ik -den le-zer vergunning om nog eenmaal op den pri’neipieeien
kant van dit toch niet zoo onbelangrijke vraagstuk

nader in te gaan.

En ik herhaal -de.rhalvo de vraag: is een midden-

standsbankbeclrijf inderdaad noodig? Of met andere

woorden: best-rijken de bestaan-de andere bankorgani-
saties het economische leven zoo onvoldoende, .dat
voor een bijzondere categorie van in het bedrijfsleven
werkzame personen -geen gen oegzame finaneieele faci-

liteiten beschikbaar zijn? En – indien -dit zoo is –

zijn de bestaande han’korganisaties zoo weinig elas-
fisch, dat zij -dit vacuum niet zelf kunnen aanvullen?
Of is hier wollicht – -derde vraag – minder onmacht
dan, wel onwil van -de zij-rio -der -grooto banken in het
spel, vc-rmits zij, al of ni.et op -grond van opgedane er-
varingen, van oordeel zijn, -dat een lucratief midden-

standsbankhedlrijf tot- de technische onmogelijkheden
behoort? –

Laat ons zien tot welke antwoorden -deze vragen
aanleiding geven en in hoeverre -derhalve -de onmis-
baarheid van een mi-d-donstandsbankhedrjf economisch
bewezen moet worden geacht. In de eerste plaats: is
het bestaande grootbankbedrijf onvoldoende? De voor-
stande,rs van het niiddensta’ndsbankbedrjf aarzelen
niet deze vraag bevestigend te beantwoorden. Zij wij-
zen
0])
den eigen aard van -den middenstand, op de
bijzondere behoeften van deze grooten-deels in het win-

kelbedrijf tot uiting komende econômische activiteit,
op -de doorgaan-s geringe kapitaaikracht -der midden-
stande:rs, die het houden van belangrijke saldi eener-

zij

ds en het opnemen van, groote credieten anderzijds
belet en -op -de weinige aantrekkelijkheid, welke dien-
tengevolge aan het voeren van deze soort rekeningen
voor grootbanke-n verbonden is.

J)
(Zie
E.-S.B.
van 16
en 29 Dec. 1926).

314

ECONOMISCH-STATISTISCHÈ BERICHTEN

6 April 1927

Ook Prof. Verrijn Stuart onderschrijft in hoofdza-

ken deze meening. Het moge dan waar zijn – zoo

meeiit hij – dat ‘de .groothanken in tijden van slapte

cle verieening van kleinere credieten mede teT hand

nemen – zoodra er grooter levendigheid in zaken

komt, zullen de banken voordeeliger uitzettingen am-

bieeren en de kleinere credieten als een blok aan het

been gevoelen. Deze kleine credieten leiden dan de

aandacht af van de meer belangrijke transacties. T-Jet

relatief vele werk, dat zij meclebrengen, wordt door
geen bijverdiensten (uit hoofde van den aan- en ver-

koop van vreemde wissels en effecten en uit hoofde

van het ernissiebecirijf) gecompenseerd en het rende-

ment zal slechts bescheiden kunnen zijn. Met als ge-
volg, dat, er een èn voor ]o grootbanken èn voor den

midden s tand ongewen schte toes tand ontstaat, . welke

slechts verbeterd kan worden door het middenstands-

crediet van dê credietverleening aan groote onderne-

mingen definitief los te maken. De conclusie van

Prof. Terrijn Stuart is derhalve, dat in de behoeften

van het middenstandscrediet door ‘de grootbanken wel
voorzien kén weiden, maar .dat dit in de practijk op

grond van cle hierboven genoemde overwegingen niet

altijd zal geschieden, waarmede dan cle wenschelijk-

heici van instellingen, die zich uitsluitend met het

middenstandsçrediet bezighouden, tevens is aange-

toond.
Het wil mij voorkomen, ‘dat aan deze redeneering

dezelfde fout kleeft, die bij de meeste beschouwingen

over het begrip ,,Middenstand” te vinden is, nl. dat
uitgegaan wordt van een te simplistische indeeling

der samenleving in kleinbedrijven en grootbedrijven,

in eei middenstand en een grootbedrijf. De zin voor

systematiek is een eigenschap, die den wetenschappe-

lijken mensch is aangeboren; van onze prilste jeu.gd

af wordt ons daarbij geleerd te onderscheiden en te

classificeeren. En het valt zeker niet te ontkennen,

dat het overzicht van •de maatschappelijke verschijn-

selen aanmerkelijk vergemakkelijkt wordt .door de

met,hodische splitsing van wat op hot eerste gezicht

een verwarrend amalgama vormt. Maar het gevaar is

niet altijd denkbeeldig, dat men, al splitsende, tot ver-
cleelingen ‘komt, daar waar in werkelijkheid geen prin-

cipieel onderscheid bestaat en op zijn hoogst tijdelijke

kwant,itatieve verschillen zijn waar te nemen.
Hot geheele begrip ,,middenstancl” is mi. een symp-

toom van deze overdreven neiging tot het trekken
vsi:i grenzen op een gebied, waar deze grenzen iedere

reëele heteekenis missen. Sinds jaar en ‘dag wordt
over dan middenstand gesproken alsof deze term een
volkomen duidelijk en tastbaar begrip ware. Er be-

staan middenstandsorganisaties, er zijn vertegenwoor-

digers van den middenstand, er is een middenstands-
crediet, maar nog nooit heeft iemand precies uitge-
legd, wat de middenstand -is en uit welke personen –
met uitsluiting van andere -. hij- is samengesteld. De
volksmond denkt, wanneer over. den middenstand ge-.

sproken wordt, voornamelijk aan .de winkeliers, maar

het behoeft geen tôelichting, dat een vereenzelviging van den middenstand met deti winkelstand alleen, tot

dwaze consequenties voert. Daarenboven heeft in de
tegenwoordige maatschappij ‘de vermenging van groot-
bedrijf met winkelbedrijf vaak – zulke gecompliceerde

vormen aangenomen, dat een zuivere winkelstand

steeds zeldzamer wordt aangetroffen.
Waaruit bestaat dan de middenstand? Er is slechts

één antwoord mogelijk. Een middenstand als zoodanig
bestaat niet. -Het begrip is even kunstmatig als bijv.

het begrip: arbeidersklasse. Er zijn grootere bedrijven
en kleinere bedrijven. Er zijn ambtenaren en niet-amb-

teiiaren, hoofdarbeiders- en handarbeïders, militairen
en burgers, personen, die een zoogenaam-d vrij beroep
uitoefenen en personen, die in loondienst werke,

maar er is geen middenstand en geen arbeidersklasse.
Om -de eenvoudige reden, dat er geen boven- en be-
nedenstan-d en -geen niet-arbeiders-klasse is.
‘.1..

Het gemis aan begrenzin.g van wat men te -kwader

ure den middenstand heeft genoemd is ‘dan ook naar
mijn overtuiging een -der hoofdoorza

ken- van het feit,

dat ook een mid-deiistandscrediet onbestaanbaar is.

Het -bankbedrijf kent slechts credietwaardi-ge perso-
nen en niet-credietwaardige personen, credietwar-

dige vennootschappen en niet-credietwaar-dige ven-

nootschappen. Tot de -eerste categorie worden die per-
sonen en vennootschappen -gerekend, die zoowel mo-

reel als zakelijk de waarborgen bieden, zonder welke
een crecl-ietverleening nu eenmaal uit-gesloten moet

worden ‘geacht. Tedere cred-ietver.l-eening vernderstelt

in normale omstandigheden ee ,,premier risque” van

het ei-gen kapitaal van den crdietnemer. Hoe de

kwantitatieve verhouding tusschen dit ei-gen kapitaal

en het crediet. moet zijn is en vraag, ‘die zeer moei-

lijk volgens algemeene – richtlijnen beantwoord – kan

worden en w’arbij -de aard van het bedrijf, ‘de persoon-

lijkheid van -den credietnernes en de strekking van

het crediet- een rol spelen. Het is een van -de eigenaar-

digheden van het bankbedrijf, dat men -de da-gelijk-

sche problemen, welke de credietverleening biedt, niet

aan do hand van een -aantal vastomljn-de principes,

ddch

veeleer op grond van een persoonlijk, -door lang-

jan-ge routine verkregen inzicht het best kan, oplos-

sen. Maar onder -de vele wisselen-de fact-oreni staat één

-ding vast, namelijk, -dat er een behoorlijk- premier

risque moet zijn en dat het bankcrediet alleen een aan-

vullend karakter dien-t te -dragen. Een bankbedrijf, dat

zich -aan -dit -gron-dbeginsel, waarvan de algemeene

juistheid onhet-wistbaar is, niet stoort en i-n meerdere

of mindere mate gaat ,,comm-anditeeren”, moge, ijs en

weder -dienen’de, eeni-gen
-tijd
bloeien – het draagt

tevens de -kiemen zijner ontbinding met zich mede en

zal vroeg of laat ctn
prijs
voor zijn onvoorzichtigheid

tnoet-en betalen.

De kwestie -der luci’ativiteit van grootere en klei-

nere credieten is hiermede vergeleken van geringe be-

teekeni-s. Het

i-s zon-der
twijfel
waar, -dat in ‘den regel
groote crediet-en relatief minder werk vereischen dan

kleine en -clui min-dor
01)
-cle o-nkostenrekening zullen

drukken. Maar hiertegenover, staat, dat de groote

rekeninghouders – -indien zij -kapitaal-krachtig en dus
credietvardig zijn – welhaast zonder uitzondering

zeer scherpe coh-dities plegen te bodingen en langs

dezen weg ‘de win.stmarge weer roduceeren. De kleine
credietnemer bezorgt zijn bank verhou’dlingsgewijt
moer werk; maar betaalt hiervoor -doorgaans in – den

vorm eener hooge:re rente –en -hoogere crediet- of om-

zetprovisie. Een zeer eenvoudige statistische bereke-
ning is voldoen-de om de bankleiding nauwkurig te
zeggen, hoeveel do kleine credietnemer meer zal moe

ten betalen om aan ‘de hoogere onkosten en het gemis

aan winst uit -effecten- en vreemde wisseltransacties

een -tegenwicht te verschaffen.
Dat -dit in -de prè.ctijk niet altoos geschiedt is -na-
tuurlijk geen bewijs voor hot tegendeel. Naarmate het technisch inzicht in -de rentabiliteit, der verschillende

categorieën van bankrekeningen veld- wint, zal men

zich oo-k meer reken-schap gaan geven van -dc rente -en
pro-visieminima, die op -de diverse rekeningen van toe-
palsing verklaard moeten- worden, wil de banic nietin
een philarithropisch instituut -ontaarden.
Aan de algemeene geldigheid dszer recleneering ont-
snapt -geen enkele credietinstelling, öok geen zooge-

nalimde mi-d-denstand-sbank. Er zijn -slechts twee mo-
gelijkheden: een rekening is rendabel of zij. is het
niet In het eerste geval wordt zij, hoe klein ook, -door
iedere -bank -geambieerd. In het tweede geval behoort
zij bij -geen enkele bank thuis, bi.j geen -grootban-k, en

bij geen mid-denstan-d-sbank. Het is de negatie van -deze
simpele waarheid, welke onder meer de moeilijkheden

voor het mi-ddenstandscr-ed-iet heeft vëroorzaakt. Men
kan nimmer genoeg -den nadruk leggen op het feit,
dat het bankbedrj-f uitsluitend door conomische mo-
tieven moet worden beheerscht. Iedere afwijking straf-t

zich zelve. De déroute van het mid-denstandsbankbe-
drijf is. ‘het logische uitvloeisel van een vermenging

6 April 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

315

vaii economische met sociaal-phi]anthropische over-

wegingen. Verdwijnen deze laatste overwegingen en

wordt het middenstandsbankhedrijf op volkomen zake-

lijken grondslag gereorganiseerd, clan is de mogelijk-
}ieid eener rentabiliteit gegeven, maar kan van eenig

verschil met het overige bankbedrijf geen sprake

ieer zijn.
Hetgeen van zelf weer de vraag doet rijzen of –

gegeven de congrueritie der bedrijven – een besten-

diging van mid.denstandsbank naast grootbanken en

particuliere bankfirma’s wenschelijk is.
De lezer heeft uit het voorgaande reeds begrepen,

dat ik deze vraig ontkennend moet beantwoorden. En

de practijk heeft, naar het mij voorkomt, de juistheid

dezer zienswijze in alle opzichten bevestigd. Wie met

de bestaande ontwikkeling van het bankbedrijf dan ook eenigermate vertrouwd is, weet, dat niet alleen

de organisatie en outillage der grootbanken tegen de

moeilijkheden van een sterk gedifferentieerd crediet-

bedrijf opgewassen zijn, maar ook, dat de meening als
zouden de grootbanken zichalleen of althans in hoofd-
zaak met de financiering van het •grootbedrijf bezig-

houden, op een volstrekte misvatting berust. Ja zelfs

kan men verder gaan en zonder overdrijving bewe-
ren, dat hèt ei met de grootbanken bedenkelijk uit

zoude zien, indien zij uitsluitend op de belangrijke

credieten moesten drijven en de risicoverdeeling moes-
ten missen, welke met de verstrekking van een zeer
groot aantal kleinere voorschotten op a11rlei gebied
verbonden is. Het is duidelijk, dat hetgeen voor de
hoofdkantoren der banken geldt, in nog veel sterkere

mate van toepassing is op de bijkantoren en
01)
de

provinciale bankinste1lingen, waarmede zij gelieerd
zijn. Hier brengt als regel de locale situatie van zelf

een beperking tot kleinere credieten mede en treedt
de concurrentie met het middenstandsbakbedrjf nog

meer op den voorgrond. Een uitwisseling van crediet-
neiiers .tusschen middenstandsbank e. grootbankfi-

haal is dan ook zoo gewoon, dat niemand zich over dit
verschijnsel (.dat theoretisch onmogelijk moest zijn)

een oogeublik verbaast.
Hoe men onder deze omstandigheden kan volhou-den, dat een mi.ddenstandsbankbedrjf noodig is, wijl

het andere bankbedrijf zich aan de belangen van de
kleine credietnemers niet gelegen laat liggen, is mij

een raadsel. En hoe Professor Verrijn Stuart, dien ik toch bezwaarlijk van antipathie ten opzichte van het

grootban kbedrij f kan verdeniken, een groot vraagteeken
kan zetten achter de bereidwilligheid van het groot-
hanichedrijf om ook het kleinbedrijf te financieren, is

mij al evenzeer onbegrijpelijk. Het is mij om voor de
hand liggende redenen niet mogelijk de juistheid van
het gezegde met cijfers aan te toouen, maar Professor
Verrijn Stuart is beter dan iemand anders in staat
om die juistheid aan eigen ervaring te toetsen. En
hij weet zoo •goed nis schrijver dezes, dat een groot
gedeelte van het ,,credietwaardige” kleinbedrijf tot
de meest gewaardeerde cliënten der grootbanken be-
hoort. Ik schrijf wederom met opzet ,,credietwaardig”
kleinbedrijf. Want het mag waarlijic nog wel eens ge-
zegd worden, dat bij de credietverleening aan het
niet-

credietwaardige kleinbedrijf, aan de tallooze minus-
cule bedrijven en bedrijfjes, die uitsluitend op ander-
mans geld toren, geen enkel maatschappelijk belang
gebaat wordt. Mogen de strijders voor het midden-
standscrediet zich dit laatste vooral in het. oor

knoopen!

Mr.
Dr.
W. M.
WESTERMAN.

* *
*

• N a s c
li
t
i f t. Met een kort wederwoord aan M..
T
es
t
erman
kan ik volstaan. Vooreerst omdat ik met veel genoegen heb geconstateerd, dat Mr. W. en ik
liet op ‘belangrijke punten.eens zijn. Wat Mi.
W.
zegt
over het bedenicelijke van een middenstandsbankwe-
zen met phi 1 anthropische bedoelingen, geeft precies
mijn eigen standpunt weer, waaromtrent ik, naar ik
mccii, in mijn artikel in de E.-S. B. van 16 December

ii. geeueriei twijfel heb gelaten. Alles, wat de heer W.

in dit verband schrijft, kan uiteraard de volle instem-

ming hebben van hen, die van meaning zijn, dat ons

mi’ddenstandsbankwezen tot aan de reorganisatie vol-

gans verkeerde beginselen werd geleid. Wanneer dan

ook ‘de heer W. mocht meenen, dat hij miji met deze

argumenten bestrijdt, zoo kan ik hem slechts vervij-

zen naar hetgeen ik zelf geschreven heb om hem

te doen zien, dat hij in dit ‘opzicht niet anders doet,

dan open deuren inrennen.

Nog een andere reden noopt mij thans tot kortheid.

Binnenkort is te verwachten het rapport van de Com-

missie-van Doorninck. De verschijning daarvan zal
uiteraard aanleiding geven om de principieele zijde

van het mi’ddenstandsban’kwezen nog eens aan de
orde te stellen.

Als eenig verschilpunt tusschen den heer W. en mij.

blijft dus de vraag, of de grootbanken al dan niet vol-
ledig in de credietbehoeften van den middenstand zul-
len voorzien. Toegegeven zij, dat het begrip ,,midden-

stand” vaag is. Ik heb .dat ook vroeger reeds erkend.

Wij doen dus beter de vraag aldus te stellen: is er

‘in den lande een aantal kleine credietbehoevenden,
die .genoegzaam credietwaardig zijn en wier belangen

door de grootbanken niet voldoende in acht worden
genomen?

Alen weet, dat daarover in den loop
der
tijden van
iniddenstandszijde tal van klachten zijn geuit. Deze
mogen veelal ovoi ‘dreven zijn geweest, Mr. . W. zelf
heeft in de E.-S. B. van 6 Juni 1923 erkend, dat er
,,eenige juistheid” in was (blz. 503, 2e kolom). Niet

te betwisten is het natuurlijk, dat de grootbanken, ‘iii
geringe mate in de groete steden, in veel meeedere
mate in de provincie, een aantal kleine credieten heb-

ben verleend, doch daarmede is de vraag, waarom het
gaat, niet opgelost. Deze kwam immers hierop neer,
niet, of er een wellicht aanzienlijk aantal kleine ere-
dieten werd verleend, doch of er daarnaast zooveel
credietbehoeften onbevredigd bleven, dat de oprichting

van mi.ddenstandsbanken te rechtvaardigen was.

Nu zegt Mr. W. pertinent: elke relatie, die rendeert,

wordt door eene grootbank geambieerd, ook al is het
crediet nog zoo klein. Hoe kan er dan in deze om-,

standigheden ‘behoefte aan mid’denstandsbanken zijn?
Nu gaat Mr. W. hierbij echter uit van ‘de veron-
derstelling, dat de lucrativiteit ‘der verschillende rela-
ties eigenlijk bijzaak is en ‘dat een verbeterde wijze

van berekenen de mogelijkheid schept om zich tegen
vergissingen op dit punt te hoeden en de winsten op

groote en kleine rekeningen gelijk te maken. Dit laat-ste is intusschen, zooals ‘de ervaring ook den heer W.
wei eens zal hebben geleerd, lang niet altijd mogelijk.
Steeds zal men zien, ‘dat sommige relaties, en dat. wel
juist de grootere, voordeeliger blijven dan de klei-
nere, al was het alleen slechts in verband met wissel-
zaken, emissies, ed., tegenover welke voordeelen eene
renteverhooging bij de kleine credieten geen voldoen-
de compensatie zal kunnen geven, wil men.deze niet
onbetaalbaar duur maken. Vooral in
tijden
van hausse
maken zulke extra verdiensten de grootere relaties
aantrekkelijk en zal biji eiken bankier, die geen phi-
lanbhroop is, de aandacht vooral in deze richting gaan.
Vandaar, dat ik gemeend heb erop te moeten wijzen, dat de vraag, of een afzonderlijk middenstaudsbank-
wezen wenscheljk is’, in belangrijke mate met het
conjunctuurprobleem samenhangt. Op dit punt gaat
Mr. W. ‘echter in het geheel niet in.

Ten slotte de vraag, of middenstaadsbanken niet
steeds op het terrein der andere banken zullen komen. Gegeven de vaa.gheid van het begrip middenstand zal
het inderdaad moeilijk zijn om hier grenzen aan te

wijzen, die voor alle omstandigheden. bruikbaar zijn.
lic
heb in dit verband een.grens van 20 h 25 duizend
gulden voorgesteld, wat. mij met het oog op de groote
steden in ‘elk geval niet te hoog lijkt om de midden-
.standsbanken terug te brengen tot de plaats, waar
zij hooren, nl. bij de kleine credieten. De grens is

316

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 April 1927

echter niet zonder srjlle1ceur en meent men, dat zij

voor sommige plaatsen in de provincie te hoog moet

worden geacht, . omdat de groothanken daar relatief

iiieer kleine credieten geven, zoo zou zij teruggebracht

moeten worden. Dat raakt. echter het beginsel, waar-
bm het hier ‘gaat, in het geheel niet. Het is zuiver

eene kwestie van uitvoering.

Ook meene men niet, dat ik het wen’schelijk zou

achten, dat nu maar in alle mogelijke plaatsen mid-

denstandsbanken werden opgericht of’ gehandhaafd.
Alen kan in de huidige omstandigheden wèl den mid-

•denstan’dsbanken verbieden om te hooge credieten te

verleenen, doch men kan nooit den grootbanken ver-
bieden om zich in bepaalde tijden in kleine credieten

te gaan steken.. En doen zij dat op bepaalde plaatsen

in die mate, dat er voor eene middenstand sbank te

weinig meer overblijft, welnu, zoo is het volkomen

duidelijk, dat daar ter plaatse geen mid’deustandsbank

moet worden opgëricht of gevestigd blijven. Geen
medelijk voorstander van middenstandscrediet zal zoo

iets ooit voorstaan. Doch daar, waar niet in ‘tijden

van slapte, doch onder normale omstandigheden plaats

blijkt, voor een middenstandsbank, ‘daar bestaat alle

aanleiding om aan ‘de verdoeluug van het groote ter-

rein der. credietverleening tussehen grootbanken en

mid.deustandsbankn vast te houden.
G. M. V. S.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE McFADDEN ACT.’)

Dr. F. H. Repelius te Berlijn schrijft ons:

Op 25 Februari 51. bekrachtigde President Ooolidge

de McFadden Bill, waardoor een reeks van wijzigingen

werd gebracht in de bankwetten der Vereenigde Sta-

ten. Op het eerste gezicht. schijnt eèn band tusschen de
verschillende wetsa.rtikelen te ontbreken, in het vol-

gen.de zal evenwel blijken, dat zij, afgezien van een en-

.kele uitzondering, hetzelfde doel hebben, daar zij be-

stemd zijn om bij te dragen tot de verwezenking van
een dci oogmerken, der invoering van het Federal Re-

serve .System, namelijk het tot stand brengen van een-
heid in het zoo zeer versplinterde Ameri.kaansohe.

‘bankwezen.
Door deze wijzigingen wordt aan de bevoegdheid dci’

national banks uitbreiding gegeven, ten einde de voor-
waatden, waaronder de verschillende banken – en met
name de bij het Federal Reserve System aangesloten

instituten – werken, zooveel mogelijk uniform te

maken.

In de eerste plaats bestaat deze uitbreiding hierin,

dat aan national ‘banks in plaatsen met 25.000-50.000
inwoners wordt vergund binnen de grenzen van hun

vestigingsplaats één, in plaatsen met 50.000-100.000

inwoners hoogstens twee en in steden met meer dan
100.000 inwoners een door den Comptroller of the
Currency vast te stellen aantal filialen te openen.

Deze oogenschijnljk geringe wijeiging is niet dan.na

langdurigén strijd, zoowel in als buiten het Oongress,
tot stand gekomen. De ontoelaatbaaiheid van bank-

filialen is in de Vereenigde Staten een dog’ma, dat
slechts uiterst langzaam wijkt voor de steeds ‘dringen-

der gevoelde noodzakelijkheid, ook dezen vorm van
hankconcentratie te tolereeren. Het eerst’zijn verschil-
]enden Staten ertoe overgegaan de onder hun wetten.
geïncorporeerde an’ken toe te staan filialen te openen,
zoodat op het oogenbliik in 22 Staten aan de state
banks in .min of meer ruime mate het oprichten van
filialen is toegestaan – het verst gaat Oalifornië,

waar een state bank filialen verspreid over het ge-

heele territoir mag bezitten – terwijl het in de overige.
26 staten verboden is. In de eerstgenoemde staten ge-,
voelden de national banks zich tereeht achter gesteld

hij de state hanks, omdat zij op dit gebied slechts in

1)
Den vol.1ed’igeu text ,van ‘de MoFadden Act kan men
vinden in het Federal Reserve Bulletin van Maart
1927;’

pag.
181
e.v. [Red..]
r.

één uitzonderingsgeval met deze bankén konden con-

ciu.reeren. Onvoldoende ‘was in dit opzicht de door ccii

Comptroller of the Ourrency .aan ‘de Natienal Banking

Act gegeven uitlegging (oprichting van ,,additional

offices” zoo de ‘state ‘banks ter plaatse eenzelfde pri

vilege bezitten) welker beteekenis bovendien door zijn

opvolger weder sterk werd gereduceerd.

De nieuwe wetsbepaling vermindert nu deze.onge-

lijkheid, door in de lbovengenoemde ibepalingeD de

national banks te ‘machtigen tot opening van filialen


in die plaatsen, waar ook de state ban:ks deze bevoegd-

heid bezitten.
1)

Uitdrukkelijk is bepaald, dat .state banks, die, toen

deze wet van kracht werd, filialen buiten hun vesti-

.gingsplaats bezaten, deze mogen behouden, wanneer zij

lid van ‘het Federal Reserve ‘Systein worden; het bezit

van dergelijke filialen, na dien datum opgericht, is

voor leden van het System echtèr verboden.

De quaestie der ban’kfilialen stond zoozeei in het

centrum der belangstelling, dat aan de overige bepa-

lingen veel minder aandacht is gewijd, hoewel ook deze

voor de ontwikkeling van het Federal Reserve Sytem

van veel belang zijn. Deze ‘bepalingen betreffen voor

namelijk de verruiming van de aan de national bank

geoorloofde credietverleening.
.If

In de eerste plaats is ‘de bevoegdhei’d tot hypotheek-

verleening – een gebied, waarop de .state banks steeds
meer bewegingsvrijheid hadden dan de na.tional bank

– uitgebreid.

De termijn, waarvoor hypotheken op huizen ‘en

bouwterreinen mogen worden verleend, werd van één

op 5 jaar gebracht, en daarmede vastgesteld op den

maximalen looptijd van land’bouwhypotheken. Ook het

totaalbedrag, dat een nationai bank op ‘deze wijze mag

investeeren, is uitgebreid. Mocht een dergelijk insti-
tu’ut vroeger noch meer dan 25 pOt. van zijn kapitiial

en reserves, noch meer dan 33y
a
pOt.. van zijn time

deposits (saldi, waarover eerst 30 dagen na opzegging

beschikt kan worden) op deze wijze ‘beleggen, thans is

het maximum vastgesteld op 25 pOt. van kapitaal en.
reserves of 50 pOt. van de bedoelde deposits, ter keuze

van de bank. Het bedrag, dat volgens deze bepalingeu
in den vorm van hypotheken zou kunnen worden ver-

leend, bedraagt, volgens schatting .ôngeveer 3 milliard

dollar. Ook de banken gevestigd in de central reserve

cities (New-York en Chicago) mogen ,thans hypothe-

ken verleenen. ‘
Deverleening van crediet in den vorm van beleening

op ‘gemakkelijk verkoopbare, niet aan hederf ‘on derhe-
vige, goederen aan eenzelfden geldnemer was beperkt
tot 25 pOt. van het kapitaal en de reserves der ‘bank.

Dit. bedrag is thans verhoogd tot maximaal 50 pOt.,

mits een bepaalde overwaarde aanwezig is (nl. bij
een overwaarde van 15 pOt.: 25 pOt., bij elke. 5 pOt.,
waarmede de over’waarde toeneemt, mag ook 5 pOt.

van kapitaal en reserves meer aan eenzelfden debiteur

geleend worden).

De handel in obligaties en daarmede gelijk te stellen
effecten, tot ‘dusver niet ouder de aan national banks
toegestane transacties opgesomd en dus wel eens on-
wettig geacht, is thans uitdrukkelijk aan deze banken

toegestaan; handel in aandeelen blijft verboden. De
Oomptroller of the Ourrency zal bepalen, wat onder
,,investment securities” valt te verstaan, zoodat oo’k

de toelating van pandbri’even wordt verwacht, waar-door de markt van deze papieren belangrijk vergroot
zal worden. Meer ‘dan 25 pOt. van kapitaal en reserves
der bank mag niet in het papier van eenzelfden debi-

teur ‘zijn ‘belegd.
Een aantal bepalingen, betrekking hebbende op het

aandeelenkapitaal der national banks ‘beoogt eveneens

1)
Volledigheidshalve
sij
aageteekend, .dat een bepaling,
volgens welke deze bevoegdheid ‘beperkt
zou zijn
tot de
staten, die reeds thans filialen toestaan, het zoogenaamde
Ruil
Amendment, waarop de aannemi.ng van het ontwerp

in het
Huis
van Afgevaardigden geruimen tijd is afgestuit,
niet in de wet is opgenomen.

6 April 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

317

de voor deze banken geldende voorschriften meer in
overeenstemming te brengen met die, welke voor de andere banken geide.
De uitbreiding van kapitaal is vereenvoudigd door
toelating van bo.uusaandeelen en van aandeelen met

een nominale waarde van minder dan 100 dollar. Rot
minimum-kapitaal voor national banks in buitenwij-

ken van steden met meer dan 50.000 inwoners is ver-
laagd van 200.000
0
1
)
100.000 dollar, zoo state banks
met een kapitaal van 100.000 dollar of minder daar ge-
oorloofd rijn.

Eindelijk is ‘het octrooi der Federal Reserve Banks

– tot dusver voor 20 jaar verleend, waarvan er thans

12 verstreken ‘zijn – voor onbeperkten tijd verlengd,
een bepaling, die de consolidatie van het Federal Re-

serve System ten zeerste zal bevordererL De regelma-
tig te’rugkeerende onzekerheid omtret het voortbe-
staan der centrale bank

organisatie )vordt hierdoor
vermeden, waf, vooral in do Vereenigde Staten, waar
niet zelden bij de behandeling van financi’eele en eco-

nomische vraagstukken ‘zuiver politieke overwegingen

g.rooten invloed hebben, van veel belang geacht moet
worden.

DE MOGELIJKHEDEN VAN STEUNVERLEENING

BIJ WERKLOOSHEID.

Do heer F. von ]toch te Stockholm schrijft ons:

ii en is het economisch mogelijk, dat de werkloos-
hei’d in het algemeen door maatregelen van den Staat

kan worden verminderd? Op deze vraag wordt, zoo
‘schreef Prof. Cassel onlangs in een artikel, dat in
verschillende tijdschriften gepubliceerd werd, zelden

of nooit een volkomen bevredigend antwoord ge-
geven door ‘diegenen, welke in de eerste plaats ver-
antwoordelijk zijn voor de wijze, waarop de werkloos-
heidspolitiok in de respectieve landen wordt toe-
gepast.

Vaak heeft men er zich uitsluitend mede verge-
noegd, een gelijkteeken te zetten tusschen de bedra-
gen, uitgegeven voor steun aan werkloozen en hulp-
verleening inzake werkloosheid, en men heeft ge-

meend: hoe grooter ‘de uitgaven, des te beter voor
de werkloozen. Het is echter duidelijk, dat de hulp
in het eene land met geringe uitgaven inzake werk-
loosheid veel beter en effectiever kan zijn dan in een
ander, even groot land, waar aanzienlijk grootere som-

men worden uitgegeven. Dit valt gemakkelijk te be-
grijpen, wanneer men bedenkt, dat groote uitgaven
voor werkloosheidssteun ‘drukken op de bestaa,nsmid-
delen en zoodoende direct nieuwe werkloosheid te

voorschijn kunnen roepen. Daar komt nog bij, dat on-
oo.rdeelkundig verleende steun de reeds heerschende werkloosheid in stand kan houden.

Het probleem is, op welke wijze de totale vraag naar arbeidskrachten door ingrijpen van den Staat
vergroot zal kunnen worden. Men dient zich derhalve
in do eerste
.
plaats een helder idee te vormen over de
factoren, die de grootte van de vraag bepalen. Het
antwoord kan niet anders luiden, dan dat het in de
eerste plaats de grootte van de productie is, die deze
vraag bepaalt. Dit is feitelijk licht te begrijpen. Hoe

grooter het aantal menschen is, dat werkt, des te
grooter is het aantal producten, waarmee men andere
kan betalen. Hoe meer allen arbeiden, des te meer
allen krijgen.’) lIet komt er dus op aan, de grootst
mogelijke som van nuttigheden en diensten ter be-
schikking te stellen voor de belooning van arbeids-
krachten.
ft
Wat kan nu de Staat in dat opzicht doen? Het is

) Het vulden van nuttigen arbeid is over het algemeen
niet moeilijk. . . . wanneer men geld heeft; cl.w.z., wanneer
men in laatste instantie beschikt over ongelijksoortige nut-
tigheden en diensten om mee te betalen. Dit is cl oorzaak,
dat het verschaffen van werk aan werkloozen in den grond
van de zaak niet een vraag is van werkverschaffing, maar
van arbeidsbelooning.

gmakkeljker een negatief dan een positief antwoord

te geven. :rn de eerste plaats Ikorat hot erop aan, maat-

regelen, die de productie bemoeilijken, tegen te ver-
ken, – dit moet op de een of andere wijze geëischt

worden i) —; hetzelfde geldt voor alle storingen en

wrijvingen in het bedrijfsleven (bijv. ten aanzien van

hot geldwezen). Voor het overige kan de Staat door verbeterde arbeidsbemiddeling, ambachtsonderricht

e.’d. de bewegelijkheid’ van de arbeidskracht to hulp

komen. Bijzonder veel kan op deze wijze echter niet
tot stand worden gebracht voor het oogertblilc zelf;

en of de Staat overigens, door positief ingrijpen, ‘de productie kan vermeerderen is. een vraag, die voor-
lopig wel open zal blijven.

Intusschen is het niet uitsluitend de grootte van
de totale productie, die in een bepaalde, gegeven

periode de vraag naar arbeidskracht bepaalt. Zelfs
wanneer eventueel de productie in het land niet ver-

nleerderd kan worden, zijn er toch verschillende mo-
gelijk-heden om het aantal nuttigheden en ‘diensten,

die noodig zijn voor de belooning der arbeidskrachten,
to vermeerderen. Drie van dergeljké mogelijkheden
mogen hier genoemd worden.

De eerste is, dat de Staat een buitenlandsche lee-
ning opneemt. Ongetwijfeld is dit een medicijn, die

een wrangen nasmaak kan hebben, maar dat het op
een oogenblik van acute werkloosheid — en dat geval
hebben wij op het oogenblik in de gedachte .- het

bedrijfsleven op de been kan helpen, is iedereen vol-

komen duidelijk. Eenvoudigheidshalve kunnen wij’
aannemen, dat een leening levensmiddelen en andere
levensbehoeften in het land brengt, die direct kunnen
worden aangewend voor het onderhoud der werkloo-

zen. Terwijl men op deze wijze de middelen krijgt om
,de werkloozen te onderhouden, ontmoet men ander-

zijds over het algemeen, zooals reeds gezegd, geen
moeilijkheden hun een taak aan te wijzen, die zich

leent voor hun krachten en bekwaamheden en die de
gemeenschap ten nutte komt. Wij komen zoodoende
tot het resultaat, dat het in de eerste plaats door een
stijging van den
import is —
in plaats van door een
stijging van den export, zooals men zich over het alge-
meen voorstelt —, dat
op een bepaald moment
het
totaal der arbeidsmogelijkheden in een land vermeer-
derd kan worden. Toegegeven zij, dat deze import ge-
heel dient te bestaan uit precies die waren, welke
de werkloozen van noode hebben.

Voor het overige kan door een
omslag
der produc-
tie ‘de vraag naar arbeidskracht vermeerderd worden.
Het probleem van zulk een omslag — waarop wij nu

niet nader zullen ingaan — wordt gecompliceerd door
het feit, dat de verandering zelf nieuwe werkloosheid
doet ontstaan.

De derde mogelijkheid om een acute werkloosheid
te verbeteren is de overige medeburgers, vooral de
rijken, te dwingen hun consumptie te verminderen.
Een van de middelen hiervoor is belasting. De nuttig-

heden, die zoodoende aan den belastingbetaler worden
onttrokken, kunnen worden aangewend voor ‘de be-
looning van arbeidskracht. Veel berust echter op de

vraag, hoe de consumptie door belasting wordt. beïn-

vloed. Uit vele – en bijzonder belangrijke — gezichts-
punten is het geweuscht, de aankoopen van deze per-
sonen niet slechts van .buitenlandsohe, doch ook van
inheemsche luxe-artikelen te beperken. Doch aange-zien het probleem luidt, zooals wij voortdurend aan-
nemen,
terstond
den toestand op de arbeidsmarkt in
zijn geheel te verbeteren, is het laatste paradoxaal ge-
noeg niet bijzonder nuttig. Want wanneer de vraag naar inheemsche luxe-artikelen snel afneemt, komt

bij de reeds bestaande werkloosheid nog een nieuwe,

J)
Het zou zeer te betreuren
zijn,
wanneer —zooals men
aanvankelijk aanleiding had om te vreezen — op cle komen-
de internationale conferentie te Genève, productiebeper-
kingen in bepaalde nijverheidstakken ronduit zouden wor-
den aanbevolen.

318

ECONOMISCH-STATISTISC}1E BERICHTEN

6 April 1927

iii. onder cle arbeiders i d6 luxe-industrieën. Wan-

neer iiitusschen ten gevolge van de belasting, die ge-

schiedt om middelen te verschaffen voor ondersteu-

ning van werkloozeri, resp. voor werkverschaffing, cle
belastingbetalers hun vraag beperken voor zulke arti-

kelen als voor de wérkloozen nuttig zijn (brood, melk,

vleesch), dan ontstaat daardobr geen nieuwe werk-

loosheid. Zeker verminderen de belastingbetalers hun

vraag, maar de werkloo’zen, die de beschikking, krij-
gen over meer middelen, vergrooten inplaats daarvan

hun-
vraag naar juist dezelfde artikelen in overeen-

komstige hoeveelheid: doordat de burgers van het land,

hun brood deele,
wordt zoodoende nieuwe werkge-

legenheid geschapen.
De ruimte verbiedt een meer uitvoerige uiteenzet-

ting. Uit het bovenstaande volgt echter, dat er wer-
kelijk mogelijkheden te vinden zijn – zelfs wanneer
men de productie niet kan vermeerderen – een em-

stigen- toestand van werkloosheid, ontegenzeggelijk te

verbeteren. Dat deze mogelijkheden begrensder en

minder gemakkelijk zijn dan men zich gewoonlijk voor’d
stelt, is een kwestie op zichzelf. Voor landen zooals –

Nederland en Zweden, waar de verhoudingen bètrek?
kelij’k stabiel zijn, is de belangrijkste opgave de gilde-

achtige belemmeringen der productie te onderdruk-

ken (bijv. het monopolie van de vakvereenigingen!),

en aan den anderen kant de beweeglijkheid te bevor-
deren. Het gevolg is een vermeerderde productie en

een verminderde werkloosheid. –

AANTEEKENINGEN.

Lithauen.
In dit nummer komt voor het eerst onder het drie

.m.aandelijksch overzicht van verschillende centrale

banken ook de -bankstaat- van Lithauen voor. In ver-
band hiermee plaatsen wij de volgende beschouwingen

De financieele en economische toestand van Lithai

en, dat bijna uitsluitend een landbouwiand is, waar-
van de cultiveering de gewenschte hoogte echter

niet heeft bereikt, hangt hoofdzakelijk af van den
.

uitslag van den -oogst. De landbouw, die gedurende,

den oorlog en de bezetting geiuïneerd werd, begon in’
1

1919 met eigen middelen aan zijn’ herstel te arbeiden,.
aangezien te dien tijde buitenlandsche credieten niet

te krijgen waren. Het geldwezen van Lithauen had in de periode 1919
—1922 sterk onder de Duitsc’he inflatie te ljden
aangezien de -toenmalige Lithausche munteenheid (het.

bezettingsgeld ,,Ostmark”) op de Duitsche Papiermark
gebaseerd was. Ook de banken voor handel en indus-
trie, die in een atmosfeer van inflatie waren ontstaan,

hadden in dien tijd geen gezonden grondslag.

1 October 1925 werd de ,,Lietuvos Bankas” (Bank

van Lithuen) met een kapitaal van 12 millioen Litasf
en een :goudreverve van 15 millioen Litas ‘opgericht

en begon haar werkzaamheid. Binnen zes maanden
werd de Duitsche Ostmark geliquideerd, doch de vol

slagen ineenstorting van den Russischen ioebel en de inflatie van de Duitsche Mark hadden in het land een
s

wantrouwen doen ontstaan tegen iedere valuta, den
United States dbllar uitgezonderd. Op grond van deze
psychologische motieven is Lietuvos Ban’kas bij -haai

bankbiliettenemisSie van het principe uitgegaan, de

circulatie voor 100 püt. in goud en stabiele ,d
ev
ie
z
en:

te dekken en geenerlei beperkingen voor den aankooi
en verkoop van deviezen in te voeren. Dank zij deze.

niet zonder strijd doorgedreven politiek heeft het ver-
trouwen van het land in de stabiliteit van de Lita zich
gevestigd, zoodat men in 1925 ook handeiswissele op

korten ter-mijin tot een bedrag van 12-13 pOt. der

circuieeren’de biljetten ter dekking kon aannemen.

De gunstige ‘of ongun-stige uitslag van den oog/
moest ook in de ‘balansen van de Lietuvos Bankas tot

uitdrukking komen. Wij zien derhalve, dat in 1923/24?
toen het actief saldo van de handelsbalans een bedrag,

van 60 millioen Litas bereikte, de reserves van

Lietuvos Ban’ka’s in vreemdi valuta tot 62 -millioen

Litas toegenomen zijn.
Bijr gebrek aan particulier kapitaal kon de Lietuvos

Bankas, die haar opmerkzaainheid in de eerste plaats

moest richten op het in stand houden van een stabiel
geidwezen, nauwelijks een derde van de door -banken,

handel en industrie aan haar gestelde kapitaalaanvra-

gen bevredigen.
Het gebrek aan particulier kapitaal hee

i-
ft de Liet

vos Ban-kas ook gedwongen gheel af te zien van de

credietverleening voor importdoeleinden, in het. bijzon-‘

der wanneer het goederen betrof, ‘die niet dienden
VOOr

den landbouw of die voor het land niet absoluut nood•

zakelijk waren, zooals steenkolen, zout, suiker, e.d. –

Wat den landbouw betreft aan de indust-rialiseering

daarvan wordt intensief gewerkt. Noemenewa!irdi,ge

resultaten zijn reeds verkregen ‘en de export van boter

en andere melkproducten is ‘belangrijk toegehomen.
Van de industrieele ondernemingen is de “houtin-

dustrie, die steeds afzetgebieden voor haar waren
vindt, de belangrijkste. Zwakker staan de lederindus.

trieën en de industrie voor ijzerverwerking, dien het

eau geschikte markten voor• afzet ontbreekt. Goed
daaren4egen gaan de spiritushranderijen en bierbrou-

werijen, de lucifersfabrieken en tabaksfabrieken.
In Januari en Februari is de finan-cieelëen econo-

mische toestand iets gunstiger geweest dan in dezelf-

de maanden van het voorafgaande, jaar. Zooals in

Lithauen gewoonlijk het geval is -munten deze maan-
den uit door verhoogden export van landbouwproduc-

ten, speciaal vlas. Aangezien di-t jaar in het buiten-

:land sterke vraag naar vlas bestaat, ofschoon de prj-

zeil lager zijh -dan in het vorig jaar, beloopt de waarde
;van den vlas’uitvoer van dit jaar reeds 300.000 pond!

sterling.

Massaproductie ‘en hooge bonen in de
Vereenigde Staten en Europa.

Op ‘het j-aarlijksch diner van de New York State

Bankers’ A’ssociation op 19 Maart- j]. hield Prof. Ben-jamin M. Anderson over bovengenoemd onderwerp de

volgende rede:
Europeanen, die in de laatste paar jaren naar de Ver-
een-igde Staten zijn gekomen om het economisch leven aan een onder-zoek te onderwerpen, hebben getracht de toover-
formule -te vinden, clie zij naar Europa mee konden terug-
nemen, om daar met gelijke resultaten -toe te passen. Som-
migen meenden deze formule te vinden in onze hooge loo-
nen, anderen vonden haar in onze massaprodutie. Zeer
velen in Europa zijn van meen-ing, dat Europa onze massa-produotie ‘in uitgebreiden zin moet -imiteeren, anderen zijn
van meaning, dat zij door een verhooging van de bonen en
een daarmede overeenkomstige verhooging van -de consump-
tieve kracht der arbei-deude klasse een groote expansie van
het economisch leven zouden kunnen bewerkstelligen.
Het is waar, dat onze groo-te activiteit in de laatste jaren
is vergezeld gegaan van booge bonen en een uitbreiding
der, niassaproduetie, doch een diepgaande analyse is nood-
zakelijk, voor wij, oorzaak en gevolg in (leze kwesties kun-
nen onderscheiden en er ‘is nog veel meer noodig voor wij
met reden mogen zeggen, dat de aanvaarding van deze
dingen in Europa de toestanden daar
zou
verbeteren.
Massaproductie en hooge bonen in de Vereenigde Sta-.
ten zijn onderling afhankelijke grookiheden. Eenerzijcls heb
ben hooge bonen ons gedwongen de massaproductie uit te breiden met schaarschen en duren arbeid en met betrekke-
lijk overvloedige en goedkoope natuurlijke.hulpbronnen en
kapitaal. In de Vereen-igde Staten zijn wij gedwongen op
arbeid ‘te bezuinigen en de natuurlijke hudpbronnen en het
kapitaal overvboedig ‘te gebruiken. Dit beteeken-t massa-
productie. Dit beteekent gestaudaar-diseerde productie, zoo-
dat weige arbeiders groote en dure machines bedienen en
uitgebreide stukken laad bewerken. Het beteekent de ver-
vaardiging van groots hoeveelheden geiijkvorm’ige produc-
ten in plaats v-an gespecialiseerde goederen, di-e veel hand-
werk vereisohen.
.. –
In Europa. -daarentegen isar-hei-cl betrekkelijk overvloe-
di-g en zijn de natuurlijke hulpbrou.uen en ‘het kapitaal be-
trekkelijk’ ‘schaarsch. Onder deze omstandigheden ‘is men
op een tegenovergestelde polibiek aangewezen. Europa kan
zich pernii-tteeren betrekkelijk overv-boedig arbeid te gebrui-

6 April 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

319

ken, maar het kan zich niet permitteeren natuurlijke hulp-
bronnen en kapitaal te verkwisten. Economische vraag-
stukken zijn problemen van het vinden van de juiste ver-
houdingen in de aanwending der beschikbare middelen. Op
de, schaarsche factoren idient te worden bezuinigd, (Ie be-
trekkelijk overvloedige factoren kunnen kvistiger worden
besteed. In den Amerikaanschen landbouw is de opbrengst
per HA. Jaag, vergeleken met de opbrengst per HA. in
Europa. Anderzijds •is •in den Anierikaanschen landbouv de
opbrengst per man hoog, vergeleken met de opbrengst per
man in Europa. De landbouw in Europa is een intensieve
cultuur, waarbij veel arbeid op betrekkelijk kleine stukken
land wordt vereischt. In den Amerikaanschen landbouw is
de arbeid intensief en dun verspreid over een betrekkelijk
uitgestrekt land.
Hetzelfde geldt in (le industrie. Wij overtreffen Europe
in massaproductie; Europa overtreft ons in de vervaar-
diging van gespecialiseerde producten, waar veel handen.
arbeid en persoonlijke oplettendheid voor noodig zijn. Er
is natuurlijk veel succesvolle massaproduetie in Europa en
met den groei ‘,an het kapitaal en de toenemende itvin-
dingen zal er nog veel meer komen. Er is natuurlijk veel
en succesvolle handenarbeid en vooiitbrenging van gespe.-
cialiseerde producten in dc Vereenigde Staten. Doch over
het algemeen genomen bestaat in Amerika de tendens zich
te ooncentreeren op massaproductie, terwijl uien zich in
Europa, vergeleken mat Amerika, meer toelegt op gespe-
cialiseerde goederen; en deze tendens zal waarschijnlijk
nog sterker worden zoolang wij voortgaan met onze tegen-
woorclige beperkende immigratiepolitiek. De poging deze
tendens met kunstinatige middelen te bestrijden, wil zeg-
gen ons zelf en Europa de voordeelen te ontnemen van
een internationale arbeidsverdeeling, wil zeggen een oneco-
nomisch gebruik van onzen schaarschen arbeid en éen
oneconomisch gebruik van Europa’s schaarsche kapitaal en
natuurlijke hulpbronnen.
Veel van het hierboven gezegde gold reeds v&r den oor-
log, doch het verschil is geweldig toegenomen sinds 1914
door de groote beperking der immi.gratie, die aanvanke-
lijk een gevolg was vaii den oorlog en later van onze immi-
gratiewetgeving. Hooge en stijgende bonen in de Ver-
eenigde Staten behoeven geen geheimzinnige verklaring.
Zij komen niet voort uit een weloverwogen politiek der
industrieelen, omdat deze meer koopkracht in de handen van het publiek verlangen. Wij hadden al tien jaar eerder
hooge bonen kunnen hebben, wanneer wij cle immigratie tien jaar eerder hadden beperkt.
Er is ook een omgekeerde verhouding tusschen hooge
bonen en massaproduetie. Het is grootendeels juist, dat
hooge bonen massaproduc’tie gemakkelijker maken door
een meer uniforme markt te verschaffen dan anders het
geval zou zijn. Met een gegeven totaal’inkomen voor het
land is cle vraag, hoe dit inkomen over de verschillende
sociale klassen verdeeld wordt, niet belangrijk voor de
totale productie en consumptie van het land, onverschillig
of het inkomen den vorm, aanneemt van bonen, landrente,
irrterest of ondernemerswinst, het zal in ieder geval wor-
den uitgegeven of belegd, en ook wanneer het belegd wordt,
wordt het uitgegeven en leidt tot werkgelegenheid en
economische activiteit. Van dit standpunt zijn hooge loo-
nen niets wonderbaarljker clan hooge inkomsten voor beleg-
gers en groote winsten voor oiaclernemers en landeigena.
ren. ])e vraag echter van de richting, waarin de uitgaven
plaats vinden, en van cle wijze, waarop de industrie op
deze uitgaven zal reageeren, hangt in groote mate af van
cle vraag of het inkomen over
,
velen verspreid is of ge.
concentreerd in betrekkelijk weinig handen. Indien een groot gedeelte van het inkomen van een land in handen
van weinigen komt, terwijl de massa lage inkomens heeft,
zal ide massaproduotie van artikelen met een betrekkelijk
groote waarde aan grondstoffen minder snel groeien. Mas-
saproduetie van goedkoopere goederen, die noodig zijn voor
de armere klasse, en waarvoor de armeren kunnen be-
talen, wordt natuurlijk aangemoedigd. Doch voorwerpen
van grootere waarde moeten geproduceerd worden volgens
meer verschillende patronen met een kleinere hoeveelheid van elk bepaald model, aa.ngeaien de smaak der rijken en
velvarendeu gevarieerder is en de nadruk bij hun vraag
valt op kwaliteit en verscheidenheid ter bevred’iging van
hun iiidiviclueelen smaak. Onder deze omstandigheden zul-
len ook veel meer mensc]aen hun bestaan vinden in huise-
lijke beroepen en door het verrichten van verschillende
persoonlijke diensten dan waarschijnlijk het geval zal zijn,
wanneer het inkomen meer verspreid is. Hooge en stijgen.
de ‘bonen hebben derhalve sinds 1914 en vooral sinds •den
oorlog de uitbreiding der massaproductie in de Vereenigde Staten ongetwijfeld in de hand gewerkt.
De •hierboven beschreven relatie bestaat, doch zij recht.
vaardigt in geenen deele de conclusie, dat massaproductie
en hooge bonen zoo maar naar Europa kunnen worden
overgebracht in de verwachting, dat dit tot .goe:le resultaten
zal leiden. Hooge bonen in de Vereenigde Staten zijn mo-
gelijk, aangezien arbeid schaarsch is, land en kapitaal over-
vloedig zijn en het product per arbeider, werkend met’ over-
vloeclig land en kapitaal, hoog is. Loonen vloeien voort uit
het produot. Zij hebben de neiging gelijk te zijn aan het
product, dat aan den marginalen arbeider kan worden toe-
gerekend. Wanneer het marginale product van den arbeid
hoog is ten gei’olge van schaarschte van arbeid, hebben de
bonen de neiging om hoog te zijn. Wanneer arbeid zoo overvloedig is, dat het grensproduct van arbeid laag is,
hebben ook de bonen neiging om laag te zijn. Loonen, oo-
als die in Amerika bestaan, kunnen daarom niet in Europa
worden ingevoerd, aangezien het product, waaruit zij moe-
ten worden betaald, niet bestaat. Zoo kan ook inassapro-
ductie naar Amerikaanschen trant niet worden overgeplant
naar Europa, waar de natuurlijke hulpbronnen en het
kapitaal er niet voor beschikbaar zijn. De Europeesche
ondernemer, die het zou wagen Amer’ikaansche methodes
an massaproductie too te passen, m.a.w. die een geringe
hoeveelheid arbeiders te werk zou stellen op een uitge-
strekt terrein en met een groo’te hoeveelheid kapitaal, zou
,dor de concurrentie op de Europeesche markten worden
uitgeschakeld door ondernemers, die de situatie nemen
ooaIs ze is, m.a.w., die den beschikbaren overvloeligen arbeid besteden om te vervaardigen, wat eerstgenoemde
met betrekkelijk dure machines, hoog geprijsd land en
natuurlijke hulpbronnen trachtte te bereiken.

Naar aanleiding van de Jaarrede van den Voor-
zitter der Nederlandsche Reeders-vereeniging.

In het nummer van 30 Maart ji. namen wij eenige
passages
op
uit de jaarrede van den Voorzitter der
,Nederlandsche Reeders-vereeniging.

Daaronder kwam ook voor een kritiek op een on-
langs door ons (E.-S. B. van 2 Maart 1927, pag. 190
e.v.) gepubliceerd artikel van den heer
P. S.
van ‘t
Haaff, getiteld ,,Nieuwe richtlijnen voor interna-
tionale Scheepvaartwetgeving”.
:De heei- van ‘t Haaff verzoekt ons er
op
te willen
wijzen, dat uit genoemde jaarrede blijkt, dat de heer
van der Houven van Oordt en wellicht anderen, de
strekking van genoemd artikel niet voldoende hebben

begrepen. Het geheele betoog van den heer van ‘t
Haaff had uitsluitend betrekking op
regeerin,gscoa-&-
f erenies.
De gang van zaken op
internationale ree-
derscongressen,
waarop de voorzitter doelt, staat hier-naast en doet geen afbreuk aan het door den heer van
‘t Haaff medegedeelde. [Red.]

OVERZICHT VAN TIJDSCHRIFTEN.

De Economist. – Haarlem, Maart 1921.
Prof. Mr. J. C. Kielstra,
Nieuwe mogelijkheden
voor Suriname;
P. Lie ftirbcic,
Het toerekeningspro-
bleem bij J. B. Olark. T;
Ir. B. Bölger,
De werkgevers-
organisatie in Nederland.

Archiv für Sozialwissenschaft und
S
o z i alp
oh i
t i k – Tübingen, Februari 1927.
J. uSchv.nip sier,
Die sozialen Klassen im ethnisch ho-mogenen Milieu;
Dr. K. Ma.wnheim,,
Das konservative Denken 1. Soziologische Beitrhge zum Werden des po-
litisch-historischen Denkens in Deutschland;
A. Solco-
loff,
Zwei Beitriige zur Theorie der Umlaufsgeschwin-

digkeit des Geldes 1;
Dr. G. Mayer,
Der Allgemeine
Deutsche Arbeiterverein und die Krisis 1866;
Dr. H.
Fiirih,
Die Schwangerschaftsunterbrechun g und das
Strafgesetz.

The Economie Journal – Londen, Maart
1927.
Prof. H. Cla.y,
The authoritarian element in ‘distri-
bution;
Prof. L. V. Bircic,
Theories of over-produc-
tion;
Prof. G. W. Daniels
and
J. Jewices,
The crisis in
the Lancashire cotton industry;
F. P. ,Ran-csey,
A con-
tribution to the theory of taxation;
1V. H. Dawson,
The Pan-European movement;
J. P. Maxtor&,
Rus-al
Sotland during the war.

320

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 April 1927

Jou±nal des Economistes – Parijs, 15

Februari 1927.

Yves-Guyot,
Récriminations et réalités chinoises;
F. T. Piggoti,
La Chine ‘depuis Ja paix de Versailles;

X. Le rapport de Ja Banque de Franco;
X., Le redres-

sement finaucier;
J. B. Le gros,
Chronique dc l’infla-
tion;
G. cle Nouvion,
Le nouveau régime ‘des Ohemin

de for de 1’Etat en Belgique; X., La créatio’n dl’une

chambre ‘d’arbitrage l. Marseille;
B. L. L. E.,
La Ligiiii

clu Libre-Echange (février 1921).
1.

Jahrbücher für Nationalö’konomie

uiid Sta.tistik. – Jena, Januari 1927.

W. Taucher,
Banknotenpolitik uncl Konjunktur

und Krise;
F. Heyer,
Die Krisis im britischen

Kohlenbergbau.

The Journal of Political Economy.

Chicago, Februari 1921.

G. C. Tu’nell,
Value for taxation and for rate mak-

ing;
E.. C. Lon.gobardi,
Higher commercial educatiofi

in Italy;
R. E. Mon.tgomei:y,
Jurisdict,ional disputes;,
E. Lowenthal,
Labor policr of Oneida Community

Ltd.;
S. H. Ne’rlove,
Investments and fije and marine,

insurance.

The Quar’terly Journal of Economics

Cambrid.ge
, Maas., Februari 1927.

J. 0. Born.bright,
Depreciation and valuation for

rate control;
E. J. Worlc’ing,
What d ,,Statistical de-

.nan,d” curves show?
F. E. B’ich.ter,
The copper-minin

industry in the United. States, 1845-1925;
H. E.
Miller,
Utility curves, total utility, and consumer’s

surplus;
A. L. Dun,hans,
The influence of the Anglo-

French Treaty of Commerce of 1860 on the develop–
meut of ‘the iron industry in France.

Revue d’Économie Politique – Parijs,
Nov.-Dec. 1926.

F. Sa.uvaire-Jourdan, Le rapport du Comité des ex-

perts et Ja revalorisation du franc;
Oh. Gide,
La pro,

priété foncière dans les colonies sionistes;
A. Philipp,

Le mouvement ouvrier dans les mines de ho’uille aux’

Ë’tats-Unis.

schnu groenten-export; P. Eibergen.,
Djatiroto;
Dr.
J. R. Beversluis,
De i:ntergewestelijke handelsbewe-

ging der Buitengewesten en de uitvoer naar buiten

Nederlandsch-Indië, meer speciaal van de artikelen

hout en verdere boschproducten;
Prof. Dr. H. Blinic, Rosario, de grootste graanhaven van Argentinië;
H.
Ch. G. J. van, der Moinciere,
De Vrije stad Danzig en haar haven;
A. Hallerna,
:Do provincie Drente in cij

fers, Een statistisbhe vergelijking der bevoikingscij-

fers van Drente over de periode ± 1865-1925

(wordt vervolgd); A. Hallema,
Naschrift bij het ar-
tikel ,,Noorcl-Brabarit” door
H. v. Veithoven
in dit
tijdschrift Febr. 1926.

1 d e m. – s-Gravenhage, 15 Maart 1927:

C. L. van Balen, De havens van Nederland;
N. W.
C.
Brouwer,
Suriname’s herstel. De verkeersontwik-
keling is van primair belang voor ‘den economischen
opbouw van Suriname;
A. Hallem’o,,
De provincie
Drente in
cijfers.
Een ttatistische vergelijking der be-
volkingscijfers van Drente over de periode 1865-

1925 (vervolg);
Prof.
Dr. H. Blinic, Platina-produktie.

1) e 1 n d i s ch e G id s – Ansterdam, 1 Maart ’27.
H. Oh. G. J. vwo, der Mandere,
De jaarverslagen van
het Algemeen Syndicaat van Suikerfabrikanten op
Java over 1924 en 1925;
G. Nijpels,Over
Volkenbond,
wapenbeperkiug en neutraliteit;
Dr. H. H. Juynboll,

Een Deensch bericht over een vorstelijke lijkverbran-

din,g op Bali in het midden der 19e eeuw; Waarom

de Nieuw-Guinea expeditie zoo overhaast werd opge-
zet;
Mr. J. J. van Bolhuis,
Indië en de Ned. Volksver-
tegenwoordiging.

Koloniale Studiën -. ‘s-Gravenhage, De-
cémber 1926.

A. M. P. A. Scheltema, De groei van Java’s bevol-
king;
Dr. G. H. van der
Kolff,
Hahu’s hypothese der
Ploegcultuur voor Indonesië ontwikkeld;
D. H. Meijer,

Dbctyloscopie voor Ncderlanslsch-Indië;
Dr. B. J. F.
Steinmetz,
Enkele opmerkingen naar aandeiding van het jaaiverslag van ‘de Javasche Bank over het boek-
jaar 1925-1926.

Schmollers Jahrbuch – München, Leip-

zig, Februari 1927.

W. Lats,
Adam Smith, ein Jubilï,um;
0. Weinber-”

ger,
Hermann Heinrich G-ossen;
Fr. Zizeic,
,,Nicht
vergleichbare” statistische Zahlen;
Fr. Beckrn,an’n,
Der Bauer im Zeitalter des Kapitalismus;
J. Wolf,

Geburtenrückgang und Sexualmoral;
R. Lief nsann,

Zur Theorie und Systematik der Genossenschaften.

De Socialistische Gid – Amsterdam,
Maart 1927.

bevat o.a.:
Mr. M. J. A. Molizer, Het nieuwe voorontwerp ziek-
tewet;
S. Moic,
Max Weber.

.

Journal de la Sociét.é de Statistique
d e P a r i s – Parijs, Februari 1927.

C. Gini,
La statistique en Italie;
S’auvy,
La popu-
lation
1
trangère en Franco et les naturalisations.

The Geographical Journal. —Londen,
Februari 1927.
C.
Gillrno,n.,
South-West Tanganyika Territory;
H.
Lyons,
Ancient surveying instruments;
B. Neven-
Spence,
Route traversing in bush country.

1 d e m. – Londen, Maart 1921.
Prof. J. W. Gregorp,
The fiorda of the Hebrides;
G. S. L. Clowes,
Ships of early explorers;
A. Wilsoiv,
.A periplus of the Persian Gulf;
W. E. D. Allen’
Recent Russian archaeological exploration.

Tijdschrift voor Economische Geo-

g r a p h i e – ‘s-Gravenhage, 15 Februari 1927. .
Prof. W. E. Boerman,
Onderzoek naar de econo’7
misch-geogralische structuur van onze gemeenten

Ir. L. Peters l.i.,
De beteekenis van den Neder1ai?t

Revue Générale de Droit Internatio-

n a 1 P u b 1 i c – Parijs, Sept.—Dec. 1926.
Moncharville,
Le régime capitulaire au Siam et le
traité franco-siamois du 14 février 1925;
J. Efren

toff,
Le premier traité collectif européen de conciliation.

Traité du 15 jauvier 1925 (Esthonie, Finiande, Lotto-
nie, Pologne);
A. Rolin,
Paul Fauchille et l’Institut
de Droit International;
B. Mirkine—Guetzevitch.,
Le
Droit consulaire de l’U. R. S. S.;
J. Blociszewslci, La
restauration de Ja Pologne et la diplomatie européenne.

De Naamlooze Vennootschap – Roer-
mond, 15 Februari 1927.

Prof. J. G. Ch. Volmer,
Reclame 1;
Dr. G. W. M.
Huysmans,
De Naamlooze Vennootschap in haar ver-
keer met de bank. 1;
M. J. H. Smeets,
De Duitsche
Vennootschapsbelasting;
Mr. S. E. J. M. van Lie’r,
Strafrechtelijke aansprakelijkheid van den accoun-
tant. (Naar aanleiaing van het Wetsontwerp op de
Naamlooze Vennootschap);
H. J. van Aricel,
De Ge-
meenschappelijke Mijnbouwmaatschappij ,,Billiton”;
C.
J. B. Otte,
Middenstandsbankwezen;
Mr. G. Rus-
sel,
Rechtsvorming door onbevredigende Rechtspraak
in Belastingzaken; Mr. G. Russel,
Een foutieve ver-
wijzing in art 96a der Successiewet. (Wet van 28 De-
cember 1926 Stbl. No. 429).

1 d e m. – Roermond, 15 Maart 1927.
Prof. Mr. E. J. J. van, der Heyden,
De Nota van
Wijzigingen;
Dr. G. N. M. Huysma.ns,
De Naamlooze
Vennootschap in haar verkeer met de bank, II;
Prof.
J. G. Oh.. TTolrn.er,
Reclame II;
G. J. Schras,
Het
Midderistandsbankwezen. (Met naschrift door C. J. B.
,
,Otte)
;H. J. vwo. Aricel,
De gemeenschappelijke Mijn-
bouwmaat’schappij ,,Billiton” II.

6 April 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

321

.

STATISTISCH OVERZICHT VAN DEN ECONOMISCHEN TOESTAND VAN NEDERLAND.
(Niet met

gemerkte gegevens ontleend aanhetMaandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek.)

1926 1927
Januari

Juni
Juli
Aug.
Sept.
Oct.
I

Nov.
Dec.
Jan.
1926
1927

Arbeidsmarkt.
Bedrag
der gehouden
aanbesfedingen
X
f
1000
.
1000
waaronder voor fabrleksbouw
X t

.
9.272
310
14.852 858
11.367
114
10.063
363
13.113
591
8.489
13.776
8.346 6.195
.

8.346

Staats- en part. mijnen.
Aantal
arbeiders
op 1n der maand
31.276
31.371
29.766 31.695
31.782 32.024
250
32.308
219
32.727
308
33.049
263
31.031 308

Metaalindustrie.Aantal
meerderj. arbeiders
op 1 Jan. en 1 Juli
Gemiddeld
aantal
taken
p. week v.

Amsterdam
Haven-
17,0
19,2 19,4 18,7
19,7
22,2 22,6
28.772
18,8
27.263
14,0
18,8
alle b. d.

Havenarbeids-Reserve” >

()( 1000)
bedrijf
f
ingeschr.
losse
arbeiders tezamen
3
Rotterdam
41,
47,1
46
,
1
j
L

47,3
L
.iL..
.JP__

Indexçijfer der Werkloosheid.
4
,
9
}
J
]
jj
]
.

Arbeidsbemiddeling.
1)

Aanbiedingen
v. f Ingeschreven ged. de maand.
. . .
45,3
46,1
48,1
50,5 49,2 58,4
67,8
57,1
58,8
57,1
werkzoekenden.

Overgebl.
op het
einde
v. de mnd.
Aanvragen

van
J
Ingeschreven ged. de maand
. . . .

. _
56,0 55,2
59,1
64,4
65,7 78,0


96,1
96,2
97,8
96,2
22,4
23,1
22,3
25,1
21,8 20,6 20,7
22,7
21,4
22,7
‘k
werkgevers

Overgebl. op het
einde
v. de mnd.

x
4,4
‘l,l
4,9
5,0 4,5
3,8 3,6
4,4
4,2
4,4
Plaatsineen…………………………………….
,

Arbeidsloonen.
..
..
….

Ondergrondsche
arbeiders
……….
f

bij de
mijnen
f
5,43
f
5,40
f5,42
f5,46
f550
f5,49
f5,69 f5,68
f5,35
Bovengrondsche

………..t.

(loon

per
dienst)
,, 3,91
3,91

.
,, 3,91
3,91
,,3.91
3,92
,, 4,07
,, 4,13 ,, 3,93

§
j4,83
.

74.54
Vaste

havenarbeiders

weekinkomen.
.. .{
§34,2912)
34,671
4
)

0,90
0,92
1

,,0,93

0,88
,,0,91

0,92

,,0,94
,,0,94
‘,,091
OAIIW
e rijven
ms er am.
,
0,91

0,91

,, 0,91

,, 0,90
,, 0,89

,, 0,90

,, 0,90
0,91 ,, 0,91
..

t
Metselaar

uurinkomen

……………..
<

Timmerman

,,

……………..
Opperman

,,

………………
o,
0,83

,, 0,85

0,84
,, 0,82

C

,, 0,84
,,
,, 0,85
Metaalindustrie,
uurinkomen van
meerderjarige arbeiders
:

Voortbrenging en verbruik.
T

0

Zee.

5
.
aanvoer in

Ned.

havens

2)

X

1000

K.O.
visscherlJ.
0
k.

X
t 1000
§
5.055.
1.141
§
6.506
1.273
§ 11.145
2.566
§
12.575
2.711
§
22.120
§
14.604
§
8.970
85.83913
1101873
12

*Productle der
kolenm(Jnen )<
1000 ton
3)
……………..
§
§

724
§
§

777
§
§

759
§
§

770
§

4.001
§

788
3.109
§

774
§
2.097
§

798
§

739 22.616
13

§

631
§22.714
13

§

739
Voor binnenland8ch
verbruik
beschikbaar
gekomen
hoe-
0

opbrengst

…………………….

§

645
§
928
§

597
§

890
§

972
§

830
§

974
§

884
§

790
§

884
18.254
19.034
16.351
18.013
15.671
18.509 17.987
15.177
14.546
15.177
1.047

.

1.117
790
774
1.041
988
1.244
1.088 1.612 1.088

veelheid
steenkolen
X
1000
ton
4)

……………………
In consumptie gebrachte
suiker
1)
X
1000
K.G…………

Schepen In aanbouw;
inhoud in
bruto Registerton
7
)

. .. .
148.245
160.604
145.005
108.894
17
Aan de consumptie
onttrokken suiker
6)
X
.
1000
K.G……

lndexci4ters prijzen landbouw- en veeteeltart.

l

basis
f
135
1

130
130
127
128
133 135
132
143
132
Indexcijfers productiekosten
van
den landbouwf
1910-’14
157j157
158 158 159
161
160 158 166 158

Handel en Verkeer,
0
Invoer ………..
Handelsbeweging
zonder gouden en
0
0
212 206
196
208 202
201
207
188
205
188

zilveren
munt en muntmateriaal (in

Uitvoer
I

133
141
160 178
168
160
151
135
122
135
millioenen)

……………………

Saldo

invoer….
79 64
36 30 35
41
56 53 84 53
Ontvangsten der Spoorivegmaatsch.
(in millioenen)
13,6
15,9
15,9
§

13,9
13,8
12,5
§
12,0
§
11,8 13,3
11,8
Ontvangsten
per
dagkilometer
sedert 1Jan. (in gld.)
119,71
122,86
125,11
125,39 125,05
§
124,03
§
122,60
§
.
104,75
117,48
§
104,75
Inklaringen(geladenf
Nieuwe
Waterweg1.

1000 N

T’
f
in
.
1.618
1.609
1.544 1.485 1.527 1.505
1.682 1.506 1.292 1.506
zeeschepen)

Ijmuiden
323
362
364
311
316 358 333
351
324
351
Inklaringen

k+

J
(geladen rivierschepen in.1000 ton Uit klaringenf

°

1000
K.G.)
4.138
1.535 4.317
1.721
4.231 1.285 4.161
4.048
3.372
2.991
2.717
2.357
2.717

Opgelegde zeeschepen
ojd. len der maand: aantal
8)
28
17
12
1.561
8
1.925
6
1.584
4
1.880
3
1.972
3
1.041
24
1.972
3
135
66 44
20
6 4
3
3
122
3

van

…………………

‘lndexc. v.
scheepsvrachten. (Volle
ladingen
,,The Econom.”)
108,0
117,5
124,2
1298
162,5 171,8
147,3 138,0
117,0
138,0
Idem:
bruto inhoud in
1000 registertonnen ……………..

(
Gelost
bij
invoer…………1
(
i

(
Geladen bij
uitvoer
………..,

<
dh9<
2.188
1.067
2.370
1.090
2.071
1.286
2.28
1.181
1.967 1.092
1.793
1.097
1.987
952
1.643
736
1.503
605
1.643
736
8fl

e

avens

Doorgevoerd
met
overlading

0fl)

l
2.625
2.810
3.290
3.270
3.350
2.969 3.214
2.616
1.907
2.616

Prijzen,
kosten van levensonderhoud,

*lndexcijfers der
groofhandeisprijzen

Algemeen cijfer
J
in Nederland
(1913
= 100)

Voedingsmidd.

……..

e.d.
144 145
141
139 139
134
140 135
143
147
147 145 153
145

Kosten van
( Arb.gez. A’dam (1Oct.
1
23-30 Sept.’24
= 100).
‘96,8
93,0
142
150
150
95,0
148 156
148

levens-

<

Arbeidersgez.
te
‘s-Gravenhage
(1921
=-100).
81,8
78,7
79,8
81,8
17
)
onderhoud.
k
Ambtenaarsgez.te’s-Gravenhage(1921=100)
.
8
1,..
.it.
………,.._
..JL

Financiewezen,
‘Opbrengst
Rljksmlddelen
(totaal)

.’

j…
42,1
39,4
36,3
41,6 41,4 44,2
38,7
46,8
43,1
46,8
Beurs belasting
……….
1

.

.

.

1
(in millioenen)
0,415
0,536 0,349
0,448 0,488
0,452
0241
0,648
0,667 0,648
Invoerrechten

……….
4,39
4,47
4,84
4,88
4,83
4,50
4,49 4,53 4,49
Statistiekrecht
……….
)

L
0,343
0,358
0,352
0,359
0,369 0,368
0,339
0,320
0.317
0,320
ûegireerd
door den
Postch.
en
Olrodienst
(in millioenen)
365
355
300
335 317 334
351
352
369
352
2.761
3.267 2,660
2.688
3.319
3.421
3.335 3.416
2.512
3.416
‘Giro-omzet b(

de Ned. Bank
(in millioenen) ………….
Opereerend kapitaal der Ned. Bank
10)
(in millioenen)
‘Wisseldisconto
438 466
449
451 461
453
430
444
507
3,50
3,50
3,50 3,50 3,50
3,50
3,50
3,50
3,50 3,50
2,87
2,80 2,65 2,90
2,85
3,22 3,39 2,99 3,07 2,99
2,99 2,72
2,50 2,80
2,73
3,23 3,88 2,93 2,93
2,93

II. Bank-

7
1

en credietinstell.
[Aand. van

ondern.]
91
95
91
97
91
91
92
92
91
94
101
Cj

1.
Nijverheid [Aand. van 49
ondern.]………….

,co <

III.
Scheepvaart [Aand. van 7
ondern.]’ ………..
76 84
97 84
98
89
99
95
100
99
100
99
99
102 102
110
IZ
– 1

IV.
Indische
fondsen
[Aand. van 24
ondern.] … .
137
139 142 148 145 144, 143
144
144
c

derNederl.Bank

(……….

‘..
V.
Petroleum [Aand. Kon. Ned. Petr.
Mij.]
110
105
.
105
106
101
102 105 106 107

Particuller disconto

> gemiddeld pCt..
………
‘Prolongatie

)

1……….

4,03 3,98
3,93 3,94 3,94
3,96
4,01
3,98
4,05
4,59 4,59
4,55
4,56
4,54 4,65
4,66
4,61
4,72
E
4,83
4,81
4,84 4,88
4,90 4,95
4,99 4,94
4,99

13
..

1. Ned. Grootboekoblïgaties …………………

4,62 4,62
4,58 4,54
4,59
4,66
4,70 4,68
4,71

3e

II. Nederl. Staatsleeningen. .

………………..
Ned.
Indische
leeningen…………………..
Gemeent. en provinc. leeningen

………….
4,48 4,49
4,44
4,43

.
4,46
4,47
4,48
4,51
4,67
Spoorwegleeningen ………………………
0

Fondsen
II
tm.

V ………………………..
4,63 4,63
4,60 4,60 4,62
4,68
4,71
4,68 4,77
Emissles
(onder
aftrek conversies
U)
(in milI.)
24,8
J&.
38
,
1

35,1
5LI

1
35,1

Aantal uitgesproken Faillissementen
349 269

]
236
378 312
321
299

]
307 317
307

§ Voorloopige cijfers.

uitvoer in den vorm van
suikerhoudende
goederen. 71 Op den laatste
1]
40
distr.-

3

arb.beurzen

bekend, de
en

andere

en, voor zoover

cor-

van
het kwartaal.
Cijfers
van
LlOyds.
5]
Te
A’dam en te R’dam.
8]
A’dam,
respondentsch. der
arb.bemiddeling.
2]
Zoowel door Nederl. als buitenl.

R’dani, Vlissingen, Vlaardingen, Hoek van Holland, Ijmuiden en overige
schepen.
3]
Kolenslik
niet
inbegrepen.
Wel
zijn inbegr. de eigen con-

havens.
10]

Zonder voorschot aan

den Staat en schatkistpromessen
sumptie der mijnen en de kolen, die aan de mijnwerkers gegeven

rechtstreeks; 3e weekbalans v. d. maand.
II]
Nom. bedrag voor Juni
worden

[z.g. ,,Deputatkohlen”].
41
Saldo invoer plus eigen productie.

155,4;
Juli
26,7;
Oct.

108,5;
Nov.
27,0;

Dec.

15,1;
Jan.
’26 75,1.
121
2e
1] D.w.z. onder betaling van
accijns in
het vrije verkeer gebracht.
Aan-

kwartaal.

13]
jan.!Dec.
141
4e kwartaal ’25.

15]
Ie halfjaar.
19
Ie half-
dat
deze

binnenkort de

’25.
17]

1
25.
genomen
mag
worden,

suiker

consumenten be-

jaar

Dec.
reikt.

9

D.w.z.
waarvoor restitutie van accijns
is verleend wegens

,

322

ECONOMISCH.STAT?ISTISCHE BERICHTEN

6 April 1927
GIRO-KANTOOR DER GEMEENTE AMSTERDAM.

Februari 1927

11

Februari 1926

Giro’s (eenzijdige ver-
In
millioeneni
Aantal
In
1
Aantal
ii
melding)
1

16.647
1

Girobetalingen aan
gemeenteinstellingen
[10.9
19.698
[11.9
Girobetalingen aan particulieren
,
1
21.1
79.838
,, 21.5
87.175′

Geldonszet
.
Ontvangsten

…….
.,,

5.1
7.209
4.7
6.544
,,

6.8
27.530
,,

6.3
26.034

Part, rekeninghouders
19.2′
29.383
2

186′
26.360
2

Waarvan

rekeningh.

Betalingen

……….

welke gelden voor 1
jaar

vast

hebben
gedeponeerd …….
,,

9.0
3.207
2

,,

8.8
2.846
2

ij uemiaueia saiao te goeu. ‘) r.lnue uer maanu.

STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.

N.B.

4′
beteekent: Cijfers nog niet ontvangen.

GELDKOERSEN.

OPEN MARKT.

1927
1926

11

1925
1914

2Arl
28Mrt.1
21/26
14/19
29Mrt.j’
3OMrt./
20/24
2 April
Maart Maart
3 April 4 April
Juli

Amsterdam
Partic.disc.
3
1
12
311-11
3
3
1g
112
3116-
118
2
1
3116
2
7
1-31
3
1
/8.
3
116
Prolong.
331
4

311
3
_314

31/0/4
3113.314
2
3
14-3
1
14
214-3
2
3
/4-
3
/4
Londen
Daggeld ..
3-4
35112
331
4
_5 3
3
145
21135113
3-5
131-2
Partic. disc.
4511e
45j31
4116-!8

4513/
451_3/
4114_113
21143/4j
Berlijn
Daggeld ..
6127
2-8 2-5
21/2-5112

4-6
– –
Partic.disc.
30-55 d…
4718
43I4-/8
431
4

4513/
5
8

56-90 d…
451
s

4
1
1
5
1
412
4113
5 8 2
1
1e-
1
j2
Waren-
wechsel.
5
418-5
471_5
41-5
6-
1
/4

New York’)
Cali money
411
2
_3/
4

411
3
_3/
4

4.3(
4

311
3
.411
4

4.531
4

311
3
.511
4

1514″2h12
Partic.disc.1
3314
3
3
14
3
3
14
3
3
14
1

3
3
14
314-
3
15

• 1)
Cali money-koers van 2 April en daaraan voorafgaande weken t(m
Vrijdag.

S

WISSELKOERSEN.

KOERSEN IN NEDERLAND.


Data
Ne;v
York’.)
Londen
•,
Berlijn
*,)
Parijs
*,)
1
BrussellBafavia
6
,
)
1)

29Maart1927
2.50
1
2
.
14
*
59.
2
8*
9.79
34.75
1001/
17

30

1927
2.49
11
/,
1213+i
,

59.26
*
9.79
34.74
100i
31

,,

1927
2.4915/,
12.14
59.27
9.79
34.741
1001!,,
1
April 1927
2.50
12
.
14
*
59.
2
7*
9.791
34.751
1001/
16

2

1927

1
2
.
14
*
59.27

9.70*

34.751
1001/,,
4

1927
2
.
491
/jt
12
.
14
*
59.24
9.79
34.76
100i,
Laagsted.w.’)
2.49
7
/
8

1
2
.13*
•9.22
9.78 34.72
100
Hoogste
d.wl)
2.50′
12.14*

59.29 9.80
34.77
1008/
16

28Maart1927
2
.
4911
116
121
T

5
59.
2
7*
9.79
34.74
1001/,,
21

,,

1927
2.49
7
/
8

12
.
13
*
59.29

9.78*

34.74
1001,
Muntpariteit
2.48%
12.10*

59.26
48.-
134.59
100

8) Noteering té Amsterdam. **) Noteering te Rotterdam.
1) Particuliere opgave.

Data
Zwit-
serland
Weenen
*)
Praari

1
Boeka-
rest’)
l
Milaan
*6)
1
Madrid

29Maart1927
48.10
35.20
7.40
1.72*
1

11.48*

45.33
30

.

1927
48.10 35.20
7.40
1.65
11.44
44.85
31

,,

1927
48.08
35.20
7.40
1.55
11.46
44.83
1
April 1927
48.08 35.20
7.40
1.55
11.80
45.-
2

1927
48.08
35.20
7.40 1.55

(1

4

1927
48.07
3
%
35.18
7.40
).50
11.99
44.61
Laagsted.w.’)
48.05 35.15
7.39
1.45
11.42
44.30
Hoogsted.wl)
48.12 35.25
7.42 1.80
12._
45.35
28 Maart1927
48.09
35.20
7.40
1.70 11.49
45._
21

,,

1927
48.06*

35.20
7.40
1.51
11.24*

43.79
Muntpariteit
48.-
35.-

1

2)
48.-
48.-
48.-

) Noteering te Amsterdam.
*8)
Noteering te Rotterdam.


PartIculiere opgave.
Wettelijk gestabiliseerd tusschen
7.534j
en 7.21
1
12.

Data

1
Stock- Kopn-I

” 1
Buenos-
1
Mon-
holin *)Ihagen
e*)I Oslo *)
1
sing

fn,
n
1
Airesl)
1
treal
1)

29Maart1927
66.97*
136.70
65.17*
6.30 105%

2.50%
30

1927 67.- 66.70 65.10

6.30 105%

2.50k
31

1927
66.97*
60.70 65.10

6.30

105%

2.50

1 April 1927 67.- 66.70 65.10

6.30

1051.6

2.50
2

1927 66.95 66.70 64.95

6.30

105%

2.50/
8

4

1927 67._ 66.70 65.05

6.30 105% 2.50
Laagsted.w.’) 66.90 66.130 64.85

6.28 105%

2.49%
Hoogste d.wl) 67.05 66.75 65.20

6.31 105%

2.50%
28Maart1927 66.97* 66.67*
65
.
17
* 6.30 1053

2.50
21 ,,

1927
66.92*
66.65 65.25

6.30

105%

2.493/
8

Muntpar’iteit 66.67 66.67 66.67

6.26j,1053/, 2.48%
*)
Noteering te Amsterdam.
5*)
Not, te Rotterdam.
1)
Part, opgave.

Laatstbekende noteeringen te Amsterdam en Rotterdamop
1 April 1927 voor
telegrafische
uitbetaling op:

Gulden per
Pan
Koers
Bank-
dis-

conto

Europa..

0
/0
Londen*)
£
32.
1
0*
1
2
.
14
*
5
Berlijn
S)
100
Mark
59.26
39.27,,
5
Parijs
‘) ………..
100
Franc
48.-
°•*
*
100
Belga
3459
34•75*
6
100
Franc
48.-
6
.9
2
*
Zürich
5)

………
100

,,
48.-
48.09
*

Luxemburg
……….

100
Kronen
50.41′
7.40*
5
100
Schilling
35.-.
35.20
6
100
Pengö
50.41
1)
43.62*
6

Praag

.
………….

100
Lei
48.-
1.57
6

Weenen
t) …………

Boedapest

…………

100
Leva
48.-
1.80
10
Boekarest

……….
Sofia

……………
Belgrado…………
100
Dinar
48.-

Brussel
t)

5*)

……

Turksch
£

30.93
1.27
100
Drachme
48.-
3.
22
*
11
100
Lira
48.-
11.80
7
Athene

…………

Madrid
*)
100
Peseta
48.- 45.-
5
Milaan
t)

……….

Escudo

..

2.68k
0.
12
*
8
Kopenhagen
t)

..
100
Kronen
66.67
66.70
5
100

,,
66.67
65.10
*

Stamboel

……….

100

,,
66.67
67.-
*
100 IJsI.
Kr.
66.67
55._

Lissabon
…………

100
Zloty
48.-
27.50
8*
Kovno (Litaüen)
..
100
Lita
24.88
24.75
Riga (Letland) ….
100
Lat
48.-
48.-
7

Oslo t) …………..

Reval (Estland) ….
100
Esti. Mk.
0.662/s
0.66*
8

Stockholm
t) ……..

Helsingfors

……
100
Finnmrk.
6
.
26
* 6.30
7

Reickjavik
……….
Warschau

……….

Tjerwonets
12.80
12.85
(10
Roebel)
Moskou

………..

100
Gulden
48.40
48.37*
*
Amerika.
New-York
5)
$
2.4876
2.50
4
Canad.
$
2.4876
2.
5
0*
Mex. Dollar
1.17*
Montreal

……….

Buenos Aires ……
Peso (papier)
1.0568
2

1.05*

Danzig…………

Mexico

…………

La Paz (Bolivia)
..
..
Boliviano
0.97
0.88*
Rio
de Janeiro..

.
Milreis (pap.)
0.8075
2

0.29*
Peso (papier)
0.9080
2

0.30
71
k
8*
Bogota (Columbia).
Peso
2.42
2
.
4
3*

Valparaiso
………

Quito (Ecuador)

.
Sucre
1.21
0.51
Lima (Peru)

…….
Per.
£
1
2
.10*
9.22
Montevideo (Urug.)
Peso
2.5725
2
.5
2
*
Caracas (Venezuela)
Bolivar
0.4795
0.47
Gulden
1..-
0.99
Willemstad (Curaç.)
Gulden
1.-
1.
0
1*

San
José (0.
Rica)
Colon
0.6220
0.62

Paramaribo

……..

Peso
0.0435
0.0414
Managua (Nicarag.)
Cordoba
2.48*
2.48
Guatemala
……….

SanSalvador(Salv.)
çColon
1.2440
1.23*
Azië.
Calcutta
………..
Rupee
0.807
0.90*
7
Gulden
I.C.
1.-
l.00
*
Yen
1,24
1
.
22
* 5.84
Dollar
1
.
21
*
Taël
1
.5
1
*
Straits
DolI.
1.4125
1.41
Phil. Peso
1.214
1.24

Batavia

…………
Kobe

……….

Shanghai

………
Singapore

………

Bangkok
……….
Tical
0.914
1.14

Hong Kong

…….

Manilla

………..

reheran (Perzië)

.
Kran


0.26
Af rska.
Kaapstad

.

£
12
.
10
*
12.11
51
&lexandnië ……..
Egypt.
£
12.42 12.45
Australië.
.’Ielbourne, Sidney

.

en Brisbane

….
£
12.10*
12.14*
i’4ieuw Zeeland
. …
£
1
2
.
1
0*
12.14* 1) Pariteit Oer voorm. oostenr. itroon. )
uouapeso.
) mure is uouu.
*) Not, te Amsterdam. Overige not, part. opgave.
*t)
1 Belga
=
5 frank.

6 April 1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

323

KOERSEN TE NEW YORK. (Cable).

D
a a
Londen
($ per £)
Parijs
($
p. lOOfr.)
Berlijn
($
p. 100 Mk)
Amsterdam
(S p. 100 gld.)

29 Maart 1927
4,8511,
3,915/
8

23,707/
3

40,00k
30

1927
4,8511/
18

3,915/
5

23,713,
40,01
31

,,

1927
4,85
11
/
16

3,91
5
23,71 40,01
1 April

1927
4,8553/
53

3,913,
4

23,71

40,01
2

1927
4,85k
3,915/
3

23,70v 40,00k
4

1927
4,8525/
3,91v
23,71
40,02k

5 April

19261
4,86y
4

3,494
93,80
40,093

Muntpariteit
4,8667
19,30
23,813, 40
8
/55

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en

INoteerings-1
Landen
eenheden
19
Mrt.
1
1927 26
Mrt.
1927

ILaagsteHoogste
28
M.j2
Apr.
19271
2
Ap
r.
1927

Alexandrië.
.
Piast.
p.g

97%
977/
55

979/
j3

97
Athene

….
Dr. p.
£
376
3751/,

374
378
375k
Bangkok …
Sh.p.tical
1110
1
.
1110k
1110
1
4
1110
1(10k
Budapest
.
..
Pen. p.
£
97.82k
27.821
27.81
27.86
27.831
B. Airesl). ..
d. p.
$
47K
47171
132
47y
479/
15

4717′
82
Calcutta
..
. .
Sh. p. rup.
1/5
81
1
82

115
31
/
32

115
29
1
32
15
81
1
8
2
l

64
Constantin.
Piast. p.
96714
9674
945
975 950
Hongkong
. .
5h. p.
$
1111′
28
20″
1

I52
iflis%
2
1
07/
2/07/
16

Sh.p.yen
2/0
9
82

2
,
05
1
2/0
7/
35

2fiJ5/
3

210
Lissabon
1)
. .
d. per Esc.
2
1

’32
217
(32
1
283′
64
(
2”33
2171
33
d. per
$
24
24
23
25
24
Montevideo
1)

d. per
$
50
50′,,,
497/9
50
503.

Kobe

……..

Montreal’)
..
$
per
£
4 85”
4.857/
9

4.85 4 85
°
4.85k

Mexico ……..

R.d.Janeiro
1)

d. per Mii.
555/
64
555
64 553
64
57,
8

527/
82
Shanghai
..
.
Sh. p. tael
215211
32

215
1
5/33
2
1
1
5
2175/
9

618/
16

Singapore….
id. p.
$
213si
2(35/
8

21323182
2
1
(
313

16
213
49
/
64

Valparaiso
2).
$
p. X,
39.72
39.69
39.48 39.70
39.48
Warschau ..
Zi. p.
£
1
4334
43,q
43
44
43

‘)
1
etegranscn translert.
‘j., ag.

ZILVERPRIJS
GOUDPRIJS
8)

Londen’)
N.York’)
Londen
28Maart1927.. 25
55X
28 Maart1927. . ..
84/11k
29

1927.. 25y
4

559/
9

29

1927…
84111
30

,,

1927..

261i,
56y,
30

,,

1927….
84/11k
31

1927..

257/
9

55a,
31

,,

1927…
1
April1927.. 263/
1

56M
1
April1927….
84/11
2

,,

1927.. 26X
56′
2

,,

1927…..
84111

3 April 1926..



2 April 1926….

20 Juli

1914..

2415,
1

541/
20 Juli

1914….
84/11
1)
in pence
p.
oz.stand.
2)
Foreign
silver
in $e. p. oz.
line.
3)
in
sh.
p.oz.fine

STAND VAN ‘s RIJKS KAS.
De Minister van Financiën maakt bekend:

Vorderingen.
23
Maart
1927
31
Maart
1927

Saldo bij de Nederlandsche
Bank
f
27.156.465,95
f

16.167.149,56
Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
,,

3.513.106,58
,,

45.016,88
Voorschot
op
uit. Febr.
1927
aan de ge-
meenten
op
voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opcenten
op
de Rijksinkomsten belasting ……..
,,

45.115.333,12
,,

45.115.333,12 869.708,23
,,

5.736.046,85
Kasvord.weg. credietverst.a/h. buitenl
,, ..
110.719.185,84
,,1
10.850.195,57
Daggeldleeningen tegen onderpand
van Staalsschuldbrieven

……….
16.000.000,-
,,

17.400.000,-

Voorschotten aan de koloniën
……….5

Saldo der postrekeningen van Rijks-

..

17.546.787,34

..

,,

11.899.530,30
comptabelen

…………………….
Vordering
op
het Staatsbedrijf der
P.,
T.

en

T.

)
.
………………………….
Id.
op
andere Staatsbedrijven
‘)

2.265.348,03

,,

2.265.348,03

V
e r
p11 c
h t
i
n ge n

Voorschot door de Nederl. Bank
.
Schatkistbiljetten in omloop’) ……..
fl11.356.000.-
/111.356.000,-
28.330.000.-
,,
28.330.000,-
Waarvan direct bij de Ned. Bank..
– –
Zilverbons in

omloop
…………….
11.935.507,50
,,

12.308.584,-

Schatkistpromesse.n in omioo

………

Schuld a. d. Bankv. Ned.Gemeenten
2)
.
.

.


Id. a. h. Alg. Burg. Pensioenfonds’)
..,,
6.436.741,51

….

,,

1.742.602,70
Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.
2)..,,

26.053.383,64
,,
26.860.973,-
Id. aan andere Staatsbedrijven
5
)………..
620.000,-
,,

620.000,-
Id. aan diverse Instellingen
8)

……….
35.315.958,21
,,

35.666.273,04
1)
Waarvan
f
12.056.000
vervallende
op 1
Juli
1929.
3)
In rekg.-crt, met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE VLOTTENDE SCHULD.

2
April
1927

Vorderingen:
f
5.500.000,-
f
4.954.000,-
,,

5.668.000,-
2.882.000
1

Verplichtingen:

Saldo bij
‘s
Rijks kas
……………..

Voorschot uit
‘s
Rijks kas aan N.-Indië

Saldo bij de Javasche Bank
………..

Voorschot Javasche Bank aan N.-lndië


Schatkistpromessen in Omloop …….
200.000,-
,,

200.000,-
….
30.358.000.- 30 122.000,-
Muntbiljetten in omloop

………….
Schuld aan het Ned.-Ind. Muntfonds..
,,
3.744.000,-
,,

998.000,–
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
,,

1.286.000,-
.,

1.671.000,-

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 4 April 1927.

Activa.
Binneni. Wis-( 11f dbk. f 70.076.251,94

sels5Prom.)Bijbnk.

10.839.529,66
enz.in disc. Ag.sch.

16.746.944,52
f

97.662.726,12
Papier o. h. Buitenl. “in disconto……..-.


Idem eigen portef..
f
146.647.146,-
Af :Verkochtmaar voor
debk.nognietafgel.

146.647.146,-
Beleeningen (
mcl. vrsch.J Hfdbk.
f
45.885.898,60

in rek..crt.1 Bijbnk.

11.227.520,96

op onderp. Ag.sch.
,,
75.748.286,54

f
132.861.706,10

Op
E ff ecten. . . … ..
f

129.038.006,10
OpGoederen en Spec.
,,

3.823.700,_
132.861.706,10
Voorschotten a. h. Rijk…..
… -. ………

,,
12.151.773,24
Munt en Muntmateriaal
Munt, Goud
…. …
f

59.528.940,-
Muntmat., Goud
..
,,
359.738.078,58
419.267.018,58
Munt, Zilver, enz.

,,

27.460.596,78
Muntmat. Zilver..

Effecten.
446.727.615 36

BeleggingRes.fonds.
f

7.035.981,68
id. van
‘/
5
v.
h. kapit.,,

3.990.041,20
11.026.022,88
Gebouwen en Meub. der Bank
..

….
,,
5.142.000,-
Diverse rekeningen
… … .. . .-.. .. . .. ..

47.505.950,28

Passiva

f
___________________
899.724.939.98

Kapitaal
………-. .-..

……

f
20.000.000,-
Reservefonds
……….

7.047.731.06
Bijzondere reserve
……….. ……..
8.800.000,-
Bankbiljetten in omloop………….-.
819.442.075,-
Bankassignatiën in omloop………..
268.001,75
Rek.-Cour.

Het Rijk
f


saldo’s:

Anderen
,,
27.196.009,75
t

27.196.009,75
Diverse rekeningen
……………
,,
16.971.122,42

f
899.724.939,98

Beschikbaar metaalsaldo
…….
.-

f
276.772.668,20
Op de basis van
8/

metaaldekking
107.391.450,90
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigdis. 1.383.863.340,-

Voornaamste posten in duizenden
guldens.

Goud
Andere
Beschikb. Dek-
Data
Circulatie
opeischb.
Metaal-
kings
Munt
1
Muntmat.
schulden
saldo
perc.

4

April’27
59.529
359.738 819.442
27.464
276.773
53
28 Mrt. ’27
59.669
359.049
782.203 51.480 279.469
53
21

1
27
59.839
359.049
780.217 58.445
278.532
53
14

1
27
59.891
359.055
795.409 44.724
278.099
53
7

,,

’27
59.967
353.967
806.138
34.459
272.969
53
28 Febr.’27
60.058
353.964 814.156
31.744
272.394
52

6 April’26
56.588
372.359
949.766
31.636
277.280
51

25 Juli

’14
65.703 96.410
310.437 6.198
43.521
1).
54

Totaal
Schatkist-
ee-
B
l


e
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
11
op
het
reke-
discon to’s
rechtstreeks buitenl. ningen
2)

4April1927
97.663

132.862
146.647
47.506
28 Mrt. 1927
95.137

131.654 146.550
49.741
21

1927
98.666

129.873 146.400
52.536
14

1927
98.631

130.502 146.247
53.374
7

1927
105.779

132.457 143.636
52.221
28 Febr. 1927
101.677

141.090
141.111
54.732

April 1926
85.321
15.000
146.102
176.941
52.988

25Juli

19141
67.947
14.300
61.686
20.188
509
1)
Up
0e
basis van
315
metaaluekking.
1)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
1
Andere
opeischb.
Discont.
D

k
ngl

26 Febr.

1927..
1.000
1.497 545
963
499
19

1927..
1.001
1.418
523 957 517
12

1927…
1.000
1.444
481 970
436
5,,

1927-
1.000
1.582
548 963

476
2.’Jan.

1927…
1.026
1.41
518 973
444

2, Febr.

1926..
1.005 1.757
622
935 325
14
1Juli.”l9l4.’.
645
1.100
560 735 396
£)
OIUPIpUSI UCE dÇtIVd.

324

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 April 1927

JAVASCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens. De samengetrok-
ken cijfers

der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Andere
Beschikb.
Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
metaal-
__________________

schulden
aldo

26Mrt.1927
22.300
303.900
49.100
151.700 .,
19

1927
222.200 308.100
45.200
151.940
12

1927
221.900 309.600
44.000
151.180

5Mrt.1927
‘1319

30.569 306.987
56.951 154.052
26Feb. 1927
195.402

30.447
305.205
58.457 154.038
19

1927
195.494

29.891
307.542
61.647
152.345
12

1927
195.479

30.012
314.325
82.123
151.024

27 Mrt.1926
201.960

39.920
328.218 55.945
165.642
28Mrt.1925
133.921

51.257
271.153
55,945
120.615

25Juli1914
22.057

31.907 110.172
12.634
4.842
2
)

Data

I

Dis-
1
;:;” 1
Belee-

Diverse
reke-

Ins-
conto’s
1
N.-Ind.

ningen

ningen’) t percen-
betaalb.
1

1

tage

26Mrt.1927
118.000
‘•
63
19

1927
118.300
63
12

,,

1927
120.100

63

5 Mrt.1927
1536
19.70
70.330 41.162
62
26Feb.1927
13.296 19.442
72.086
39.587
62
19

1927
13.116
21.117
74.151
42.104
61
12

.

1927
13.049
20.758
78.501
45.026
60

27 Mrt.1926
9.005
20.032
42.076
75.664
63
28Mrt.1925
21.427
17.949
48.580
62.138
57

25 Juli1914
7.259
8.395
47.934 2.228
44
‘)Sluitpost activa.

1)
Basis
1
16
me
aaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaamste
posten, onder bijvoeging der Currency Notes, in duizenden ponden sterling.
t

Currency Notes
Data
Metaal Circulatie
Bedrag
1 Bankbilf. I Gov. Sec.

30Maart1927
150.548
137.953
288.067
56.250
237.913
23

,

1927
150.725
136.254
285.334
56.250
235.419
16

,,

1927
150.736 136.706
286.195
56.250 235.469
9

1927
150.753
137.057
288.050
56.250 235.193
2

1927
150.115
137.589
283.990
56.250
233.129
23 Febr. 1927
150.148
136.604
281.493
56.250
230.438

31Maart1926
146.769
142.762
295.337 56.250 244.585
22 Juli

1914
1

40.164
1

29.317


Data
Gov.
Other
Public
Other
R eserve
Dek-;
kings-
Sec.
Sec.
Depos.
Depos.

30 Mrt. ’27
32.668 83.724
32.981
97.465
32.346
243,(,
23

’27
30.798
74.733
17.397
104.031
34.221
28/,
16

’27
32.658
73.231 19.184
102.179
33.780
27+,
9

’27
31.223
73.690
16.159
103.922
33.446
27
7
,&
2

’27
32.268
72.912
9.643
109.530
32.276
27
23Febr.’27
29.965
71.251
17.834
98.478
33.294
28
5
/8

31 Mrt. ’26
37.015
86.570
35.441
93.607
23.757
188
22 Juli ’14
1

11.005
33.633
13.736
42.185
29.297
52
1)
Verhouding tusschen Reserve en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.

Voornaamste posten in miljoenen franos.

Waarv.
Tegoed
Wis

Waarvan1
Belee-
Dat
a

Goud
in het
Zilver
in h t
buit.7.3)
sels

op het
ningen.
buiten!.
buiten!.

31 IVlrt.’27
5.548
1.864
342
76
3.398
8
1.854 24

,,

’27
5.548
1.864
342
81
2.895
9
1.897
17

,,

’27
5.548
1.864
342
83
2.723
8
1:936
10

’27
5.548
1.864
342
88
3.946
13
1.979
3

’27
5.548
1.864
342
87
3.669
11
1.945

1 Apr.’2
5:548 1.864 332
71
4.174
11
2.41

23 Juli’14
4.104

640

1.541
8
769

Buit.gew.
Schat-
1
Diver-
Rekg. Courant
Data
voorsch.
kistbil-
jetten
1)1
sen 2)
Circulatie
Parti

Staat ajd. Staat
culleren1

31 Mrt.’27
28.150
5.658 11.104
52.385
3.809
28 24

,,

’27
28.100 5.658
10.733
51.912
4.457
67
17

,,

’27
28.900
5.657 9.784
52.273
3.896
21
10

’27
29.300
5.651
9.308 52.764
3.360
59
3

’27
29.500
5.645 8.887
52.462
3.293
82

1 Apr.’26
36.250
5.292
3.187
52.127
3.039
6

23 Juli’14
– –

5.912
943
40 ‘) in aisc. genomen wegens voorscil. v. ci
. staat a. buiteni. regeeringen.
2)
Sluitpost activa.
3)
Except tegoed bij Russische Staatsbank.

DUITSCHE RIJKSBANK.
Voornaamste posten in millioenen Reichamark.

Daarvan
Deviezen
Andére
a

a
011
d
bij bui-
als goud-
wissels
Belee-
teni. circ. dekking
en
ningen banken
1)

geldende
cheques

31 Mrt. 1927′
1.851,7 101,4
203,0
1.962,7
81,1
23

1927
1.852,2
101,4
223,7 1.454,5
12,8
15

1927
1.844,0 93,0
224,1
1.509,0
19,5
7

1927
1.844,0 93.0
202,1
1.604,0 46,2
28 Febr. 1927
1.833,9
93,0
203,9
1.643,8
154,8
31 Mrt. 1926
1.491,1
262,6 481,2
1.215,9 77,5

30 Juli

1914
1.356,9
– –
750,9
50,2

Da
12
Effec-
Diverse
Circu-
Rekg.-
Diverse
.
ten
Acfiva2)
latie
Crt.
Passiva

31 Mrt. 1927
92,9
425,5 3.588,7 616,4
183,6
23

1927
92,9
492,8
3.003,4
740,3
193,5
15

1927
92,7 476,7
3.143,8
628,7
191,7
7

1927
92,8
457,2 3.346,9 524,2
159,6
28 Febr. 1927
92,6
506,2
3.46.5,2
539,4
212,1
31 Mrt. 1926
244,5 922,9
3.159,6 625,4
386,9

30 Juli

1914
330,8
200,4
1.890,9
944,-
40,0
•) unuei,tat.
-Y w.o.
rçensenoanscneine
ii, 4j, it),
1
mrt.,
ZO
reor.
“Zi;
31 Mrt. ’26, reap. 34; 113; 86; 69; 35; 465 miii.

NATIONALE BANK VAN BELGIË.

Voornaamste kosten in millioenen Belgas.

Data

Goud


‘-

0.
0

66

,

cc

Rekg. Crt.

0

1927
b
b

0
.0

31 Mrt.
633
416
40
453
51
400
1.874
27
64
24
633
401
40
467
23
400
1.818
7
110
17
631 411
40
477
25
400
1.824
15
111
10

,,
629
426
40
489
21
400 1.851
2
123
3
627 437
40
492
28
400
1.849
20
125
.vian ue scnatist geceoeera.

VEREENIGDE STATEN VAN NOORD-AMERIKA.

FEDERAL RESERVE BANKS.
Voornaamste posten in sniilioenen dol1ar8

Goudvoorraad
Wettig
Wissels

Data
betaal

middel,
Totaal
Dekking
In her-

t
disc. v. d.
In de
open
bedrag
F. R. Notes
Zilver
etc.
member
1
markt
banks
gekocht

16 Mrt.’27
3.023,7 1.735,6
161,1
330,5
218,9
9

’27 3.012,7 1.620,7
160,6 415,9 264,7
2

1
27
2.981,6
1.577,4
162,3
434,6 289,0
23Feb.’27
2.983,1 1.599,7
157,9
397,9
280,2
16

’27 2.990,1 1.592,2
168,0
396,5
315,0
9

,,

’27
2.980,4
1.597,0
167,9
379,1
302,5

17 Mrt.’26
2.811,3
1

1.490,8 153,4
480,6

1
257,1

Data
Belegd
u.

.
Notes
Totaal

Gestort
Goud- Dek-
Algem.
Dek-
Gov.Sec.
in circu-
la tie
Kapitaal
kings-
perc.
1)
kings-
perc. 2)
____________

16 Mrt.’27
475,3
1.706,2
2.323,0
127,7
75,0
79,0
9

,,

’27
306,9 1.718,9
2.260,8
127,7
75,7 79,7
2

’27
311,0 1.717,0
2.289,6
126,8
74,4 78,5
23Feb.’27
305,2 1.708,3
2.214,7
126,5
76,0
80,1
10

,,

’27
311,8
1.685,4
2.342,3
126,1
74,2,
78,4
9

1
27
304,7 1.694,1
2.267,0
125,8
.

75,2 79,5

17NIrt.’261
352,6
1.659,2
2.264,6
120,4 71,6
75,6
uLLu,sJg .u.a.czz
5uuuvvU, innu tcgcLIuvcI UPCIDCJIUdJ C DLIIUIUCII;
F. R. Notes en netto deposito.
2)
Verhouding totalen voorraad munt-
materiaal en wettig betaalmiddel tegenover idem.

PARTICULIERE BANKEN AANGESLOTEN BIJ HET
FED. RES. STELSEL.
Voornaamste posten in millioenen dollars.

Data
1
Aantal
1
banken

Dis-
conto’s
en
beleen.

Beleg-
gingen

Reserve
bij de
F. R.
banks

1.635

Totaal
depo-
sito’s

Waarvan
time
deposits

9 Mrt.’27
675 14.281
5.669 19.054 6.031
2

,,

’27
676
14.297
5.662
1.641
19.093 6.016
23Feb.’27
‘675
14.147
5.615
1.589
18.877
5.955
16

,,

’27
677
14.124 5.603
1.701
18.943
5.902
9

,,

’27
679
14.148
5.570
1.637 18.852
5.893

10
Mrt.’2
.
61
712
1

13.915
1

5.506
1.644 18.547 5.455
rueracnter voigen eneie oan,Kstaten, weiRe aan net eifll
van ieder kwartaal worden opgen,9men.

6
April
1927

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

325

BANKSTATEN,

1. FEDERAL RESERVE BANK TE NEW YORK.
(In millioenen Dollars).

Coudvoonaad
Wettig
Wissels

Totaal
Dekking
In herdisc.
van de
‘1

de open
1

markt
Data
betaal-
middel,
bediag
F.R.
Notes
Zilver dc.
member
1

gekocht
banks

2 itirt.

1927..
1.031,9
380,5
32,7
114,7
79,8
23 Febr. 1927..
1.070,0
416,9
32,1
89,3 53,5
16

1927.
.
1.046,6
383,3
35,1
101,6
90,3
9

1927.
.
1.057,0 394,8 35,0
96,9 71,4
2

1927..
1.058,9
406,7 33,4
76,7 92,7
26 Jan.

1927..
1.072,8
436,9
33,0
60,2
59,9
19

1927.
.
1.057,2
388,9
31,5
89,0
90,6
12

1927.
.
1.039,6
360,6 31,0
127,2
78,0
5

1927..
1.017,6
297,3 26,4
176,1
119,9
29 Dec. 1926..
1.009,0
298,5
23,3
173,7
100,0
22

1926..
991,0
279,7
19,2
174,2 113,6
15

,,

1926..
952,5 336,4
23,7
100,0
109,2

10 Mrt. 1926..
931,6
339,8 42,4 156,0
69,1
ii Mrt. 1925..
856,8
355,4
1

30,8
1

189,2
75,0

Data
U. S. Gov
.
1
F.R.
,
,Vo

e3
j

n
Totaal
Gestort
Algemeen
Dekkings.
Sec.
circulalie
Deposito’s
Kapitaal
perc.
1)

2 Mrt. 1927..
57,6
416,3 862,9
37,4 83,2
23 Febr. 1927..
54,1
412,7
839,0
37,2
88,0
16

1927..
61,6 405,5
905,9
37,1
82,5
9

1927..
54,1
402,9 874,2
37,1
85
1
5
2

1927..
54,1
406,8
870,4
37,1
85,5
26 Jan.

1927..
54,1
395,6 847,5
37,0 89,0
19

1927..
63,7
394,1
910,7
37,0
83,4
12

1927.
.
59,7
391,8 915,2
36,6 81,9
5

,,

1927.
.
64,4
405,8
978,1
36,6
75,4
29 Dec. 1926..
66,1
408,6
928,5 36,4
77,2
22

1926..
63,5
421,5 904,7 36,4 76,2
15

1926..
213,6 403,9 961,5
3,4
71,5

10 iirt.

1926..
61,3
371,3 864,5
33,8
78,8
11 MrL. 1925..
117,4
359,4
891,3
31,1
77,1
1)
Verhouding totalen voorraad muntmateriaal en wettig betaal-
middel tegenover F.R. notes en deposito’a.

II. ZWEEDSCHE RIJKSBANK.
(In millioenen Kronen.)

Data
Goud
Buiienl.
tegoed
en
wissels

Zweed.
sche en
vreemde
Staataf.

Dis-
conto’,
en
Bdeen.

Clrcu.
latie
Rek:
Cr1.

19 Mrt.’27
222,4
128,9
60,4
216,7
457,7
97
1
7
12

’27
222,5
128,5
60,4
226,6 465,9
93
1
2
5

,,

’27
222,6
129,1
60,4 243,6
474,2
103
1
2
26 Feb.’27
222,8
133,0
60,4
221,5 465,5
99
1
2
19

’27
222,9
133,4
60,4
217,1
438,1
120,0
12

’27
223,2
133,8
60,4
222,1
444,3
115,0
5

’27
223,4
135,7
60,4
242,1
461,6
121,3
29Jan.’27
223,6
146,3 60,4
227,9 456,2
130,0
22

’27
224,0
154,6
56,7
249,2
428,3
176,7
15

’27
224,2
155,4
57,2
.277,4
447,9
191,9
8

’27
224,5
156,5
57,2
310,7
464,3
204,8
31 Dec.’26
224,5
160,3
57,2
353,2
525,1
204,4
24

’26 224,6
151,0 55,6 343,4
488,4
212,3
18

’26 224,8
142,8
48,8 354,5
483,1
221,4

20 Mrt.’26
229,6
142,4
47,3
268,9
457,6
153,5
21 Mrt.’25
233,8
105,2
54,6 392,2 462,0 245,8

25Juli’14
105,8
115,6
28,0 92,4
1

206,2
68,2

III. BANK VAN NOORWEGEN.
(In millioenen Kronen.l

Data
Goud
Tegoed
in het
bulten!.
Effecten
Dis.,
conto,
en
eleen.

Ctrcu.
I.
R ek.
Cr1.

15 Maart 1927..
147,2
48,4 45,6
389,1
313,3 271,7
7

,,

1927..
147,2
49,4
45,6
393,0 317,4
272,3
28 Febr.

1927..
147,2
49,3 45,6
397,6
318,9 275,3
22

1927..
147,2
49,7
47,6 428,5 311,7
291,0
15

1927..
147,2
49,6 47,6
439,4
•3105
303,6
7

1927..
147,2
53,5 43,7
444,0
316,7
302,4
31

Jan.

1927..
147,2
53,7 43,6
445,7 318,3 302,9
22

1927..
147,2
58,3 39,0
452,8
315,2
312,4
15

1927..
147,2
60,9 35,6
459,3
317,0 317,0
7

1927..
147,2
62,7 33,7
459,9
327,5 306,8
31 Dec.

1926..
147,2
62,7 33,7
466,1 337,1
304,3
22

1926.
.
147,2
62,7 31,7
468,1 345,0
296,5

15 Maart1926..
147,2
91,0
12,7
287,9
324,0
156,3
16 Maart1925..
147,2
38,9
9,2
360,6 362,2
108,3

22 Juli

1914..
52,4
65,7
8,9
79,3
120,8
10,7

IV. NATIONALE BANK VAN DENEMARKEN.
(In millioenen Kronen.)

Data
Goud
Zilver

lTd
1
In het
1
buiten-
land

conto’s
en
Beleen.i

l
1

Circu.
latte
Rek.
C,t.

28 Febr.1927.
.
201,6
15,0
31,8
227,5 355,9
25,2
31 Jan. 1927..
201,7
15,2
27,5
253,1
361,1
29,5
31 Dec. 1926..
209,0
15,1
23,4
261,0
386,0 39,0

27 Febr.1926..
209,2
15,2
73,1
258,7 398,6 41,6
28 Febr.1925..
209,5
16,5
23,6
447,6
453,5
63,6

30 Juni 1914..
75,6
6,6
19,8
95,6
159,8
4,8

V. BANK VAN SPANJE.
(In millioenen Peseta’s.)

Data
Goud
Zilver
Staat,.
jond-
3en
a)

Di,.,$
nt
coo
Bed!enen.
Circu.
latte
Rekg. Crt.

Pa7tic.I Staat

18 Maart’27
2.586
692 587
2.073
4.295
975 436
12

’27 2.585
689 587
2.145
4.327
1.004
435
5

,,

’27
2.584
687
587
2.169
4.355 993
460
26 Febr.

’27
2.582
691
587
2.069
4.309
1.004
445
19

’27
2.580
687 587
2.048
4.324
1.019
453
12

’27
2.576
685
587
2.234
4.365
1.041
445
5

,,

’27 2.570
685
588
2.263
4.364
966
500
29 Jan.

’27
2.563
688
588
2.257
4.311
974
539
22

’27
2.560
683
588
2.249
4.319
1.008
482
15

’27
2.557
679 588
2.297 4.363
1.008 488
8

’27
2.557
674 588
2.359
4.389
1.007
489
31 Dec.

’26
2.557
675 588
2.320
4.339
1.026 518
24

,,

’26
2.557
677
588
2.295
4.292
949
609

20 Maart’26
2.537
663 589
2.210
4.357
1.122
284
Ii Maart’25
2.536
652 590
2.202
4.441
1.085
271

24 Juli

’14
543,5
726,8
494,4
783,8
1919,0
497,9
i cli
ueurage
von
3’I’!
mililoen, pius voorscnoi In reK.-crT. aan ce scnat.

VI. ZWITSERSCHE NATIONALE BANK.
(In millioenen Francs.)

Data
Goud
Zilver
Tegoed
in het
bu,len-
land

Di,-
conto’s
en
Beleen.

Clrcu.
latte
Rek.
Cr1.

23 Maart1927..
452,0
74,7 23,1
316,9
757,5
102,6
15

1927..
449,5
75,1
25,7
333,7
765,0
119,5
7

1927..
447,9
75,1
31,7
316,7
781,9
79,2
28 Febr.

1927..
446,3
75,8
26,5
353,5
799,9 89,4
23

1927..
445,8
77,0
25,9 309,2
732,5
108,9
15

1927..
444,8
77,0
19,7
308,4
728,4
111,3
7

1927..
437,6
76,3
20,8
342,3
754,5 105,4
31 Jan.

1927..
437,3
76,3 24,1
383,8
781,5
132,1
22

1927..
437,2
73,2 24,1
377,8
733,1
163,1
15

1927..
442,2
72,5
20,9 382,2
757,2 156,0
7

1927..
456,5
73,3
25,8
410,8 804,9 155,4
31 Dec.

1926..
471,8
72,8
35,4 424,8 873,9
138,5
23

,,

1926..
453,6 74,9 25,3 390,6
821,1 106,7

23 i’ilaart 1926..
417,3
93,0
32,1
320,5 732,9
120,8
23 Maart 1925..
478,2
90,2
18,8
305,2
772,2
99,7
23 Juli

1914..
180,1 18,9

107,8
267,9
105,2

VII. OOSTENRIJKSCHE NATIONALE BANK.
(Voornaamste posten in millioenen Schillingen.)
1)

Data
Goud
Vreemd
geld, dcvie-
zenen tegd.
11h. buit.
1
.2)

A d
n ere
edel-3
valuta
)

Dis.
conto’,
en
Belden.

Voor-
schot
o(d.
Staat

Circu- latle Rek.-
Crt.

15 Mrt.’27
57,2
452,0
146,4 44,0
176,3
812,5
68,9
7

,,

’27
57,2
456,2
144,3
59,8
176,3
843,4
55,9
28 Feb.’27
57,2
458,3
144,3
58,9 176,4 873,6
27,2
23

,,

’27
56,1
455,7
138,8
45,6
176,4
772,4
106,0
15

’27
56,0
464,4
138,8
49,0
176,4 798,8
91,8
7

’27
52,6
470,2
138,8
58,2 176,4
835,8
66,0
31 Jan.’27
52,6
478,8
138,8
58,6
176,4
875,0
35,4
23

’27
52,5
478,1 134,3
58,4
177,2
788,0
117,9
15

’27
52,5
479,3
134,3
73,7
177,2
816,3
105,7
7

,,

’27
52,5
484,9
134,3 111,3
177,2
874,7 89,5
31 Dec.’26
52,5 484,7
142,8 123,9 177,3
947,3
37,3
23

,,

’26
48,3
488,5
140,7
89,7
178,2
851,2
97,2
15 Mrt.’26
14,8
488,5
35,9
85,0
186,1
746,4
65,7
15 Mrt.’25
11,2
318,2
156,3 115,7
214,1
736,2
79,3

1 Schilling = 0.694 goudkronen = 10.000 papierkronen.
Als dekking der circulatie en saldi in rekg. crt. geldende, volgens
art. 85 der Statuten.
Tot dusverre slechts kostdeviezen in
$
en Y. Tot einde 1924 wer-
den deze onder ,,Vreemd geld enz.” opgevoerd. Zie pag. 236 in het
No. van 18 Maart 1925.

326

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6 April 1927

VIII. NATIONALE BANK VAN HONGARIJE.
(In millioenen Pengö’s. 1 Pengö = 12.500 Kr.)
Data
Goud

Vreemd
geld,
dei,iezen
tegoed

Binnenl.
wissels,

ceelen

Voor-
schot
aan den Clrcu-
latle

Rekg.- Courant

in het
en
ffOClen
Staat
Stao’t

1
Parlic.
_
hullenLl)

15Maart’27
169 96
171
120
379
249
12
7

,,

’27
169
107
179
121
395 253
11
28 Febr.

’27
169
110
190
122 416
247
13
23

’27
169
109 182 122
374 274
19
15

,,

’27
169
105
184
123
396
255
11
7

’27
169
109
201
125
424 239
18
31 Jan.

’27
169
103
207
128
435
228
13
23

’27
169
97 186
130
371
266
16
15

’27
169
102
189
131
393 259
10
7

’27
169
113
202
133
430
243
16
31 Dec.

’26
169
117
218
135
471
222
22
23

,,

’26
169 115
208
144
433 262
15

15Maart’26
83
162 133 154
356
205
16
15Maart’25
48
162
131
158
320 210
17
1)
Als dekking van biljetten en saldi in rekg.-courant geldende, vol-
gens art. 85 der statuten.

IX. TSJECHOSLOWAAKSCHE NATIONALE BANK.
(In millioenen Tsjechoslow. Kronen.)

Data
Vorde-
ring op
den
loot

c
d

z,, Oer

Vreemd
‘C
l
d en tegoed In
etoulti.

Discon-
to’s en
belee-
ningen

Circu. latie
Rek.
C,t.

7 Maart 1927
4.758
1.048 1.996
117
6.688
1.855
28 Febr.

1927
4.753
1.048
2.021
133
6.917
1.726
23

1927
4.768
1.040
2.034
140
6.332 2.300
15

,,

1927
4.769
1.038
2.046
153
6.392
2.301
7-

,,

1927
4.788
1.038
2.057
161
6.709
2.047
31 Jan.

1927
4.795
1.038
2.075
178
6.969
1.868 23

,,

1927
4.802 1.038
2.109
190
6.519 2.388
15

1927
4.807
1.038
2.113
207
6.797 2.142
7

,,

1927
4.810
1.038
2.111
259
7.340
1.690
31 Dec.

1926
4.813
1.037
2.083
261
8.203
882
23

1926
4.828
1.037
2.018
196
7.165
1.70.2
15

,,

1926
4.832 1.034
1.910 206
7.054
1.719
7

1926
4.834
1.034 1.878
213
7.180
1.592

7 Maart 1926
4.971 1.072 1.176 898
6.896
1.623
7 Maart 1925
5.524
1.029
568
1.600 7.464
683

X. ZUIDAFRIKAANSE RESERVEBANK.
(Voornaamste posten in duizenden Ponden.)

D
Goud en
G

d.
cerl.

Dis.
,

conto s
en
heleen.

Waar-
Van
Reg.-
papier

Circu- latic
Rek.-
Cr1.

/llge-
meen
Dekkings
perc’.)

26 Febr.

1927..
8.151
7.323
1.759
8.153
7.612
52,0
19

1927..
8.088
7.892
2.719
7.161
8.272 52,9
12

1927..
8.076 7.886
2.592 7.474 8.358
51,2
5

1927. .
8.255
8.035
2.618 8.012
7.679 53,3
29 Jan.

1927..
7.779
7.583
2.313
7.995 7.279 51,0
22

1927..
7.747
7.417
2.258
7.080 7.257
54,6
15

1927..
7.967
7.787
2.528
7.333 7.573 52,0
8

1927..
7.904 7.539
2.998
7.913
6.496
53,9
31 Dec.

1926..
7.542
7.944
1.983
8.575
6.234
50,4 24

1926..
7.190
7.596
1.893
7.920 5.824
51,9
18

1926..
7.206 7.415
2.016
7.432
5.668
52,7
11

1926..
6.817
7.464
1.829
7.512 5.277 51,9
4

1926,.
7.428
6.028
1.734
7.964
5.444
55,3

27 Febr.

1926..
8.116 7.412
2.094 8.194
7.121
52,4
28 Febr.

1925..
14.073
4.915
1


11.136
6.578
i

78,3
*)
Verhouding goud, goudcert. en pasmunt tegenover opeischbare
schulden: bankbiljetten en deposito’s.


XI. BANK VAN LITHAUEN.
(In millioenen Lita’s.)

Data
Goud
Z
il
ver


Buiten!.

Dewe-
sea

Dis-

conto s
en
Beleen.


Kap,
taal

Bank-
.
biljetten
.
in
omloop

Depo

sitos

31 Dec.

1922
15,2
0,003
17,9
8,5
12,0 30,2
0,2
30 Juni 1923
16,3
0,182
35,5
12,7
12,0
48,5
7,4
31 Dec.

1923 16,4
0,255 46,5
16,5
12,0 60,1
14,1
30 Juni 1924
24,4
0,090
55,4
30,9
12,0
67,8
42,9
31 Dec.

1924
30,7
0,060 62,2
36,6
12,0 92,9
31
1
3
30Juni1925
33,3
0,046
34,5 38,2
12,0
79,2
24,5 31 Dec.

1925
32,3
5,4
30,4 49,2
12,0
81,9 24,3
30Juni1926
30,5
6,0
27,0 44,4
12,0
79,4
19,1
31 Dec.

1926
31,3
5,1
37,1
51,9
12,0
86,7 34,5
15 Jan. 1927
31,3
5,1
36,3
52,0
12,0
84,0
35,1
31

,,

1927
31,3
5,0
37,5
52,7
12,0
86,6
34,3
15 Febr. 1927
31,3
5,0
38,6
56,7
12,0
87,6
361
8

28

..

1927
31,3
4,9
39,1
56,8
12,0
90,4
35
1
8

EFFECTENBEURZEN.

Amsterdam, 4 April 1927.
Nadat ter beurze van B e r 1 ij » gedurende vrij langen
tijd onzekerheid heeft bestaan ten opzichte van de hou-
{llflg, welke de geld-markt ‘tegen het einde van de maand
zou aan-nemen, is hierin .in de -achter ons ‘liggende berichts-
week verandering ingetreden. Men had ni. de zekerheid ver-
kregen, dart lang tevoren aoodanige maatregelen varen ge-nomen, dat van eenuige verstijving van cle geidmarkt geen
sprake behoefde te zijn en men heeft z’ich dus volkomen
bezig kunnen houden met de .mdrites, welke cle aandeelen-
markt op zichzelve te zien heeft gegeven. Bljkens het
koersverloop van de -laatste dagen is men te dezen aanz,ien
optimistisch gestemd. -Merkwaardig is het, dat berichten,
welke toch, oppervl-akki.g beschouwd, alle aanleiding zouden
kunnen bieden om een depressie te voorschijn te roepen,
bijv. de prijzenoor-log op de internationale steenkolenmarkt
– geen enkelen invloed hebben uitgeoefend.
Te P a r ij s is een eigen-aardige koerabewegiiig op te
merken geweest. Ofschoon de heer Poinca.ré heeft laten uit-
-komen, dat zijn uitspraken in de fivaneieele commissie van
de Kamer niet zÔS uitgelegd moesten worden, alsof een
stabilisatie van het ruilmicidel binnen zeer afzienbaren tijd
verwacht zou moge worden, schijnt het publiek toch aan deze
– oorspronkelijke -opvatting te hebben vastgehouden. Tot
de opgewekte stemming heeft ook bijgedragen het feit, dat op
het oogeablik tussehen ide Bank van Frankrijk en de Bank
van Engeland onderhandelingen worden gevoerd – naar
men zegt betreffende een vervroegde -aflossing van de door de Bank van Engeland verdisconteer-de Fransche schatkist-
wissels en een hiermede verband houclende vervroegde
teruggave van het gouddépôt aan de Bank van Frankrijk –
en dat – een eonsolidatiieleening is aangekondigd. Hand aan
hand met cle rij-zing van Fransche fondsen is gepaard ge-
gaan een daling van bu-itenland-sche papieren.
De beurs te L on den heeft een geheel -ander aspect ge-
had. De mededeeliug, (lat het tekort op het fi-nancieeile boek-
jaar 1926/1927 ruim £ 36.000.000 zal bedragen, heeft ide
City weliswaar niet verrast – men had met een tekort van
ongeveer dozen omvang vrijwel rekening gehouden – doch
de aankondiging was toch niet in staat een opgewekte stem-
-ming in het leven te roepen. Dit was te minder het geval,
omdat men nog volmaakt in het duister tast omtrent de
maatregelen, welke tot dekking van het tekort genomen
-zullen worden. Ook China blijft een ongunstige factor.
Te N e w Y o r k is de markt zeer onregelmatig geble-
ven. Het publiek heeft niet veel aandeel in den handel ge-
nomen, zoodat het terrein vrij-wel geheel door den

beroeps-
handel wordt beheerscht. –
T e ii o n -z e n t is de handel i-n sommige afcleelingen vi-ij
levendig geworden. Zelfs -is dit voor cle
beleggi’n.gstnerlct op
te merken geweest, hoewel hier de belangstelling zich groo-
tendeels op buitenlandsohe soorten heeft geconcentreerd.
Met name waren de aan onze beurs verhandelde Franscho obligaties sterk gevraagd, waarbij soms belangrijke koers.
winsten te boeken zijn geweest. Hoewel het hoogst bereikte
peil niet behoUden kon blijven, is cle stemming tot het
ciude van de berichtsperiode zeer vast gebleven. 6 pCt.
Ned. Werk. Schuld 1922: 106′, 105
15
/1,
106; 434 pCt. Ned.
Werk. Schuld 1917: 987/
s
, 99i, 99t/; 434 pCt. Necl.-Ind.
1926: 95/32,
95’Iie,
95
20
1
3
2;
5 pCt. Mexico – 100-1000:

10
7
/8,
11%, 11; 5 pCt. Brazilië 1913 20-100: 7134, 7134,
7115/
16
;
8 pCt. Sao Paulo: 106Y8, 106.
Een omvangrijke handel is ontstaan in de akleeliog voor
binavenlandsche industrieele ondern.ensinge’ri
en wel in de
eerste plaats voor kunstzijdesoorten. De koopinst, welke
voor -deze aandeelen in de laatste weken op te merken is
geweest, heeft ook’in de achter ons liggende berichtsweek
aan kracht kunnen winnen, zo-odat alles desbetreffende aan-
cleelen aan onze markt een stijging van – beteekenis hebben
kunnen ondergaan. Alleen op den laatsten dag van de be-
richtsperiode scheen eenige verawakking te zijn ingetreden;
toen toch was voor het eerst na betrekkelijk langen tijd het
aanbod eenigszins overheerschend. De overige soorten uit
de hier besproken af deeling hebben geen bijzondere aandacht
getrokken. Centrale $uiker Mij.: 124, 123. 122%; Hol-
landsche Kunstzijdei-ndustrie: 122%, 125
5
/8, 133%, 131%;
Jurgens: 174
3
/8, 172, 1737/8; .Maeknbee: 116%, 114%,
1237%, 121½; Ned. Kunstzijdefabr.iek: 317%, 31434, 335%,
348%, 341%; Philips Gloeilampenfabriek: 375, 37734,380.
Eigen-aardig is het verloop voor
tabaksaandeele’,v geweest.
Gedurende het grootste deel van de week zijn de aandeelen
in Sumatratabaks-ondernemi-ngen eeuigszi-ns op den achter-
grond gebleven, waartegenover groote belangstelling voor
Javasoorten is ontstaan. Os. hebben aandeelen Besoeki
Tabak een belangrijke stijging kunnen behalen. Tegen het

6 April 1927

ECONOMTSCH-STATISTISCHE BERICHTEN

327

einde van de berichtsperiode echter
zijn
ook Sumatra aan-
deelen in den kring der belangstelling getrokken, waardoor
ten slotte een vergelijking met cle vorige week voor de
meeste soorten een herstel te zien geeft. Arendsburg: 641,
644%; I3esoeki Tabak: 378, 391
3
407, 410; Dcli Batavia:
479, 475%, 486%; Deli Mij.: 4453/2, 441%, 446%; Agoepit:
324%’, 3193/
2
, 310 (ex div.), 320; Oostkust:
243%,
242%,
244%; Senembah:
4375/s,
434%, 438, 437%.
R&ibereandelen
hebben een rustig beeld getoond. De ver-
schillen zijn hier bijzonder kleIn gebleven, evenals ‘de handel.
De rubberprijs heeft dan ook geen aanleiding ‘tot ingrijpen
gegeven, hoewel de bespiegeliu.gen omtrent den voorraad te
Londen af en toe aanleiding tot eenig aanibod hebben ge-
vormd. Hiertegeiiover stonden echter de berichten omtrent
een u’itbreidin.g vau cle levendigheid in de automobielnijver

heid in de Vereenigde Staten, waardoor vraag on’tstond,
welke het aanbod volkomen nivelleerde. Amsterdam Rub-
her:
348%,
350%, 348%; Deli Batavia Rubber: 277, 274%,
272; Hessa Bjubber: 547, 552%, 501 (ex div.),
499%;
In-dische Rubber: 42.6, 424, 432%, 427; Java Caoutohouc.:
233%, 229, 230; Kali Telepak: 355, 351%, 345%, 348;
Kendeng Lemboe: 420,
422%,
420; Ned.-Ind. Rubber &
Koffie: 337, 339%, 338; Oost-Java Rubber: 398, 393, 394;
R’dam Tapanoeli: 168, 167, 169; Serbaljadi: 348%, 346,

353%, 348
1
/2; Sumatra Caoutcbouc: 302%, 308%, 306; Su-iiatra Rixbber: 418, 422, 427; Vereenigde Indische Cultuur
Ondernemingen: 21,3
1
/, 214,
215%,
214; Intercontinental
Rubber: 14
9
/, 13
29
1
33
, 1315/
.

,Suikera.andeelen
hebben een vast verloop gehad. De Cuba-
noteeringen hebben op sommige dagen een vei-betering te
zien gegeven en deze hebben de eerste aanleiding tot enkele
kooporders gevormd. Daarenboven heeft de taxatie van de
V.J.S.P. van oogst 1927 – welke een grooteren oogst dan die van 1926 in uitzicht heeft gesteld – het vertrouwen in cle toekomst van de suikermaatschappijen doen groeien.
Cultuur Mij, der Voretenl’anden: 178%, 181%, 178% ; Ren-
deisvereeniging Amsterdam: 729, 730, 724, 726; Java Cul-
4uur Mij.: 375, 384%, 381%, 384; Kalibagor: 438, 447,
449%, 448; Krian: 172%, 174%,
176%;
Moormann: 450,
452, 455; Ned.-In’d. Suiker Unie: 261, 202%, 201 ; Poerwo-
redjo: 117%, 116
5
/8, 117
1
/9, 118; Sindanglnoet: 425, 429;
Suiker Cultuur Mij.: 294, 295
3
/
s
, 298, 295% ; Tjepper: 770.

S(7beepva.arta.ar
.deelen
werden gestimuleerd door het gun-stige jaarverslag van de Holland-Amerika Lijn, lietvelk niet
slechts een toeneming van de winsten, doch ook een verbe-
taring van de kaspositie te zien heeft gegeven. Aan deze
verbeterde stemming heeft het minder goede jaarverslag van
dc Koninklijke Neci. Stoomboot Mij. niet veel afbreuk kun-
nen doen. Holland-Amerika Lijn: 87, 86, 90, 88; Java-
China-Japan Lijn: 127%,
130%,
128; Kon. Boot: 104%, 99,
98; Ned. Scheepvaart Unie: 190%, 192,
191%;
Stoonivaart
Mij. Nederland: 191%, 190%, 190%.

De afdeeling voor
petrolennraancZeelen
was ongeanimeerd.
Hoewel de dalende prijzen van ruwe petroleum voor de
groote ondernemingen – zooals de Koninklijke – niet
steeds een nadeel behoeven te beteekenen, heeft de lustelooze
tendens voor ‘petroleumaandeelen in Amerika ‘toch i’el eeni-
gen invloed uitgeoefend. Bovendien was de markt te 1arijs
voor deze aandeelen minder opgewekt, in verband met de
grootere belangstelling voor Fransche papieren. Dordtsche
Petr. md. Mij.: 356%, 352%, 354; Kon. Ned. Petr. Mij.:
380%, 373%, 375%, 3727/
s
; Perlak Petroleum: 68
5
/s, 67%,
68%; Pendawa: 28%, 27%, 23%.
Mijna.andeelcn
hebben een rustige ontwikkelingsgang ge-
toond, waarbij de groote koersverschillen van de vorige
week niet zijn voorgekomen. Alg. Exploratie Mij.: 79. 82%,
80%; Boetoit Mijnbouw Mij.: 2.18%,
215%,
221, 211; Miii-lei- & Co.’s Mijnbouw Mij.:
90%,
89%, 92, 89%; Bedjang
Lebong: 217%, 228, 222, 223; Singkep Tin Mij.: 465, 470,
480%, 482.
De afcleeling voor
bankaan&elen
was onbewogen, doch
vast. Amsterdamsche Bank:
174%,
174, 173; Roll. Bank
voor Zuid-Amerika: 77%, 77%, 77; Javasche Bank: 368,
373; Koloniale Bank: 251%, 249, 249%; Ned.-Tncl. Handels-
bank: 174%, 173
5
/s,
173%;
Ned. Ha.ndel Mij.: 1597/, 1607/
s
,
158%, 159%; R’damsche Bankvereeniging: 93%, 89
5
/8 (ex
cliv.), 90; Tw.entsche Bank: 143.
Ain.erikaansehe papieren
hebben een kleine markt gehad
hij een verdeeld voorkomen. ‘Sterk gevraagd waren aandee-
len U. S. Steel Corporation. A.naconda Copper: 94
5
/
8
,

93
1
/io; Stucleba.ker: 53%, 51%, 54%; United States Steel
Corp.: 167
3
/8, 169%, 171%, 171%; Atohison Topeca: 177,
177
13
/
19
, 176%, 177%; Baltimore & Ohio: 114%, 114%,

114%;
Ene:
45%, 48%, 52; Missouri Kansas & Texas: 39%
41%, 42; St. Louis & San Francisco: 114/, 112%; Union
Pacific: 172, 171, 173; Wabash Railway: 7l
7
f
32
, 70i/, 70%.

GOEDERENHANDEL.

GRANEN.

5 April 1927.

T a r
w
e. Na de uitvoerige beschouwingen der vorige week
in deze kolommen, valt ditpaal weinig belangrijks over
de tarwemarkt mede te deden, aangezien sich geen ver

ancléringen van beteekenis in den algemeenen toestand en evenmin in de prijzen hebben voorgedaan. Zoowel te Chi-
cago als te Winn’ipeg fluctueerden cle termijnmarkten bin-
nen nauwe grenzen. De stemming was meestal tamelijk
vast, doch de prijsverhoogingen gedurende de week hebben toch slechts weinig te ‘beteekenen. Hetze’lf de geldt voor de
markten in Argentinië.
In Europa was aanvankelijk de vr’aag beter en in de
Eagelsche markt werden nogal wat ladingen verhandeld;
later evenwel werd de toestand kalmer en het feit, dat de
prijzen zoo weiuig fiuctueenen, werkt ook weinig op den
ondernemiugslust. Bovendien wei-den er van de meeste lan-
tIen gi-oote hoeveelheden tarwe afgelaclen, vooral van Ar-
gentinië en Australië en de hoeveelheid onderweg naar
Europa, die de vorige week iets was afgenomen, is dan ook
wederom toegenomen. Indien werkelijk de vaart op de
St. Laurence River zee vroeg geopend wordt als men
verwacht, zullen natuurlijk ook de verschepingen van
Nooi-d-Anienika.ansche tat

we, die op het oogenblik wel wat
verminderd zijn, wederom toenemen en Europa zou dan
wel, althans in korten tijd, abnormaal veel tarwe tegelijk
op te nemen hebben. Intusschen blijft de vraag in de con-,
tinentale markten regelmatig voortduren, ofschoon klach-
ten over gebrek aan vraag voor meel talrijker vorden.
in Amerika zij ii eenige particuliere schattingen versëhe-
nen over dc vermoedelijke opbrengst van tien nieuwen oogst
van winctertarwe. Het cijfer 585 millioen bushels is nogal
wat kleiner dan het eiudcijfer van verleden jaar, namelijk
627 millioen, doch het is toch zeej- bevredigend en de pu-bl.iceering van deze cijfers veroorzaakte toch wel eenigen
di-uk op de markt. Het spreekt vanzelf, dat er over de
zomertarwe nog in het geheel niets te zeggen is, daar die
nog moet worden uitgezaaid. Ook Europeesche oogstberich-
ten hebben ‘in dezen ftijd van het jaar nog weinig invloed.
Tot nog toe is niets ongunstigs bekend.
R ogg e was aanvankelijk zeer vCst gestemd. De prijzen
zijn te Chicago en te Winnipeg regelmatig gestegen, doch
de vraag was niet bijzonder groot en dit is waarschijnlijk
iie oorzaak, dat op 4 dezer de termijnmarkt 1 d.c. per
bushel terugliep. Europa gaat voort regelmatig rogge op
te nemen, doch nog geen enkele maal hebben wij zeer
groote zaken kunnen vermelden en ook de venschcpingen
van Noord-Amerika blijven van zeer matige afmetingen.
Niettegenstaande verleden jaar Europa zeer veel grootere oogsten had dan dit jaar, is er dit seizoen nog wat minder
logge naar Europa verscheept dan een jaar geleden. De
prijzen staan weliswaar veel hooger, en dit heeft onge.
twijfelcl tot gevolg gehad, dat de rogge bijna geheel voor
brood.graan gebruikt wordt, waardoor er voor dit doel naci-
welijks van een tekort kan gesproken worden. Wij herin-
neren eraan, dat een jaar geleden wegens de lage prijzen
van rogge en de in verhouding hooge’re prijzen voor voer-
granen, zeer veel rogge voor veevoer gebruikt werd.
M a ï s. Het wordt eentonig over de maismarkten te
schrijven, daar de prijzen bijna van week tot week de-
zelfde zijn. Argentinië verraste wederom eens met zeel-
groote verschepingen, zoodat de totale wereldverschepingen
naar Europa deze week .055.000 quarters bedroegen, tegen
verleden jaar •in de overeenkomstige week 180.000 quarters.
Sedert 1 November zijn cle verschepingen in vergelijk’iog
met een jaar geleden met ruim 50 pCt. toegenomen, het-
geen geheel aan den .grooteu Argentijnschen oogst is toe te
schrijven, aangezien de verschepingen van dat land alleen
met bijna 130 pCt. stegen. De andere landen droegen al heel
veinig bij. Weliswaar is het aanbod van den Donau iets
tegenomen, doch de meeste landen toonen voor deze maïs-
soort weinig belangstelling. Men is te veel gewend aan dc
Platamais, zooclat men voor Donaumaïs nauwelijks dezelfde
prijzen kan beclingen. Een uitzondering hierop vormen de
Skandinavische en de Noord-Duitsehe markten, die ook in
de .afgeloopen week een en ander van de Donaumaïs kocli-
ten. Ook zagen wij eenige verschepingen van deze maïssoort
naar Noord-Afrika, terwijl Italië regelmatig voortgaat be-prkte hoeveelheden op te nemen.
Intussehen wordt de Platamals hier nog steeds grif op-
genomen, met dat gevolg, dat in bijna alle ‘markten dc
prijzen voor spoedig leverbare Plata.maïs eenigszins stegen.
Een drietal betrekkelijk spoedig verwachte ladingen wer-
zen opgenomen, waarvan er twee naar Antwerpen gaan,
terwijl van de derde de destinatie nog niet bekend is. Be-

328

ECONOMISCH-STATITISCHE BERICHTEN

6
April
1927

Noteeringen.

Chicago
Buenos
Aires
Data
I
Tarwe
Maïs
Haver
Tarwe
Maïs
Lijnzaad
Mei
Mei Mei
Mei
Mei
Mei

2Apr.’27 135
72%
11,15
5,95
14,65
26 Mrt.’27 134%
717/
8
.
11,20
5,80
14,55
3Apr.’26 156%
71
8
/8
407/
8

13,05
7.15
15,35
2Apr.’25

1427/
8

987/
8

39
14,45
9,30
21,45
2Apr.’24 102%
787/
8

46%
10,45′)
8,-
18,65′)
20Juli’14

82
568j 36%
9,40 5,38 13,70
1)
per April.

Locoprijzen te Rotterdam/Anisterdam.

Soorten
4April
1927
28Maart
1927
1

6 April
1926

Tatwe (Hardwinter II)


1
14,75
14,75
15,75
Rogge (No. 2 Western)


1
12,40
12,35
11,10
164,-
178,-
Gerst (48 lbs. malting)

•2

230,-
221,-
187,-
Haver (Canada 3) ……..
1

12,-
11,90 10,95

Maïs (La Plaza)

…….. …167,-

Lijnkoeken (Noord-Amen.
kavanLaPlata.zaad)..
1

12,40 11,90 13,20
Lijnzaad (La Plata) …..
1

352,-
354,_
1

331,-
1)
per 100 KG.
2)
per 2000 KG.
8)
per 1960 KG.

AANVOEREN in tous van 1000 KG.

Rotterdam
Amsterdam
.

Totaal

Artikelen
27
Mrt.12 Apr.
1

Sedert.
Overeenk.
27
Mrt.j2Apr.I

Sedert

Overeenk.
1927

1

1 Jan.
1927
tijdvak
1926
1927

1Jan.
1927
tijdvak
1926
1927
‘1926

Tarwe ………………
29.422 447.246
299.248

16.784
2.182 464.030 301.430 Rogge

……………..
100
. .

64.919
44.543



64.919
44.543
82
6.812 6.683

67
140
6.879
6.823
Mais ………………
19.6 64
378.887
250.030

64.243
20.037
443.130
270.067
5.358
124.497 92.905 450
2.499
2.386
126.996 95.291

Boekweit ………………….

4.337
40.782
40.431

1.030 1.995
41.812 42.426
48.767
52.068

48.841
58.991
97.608 111.059

Gerst

…………………
Haver……………….

Lijnkoek

…………..
5.367 49.116
75.222
_


49.116
75.222
Lijnzaad
.
…………….1.189

373
33.996
15.134
2.325
11.058
2.720
45.054
17854
Tarwemeel

………….
Andere meelsoorten
564

5.194
3.362
– –
5.194
3.362
1

hn.lve nog een andere lading, waarvoor men nog geen desti-
natie opgegeven heeft, worden er op het oogenblik geen
stoomende ladingen meer aangeboden. Ook voor de eerste
afladiugen van nieuwe P’Iatamaïs was meer attentie en de
prijzen liepen wat op. Eveneens werden hoogere prijzen
betaald voor latere aflading, doch slechts voor zeer geringe
quantiteiten en later liepen de prijzen wederom terug.
Ger st was bijna de g,ehee’le week zeer vast gestemd met
goe:!e vraag, vooral van Noord-.Duitschlancl, doch ook van
onze markt. De noteeringen te Winnipeg gingen dagelijks
op, behoudens een kleine reactie p 4 April. 1

let is merk-
‘aardig, dat voergerst zich op zoo’n hoog niveau hand-
haaft, gecien de lage prizen voor maïs. Behalve Canadee-
sche soorten naar Noord-Dnitsch’land, werd ook
laF
a
tagerst

regehnatig verhandeld en de verschepingen van dit land
blijven ongewoon groot. Dc
oogst
is daar blijkbaar aanmer

kelijk grooter clan normaal. Amerikaansche mafting gerst
werd hier slechts in zeer beperkte hoeveelheden verhandeld.
:a
a v e r was zeer prijshoudencl met tamelijk goede vraag
in de meeste landen. Iater verminderde evenwel de vraag,
vooral in de Engelsche markt. Behalve eenige kleine ver-
sehepingen van Noord-Amerikaa nsclie haver naar Engeland,
komt bijna alle haver van Argentinië, dat ook voor. dit
artikel de voorraadschniur van Europa is.

SUIKER.

Ook de afgoloopeic week waren de fluctuaties op de ver-
sehillencie suikermarkten slechts gering.
tn-N ew York ‘blijkt dit uit de volgende noteeringen:

Sp. C. Mei Juli Spt. Dec. Jan. Mrt.
Slot voorafg. week ……4.71 2.94 3.06 3.15 3.12 2.91 2.79
Opening verslagweek.
..
. 4.71 2.91 3.03 3.13 3.11 2.91 2.78
Hoogste puntverslagweek 4.68 2.95 3.06 3.16 3.20 2.972.84
Slot verslagweek ……..4.68 2.91 3.02 3.12. 3.15 2.93 2.80

De ontvangsten in cle Atlantische havens der V. S. be-
droegen deze week 51.000 tons, cle versmeltingen 72.000 ‘tons
tegen 71.000 tons in 1926 en de voorraden 219.000 tons
tegen 208.000 tons.
Cnbasuike.r werd verhandeld tot prijzen varieerend tus-
sc,hen 2,91 cle. en 2,87: d.c. c. & fr. New York.
De laatste Cci b a-statistiek is als volgt:

1927

1926

1925

Tons

Tons

Tons’
Weeleontvangsten tot 26 Mrt

227.613 206.897 193.017
Totaalsedert 1 Jan.-26 Mrt 2.188.252 2.327.680 2.366.803
Werkende fabrieken

172

175

183
Weekexport 26 Mrt………123.892

99.250 168.482
Totale export sedert 1 J.-26 M. 963.260 1.220.615 1.563.867
Totale voorraad 26 Mrt. . . . . 1.238.258 1.107.066 802.936

Zaterdag waren 15 fabrieken afgemalen.
Volgebs Wil.lett & Gray ‘bedroeg de opbrengst tot ultimo
Maart 3.240.000 loos tegen 3.158.000 tons veriedèn

jaai
Waar de oogst dit jaar gelimiteerd werd op 4

millioen

toces tegen 4,9 millioen verlenen jaar, zal dus voor dit jaar
nog een restant productie te verwachten ‘zijn van 1.250.000
tons of ongeveer 500.000 tons minder clan verleden jaar
01) dit, tijdstip nog n’ioest binnenkomen.
De termijnmarkt in L od den kon cle afgeloopen week
wat verbeteren, totdat tegen het einde prijzen weer afbi-ok-
kelden en dc markt als volgt sloot:

Oct

1927 .. . . SL 15/11
Mei

1927 . . Sh. 1713

Dec…

….

,,

15,61/
t

Aug.

. .

17/6

Maart 1928 . . . .

17/3

F. 0. L i:cht meldt, dat het weer in Europa de afge-
loopen maand over het al
g
emeen gunstig was. J.rc cle op-
stdlling der cijfers voor zijne nieuwe raming van den biet-
oogst 1926/27 heeft hij eenige kleine wijzigingen gebracht,
waardoor het totaal dr productie van Europa gebracht
wordt op 6.898.000 tons of ongeveer 50.000 tons meer dan
zijne vorige ramiag.
Voor .het met lbeetvortelen te bepianten areaal geeft Licht
• de volgende zeer voorloopige cijfers:

1927!28

Raming. – 1926/27

1925/26
Tons

Tons .

Tons
Duitsohiand …………..390.000

373.561

372.542
Tsjecho-Slowakije ……..280.000

258.176

311.674
Oostenrijk …………..

22.000

18.741

19.872
Hongarije …………….64.000

61.630

65.513
Frankrijk ……………236.000

218.970

214.300
België …….
…………70.000

61.755

72.478
Nederland …………..65.000

60.492

66.210
Denemarken ………….31.000

29.500

37.679
Zweden

……………..36.500

5.000.

40.312
Polen ………………185.000

184.000

174.185
Italië ……………….110.000

85.000

52.000
Spanje ……………..

87.000

87.000

85.000
Rusland …………….584.000

492.000

482.000
Anderé landen ………..218.000

183.920

123.460

Totaal ……..2.378.500 2.119.745 2.117.225

hetgeen con uitbreiding van het plantopervlak zou be-
teekenen niet 12 pCt., vergeleken bij verleden jaar, ind.ieû
men Rusland inedetelt en van 10 pCI., zonder dit land
mede te rekenen.
Op Java hield de markt zich goed en waren de no-
teeringen aan het slot:

Superieur ready April
f
11.50 per pic.


No. 16.

,,

,,

,,
11.87k

pic.
Sup. Nieuwe oogst Mei 18.87 ,, 100 K.G.
Juni

18.50 ,,. 100

wl’ke prijzen alle ongeveer
f
0,25 bèneden openingsnotee-
ri Ilgen 1 ageli.
De vcor.loopige raming van den oogst op Java luidt als
volgt:

6 April 1927

ECONOMISCH-STATISTISHE BERICHTEN

329

)?abrieken bij de ViSp. aangesloten ……..1.960.000 tO]1S
waarvan 1.235.000 tons Superieur

684.000

No. 16 &Jhooger en
No. 1’2/14

41.000

andere soorten
Niet aangesloten fabrieken …………..200.000

2.160.000 tons
Iii c .r te 1 a n de fluctueerden cle prijzen op de termijn-markt eenigszins en op gelijke wijze als te New York. Het
slot was zeer kalm op cle volgende noteeringea:
April
f
20% gedaan; Mei
f
207/
s
aanbod; Aug.
f
20%
gedaan; Dec.
f
18% aanbod.

KATOEN.

Marktbericht van de Heeren Sir Jacob Behrens & Sons.
Manchester, d.d. 23 Maart 1927.

De voornaamste gebeurtenis in de afgeloopen week was
wel de publicatie van het Aanorikaanscie Giuners Rapport
op Maandag jI., dat let aantal geginde balen aangaf als
zijnde 17.688.000 met een gemiddeld bruto gewicht van
506,3 lbs. Er outstond eenige verwarring door een verdere toevoeging in dit Rapport al. .dat bijna een kwart millioen
balen nog geginci moesten worden, doch later bleek, dat
deze extra hoeveelheid ieecls in bovengenoemd cijfer be-
grepen was, soodat het thans duidelijk is, dat de totaaloogst
iets nnnder dan achttien nullioen balen zal bedragen. Ver-
der bericht de Amerikaansche regeering, dat vroegere offi.
cieele oogstschattingen aan juistheid hebben ingeboet, door

dat de farmers ten gevolge van de lage opbrengstprjzen de
katoen op de velden lieten liggen. Door deze lage schatting
lie’pen prijzen eerst aanmerkelijk op, doch deze stijging is sindsdien weder verloren gegaan. Egyptische katoen heeft den loop van Amerikaansche gevolgd en er is slechts wei-
nig verandering sinds cle vorige week.
Spinnors van Amerikaansche garens klagen over de af-
wezigheid v.an zaken en er is inderdaad geen enkele tak
van den handel, welke op goede zaken in cle afgeloopen week
kan bogen. Prijzen blijven echter vast en in sommige soor
ten is het zelfs moeilijk spoetlige levering te verkrijgen.
Voor Egyptische garens, speciaal getwijnde, begint wat
nieer belangstelling te komen, ‘hoewel van een algemeene
opleving nog geen sprake is. Enkele nummers worden nu
% cl. hooger genoteerd •dan verleden week cu ondanks de
algemeene slapte is men niet geneigd concessies toe te staan.
De toestand in de doekmarkt is in de afgeloopen week
slechts weinig veranderd. De prijsstijging van Amerikaan-
sche katoen na de publicatie van het Final Ginnersbericht
heeft 1wat meer vraag gebracht, hoewel koopers niet noocle-
loos verontrust zijn. Ofschoon er een goede vraag blijft be-staan, toonen koopers geen neiging
01)
groote schaal zaken
te doen, zoodat er dan ook slechts weinig omgaat. Daar
staat tegenover, dat het wel mogelijk is, dat de markt ilau-
wer schijnt dan zij inderdaad is, daar verschillende fabri-
kanten berichten, dat zij voor een volle werkweek geboekt
hebben, terwijl noteeringen over het algemeen geen neiging
tot daling aantoonen. Ohina is natuurlijk geheel uit de
markt, doch men is algemeen van meaning, dat wanneer de
huidige crisis voorbij is en er aan de momenteele wetteloos-
heid in Shanghai een einde is gekomen, er meer kans is Of) eenigszins stabielere toestanden in de naaste toekomst. Van
Indië bestaat een goede vraag naar diverse soorten, doch
de geboden prijzen zijn slecht. Vom- de kleinere Oostersche
markten gaat op bescheiden schaal wat om, doel) geen enkele
markt, met uitzondering misschien van het Continent, valt speciaal op. Prijzen zijn vast en condities onveranderd.

Manchester, d.d. 30 Maart 1927.
Tii de Amerikaansohe katoenmarkt gaat weinig om. Prij-
zen zijn iets vaster geworden, ondanks den groeten oogst
en cle politieke onrust in het Verre Oosten, doch er wordt
weinig gedaan en locoverkoopen te Liverpool bedroegen de
vorige week slechts 31.000 balen. De verscheping van den
oogst gaat geregeld door en ontvangsten in de havens zijn
reeds meer dan drie millioen balen grooter dan in h&t
vorig seizoen, terwijl de totaal-uitvoer ca. twee milhioen
balen meer bedraagt. In Egyptische katoen is weinig ver-
andering gekomen en de berichten omtrent den nieuwen
oogst luiden gunstig.
])e Amerikaansche garenmarkt is bepaald kalm te noe-
men. De momenteele vraag naar alle soorten enkele en getwijnde garens beperkt zich tot kleine hoeveelheden.
Spinners zijn niet tevreden over cle wijze, waarop de bij-
zonderheden voor levering tegeti contracten, welke reeds
geruimen tijd geleden zijn afgesloten, binnenkomen. De
onlangs gestichte Cotton Yarn Association Ltd. volgt nauw

keurig de positie van spinners en gaf ji. Maandag een

circulaire uit, waarin de aandacht van spinners gevestigd
werd op de verminderde vraag naar levering. De Association
heel t spinners van Amerikaansohe garens gevraagd de ge.
heele productie de volgende week en ook Paaschmaandag
stop te zetten, ten einde elke neiging tot daling van prij. zeii tegen te gaan. Hoewel de organisatie nog niet ingei
werkt is, kan zij thans reeds aan belanghebbenden de
verzekering geven, dat zij in haar politiek verschil maakt
tusschen de secties, die goed van orders voorzien zijn en die,
welke niet voldoende werk hebben. Men zou wel zeggen,
dat onder de h.uidige omstandigheden de momenteele flau.
were stemming wel tot na Paschen zal blijven voortduren.
De vraag naar Egyptische soorten, zoowel twist als wel t,
is ook gering. In getwijnde garens schijnen hier en daar
enkele Flinke posten te zijn afgesloten, doch over het alge-meen gaat er weinig om, hoewel prijzen onveranderd zijn.
Er is prnctiseh geen verandering in de doekmarkt, welke
vrijwel overeenkomt met de katoen- en garenmarkten, als
boven vermeld. Prijzen zijn vast, en kunnen zich handha-
ven en hoewel er een goede vraag van alle markten be-
staat, gaat er in diverse soorten slechts w’einig om. De.
Oostersche markten (India, De Straits en Hongkong) ton-
nen alle belangstelling en leveren elk hun aandeel in cle
vraag, doch zijn weinig verlangend op de huidige verhoog-
de Manchesterprijzen te opereeren, zoodat zaken van be-teekenis dan ook niet tot stand komen en zoowel koopers
als verkoopers hun tijd afwachten en verdere ontwikke-
lingen gadeslaan.

23 Mrt. 30 Mrt. Oost. koersen. 22 Mrt. 29 Mrt.
Liverpoolnoteeringen. T.T. op Br.-Indië 1
/5
1/5
F.G.F. Sakellaridis 13,35 13,35 T.T.op Hongkong 1/11 * 1/11
G.F. No. 1 Oomra.. 5,70 6,— T.T.op Shanghai 215 215

KOFFIE.

De toestand aan cle koffiemarkt bleef ook in de nfgeioo-pen week zonder verandering. De aanbiedingen uit de pro-
cluctielanden ondergingen hier en daar slechts zeer kleine
ngen en bleven zelfs in de meeste gevallen geheel
onveranderd. Dit geldt zoowel voor Brazilië als voor Ne-
derlandseh-Indië en voor de verschillende Centraal-Amc-
rikaansche landen, doch afladingszaken van beteekenis kwa-
men niet tot stand. Aan de termijnmarkt ten onzent bleven
de noteeringen van het Santos-contraot de geheele week on-
gewijzigd; die van het Gemengd contract zakten na eene
kleine stijging in het begin wederom iets in ei) sluiten
slechts eene fractie lager dan een week geleden.
Aan de loco-markt bleef de vraag beperkt tot zaken vooi
directe behoefte.
Een op 1 dezer uit Brazilië afgezonden telegram bracht
de mededeeiing, dat de dagelijksche aanvoeren uit het bin-
nenland van Sao Paido naar de haven van Santos vanaf
5 April gebracht zullen worden van 30.000 balen (waarop
zij gedurende cle maand Maart waren geliiniteerd) op 36.000
balen, welk cijfer in overeenstemming is met den uitvoer
gedurende de maand Maart.
Volgens een dezer dagen verschenen Statistiek van de
Firma G. Duuring & Zooii te Rotterda.m, is in Maart de
aanvoer geweest als volgt:
1927

1926

1925
bn.

bis.

bn.
in Europa ……………1.048.000 1.054.000

941.000
Ver. Stateti van Amerika 799.000

965.000

974.000

Totaal . . .. 1.847.000 2.019.000 1.915.000
De Aanvoeren in Europa en in Amerika tezamen gedu.
reilde de eerste drie maanden van liet jaar bedroegen
5.311.000 balen tegel) 5.442.000 balen in 1026 en 4.963.000
halen in 1925.
De Afleveringen in Maart was

en:
1927

1926

1925
bn.

bn.

bn.
,ii Europa ……………959.000

876.000

834.000
Ver. Staten vais Amerika 037.000 1.020.000

738.000

Totaal ….1.896.000 1.896.000 1.572.000
De Afleveringen in Europa cii in Amerika tezamen gedu-
rende de eerste drie maanden van het jaar waren 5.427.000
halen tegen 5.622.000 balen in 1926 en 4.619.000 balen in
1925.
Vanaf 1 Juli tot 31 Maart ivaren de Aanvoeren in Europa
en iii Amerika tezamen dit seizoen 15.574.000 balen Legen
15.662.000 balen in 1925126 ei) 15.119.000 balen in 1924/25,
terwijl de Afleveringen bedroegen 15.436.000 balen tegen
15.719.000 balen in 10251
9
-6 en 15.005.000 balen in 1924125.
De zichtbare voorraad was op 1 dezer in Europa 1.594.000
balen tegen 1.505.000 balen op 1 Maart. In Amerika be-
droeg hij 765.000 balen tegen 903.000 balen op 1 Maart. In

-330

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

6
ApriIH927

Europa en in Amerika tezamen was de aichtibare voorraad
dus op 1 dezer 2.359.000 balen tegen 2.408000 balen op 1
Maart. Hij bedroeg op 1 A,pril 1926 2.344.000 balen en op
1 April 1925 2.567.000 balen.
De ziolrtbare we.reldvoorraacl was op 1 April 1927 4.558.000 balen tegen 4.621.000 balen op 1 Maart en
4.786.000 balen verleden jaar (in deze cijfers zijn nietbe-
grepen de voorraden in het binnenland van Sao Panlo, waar-
van het cijfer van 1 April 1927 nog niet bekend is, doch die
op 1 Maart 1927 bedroegen 4.624.000 balen en op 1 April
1926 3.902.000 balen).
De prijzen van gewoon goed beschreven Sitperior Santos
01) promte verscheping zijn thans ongeveer 79/- h 80( per
cwt. en van dito Prime ongeveer 82/- 1. 83/-, terwijl zij van
Rio type New-York 7 met beschrijving, prompte versche-
pnig, bedragen 71/3 Ii 71/6.
Van Robusta op aflading van Nederlandseh-Indië zijli de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik:
Palmenbang Rdbusta, April/Mei versoheping, 3736 et.; Pa-
lnibang Robusta, Oct/Dec. verschéping, 32
cl.; •Mandheling
Rdbusta, Mei/Juni verscheping,
3834
ct., alles per
36
KG_
cii, uitgeleverd gewioht, netto contant.
De of ficiele loconoteeringen bleven onveranderd 55 et..
per 36 KG. voor Superior Santos..en 48
cl.
voor Robusta. -,

De noteeringen aan de Rotterdamsche termijnmarkt wa-
ren aan da ochtend-cali als volgt:

Santos-contract

Gemengd Contract
basis Good

– basis Santos Good

Mei
I
Sept.I Dec.
I
Mrt.
11
Mei
j
Sept.1 Dec.
I
Mrt.

5April
43
41
39%

421
3814
35/8

34M.

29 Maart
43
41
39%

4834
385
3614
35
22
43
41
3934

428,
3834
36

15

,,
425/
8

4034
393%

417/
8

3834

De slot-noteeringen te New-York
van
het aldaar
geldende
gemengd contract (basis Rio
No.
7) waren:


Mei

I
Sept.
Dec.
I

Maart

$
13,76
$
12,-
$
11,50
$
11,24
….
28
Mrt
……
,,

14,10
12,13
11,60 11,30

4April

………

,,

13,89
12,08 11,62

21

,,

………
14

,,……….
,,

13,90
,,

12,14
,,

11,80

Rotterdam, 5 April 1927.

THEE.

De markt verkeerde in cle af.geloopen week in -een vrij.
vaste stemming en de gemiddelde prijzen konden ruim een
s

1%
d. per lbs. oploopen.. Het varen voornamelijk de goede.
middensoorten en de betere kwaliteiten, die een belangrijk;
hooger prijsavans konden boeken, doch ook de ordinaire
soorten konden hier en daar beteren prijs bedingen.
De af leveringen voor invoer in Londen bleven groot en
de eerste vier weken van Maart hebben afleveringen te zien:
gegeven, die ruim 10 millioen lbs. hooger waren dan die
over hetzelfde tijdvak van verleden jaar.
De ,,Tndiaa Tea Association’ deelt mede, dat een ver-
beterde oogstraming voor 1926 een totaal cijfer aangeeft
van 340 miilioen lbs., in plaats van de aanvankelijk ge-
raamde 345/2. millioen lbs.
Deze oogst was einde Maart, voor zoover het de onder-
nemingen betreft, vrijwel geheel tot verscheping gebracht. ‘De aanvoeren van het Thee-Etablissement bedroegen in
de afgeloopen maand 28.485 kisten, tegenover 28.138 kisten
over de overeenkomstige maand van verleden jaar, waar-
tegenover afleveringen stonden van 31.403 en in 1926 19.910
kisten, zoodat de afleveringen de aanvoeren met 3000 kisten
hebben overtroffen en de voorraden in entrepôt zijn terug-
geloopen van 93.783 op ulto. Februari tot 90.864 kisten op
ulto. Maart. .
Amsterdam, 4 April.

COPRA.

In de prijzen kwam gedurende de afgeloopeii week weini
verandering.
Indië verkocht regelmatig kleine partijen, terwijl cle Hol-landsehe fabrieken wel hét een en ander opnamen.

De slotnotearingen zijn:

Nederl.-Indische fms., stoomend ………..
f
31%
dtrt./Apr. all ……. ,, 31%
Apr./hlei ,……….31%
-Mei/Juni,………317/ –

VRACHTENMARKT.

, I)e Noord-Aruerikaansche graaiiviachteninarkt was ite
afgeloopen week kalm, doch vast. Er werd ccii flink aantal
orders geeirculeercl van Montre.l voor Mei belading, doch
bevrachters zijn niet gepresseercl en de vraehteu blijven
onveranderd. In hoofdaak werd bevracht naar het Con-
tinent op basis van 15% ceuts per 100 lbs. zwaar graan naar
Antwerpen/Rotterdam optie Hambui

g/Bremen tegen f.6 h
16% cents. Naar Rotterdam direct is een handige Mei-
boot bevrucht tegen 15 cents zwaar graan. Van de Northern
1faiige en de Golf van Mexico ging niets om. –
– De suikervrachtenmarkt van West-Indië was zeer kalm, hetgeen hoofdzakelijk een gevolg is van de moeilijkheden
met cle prijzen. De vrachten zijn zwakker geworden; -de
eenige bevrachtiug is een 7000 tonner per 1115 April van
Cuba naar UK/Continent tegen 211, Cuba/Eongkong be-
taalcle 33/9 per Mei.
IDe North Pacif ie bleef uiterst kalm. Slechts éën bevruch-
ting kwam tot stand, nl. een 7800 tonner van Prince Itti-
pert naar UK/Continent tegen 30/6, April.
De markt van de La Piata opende zeer kalm. Gedurende
cle laatste 2 dagen nam de vraag echter flink toe en de
– vrachten zijn iets beter geworden. Naar April/Mei tonnage was hoofdzakelijk vraag; April betaa-ld tot 28/- van boven
La Plata havens naar U.K./Continent en Mei 27/6. Per
J uni wordt 25/6 en Juli 25/- iii uitzicht gesteld. Een groQt
aantal booten werd bevracht van Bahia Bianca; groote boo-
ten hebben tot 2619 voor April en 2516 vor Mei bedngen.
Naar ruimte voor salpeter var/ Chili was niet veel vraag,
speciaal niet voor z.g. ,,striugs” voor het nieuwe seizoen.
Er was een flinke vraag naar inimte per Juni (niet ver-
trekken van de laadhaven. vOOr 16 Juni) naar het Conti-
nent, en voor deze positie is 2000 tons Hofiandsche ruimte bevrucht naar Duinkerken/-Hamburg range tegen 25/6. Dit
cijfer kun misschien worden herhaald, doch er is niet veel ruimte beschikbaar. De eenige order voor een volle lading
is per Juni/Juli, doch reeders toonen hiervoor geen inte-
resse onder 32/6.
De Oostelijke afdeelingen kenmerkten zich weder door
aigemeene levenloosheid. Voor cle eerste drie maanden is de tonnage zeer scbaarsch, zoodat cle vrachten nog steeds
op peil blijven. Van Wl-adiwostock is per Juni een lading
boonen bevracht op basis van 30/- naar Rotterdam/Hamburg
met vele opties. Australid was -zeer kalm en verschafte bijna
geen vraag. Per Mei wordt 38J9 gevraagd door reeders van
West’-Australië naar de Middellandsche ZeefU.K./Contineiit,
doch bevrachters willen dit niet betalen.
De Donau was levendig. Verscheidéne booten zijn be-
vracht tegen 16/6 tot 17/- naar Antwerpen/-Hamburg range;
naar Denemarken direct werd 20/- gedaan, 3 loshavens. De
Zwarte Zee bleef levenloos en er zijn geen, bevi-achtingen
te vermelden.
Ook de Middcllcindsohe Zee was levendig. Er vond een
flink -aantal hevrachtingen plaats, doch de vracliten ver-
toonen nagenoeg geen verandering. De voornaamste erts-
hevrachtingen zijn: La GoulettefTyne Doek 713, Les Falai-
ses/Rotterdlam 6/3, 6/- en 519, Hornilio Buy/Rotterdam
514%, Larmes/Rotterdam
811%.
Fosfaat was kalm. Van
Sfax naar Rouaan is 6/6 betaald en naar Cheut 6/-..
Van de Golf van Biscaye is in hoofdzaak vraag naar U.K
en cle vruchten bleven goed gehandhaafd. Er werd om.
betaald: B ilbao/R otterd am 6/6; Middlesbrough 716.
De uitgaande -kolenvrachten van Engeland zijn iets ge-
zakt. De vraag was hoofdzakelijk naar de Oostelijke Mid-
de-Ilandsche Zee havens. Er werd om. betaald van Wales:
Rouaan 4/-, Alexandr-ië 12/3, Port Said 1216, Buenos
Aires 13/-, Montreal
71-
en van de Oostkust:. Stockholm
4110%, Rotterdam 319, Rounan 3/9, Alexandrië 1219, San-
tos 13/-.

RIJN VAART.
Week van 27 Maart t/m. 2 April 1927.

De aanvoeren van zeezijde, hoofdzakelijk erts, waren tame
lijk levendig.
Bij voldoende aanbieding van lecge scheepsruimte bleven
de vruchten onveranderd.
De ertsvracht bedroeg gemiddeld
f
0,40 Ii
f
0,50 met resp.
‘4 en
34.
lostijd.
Naar dell Bovenrijn, was tamelijk veel vraag. Voor ruwe
producten werd betaald f0,80
A
f
0,90 per last met ver-
k6rten lostijcl.
Het sleeploon varieerde tusschen 30 en 35 ets, tarief.
De waterstand bleef gunstig.
In de Ruhrhavens ging niet veel om. De vrachtenmarkt
bleef onveranderd.

Auteur